Zoals gebruikt in deze handleiding: Betekent Let op! Wees Alert!
GEVAAR!
Betekent een direct gevaar dat, indien niet vermeden, kan leiden tot direct
en ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING!
Betekent een mogelijk gevaar dat kan leiden tot persoonlijk letsel of
overlijden.
VOORZICHTIG!
Betekent een gevaar dat kan leiden tot beperkt persoonlijk letsel.
WAARSCHUWING!
Lees de instructiehandleiding vóór gebruik goed door en
volg de richtlijnen op alle labels, de
veiligheidsprocedures van de werkgever en de
veiligheidsbladen (SDS) op.
1.2Veiligheidsmaatregelen
De gebruikers van ESAB-apparatuur zijn er uiteindelijk verantwoordelijk voor erop toe te zien
dat iedereen die met of in de nabijheid van de apparatuur werkt, alle toepasselijke
veiligheidsmaatregelen in acht neemt. Deze veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de
eisen die voor dit type apparatuur gelden. De volgende aanbevelingen moeten in acht
worden genomen naast de standaardvoorschriften die op de werkplek van kracht zijn.
Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door daartoe getraind personeel dat goed
bekend is met de werking van de apparatuur. Onjuiste bediening van de apparatuur kan
leiden tot gevaarlijke situaties die letsel voor de gebruiker en schade aan de apparatuur tot
gevolg kunnen hebben.
1.Iedereen die de apparatuur gebruikt, moet bekend zijn met:
○ de werking ervan
○ de plaats van de noodstopknoppen
○ de werking ervan
○ de toepasselijke veiligheidsmaatregelen
○ het las- en snijproces of ander doelmatig gebruik van de apparatuur
2.De gebruiker moet ervoor zorgen dat:
○ er zich geen onbevoegde personen ophouden binnen het werkbereik van de
apparatuur wanneer deze wordt ingeschakeld
○ niemand onbeschermd is wanneer de lasboog wordt ontstoken of er met
werkzaamheden wordt begonnen
3.De werkplek moet:
○ geschikt zijn voor het beoogde doel
○ tochtvrij zijn
○ Draag geen loszittende kledingstukken of sieraden zoals sjaals, armbanden,
ringen, etc. die kunnen vastraken of brandwonden kunnen veroorzaken
5.Algemene veiligheidsmaatregelen:
○ Controleer of de aardkabel goed is vastgezet
○ Werkzaamheden aan hoogspanningsapparatuur mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien
○ Geschikte brandblusapparatuur moet duidelijk gemarkeerd en gemakkelijk
bereikbaar zijn
○ Smeer- en onderhoudswerkzaamheden mogen niet worden uitgevoerd aan in
bedrijf zijnde apparatuur
WAARSCHUWING!
Draadaanvoereenheden zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik met stroombronnen in
MIG/MAG-modus.
Wanneer deze in een andere lasmodus worden gebruikt, zoals MMA, moet de
laskabel tussen de draadaanvoereenheid en stroombron worden losgekoppeld, want
anders komt de draadaanvoereenheid onder stroom te staan.
WAARSCHUWING!
De rechter- en linkerdeuren van de draadaanvoereenheid moeten gesloten en
vergrendeld zijn wanneer er wordt gelast en/of draad wordt aangevoerd. Nooit lassen
of draad aanvoeren zonder beide deuren te hebben gesloten!
WAARSCHUWING!
Lassen en snijden met een lasboog kan gevaarlijk zijn voor uzelf en anderen. Neem
voorzorgsmaatregelen als u gaat lassen en snijden.
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn
•Raak de elektrische onderdelen of elektroden niet aan met uw blote
handen, natte handschoenen of natte kleding.
•Zorg dat u geïsoleerd van het werkstuk en aarde werkt.
•Zorg voor een veilige werkhouding
ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN - Kunnen gevaar opleveren voor uw
gezondheid
•Lassers met pacemakers moeten hun arts raadplegen voordat ze aan
laswerkzaamheden beginnen. EMV kan met sommige pacemakers
interfereren.
•Blootstelling aan EMV kan andere effecten op de gezondheid hebben die
nu nog onbekend zijn.
•Lassers moeten altijd de volgende procedures volgen om de blootstelling
aan elektromagnetische velden te minimaliseren:
○ Leg de elektrode en de werkkabels samen aan dezelfde kant van uw
lichaam. Zet ze indien mogelijk met tape vast. Zorg ervoor dat uw
lichaam zich nooit tussen de toorts en de werkkabels bevindt. Draai
de toorts of werkkabel nooit rond uw lichaam. Houd de stroombron
en laskabels zo ver mogelijk uit de buurt van uw lichaam.
○ Sluit de werkkabel zo dicht mogelijk bij het te lassen gebied op het
ROOK EN GASSEN - Kunnen een gevaar opleveren voor uw gezondheid
•Houd uw hoofd uit de gevaarlijke lasrook.
•Gebruik ventilatie en/of afzuiging bij de lasboog om gassen en rook uit uw
inademingsgebied en werkgebied af te voeren.
BOOGSTRALING - Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
•Bescherm uw ogen en lichaam. Gebruik het juiste lasscherm en de juiste
filterlens en draag beschermende kleding.
•Bescherm omstanders m.b.v. schermen of lasgordijnen.
LAWAAI - Te veel geluid kan uw gehoor beschadigen.
Bescherm uw oren. Draag oorbeschermers of andere gehoorbescherming.
BEWEGENDE DELEN - Kunnen letsel veroorzaken
•Houd alle deuren, panelen en kappen gesloten en zorg ervoor dat ze goed
op hun plaats vastzitten. Laat kappen alleen door gekwalificeerd personeel
verwijderen indien onderhoud nodig is en/of problemen moeten worden
opgespoord en verholpen. Breng de panelen of kappen weer aan en sluit
deuren nadat de servicewerkzaamheden zijn voltooid en voordat de motor
word gestart.
•Schakel de motor uit voordat er een eenheid wordt geïnstalleerd of
aangesloten.
•Houd uw handen, haar, losse kleding en gereedschap uit de buurt van
bewegende delen.
BRANDGEVAAR
•Vonken (spatten) kunnen brand veroorzaken. Zorg daarom dat er geen
brandbare materialen in de buurt zijn.
•Niet gebruiken bij gesloten containers.
STORING - Neem bij storingen contact op met een deskundige monteur.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
VOORZICHTIG!
Dit product is alleen bedoeld voor booglassen.
VOORZICHTIG!
Class A-apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in
woonomgevingen waar de elektrische stroom wordt
geleverd via het openbare elektriciteitsnet, dat een lage
spanning heeft. In dergelijke omgevingen kunnen
moeilijkheden ontstaan met de elektromagnetische
compatibiliteit van Class A-apparatuur als gevolg van
geleidings- en stralingsverstoringen.
LET OP!
Breng afgedankte elektronische apparatuur naar
een recyclestation!
In overeenstemming met de Europese richtlijn
2012/19/EG betreffende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur en de toepassing hiervan
overeenkomstig nationale regelgeving, moet elektrische
en/of elektronische apparatuur aan het einde van de
levensduur naar een recyclestation worden gebracht.
Als verantwoordelijke voor de apparatuur moet u zelf
informatie inwinnen over goedgekeurde inzamelpunten.
Neem voor meer informatie contact op met de
dichtstbijzijnde ESAB-dealer.
Het leveringsprogramma van ESAB omvat een assortiment lasaccessoires en
persoonlijke beschermingsmiddelen. Voor bestelinformatie kunt u contact opnemen
met uw lokale ESAB-dealer of onze website bezoeken.
De draadaanvoereenheid RobustFeedPRO is bedoeld voor MIG/MAG-lassen in combinatie
met de volgende lasstroombronnen:
•Warrior™ 400i CC/CV
•Warrior™ 500i CC/CV
•Warrior™ 400i MV
•Warrior™ 350i MV
De draadaanvoereenheid wordt in verschillende uitvoeringen geleverd (zie de bijlage
"BESTELNUMMERS").
De draadaanvoereenheden zijn geseald en uitgerust met vierwielaangedreven
draadaanvoermechanismen en bedieningselektronica.
Ze kunnen worden gebruikt met draad op Marathon Pac™ van ESAB of op een draadspoel
(standaard Ø 200 mm en Ø 300 mm).
De draadaanvoereenheid kan worden geplaatst op een trolley, opgehangen boven de
werkplek of op de vloer worden geplaatst (staand of liggend en met of zonder een wielset).
De accessoires van ESAB voor dit product zijn vermeld in het hoofdstuk
"ACCESSOIRES" in deze handleiding.
RobustFeedPRO, geldig vanaf serienummer 904-xxx-xxxx
50% inschakelduur550 A
60% inschakelduur500 A
100% inschakelduur400 A
BeschermingsklasseIP44
*) De maximumsnelheid wordt gegarandeerd in het volledige snelheidsbereik voor alle
draden. Voor een massieve kabel van 2,0 mm en een gevulde draad van 2,4 mm is de
snelheid gegarandeerd in het snelheidsbereik 0,8 - 8,0 m/min (32 - 315 inch/min). De
Robust Feed PRO kan een hogere aanvoersnelheid bereiken dan 8,0 m/min (315 inch/min),
maar met hogere toleranties.
Inschakelduur
De inschakelduur is de tijd uitgedrukt in een percentage van een periode van tien minuten,
gedurende welke u bij een bepaalde belasting kunt lassen of snijden zonder gevaar van
overbelasting.
Beschermingsklasse
De IP-code duidt de beschermingsklasse aan, d.w.z. de mate van bescherming tegen het
binnendringen van vaste deeltjes of water.
Apparatuur met de aanduiding IP44 is bedoeld voor gebruik binnen en buiten en is bestand
tegen regen vanuit alle richtingen.
De installatie moet door een deskundige technicus worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING!
Bij lassen in een omgeving met verhoogd elektrisch gevaar mogen alleen
stroombronnen worden gebruikt die speciaal geschikt zijn voor dergelijke
omgevingen. Deze stroombronnen zijn voorzien van het symbool.
VOORZICHTIG!
Dit product is bedoeld voor industrieel gebruik. In een woonomgeving kan dit product
radiostoringen veroorzaken. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om
passende voorzorgsmaatregelen te nemen.
4.1Hijsinstructies
VOORZICHTIG!
Kans op beknelling bij het optillen van de draadaanvoereenheid. Bescherm uzelf en
waarschuw omstanders voor het risico.
VOORZICHTIG!
Om persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur te voorkomen, tilt u de apparatuur
op aan de hand van de hierna weergegeven methoden en bevestigingspunten.
Plaats geen zware voorwerpen op of aan de draadaanvoereenheid tijdens het optillen.
De hijspunten zijn geclassificeerd voor een maximaal totaalgewicht van 40 kg/90 lb.
wanneer de eenheid wordt opgetild aan de twee bovenste hefhendels aan de
buitenkant, zoals in bovenstaande afbeelding!
Het goedgekeurde gewicht van 40 kg bestaat uit de draadaanvoereenheid plus
accessoires (het standaardgewicht van de aanvoereenheid is 17,6 kg, zie het
hoofdstuk TECHNISCHE GEGEVENS voor alle gewichten).
Algemene veiligheidsmaatregelen voor het gebruik van de apparatuur vindt u in het
hoofdstuk "VEILIGHEID" in deze handleiding. Lees deze goed door voordat u de
apparatuur gaat gebruiken!
WAARSCHUWING!
Om schokken te voorkomen, mogen de elektrodedraad of onderdelen die daar
contact mee hebben en niet-geïsoleerde kabels of aansluitingen niet worden
aangeraakt.
LET OP!
Gebruik bij het verplaatsen van de apparatuur het voor transport bestemde handvat.
Trek de apparatuur nooit aan de lastoorts.
WAARSCHUWING!
De zijpanelen moeten tijdens het gebruik gesloten zijn!
WAARSCHUWING!
Vergrendel de haspel door de moer
van de remnaaf aan te halen om te
voorkomen dat de haspel van de
remnaaf glijdt!
LET OP!
Vervang de moer van de remnaaf
en de huls van de remnaaf als deze
zijn versleten en niet goed
vergrendelen.
VOORZICHTIG!
Let er voorafgaand aan het invoeren van de lasdraad op dat beitelpunten en bramen
aan het einde van de draad zijn verwijderd om te voorkomen dat de draad vast komt
te zitten in de bekleding van de toorts.
Draaiende onderdelen kunnen verwondingen
veroorzaken, pas dus goed op.
WAARSCHUWING!
Zet de apparatuur vast, vooral op een oneffen of aflopende ondergrond.
5.1Aanbevolen maximale stroomwaarden voor de set
aansluitkabels
Bij een omgevingstemperatuur van +25 °C en een normale cyclus van 10 minuten:
I
max
KabeldiameterKabellengteOpmerking
400 A (60% inschakelduur)
350 A (100%
70 mm
2
2-35 m
19-polig, 19-polig met
koelvloeistof
inschakelduur)
500 A (60% inschakelduur)
400 A (100%
95 mm
2
2-35 m
19-polig, 19-polig met
koelvloeistof
inschakelduur)
Bij een omgevingstemperatuur van +40 °C en een normale cyclus van 10 minuten:
I
max
KabeldiameterKabellengteOpmerking
350 A (60% inschakelduur)
300 A (100%
70 mm
2
2-35 m
19-polig, 19-polig met
koelvloeistof
inschakelduur)
430 A (60% inschakelduur)
375 A (100%
95 mm
2
2-35 m
19-polig, 19-polig met
koelvloeistof
inschakelduur)
Inschakelduur
De inschakelduur is de tijd uitgedrukt in een percentage van een periode van tien minuten,
gedurende welke u bij een bepaalde belasting kunt lassen of snijden zonder gevaar van
overbelasting.
Koelvloeistofaansluitingen zijn alleen op bepaalde modellen beschikbaar.
WAARSCHUWING!
De rechter- en linkerdeuren van de draadaanvoereenheid moeten gesloten en
vergrendeld zijn wanneer er wordt gelast en/of draad wordt aangevoerd. Nooit
lassen of draad aanvoeren zonder beide deuren te hebben gesloten!
9. Draadingang voor gebruik met Marathon
Pac™ (optioneel)
10. Overbelastingsbeveiliging voor
aansluitkabels van voedingsbron
11. Aansluiting voor lasstroom van de
stroombron (OKC)
12. RODE aansluiting voor koelvloeistof naar
de stroombron (koeleenheid)
1)
13. BLAUWE aansluiting voor koelvloeistof
van de stroombron (koeleenheid)
1)
14. Aansluiting voor beschermgas
15. Aansluiting voor stuurkabel van
stroombron
5.3Aansluiting voor koelvloeistof
Bij het aansluiten van een vloeistofgekoelde lastoorts moet de netschakelaar van de
stroombron in de stand OFF (UIT) staan en moet de schakelaar van de koeleenheid in stand
0 staan.
Er kan een vloeistofkoelset als accessoire worden besteld (zie de bijlage "ACCESSOIRES").
De bovenstaande afbeelding toont de retrofit van de overbelastingsbeveiligingskit voor
aansluitingen (bestelnr. 0446 050 880) waar de lasstroom- en bedieningskabels en, indien
van toepassing, ook de koelvloeistof- en beschermgasslangen door de
overbelastingsbeveiliging worden geleid.
Het is ook mogelijk om een voorgemonteerde verbindingskabel te gebruiken, inclusief
overbelastingsbeveiliging (zie de bijlage "ACCESSOIRES").
LET OP!
•De overbelastingsbeveiliging moet worden vastgeklemd op schone kabels.
•Plaats de lasstroomkabel in de grotere (2) van de twee gaten in de
overbelastingsbeveiligingsklem!
•Zorg ervoor dat de kabelbinders rond de isolatiehuls (9) goed zijn
vastgedraaid!
Warmte AAN en lassen UIT
Het gebied rond de draadspoel wordt
verwarmd zodat de lasdraad droog
blijft. Het verwarmen van het gebied
rond de draadspoel is een groot
voordeel bij een hoge luchtvochtigheid
of wanneer de temperatuur gedurende
de dag verandert.
5.6Startprocedure
Als de draadaanvoer begint, genereert de stroombron lasspanning. Als er niet binnen drie
seconden een lasstroom is, schakelt de stroombron de lasspanning uit.
De draadaanvoer gaat door tot de schakelaar van de lastoorts wordt uitgeschakeld.
LET OP!
Het is belangrijk dat de stroombron die samen met de aanvoereenheid wordt gebruikt,
is ingesteld op de GMA-modus (MIG/MAG) wanneer het systeem wordt ingeschakeld!
Dit is om ervoor te zorgen dat er een kalibratie wordt uitgevoerd tussen de
aanvoereenheid en de stroombron voordat laswerkzaamheden kunnen worden
uitgevoerd. Als de stroombron bij het inschakelen op een andere lasmethode is
ingesteld, kunnen de spanningsinstellingen op het bedieningspaneel niet worden
gegarandeerd! Als dit gebeurt, schakelt u de stroombron uit, zet u de
modusschakelaar op GMA (MIG/MAG) en start u de stroombron opnieuw op.
5.7Verlichting in de draadaanvoereenheid
De draadaanvoereenheid is uitgerust met lampjes in de kast. De lampjes gaan automatisch
branden wanneer de aanvoereenheid wordt gestart, wanneer een van de parameters op het
interne bedieningspaneel wordt gewijzigd, wanneer de draad wordt ingevoerd en ook na het
lassen. De lampjes worden na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
5.8Spoelrem
De remkracht van de spoel moet net genoeg worden verhoogd om te voorkomen dat de
draadaanvoer te hoog wordt. De werkelijke benodigde remkracht is afhankelijk van de
draadaanvoersnelheid en de grootte en het gewicht van de spoel.
Voorkom overbelasting van de spoelrem! Een te hoge remkracht kan de motor overbelasten
en het lasresultaat verminderen.
De remkracht van de spoel wordt afgesteld met behulp van de zeskantige 6mm-inbusschroef
in het midden van de moer van de remnaaf.
2.Draai de moer van de remnaaf los, verwijder deze en verwijder de oude draadspoel.
3.Steek een nieuwe draadspoel in de aanvoereenheid en rol de nieuwe lasdraad 10-20
cm uit. Vijl bramen en scherpe randen aan het uiteinde van de draad weg voordat u
deze in het aanvoermechanisme steekt.
4.Vergrendel de draadspoel op de remnaaf door de moer remnaaf aan te halen.
5.Leid de draad door het aanvoermechanisme (volgens de afbeelding aan de
binnenkant van de aanvoereenheid).
6.Sluit en vergrendel de linkerdeur van de draadaanvoereenheid.
LET OP!
Vervang de moer van de remnaaf en de huls van de remnaaf als deze zijn versleten
en niet goed vergrendelen.
5.10Draadaanvoerrollen verwisselen
Als u overstapt op een ander type draad, moeten de aanvoerrollen worden aangepast aan
het nieuwe type draad. Zie de bijlage SLIJTDELEN voor informatie over de juiste aanvoerrol,
afhankelijk van de draaddiameter en het type. (Zie voor een tip over eenvoudige toegang tot
de benodigde slijtdelen het hoofdstuk "Opslagcompartiment voor slijtdelen" in deze
handleiding.)
1.Open de linkerdeur van de draadaanvoereenheid.
2.Ontgrendel de te vervangen aanvoerrollen door de snelsluiting van de rollen(A) voor
elke rol te draaien.
3.Laat de druk van de aanvoerrollen af door de spaneenheden(B) omlaag te klappen
en zo de zwenkarmen(C) los te maken.
4.Verwijder de aanvoerrollen en breng de juiste rollen aan (volgens de bijlage
SLIJTDELEN).
5.Oefen opnieuw druk uit op de aanvoerrollen, door de zwenkarmen(C) omlaag te
duwen en ze vast te zetten met de spaneenheden(B).
6.Vergrendel de rollen door de snelsluitingen van de rollen(A) te draaien.
7.Sluit en vergrendel de linkerdeur van de draadaanvoereenheid.
5.11De draadgeleiders vervangen
Als u overstapt op een ander type draad, moeten de draadgeleiders mogelijk worden
aangepast aan het nieuwe type draad. Raadpleeg de bijlage SLIJTDELEN voor informatie
over de juiste draadgeleiders, afhankelijk van de draaddiameter en het type. (Zie voor een tip
over eenvoudige toegang tot de benodigde slijtdelen het hoofdstuk "Opslagcompartiment
voor slijtdelen" in deze handleiding.)
5.11.1Geleider van de ingaande draad
1.Ontgrendel de snelsluiting(A) van
de geleider van de ingaande draad
door deze uit te klappen.
2.Verwijder de geleider(B) van de
ingaande draad.
3.Monteer de juiste geleider van de
ingaande draad (volgens de bijlage
SLIJTDELEN).
4.Vergrendel de nieuwe geleider van
de ingaande draad met behulp van
de draadgeleidersnelsluiting (A).
1.Oefen een beetje druk uit op de
middelste draadgeleiderklem en trek
de middelste draadgeleider (A) naar
buiten.
2.Druk het juiste type draadgeleider
erin (volgens de bijlage
SLIJTDELEN). De klem vergrendelt
de draadgeleider automatisch in de
juiste positie.
5.11.3Geleider van de uitgaande draad
1.Verwijder de aanvoerrol rechtsonder
(zie het gedeelte
"Draadaanvoerrollen verwisselen").
2.Verwijder de middelste
draadgeleider (zie het gedeelte
"Middelste draadgeleider").
3.Ontgrendel de snelsluiting van de
geleider van de uitgaande draad (A)
door deze uit te klappen.
4.Verwijder de geleider van de
uitgaande draad (B).
5.Monteer de juiste geleider van de
uitgaande draad (volgens de bijlage
SLIJTDELEN).
6.Vergrendel de nieuwe geleider van
de uitgaande draad met behulp van
de draadgeleidersnelsluiting (A).
7.Bevestig het tweede paar
aanvoerrollen opnieuw en oefen
opnieuw druk uit op de rollen (zie
het gedeelte "Draadaanvoerrollen
verwisselen").
5.12Roldruk
De roldruk moet op elke spaneenheid afzonderlijk worden afgesteld, afhankelijk van het
gebruikte draadmateriaal en de diameter.
Zorg er eerst voor dat de draad soepel door de draadgeleider loopt. Stel daarna de druk van
de drukrollen van de draadaanvoereenheid in. Het is belangrijk dat de druk niet te hoog is.
Om te controleren of de draadaanvoerdruk goed is, kunt u de draad tegen een geïsoleerd
voorwerp laten lopen, bijvoorbeeld een stuk hout.
Als u de lastoorts ong. 5 mm van het stuk hout houdt (afbeelding A), moeten de
aanvoerrollen slippen.
Als u de toorts ong. 50mm van het stuk hout houdt, moet de draad worden aangevoerd en
buigen (afbeelding B).
De onderstaande tabel dient als richtlijn voor het bij benadering weergeven van de
drukinstellingen van de rollen onder standaardomstandigheden met de juiste remkracht van
de spoel. In geval van lange, vuile of versleten toortskabels moet de drukinstelling mogelijk
worden verhoogd. Controleer altijd de instelling van de rollerdruk in elk specifiek geval door
een geïsoleerd voorwerp tegen de draaduitvoer te houden, zoals hierboven beschreven. Een
tabel met instellingen bij benadering is ook te vinden aan de binnenkant van de linkerdeur
van de draadaanvoereenheid.
Aan de binnenkant van de linkerdeur van de draadaanvoereenheid bevindt zich een
opslagcompartiment voor slijtdelen, zodat u eenvoudig toegang hebt tot een extra set rollen
en draadgeleiders.
1. Geleider van de ingaande draad4. Aanvoerrollen (×4 stuks)
2. Middelste draadgeleider5. Contactpunten voor de lastoorts (×4 stuks)
3. Geleider van de uitgaande draad
5.14Bevestiging van wielset
5.14.1Bevestiging van de wielen aan het frame van de wielset
Voordat de draadaanvoereenheid aan de wielset wordt bevestigd, zet u de wielen vast aan
het frame met behulp van de M12-schroeven, ringen en moeren. Gebruik daarbij een
aanhaalmoment van 40±4Nm (354±35,4in.lb). De vaste wielen aan de achterzijde moeten
parallel aan het frame worden geplaatst.
Om de draadaanvoereenheid horizontaal op de wielset te kunnen bevestigen, moeten
de twee bumpers op de deur van de draadaanvoereenheid worden verwijderd!
5.15Bevestiging van wielset en
overbelastingsbeveiligingsaccessoire voor de toorts
Als het overbelastingsbeveiligingsaccessoire voor de toorts moet worden gebruikt in
combinatie met een verticaal te bevestigen wielset, moet de montage in de volgende
volgorde worden uitgevoerd:
1.Bevestig de overbelastingsbeveiliging voor de toorts aan de draadaanvoereenheid
met behulp van de twee Torx5-schroeven.
2.Bevestig de wielset aan de draadaanvoereenheid met behulp van de twee
schroefverbindingen bij het achterste uiteinde van de draadaanvoereenheid. Zorg
ervoor dat de twee afstandsringen tussen de wielset en de draadaanvoereenheid zijn
aangebracht!
3.Bevestig de wielset en de overbelastingsbeveiliging voor de toorts aan de
draadaanvoereenheid met behulp van de twee schroefverbindingen dichter bij het
voorste uiteinde van de draadaanvoereenheid.
6.2De maateenheid voor snelheid instellen (metrisch/Brits)
De maateenheid in de draadaanvoereenheid is in de fabriek ingesteld op metrisch (m/min) of
Brits (inch/min), afhankelijk van het land/de regio. U kunt de maateenheid ook instellen via
een zogenaamde "verborgen functie". Ga als volgt te werk om de maateenheid te wijzigen
van metrisch naar Brits of omgekeerd:
1.U krijgt toegang tot de verborgen functies door de draadinvoer- en de
gasspoelknoppen gedurende 3 seconden tegelijkertijd ingedrukt te houden.
Het linkerdisplay toont een knipperende letter C (die de maateenheid aangeeft) en
een waarde (0 of 1). Tegelijkertijd gaat de op dat moment geselecteerde
snelheidseenheid ("m/min" of "inch/min") rechts van het rechter display branden.
2.Stel de gewenste maateenheid (metrisch of Brits) in door aan de spanningsregelknop
te draaien.
3.Sla de geselecteerde instelling voor de snelheidseenheid op, sluit de verborgen
functies af en keer terug naar de standaardpaneelweergave door de gasspoelknop
gedurende 3 seconden ingedrukt te houden.
Open de deur voor toegang tot de tweetakt/viertakt, de massieve/gevulde draad, de
kruipstart- en kratervulfuncties en tevens de knop voor het instellen van het gasdebiet
(optioneel).
Gasspoelen
Gasspoelen wordt gebruikt bij het meten van de gasstroom of om de gasslangen
vrij te maken van lucht of vocht voordat u gaat lassen. Zolang de schakelaar
wordt ingedrukt, wordt het gas gespoeld en de spanning of draadaanvoer wordt
niet gestart.
Draadinvoer
Draadinvoer wordt gebruikt als u de draad wilt aanvoeren zonder de lasspanning
in te schakelen. Zolang de knop wordt ingedrukt, wordt er draad aangevoerd.
Draadaanvoersnelheid (Wire feed speed)
Met deze functie wordt de gewenste draadaanvoersnelheid ingesteld. De
geselecteerde draadaanvoersnelheid wordt weergegeven op het display en de
tekst "m/min" of "inch/min" naast het display toont de gebruikte eenheid.
Tweetakt
Met tweetakt begint de gasvoorstroom wanneer de schakelaar van de lastoorts
wordt ingedrukt. Het lasproces begint. Als de trigger wordt losgelaten, stopt het
lasproces volledig en begint de gasnastroom.
Viertakt
Met viertakt start de gasvoorstroom als op de schakelaar van de lastoorts wordt
gedrukt en start de draadaanvoer als de schakelaar wordt losgelaten. Het lassen
gaat door tot weer op de schakelaar wordt ingedrukt. De draadaanvoer stopt
dan en het lassen wordt beëindigd. Wanneer de schakelaar wordt losgelaten,
begint de gasnastroom.
Draadkeuze – gevulde draad
Wanneer de gevulde draad wordt geselecteerd, wordt automatisch een
constante nabrandtijd gebruikt wanneer de schakelaar wordt losgelaten om zich
aan te passen aan het lassen met gevulde draad.
Draadkeuze – massieve draad
Wanneer bij de selectie van massief draad de schakelaar wordt losgelaten,
wordt automatisch de werking met kortgesloten afsluiting (SCT) geselecteerd ter
aanpassing aan het lassen met massieve draad.
SCT is een manier om het lassen met enkele kleine kortsluitingen te stoppen,
om de krater aan het eind en de oxidatie te reduceren. Het biedt tevens het
voordeel van goede startprestaties met massieve draad.
Bij een kruipstart wordt de lasdraad met 1,5 m/min (59 inch/min) aangevoerd tot
de draad elektrisch contact met het werkstuk maakt.
Kratervulling
Kratervulling voorkomt eindkraterpijpen, hittescheuren en kratervorming in de
lasnaad wanneer het lassen wordt gestopt. Bij het activeren van kratervulling
moet ook de gewenste kratervultijd worden geselecteerd met behulp van de
instelknop (op het interne bedieningspaneel).
Wanneer kratervulling wordt geselecteerd, worden de lasspanning en de
draadaanvoersnelheid tijdens de geselecteerde tijd (0-5 seconden) verlaagd,
voordat de SCT-werking of nabrandtijd wordt gestart.
De functionaliteit verschilt enigszins, afhankelijk van of tweetakt of viertakt is
geselecteerd. Wanneer tweetakt is geselecteerd, wordt altijd kratervulling
gedurende de geselecteerde tijd voortgezet.
Als viertakt is geselecteerd, wordt kratervulling gedurende de geselecteerde tijd
voortgezet, tenzij de schakelaar wordt losgelaten. Als de schakelaar wordt
losgelaten voordat de ingestelde tijd is verstreken, wordt de kratervulling
onderbroken wanneer de schakelaar wordt losgelaten.
6.4Indicator voor een te hoge temperatuur
De oververhittingsbeveiliging heeft twee niveaus:
Waarschu
wing
Wanneer de indicator voor een te hoge temperatuur brandt, betekent
dit dat de draadaanvoereenheid bijna een kritiek temperatuurniveau
heeft bereikt. De lopende las kan worden voltooid, maar het begin
van een nieuwe las wordt voorkomen zolang de waarschuwing voor
te hoge temperatuur blijft bestaan.
FoutDe indicator voor een te hoge temperatuur brandt en de tekst "Err"
verschijnt op het display om aan te geven dat de
draadaanvoereenheid een kritiek temperatuurniveau heeft bereikt.
Hierdoor wordt de lopende las gestopt. De foutcode verdwijnt
automatisch wanneer de draadaanvoereenheid is afgekoeld en weer
klaar is voor gebruik.
6.5Gemeten waarden
Gemeten spanning
De meetwaarde op het display voor boogspanning V is de rekenkundig
gemiddelde waarde.
0463 658 001
Gemeten stroom
De meetwaarde op het display voor lasstroom A is de rekenkundig gemiddelde
waarde.
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een veilige en betrouwbare werking.
VOORZICHTIG!
Elk recht op de garantievoorwaarden van de leverancier vervalt als de klant tijdens de
garantieperiode zelf reparaties aan het product uitvoert.
7.1Inspectie, reiniging en vervanging
Draadaanvoermechanisme
Controleer regelmatig of de draadaanvoereenheid niet vervuild is.
•Het draadaanvoermechanisme moet regelmatig worden schoongemaakt en de
versleten onderdelen moeten vervangen worden om een probleemloze draadaanvoer
te garanderen. Een te hoge voorspanning kan leiden tot abnormale slijtage van het
drukmechanisme, de aanvoerrol en de draadgeleider.
•Reinig de geleiders en andere mechanische onderdelen van het
draadaanvoermechanisme regelmatig of als de draadaanvoer traag lijkt met perslucht.
•Mondstukken vervangen
•Aandrijfwiel controleren
•Het tandwielpakket vervangen
Draadspoelhouder
•Controleer regelmatig of de huls van de remnaaf en de moer van de remnaaf niet zijn
versleten en goed vergrendelen. Vervang ze indien nodig.
Lastoorts
•De slijtagegevoelige onderdelen van de lastoorts moeten regelmatig worden gereinigd
en vervangen voor een probleemloze draadaanvoer. Blaas de draadgeleider regelmatig
schoon en reinig het mondstuk.
7.2Kalibratie en validatie van gemeten waarden
De RobustFeedPRO geeft de gemeten waarden, boogspanning en lasstroom weer als
gecorrigeerde rekenkundig gemiddelde waarden (meetwaardevorming).
•De draadaanvoersnelheid wordt ingesteld op het
RobustFeedPRO-bedieningspaneel en de ingestelde snelheid wordt weergegeven op
het display in m/min of inch/min.
•De Warrior™-lasstroombron die wordt gebruikt in combinatie met de
RobustFeedPRO (zie het hoofdstuk "INLEIDING" in de instructiehandleiding) meet en
berekent de gemiddelde waarde van boogspanning en lasstroom. De gemeten
waarden worden via een digitale bus overgebracht van de Warrior™-lasstroombron
naar de RobustFeedPRO.
Het wordt aanbevolen de nauwkeurigheid van de ingestelde en gemeten waarden periodiek
te kalibreren en te valideren, om te controleren of de waarden binnen de geaccepteerde
afwijking liggen. Kalibratie en validatie moeten worden uitgevoerd door een opgeleide
servicemonteur, die beschikt over voldoende training in las- en meettechnologie. Richtlijnen
voor kalibratie/validatie en geaccepteerde afwijkingen voor elke weergegeven parameter
vindt u in de servicehandleiding.
Voer de volgende controles en inspecties uit voordat u een bevoegde onderhoudsmonteur
inschakelt.
StoringssymptomenBeschrijving van storingen en corrigerende maatregelen
De
oververhittingsbeveiliging
wordt regelmatig
geactiveerd. Beter gezegd:
de indicator voor een te
hoge temperatuur op het
voorpaneel gaat branden,
maar de tekst 'Err'
verschijnt niet op het
display.
Waarschuwing voor oververhitting – De
draadaanvoereenheid nadert een kritiek temperatuurniveau. De
lopende las kan worden voltooid, maar het begin van een
nieuwe las wordt voorkomen zolang de waarschuwing voor te
hoge temperatuur blijft bestaan. (Zie het hoofdstuk
"BEDIENINGSPANEEL" voor meer informatie over de
oververhittingsbeveiliging.)
Correctieve maatregelen:
•Controleer de geleider, reinig deze met perslucht en
vervang de geleider als deze beschadigd of versleten is.
•Controleer de instelling van de draaddruk en stel deze zo
nodig af.
•Controleer de aandrijfrollen op slijtage en vervang ze zo
nodig.
•Zorg ervoor dat de spoel voor vulmetaal zonder te veel
weerstand kan draaien. Stel de remnaaf zo nodig af.
•Als de storing aanhoudt ondanks het uitvoeren van deze
handelingen, vervang dan de toorts.
•Als de storing aanhoudt ondanks het vervangen van de
toorts, neem dan contact op met een geautoriseerde
ESAB-servicemonteur.
De
oververhittingsbeveiliging
wordt regelmatig
geactiveerd. Beter gezegd:
de indicator voor een te
hoge temperatuur op het
voorpaneel gaat branden
en de tekst wordt
weergegeven "Err" op
het display.
Storing door oververhitting – De draadaanvoereenheid heeft
een kritiek temperatuurniveau bereikt en de lopende las wordt
gestopt. (Zie het hoofdstuk "BEDIENINGSPANEEL" voor meer
informatie over de oververhittingsbeveiliging.)
Correctieve maatregelen:
•Controleer de geleider, reinig deze met perslucht en
vervang de geleider als deze beschadigd of versleten is.
•Controleer de instelling van de draaddruk en stel deze zo
nodig af.
•Controleer de aandrijfrollen op slijtage en vervang ze zo
nodig.
•Zorg ervoor dat de spoel voor vulmetaal zonder te veel
weerstand kan draaien. Stel de remnaaf zo nodig af.
•Start de draadaanvoereenheid opnieuw.
•Als de storing aanhoudt, controleert u de geleider, reinigt u
deze met perslucht en vervangt u de geleider als deze
beschadigd of versleten is.
•Als de storing aanhoudt ondanks het uitvoeren van deze
handelingen, vervang dan de toorts.
•Als de storing aanhoudt ondanks het vervangen van de
toorts, neem dan contact op met een geautoriseerde
ESAB-servicemonteur.
Reparaties en elektrisch onderhoud moeten worden uitgevoerd door een erkende
ESAB-onderhoudsmonteur. Gebruik alleen originele ESAB-onderdelen.
De RobustFeedPRO is ontworpen en getest conform de internationale en Europese
normen IEC/EN60974-5 en IEC/EN60974-10 klasse A, Canadese norm
CAN/CSA-E60974-5 en AmerikaansenormANSI/IEC 60974-5. De onderhoudsafdeling die
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden heeft uitgevoerd, is verplicht ervoor te zorgen dat
het product nog steeds voldoet aan de bovengenoemde normen.
Reserveonderdelen en verbruiksartikelen kunnen worden besteld via uw dichtstbijzijnde
ESAB-dealer, zie esab.com. Vermeld bij het bestellen altijd het type product, het
serienummer, de bestemming en het nummer van het reserveonderdeel dat u in de lijst met
reserveonderdelen vindt. Dit versnelt het verzenden en garandeert een juiste levering.