De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van de installatie werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats.
Alle handelingen moeten uitgevoerd worden door personeel dat goed op de
hoogte is van de werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot
een abnormale situatie leiden waardoor de operateur gewond kan raken en de
machine beschadigd kan worden.
1.Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn
van:
S de bediening
S de plaats van de noodstop
S de werking
S de geldende veiligheidsvoorschriften
S de lastechniek
2.De operateur moet controleren:
S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting
bevinden, voor hij begint te werken.
S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog
wordt ontstoken.
3.De werkplaats moet:
S doelmatig zijn
S tochtvrij zijn
4.Persoonlijke veiligheidsuitrusting
S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals
b.v. een lasbril, onontvlambare kleding, lashandschoenen.
S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die
beklemd kunnen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken.
5.Algemene veiligheidsvoorschriften
S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn.
S Alleen bevoeg d personeel mag aan de elektrische eenheden wer-
ken.
S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op
een duidelijk aangegeven plaats.
S Wanneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en
mag er geen onderhoud uitgevoerd worden.
SafeArcW NL
-4-
NL
WAARSCHUWING
DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF
EN VOOR ANDEREN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN.
VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE
MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHUWINGSTEKST VAN DE
PRODUCENT.
ELECTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn
SInstalleer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen.
SRaak delen die onder stroom staan en electroden niet aan met onbedekte
handen of met natte beschermuitrusting.
SZorg ervoor dat u geïsoleerd staat van de aarde en van het werkstuk.
SZorg er voor dat u een veilige werkhouding hebt.
ROOK EN GAS - Kunnen uw gezondheid schaden
SZorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt.
SVervers regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook
en het gas afgezogen worden.
LICHTSTRALEN - Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
SBescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en
draag altijd beschermende kleding.
SScherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat
niemand anders gewond kan raken.
BRANDGEVAAR
SDe vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen
brandgevaarlijk materiaal in de buurt is.
LAWAAI - Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen
SBescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming.
SWaarschuw omstanders voor de gevaren.
BIJ DEFECTEN
SNeem contact op met een vakman.
SafeArcW NL
LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR
VOOR U OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK.
BESCHERM UZELF EN DE ANDEREN!
-5-
NL
LET OP!
Class A-apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in woonomgevingen
waar de elektrische stroom wordt geleverd via het openbare
elektriciteitsnet, dat een lage spanning heeft. In dergelijke omgevingen
kunnen moeilijkheden ontstaan met de elektromagnetische
compatibiliteit van Class A-apparatuur als gevolg van geleidings- en
stralingsverstoringen.
WAARSCHUWING!
Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door
voor u overgaat tot installatie en gebruik.
Voer nooit elektrische apparatuur met gewoon afval af!
In overeenstemming met de Europese richtlijn 2002/96/EC voor Afval van Elektrische en
Elektronische Apparatuur en de toepassing hiervan overeenkomstig nationale
regelgeving, moeten producten aan het einde van de levensduur apart worden
ingezameld en worden aangeboden bij een recyclingsinrichting. Als de eigenaar van de
apparatuur moet u bij uw lokale contactpersoon informatie opvragen over een
goedgekeurd inzamelplan.
Naleving van deze Europese richtlijn verbetert het milieu en uw gezondheid!
OPGELET!
De lasstroombron en bedieningskast PEH zijn niet te combineren.
SafeArcW NL
-6-
NL
2INTRODUCTIE
2.1Algemeen
Parallelschakeling is mogelijk met de LAF-lasstroombron in alle grootte. De
uitgaande stroomsterkte van de verschillende lasstr oombronnen hangt af van de
grootte (zie onder).
De aansluiting op het elektriciteitsnet dient op
dezelfde wijze te worden verrichten voor zowel
Master als Slave.
Het is mogelijk om een zogeheten thyristorbrug te
gebruiken door de polariteit van stroom door de
primaire aansluiting van de hoofdtransformator
om te keren, zie pagina 12.
Parallelschakeling bij lasstroombronnen van
dezelfde grootte
Parallelschakeling bij lasstroombronnen van
verschillende grootte
Wanneer de lasstroombronnen van verschillende
grootte zijn, is de kleinste de Master.
Uitgaande stroomsterkte voor lasstroombronnen van dezelfde grootte
Als de stroombronnen van dezelfde grootte zijn, zal de uitgaande stroomsterkte
gelijkmatig verdeeld zijn.
*1 Max. = 1600 A
*2 500+500 = 1000 A
Master 500 ASlave 500 A
Uitgaande stroomsterkte voor lasstroombronnen van verschillende grootte
Als de lasstroombronnen van verschillende grootte zijn, zal de uitgaande
stroomsterkte procentueel gelijkmatig verdeeld zijn.
*1 Max = 1000+600= 1600 A
*2 500+300 = 800 A
Master 500 A
-7-
hga7d1ha
Slave 300 A
NL
2.2Instructies voor aansluiting van twee parallel geschakelde
lasstroombronnen en één PEK-regelkast
1.Het noodstopcircuit W01, wordt aangesloten op het bijgeleverde aansluitblok,
dat op zijn beurt gemonteerd is op KM2, zoals aangegeven in het schema op pagina 14 (lasmachine) of op pagina 15 (automatisering).
2.Bij de lasstroombron die als Slave geldt, dient CN18 (pen 1 en 2), op AP1,te
worden doorverbonden voor analoge regeling.
3.Schakel beide lasstroombronnen in en sluit ESAT aan op de lasstroombron die
als Master geldt.
4.Stel parameter 762 in op 1; de Master zoekt de lasstroombron die als Slave
geldt.
5.Stel parameter 767 in op 10; het bestemmingsadres voor de lasstroombron die
als Slave geldt.
6.Breng de ESAT-aansluiting aan op de lasstroombron die als Slave geldt.
7.Stel de parameter 10 in op 16; Slave-functie.
8.Stel de parameter 67 in op 0; bij waarde 1 verwacht de lasstroombron een analoog signaal.
9.Stel de parameter 712 in op 0; de draadaanvoer wordt niet gestuurd door de
lasstroombron die als Slave geldt.
10. Stel de parameter 713 in op 0; de tractor wordt niet gestuurd door de
lasstroombron die als Slave geldt.
11. Stel de parameter 762 in op 0; de Slave zoekt niet naar een andere stroombron.
12. Stel parameter 767 in op 2; het bestemmingsadres voor de lasstroombron die
als Master geldt.
13. Stel parameter 9000 in op 10; het bestemmingsadres voor de lasstroombron die
als Slave geldt.
14. Verbreek de spanning van beide lasstroombronnen.
15. Verwijder de doorverbinding CN18 (pen 1 en 2) van de lasstroombron die als
Slave geldt.
16. Verwijder de doorverbinding CN11 van de lasstroombron die als Master geldt.
17. Sluit kabel W02 aan op de lasstroombronnen.
18. Schakel de spanning in van de lasstroombron die als Slave geldt.
19. Schakel de spanning in van de lasstroombron die als Master geldt.
20. Controleer of het noodstopcircuit werkt, beide lasstroombronnen (noodstoprelais/
noodstopcontactgevers) worden uitgeschakeld. Na resetten kunnen de
stroombronnen weer normaal gestart en gebruikt worden.
21. Controleer of u de parallelle stroomwaarde kunt instellen op PEK.
Zie voor meer informatie over de locatie van de onderdelen op de printplaat de servicehandleiding bij de LAF lasstroombron.
hga7d1ha
-8-
NL
3Locatieschets
3.1Locatieschets - lasstroombron LAF 631
hga7d2ha
-9-
NL
3.2Locatieschets - lasstroombron LAF 1001
hga7d2ha
-10-
NL
3.3Locatieschets - lasstroombron LAF 1251/1601
hga7d2ha
-11-
NL
4Parallelschakeling bij gebruik thyristorbrug
In het gegeven geval worden de lasstroombron met Master-functie en die met
Slave-functie op het elektriciteitsnet aangesloten via zes thyristoren (in elke
lasstroombron drie). Dit levert een beter gedempte lasstroom op, omdat de
faseverschuiving 60° is in plaats van 120°.
SAansluiting van Master+Slave via de thyristorbrug. Let erop dat de polariteit van
de primaire wikkeling van de Slave omgekeerd is.
SDe faseverschuiving wordt verkleind van 120° tot 60°, zie onderstaande
diagrammen.
SHet volgende sinusdiagram geeft het vereffeningseffect aan dat wordt verkregen
bij inversie van de Slave-transformator.
De lasstroombronnen dienen van dezelfde grootte te zijn en het moet mogelijk zijn
de in- en uitgang aan de primaire zijde van de Master-transformator te wisselen.
Dit is eenvoudig te regelen bij de LAF 1001, 1251 en 1601, maar veel ingewikkelder
bij de LAF 631, aangezien de wikkeling van de transformator rechtstreeks
aangesloten is op de hoofdcontactgever.
hga7d3ha
-12-
NL
BELANGRIJK!
Sluit de juiste wikkeling aan. De meeste stroombronnen hebben meer dan één
netspanning. Dit geldt in het bijzonder voor machines ontwikkeld voor verschillende
netspanningen.
Hieronder staan voorbeelden voor aansluiting van Master en Slave op de netvoeding
bij gebruik van stroombronnen zonder meerspanningsaansluitingen.
hga7d3ha
-13-
SCHEMA
Tractor variant
hga7diag
-14-
Automation variant
hga7diag
-15-
sida
-16-
RESERVEONDERDELENLIJST
Edition 101001
Ordering no.DenominationNotes
0808573882Parallel connection kit
SpareFram
-17-
sida
-18-
Item
QtyOrdering no. DenominationNotes
no.
0808573882Parallel connection kitLAF-PEK
W0140801389053Cable4x2x0.5, liycy
W0210458681908CableL=4 m