Voltage Reducing Device (VRD), spanningsreductievoorziening
De VRD-functie beperkt de open spanning tot 35 V wanneer er niet wordt gelast.
Dit wordt aangegeven door een oplichtende VRD-LED.
De VRD-functie wordt geblokkeerd wanneer het systeem waarneemt dat het
lassen is gestart.
Als de VRD-functie is geactiveerd en de open spanning de limiet van 35 V
overschrijdt, verschijnt er een foutmelding (16) op het display. Het lassen kan
niet worden gestart zolang de foutmelding wordt weergegeven.
Neem voor het activeren van deze functie contact op met een ESAB-reparateur.
TIG-lassen
TIG-lassen smelt het metaal van het werkstuk door middel van een boog vanaf
een wolframelektrode die zelf niet smelt. Het smeltbad en de elektrode worden
door beschermgas beschermd.
DC, gelijkstroom
Een hogere stroom zorgt voor een breder lasbad en een betere penetratie in het
werkstuk.
Pulsstroom
Pulserend lassen wordt gebruikt voor een betere beheersing van het lasbad en
stollingsproces. De pulsfrequentie is zo laag ingesteld dat het lasbad tussen
iedere puls de tijd krijgt gedeeltelijk te stollen. Voor het instellen van pulserend
lassen, zijn vier parameters nodig: pulsstroom, pulstijd, grondstroom en
grondstroomtijd.
Parameterinstellingen
1.Slope up (aanlooptijd)
2.Lasstroom
3.Pulstijd
4.Grondstroom
5.Grondstroomtijd
6.Slope down (aflooptijd)
7.Gasnastroomtijd
0460 447 177
Slope up (aanlooptijd)
De slope up is de tijd waarin de stroom geleidelijk naar de ingestelde waarde
stijgt nadat de TIG-boog is ontstoken. Zo wordt de elektrode geleidelijker verhit
en kan de lasser de elektrode goed plaatsen voordat de ingestelde lasstroom
wordt bereikt.
De hoogste van de twee stroomwaarden bij pulsstroom.
Pulstijd
De tijdsduur van een actieve stroompuls tijdens een pulsperiode.
Grondstroom
De laagste van de twee stroomwaarden bij pulsstroom.
Grondstroomtijd
Tijd voor grondstroom die samen met de tijd voor de pulsstroom de pulsperiode bepaalt.
Slope down (aflooptijd)
Bij TIG-lassen wordt gebruik gemaakt van aflooptijd (slope down). De stroom
daalt dan "langzaam" binnen een bepaalde tijd ter voorkoming van kraters en/of
scheuren in de lasnaad.
Gasnastroomtijd
Deze waarde reguleert de tijd waarin het beschermgas stroomt nadat de boog is
gedoofd.
HF-start
Bij de HF-startfunctie wordt de boog met behulp van een elektrodevonk
ontstoken. Deze vonk ontstaat als de elektrode dichter bij het werkstuk wordt
gebracht.
De LiftArc™-functie ontsteekt de boog als de elektrode in contact wordt gebracht
met het werkstuk en er daarna weer van af wordt bewogen.
De boog ontsteken met de LiftArc™-functie:
1. De elektrode wordt in contact gebracht met het werkstuk.
2. De schakelaar wordt ingedrukt en er begint een lage stroom te lopen.
3. De lasser haalt de elektrode van het werkstuk: de boog wordt ontstoken en de stroom
stijgt automatisch naar de ingestelde waarde.
Tweetakt
Bij tweetakt begint de gasvoorstroom (indien gebruikt) als de schakelaar van de
lastoorts wordt ingedrukt. Het lasproces begint. Als de schakelaar wordt
losgelaten, stopt het lasproces en start de gasnastroom (indien geselecteerd).
Als de TIG-schakelaar in de tweetaktmodus wordt ingedrukt (1), wordt de gasvoorstroom
gestart (indien gebruikt) en wordt de boog ontstoken. De stroom stijgt naar de ingestelde
waarde (deze wordt gereguleerd door de slope up-functie, indien ingeschakeld). Als de
schakelaar op de lastoorts wordt losgelaten (2), daalt de stroom (of wordt de slope down
geactiveerd) en wordt de boog gedoofd. Gasnastroom volgt, indien in werking.
Bij viertakt start de gasvoorstroom als de schakelaar van de lastoorts wordt
ingedrukt en start de draadaanvoer als de schakelaar wordt losgelaten. Het
lasproces gaat door tot de schakelaar weer wordt ingedrukt, de draadaanvoer
stopt en de gasnastroom (indien gebruikt) begint als de schakelaar wordt
losgelaten.
Als de schakelaar in de viertaktmodus wordt ingedrukt (1), wordt de gasvoorstroom gestart
(indien gebruikt). Na afloop van de gasvoorstroomtijd stijgt de stroom tot de stuurstroom (een
paar ampère) en wordt de boog ontstoken. Als de schakelaar wordt losgelaten (2), stijgt de
stroom tot de ingestelde waarde (met slope up, indien in gebruik). Als de schakelaar wordt
ingedrukt (3), gaat de stroom terug naar de stuurstroom (met slope down, indien in gebruik).
Als de schakelaar wordt losgelaten (4), dooft de boog en treedt er gasnastroom op.
Materiaaldikte
De stroom wordt automatisch ingesteld afhankelijk van de materiaaldikte
(mm/inch).
Om de stroom te verhogen of te verlagen, drukt u optotdat de symbolen voor
materiaaldikte, slope down en gasnastroom niet langer actief zijn. Daarna stelt u de stroom
in.
Gasnastroom
Deze waarde reguleert de tijd waarin het beschermgas stroomt nadat de boog is
gedoofd.
Actief paneel
De instellingen worden vanaf het bedieningspaneel uitgevoerd.
Wijzigen startgegevens
0460 447 177
Door twee maal op de lastoortsschakelaar te drukken kunt u met deze functie
omschakelen tussen verschillende lasdatageheugens. Alleen van toepassing op
TIG-lassen.
De instellingen worden vanaf de afstandsbediening uitgevoerd.
De afstandsbediening moet voor gebruik worden aangesloten op de daarvoor
bestemde connector op de apparatuur. Als de afstandsbediening is geactiveerd,
is het paneel niet actief.
2.3Verborgen TIG-functies
Op het bedieningspaneel zijn verborgen functies.
Om de verborgen functies te bereiken, drukt u opgedurende 5 seconden. Op het
display verschijnen een letter en een waarde. Kies de gewenste functie door de betreffende
knop in te drukken. Met de knop kunt u de waarde van de geselecteerde functie aanpassen.
Om de verborgen functies te verlaten, drukt u opgedurende 5 seconden.
Bedieningspaneel TA33
FunctieInstellingen
A = gasvoorstroom0 - 5 s
b = slope up0 - 9,9 s
C = maateenheid0 = inch, 1 = mm
h = HotWireTIG, Aan/Uit0 = UIT, 1 = AAN
U = HotWireTIG, booguitschakelspanning2 - 30 V
S = HotWireTIG, automatisch starten0 = Automatisch starten uit, 1 = Automatisch
starten aan
Bedieningspaneel TA34
FunctieInstellingen
A = gasvoorstroom0 - 5 s
b = micropuls0 = UIT, 1 = AAN
l = min. stroom0 - 99%
Gasvoorstroomtijd
Deze waarde reguleert de tijd waarin het beschermgas stroomt voordat de boog
wordt ontstoken.
Slope up (aanlooptijd)
De slope up is de tijd waarin de stroom geleidelijk naar de ingestelde waarde
stijgt nadat de TIG-boog is ontstoken. Zo wordt de elektrode geleidelijker verhit
en kan de lasser de elektrode goed plaatsen voordat de ingestelde lasstroom
wordt bereikt.
Deze functie gebruikt de stroombron om een draadaanvoer naar een bestaand TIG-lasbad
voor te verwarmen. Dit leidt tot een hogere productie en een beter lasresultaat dan wanneer
een koude draad naar het lasbad wordt aangevoerd.
Als u de functie HotWireTIG hebt ingeschakeld met de parameter "h", is de functionaliteit
als volgt. Als er een startsignaal wordt gegenereerd of de parameter "S" (zie hieronder)
wordt ingesteld op "1", start het voorverwarmen en Hot Wire TIG wordt aangegeven door
een knipperend TIG-indicatielampje.
Als de spanning een bepaalde limiet bereikt, wordt ervan uitgegaan dat er een boog is
gevormd en de stroombron zal proberen deze uit te zetten. Dit gebeurt omdat HotWireTIG
niet is bedoeld om een boog te laten branden, maar om een constante stroom te
handhaven om de draad te verwarmen. U kunt de spanningslimiet instellen met de
parameter "U" (zie hierboven).
In een systeem zonder een startsignaal kan de parameter "S" worden gebruikt voor het
automatisch starten van de voorverwarming.
WAARSCHUWING!
Als de parameter "S" in positie "1" staat, is er een constante spanning op de
lasuitgang. Dit wordt aangegeven door een knipperend VRD-indicatielampje.
Micropuls
U kunt de micropuls alleen selecteren als de eenheid de functie pulsstroom
gebruikt. De standaardwaarde voor de pulstijd en de grondstroom is 0,02 - 2,50
seconden. Met de micropuls kunt u deze tijd terugbrengen tot 0,001 seconden.
Als de micropulsfunctie is ingeschakeld, worden tijden korter dan 0,25 seconden
weergegeven zonder een decimale punt.
Min. stroom
Wordt gebruikt voor het instellen van de min. stroom voor de afstandsbediening.
Als de max. stroom 100 A bedraagt en de min. stroom is ingesteld op 50 A, stelt u de
verborgen functie min. stroom in op 50%.
Als de max. stroom 100 A bedraagt en de min. stroom 90 A moet zijn, stelt u de min. stroom
in op 90%.
Deze functie is ook van toepassing bij het instellen van de grondstroom met gepulseerde
TIG.
Deze functies zijn verborgen functies, zie de beschrijving onder "Verborgen MMA-functies".
2)
Het instellingsbereik is afhankelijk van de gebruikte stroombron.
3.2Betekenis van symbolen en functies
Voltage Reducing Device (VRD), spanningsreductievoorziening
De VRD-functie beperkt de open spanning tot 35 V wanneer er niet wordt gelast.
Dit wordt aangegeven door een oplichtende VRD-LED.
De VRD-functie wordt geblokkeerd wanneer het systeem waarneemt dat het
lassen is gestart.
Als de VRD-functie is geactiveerd en de open spanning de limiet van 35 V
overschrijdt, verschijnt er een foutmelding (16) op het display. Het lassen kan
niet worden gestart zolang de foutmelding wordt weergegeven.
Neem voor het activeren van deze functie contact op met een erkende ESAB-reparateur.
MMA-lassen
MMA-lassen wordt ook wel lassen met beklede elektroden genoemd. De
lasboog smelt de elektrode en de bekleding van de elektrode vormt de
beschermende slak.
Actief paneel
De instellingen worden vanaf het bedieningspaneel uitgevoerd.
De instellingen worden vanaf de afstandsbediening uitgevoerd.
De afstandsbediening moet voor gebruik worden aangesloten op de daarvoor
bestemde connector op de apparatuur. Als de afstandsbediening is geactiveerd,
is het paneel niet actief.
3.3Verborgen MMA-functies
Op het bedieningspaneel zijn verborgen functies.
U krijgt toegang tot deze functies door5 seconden ingedrukt te houden. Op het display
verschijnen een letter en een waarde. U selecteert een functie door op de rechter pijltjestoets
te drukken. Met de knop kunt u de waarde van de geselecteerde functie wijzigen.
U verlaat verborgen functies door 5 secondeningedrukt te houden.
Bedieningspaneel TA33
FunctieInstellingen
C = Arc Force (druk lasboog)0 - 99%
d = druppellassen0 = UIT; 1 = AAN
F = type regelaar ArcPlus
™
0 = ArcPlus™, 1 = ArcPlus™II
H = hot start0 - 99%
Bedieningspaneel TA34
FunctieInstellingen
C = Arc Force (druk lasboog)0 - 99%
d = druppellassen0 = UIT; 1 = AAN
F = type regelaar ArcPlus
™
0 = ArcPlus™, 1 = ArcPlus™II
H = hot start0 - 99%
I = min. stroom0 - 99%
Druk lasboog
Door de druk van de lasboog wordt bepaald hoe de stroom verandert als reactie
op een verandering in de booglengte. Een lagere waarde zorgt voor een minder
kromme boog met minder spatten.
Puntlassen
Puntlassen kan worden gebruikt bij het lassen met roestvrijstalen elektroden. Deze functie
houdt in dat de boog wordt ontstoken en gedoofd voor een betere beheersing van de
hittetoevoer. De elektrode hoeft slechts weinig omhoog worden gebracht om de boog te
doven.
Lasregelaar
Een lasregelaar is een type regelaar dat een intensievere, geconcentreerdere en stabielere
lasboog geeft. De boog wordt sneller hersteld na een plaatselijke kortsluiting, waardoor er
minder kans is dat de elektrode vast komt te zitten.
Arc Plus™(0) wordt aanbevolen voor basische elektroden
•
Arc Plus™II (1) wordt aanbevolen voor rutiele elektroden
Hot start
Hot start verhoogt de lasstroom gedurende een bepaalde tijd aan het begin van
het lasproces. Zo wordt de kans op slechte samensmelting aan het begin van de
lasverbinding verkleind.
Min. stroom
Gebruikt voor het instellen van de min. stroom voor de afstandsbediening.
Als de max. stroom 100 A bedraagt en de min. stroom is ingesteld op 50 A, stelt u de
verborgen functie min. stroom in op 50%.
Als de max. stroom 100 A bedraagt en de min. stroom 90 A moet zijn, stelt u de min. stroom
in op 90%.
In het geheugen van het bedieningspaneel kunnen twee verschillende lasprogramma's
worden opgeslagen.
Druk op de knopofgedurende 5 seconden om de lasdata in het geheugen op te
slaan. Als het groene indicatielampje gaat knipperen, zijn de lasgegevens opgeslagen.
Om tussen de verschillende lasdatageheugens te wisselen, drukt u op de knopof
.
Het lasdatageheugen heeft een back-upbatterij, zodat de instellingen bewaard blijven als de
eenheid is uitgeschakeld.
Foutcodes worden gebruikt om aan te geven dat er een fout in de apparatuur is opgetreden.
De fout wordt in het display aangegeven met een E gevolgd door het foutcodenummer. Met
een onderdeelnummer wordt aangegeven in welk onderdeel een fout is opgetreden.
Foutcodenummers en onderdeelnummers worden afwisselend getoond.
Als er verschillende fouten worden gedetecteerd, wordt alleen de code voor de laatst
opgetreden fout weergegeven. Om de foutindicatie van het display te verwijderen, kunt u een
willekeurige functieknop indrukken of aan de draaiknop draaien.
LET OP!
Als de afstandsbediening is geactiveerd, deactiveert u de afstandsbediening door
te drukken opom de foutindicatie te verwijderen.
5.2Lijst met foutcodes
U 0 = lasgegevens-eenheidU 2 = stroombron
U 1 = koeleenheidU 4 = afstandsbediening
5.3Beschrijvingen foutcodes
Bij de hieronder aangegeven foutcodes kan de gebruiker de fout zelf corrigeren. Neem
contact op met een reparateur als een andere code wordt weergegeven.
FoutcodeBeschrijving
E 6
E 7
E 14Communicatiefout (bus uit)
Hoge temperatuur
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Het lasproces wordt gestopt en kan niet worden hervat tot de
temperatuur is gedaald.
Oplossing: Controleer of de ventilatieopeningen geblokkeerd of vuil
zijn. Controleer de huidige inschakelduur om er zeker van te zijn dat de
eenheid niet overbelast wordt.
Ernstige storing CAN-bus.
Oplossing: Controleer of er defecte eenheden op de CAN-bus
aangesloten zijn. Controleer de tabellen.
Neem contact op met een monteur als de fout blijft optreden.
E 16Hoge open spanning VRD
De open spanning is te hoog.
Oplossing: Schakel de netspanning uit om de eenheid te resetten.
Neem contact op met een monteur als de fout blijft optreden.
Het huidige lasproces is gestopt en kan niet opnieuw worden gestart.
Oplossing: Controleer het koelwatercircuit en de pomp.
E 41Geen verbinding met de koeleenheid
De lasgegevens-eenheid heeft geen verbinding meer met de
koeleenheid. Het lasproces stopt.
Oplossing: Controleer de bedrading. Neem contact op met een
reparateur als de fout zich blijft voordoen.
Reserveonderdelen kunt u bestellen via uw dichtstbijzijnde ESAB-dealer. Zie de achterflap
van dit document. Vermeld bij het bestellen altijd het type product, het serienummer, de
bestemming en het nummer van het reserveonderdeel dat u in de lijst met
reserveonderdelen vindt. Dit vergemakkelijkt het versturen en garandeert een goede
aflevering.