Voor instelling van de gewenste draadaanvoersnelheid in meter/minuut.
Synergie
Iedere combinatie van draadsoort, draaddiameter en gasmengsel vereist een
aparte verhouding tussen draadaanvoersnelheid en spanning (booglengte) om
te zorgen voor een stabiele lasboog. De spanning (booglengte) past zich
automatisch aan de vooraf geprogrammeerde synergische lijn aan. Dit maakt
het veel makkelijker om de juiste lasparameters te vinden. De verbinding tussen
de draadaanvoersnelheid en de andere parameters wordt de synergische lijn
genoemd. U kunt de verschillende synergische lijnen bekijken onder "Draad- en
gasafmetingen".
Het is ook mogelijk om andere synergische lijnen te bestellen, maar deze
moeten worden geïnstalleerd door een erkende ESAB-technicus.
Selecteer bij het activeren van synergieook de synergie-optie
met behulp van de instelknop.
QSet™
QSet™ wordt gebruikt om de instelling van lasparameters te vergemakkelijken.
QSet™ gebruiken:
1.Stel de draadaanvoersnelheid in. QSet™ past de spanning dynamisch aan
voor een optimaal lasresultaat.
2.Bij verandering van materiaal of dikte: las de eerste keer (6 seconden) met
QSet™ op testmateriaal om alle juiste gegevens te verzamelen, voordat het
echte werkstuk wordt gelast.
Fijnafstelling van waarden voor QSet™:
•Door de knop naar rechts te draaien wordt de lengte van de lasboog vergroot
(+).
•Door de knop naar links te draaien wordt de lengte van de lasboog verkleind
(-).
KORTE LASBOOG
Als u gaat lassen met een draad- of gastype, stelt QSet™ automatisch alle
benodigde lasparameters in. Vervolgens slaat QSet™ alle gegevens op om een
goede las te produceren. De spanning wordt vervolgens automatisch aangepast
aan veranderingen in de draadaanvoersnelheid.
0460 454 301
BOOGSPRAY
Als u contact maakt met de boogsprayomgeving moet de waarde voor QSet™
toenemen. Schakel de QSet™-functie uit als u met pure boogspray last. Alle
instellingen worden overgenomen van QSet™, met uitzondering van de
spanning die moet worden ingesteld.
Handmatig instellen. De gebruiker moet de juiste waarden voor de
draadaanvoer en spanning instellen.
Kruipstart
Bij een kruipstart wordt de draad op 50% van de ingestelde snelheid
aangevoerd tot de draad elektrisch contact met het werkstuk maakt.
Kratervulling
Kratervulling voorkomt poriën, hittescheuren en kratervorming in de lasnaad
wanneer het lassen wordt gestopt.
Kratervultijd
Selecteer bij het activeren van kratervulling ook de kratervultijd met behulp van
de instelknop.
Deze functie kan niet worden gebruikt met QSet™.
Tweetakt
Met tweetakt begint de gasvoorstroom wanneer de schakelaar van de lastoorts
wordt ingedrukt. Het lasproces begint. Als de schakelaar wordt losgelaten, stopt
het lasproces en begint de gasnastroom.
Viertakt
Met viertakt start de gasvoorstroom als de schakelaar van de lastoorts wordt
ingedrukt en start de draadaanvoer als de schakelaar wordt losgelaten. Het
lasproces gaat door tot de schakelaar weer wordt ingedrukt, de draadaanvoer
stopt en de gasnastroom begint als de schakelaar wordt losgelaten.
Actief paneel
De instellingen worden vanaf het bedieningspaneel uitgevoerd.
Lasgegevens wijzigen
Met deze functie kunt u tussen verschillende lasdatageheugens wisselen door
de trekkerschakelaar van de lastoorts in te drukken.
Druk kort in om te wisselen wanneer er niet wordt gelast. Als de
trekkerschakelaar te lang wordt ingedrukt, interpreteert het programma dit als
het starten van een nieuwe las.
0460 454 301
Lasgegevens wijzigen bij lassen in tweetaktmodus
Tijdens het lassen is de trekkerschakelaar van de lastoorts ingedrukt. Laat de
schakelaar los en druk hem direct weer in om van lasdatageheugen te wisselen.
Lasgegevens wijzigen bij lassen in viertaktmodus
Tijdens het lassen in de viertaktmodus is de trekkerschakelaar van de lastoorts
niet ingedrukt. Druk de schakelaar in en laat hem direct weer los om van
lasdategeheugen te wisselen.
Selecteer bij het activeren van lasgegevens 1 - 3 het lasdatageheugen 1, 2 of 3.
De instellingen worden vanaf de afstandsbediening uitgevoerd.
De afstandsbediening moet voor gebruik worden aangesloten op de daarvoor
bestemde connector op de apparatuur. Als de afstandsbediening is geactiveerd,
is het paneel niet actief.
Door een lastoorts met programmakeuzeschakelaar te gebruiken (RS3), kunt u,
als de afstandsbedieningsfunctie actief is, omschakelen tussen de verschillende
lasdatageheugens.
Voltage Reducing Device (VRD), spanningsreductievoorziening
De VRD-functie beperkt de open spanning tot 35 V wanneer er niet wordt gelast.
Dit wordt aangegeven door een oplichtende VRD-LED.
De VRD-functie wordt geblokkeerd wanneer het systeem waarneemt dat het
lassen is gestart.
Als de VRD-functie is geactiveerd en de open spanning de limiet van 35 V
overschrijdt, verschijnt er een foutmelding (16) op het display. Het lassen kan
niet worden gestart zolang de foutmelding wordt weergegeven.
Neem voor het activeren van deze functie contact op met een erkende
ESAB-reparateur.
Gasspoelen
Gasspoelen wordt gebruikt bij het meten van de gasstroom of om de gasslangen
vrij te maken van lucht of vocht voordat u gaat lassen. Zolang de schakelaar
wordt ingedrukt, wordt het gas gespoeld en de spanning of draadaanvoer wordt
niet gestart.
Draadinvoer
Draadinvoer wordt gebruikt als u de draad wilt aanvoeren zonder de lasspanning
in te schakelen. Zolang de knop wordt ingedrukt, wordt er draad aangevoerd.
Inductantie
Een hogere inductantie geeft een breder lasbad en minder spatten. Een lagere
inductantie geeft een scherper geluid, maar levert ook een stabiele,
geconcentreerde boog op.
2.3Verborgen MIG/MAG functies
Op het bedieningspaneel zijn verborgen functies.
Om toegang tot deze verborgen functies te krijgen, houdt u de knop5 seconden
ingedrukt. Op het display verschijnt een letter en een waarde. Wilt u de waarde van de
geselecteerde functie aanpassen, gebruik dan de draadaanvoerknop.
Om de functie te verlaten, houdt u de knop5 seconden ingedrukt.
AGasvoorstroom
Deze waarde reguleert de tijd waarin het beschermgas stroomt voordat de boog
wordt ontstoken.
CMaateenheid
0 = inch/min, 1 = mm/min, standaardwaarde = 1
INabrandtijd
De nabrandtijd is standaard uitgeschakeld vanwege SCT. Om nabranden
mogelijk te maken, wijzigt u de SCT-instelling.
0460 454 301
Nabrandtijd is de vertraging tussen het tijdstip waarop de lasdraad begint met
remmen tot het tijdstip waarop de stroombron de lasspanning uitschakelt. Een te
korte nabrandtijd resulteert na het lassen in een langere "draadpeuk". Er bestaat
dan een kans dat de draad in het stollende lasbad blijft steken. Een te lange
nabrandtijd resulteert in een kortere "draadpeuk", waarbij de kans bestaat dat de
lasboog in het lasmondstuk slaat.
Deze waarde reguleert de tijd waarin het beschermgas stroomt nadat de boog is
gedoofd.
JKruipstart
Bij een kruipstart wordt de lasdraad op 50% van de ingestelde snelheid
aangevoerd tot de draad elektrisch contact met het werkstuk maakt.
tGeheugenposities voor startgegevens
Met deze functie kan worden geselecteerd of de startgegevens worden
gewisseld tussen 2 of 3 programma's.
oSCT
SCT is een functie die voor kleine herhaalde kortsluitingen aan het einde van het
lassen zorgt, totdat de draadaanvoer volledig is gestopt en het contact met het
werkstuk is verbroken.
Er zijn vier instellingen: 0, 1, 2 en 3.
0 =De waarde wordt bepaald door de synergische lijn (standaard).
1 =SCT is UIT voor deze synergische lijn. Wanneer de lijn wordt gewijzigd,
wordt de instelling teruggezet naar 0 (standaard).
2 =SCT is UIT totdat deze instelling wordt gewijzigd, ongeacht de waarde van
de SCT-lijn.
3 =SCT is AAN totdat deze instelling wordt gewijzigd, ongeacht de waarde
van de SCT-lijn.
SStartparameter R
Startparameter R maakt fijnafstelling van de elektrische boog mogelijk aan het
begin van het lasproces. De parameter kan worden ingesteld tussen 8,0 en 60,0
in stappen van 0,25. Deze parameter kan alleen worden ingesteld in de
handmatige modus.
Deze functies zijn verborgen functies, zie de beschrijving in het hoofdstuk "Verborgen
1)
1)
0 - 99 %xx0 %
0 - 99 %xx0 %
MMA-functies".
2)
Het instellingsbereik is afhankelijk van de stroombron.
3.2Betekenis van symbolen en functies
MMA-lassen
MMA-lassen wordt ook wel lassen met beklede elektroden genoemd. Door de
lasboog te ontsteken smelt de elektrode en de bekleding van de elektrode vormt
de beschermende slak.
Actief paneel
De instellingen worden vanaf het bedieningspaneel uitgevoerd.
Afstandsbediening
0460 454 301
De instellingen worden vanaf de afstandsbediening uitgevoerd.
De afstandsbediening moet voor gebruik worden aangesloten op de daarvoor
bestemde connector op de apparatuur. Als de afstandsbediening is geactiveerd,
is het paneel niet actief.
Voltage Reducing Device (VRD), spanningsreductievoorziening
De VRD-functie beperkt de open spanning tot 35 V wanneer er niet wordt gelast.
Dit wordt aangegeven door een oplichtende VRD-LED.
De VRD-functie wordt geblokkeerd wanneer het systeem waarneemt dat het
lassen is gestart.
Als de VRD-functie is geactiveerd en de open spanning de limiet van 35 V
overschrijdt, verschijnt er een foutmelding (16) op het display. Het lassen kan
niet worden gestart zolang de foutmelding wordt weergegeven.
Neem voor het activeren van deze functie contact op met een erkende
ESAB-reparateur.
3.3Verborgen MMA-functies
Op het bedieningspaneel zijn verborgen functies.
Om toegang tot deze verborgen functies te krijgen, houdt u de knop5 seconden
ingedrukt. Op het display verschijnt een letter en een waarde. Wilt u de waarde van de
geselecteerde functie aanpassen, gebruik dan de draadaanvoerknop.
MA23 en MA24
Letter van
Functie
functie
CArc Force
dDruppellassen
FType lasregelaar (lasregelaar ArcPlus™)
HHot start amplitude
IMin. stroom afstandsbediening
Om de functie te verlaten, houdt u de knop5 seconden ingedrukt.
CArc Force
De lasboogdruk is belangrijk voor het vaststellen hoe de stroom verandert als
reactie op een verandering in de booglengte. Een lagere waarde levert een
kalmere boog op, met minder spatten.
d
Puntlassen
Puntlassen kan worden gebruikt bij het lassen met roestvrijstalen elektroden.
Deze functie houdt in dat de boog wordt ontstoken en gedoofd voor een betere
beheersing van de hittetoevoer. De elektrode hoeft slechts weinig omhoog
worden gebracht om de boog te doven.
F
0460 454 301
Lasregelaar ArcPlus™
Lasregelaar ArcPlus™ is een nieuw type regelaar dat een intensievere,
geconcentreerdere en stabielere lasboog geeft. De boog wordt sneller hersteld
na een kortsluiting, waardoor er minder kans is dat de elektrode vast blijft zitten
aan het werkstuk.
•ArcPlus™ (0) wordt aanbevolen voor elektrodetype basisch
•ArcPlus™ ll (1) wordt aanbevolen voor de elektrodetypes rutiel en cellulose
Hot start verhoogt de lasstroom gedurende een bepaalde tijd aan het begin van
het lasproces. Zo wordt de kans op slechte samensmelting aan het begin van de
lasverbinding verkleind.
Wanneer Hot start is geactiveerd, kan de Hot start-amplitudeparameter worden
gebruikt om het gewenste lasstroomniveau tijdens de Hot start in te stellen, en
wel in percentage van de ingestelde lasstroom. Als de ingestelde lasstroom
bijvoorbeeld 100A is en de Hot start-amplitude op 10% is ingesteld, zal de
lasstroom tijdens de Hot start 110 A bedragen.
IMin. stroom afstandsbediening
Gebruikt voor het instellen van de min. stroom voor de afstandsbediening.
Als de max. stroom 100 A bedraagt en de min. stroom 50 A moet zijn, stelt u de
verborgen functie min. stroom in op 50 %.
Als de max. stroom 100 A bedraagt en de min. stroom 90 A moet zijn, stelt u de
min. stroom in op 90 %.
Foutcodes worden gebruikt om aan te geven dat er een fout is
opgetreden in de apparatuur. Ze worden in het onderste deel van het
display aangegeven met een E gevolgd door een foutcodenummer.
Met een onderdeelnummer wordt aangegeven in welk onderdeel de
fout is opgetreden.
Foutcodenummers en onderdeelnummers worden afwisselend
getoond.
De foutindicatie geeft aan dat het bedieningspaneel (U 0) het contact
met de stroombron heeft verloren.
Als er verschillende fouten worden gedetecteerd, wordt alleen de code
voor de laatst opgetreden fout weergegeven. Om de foutindicatie van
het display te verwijderen kunt u een willekeurige functieknop of
indrukken of aan een draaiknop draaien.
LET OP!
Als de afstandsbediening geactiveerd is, deactiveert u deze door te drukken op
De oververhittingsbeveiliging is in actie gekomen.
Het huidige lasproces wordt gestopt en kan pas worden hervat als de temperatuur
is gedaald.
Oplossing: Controleer of de koelluchtin- of uitlaatopeningen niet verstopt of vuil
zijn.
Controleer de huidige inschakelduur om er zeker van te zijn dat de eenheid niet
wordt overbelast.
E 12Communicatiefout (waarschuwing)
De CAN-bus van het systeem is tijdelijk overbelast.
De voeding of draadaanvoereenheid heeft geen contact meer met het
bedieningspaneel.
Oplossing: Controleer de apparatuur om er zeker van te zijn dat er slechts één
draadaanvoereenheid of afstandsbediening is geïnstalleerd. Neem contact op met
een reparateur als de fout zich blijft voordoen.
E 16Hoge nullastspanning
De nullastspanning is te hoog geweest.
Oplossing: Schakel de netspanning uit om de eenheid te resetten. Neem contact
op met een monteur als de fout blijft optreden.
E 17Geen verbinding
Het bedieningspaneel heeft geen contact meer met de draadaanvoereenheid.
Het huidige lasproces is gestopt.
Oplossing: Controleer de kabels. Neem contact op met een reparateur als de fout
zich blijft voordoen.
E 18Geen verbinding
Het bedieningspaneel heeft geen contact meer met de stroombron.
Het huidige lasproces is gestopt.
Oplossing: Controleer de kabels. Neem contact op met een reparateur als de fout
zich blijft voordoen.
E 27Geen draad meer
Er komt geen draad meer uit de draadaanvoereenheid. Het lasproces wordt gestopt
en kan niet opnieuw worden gestart.
Oplossing: Plaats een nieuwe draadrol.
E 29Geen koelwaterstroom
De waterstroombeveiliging is in werking getreden.
Het huidige lasproces is gestopt en kan niet opnieuw worden gestart.
Oplossing: Controleer het koelwatercircuit en de pomp.
De gasstroom is minder dan 6 l/min. Geen herstart mogelijk.
Oplossing: Controleer de gaskraan, de slangen en de aansluitingen.
E 40Incompatibele eenheden
Onjuiste draadaanvoereenheid is aangesloten. Starten is niet mogelijk.
Oplossing: Sluit de juiste draadaanvoereenheid aan.
E 41Geen verbinding meer met koeleenheid
Het bedieningspaneel heeft geen contact meer met de koeleenheid. Schakel de
voeding uit!
Oplossing: Controleer de bedrading. Neem contact op met een reparateur als de
fout zich blijft voordoen.
E 44Bedieningspaneel niet geconfigureerd voor de aangesloten stroombron
Geldt voor MA24: De stroombron die nu is aangesloten, is van een ander type dan
die welke de laatste keer op het paneel was aangesloten.
Oplossing: Sluit het bedieningspaneel aan op een stroombron van hetzelfde type
als dat welke de laatste keer was aangesloten of configureer het bedieningspaneel
voor het juiste type stroombron.
Reserveonderdelen kunt u bestellen via uw dichtstbijzijnde ESAB-dealer. Zie de achterflap
van dit document. Vermeld bij het bestellen altijd het type product, het serienummer, de
bestemming en het nummer van het reserveonderdeel dat u in de lijst met
reserveonderdelen vindt. Dit vergemakkelijkt het versturen en garandeert een goede
aflevering.