Zoals gebruikt in deze handleiding: Betekent Let op! Wees Alert!
GEVAAR!
Betekent een direct gevaar dat, indien niet vermeden, kan leiden tot direct en ernstig
persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING!
Betekent een mogelijk gevaar dat kan leiden tot persoonlijk letsel of overlijden.
VOORZICHTIG!
Betekent een gevaar dat kan leiden tot beperkt persoonlijk letsel.
WAARSCHUWING!
Lees de instructiehandleiding vóór gebruik goed door en volg de
richtlijnen op alle labels, de veiligheidsprocedures van de
werkgever en de veiligheidsbladen (SDS) op.
1.2Veiligheidsmaatregelen
De gebruikers van ESAB-apparatuur zijn er uiteindelijk verantwoordelijk voor erop toe te zien dat
iedereen die met of in de nabijheid van de apparatuur werkt, alle toepasselijke veiligheidsmaatregelen
in acht neemt. Deze veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die voor dit type apparatuur
gelden. De volgende aanbevelingen moeten in acht worden genomen naast de
standaardvoorschriften die op de werkplek van kracht zijn.
Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door daartoe getraind personeel dat goed bekend is
met de werking van de apparatuur. Onjuiste bediening van de apparatuur kan leiden tot gevaarlijke
situaties die letsel voor de gebruiker en schade aan de apparatuur tot gevolg kunnen hebben.
1. Iedereen die de apparatuur gebruikt, moet bekend zijn met:
•de werking ervan
•de plaats van de noodstopknoppen
•de werking ervan
•de toepasselijke veiligheidsmaatregelen
•het las- en snijproces of ander doelmatig gebruik van de apparatuur
2. De gebruiker moet ervoor zorgen dat:
•er zich geen onbevoegde personen ophouden binnen het werkbereik
van de apparatuur wanneer deze wordt ingeschakeld
•niemand onbeschermd is wanneer de lasboog wordt ontstoken of er met
werkzaamheden wordt begonnen
3. De werkplek moet:
•geschikt zijn voor het beoogde doel
•tochtvrij zijn
4. Persoonlijke beschermingsmiddelen:
•Draag altijd de aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals
een veiligheidsbril, vlambestendige kleding, veiligheidshandschoenen
•Draag geen loszittende kledingstukken of sieraden zoals sjaals,
armbanden, ringen, etc. die kunnen vastraken of brandwonden kunnen
veroorzaken
•Werkzaamheden aan hoogspanningsapparatuur mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien
•Geschikte brandblusapparatuur moet duidelijk gemarkeerd en
gemakkelijk bereikbaar zijn
•Smeer- en onderhoudswerkzaamheden mogen niet worden uitgevoerd
aan in bedrijf zijnde apparatuur
WAARSCHUWING!
Draadaanvoereenheden zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik met stroombronnen in
MIG/MAG-modus.
Wanneer deze in een andere lasmodus worden gebruikt, zoals MMA, moet de laskabel tussen
de draadaanvoereenheid en stroombron worden losgekoppeld, want anders komt de
draadaanvoereenheid onder stroom te staan.
Indien uitgerust met ESAB-koeler
Gebruik alleen door ESAB goedgekeurd koelmiddel. Een niet-goedgekeurd koelmiddel kan de
apparatuur beschadigen en de productveiligheid in gevaar brengen. In geval van een dergelijke
schade zijn alle garantieverplichtingen van ESAB niet langer van toepassing.
Zie het hoofdstuk "ACCESSOIRES" in de instructiehandleiding voor bestelinformatie.
WAARSCHUWING!
Lassen en snijden met een lasboog kan gevaarlijk zijn voor uzelf en anderen. Neem
voorzorgsmaatregelen als u gaat lassen en snijden.
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn
•Raak de elektrische onderdelen of elektroden niet aan met uw blote
handen, natte handschoenen of natte kleding.
•Zorg dat u geïsoleerd van het werkstuk en aarde werkt.
•Zorg voor een veilige werkhouding
ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN - Kunnen gevaar opleveren voor uw
gezondheid
•Lassers met pacemakers moeten hun arts raadplegen voordat ze aan
laswerkzaamheden beginnen. EMV kan met sommige pacemakers
interfereren.
•Blootstelling aan EMV kan andere effecten op de gezondheid hebben die
nu nog onbekend zijn.
•Lassers moeten altijd de volgende procedures volgen om de blootstelling
aan elektromagnetische velden te minimaliseren:
○ Leg de elektrode en de werkkabels samen aan dezelfde kant
van uw lichaam. Zet ze indien mogelijk met tape vast. Zorg
ervoor dat uw lichaam zich nooit tussen de toorts en de
werkkabels bevindt. Draai de toorts of werkkabel nooit rond uw
lichaam. Houd de stroombron en laskabels zo ver mogelijk uit
de buurt van uw lichaam.
○ Sluit de werkkabel zo dicht mogelijk bij het te lassen gebied op
het werkstuk aan.
0446 747 101
ROOK EN GASSEN - Kunnen een gevaar opleveren voor uw gezondheid
•Houd uw hoofd uit de gevaarlijke lasrook.
•Gebruik ventilatie en/of afzuiging bij de lasboog om gassen en rook uit uw
inademingsgebied en werkgebied af te voeren.
BOOGSTRALING - Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
•Bescherm uw ogen en lichaam. Gebruik het juiste lasscherm en de juiste
filterlens en draag beschermende kleding.
•Bescherm omstanders m.b.v. schermen of lasgordijnen.
LAWAAI - Te veel geluid kan uw gehoor beschadigen.
Bescherm uw oren. Draag oorbeschermers of andere gehoorbescherming.
BEWEGENDE DELEN - Kunnen letsel veroorzaken
•Houd alle deuren, panelen en kappen gesloten en zorg ervoor dat ze goed
op hun plaats vastzitten. Laat kappen alleen door gekwalificeerd
personeel verwijderen indien onderhoud nodig is en/of problemen moeten
worden opgespoord en verholpen. Breng de panelen of kappen weer aan
en sluit deuren nadat de servicewerkzaamheden zijn voltooid en voordat
de motor word gestart.
•Schakel de motor uit voordat er een eenheid wordt geïnstalleerd of
aangesloten.
•Houd uw handen, haar, losse kleding en gereedschap uit de buurt van
bewegende delen.
BRANDGEVAAR
•Vonken (spatten) kunnen brand veroorzaken. Zorg daarom dat er geen
brandbare materialen in de buurt zijn.
•Niet gebruiken bij gesloten containers.
HEET OPPERVLAK - Onderdelen kunnen brandwonden veroorzaken
•Raak onderdelen niet met blote handen aan.
•Laat het apparaat afkoelen voordat u er werkzaamheden aan uitvoert.
•Gebruik voor het hanteren van hete onderdelen geschikte
gereedschappen en/of geïsoleerde lashandschoenen om brandwonden te
voorkomen.
STORING - Neem bij storingen contact op met een deskundige monteur.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
VOORZICHTIG!
Dit product is alleen bedoeld voor booglassen.
VOORZICHTIG!
Class A-apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in
woonomgevingen waar de elektrische stroom wordt geleverd via
het openbare elektriciteitsnet, dat een lage spanning heeft. In
dergelijke omgevingen kunnen moeilijkheden ontstaan met de
elektromagnetische compatibiliteit van Class A-apparatuur als
gevolg van geleidings- en stralingsverstoringen.
LET OP!
Breng afgedankte elektronische apparatuur naar een
recyclestation!
In overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EG
betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en
de toepassing hiervan overeenkomstig nationale regelgeving, moet
elektrische en/of elektronische apparatuur aan het einde van de
levensduur naar een recyclestation worden gebracht.
Als verantwoordelijke voor de apparatuur moet u zelf informatie
inwinnen over goedgekeurde inzamelpunten.
Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde
ESAB-dealer.
Het leveringsprogramma van ESAB omvat een assortiment lasaccessoires en persoonlijke
beschermingsmiddelen. Voor bestelinformatie kunt u contact opnemen met uw lokale
ESAB-dealer of onze website bezoeken.
De RobustFeed met een U82-bedieningspaneel is bedoeld voor MIG/MAG-lassen in combinatie met
CAN-lasstroombronnen van 400, 500 en 600 A.
De draadaanvoereenheid wordt in verschillende uitvoeringen geleverd (zie de bijlage
"BESTELNUMMERS").
LET OP!
Uitvoeringen met draadaanvoereenheid die zijn uitgerust met ESAB Logic Pump (ELP), zijn
bedoeld voor gebruik in combinatie met lasstroombronnen die zijn uitgerust met ELP.
Raadpleeg het hoofdstuk "Aansluiting voor koelvloeistof" Voor meer informatie over ELP.
De draadaanvoereenheden zijn geseald en uitgerust met vierwielaangedreven
draadaanvoermechanismen en bedieningselektronica.
Ze kunnen worden gebruikt met draad op Marathon Pac™ van ESAB of op een draadspoel
(standaard Ø200 mm en Ø300 mm).
De draadaanvoereenheid kan worden geplaatst op een trolley, opgehangen boven de werkplek of op
de vloer worden geplaatst (staand of liggend en met of zonder een wielset).
De accessoires van ESAB voor dit product zijn vermeld in het hoofdstuk "ACCESSOIRES" in
deze handleiding.
2.1Apparatuur
De draadaanvoereenheid wordt geleverd met:
•Een instructiehandleiding in de lokale taal voor de draadaanvoereenheid
•Een Engelse instructiehandleiding voor het bedieningspaneel
•Een USB met meertalige instructiehandleiding voor U82en een U82Plus met houder
(niet inbegrepen in de U0-variant).
•Aandrijfrollen 0,9/1,0 mm (0,040 inch) / 1,2 mm (0,045 inch)
•Geleiderbuizen: 0,6-1,6 mm (0,023–1/16 inch)
Handleidingen in andere talen kunnen worden gedownload via internet: manuals.esab.com
het snelheidsbereik 0,8 - 8,0 m/min (32 - 315 inch/min). De Robust FeedU82kan een hogere
aanvoersnelheid bereiken dan 8,0 m/min (315 inch/min), maar met hogere toleranties.
2)
Voor "RobustFeedU82, Offshore, Water", "RobustFeedU82, Offshore, Water, Push Pull"
3)
De beschermingsklasse van de RobustFeedU82hangende eenheid is IP23.
Inschakelduur
De inschakelduur is de tijd uitgedrukt in een percentage van een periode van tien minuten, gedurende
welke u bij een bepaalde belasting kunt lassen of snijden zonder gevaar van overbelasting.
Beschermingsklasse
De IP-code duidt de beschermingsklasse aan, d.w.z. de mate van bescherming tegen het
binnendringen van vaste deeltjes of water.
Apparatuur met de aanduiding IP44 is bedoeld voor gebruik binnen en buiten en is bestand tegen
regen vanuit alle richtingen.
Apparatuur met code IP 23 is bedoeld voor binnen- en buitengebruik.
De installatie moet worden uitgevoerd door een vakman.
WAARSCHUWING!
Bij lassen in een omgeving met verhoogd elektrisch gevaar mogen alleen stroombronnen
worden gebruikt die speciaal geschikt zijn voor dergelijke omgevingen. Deze stroombronnen
zijn voorzien van het symbool.
VOORZICHTIG!
Dit product is bedoeld voor industrieel gebruik. In een woonomgeving kan dit product
radiostoringen veroorzaken. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende
voorzorgsmaatregelen te nemen.
4.1Hijsinstructies
VOORZICHTIG!
Kans op beknelling bij het optillen van de draadaanvoereenheid. Bescherm uzelf en
waarschuw omstanders voor het risico.
VOORZICHTIG!
Om persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur te voorkomen, tilt u de apparatuur op aan
de hand van de hierna weergegeven methoden en bevestigingspunten.
Plaats geen zware voorwerpen op of aan de draadaanvoereenheid tijdens het optillen. De
hijspunten zijn geclassificeerd voor een maximaal totaalgewicht van 44 kg/97 lb. wanneer
de eenheid wordt opgetild aan de twee bovenste hefhendels aan de buitenkant, zoals in
bovenstaande afbeelding!
Het goedgekeurde gewicht van 44kg bestaat uit de draadaanvoereenheid plus accessoires
(het standaardgewicht van de aanvoereenheid is 18,5kg, zie het hoofdstuk TECHNISCHE
GEGEVENS voor alle gewichten).
Algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de apparatuur kunt u vinden in het
hoofdstuk "VEILIGHEID" in deze handleiding. Lees dit goed door voordat u de apparatuur gaat
gebruiken!
WAARSCHUWING!
Om schokken te voorkomen, mogen de elektrodedraad of onderdelen die daar contact mee
hebben en niet-geïsoleerde kabels of aansluitingen niet worden aangeraakt.
LET OP!
Gebruik bij het verplaatsen van de apparatuur het voor transport bestemde handvat. Trek de
apparatuur nooit aan de lastoorts.
WAARSCHUWING!
De zijpanelen moeten tijdens het gebruik gesloten zijn!
WAARSCHUWING!
Vergrendel de haspel door de moer aan te halen om te voorkomen dat de haspel van de naaf
glijdt!
VOORZICHTIG!
Let er voorafgaand aan het invoeren van de lasdraad op dat beitelpunten en bramen aan het
einde van de draad zijn verwijderd om te voorkomen dat de draad vast komt te zitten in de
bekleding van de toorts.
Draaiende onderdelen kunnen verwondingen veroorzaken, pas dus
goed op.
WAARSCHUWING!
Zet de apparatuur vast, vooral op een oneffen of aflopende ondergrond.
5.1Aanbevolen maximale stroomwaarden voor het
aansluiten
Bij een omgevingstemperatuur van +25°C en een normale cyclus van 10 minuten:
KabeldiameterInschakelduurSpanningsverlies per 10
100%60%35%
m
70 mm²350 A400 A480 A0,28V/100A
95 mm²400 A500A600A0,21V/100A
Bij een omgevingstemperatuur van +40°C en een normale cyclus van 10 minuten:
KabeldiameterInschakelduurSpanningsverlies per 10
100%60%35%
70 mm²310 A350 A420 A0,30V/100A
95 mm²375 A430 A525 A0,23V/100A
Inschakelduur
De inschakelduur is de tijd uitgedrukt in een percentage van een periode van tien minuten, gedurende
welke u bij een bepaalde belasting kunt lassen of snijden zonder gevaar van overbelasting.
5 Aansluiting van U82hangend14 BLAUWE aansluiting voor koelvloeistof van de
stroombron (koeleenheid)
6 Aansluiting voor de MIG/MAG-lastoorts (type
15 Aansluiting voor beschermgas
Euro of Tweco)
7 Intern bedieningspaneel (zie het hoofdstuk
16 Aansluiting voor stuurkabel van stroombron
"BEDIENINGSPANEEL")
8 Schakelaar verwarmingskit (Offshore-varianten) 17 Aansluiting voor afstandsbediening (PP-variant)
9 Aansluiting voor MMA-lastoorts (OKC)3)(alleen
18 Aansluiting voor U82hangend (PP-variant)
bij productvarianten met MMA)
1)
ELP = ESAB Logic Pump (zie paragraaf "Aansluiting voor koelvloeistof")
WAARSCHUWING!
De rechter- en linkerdeuren van de draadaanvoereenheid moeten gesloten zijn wanneer er
wordt gelast en/of draad wordt aangevoerd. Nooit lassen of draad aanvoeren zonder beide
deuren te hebben gesloten!
2)
Elektrisch gevaar! Tijdens MIG-/MAG-lassen moet de MMA-elektrode van de
elektrodehouder worden verwijderd en uit de buurt van het werkstuk en ander stroomvoerend
materiaal worden gehouden. Indien mogelijk moet de elektrodehouder worden verwijderd van
de OKC-connector van de laseenheid en moet de connector worden afgedekt met een
isolatiedop.
3)
Elektrisch gevaar! Tijdens MMA-lassen moet de uitstekende draad worden afgesneden om
de kans op onbedoeld contact met de MIG/MAG-toorts te minimaliseren. De toorts moet uit
de buurt van het werkstuk en ander stroomvoerend materiaal worden gehouden!
Bij het aansluiten van een vloeistofgekoelde lastoorts moet de netschakelaar van de stroombron in de
stand OFF (UIT) staan en moet de schakelaar van de koeleenheid in stand 0 staan.
Sommige uitvoeringen van draadaanvoereenheden met koelvloeistofaansluitingen zijn uitgerust met
een detectiesysteem genaamd ESAB Logic Pump (ELP) dat controleert of de waterslangen zijn
aangesloten. Bij aansluiting van een watergekoelde lastoorts start de waterpomp automatisch. De
detectie werkt alleen met stroombronnen die zijn uitgerust met ELP (bijvoorbeeld Aristo 4004i samen
met Cool 1). Voor stroombronnen zonder ELP-functie (bijvoorbeeld Aristo 500ix samen met Cool 2)
moet de koeleenheid handmatig worden in- en uitgeschakeld.
VOORZICHTIG!
Niet-ELP-aanvoervarianten mogen niet worden gebruikt in combinatie met stroombronnen die
zijn uitgerust met ELP! Als niet-ELP-aanvoereenheden worden gebruikt in combinatie met
stroombronnen die zijn uitgerust met ELP, kan de vloeistofgekoelde toorts beschadigd raken
door een gebrek aan koelvloeistofstroom!
Er kan een vloeistofkoelset als accessoire worden besteld (zie de bijlage "ACCESSOIRES").
De bovenstaande afbeelding toont de retrofit van de overbelastingsbeveiligingskit voor aansluitingen
(bestelnr. 0446 050 881) waar de lasstroom- en bedieningskabels en, indien van toepassing, ook de
koelvloeistof- en beschermgasslangen door de overbelastingsbeveiliging worden geleid.
Het is ook mogelijk om een voorgemonteerde verbindingskabel te gebruiken, inclusief
overbelastingsbeveiliging (zie de bijlage "ACCESSOIRES").
LET OP!
•De overbelastingsbeveiliging moet worden vastgeklemd op schone kabels.
•Plaats de lasstroomkabel in de grotere van de twee gaten in de
overbelastingsbeveiligingsklem!
•Zorg ervoor dat de kabelbinders rond de isolatiehuls goed zijn vastgedraaid!
Warmte AAN en lassen UIT
Het gebied rond de draadspoel wordt
verwarmd zodat de lasdraad droog
blijft. Het verwarmen van het gebied
rond de draadspoel is een groot
voordeel bij een hoge luchtvochtigheid
of wanneer de temperatuur gedurende
de dag verandert.
1)
Het externe bedieningspaneel is uitgeschakeld wanneer een van deze instellingen wordt
geselecteerd.
1)
1)
5.6Startprocedure
Als de draadaanvoer begint, genereert de stroombron lasspanning. Als er niet binnen drie seconden
een lasstroom is, schakelt de stroombron de lasspanning uit.
De draadaanvoer gaat door tot de schakelaar van de lastoorts wordt uitgeschakeld.
LET OP!
Het is belangrijk dat de stroombron die samen met de aanvoereenheid wordt gebruikt, is
ingesteld op de GMA-modus (MIG/MAG) wanneer het systeem wordt ingeschakeld! Dit is om
ervoor te zorgen dat er een kalibratie wordt uitgevoerd tussen de aanvoereenheid en de
stroombron voordat laswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Als de stroombron bij het
inschakelen op een andere lasmethode is ingesteld, kunnen de spanningsinstellingen op het
bedieningspaneel niet worden gegarandeerd! Als dit gebeurt, schakelt u de stroombron uit,
zet u de modusschakelaar op GMA (MIG/MAG) en start u de stroombron opnieuw op.
5.7Verlichting in de draadaanvoereenheid
De draadaanvoereenheid is uitgerust met lampjes in de kast.
Het lampje bij de draadspoel gaat automatisch branden wanneer het lassen begint of wanneer de
linkerdeur wordt geopend. Het lampje gaat automatisch uit 4 minuten nadat het lassen is gestopt of de
zijdeur is gesloten.
Het lampje bij het aanvoermechanisme gaat automatisch branden wanneer de linkerdeur wordt
geopend en gaat uit wanneer de deur weer wordt gesloten.
De lampjes gaan automatisch branden wanneer de aanvoereenheid wordt gestart, wanneer een van
de parameters op het interne bedieningspaneel wordt gewijzigd, wanneer de draad wordt ingevoerd
en ook na het lassen. De lampjes worden na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
5.8Spoelrem
De remkracht van de spoel moet net genoeg worden verhoogd om te voorkomen dat de draadaanvoer
te hoog wordt. De werkelijke benodigde remkracht is afhankelijk van de draadaanvoersnelheid en de
grootte en het gewicht van de spoel.
Voorkom overbelasting van de spoelrem! Een te hoge remkracht kan de motor overbelasten en het
lasresultaat verminderen.
De remkracht van de spoel wordt afgesteld met behulp van de zeskantige 6mm-inbusschroef in het
midden van de spoelmoer.
5.9Draad verwisselen en plaatsen
1) Open de linkerdeur van de draadaanvoereenheid.
2) Draai de moer van de remnaaf los, verwijder deze en verwijder de oude draadspoel.
3) Steek een nieuwe draadspoel in de aanvoereenheid en rol de nieuwe lasdraad 10-20 cm uit. Vijl
bramen en scherpe randen aan het uiteinde van de draad weg voordat u deze in het
aanvoermechanisme steekt.
4) Vergrendel de draadspoel op de remnaaf door de moer remnaaf aan te halen.
5) Leid de draad door het aanvoermechanisme (volgens de afbeelding aan de binnenkant van de
aanvoereenheid).
6) Sluit en vergrendel de linkerdeur van de draadaanvoereenheid
5.10Draadaanvoerrollen verwisselen
Als u overstapt op een ander type draad, moeten de aanvoerrollen worden aangepast aan het nieuwe
type draad. Zie de bijlage SLIJTDELEN voor informatie over de juiste aanvoerrol, afhankelijk van de
draaddiameter en het type. (Zie voor een tip over eenvoudige toegang tot de benodigde slijtdelen het
hoofdstuk "Opslagcompartiment voor slijtdelen" in deze handleiding.)
1) Open de linkerdeur van de draadaanvoereenheid.
2) Ontgrendel de te vervangen aanvoerrollen door de snelsluiting van de rollen(A) voor elke rol te
3) Laat de druk van de aanvoerrollen af door de spaneenheden (B) omlaag te klappen en zo de
zwenkarmen (C) los te maken.
4) Verwijder de aanvoerrollen en breng de juiste rollen aan (volgens de bijlage SLIJTDELEN).
5) Oefen opnieuw druk uit op de aanvoerrollen, door de zwenkarmen (C) omlaag te duwen en ze vast
te zetten met de spaneenheden (B).
6) Vergrendel de rollen door de snelsluitingen van de rollen (A) te draaien.
7) Sluit en vergrendel de linkerdeur van de draadaanvoereenheid.
5.11De draadgeleiders vervangen
Als u overstapt op een ander type draad, moeten de draadgeleiders mogelijk worden aangepast aan
het nieuwe type draad. Raadpleeg de bijlage SLIJTDELEN voor informatie over de juiste
draadgeleiders, afhankelijk van de draaddiameter en het type. (Zie voor een tip over eenvoudige
toegang tot de benodigde slijtdelen het hoofdstuk "Opslagcompartiment voor slijtdelen" in deze
handleiding.)
5.11.1Geleider van de ingaande draad
1) Ontgrendel de snelsluiting (A) van de geleider van de ingaande draad door deze uit te klappen.
2) Verwijder de geleider (B) van de ingaande draad.
6) Vergrendel de nieuwe geleider van de uitgaande draad met behulp van de
draadgeleidersnelsluiting (A).
7) Bevestig het tweede paar aanvoerrollen opnieuw en oefen opnieuw druk uit op de rollen (zie het
gedeelte "Draadaanvoerrollen verwisselen").
5.12Roldruk
De roldruk moet op elke spaneenheid afzonderlijk worden afgesteld, afhankelijk van het gebruikte
draadmateriaal en de diameter.
Zorg er eerst voor dat de draad soepel door de draadgeleider loopt. Stel daarna de druk van de
drukrollen van de draadaanvoereenheid in. Het is belangrijk dat de druk niet te hoog is.
Afbeelding AAfbeelding B
Om te controleren of de draadaanvoerdruk goed is, kunt u de draad tegen een geïsoleerd voorwerp
laten lopen, bijvoorbeeld een stuk hout.
Als u de lastoorts ong. 5 mm van het stuk hout houdt (afbeelding A), moeten de aanvoerrollen slippen.
Als u de toorts ong. 50mm van het stuk hout houdt, moet de draad worden aangevoerd en buigen
(afbeelding B).
De onderstaande tabel dient als richtlijn voor het bij benadering weergeven van de drukinstellingen
van de rollen onder standaardomstandigheden met de juiste remkracht van de spoel. In geval van
lange, vuile of versleten toortskabels moet de drukinstelling mogelijk worden verhoogd. Controleer
altijd de instelling van de rollerdruk in elk specifiek geval door een geïsoleerd voorwerp tegen de
draaduitvoer te houden, zoals hierboven beschreven. Een tabel met instellingen bij benadering is ook
te vinden aan de binnenkant van de linkerdeur van de draadaanvoereenheid.
Aan de binnenkant van de linkerdeur van de draadaanvoereenheid bevindt zich een
opslagcompartiment voor slijtdelen, zodat u eenvoudig toegang hebt tot een extra set rollen en
draadgeleiders.
1 Geleider van de ingaande draad4 Aanvoerrollen (×4 stuks)
2 Middelste draadgeleider5 Contactpunten voor de lastoorts (×4 stuks)
3 Geleider van de uitgaande draad
5.14.1Bevestiging van de wielen aan het frame van de
wielset
Voordat de draadaanvoereenheid aan de wielset wordt bevestigd, zet u de wielen vast aan het frame
met behulp van de M12-schroeven, ringen en moeren. Gebruik daarbij een aanhaalmoment van
40±4Nm (354±35,4in.lb). De vaste wielen aan de achterzijde moeten parallel aan het frame worden
geplaatst.
Om de draadaanvoereenheid horizontaal op de wielset te kunnen bevestigen, moeten de twee
bumpers op de deur van de draadaanvoereenheid worden verwijderd!
5.15Bevestiging van wielset en
overbelastingsbeveiligingsaccessoire voor de
toorts
1) Als het overbelastingsbeveiligingsaccessoire voor de toorts moet worden gebruikt in combinatie
met een verticaal te bevestigen wielset, moet de montage in de volgende volgorde worden
uitgevoerd:
Bevestig de overbelastingsbeveiliging voor de toorts aan de draadaanvoereenheid met behulp van
de twee Torx5-schroeven.
Bevestig de wielset aan de draadaanvoereenheid met behulp van de twee schroefverbindingen bij
het achterste uiteinde van de draadaanvoereenheid. Zorg ervoor dat de twee afstandsringen
tussen de wielset en de draadaanvoereenheid zijn aangebracht!
Bevestig de wielset en de overbelastingsbeveiliging voor de toorts aan de draadaanvoereenheid
met behulp van de twee schroefverbindingen dichter bij het voorste uiteinde van de
draadaanvoereenheid.
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een veilige en betrouwbare werking.
VOORZICHTIG!
Elk recht op de garantievoorwaarden van de leverancier vervalt als de klant tijdens de
garantieperiode zelf reparaties aan het product uitvoert.
7.1Inspectie, reiniging en vervanging
Draadaanvoermechanisme
Controleer regelmatig of de draadaanvoereenheid niet vervuild is.
•Het draadaanvoermechanisme moet regelmatig worden schoongemaakt en de
versleten onderdelen moeten vervangen worden om een probleemloze draadaanvoer
te garanderen. Een te hoge voorspanning kan leiden tot abnormale slijtage van het
drukmechanisme, de aanvoerrol en de draadgeleider.
•Reinig de geleiders en andere mechanische onderdelen van het
draadaanvoermechanisme regelmatig of als de draadaanvoer traag lijkt met
perslucht.
•Mondstukken vervangen
•Aandrijfwiel controleren
•Het tandwielpakket vervangen
Draadspoelhouder
•Controleer regelmatig of de huls van de remnaaf en de moer van de remnaaf niet zijn
versleten en goed vergrendelen. Vervang ze indien nodig.
Lastoorts
•De slijtagegevoelige onderdelen van de lastoorts moeten regelmatig worden gereinigd
en vervangen voor een probleemloze draadaanvoer. Blaas de draadgeleider
regelmatig schoon en reinig het mondstuk.
Raadpleeg de instructiehandleiding voor het betreffende bedieningspaneel voor uitleg over de
foutmeldingen die op het externe bedieningspaneel kunnen verschijnen.
Voer de volgende controles en inspecties uit voordat u een bevoegde onderhoudsmonteur inschakelt.
StoringssymptomenOplossingen
De draadaanvoer verloopt
traag/stug via het
draadaanvoermechanisme.
•Reinig de geleiders en andere mechanische onderdelen
van het draadaanvoermechanisme met perslucht.
•Controleer de roldruk en stel deze af volgens de tabel op de
sticker op de linkerdeur.
Reparaties en elektrisch onderhoud moeten worden uitgevoerd door een erkende
ESAB-onderhoudsmonteur. Gebruik alleen originele ESAB-onderdelen.
De RobustFeed U82is ontworpen en getest conform de internationale en Europese normen
IEC/EN60974-5 en IEC/EN60974-10 klasse A, Canadese norm CAN/CSA-E60974-5 en
AmerikaansenormANSI/IEC 60974-5. De onderhoudsafdeling die onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden heeft uitgevoerd, is verplicht ervoor te zorgen dat het product nog steeds
voldoet aan de bovengenoemde normen.
Reserveonderdelen en verbruiksartikelen kunnen worden besteld via uw dichtstbijzijnde ESAB-dealer,
zie esab.com. Vermeld bij het bestellen altijd het type product, het serienummer, de bestemming en
het nummer van het reserveonderdeel dat u in de lijst met reserveonderdelen vindt. Dit versnelt het
verzenden en garandeert een juiste levering.