ESAB LTP 450 Programming manual [nl]

NL
PROTIG 450
Handboek programmering
Valid for program version 2.80A0456 638 177 NL 050420
1 INLEIDING 4.........................................................
1.2 Sectors 4..................................................................
1.3 Display en toetsen 5.........................................................
2 LASPARAMETERS 9.................................................
2.1 Lasstroom 9...............................................................
2.2 Gas 11.....................................................................
2.3 Draadtoevoersnelheid 1 1.....................................................
2.4 Voorverwarmingstijd 12.......................................................
2.5 Rotatiesnelheid 12...........................................................
2.6 Boogspanningscontrole (AVC) 12.............................................
2.7 Pendelen 13................................................................
3 START EN STOP 14...................................................
3.1 Start 14.....................................................................
3.2 Stop 14.....................................................................
3.3 Nieuwe start 14..............................................................
4 VAN START GAAN 14.................................................
4.1 Algemeen 14................................................................
4.2 Hoe u een gereedschapscode aangeeft 15......................................
4.3 Hoe u een zelfgedefinieerde gereedschapscode aangeeft 16.......................
4.4 Hoe u de taal wijzigt 22.......................................................
5 PROGRAMMABEWERKING 23.........................................
5.1 Hoe u een parameterwaarde invoert 23.........................................
5.2 Hoe u een parameterwaarde verhoogt/verlaagt 23................................
5.3 Hoe u een nieuwe sector creëert 23............................................
5.4 Hoe u het breekpunt van een sector wijzigt 24....................................
5.5 Hoe u een transportsector creëert 24...........................................
5.6 Hoe u een neutrale positie vindt 25.............................................
5.7 Hoe u een slope invoert 25....................................................
5.8 Hoe u een programma verplaatst 26............................................
5.9 Hoe u binnen in een programma kunt wissen 26..................................
5.10 Hoe u tijdens het lassen de lasgegevens wijzigt 27................................
5.11 Hoe u de basisinstellingen in de afstelbox kiest 27................................
6 PROGRAMMERINGSVOORBEELDEN 28................................
6.1 Voorbeelden 1a 28...........................................................
6.2 Voorbeelden 1b 31...........................................................
6.3 Voorbeelden 1c 33...........................................................
6.4 Voorbeelden 1d 35...........................................................
6.5 Voorbeelden 1e 39...........................................................
7 BIBLIOTHEEK 43.....................................................
7.1 Hoe u een programma opslaat 43..............................................
7.2 Hoe u een programma opnieuw oproept 43......................................
7.3 Hoe u de gereedschapscode bekijkt 44..........................................
7.4 Hoe u programma’s verwijdert 44...............................................
8 HANDMATIG 45......................................................
8.1 Gebruiksgebied 45...........................................................
8.2 Hoe u de editfunctie gebruikt 45................................................
Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden.
TOCh
-- 2 --
9 PC--KAART 46........................................................
9.1 Gebruiksgebied 46...........................................................
9.2 Hoe u een installatie uitvoert 47................................................
9.3 Hoe u een programma opnieuw oproept 47......................................
9.4 Hoe u een programma bewaart 47..............................................
9.5 Hoe u programma’s verwijdert 48...............................................
9.6 Hoe u de pc--kaart verwijdert 49................................................
10 STORINGCODES 49...................................................
10.1 Werkwijze in geval van storingen 49............................................
10.2 Foutverwerkingscodes 54.....................................................
11 HUIDIGE PARAMETERWAARDEN TONEN 55............................
1 1.1 Gebruiksgebied 55...........................................................
1 1.2 Hoe u de geldende parameterwaarden afbeeldt 56................................
12 PROGRAMMA--UPDATE 56............................................
12.1 Gebruiksgebied 56...........................................................
12.2 Verklaring van het menu 56....................................................
12.3 Hoe u een upgrade uitvoert. 57.................................................
12.4 Maatregel als upgrade van de eenheden in de lasstroombron is mislukt 59...........
12.5 Maatregel als upgrade van afstelbox is mislukt 60................................
13 SOFTWARESLEUTEL 60..............................................
13.1 Algemeen 60................................................................
13.2 Hoe u de afstelbox afsluit 61...................................................
13.3 Hoe u de afstelbox opent 62...................................................
13.4 Hoe u de code wijzigt 62......................................................
13.5 Bent u de code vergeten? 63..................................................
13.6 Hoe u limietwaarden opgeeft 63................................................
14 NOTITIEBLOK 65.....................................................
14.1 Gebruiksgebied 65...........................................................
14.2 Hoe u gegevens invoert 65....................................................
14.3 Voorbeeld 2a 65.............................................................
15 HANDLASSEN 70.....................................................
15.1 Gebruiksgebied 70...........................................................
15.2 Hoe u een lasprogramma creëert 70............................................
15.3 Voorbeeld 3a 71.............................................................
15.4 Hoe u last 74................................................................
16 BIJLAGE 75..........................................................
16.1 Gereedschapscodes 75.......................................................
16.2 Symbolen 75................................................................
16.3 Instellingsgebied van de lasparameters 76.......................................
17 MENUSTRUCTUUR 77................................................
18 VAKTERMEN 78......................................................
19 PROGRAMMERINGSAANTEKENINGEN 79..............................
BESTELNUMMER 81.....................................................
Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden.
TOCh
-- 3 --
NL
1 INLEIDING
1.1 Werkwijze van de afstelbox
De afstelbox bestaat ruwweg uit vier eenheden: het Werkgebied, de Bibliotheek, het Notitieblok en Extra.
S In het Werkgebied creëert u een lasprogramma. S In de Bibliotheek slaat u lasprogramma’s op.
Tijdens het lassen wordt het proces doorlopend door de inhoud van het Werkgebied gestuurd. Daardoor is het ook mogelijk om een lasprogramma uit de Bibliotheek in het werkgebied op te roepen.
S In het Notitieblok kunt u eigen aantekeningen over de lasparameters schrijven. S De functie Extra biedt de volgende mogelijkheden:
S taal wijzigen S eventuele foutmeldingen bekijken S de geldende parameterwaarden afbeelden S programma’s upgraden S de software blokkeren (softwaresleutel).
1.2 Sectors
Een programma voor het lassen van buizen kan worden opgedeeld in verschillende delen, zogeheten sectoren. Elke van deze sectoren beantwoordt aan een zeker deel van de omtrek van de buis. Een programma kan maximaal 100 sectoren bevatten.
Sector 4
Sector 3
Aan een sector kan een eigen set lasparameterwaarden worden toegewezen, zoals stroom, rotatiesnelheid en draadtoevoersnelheid. Op die manier kan er worden gelast met verschillende lasparameterinstellingen voor verschillende delen van de buisnaad.
Voor de indeling in sectoren geeft u verschillende breekpunten langs de omtrek van de buis. Elk breekpunt vormt het begin van een nieuwe sector. In de figuur hieronder is breekpunt 0,000 het startpunt van sector 1, breekpunt 0,250 het startpunt voor sector 2 enz.
Sector 1
Sector 2
dpa8d1ha
Breekpunt 0.000
Sector 4
Sector 3
Breekpunt 0.500
Sector 1
Breekpunt 0.250Breekpunt 0.750
Sector 2
-- 4 --
NL
LTP 450 is lassen mogelijk met maar liefst 10 omwentelingen in eenzelfde lasnaad, d.w.z. het lasapparaat kan 10 keer rond de buis roteren.
De breekpunten in de bovenstaande figuur beginnen allemaal met het heel getal 0, wat betekent dat ze breekpunten voor de eerste omwenteling zijn. De breekpunten voor de omwenteling 2 beginnen allemaal met het heel getal 1, enz.
S Omwenteling 1 = breekpunten 0,000 -- 0,999 S Omwenteling 2 = breekpunten 1,000 -- 1,999 S Omwenteling 3 = breekpunten 2,000 -- 2,999 S Omwenteling 4 = breekpunten 3,000 -- 3,999 S Omwenteling 5 = breekpunten 4,000 -- 4,999 S Omwenteling 6 = breekpunten 5,000 -- 5,999 S Omwenteling 7 = breekpunten 6,000 -- 6,999 S Omwenteling 8 = breekpunten 7,000 -- 7,999 S Omwenteling 9 = breekpunten 8,000 -- 8,999 S Omwenteling 10 = breekpunten 9,000 -- 9,999
Om een lasprogramma af te sluiten geeft u een zogenaamde eindsector aan. Een sector geldt als eindsector als aan de volgende twee voorwaarden wordt
voldaan:
S Er is geen volgende sector S De lasstroom van de sector is 0 ampère.
1.3 Display en toetsen
A Display B Softkeys C Functietoetsen
dpa8d1ha
-- 5 --
NL
Display
a
SECTOR 2(4)
WELD GAS
1
ROOT GAS
e
START GAS
0.500 s
5
s s
c
b
5
g
d
h
WEL
GAS
ROOT
GAS
D
START GAS
f
Op het display kunt u de volgende informatie aflezen:
a De programmasector waarin u zich bevindt. b Het aantal sectoren in het huidige programma. c Het breekpunt van de sector (in dit voorbeeld: sector 2). d Het cijfervak toont de ingevoerde cijferwaarde en verschillende cijfertekens.
Zie blz. 75 voor nadere informatie.
e Geeft aan dat de waarde aan een voorgaande sector ontleend is (in dit
voorbeeld: sector 1).
g De vijf tekstvakjes beschrijven de functie van de zogeheten so ftkeys(f). h De statusregel beschrijft de huidige toestand:
WELDING = Lassequentie aan de gang END = Lassequentie voltooid. TRANSPORT= Verplaatsing zonder lassen. STOP = Lassequentie met behulp van de stoptoets afgebroken.
Softkeys
Met de softkeys (a) activeert u de functies die aan de overeenkomstige displays toegewezen zijn (in dit voorbeeld: het display voor de parameter GAS). De inhoud ervan wordt in de tekstvakken (b) weergegeven. Maximaal vijf softkeys kunnen geactiveerd zijn, al naargelang het display.
dpa8d1ha
-- 6 --
NL
Functietoetsen Parametertoetsen
De lasparameters zijn ingedeeld in sevenverschillende groepen. Elke groep heeft een eigen toets en een set softkeys.
Lasstroom Gas
Rotatiesnelheid Draadtoevoersnelheid
Pendelen Boogspanningscontrole (AVC)
Voorverwarmingstijd
SHIFT--toets
Met deze toets geeft u aan een andere toets een tweede functie.
PLUS/MIN--toets
Met deze toets verhoogt of verlaagt u een ingestelde waarde.
Cijfertoetsen
Met deze toetsen schrijft u de cijfers 0 --9 en het decimaalteken.
Overige toetsen:
SLOPE
Met deze toets kunt u een slope--functie aan een parameter toewijzen. Die wordt als
volgt op het display aangegeven
. Slope betekent een geleidelijke verandering van een ingestelde waarde. Slope up = geleidelijke stijging
Slope down = geleidelijke daling
dpa8d1ha
-- 7 --
NL
Aan de volgende parameters kunt u een slope--functie toewijzen:
Stroom (zowel piek-- als achtergrondstroom bij gepulseerde stroom), Rotatie, Booglengtecontrole, Draadtoevoersnelheid, Pendelamplitude.
Een slope kan tijdsafhankelijk zijn doordat u een verloop van een bepaald aantal seconden aangeeft. Er zijn ook secto rafhankelijke slopes: de zogeheten sector--slopes. Hier geeft u aan tussen welke twee breekpunten een slope zich moet bevinden.
SECTOR
Het breekpunt in een programma aangeven ofwel naar een gegeven sector gaan.
STAP
Zich door het programma heen verplaatsen.
WISSEN
Een heel programma, delen van een programma in een werkgebied, of de cijfers in het cijfervak wissen.
HANDMATIG
De elektrode vlak voor het lassen in de juiste stand zetten, en controleren of het programma in het werkgebied naar behoren werkt.
GEHEUGEN (bib liotheek)
De bibliotheek openen of sluiten, en ook programma’s opslaan of van de bibliotheek naar het werkgebied halen.
CORRIGEREN
Bij het pendelen de stand van de elektrode corrigeren (afstellen volgens centrumlijn).
EXTRA
Allerlei opties zoals taalkeuze, storinglogboek, geldende parameterwaarden, programma--upgrade en softwaresleutel.
VOLGENDE
Deze toets wordt niet gebruikt.
NOTITIEBLOK
Aantekeningen over een lassequentie maken.
GEREEDSCHAPSCODE
Controleren welke gereedschapscode aangesloten is.
NIEUWE START
Een lassequentie opnieuw starten.
dpa8d1ha
-- 8 --
NL
SECTOR SLOPE
Een sector-- slopes aanmaken.
ONMIDDELLIJK STOP
De lassequentie onmiddellijk afbreken. De gasnastroming wordt uitgevoerd volgens de informatie van de eindsector.
START
Een lassequentie starten.
STOP
Een lassequentie stoppen. De lassequentie wordt afgesloten volgens de instellingen in de eindsector.
2 LASPARAMETERS
De instellingsgebieden voor de lasparameters vindt u onder ”APPENDIX” op blz. 76.
2.1 Lasstroom
De parametergroep voor de lasstroom omvat vier parameters:
S PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) S BACKGROUND CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM) S PEAK TIME (IMPULSTIJD) (1 s) S BACKGROUND TIME (ACHTERGRONDSTIJD) (1 s)
Tussen haakjes staan de vooringestelde waarden.
Impulstijd
Achtergrondstijd
Piekstroom
Achtergrondstroom
Een lasstroom kan gepulseerd of continu (niet--gepulseerd) zijn. Als u met gepulseerde stroom wilt lassen, m oet u alle vier de param eters een
waarde geven. Wilt u daarentegen met continue stroom lassen, hoeft u alleen de parameter piekstroom in te stellen. Als u ook de achtergrondstroom instelt, krijgt u een stroom met vooringestelde impulstijd en achtergrondtijd. De impulstijd en de achtergrondtijd kunnen natuurlijk ook aangepast worden.
De lasstroom (gepulseerde stroom) kan met de pendelbeweging worden gesynchroniseerd zodat de stroom zijn piekwaarde heeft wanneer de elektrode zich in de eindstand van de pendelbeweging bevindt. . Een gangbare term hiervoor is speciale pulsering. (Ook zonder speciale pulsering start de piekstroom wanneer de pendelbeweging zijn eindpositie bereikt).
dpa8d1ha
-- 9 --
ota
tierichting
NL
Speciale pulsering
Speciale pulsering betekent dat de lasstroom wordt gesynchroniseerd met de pendelbeweging zodat de stroom zijn piekwaarde heeft wanneer de elektrode zich in de eindstand van de pendelbeweging bevindt. De tijdsduur van de piekstroom is met andere woorden afhankelijk van de tijdsduur voor beide eindstanden.
Speciale pulsering kan zowel worden gecombineerd met continue als met gepulseerde rotatie. Speciale pulsering met gepulseerde rotatie wordt ook vierkantspulsering genoemd. Bij deze methode roteert het tandwiel wanneer de elektrode zich in de eindpositie van de pendelbeweging bevindt.
Speciale pulse­ring met conti­nue rotatie
R
Speciale pulsering met gepulseerde rotatie
A = achtergrondstroom B = p iekstroom In geval van gepulseerde draadtoevoer gebeurt de synchronisatie met de lasstroom
zoals eerder is beschreven. Zie ook hoofdstuk ”Draadtoevoersnelheid” op blz. 11.
SECTOR 1(4)
PEAK CURRENT BACKGR. CURRENT PEAK TIME BACKGR. TIME
0.000 A
A s s
CONT/
PEAK
CURR
BACKGR
CURR
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Om de functie speciale pu lsering in te schakelen drukt u op de gemarkeerde softkey in het display voor de stroomparameters.
dpa8d1ha
-- 1 0 --
NL
2.2 Gas
De parametergroep voor beschermgas omvat drie parameters:
S WELD GAS (LASGAS) S ROOT GAS (GRONDGAS) S START GAS (STARTGAS)
Met lasgas wordt het beschermgas op de bovenkant van de lasnaad bedoeld. Met de lasgasparameter bepaalt u de tijd dat het beschermgas op de bovenkant van de naad voor en na het lassen moet stromen. Voor het lasgas zijn er vooringestelde waarden. Tenzij u andere waarden opgeeft, krijgen de lasgasvoorstroming en de lasgasnastroming bij de start de volgende waarden:
S Lasgasvoorstroming = 2 s S Lasgasnastroming = 4 s
Met grondgas wordt het beschermgas aan de onderkant van de lasnaad bedoeld. De parameter grondgas geeft aan hoelang het beschermgas aan de onderkant van de lasnaad voor en na het lassen moet stromen.
Sommige beschermgassen, bijv. helium (He), kunnen het aansteken van de lichtboog bemoeilijken. Als u een dergelijk beschermgas als lasgas gebruikt, kan het raadzaam zijn tijdens het eigenlijke startogenblik een gas met een andere samenstelling te gebruiken, namelijk een zogeheten startgas.
Is er een waarde opgegeven voor lasgas en voor startgas in sector 1, dan stroomt
alleen het startgas. Het lasgas stroomt wanneer de lichtboog aangestoken is.
2.3 Draadtoevoersnelheid
Wordt gebruikt om de toevoersnelheid (in cm/min) voor de materiaaldraad te bepalen.
De snelheid kan gepulseerd of continu (niet--gepulseerd) zijn. De parametergroep voor draadtoevoersnelheid omvat twee parameters:
S PEAK WIRE FEED SPEED
(DRAADTOEVOERSNELHEID BIJ PIEKSTROOM)
S BACKGROUND WIRE FEED SPEED
(DRAADTOEVOERSNELHEID BIJ ACHTERGRONDSTROOM)
Bij lassen met continue draadtoevoer hoeft u uitsluitend de parameter draadtoevoersnelheid bij piekstroom in te stellen.
Wilt u daarentegen de draadtoevoersnelheid laten pulseren, dan moet u zowel de pieksnelheid als de achtergrondsnelheid instellen.
Gepulseerde draadtoevoer wordt automatisch gesynchroniseerd m et de lasstroom zodat de draadtoevoersnelheid hoog bij piekstroom en laag bij achtergrondstroom is.
dpa8d1ha
-- 1 1 --
NL
2.4 Voorverwarmingstijd
Wordt gebruikt om het werkstuk bij het startpunt te verhitten (en zo de indringing van het smeltbad correct te laten verlopen) en wordt gedefinieerd als de tijd vanaf de ontsteking van de lichtboog tot de start van de rotatiebeweging. Als er geen voorverwarming aangegeven is, houdt dat in dat de rotatie start wanneer de lichtboog wordt ontstoken.
N.B. In de parametergroep lasstroom kan er in geval van voorverwarming geen sector--slope in een startsector worden aangegeven.
2.5 Rotatiesnelheid
Wordt gebruikt om de rotatiesnelheid van de elektrode rond het werkstuk aan te geven, en wordt uitgedrukt in promille (duizendste delen) van de maximale rotatiesnelheid voor het gebruikte lasgereedschap.
De rotatiesnelheid kan net zoals de lasstroom en de draadtoevoersnelheid gepulseerd of continu zijn).
De parametergroep voor rotatiesnelheid omvat vier parameters:
S ROTATION FORWARDS (VOORWAARTSE ROTATIE) S ROTATION BACKWARDS (ACHTERWAARTSE ROTATIE) S PULSED ROTATION FORWARDS
(GEPULSEERDE VOORWAARTSE ROTATIE)
S PULSED ROTATION BACKWARDS
(GEPULSEERDE ACHTERWAARTSE ROTATIE)
Gepulseerde rotatie wordt automatisch gesynchroniseerd met de lasstroom, zodat het lasgereedschap stilstaat bij piekstroom en roteert bij achtergrondstroom.
2.6 Boogspanningscontrole (AVC)
Wordt gebruikt voor automatische boogspanningscontrole onder het lassen met gereedschap dat van een AVC--eenheid voorzien is.
Boogspanningscontrole houdt in dat de boogspanning daarmee gepaard gaand de booglengte (d.w.z. de afstand tussen de punt van de elektrode en het werkstuk) tijdens het lassen automatisch geregeld wordt.
De parametergroep boogspanningscontrole omvat drie parameters:
S PEAK VOLTAGE (PIEKSPANNING) (Boogspanning bij piekstroom) S BACKGROUND VOLTAGE (ACHTERGRONDSPANNING) (Boogspanning bij
achtergrondstroom)
S DELAY TIME (VERTRAGINGSTIJD)
Met de parameters piekspanning en achtergrondspanning stelt u de gewenste waarde voor de boogspanningsregeling bij piekstroom en achtergrondstroom in. Bij continue stroom hoeft u alleen de parameter piekspann ing in te stellen.
dpa8d1ha
-- 1 2 --
NL
Als er geen waarde voor de piekspanning opgegeven is, wordt een direct na de lasstart opgemeten waarde als gewenste waarde beschouwd.
Als er geen waarde voor achtergrondspanning, en de gepulseerde lasstroom is ingesteld, dan vindt er geen boogspanningsregeling tijdens de achtergrondstroom plaats.
N.B. U kunt geen tijd--slope voor piekspanning en achtergrondspanning in sector 1 aangeven.
Om de lichtboog te laten stabiliseren voordat de boogspanningsregeling in werking treedt, kunt u een vertragingstijd instellen. Gedurende de vertragingstijd is de AVC--eenheid volledig geblokkeerd.
Als u geen vertragingstijd instelt, geldt het volgende:
S De vertragingstijd is even lang (minstens 5 seconden) als de eventuele
slope--up--tijd voor de lasstroom. Als de ingestelde slope--up korter dan 5 seconden is, kan de AVC --eenheid na het beëindigen van een slope slechts zijn regelfunctie beginnen door de boogspanning (booglengte) te vergroten.
S Als u geen slope--up--tijd voor de lasstroom hebt ingesteld, wordt een vaste
vertragingstijd van 5 seconden gebruikt. De AVC --eenheid is dan niet volledig geblokkeerd, maar kan de boogspanning (booglengte) vergroten.
2.7 Pendelen
Wordt gebruikt om de elektrode zijdelings de laten bewegen bij het lassen met gereedschap dan van een pendeleenheid is voorzien.
De parametergroep voor het pendelen omvat vier parameters:
S WEAVE AMPLITUDE (PENDELAMPLITUDE) (5 mm) S WEAVE SPEED (PENDELSNELHEID) (5 mm/s) S DWEEL TIME RIGHT (WACHTTIJD RECHTS) (1 s) S DWELL TIME LEFT (WACHTTIJD LINKS) (1 s)
amplitud (mm)
links wachttijd (s)
rechts wachttijd (s)
Pendelsnelheid (mm/s)
De waarden tussen haakjes zijn vooringestelde waarden. Wanneer u een van de parameterwaarden in het display opgeeft, verschijnen automatisch de overige vooringestelde waarden.
dpa8d1ha
-- 1 3 --
NL
De pendelbeweging kan worden gesynchroniseerd met de lasstroom (gepulseerde stroom) zodat de stroom zijn piekwaarde heeft wanneer met de elektrode zich in de eindposities bevindt. Dit systeem wordt ook speciale pulsering genoemd. Het wordt beschreven in het hoofdstuk ”SPECIALE PULSERING” blz. 10.
3 START EN STOP
3.1 Start
U start het lasgereedschap met de START --toets . Een lasprogramma kan niet worden gestart als u een andere gereedschapscode heb opgegeven dan de code in het huidige programma.
3.2 Stop
Als u het lassen met de STOP--toets afbreekt, verspringt het programma naar de eerstvolgende eindsector, ongeacht de sector die op dat moment actief is. Het lassen wordt afgesloten volgens de instellingen in de eindsector.
Wanneer u het lassen met de toets ONMIDDELLIJK STOP beëindigt, wordt de lassequentie meteen afgebroken. De gasnastroming gebeurt volgens de ingestelde tijd in de eindsector.
3.3 Nieuwe start
U kunt voortgaan met lassen m et behulp van de SHIFT-- en START--toets
.
Ongeacht of u gestopt bent met lassen met behulp van de STOP--toets
ONMIDDELLIJK STOP--toets voorafgaande startsector gebruikt. Daarna gaat het programma door vanaf de positie waar het lasprogramma afgebroken werd.
worden de startparameters van de eerste
of de
4 VAN START GAAN
4.1 Algemeen
Sommige van de factoren die het lasproces bepalen, zijn specifiek voor het lasgereedschap, bijv. de rotatiesnelheid. Aan elk lasprogramma moet daarom een gereedschapscode worden toegekend. Deze code geeft het gereedschap aan waarvoor het programma is geschreven.
dpa8d1ha
-- 1 4 --
NL
4.2 Hoe u een gereedschapscode aangeeft
S Draai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 1. S Het volgende display wordt getoond:
CHOOSE CONNECTED TOOL:
PRB, PRC " PRH PRD POC 12--60 mm TIG HAND TORCH A25
NEXT
ENTER
Voorbeeld: U hebt , PRC 33--90 aangesloten. S Verplaats de cursor met behulp van de softkey next (volgende) naar de regel
PRB ,PRC. Kies het geschikt gereedschap en druk op enter. Er verschijnt een venster met beschikbare gereedschapsafmetingen.
S Verplaats de cursor met behulp van de softkey next (volgende) naar de
afmeting van het gereedschap dat u hebt aangesloten (in dit voorbeeld: 33--90 mm) en druk op enter.
CHOOSE CONNECTED TOOL:
PRB, PRC " 8--17 mm PRH 17-- 49 mm PRD 33-- 90 mm POC 12--60 mm 60-- 170 mm TIG HAND TORCH A25
NEXT
QUIT ENTER
Resultaat: De nieuwe gereedschapscode is ingevoerd en de volgende boodschap verschijnt: CONNECTED TOOL (AANGESLOTEN GEREEDSCHAP): PRB,PRC 33--90 mm.
N.B. Als er al een programma met een andere gereedschapscode in het werkgebied opgeslagen is, moet u dat verwijderen. (Wilt u het oude programma bewaren, vergeet dan niet om het eerst op te slaan in de bibliotheek door op de toets MEM te
drukken .)
dpa8d1ha
-- 1 5 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
prog
g
TOOLTYPEMISMATC
H
program(huidi
g
NL
Op het display kunt u de volgende informatie aflezen:
S
delete existing
programma
eso
ram(huidi
WARNING! TOOLTYPE MISMATCH
PROGRAM NO 1
wissen).
PROGRAM MADE FOR: PRB , PRC 17-- 49 mm CONNECTED TOOL: PRB , PRC 33-- 90 mm
DELETE
PROG.
Resultaat: De nieuwe gereedschapscode is ingevoerd en op het display verschijnt: CONNECTED TOOL (AANGESLOTEN GEREEDSCHAP): PRB , PRC 33--90 mm.
Als er geen cijfer staat vermeld na PROGRAM NO: _ is er geen lasprogramma uit de bibliotheek opgeroepen.
Opmerking! Als de lasgegevens in het werkgebied aangepast zijn, zal het lasprogramma niet meer aansluiten bij het uit de bibliotheek opgeroepen programma. Als u de aanpassingen wilt bewaren, slaat u ze als nieuw laspro gr amma op in de bibliotheek.
4.3 Hoe u een zelfgedefinieerde gereedschapscode aangeeft
Om een zelfgedefinieerde gereedschapscode aan te geven, dient u mogelijk sommige van de volgende parameters te berekenen:
ROTATION LENGTH (ROTATIELENGTE), voorbeeld A, zie blz. 19. SCALE FACTOR ROTATION (SCHAALFACTOR), voorbeeld B, zie blz. 19. SCALE FACTOR ARC VOLTAGE (SCHAALFACTOR BOOGSPANNING), voorbeeld
C, zie blz. 19. WEAVE -- pulses/mm (PENDELLENGTE), voorbeeld D, zie blz. 20. SCALE FACTOR WIRE (SCHAALFACTOR DRAADTOEVOER), voorbeeld E, zie blz.
21. SCALE FACTOR WEAVE (SCHAALFACTOR PENDELEN), voorbeeld F, zie blz. 21. N.B. De waarden die u onder zelfgedefinieerde gereedschapscodes hebt
aangegeven, blijven bewaard, ook als u een gewone gereedschapscode kiest.
dpa8d1ha
-- 1 6 --
p
y
set
NL
Vooringestelde waarden
Parameterfactor PRD A25 PRB, PRC
Rotatielengte 55350 55350 55350 Schaalfactor rotatie 846024 960000 678000 Schaalfactor boogspanning 30 40 30 Pendellengte 84 52 84 Frequentiedeler nee ja nee Schaalfactor draadtoevoer 120700 230826 230826 Schaalfactor pendelen 1 19048 190476 119048
S Draai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 1.
Vo o rbeeld A: PRD 160
Het volgende display wordt getoond:
CHOOSE CONNECTED TOOL
PRB, PRC PRH PRD " POC 12--60 mm TIG HAND TORCH A25
NEXT
ENTER
S Verplaats de cursor met behulp van de softkey next (volgende) naar de regel
PRD. Kies het geschikt gereedschap en druk op enter.
Het volgende display wordt getoond:
S Druk op de softkey
CHOOSE CONNECTED TOOL
.
PRB, PRC PRH PRD " CUSTOMIZED POC 60--170 mm TIG HAND TORCH A25
SET QUIT ENTER
-- 1 7 --
dpa8d1ha
pdesoftkeyenter
pyenter
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
prog
g
TOOLTYPEMISMATC
H
program(huidi
g
NL
Het volgende display wordt getoond:
S Druk tweemaal op
INSTERT PARAMETERS
.
DEFAULT PRD A 25 PRB, PRC ROTATIONS LENGTH 55350 SCALE FACTOR ROT.. 678000
#
NEXT QUIT ENTER
Resultaat: PRD wordt geselecteerd. S Tik de rotatielengte en de schaalfactor in. Zie voor de juiste waarden in de
gebruiksaanwijzing 0440 100 xxx voor PRD 160.
S Druk op de softkey quit. Het volgende display wordt getoond:
S Druk op de softkey
CHOOSE CONNECTED TOOL:
.
PRB, PRC PRH PRD " CUSTOMIZED POC 60--170 mm TIG HAND TORCH A25
SET QUIT ENTER
Resultaat: De nieuwe gereedschapscode is ingevoerd en de volgende boodschap verschijnt: CONNECTED TOOL (AANGESLOTEN GEREEDSCHAP): PRD
N.B. Als er al een programma met een andere gereedschapscode in het werkgebied opgeslagen is, moet u dat verwijderen. (Wilt u het oude programma bewaren, vergeet dan niet om het eerst op te slaan in de bibliotheek door op de toets MEM te
drukken
.)
Op het display kunt u de volgende informatie aflezen:
S
delete existing
programma
eso
ram(huidi
WARNING! TOOLTYPE MISMATCH
PROGRAM NO 1
wissen).
PROGRAM MADE FOR: PRB , PRC 17-- 49 mm
CONNECTED TOOL: PRD
DELETE
PROG.
dpa8d1ha
-- 1 8 --
desoftkeyvolgende
y
(
NL
Resultaat: De nieuwe gereedschapscode is ingevoerd en op het display verschijnt: CONNECTED TOOL (AANGESLOTEN GEREEDSCHAP): PRD
Berekening en instelling van de rotatielengte ROTATION LENGTH (ROTATIELENGTE) = het aantal impulsen per omwenteling
aangeven (vanaf breekpunt 0,000 tot 1,000)
Berekening en instelling van de schaalfactor Voo rbeeld B: PRH 6--40, rotatie.
S Maximale aandrijfsnelheid (V) = 2.778 rpm S Mechanische transmissie van aandrijfeenheid (N) = 2140:1 S Waarde voor impulssensorsignalen per omwenteling van de motoras (P) =15 S Waarde voor maximaal instelbare rotatie (M) = 1000. S De tijd tussen achtereenvolgende impulsen afkomstig van de impulssensor van
de motor, aangegeven in microseconden bij gewenste maximale snelheid (de gegevens komen van de geldende specificatie van de aandrijfeenheid). (T)= 60s
VxNxP
S Een constante (K) moet worden aangegeven zodat K/T = max. instelbare
waarde (M) in het display. K = T x M = 672843
SCALE FACTOR (SCHAALFACTOR) = 672843
x 1 000 000
S Ga naar het volgende display zie voorbeeld A op blz. 19.
S Ga met behulp van
INSERT PARAMETERS
de softkeyvolgende naar de parameter­factor SCALE FACTOR ROTATION (SCHAALFACTOR
DEFAULT PRD A 25 PRB, PRC ROTATIONS LENGTH 55350
SCALE FACTOR ROT. 672843
#
ROTATIE) van de softkey next
volgende)naa.
NEXT QUIT ENTER
S Druk op de softkey enter. S Tik met de cijfertoetsen de waarde voor de schaalfactor 672843 in. S Druk op de softkey enter.
Resultaat: Schaalfactor voor rotatie ingesteld.
Berekening en instelling van schaalfactor voor boogspanning (AVC) Voorbeeld C: AVC --motor
S Max. ankerspanning (S) =60V S Waarde voor modulatie van m ax. ankerspanning (U) =
(SCHAALFACTOR SPANNING/ 255) x S Aanbeveling: Kies een lage modulatie U, ongeveer 7 V, en probeer een
geschikte schaalfactor voor de spanning uit.
SCALE FACTOR VOLTAGE (SCHAALFACTOR SPANNING) = U x 255 = 7 x 255 30
S60
dpa8d1ha
-- 1 9 --
pvandesoftkeynext
enter
.
p
p
pyqui
t
NL
S Ga naar het volgende display zie voorbeeld A op blz. 19.
S Ga # met behulp
(volgende) naar .
S Druk op de softkey
enter.
INSERT PARAMETERS
DEFAULT PRD A 25 PRB, PRC ROTATIONS LENGTH 55350 SCALE FACTOR ROT. 678000
#
NEXT QUIT ENTER
Het volgende display wordt getoond:
S Druk op de softkey
INSERT PARAMETERS
enter.
S Tik met behulp van
de cijfertoetsen 30 in.
S Druk opnieuw op de
SCALE FACTOR VOLT 30
WEAVE -- pulses/mm. 84 PRESCALER SCALE FACTOR WIRE 230826 SCALE FACTOR WEAVE 119048
softkey enter.
NEXT QUIT ENTER
S Druk op de softkey quit. Het volgende display wordt getoond:
S Druk op de softkey
INSERT PARAMETERS
.
DEFAULT PRD A 25 PRB, PRC ROTATIONS LENGTH 55350 SCALE FACTOR ROT. 678000
#
NEXT QUIT ENTER
Resultaat: Schaalfactor voor boogspanning ingesteld.
Berekening en instelling van pendellengte Vo o rbeeld D: PRD 100
S Waarde voor transmissie van pendelmotor (N) =22
x43r/mm
112
S Waarde voor impulssensorsignalen per omwenteling van de motoras (P) =15 WEAVE -- pulses/mm (PENDELLENGTE) =NxP=127
Tik de waarden voor PENDELLENGTE op de zelfde manier in als in voorbeeld C op blz. 19.
dpa8d1ha
-- 2 0 --
A
LEFA
NL
Frequentiedeler
In dit venster kunt u bepalen of elke impuls dan wel elke achtste impuls geteld moet worden -- dit met het oog op impulssensoren met een hoge impulsfrequentie (max.
2.000 Hz).
INSERT PARAMETERS
SC WEAVE -- pulses/mm. 84
PRESCALER
SCALE FACTOR WIRE 230826 SCALE FACTOR WEAVE 119048
NEXT QUIT ENTER
CTORVOLT30
Berekening en instelling van de schaalfactor voor draadtoevoer Voo rbeeld E: Draadtoevoermechanisme MEI 21
S Max. draadtoevoersnelheid (V) = 2500 mm/min S Waarde voor schakelen van versnellingsbak (N) = 159:1 S Effectieve omtrek van de toevoerrollen (O) (29.2 x π )mm S Waarde voor impulssensorsignalen per omwenteling van de motoras (P) =15 S Waarde voor de maximale instelbare draatoevoersnelheid x 10 (M) =
25.0 x 10 = 250.
S Motortoerental dat aan maximale snelheid beantwoordt (R) = (V /O) x N rpm S De tijd tussen achtereenvolgende impulsen afkomstig van de impulssensor van
de motor, aangegeven in microseconden bij gewenste maximale snelheid (de gegevens komen van de geldende specificatie van de aandrijfeenheid). (T)= 60s
x 1 000 000
=60xO
x 1 000 000
RxP VxNxP
S Een constante (K) moet worden aangegeven zodat K/T = max. instelbare
waarde (M) in het display. K = T x M = 230 779
SCALE FACTOR WIRE (SCHAALFACTOR DRAADTOEVOER) = 230 779
Tik de waarden voor SCHAALFACTOR DRAADTOEVOER in. Zie voorbeeld B op blz. 19.
Berekening en instelling van schaalfactor voor
pendelen
Vo o rbeeld F: Pendelmechanisme PRD 100
S Maximale snelheid van de pendelbeweging (V) = 19 mm/s S Waarde voor transmissie van pendelmotor (N) =22
x43r/mm
112
S Waarde voor impulssensorsignalen per omwenteling van de motoras (P) =15 S Waarde voor de maximale instelbare pendeling x 10 (M) = 19.0 x 10 = 190. S Motortoerental dat aan maximale snelheid beantwoordt (R)=VxN
omwenteling/s
S De tijd tussen achtereenvolgende impulsen afkomstig van de impulssensor van
de motor, aangegeven in microseconden bij gewenste maximale snelheid (de gegevens komen van de geldende specificatie van de aandrijfeenheid) (T)= 1
x 1 000 000
=1
x 1 000 000
RxP VxNxP
dpa8d1ha
-- 2 1 --
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
g
g
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
ggg
NL
S Een constante (K) moet worden aangegeven zodat K/T = max. instelbare
waarde (M) in het display. K =TxM=78929
SCALE FACTOR WEAVE (SCHAALFACTOR PENDELEN) = 78 929
Tik de waarden voor SCHAALFACTOR PENDELEN in, zie voorbeeld C op blz. 19.
4.4 Hoe u de taal wijzigt
De tekst die op de afstelbox verschijnt is in de volgende vier talen beschikbaar:
S Engels, Duits, Frans, Zweeds De volgende taalgroepen kunt u als optie bestellen (zie gebruiksaanwijzing voor
lasstroombron).
S Engels, Duits, Frans, Zweeds S Engels, Italiaans, Fins, Noors
De taal bij levering en bij het eventueel terugstellen van de standaardwaarden is Engels.
Taalkeuze
S Druk op de toets EXTRA om toegang te krijgen tot de extra functies. Het
volgende display wordt getoond:
S
language.
eso
AUXILIARY FUNCTIONS
LANGUAGE "
ERROR LOG " SHOW ACTUAL PARAMETER VALUES SOFTWARE UPDATE " SOFTWARE KEY "
LAN-­GUAGE
ERROR LOG
SHOW PARA- ­METER
SOFT--. WARE UPDATE
SOFT--
WARE KEY
S Druk op de softkey next language en ga naar de gewenste taal. S
change language.
eso
CHOSEN LANGUAGE: ENGLISH
AVAILABLE LANGUAGES
ENGLISH SVENSKA DEUTSCH FRENCH
NEXT LANG
CHANGE
LANG
QUIT
Alle teksten worden van nu af aan in de gekozen taal gegeven (in dit voorbeeld: Zweeds).
dpa8d1ha
-- 2 2 --
S
luithet
Sluithetmenudoo
r
pyy
NL
S
op de softkey avbryt te drukken.
menudoor
VALT SPRÅK: SVENSKA
TILLGÄNGLIGA SPRÅK
ENGLISH SVENSKA DEUTSCH FRENCH
NÄSTA SPRÅK
BYT
SPRÅK
AVBRYT
S Druk op de toets Extra om terug te keren naar het werkgebied.
5 PROGRAMMABEWERKING
5.1 Hoe u een parameterwaarde invoert
S Zorg ervoor dat de juiste parametergroep op het display wordt afbeeld door op
een van de sjuparametertoetsen te drukken.
S Geef een waarde op in het cijferveld. S Druk op de softkey van de desbetreffende parameter.
Let wel, de parameters nemen altijd de waarde van de voorgaande sector over, tenzij u een nieuwe waarde opgeeft.
5.2 Hoe u een parameterwaarde verhoogt/verlaagt
Een waarde maar worden gewijzigd als die in het cijfervak afgebeeld wordt. S Selecteer de nodige parameter met een van de softkeys. De ingestelde waarde
voor de parameter verschijnt dan in het cijfervak.
S Druk op de toets PLUS
of MIN .
5.3 Hoe u een nieuwe sector creëert
Er wordt een nieuwe sector gevormd als u in een bestaande sector een nieuw breekpunt intikt.
S Tik een waarde in voor het breekpunt van de nieuwe sector.
S Druk op de toets SECTOR .
Hier door wordt er een nieuwe sector gecreëerd, die in principe een kopie van de oorspronkelijke sector is, maar met een ander breekpunt en een ander sectornummer. De nieuwe sector wordt automatisch op de juiste plaats in het programma gezet. Deze plaats hangt af van de waarde van het breekpunt.
Hoe u tijdens het lassen een n ieuwe sector creëert
Ga als volgt te werkt om tijdens het lassen een nieuwe sector te creëren: S Tik met behulp van de cijfertoetsen in een van de volgende parametergroepen
een waarde in
-- 2 3 --
dpa8d1ha
NL
S Druk op een van de softkeys. Er wordt automatisch een nieuwe sector gevormd.
5.4 Hoe u het breekpunt van een sector wijzigt
Om het breekpunt van een sector te kunnen wijzigen, moet u eerst controleren of de waarde van het bestaande breekpunt in het cijfervak afgebeeld wordt.
S Druk op de toets SECTOR .
Op deze manier wordt nu het breekpunt in het cijfervak getoond.
S Tik de nieuwe breekpuntwaarde in.
S Druk op de toets SECTOR
of
S wijzig de breekpuntwaarde met de toetsen PLUS en MIN .
5.5 Hoe u een transportsector creëert
Een transportsector creëert u door het lasgereedschap te roteren zonder in een sector te lassen. Sector 1 kan niet dienen als transportsector, die kan alleen een verschoven start.
Transportsector
S Tik met behulp van de cijfertoetsen een waarde in voor het breekpunt van de
nieuwe sector.
S Druk op de toets SECTOR .
S Geef de LASSTROOM (piekstroom) op tot 0.
N.B. Is de waarde van de lasstroom ontleend, dan is de lasstroomwaarde van de daaropvolgende sector ook 0. Vergeet niet de juiste waarde in te voeren.
Alle andere parameterwaarden kunt u ongewijzigd laten.
Verschoven start
Een verschoven start krijgt u door het breekpunt van sector 1 te wijzigen:
S Ga met de STAP--toets naar sector 1.
S Druk weer op de toets SECTOR . S Tik met behulp van de cijfertoetsen het breekpunt voor bijv. 0,100 in i.p.v. 0,000.
S Druk weer op de toets SECTOR .
dpa8d1ha
-- 2 4 --
NL
5.6 Hoe u een neutrale positie vindt
Bij gebruik van het buislasgereedschap PRH en POC is het soms nodig dat u terug naar de neutrale stand kunt gaan, bijv. bij het stoppen van het lasproces.
S Draai het gereedschap handmatig totdat het zich binnen een tiende deel van een
omwenteling links of rechts van de neutrale stand bevindt. Zie voorts onder Handmatige modus op blz. 45.
S Druk weer op de toets START . Wanneer u dat gedaan hebt, roteert het gereedschap automatisch naar de neutrale
stand, en start er een lassequentie.
5.7 Hoe u een slope invoert
Een tijds--slope of sector--slope kan worden opgegeven voor een van de volgende parametergroepen:
Lasstroom Rotatiesnelheid
Boogspanningscontrole(AVC) Pendelen
Draadtoevoersnelheid
Tijds --slope
S Druk op de toets van de gewenste parametergroep. S Markeer de nodige parameter met een van de softkeys. S Tik de gewenste waarde voor de slope--tijd in.
S Druk weer op de toets SLOPE .
Sector--slope
U hoeft geen tijdswaarde op te geven om een sector--slope te creëren.
N.B. In de parametergroep lasstroom kunt u geen sector--slope in een startsector opgeven in geval van voorverwarming.
S Druk op de toets van de gewenste parametergroep. S Markeer de nodige parameter met een van de softkeys.
S Druk tegelijkertijd op de toetsen SHIFT en SLOPE om een
sector--slope te maken.
Wat is een slope?
Een slope is een lineaire verandering tussen twee parameterwaarden gebaseerd op tijd en positie (breekpunt).
Een op tijd gebaseerde slope wordt tijds--slope genoemd en is geactiveerd gedurende een gegeven tijd.
Een op positie gebaseerde slope wordt sector--slope genoemd en is actief tussen twee aangrenzende breekpunten.
dpa8d1ha
-- 2 5 --
NL
5.8 Hoe u een programma verplaatst
Ga naar de volgende parametergroep
Met behulp van de toets STAP kunt u zich binnen een lasprogramma bewegen. Terwijl u zich verplaatst, worden alleen de parametergroepen getoond waaraan in het programma een waarde toegewezen is.
Wanneer u zich door de eindsector beweegt, verspringt u automatisch naar de gereedschapscode.
Zich verplaatsen tussen sectoren
U kunt verspringen tussen de sectoren van het programma. Schrijf een sectornummer in het cijfervak van het display en druk vervolgens op de
SECTOR--toets te drukken . Bij het verspringen naar een nieuwe sector komt u altijd in dezelfde parametergroep terecht als de voorgaande.
5.9 Hoe u binnen in een programma kunt wissen
Een parameterwaarde wissen
U kunt een parameterwaarde wissen als die niet uit een voorgaande sector overgenomen is. De waarde moet in het cijfervak afgebeeld wordt om het te kunnen wissen.
S Druk op de toets WISSEN . In het cijfervak verschijnt de vraag DEL? S Druk op de softkey van de parameter om te bevestigen.
Een sector wissen
U kunt alleen de sector wissen waarin u zich bevindt. Er zijn twee werkwijzen:
Alternatief 1
S Druk op de toets WISSEN en vervolgens op de toets SECTOR .
Alternatief 2
S Druk op de toets SECTOR . Het breekpunt verschijnt in het cijfervak.
S Druk op de toets WISSEN . In het cijfervak verschijnt de vraag DEL?
S Druk op de toets SECTOR om te bevestigen.
De inhoud van het werkgebied
Het werkgebied bevat altijd het laatst gebruikte lasprogramma. Soms is het nodig het werkgebied volledig leeg te maken, bijv. om de gereedschapscode te wijzigen.
Wis als volgt het aanwezige programma in het werkgebied:
S Druk op de toets WISSEN
dpa8d1ha
wissen
en vervolgens op de toets GEHEUGEN .
-- 2 6 --
NL
5.10 Hoe u tijdens het lassen de lasgegevens wijzigt
Om de lasgegevens tijdens het lassen te kunnen wijzigen, moet er een waarde voorkomen in het cijfervak.
S Selecteer de nodige parameter met een van de softkeys. De ingestelde waarde
voor de parameter verschijnt dan in het cijfervak.
S Tik met behulp van de cijfertoetsen de nieuwe waarde in of verhoog/verlaag de
waarde met de PLUS /MIN -- toetsen.
N.B. Wanneer u een waarde in het werkgebied wijzigt, wordt de oude waarde overschreven en de nieuwe geactiveerd. In geval van een ontleende waarde wordt de waarde in de daaropvolgende sector gewijzigd.
5.1 1 Hoe u de basisinstellingen in de afstelbox kiest
Als de afstelbox afgesloten wordt, d.w.z. niet reageert wanneer u op de toetsen drukt, moet u de afstelbox als volgt weer op nul zetten:
S Draai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 0. S Houd de middelste van de vijf softkeys op de afstelbox ingedrukt en draai de
netspanningschakelaar in de stand 1.
dpa8d1ha
-- 2 7 --
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
NL
6 PROGRAMMERINGSVOORBEELDEN
6.1 V oorbeelden 1a
Het eerste voorbeeld is een eenvoudig lasprogramma met twee sectoren, waarbij sector 2 de eindsector is. Het programma omvat vier parameters: lasstroom,
rotatie, lasgasvoorstroming en lasgasnastroming.
Sector 1 Sector 2
Breekpunt 0.000 1.010 Lasstroom (continu) (A) 160 0 Rotatie (continu) (‰) 250 250 Gasvoorstroming (lasgas) (s) 5 Gasnastroming (lasgas) (s) 7
Sector 1 Breekpunt
Aan sector 1 wordt automatisch breekpunt 0,000 toegewezen, tenzij anders is aangegeven.
Lasstroom Piekstroom = 160 A
S Druk op de toets LASSTROOM . De figuur voor het instellen van de
lasstroom verschijnt op het display.
S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 160 in. S
continuous peak
eso
SECTOR 1(1) 0.000
160
pulse current (continu piekim­pulsstroom).
PEAK CURRENT A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 160 A in sector 1.
Rotatiesnelheid Continue rotatie voorwaarts = 250 ‰ van de maximale rotatiesnelheid.
S Druk op de toets ROTATIESNELHEID . S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 250 in.
S
rotation forward
eso
SECTOR 1(1) 0.000
250
rotatie voor-
waarts).
ROTATION FORWARD
ROTATION BACKW. PULSE ROT. FORWARD PULSE ROT. BACKW.
ROTA-­TION
FORW.
ROTA-­TION BACKW.
PULSE
ROT
FORW
PULSE ROT BACKW.
Resultaat: ROTATION FORWARD (ROTATI E VOORWAARTS) = 250 in sector 1.
dpa8d1hb
-- 2 8 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
DrukopdetoetsDrukopdetoets
NL
Gas
Gasvoorstroming lasgas = 5sin sector 1.
S Druk op de toets GAS . S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 5 in.
(De gasvoorstroming heeft een vooringestelde waarde (2 sec). Deze waarde is geldig wanneer er bij de start geen andere waarde ingevoerd en op het display afgebeeld wordt.)
S
weld gas (lasgas).
eso
SECTOR 1(1) 0.000
WELD GAS s
ROOT GAS s START GAS s
5
WELD GAS
ROOT GAS
START GAS
Resultaat: WELD GAS (LASGAS) = 5 s in sector 1.
Sector 2
Breekpunt
S Tik met behulp van de cijfertoetsen de waarde voor het nieuwe breekpunt 1,010
in.
S
SECTOR.
SECTOR 1(1) 0.000
1 WELD GAS 5 s
ROOT GAS s START GAS s
WELD GAS
ROOT GAS
START GAS
1.010
Resultaat: Sector 2 van in totaal 2 sectoren.
Lasstroom
Piekstroom = 0A
Aangezien sector 2 de eindsector is, moet aan de lasstroom de waarde 0 ampère worden toegekend. Let wel, de parameter piekstroom heeft als waarde 160, want die is aan de vorige sector ontleend.
S Druk op de toets LASSTROOM . S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 0 in.
dpa8d1hb
-- 2 9 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
S
continuous peak
eso
SECTOR 2(2) 1.010
0
current(continue piekstroom).
1 PEAK CURRENT 160 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 0 A in sector 2 (eindsector).
Rotatiesnelheid
Aangezien dit de laatste sector van het programma is en de lasstroom 0 ampère is, wordt de sector als eindsector beschouwd, ongeacht de rotatiewaarde. U kunt met andere woorden de ontleende waarde voor de rotatie uit de vorige sector behouden.
S Druk op de toets ROTATIESNELHEID om de waarde te bekijken.
SECTOR 2(2) 1.010
1 ROTATION FORWARD 250
ROTATION BACKW. PULSAD ROT FRAMÅT PULSAD ROT BACKW.
ROTA-­TION
FORW.
ROTA-­TION BACKW.
PULSE
ROT
FORW.
PULSE ROT BACKW.
Resultaat: ROTATION FORWARDD (ROTAT IE VOORWAARTS) = 250 in sector 2 (ontleende waarde).
Gas Gasnastroming lasgas = 7s.
S Druk op de toets GAS
.
S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 7 in. (De gasnastroming heeft een
vooringestelde waarde (4 sec). Deze waarde is geldig wanneer er bij de start geen andere waarde ingevoerd en op het display afgebeeld wordt.)
S
weld gas (lasgas).
eso
SECTOR 2(2) 1.010
1WELDGAS 5s
ROOT GAS s START GAS s
WELD GAS
ROOT GAS
START GAS
7
Resultaat: WELD GAS (LASGAS) = 7 s in sector 2.
dpa8d1hb
-- 3 0 --
Drukopdetoetsuopdetoet
s
Tik
d
2
in.deaad
e
Drukopdetoets
NL
6.2 V oorbeelden 1b
U werkt verder aan het vorige programma. Op de lasstroom past u een slope--up en een slope--down toe. Bovendien breidt u het programma uit met een secto r die tussen al aanwezige sectoren komt te zitten.
Sector 1 Sector 2 Sector 3 Breekpunt 0.000 0.500 1.010 Lasstroom (continu) (A) 160 145 0
Slope up (s) 2 -- -­Slope down (s) -- -- 4
Rotatie, continu ( ‰) 250 250 250 Gasvoorstroming (lasgas) (s) 5 -- -­Gasnastroming (lasgas) (s) -- -- 7
Sector 1 Ga terug naar sector 1
S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 1 in. S
SECTOR.
SECTOR 2(2) 1.010
2 WELD GAS 7 s
ROOT GAS s START GAS s
SVETS GAS
ROOT GAS
START GAS
1
Resultaat: Terugkeer naar sector 1 met breekpunt 0,000 is gebeurd.
Helling
Slope up = 2ssec voor piekstroom in sector 1 Wanneer u een slope--functie wilt toevoegen, moet u er eerst voor zorgen dat de
juiste parameterfiguur op het display getoond wordt.
S Druk op de toets LASSTROOM . S Druk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom).
S S Druk opde toets
e waarde
SLOPE.
SECTOR 1(2) 0.000
1 PEAK CURRENT 160 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
2
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 160 A, 2.0 s in sector 1.
dpa8d1hb
-- 3 1 --
Tik
d
5
in.Tikdewaarde0,5in.
Drukopdetoets
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Tikmet
behul
etbeupa
NL
Sector 2
Nieuw breekpunt = 0.500 Nu gaat u een sector aan het programma toevoegen. De nieuwe sector krijgt als
breekpunt 0,500 en wordt automatisch tussen de twee al bestaande sectoren geplaatst.
S S Druk opde toets
e waarde0,
SECTOR.
SECTOR 1(2) 0.000
1 PEAK CURRENT 160 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
Resultaat: Breekpunt ligt in sector 2 (ontleende waarde).
Lasstroom Piekstroom = 145 A
S Druk op de toets LASSTROOM . S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 145 in.
S
continuous peak
eso
SECTOR 2(3) 0.500
current(continue piekstroom).
1 PEAK CURRENT 160 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
0.5
145
2.0 s
2.0 s
SPEC. PULS
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 145 A in sector 2.
Sector 3 Ga naar sector 3
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR 2(3) 0.500
3
waarde 3 in.
2 PEAK CURRENT 145 A
S Druk op de toets
SECTOR.
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: Terugkeer naar sector 3 met breekpunt 1,010 is gebeurd.
dpa8d1hb
-- 3 2 --
Tik
d
4
in.Tikdewaarde4in.
Drukopdetoets
Tikmet
behul
etbeupa
NL
Helling Slope down = 4 sec voor piekstroom in sector 3
S Druk op de softkey continous peak current (continue piekstroom). S
S Druk opde toets
e waarde
SLOPE.
SECTOR 3(3) 1.010
3 PEAK CURRENT 0 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
4
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 0 A, 4.0 s in sector 3 (eindsector).
6.3 V oorbeelden 1c
U breidt het vorige programma uit door de lasstroom in sector 1 van 200 A in 180 A te wijzigen. Bovendien krijgt het programma er een sector bij, die automatisch tussen sector 1 en sector 2 geplaatst wordt.
Sector 1 Sector 2 Sector 3 Sector 4 Breekpunt 0.000 0.250 0.500 1.010 Lasstroom (continu) (A) 155 150 145 0 Slope up (s) 2 -- -- -­Slope down (s) -- 4 -- 4 Rotatie, continu( ‰) 250 250 250 250 Gasvoorstroming (lasgas) (s) 5 -- -- -­Gasnastroming (lasgas) (s) -- -- -- 7
Sector 1 Ga terug naar sector 1
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR 3(3) 1.010
1
waarde 1 in.
S Druk op de toets
SECTOR.
3 PEAK CURRENT 0 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
4.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: Terugkeer naar sector 1 met breekpunt 0,000 is gebeurd.
dpa8d1hb
-- 3 3 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Tik
d
25deaade0,5
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
Lasstroom Piekstroom = wijzigen van 160 A in 155 A.
S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 155 in. S
continuous peak current(continue piekstroom).
eso
SECTOR 1(3) 0.000
1 PEAK CURRENT 160 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
155
2.0 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 150 A, 2.0 s in sector 1.
Sector
2
Nieuw breekpunt = 0.250 U voegt nu een sector aan het programma toe. De nieuwe sector moet breekpunt
0,250 hebben en komt automatisch op zijn juiste plaats tussen sector 1 en 2 te zitten.
S
S Druk op de toets
e waarde0,
in.
SECTOR.
SECTOR 1(3) 0.000
1 PEAK CURRENT 155 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
0.25
BACKGR TIME
2.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: SECTOR 0,250 ligt als sector 2 in het programma met aan sector 1 ontleende waarden.
Lasstroom Piekstroom = 150 A.
S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 150 in. S
continuous peak
eso
SECTOR 2(4) 0.250
150
current(continue piekstroom).
1 PEAK CURRENT 155 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
2.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 150 A in sector 2.
dpa8d1hb
-- 3 4 --
Tikmet
behul
Tikmetbehulpvan
NL
Helling Slope down = 4svoor piekstroom in sector 2.
S Druk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom). S
cijfertoetsen de waarde 4 in.
S Druk op de toets
SLOPE.
pvan
SECTOR 2(4) 0.250
2 PEAK CURRENT 155 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
4
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 155 A, 4.0 s in sector 2.
6.4 V oorbeelden 1d
U breidt het programma aan de hand van enkele nieuwe lasparameters nog meer uit.
Sector 1 Sector 2 Sector 3 Sector 4 Breekpunt 0.000 0.250 0.500 1.010 Lasstroom (continu) (A) 155 150 145 0
Lasstroom (Achtergrondstroom) (A) 100 100 100 100 Lasstroom (Impulstijd) (s) 0,5 0,5 0,5 0,5 Lasstroom (Achtergrondstijd) (s) 1,0 1,0 1,0 1,0
Slope up (s) 2 -- -- -­Slope down (s) -- 3 -- 4 Voorverwarming (s) 2 2 2 2 Rotatie, (continu voorwaarts) ( ‰) 250 250 250 250 Gasvoorstroming (lasgas) (s) 5 -- -- -­Gasnastroming (lasgas) (s) -- -- -- 7
Draadtoevoer (continu) (cm/min) 110 110 110 110 AVC, (impulsspanning) (V) 11,2 11,2 11,2 11,2 AVC, (achtergrondspanning) (V) 10,9 10,9 10,9 10,9 Pendelen, (pendelamplitude) (mm) 5,0 5,0 5,0 5,0 Pendelen, (pendelsnelheid) (mm/s) 8,0 8,0 8,0 8,0 Pendelen, (eindstandtijd rechts) (s) 1,0 1,0 1,0 1,0 Pendelen, (eindstandtijd links) (s) 1,0 1,0 1,0 1,0
dpa8d1hb
-- 3 5 --
Tikmet
behul
Tikmetbehulpvan
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
Sector 1 Ga terug naar sector 1
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR 2(4) 0.250
1
waarde 1 in.
S Druk op de toets
SECTOR.
2 PEAK CURRENT 150 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
4.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: Terugkeer naar sector 1 met breekpunt 0,000 is gebeurd.
Lasstroom Achtergrondstroom = 100 A.
S Druk op de toets LASSTROOM . S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 100 in.
S
background
eso
SECTOR 1(4) 0.000
100
current(achter­grondstroom).
1 PEAK CURRENT 155 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
2.0 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: BACKGR. CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM) = 100 A. 2,0 s in sector 1 en PULSE TIME (IMPULSTIJD) = 1,00 s en BACKGR. TIME (ACHTERGRONDTIJD) = 1,00 s (vooringestelde waarden)
Impulstijd = 0.5 s i.p.v. 1,0
S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 0,5 in. S
peak time (impul-
eso
SECTOR 1(4) 0.000
0,5
stijd).
1 PEAK CURRENT 155 A
BACKGR CURRENT 100 A PEAK TIME 1,00 s BACKGR. TIME 1,00 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
2.0 s
2.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK TIME (IMPULSTIJD) = 0,50 s i.p.v. 1,00 s in sector 1.
Voorverwarmingstijd Voorverwarmingstijd = 2s
S Druk op de toets VOORVERWARMINGSTIJD
.
-- 3 6 --
dpa8d1hb
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
/
NL
S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 2,0 in. S
preheat (voorver­warming).
Resultaat: PREHEAT (VOORVERWARMING) = 2,0 in sector 1.
Draadtoevoersnelheid
Hier gebruikt u een materiaaldraad. Aangezien u zult lassen met continue (niet--gepulseerde) draadtoevoer, hoeft u alleen de toevoersnelheid voor de parameter impulsdraad af te stellen.
Impulsdraad = 110 cm/min
eso
SECTOR 1(4) 0.000
PREHEAT s
PRE-­HEAT
2,0
S Druk op de toets DRAADTOEVOERSNELHEID . S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 110 in.
S
continuous peak
eso
SECTOR 1(4) 0.000
110
wire feed(continue piek--draadtoevoer)
PEAK WIRE. cm/min BACKGR. WIRE. cm/min
CONT/ PEAK WIRE
BACKGR
WRIE.
Resultaat: PEAK WIRE FEED (PIEKDRAADTOEVOER.) = 110 cm/min in sector 1.
Boogspanningscontrole, (AVC) Piekspanning = 11,2 V
S Druk op de toets BOOGSPANNINGSCONTROLE, (AVC)
.
S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 11,2 in. S
continuous / peak
eso
SECTOR 1(4 ) 0.000
11,2
voltage(continu piekspanning).
PEAK VOLTAGE V BACKGR VOLTAGE V DELAY TIME s
CONT/ PEAK VOLT.
BACKGR
VOLT.
DELAY. TIIME
Resultaat: PEAK VOLTAGE (PIEKSPANNING) = 11.2 V in sector 1.
dpa8d1hb
-- 3 7 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
Tikmet
behul
etbeupa
NL
Achtergrondspanning = 10,9 V
S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 10,9 in. S
background voltage(achter­grond--spanning)
eso
SECTOR 1(4 ) 0.000
1 PEAK VOLTAGE 11,2 V
BACKGR VOLTAGE V DELAY TIME s
10,9
CONT/ PEAK VOLT.
BACKGR
VOLT.
DELAY.
TIME
Resultaat: BAKGR SPÄNNING = 10.9 V in sector 1.
Pendelen
Hier voegt u de waarden voor pendelen toe. Sommige waarden zijn vooringesteld en hoeven niet te worden ingevoerd. Z ie vooringestelde waarden op blz. 13.
Pendelsnelheid = 8,0 mm
S Druk op de toets PENDELEN . S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 8,0 in.
S
weavingspeed
eso
SECTOR 1 (4 ) 0.000
8.0
pendelsnelheid).
WEAVE. AMPL. mm WEAVE SPEED. mm/s DWELL RIGHT s DWELL LEFT s
WEAVE AMPL
WEAVE SPEED
DWELL RIGHT
DWELL LEFT
Resultaat: WEAVING SPEED (PENDELSNELHEID) = 8,0 mm/s. De vooringestelde waarden worden ook getoond (sector 1).
Sector 2 Ga naar sector 2
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR 1(4) 1.010 2
waarde 2 in
1 WEAVE AMPL 5,0 mm
S Druk op de toets
SECTOR.
1 WEAVE SPEED 8,0 mm/s 1DWELLRIGHT 1,0s 1 DWELL LEFT 1,0 s
WEAVE AMPL
WEAVE. SPEED
DWELL RIGHT
DWELL LEFT
Resultaat: Terugkeer naar sector 2(4) met breekpunt 0.250 is gebeurd.
dpa8d1hb
-- 3 8 --
Tikmet
behul
Tikmetbehulpvan
NL
Helling
Hier wijzigt u de waarde van een slope--down in sector 2. Zorg ervoor dat de juiste parameterfiguur op het display wordt getoond.
Slope down = 3si.p.v. 4 s.
S Druk op de toets LASSTROOM . S Druk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom).
S
cijfertoetsen de waarde 3 in.
S Druk op de toets
SLOPE.
pvan
SECTOR 2(4) 0.250
2 PEAK CURRENT 150 A 1 BACKGR CURRENT 100 A 1 PEAK TIME 0,50 s 1 BACKGR. TIME 1,00 s
3
4.0 s
2.0 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 150 A 3,0 s SLOPE in sector 2.
6.5 V oorbeelden 1e
U wijzigt het programma door het breekpunt in sector 3 van 0,500 naar 0,750 te
verplaatsten, en door een speciale pulsering
in te voegen.
Breekpunt 0.000 0.250 0.750 1.010 Lasstroom (continu) (A) 155 150 145 0 Lasstroom (Achtergrondstroom) (A) 100 100 100 100 Lasstroom (Impulstijd) (s) 0,5 0,5 0,5 0,5 Lasstroom (Achtergrondstijd) (s) 1,0 1,0 1,0 1,0
Speciale pulsering -- -- -- --
Slope up (s) 2 -- -- -­Slope down (s) -- Sector
Voorverwarming (s) 2 2 2 2 Rotatie, (continu voorwaarts)( ‰) 250 250 250 250 Gasvoorstroming (lasgas) (s) 5 -- -- -­Gasnastroming (lasgas) (s) -- -- -- 7 Draadtoevoer (continu) (cm/min) 110 110 110 110 AVC, (impulsspanning) (V) 11,2 11,2 11,2 11,2 AVC, (achtergrondspanning)(V) 10,9 10,9 10,9 10,9 Pendelen. (pendelamplitude) (mm) 5,0 5,0 5,0 5,0 Pendelen. (pendelsnelheid) (mm/s) 8,0 8,0 8,0 8,0 Pendelen. (eindstandtijd rechts) (s) 1,0 1,0 1,0 1,0 Pendelen.(eindstandtijd links)(s) 1,0 1,0 1,0 1,0
en een sector--slope in sector 2 en sector 3
Sector 1 Sector 2 Sector 3 Sector 4
slope
Sector slope
4
dpa8d1hb
-- 3 9 --
Tikmet
behul
Tikmetbehulpvan
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
ppg
(
Tikmet
behul
etbeupa
NL
Sector 1 Ga terug naar sector 1
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR 2(4) 0.250
1
waarde 1 in.
S Druk op de toets
SECTOR.
2 PEAK CURRENT 150 A 1 BACKGR CURRENT 100 A 1 PEAK TIME 0,50 s 1 BACKGR. TIME 1,00 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
3.0 s
2.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: Terugkeer naar sector 1 met breekpunt 0,000 is gebeurd.
Speciale pulsering (lasstroom)
Hier voegt u een speciale pulsering toe. Zorg ervoor dat de juiste parameterfiguur op het display wordt getoond.
S Druk op de toets LASSTROOM S
special pulsing
speciale pulse-
ring).
eso
SECTOR 1(4) 0.000
1 PEAK CURRENT 155 A 1 BACKGR CURRENT 100 A 1 PEAK TIME 0,50 s 1 BACKGR. TIME 1,00 s
.
2.0 s
2.0 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: SPECIAL PULSING (SPECIALE PULSERING)= vindt plaats in heel het programma.
Sector 2 Ga naar sector 2
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR 1(4) 0.000
2
waarde 2 in.
S Druk op de toets
SECTOR
1 PEAK CURRENT 155 A 1 BACKGR CURRENT 100 A
1 SPECIAL PULSING
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
2.0 s
2.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: U ben naar sector 2 gegaan.
Sektor slope
Hier voegt u een sector--slope in sector 2 in.
S Druk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom).
dpa8d1hb
-- 4 0 --
Tikmet
behul
etbeupa
Druk
ueeopde
NL
S Druk op de toetsen SHIFT en SLOPE .
SECTOR 2(4) 0.250
2 PEAK CURRENT 150 A 1 BACKGR CURRENT 100 A
2 SPECIAL PULSING
2.0 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 150 A in sector 2.
Sector 3 Ga naar sector 3
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR 2(4) 0.250
3
waarde 3 in.
2 PEAK CURRENT 150 A
S Druk op de toets
SECTOR.
1 BACKGR CURRENT 100 A
2 SPECIAL PULSING
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
2.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: U ben naar sector 3 gegaan.
Breekpunt
Breekpunt = 0.750 i.p.v. 0.500. Om het breekpunt te wijzigen gaat u als volgt te werk:
S Druk op de toets SEKTOR in het cijfervak staat nu 0.500. S Tik met behulp van cijfertoetsen de waarde 0,75 in.
S
weer opde
toets SECTOR
SECTOR 3(4) 0.500
3 PEAK CURRENT 145 A 1 BACKGR CURRENT 100 A
3 SPECIAL PULSING
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
0.75
BACKGR TIME
2.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: Nieuwe breekpunt = 0.750 in sector 3.
Sektor slope
U voegt nu een sector slope aan het sector 3 toe.
S Druk op de softkey continuous peak ccurrent (continue piekstroom).
dpa8d1hb
-- 4 1 --
NL
S Druk op de toetsen SHIFT en SLOPE .
SECTOR 3(4) 0.750
3 PEAK CURRENT 145 A 1 BACKGR CURRENT 100 A
3 SPECIAL PULSING
2.0 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR TIME
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 145 A .
SPEC. PULS
dpa8d1hb
-- 4 2 --
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
7BIBLIOTHEEK
In de bibliotheek worden verschillende lasprogramma’s opgeslagen die in het werkgebied gecreëerd zijn. Er kan op 250 plaatsen opgeslagen worden, afhankelijk van de grootte van de programma’s.(zie ook hoofdstuk PC--KAART op blz. 46).
7.1 Hoe u een programma opslaat
S Maak in het werkgebied een programma aan.
S Druk op de toets GEHEUGEN S Tik met behulp van de cijfertoetsen de programmaplaats in (bijv. 3).
S
store (opslaan).
eso
LIBRARY Page 1 (1)
3
(NEXT) PAGE
STORE RECALL PC--
CARD
DELETE
PROG.
In het cijfervak knippert STO. Resultaat: Op programmaplaats 3 bevindt zich een opgeslagen programma in de
bibliotheek. N.B. Wanneer de directory vol is bij het opslaan, wordt de directory gecomprimeerd.
Dit duurt ongeveer 10 seconden. Als er plaats is voor het programma, wordt het opgeslagen. Als er geen plaats is voor het programma, verschijnt de edit--foutcode xxx.
S Druk op de toets GEHEUGEN
om naar het werkgebied terug te keren.
7.2 Hoe u een programma opnieuw oproept
N.B. Wanneer u een programma ophaalt van de bibliotheek, moet het werkgebied
leeg zijn.
S Druk op de toets GEHEUGEN S Tik met behulp van de cijfertoetsen de programmaplaats in (bijv. 3).
S
recall (terughalen)
eso
LIBRARY Page 1 (1)
.
3
3
(NEXT) PAGE
dpa8d1hc
STORE RECALL PC--
-- 4 3 --
CARD
DELETE
PROG.
Druk
t
lij
kertij
doputegejetjdo
p
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
NL
In het cijfervak knippert RCL.
S Druk op de toets GEHEUGEN om terug te keren naar het werkgebied. Resultaat: U hebt een kopie van programma 3 uit de bibliotheek naar het
werkgebied gehaald.
7.3 Hoe u de gereedschapscode bekijkt
In de bibliotheek kunt ook zien welke gereedschapscode bij een speciale programmaplaats hoort.
S Druk op de toets GEHEUGEN . S Tik met behulp van de cijfertoetsen de programmaplaats in (bijv. 3).
S
de toetsen SHIFT en GEHEUGEN.
ege
LIBRARY Page 1 (1)
3
3
(NEXT) PAGE
STORE RECALL PC--
CARD
DELETE
PROG.
Resultaat: Op het display kunt u aflezen welke gereedschapscode (PRB ,PRC33--90 mm) bij programmaplaats 3 hoort.
S Druk op de toets GEHEUGEN om naar het werkgebied terug te keren.
7.4 Hoe u programma’s verwijdert
S Druk op de toets GEHEUGEN . S Tik met behulp van de cijfertoetsen de programmaplaats in (bijv. 3)..
S
delete program
programma
verwijderen)
eso
LIBRARY Page 1 (1)
3
(NEXT) PAGE
STORE RECALL PC--
CARD
3
DELETE
PROG
dpa8d1hc
-- 4 4 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
NL
Het volgende display wordt getoond:
S
yes (ja).
eso
LIBRARY Page 1 (1)
3
DEL?
NO YES
Resultaat: U hebt programmaplaats 3 in de bibliotheek gewist.
S Druk op de toets GEHEUGEN
om naar het werkgebied terug te keren.
8 HANDMATIG
8.1 Gebruiksgebied
De elektrode vlak voor het lassen in de juiste stand zetten, en controleren of het programma in het werkgebied naar behoren werkt.
De volgende lasparameters kunnen wor den gewijzigd:
S Gas
S Draadtoevoersnelheid
S Rotatiesnelheid
S Boogspanningscontrole (AVC)
S
Pendelen
N.B. Wanneer u op start drukt in alle menu’s behalve het gasmenu, wordt het programma in het werkgebied uitgevoerd, maar wel zonder lichtboog.
8.2 Hoe u de editfunctie gebruikt
S Druk op de toets HANDMATIG .
Rotatiesnelheid voorwaarts wijzigen
S Druk op de toets ROTATIESNELHEID .
MANUAL
ROTATION FORWARD ROTATION BACKW.
ROTA-­TION
FORW.
dpa8d1hc
ROTA-­TION BACKW.
-- 4 5 --
Indesta
tusregelstaat
g
NL
S Druk op de softkey rotation forward ( rotatie voorwaarts) en stuur de motor
met de toetsen PLUS en MIN . N.B. Als u op de softkey rotation backward (rotatie achterwaarts) en daarna
op de PLUS--toets drukt gaat de rotatie naar voren.
of S Tik met behulp van de cijfertoetsen een waarde in en druk op de softkey
rotation forward (rotatie voorwaarts). (De rotatie stopt na 1 omwenteling).
Wanneer u teruggaat naar het werkgebied, start het programma vanuit de bijgestelde stand.
MANUAL
ROTATION FORWARD ROTATION BACKW.
ROTA-­TION
FORW.
ROTA-­TION BACKW.
Het programma start, maar dan zonder lichtboog (d.w.z. de stroom = 0). Ga op dezelfde manier te werk om de waarde van de draadtoevoersnelheid , de
boogspanning en de pendelparameter te wijzigen.
Vo o r de gasparameter geldt het volgende:
S Druk op de softkey weld gas (lasgas) om het gasventiel te openen. S Druk opnieuw op de softkey weld gas (lasgas) om het gasventiel te sluiten.
In deze stand kunt u beginnen te lassen (met lichtboog) door:
S Druk op de toets START
,
Dit is de enige lasparameter waaruit u een lassequentie kunt starten.
welding(lassen).
MANUAL
WELDING
WELD GAS
ROOT GAS
START GAS
U keert automatisch naar het werkgebied terug.
9 PC--KAART
9.1 Gebruiksgebied
De pc-- kaart dient om alle lasprogramma’s in de bibliotheek op te slaan en om het mogelijk te maken lasprogramma tussen verschillende afstelboxen te kopiëren.
dpa8d1hc
-- 4 6 --
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(g)
NL
9.2 Hoe u een installatie uitvoert
S Open het deksel op de linkerkant van de afstelbox. S Schuif de pc--kaart in de pc--kaartlezer. De sluitbeugel
moet vastklikken.
S Sluit het deksel.
9.3 Hoe u een programma opnieuw oproept
S Druk op de toets GEHEUGEN .
N.B. Wanneer u programma’s van de pc-- kaart oproept, worden alle programma’s in de bibliotheek automatisch verwijderd. Wilt u de programma’s van de bibliotheek bijhouden, dan slaat u ze eerst op een andere pc--kaart op.
S Druk op de softkey PC--kaart. S
recall (terughalen).
eso
PC--CARD
STORE RECALL QUIT
DELETE
CARD
Na een ogenblik verschijnt er een dialoogvenster dat uw keuze bevestigt.
PC--CARD
RECALLED WELD DATA
SET FROM PC--CARD
LAGRA ÅTER--
KALLA
AVBRYT
RADERA
KORT
Resultaat: Alle op de pc--kaart opgeslagen programma’s zijn nu gekopieerd en in de bibliotheek opgeslagen.
S Druk op de softkey quit (annuleren) om terug te keren naar de bibliotheek.
9.4 Hoe u een programma bewaart
S Druk op de toets GEHEUGEN . S Druk op de softkey PC--kaart.
N.B. Wanneer u programma’s op de pc-- kaart opslaat, worden alle eerdere programma’s die de pc--kaart bevat, automatisch verwijderd.
dpa8d1hc
-- 4 7 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
(p)
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
NL
S
store (opslaan).
eso
PC--CARD
STORE RECALL QUIT
DELETE
CARD
Na een ogenblik verschijnt er een dialoogvenster dat uw keuze bevestigt.
PC--CARD
STORED WELD DATA
SET IN PC--CARD
STORE RECALL QUIT
DELETE
CARD
Resultaat: Alle in de bibliotheek opgeslagen programma’s zijn nu gekopieerd en op de pc--kaart opgeslagen.
S Druk op de softkey cansel om terug te keren naar de bibliotheek.
9.5 Hoe u programma’s verwijdert
S Druk op de toets GEHEUGEN . S Druk op de softkey PC--kaart.
S
delete card (kaart wissen).
Na een ogenblik verschijnt er een dialoogvenster dat uw keuze bevestigt.
eso
PC--CARD
PC--CARD
STORE RECALL QUIT
DELETE
CARD
DELETEDWELDDATA
SET IN PC--CARD
STORE RECALL QUIT
DELETE
CARD
Resultaat: U hebt alle programma ’s van de pc--kaart verwijderd.
dpa8d1hc
-- 4 8 --
Drukopd
ftk
errorlog(storin
glogboek)
glogboek)
NL
S Druk op de softkey quit (cansel) om terug te keren naar de bibliotheek.
9.6 Hoe u de pc--kaart verwijdert
S Open het deksel op de linkerkant van de afstelbox. S Druk op het zwarte knopje r echts van de pc--kaart. S Haal de pc--kaart uit de pc --kaartlezer. S Sluit het deksel.
10 STORINGCODES
10.1 W erkwijze in geval van storingen
Storingcodes dienen om u erop te wijzen dat er een storing in het lasproces is opgetreden. Op het display wordt 2,5 seconden lang een dialoogvenstertje getoond.
Daarna ziet u een uitroepteken in de linker bovenhoek van het display.
Storingcodes worden opgeslagen in een zogeheten storinglogboek, zodat u ze later kunt aflezen.
SECTOR 3(4) 0.500
3 TOPPSTRÖM 150 A
ERROR12
1 BAKGR STRÖM 10 0 A
IN WELD DATA UNIT
3 SPECIALPULSING
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR
TIME
SPEC. PULS
Resultaat: Er is een storing opgetreden in de lasgegevenseenheid (afstelbox).
S Druk op de toets EXTRA S
eso
ey
-
-
.
AUXILIARY FUNCTIONS
LANGUAGE "
ERROR LOG " SHOW ACTUAL PARAMETER VALUES SOFTWARE UJPGRADE " SOFTWARE KEY "
LAN-­GUAGE
ERROR LOG
SHOW PARA- ­METER
SOFT WARE UPGR.
S O F T -- --
WARE KEY
Resultaat: U hebt het storinglogboek geopend.
N.B. verdwijnt van het display zodra u dit menu opent.
dpa8d1hc
-- 4 9 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
(storingn
r.tonen
)
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
Op het display kunt u het volgende aflezen:
1. Het nummer van de storing.
2. Het tijdstip waarop de storing zich voordeed (datum, tijd).
3. De plaats waar de storing zich voordeed.
4. De storingcode. Om nadere informatie over de aard van de storing te krijgen, gaat u als volgt te werk:
S Tik met behulp van de cijfertoetsen bijv. storingnr. 2 in. S
view error number
eso
ERROR LOG Page 1(2 ) 2
.
Error No" Date Tim Unit Error
1 " 971007 13:07.03 PSOURCE 1 2 " 971007 13:07.50 CBOX 18 3 " 971007 14:56.07 ROT/WIRE 2
(NEXT) PAGE
PREV
PAG E
VIEW ERROR NO.
QUIT DELETE
ALL
Resultaat: De informatie over storingcode 18 verschijnt: CBOX (de lasgegevenseen ­heid in de afstelbox heeft het contact met de lasstroombron verloren.
Een uitvoeriger beschrijving van de storing en de bijbehorende maatregel vindt u in de storingcodetabel. Z ie blz. 14.
S
delete error (storing wissen).
eso
ERROR LOG -- VIEW MESSAGE 1
Error 18:
" Lost contact with power source Unit: CBOX Date: 971007 Time: 13:07,50
QUIT DELETE
ERROR
Resultaat: De storingcode verdwijnt van het display. Als u een volledig overzicht wilt van alle storingen die zich gedurende een bepaalde
tijd voordoen, dan wacht u met het wissen van de storingen. Er kunnen ten hoogste 100 storingnummers worden opgeslagen.
Code Beschrijving CBOX ROT/WIRE
WEAVE/AVC
1 EPROM x x x 2 RAM x x x 3 Extern RAM (schrijven, lezen) x x 4 Voedingsspanning 5V x 5 Hoge tussengelijkspanning x 6 Hoge temperatuur x 7 Hoge primaire stroom x
dpa8d1hc
-- 5 0 --
PSOURCE
NL
Code PSOURCEROT/WIRE
8 Voedingsspanning 1* x x x
9 Voedingsspanning 2* x x 10 Voedingsspanning 3* x 11 Stroomservo/Draadtoevoersnelheidservo x 12 Communicatiestoring (waarschuwing) x x x 13 Servo 1 x 14 Communicatiestoring (busoff) x 15 Verloren berichten x x x 16 Servo 2 x 17 Contact met motoreenheid verloren. x 18 Contact met lasstroombron verloren. x 19 Storing in computergeheugen met batterijvoe-
ding 20 Onjuiste instellingswaarden x 21 Stroomgrens 1 x 22 Verlies in buffer van zender x 23 Verlies in buffer van ontvanger x 25 Incompatibele lasgegevensformaten x 26 Watch dog x x 27 Stroomgrens 2 x 28 Verlies in stack x x x 29 Water stroomt niet x 30 Contact met TIG--kaart verloren x 31 Geen antwoord van display--eenheid x 32 Gas stroomt niet x
CBOXBeschrijving
WEAVE/AVC
x
Enhet Voedingsspanning 1* Voedingsspanning 2* Voedingsspanning 3*
CBOX +3V ROT/WIRE
WEAVE/AVC PSOURCE +15VC --15V +15VB
+15V + 60V
CBOX = Printplaat in afstelbox ROT/WIRE = Printplaat voor sturen van rotatie en motor van draadtoevoer WEAVE/AVC = Printplaat voor sturen van pendelen en AVC--motoren PSOURCE = Printplaat voor sturen van lasstroombron
dpa8d1hc
-- 5 1 --
NL
Code Beschrijving
1 Storing in programmageheugen (EPROM)
Oorzaak: Het programmageheugen heeft een waarde ”verloren”: de waarde in een bepaalde
geheugenplaats komt niet meer overeen met de oorspronkelijke waarde. Deze storing blokkeert geen enkele functie. Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
2 Storing in het RAM van de microprocessor
Oorzaak: De microprocessor is niet in staat op een bepaalde positie in zijn interne geheugen
te schrijven of te lezen. Deze storing blokkeert geen enkele functie. Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in.
3 Storing in het externe RAM
Oorzaak: De microprocessor is niet in staat op een bepaalde positie in zijn interne geheugen
te schrijven of te lezen. Deze storing blokkeert geen enkele functie. Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
4 Verlies van spanning in de voedingsspanning van 5 V
Oorzaak: De voedingsspanning is te laag.
De microprocessor onderbreekt zijn normale werking en wacht op het uitschakelen van het contact. Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
5 Tussengelijkspanning overschrijdt limietwaarde
Oorzaak: De spanning te hoog of te laag. Een te hoge spanning kan te wijten zijn aan krach-
tige transiënten op het net of aan een zwak net (hoge inductantie op het net). De lasstro­ombron wordt automatisch uitgeschakeld. Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
6 Hoge temperatuur
Oorzaak: De thermostaat is afgeslagen.
De lasstroombron wordt automatisch uitgeschakeld, en kan niet opnieuw worden ingescha­keld voordat de thermostaat weer aangeslagen is.
Maatregel: Controleer of de toevoer en afvoer van koellucht niet vuil of verstopt is.
7 Hoge primaire stroom
Oorzaak: De lasstroombron ontvangt een te hoge stroom.
De lasstroombron wordt automatisch uitgeschakeld en permanent geblokkeerd. Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
8 Lage batterijspanning, lasgegevenskaart (afstelbox)
Oorzaak: Te lage batterijspanning.
Deze storing blokkeert geen enkele functie. Maatregel: Maak reservekopieën op een pc--kaart en roep de hulp van een servicemonteur in.
8 Voedingsspanning +15VC, printplaat (lasstroombron)
Oorzaak: Te hoge of te lage spanning. Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
8 Voedingsspanning +15V, motorkaart
(rotatie/draad) Oorzaak: Te lage spanning. Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
9 Voedingsspanning --15V, printplaat (lasstroombron)
Oorzaak: Te hoge of te lage spanning. Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
dpa8d1hc
(weave/AVC)
-- 5 2 --
NL
Code Beschrijving
9 Voedingsspanning +60V, motorkaart
(rotatie/draad) Oorzaak: Te lage spanning. Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
10 Voedingsspanning +15VB, printplaat (lasstroombron)
Oorzaak: Te hoge of te lage spanning. Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
11 Stroom onjuist, printplaat (lasstroombron)
Oorzaak: De lasstroombron is niet in staat de door de processor gevraagde stroom aan te
houden. Deze storing blokkeert geen enkele functie.
Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
12 Communicatiestoring (waarschuwing)
Oorzaak: De storingteller van het CAN--circuit heeft een te hoge waarde en het contact met
de afstelbox kan wegvallen. Dit kan voorkomen bij een tijdelijke overbelasting.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen.
13 Rotatiesnelheid onjuist
Oorzaak: Niet in staat de door de computer gevraagde snelheid aan te houden
Lasproces afgebroken. Maatregel: Controleer de bekabeling. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
(weave/AVC)
14 Communicatiestoring
Oorzaak: De storingteller van het CAN--circuit heeft een te hoge waarde. Het lasproces
wordt afgebroken Dit kan voorkomen bij een tijdelijke overbelasting. Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen, Spanningsonderbreking nodig voor te­rugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
15 Verloren berichten
Oorzaak: Een bericht is door een ander bericht overschreven. Deze storing kan zich voor-
doen als u tijdens het lassen herhaaldelijk op de toetsen van de afstelbox drukt. Het laspro­ces wordt afgebroken. Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen, Spanningsonderbreking nodig voor te­rugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
16 Draadtoevoersnelheid--/ pendlingssnelheid onjuist
Oorzaak: Niet in staat de door de processor gevraagde snelheid aan te houden. Maatregel: Controleer de bekabeling.
17 Contact weggevallen
Oorzaak: De afstelbox heeft het contact met een of beide motoreenheden verloren. De acti-
viteit die aan de gang is, wordt afgebroken. Maatregel: Controleer de bekabeling. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
18 Contact weggevallen
Oorzaak: De afstelbox heeft het contact met de lasstroombron verloren. De activiteit die aan
de gang is, wordt afgebroken. Maatregel: Controleer de bekabeling. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
19 Storing in computergeheugen (RAM)
Oorzaak: Kan voorkomen bij een programma--upgrade. Maatregel: Schakel de netspanning in, waardoor automatisch weer de standaardwaarden
worden aangenomen.
dpa8d1hc
-- 5 3 --
NL
Code Beschrijving
20 Opgeslagen instellingen zijn niet toegestaan (RAM)
Oorzaak: Bij de start kwamen niet--toegestane waarden voor. Kan voorkomen bij een pro-
gramma--upgrade. Verwijder alle gegevens in de afstelbox. Maatregel: Schakel de netspanning in, waardoor automatisch weer de standaardwaarden worden aangenomen.
21 Stroomgrens 1
Oorzaak: Motor overbelast voor roteren of pendelen. Maatregel: Controleer het lasgereedschap en de bijbehorende bekabeling.
22 Verlies in buffer van zender
Oorzaak: De zenderbuffer is overgelopen. De activiteit die aan de gang is, wordt afgebro-
ken.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen,
23 Verlies in buffer van ontvanger
Oorzaak: De lasgegevenskaart kan al de aankomende CAN--berichten niet verwerken. De
activiteit die aan de gang is, wordt afgebroken.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen,
25 Incompatibel lasgegevensformaat
Oorzaak: Poging gedaan om lasgegevens op een pc--kaart op te slaan.De pc--kaart heeft
een ander geheugenformaat dan het computergeheugen voor de lasgegevens.
Maatregel: Gebruik een andere pc--kaart.
26 Watchdog
Oorzaak: De processor werd belemmerd in de uitvoering van zijn gebruikelijke programma-
taken. Deze storing blokkeert geen enkele functie.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen,
27 Stroomgrens 2
Oorzaak: Motor overbelast voor WEAVE/AVC, ROT/WIRE Maatregel: Controleer het lasgereedschap.
28 Verlies in stack
Oorzaak: Het interne geheugen is vol. Dit kan te wijten zijn aan overbelasting van de pro-
cessor.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen,
29 Water stroomt niet
Oorzaak: Koelwaterstroom tot onder 0,7 l/min gezakt. De activiteit die aan de gang is, wordt
afgebroken.
Maatregel: Controleer het koelwatercircuit en de pomp.
30 Contact met TIG--kaart verloren
Oorzaak: De afstelbox heeft het contact met de TIG--kaart verloren.
De activiteit die aan de gang is, wordt afgebroken. Maatregel: Controleer de bekabeling. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
31 Geen antwoord van display--eenheid
Oorzaak: De microprocessor ontvangt geen bevestigingssignaal van de displaykaart. Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
32 Gas stroomt niet
Oorzaak: Gasstroom tot onder 6 l/min gezakt. Maatregel: Controleer het gasventiel, de slangen en de aansluitingen.
10.2 Foutverwerkingscodes
Foutverwerkingscodes zijn storingcodes die in het cijfervak verschijnen wanneer u op een verkeerde toets drukt. Het codenummer begint altijd met het teken p.
dpa8d1hc
-- 5 4 --
NL
Code Oorzaak
13 Uitvoeringsfout in programma. 110 Het werkgebied is niet leeg bij het opnieuw oproepen van het programma uit de bibliotheek. 111 Programmanummer niet aanwezig in bibliotheek 131 Tijdens het lassen op verkeerde toets gedrukt. 132 Tijdens het lassen met speciale pulsering op verkeerde toets gedrukt 133 Alleen tijdens het lassen toegestaan 134 Printplaat ontbreekt 135 Dit type pc--kaart is niet goedgekeurd voor lasstroombron (LTP 450) 136 Verkeerde programmaversie van pc--kaart. 160 Werkgebied vol. 163 De waarde in het cijfervak kan niet worden afgelezen door de afstelbox 176 Lasprogramma niet goedgekeurd. 177 Start van het lassen niet toegestaan bij huidige stand van het programma in de afstelbox. 178 Opnieuw starten helpt niet. Er moet een stop aan voorafgaan. 198 Verboden om te starten met lassen zolang motoren in het handmatige programma geactive-
erd zijn.
199 Verboden om te starten met lassen tijdens activiteit in de bibliotheek. 204 Een sectorwaarde kan niet zodanig gewijzigd worden dat die voor de vorige of na de volgen-
de sector komt te liggen.
205 Er is een toets ingedrukt bij het starten van het gereedschap. 206 Gereedschapscode voor aangesloten gereedschap ontbreekt. 207 Gereedschapscode niet goedgekeurd. 212 Softkey niet geactiveerd. 213 Verwijderingsstatus: Toets niet toegestaan. 221 De toets is niet gedefinieerd in deze stand. 222 Bij start: Alleen gereedschapscode toegestaan. 223 Verwijderingsstatus: Toets niet gedefinieerd 229 Correctiestatus: Niet toegestaan om op deze toets te drukken. 233 Gewenste slope--functie: De parameter is leeg of niet gedefinieerd. 252 De gereedschapscode voor het aangesloten gereedschap komt niet overeen met de gereed-
schapscode in het lasprogramma dat in het werkgebied zit.
11 HUIDIGE PARAMETERW AARDEN TONEN
11.1 Gebruiksgebied
Met deze functie kunt u tijdens het lassen de opgemeten waarden van verschillende lasparameters bekijken. De gegevens worden twee keer per seconde bijgewerkt.
De volgende parametergroepen kunnen de geldende parameterwaarden tonen:
Lasstroom Draadtoevoersnelheid
Rotatiesnelheid Gas
dpa8d1hc
-- 5 5 --
Drukopd
ftk
parameterstonen
NL
Boogspanningscontrole (AVC) Pendelen
1 1.2 Hoe u de geldende parameterwaarden afbeeldt
S Druk op de toets EXTRA om toegang te krijgen tot de extra functies. S
eso
ey
AUXILIARY FUNCTIONS
LANGUAGE " ERROR LOG " SHOW ACTUAL PARAMETER VALUES SOFTWARE UPGRADE " SOFTWARE KEY "
LAN-­GUAGE
ERROR LOG
SHOW PARA-­METER
SOFT-­WARE UPGR.
SOFT
WARE KEY
Resultaat: HUIDIGE PARAMETERWAARDEN TONEN wordt geselecteerd en u hebt huidige parameterwaarden tonen geactiveerd.
S Druk op de toets START om het programma te starten. S Druk op de gewenste parametertoets.
Op het display verschijnen nu de huidige parameterwaarden.
12 PROGRAMMA--UPDATE
12.1 Gebruiksgebied
Met deze functie kunt u programma’s in de verschillende eenheden (printplaten) van het lasgereedschap upgraden (vervangen) met nieuwe software op een pc--kaart.
Unit (eenh e id) betekent hier een printplaat met software waarvoor upgrades mogelijk zijn.
12.2 Verklaring van het menu
SOFTWARE UPGRADE
Unit Curr.ver PC--card
SYSTEM VERSION. 1.00B BOOT SOFTWARE 1,12
j POWER SOURCE 1.00 2.00 j ROT/TRÅD UNIT ? -- j WEAVE/AVCUNIT 0.00 -- j WELD DATA UNIT 0,00 --
NEXT
#
dpa8d1hc
j j
-- 5 6 --
QUIT UP--
GRADE
Drukopd
ftk
softwareupgrade
(programm
a--u
p
NL
Curr--ver Beschrijft welke programmaversie er in deze eenheid actief is. PC--card Beschrijft welke programmaversie van deze eenheid er op de pc--kaart opges-
lagen is.
? Er bestaat een eenheid, maar de computer kent de versie niet.
-- Er komt geen programma voor deze eenheid op de pc--kaart voor. SYSTEM VERSION Geeft aan welke programmaset er op de pc--kaart is opgeslagen. Een pro-
grammaset kan uit 1 tot 4 programma’s bestaan (1 voor elke eenheid).
BOOT SOFTWARE Programma voor upgradebeheer. POWER SOURCE Printplaat voor sturen van lasstroombron. ROT/WIRE UNIT Printplaat voor sturen van rotatie-- en draadtoevoermotoren. WEAVE/AVC UNIT Printplaat voor sturen van pendelen en AVC--motoren. WELD DATA UNIT Printplaat in afstelboxn.
12.3 Hoe u een upgrade uitvoert.
Bij een upgrade van de afstelbox worden alle lasgegevens gewist.
Vergeet niet om alle lasgegevens vooraf op een pc--kaart op te slaan.
Voor het upgraden van de eenheid ROTAT IE/DRAAD, WEAVE/AVC, LASGEGEVENS (afstelbox): ga op dezelfde manier te werk als voor de eenheid STROOMBRON.
Upgrade van de eenheid stroombron
Let erop dat de netspanning naar de lasstroombron tijdens de upgrade
niet uitgeschakeld wordt.
S Plaats de pc--kaart met het upgradeprogramma.
S Druk op de toets EXTRA om toegang te krijgen tot de extra functies. S
date).
eso
--
ey
-
-
AUXILIARY FUNCTIONS
LANGUAGE " ERROR LOG " SHOW ACTUAL PARAMETER VALUES SOFTWARE UPGRADE " SOFTWARE KEY "
LAN-­GUAGE
ERROR LOG
SHOW PARA- ­METER
SOFT WARE
UPGR.
SOFT--
WARE KEY
Resultaat: U hebt het menu Software upgrade (Programma --upgrade) geopend. In dit voorbeeld bestaat de programma--upgrade van de pc-- kaart alleen maar uit
een upgradeprogramma voor de eenheid stroombron.
dpa8d1hc
-- 5 7 --
G
t
d
ftk
)
Drukopd
ftk
Drukopd
ftk
NL
Het volgende display wordt getoond.
S
ame
eso
ey
next(volgende
naar“stroombron“.
SOFTWARE UPGRADE
Unit Curr.ver PC--card
SYSTEM VERSION. 1.00B BOOT SOFTWARE 1,12
j POWER SOURCE 1.00 2.00 j ROT/WIRE UNIT ? -- j WEAVE/AVC UNIT 0.00 -- j WELD DATA UNIT 0,00 --
NEXT
#
j j
QUIT UP--
GRADE
S Druk op de tweede softkey om de eenheid stroombron te kiezen (de bron wordt
geselecteerd). Hebben er nog meer eenheden een upgrade nodig, dan kiest u die op dezelfde
manier. Door nogmaals op de tweede softkey te drukken, annuleert u de geselecteerde
keuze (de selectie verdwijnt).
S
upgrade.
eso
ey
SOFTWARE UPGRADE
Unit Curr.ver PC--card
SYSTEM VERSION. 1,00B BOOT SOFTWARE. 1,12
j POWER SOURCE 1.00 2.00 j ROT/WIRE UNIT ? -- j WEAVE/AVC UNIT 0.00 -- j WELD DATA UNIT 0,00 --
NEXT
#
j j
QUIT UP
GRADE
Er verschijnt een dialoogvenster op het display:
S
eso
ey
SOFTWARE UPGRADE
yes(ja)om door te
gaan metde upgrade.
THE SOFTWARE UPGRADING CAN
TAKE UP TO 5 MIN/UNIT AND.
CANNOT BE INTERRUPTED!
DO YOU STILL WANT TO DO IT ?
NO YES
Het volgende dialoogvenster wordt tijdens het upgraden op het display getoond:
SOFTWARE UPGRADE
DO NOT SWITCH OF THE EQUIPMENT
DURING THIS PROCESS!!
UPPGRADERAR POWER SOURCE.....
23% completed
kkkkkkkkkkkkkkkkk
dpa8d1hc
-- 5 8 --
NL
Wanneer de upgrade gereed is, verschijnt het volgende op het display:
SOFTWARE UPGRADE
SUCCESSFUL UPGRADE!
YOU MAY NOW RESTART THE EQUIPMENT !
Resultaat: U hebt een upgrade van de eenheid stroombron naar programmaversie
2.00 uitgevoerd. Het lasgereedschap kan pas worden gebruikt, u de lasstroombron op de volgende
wijze opnieuw start:
S Draai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 0. S Draai de schakelaar voor de netspanning in de stand 1.
12.4 Maatregel als upgrade van de eenheden in de lasstroombron is mislukt
De programma--upgrade kan mislukken als bijv. de netspanning naar de lasstroombron tijdens het upgraden wordt onderbroken.
Mislukte upgrade van eenheid: stroombron, rotatie/draad , weave/AVC.
Als een programma--upgrade mislukt, verschijnt het volgende dialoogvenster op het display:
SOFTWARE UPGRADE
UPGRADING PROCESS FAILED!: 6
UNIT: 2!
Voer de upgrade op de volgende manier opnieuw uit:
S Draai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 0. S Houd de vierde van de vijf softkeys op de afstelbox ingedrukt en draai de
schakelaar voor de netspanning in de stand 1. Houd de softkey ingedrukt totdat u een dubbel geluidssignaal hoort. Svetsströmkällan startar igen med enheterna strömkälla, rotation/tråd , weave/AVC
in een programma--upgrademodus, die het m ogelijk maakt een nieuwe upgrade uit te voeren.
De afstelbox toont het display voor het upgrade--menu.
Herhaal de programmaprocedure ”Hoe een upgrade uit te voeren”, zie blz. 57
dpa8d1hc
-- 5 9 --
NL
12.5 Maatregel als upgrade van afstelbox is mislukt
De programma--upgrade kan mislukken als bijv. de netspanning naar de lasstroombron tijdens het upgraden wordt onderbroken.
Als dat zou gebeuren tijdens de eerste vijftien seconden, moet u de hulp
van een ESAB--servicemonteur inroepen.
Voer de upgrade op de volgende manier opnieuw uit:
S Draai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 0. S Plaats de pc--kaart met het upgrade--programma voor de afstelbox. S Houd de vijfde van de vijf softkeys ingedrukt en draai de netspanningschakelaar
in de stand 1.
Houd de softkey ingedrukt totdat u een dubbel geluidssignaal hoort. Tijdens de upgrade van de afstelbox is het display leeg. Zodra de upgrade
gereed is, start de afstelbox op de normale manier. De upgrade duurt ongeveer 5 minuten. N.B. Schakel de lasstroombron tijdens de upgrade niet uit.
Als het systeem nog steeds niet naar behoren werkt, roep dan de hulp van een servicemonteur in.
13 SOFTWARESLEUTEL
13.1 Algemeen
De softwaresleutel dient om sommige functies te blokkeren, zoals het wijzigen van de instellingsgegevens in een lasprogramma, het opslaan van programma’s in de bibliotheek, het sparen van programma’s op pc--kaarten. Bovendien kunt u er anderen de toegang tot de ”extra functies” mee ontzeggen.
dpa8d1hc
-- 6 0 --
Drukopd
ftkeysoftwarekey
(softwaresleutel)
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
)
NL
13.2 Hoe u de afstelbox afsluit
S Druk op de toets EXTRA om toegang te krijgen tot de extra functies. S
eso
.
LANGUAGE " ERROR LOG " ASHWO ACTUAL PARAMETER VALUES SOFTWARE UPGRADE " SOFTWARE KEY "
LAN-­GUAGE
AUXILIARY FUNCTIONS
ERROR LOG
SHOW PARA- ­METER
SOFT-­WARE UPGR.
SOFT-- WARE-­KEY
Resultaat: U hebt het menu software key (softwaresleutel) geopend.
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 4 cijfers in om de code op te geven. S
enter.
eso
SOFTWARE KEY 1234
KEY CODE (4 NUMBERS):
THE CONTROLBOX IS UNLOCKED!
LOCK UN--
LOCK
LIMITS QUIT ENTER
Het volgende display wordt getoond:
S
lock (sluit).
eso
SOFTWARE KEY
KEY CODE (4 NUMBERS): 1234
THECONTROLBOXISUNLOCKED!
LOCK UN--
LOCK
LIMITS QUIT ENTER
Resultaat: De afstelbox is geblokkeerd.
S Druk op de toets om terug te gaan naar het werkgebied.
dpa8d1hc
-- 6 1 --
Tikmet
behul
Tikmetbehulpvan
jjuistecodenummer
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
)
NL
13.3 Hoe u de afstelbox opent
S Druk op de toets EXTRA . Het volgende display wordt getoond:
S
pvan
de cijfertoetsen het
in (bijv. 1234)
THECONTROLBOXISLOCKED!
KEY CODE (4 NUMBERS):
. ENTER
Voor elk codecijfer dat u intikt, krijgt u : als bevestiging dat het cijfer ontvangen is.
S Drukt u op de softkey enter. De afstelbox is niet geblokkeerd en u hebt het menu auxiliary function (Extra
functies) geopend.
13.4 Hoe u de code wijzigt
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 4 nieuwe cijfers in om een nieuwe code op te
geven.
S
enter.
eso
SOFTWARE KEY 1111
KEY CODE (4 NUMBERS): 1234
THE CONTROLBOX IS UNLOCKED!
LOCK UN--
LOCK
LIMITS QUIT ENTER
Het volgende display wordt getoond:
S
lock (sluit).
eso
SOFTWARE KEY
KEY COD E (4 N UMBERS): 1111
THE CONTROLBOX IS UNLOCKED!
LOCK UN--
LOCK
LIMITS QUIT ENTER
Resultaat: De afstelbox heeft een nieuwe code en is geblokkeerd.
dpa8d1hc
-- 6 2 --
Drukopd
ftkeysoftwarekey
(softwaresleutel)
NL
S Druk op de toets om terug te gaan naar het werkgebied.
13.5 Bent u de code vergeten?
Als u de code bent vergeten, belt u naar uw ESAB--servicemonteur.
13.6 Hoe u limietwaarden opgeeft
Voor de volgende lasparameters kunt u de limietwaarden opgeven in procent, max. 10% van de ingestelde waarde:
STROOM
Piekstroom en achtergrondstroom
ROTATIE Rotatie voorwaarts, rotatie achterwaarts, gepulseerde rotatie voorwaarts, gepulseerde rotatie achterwaarts
DRAADTOEVOER Draadtoevoersnelheid bij piekstroom en draadtoevoersnelheid bij achtergrondstroom
POSITIE Breekpunt
PENDELSNELHEID Pendelsnelheid
PENDELAMPL. Pendelamplitude
AVC SPANNING Piekspanning en achtergrondspanning
STROOMTIJD
Impulstijd en achtergrondstijd Voordat u de limietwaarden kunt opgeven, moet u eerst een programma in het
werkgebied creëren.
S Druk op de toets EXTRA om toegang te krijgen tot de extra functies. S
eso
AUXILIARY FUNCTIONS
LANGUAGE " ERROR LOG " SHOW ACTUAL PARAMETER VALUES SOFTWARE UPGRADE " SOFTWARE KEY "
LAN-­GUAGE
dpa8d1hc
ERROR LOG
-- 6 3 --
SHOW PARA- ­METER
SOFT-­WARE UPGR.
SOFT-- WARE KEY
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
(
)
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(g)naardegewenste
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
)
NL
Het volgende display wordt getoond:
S
limits (limiet).
eso
SOFTWARE KEY
THE CONTROLBOX IS UNLOCKED!
LOCK UN--
LOCK
KEY CODE (4 NUMERS):
LIMITS QUIT ENTER
Resultaat: U hebt het menu software key limit values (Softwaresleutel limietwaarden) geopend.
Het volgende display wordt getoond:
S
next (volgende) om
parameter te gaan.
eso
SOFTWARE KEY LIMITS
+/-- +/--
CURRENT: 0% CURRENT TIME 0% ROTATION: 0% WEAVING AMPL: 0% WIRE FEED: 0% WEAVING SPEED. 0% POSITION: 0% AVC VOLTAGE 0%
NEXT
--
.
+
QUIT
ENTER
S Druk op de softkeys min of plus om de limietwaarden in procent op te geven --
max. +10% van de ingestelde waarde.
S Wanneer u met de instellingen gereed bent, drukt u op de softkey enter (u hoort
een signaal) om de instellingen op te slaan.
S Drukt u op de softkey quit (cansel). Het volgende display wordt getoond:
S
lock (sluit!).
eso
SOFTWARE KEY
THE CONTROLBOX IS UNLOCKED!
LOCK UN--
LOCK
KEY CODE (4 NUMBERS):
LIMITS QUIT ENTER
Resultaat: De afstelbox is geblokkeerd met de ingestelde limietwaarden. N.B. De volgende keer dat u het menu software key limit values (Softwaresleutel
limietwaarden) opent, zijn de waarden opnieuw 0%. Nieuwe limietwaarden worden berekend zodra u op de softkey enter drukt.
S Druk op de toets om terug te gaan naar het werkgebied.
dpa8d1hc
-- 6 4 --
NL
14 NOTITIEBLOK
14.1 Gebruiksgebied
In het Notitieblok kunt u aantekeningen maken over o.m.:
S MATERIAAL, BUITENDIAMETER VAN BUIS, DIKTE VAN WA ND,
SERIENUMMER
S STARTPUNT , LASTIJD S ELEKTRODEDIAMETER. ELEKTRODEUITSTEEKSEL, ELEKTRODEHOEK S AFSTAND: ELEKTRODE -- DRAAD, ELEKTRODE -- WERKSTUK S DRAADTYPE, DRAADDIAMETER, ELEKTRODEKWALITEIT S LASGAS S GRONDGAS S STARTGAS
Alle aantekeningen worden met het bijbehorende lasprogramma in de bibliotheek opgeslagen.
14.2 Hoe u gegevens invoert
S Druk op de toetsen SHIFT en STAP om het Notitieblok te openen.
NOTE BOOK Page 1(8)
MATERIAL TUBE DIAMETER WALL THICKNESS RUN NUMBER
(NEXT) PAGE
MATER.
TUBE DIAM.
WALL THICKN
RUN NO
14.3 Voorbeeld 2a
In dit voorbeeld ziet u welke aantekeningen u in het Notitieblok kunt maken.
Welding
parameter
Material Materiaal SIS--aanduiding voor roestvrij staal 2333 Tube
diameter Wall
thickness Run number Serie--
Start point Startpunt Plaats van het startpunt op de buis. Tijdsstip 3 Weld time Lastijd Hoelang het duurt om een lasprogramma uit te
Las--
parameter
Buitendiam. van buis.
Dikte van wand
nummer
Verklaring Waarde
Buitendiameter van buis 60 mm
Materiaaldikte van de buis 3mm
Lasnaadnummer 2
1 uur 20 min 30
voeren.
sec
dpa8d1hc
-- 6 5 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
NL
Welding
parameter
Electrode diameter
Elecctrode stick--out
Electrode angle
Distance: Electrode-­wire
Distance: Electrode-­workpiece
parameter
Elektrode­diameter
Elektrod-­euitsteeksel
Elektrode­hoek
Afstand: Elektrode -­draad
Afstand: Elektrode-­arbetsstycke
Diameter van de wolfraamelektrode 1,6 mm
Hoever de wolfraamelektrode uit de elektrode­houder uitsteekt.
De hoek van de wolfraamelektrode ten opzichte van de buis.
Afstand tussen de wolfraamelektrode en toe­voerdraad.
Afstand tussen de wolfraamelektrode en het werkstuk (de buis).
WaardeVerklaringLas--
5mm
30 5
5mm
5mm
Wire type Draadtype De gebruikte soort toevoerdraad. OK 12.51 Wire
dimension Electrode
type Weld gas Lasgas Samenstelling van het lasgas: argon, helium,
Draad-­diameter
Elektrode-­kwaliteit
Diameter van de toevoerdraad. 0.8 mm
Toevoeging aan de wolfraamelektrode van thori-
2% Th, 2% La
um en lantaan.
100 % Ar
waterstof en stikstof.
Root gas Grondgas Samenstelling van het grondgas: argon, helium,
100 % Ar
waterstof en stikstof
Start gas Startgas Samenstelling van het startgas: argon, helium,
100 % He
waterstof en stikstof
Materiaal = 2333
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 2333 in. S
material (mate-
eso
NOTE BOOK Page 1(8)
riaal).
MATERIAL TUBE DIAMETER.. WALL THICKNESS RUN NUMBER
(NEXT) PAGE
MATER.
TUBE DIAM.
Buitendiameter van bu is = 60 mm
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 60 in. S
tube diameter
eso
NOTE BOOK Page 1(8)
buisdiameter).
MATERIAL 2333 TUBE DIAMETER.. WALL THICKNESS RUN NUMBER
(NEXT) PAGE
MATER.
TUBE DIAM.
2333
WALL THICKN
60
WALL THICKN
RUN NO
RUN NO
(Als u de buitendiameter van de buis hebt ingevoerd, wordt de meetwaarde van de rotatiesnelheid afgebeeld in cm/min.)
dpa8d1hc
-- 6 6 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
(
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
depaga)
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
Dikte van wand = 3 mm
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 3 in. S
wall thickness
buisdikte).
eso
NOTE BOOK Page 1(8)
MATERIAL 2333 TUBE DIAMETER. 60,0 mm WALL THICKNESS RUN NUMBER
3
(NEXT) PAGE
MATER.
Serienummer = Nr 2
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 2 in. S
run number
eso
NOTE BOOK Page 1(8)
serienummer).
MATERIAL 2333
S Druk op de softkey
next page (volgen -
TUBE DIAMETER 60.0 mm WALL THICKNESS 3.00 mm RUN NUMBER
de pagina).
(NEXT) PAGE
MATER.
Startpunt = Tijdsstip 3
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 3 in. S
start point (start-
eso
NOTE BOOK Page 2(8)
punt).
START POINT WELD TIME
TUBE DIAM.
TUBE DIAM.
WALL THICKN
2
WALL THICKN
3
RUN NO
RUN NO
(NEXT) PAGE
START POINT
Lastijd = 1 uur 20 min 30 sec
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 1 in. S Druk op de softkey hour (uur). S Tik met behulp van de cijfertoetsen 20 in. S Druk op de softkey minute (minut). S Tik met behulp van de cijfertoetsen 30 in. S Druk op de softkey seconden
S
next page (volgen -
eso
NOTE BOOK Page 2(8)
de pagina).
START POINT 3 o’clock WELD TIME. 1 h
(NEXT) PAGE
START POINT
HOUR
HOUR
MIN SECOND
20 min 30 s
MIN SECOND
dpa8d1hc
-- 6 7 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
NL
Elektrodediameter = 1,6 mm
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 1,6 in. S
diameter.
eso
NOTE BOOK Page 3(8)
ELECTRODE DIAMETER ELECTRODE STICKOUT ELECTRODE ANGLE
1.6
(NEXT) PAGE
DIAM.
Elektrodeuitsteeksel = 5 mm
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 5 in. S
stick --out (uitsteek-
eso
NOTE BOOK Page3(8)
sel).
ELECTRODE DIAMETER 1.6 mm ELECTRODE STICKOUT ELECTRODE ANGLE
(NEXT) PAGE
DIAM.
Elektrodehoek = 305
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 30 in. S
angle (hoek).
S Druk op de softkey
next page (volgen ­de pagina).
eso
NOTE BOOK Page 3(8)
ELECTRODE DIAMETER 1.6 mm ELECTRODE STICKOUT 5.0 mm ELECTROE ANGLE
STICK--
OUT
STICK-- OUT
ANGLE
5
ANGLE
30
(NEXT) PAGE
DIAM.
Afstand: Elektrode -- draad = 5 mm
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 5 in. S
electrode -- wire
eso
NOTE BOOK Page 4(8)
elektrode -- draad).
DISTANCE: ELECTRODE -- WIRE ELECTRODE -- WORKPIECE
(NEXT) PAGE
dpa8d1hc
ELECT.
--
WIRE
-- 6 8 --
STICK
OUT
ELECT.
-­WORKP
ANGLE
5
S
Drukopdesoftkeypy
ce(elektrod
e
nextpage(volgen
d
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
Afstand: Elektrode -- werkstuk = 5 mm
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 5 in.
electrode workpie-
NOTE BOOK Page 4(8)
--
werkstuk).
S Druk op de softkey
DISTANCE: ELECTRODE -- WIRE 5.0 mm ELECTRODE -- WORKPIECE
-
epagina).
(NEXT) PAGE
ELECT.
--
WIRE
ELECT.
-­WORKP
Draadkwaliteit = OK 12.51
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 12,51 in. S
wire type (draadty-
eso
NOTE BOOK Page 5(8)
pe).
WIRE TYPE WIRE DIAMETER ELECTRODE TYPE
(NEXT) PAGE
WIRE TYPE
WIRE.
DIAM.
Draaddiameter = 0.8 mm
5
12.51
ELECT. %Th
ELECT. %La
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 0,8 in. S
wire diameter
eso
NOTE BOOK Page 5(8)
draaddiameter).
WIRE TYPE 12.51 WIRE DIAMETER ELECTRODE TYPE
(NEXT) PAGE
WIRE TYPE
WIRE DIAM.
Elektrodekwaliteit = 2% Th, 2 % La
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 2 in. S Druk op de softkey electrode (elektrode) % Th. S Tik met behulp van de cijfertoetsen 2 in. S Druk op de softkey electrode (elektrode) % La.
S
next page (volgen -
eso
NOTE BOOK Page 5(8)
de pagina).
WIRE TYPE 12.51 WIRE DIAMETER 0.8 mm ELECTRODE TYPE
0.8
ELECT. %Th
ELECT. %La
(NEXT) PAGE
WIRE TYPE
WIRE. DIAM.
ELECT. %Th
ELECT. %La
-- 6 9 --
dpa8d1hc
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
Lasgas = 100 % Ar
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 100 in. S
% Argon.
eso
NOTE BOOK Page 6(8)
100
S Druk op de softkey
WELD GAS
next page (volgen ­de pagina).
(NEXT) PAGE
%Ar
Grondgas= 100 % Ar
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 100 in. S
% Argon.
S Druk op de softkey
eso
NOTE BOOK Page 7(8)
ROOT GAS
next page (volgen ­de pagina).
(NEXT) PAGE
%Ar
Startgas = 100 % He
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 100 in. S
% Helium.
eso
NOTE BOOK Page 8(8)
%He
%He
%H %N
100
%H %N
100
START GAS
(NEXT) PAGE
%Ar
%He
%H %N
S Druk op de toetsen SHIFT en STAP om naar het werkgebied terug te
keren.
15 HANDLASSEN
15.1 Gebruiksgebied
Handmatig TIG--lassen met een handlasbrander (zie gebruiksaanwijzing).
15.2 Hoe u een lasprogramma creëert
Voor handmatig lassen dient u een lasprogramma te maken dat bestaat uit 2 sectoren met de stroom-- en gasparameters opgegeven.
N.B. Rotatatie kan niet worden opgegeven.
dpa8d1hc
-- 7 0 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
stroom)
NL
15.3 Voorbeeld 3a
Kies allereerst de juiste gereedschapscode TIG--HANDLASBRANDER. Dit is een eenvoudig lasprogramma dat uit 2 sectoren bestaat, waarvan sector 2 de
stopsector is.
Sector 1 Sector 2
Breekpunt 0.000 1.000 Lasstroom (continu) (A) 80 0 Lasstroom (Achtergrondstijd) (A) 40 40 Lasstroom (Impulstijd) (s) 0,5 0,5 Lasstroom (Achtergrondstroom) (s) 0,5 0,5 Helling op (s) 2 -­Helling neerwaarts (s) -- 5 Gasvoorstroming (lasgas) (s) 5 -­Gasnastroming (lasgas) (s) -- 10
Breekpunt
Sector 1 krijgt automatisch breekpunt 0,000, tenzij anders is bepaald. Begin dus met het instellen van de stroomparameter.
Lasstroom Piekstroom = 80 A
S Druk op de toets LASSTROOM .
De figuur voor het instellen van de lasstroom verschijnt op het display.
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 80 in. S
continuous peak
eso
SECTOR 1(1) 0.000
80
current(continue piekstroom).
PEAK CURRENT A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR
TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 80 A in sector 1. Achtergrondstijd= 40 A
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 40 in. S
continuous
eso
SECTOR 1(1) 0.000
40
background current (continue achtergrond-
.
PEAK CURRENT 80 A
BACKGR CURRENT A PEAK TIME s BACKGR. TIME s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR
TIME
SPEC. PULS
Resultaat: BACKGROUND CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM) = 40 A in sector 1.
dpa8d1hc
-- 7 1 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
Tikmet
behul
etbeupa
NL
Impulstijd = 0.5 s i.p.v. 1,0
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 0,5 in. S
peak time (impul­stijd).
eso
SECTOR 1(1) 0.000
1 PEAK CURRENT 80 A
BACKGR CURRENT 40 A PEAK TIME 1,00 s BACKGR. TIME 1,00 s
0,5
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR
TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK TIME (IMPULSTIJD) = 0,50 s i.p.v. 1,00 s in sector 1. Achtergrondstroom = 0.5 s i.p.v. 1,0
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 0,5 in. S
background time
eso
SECTOR 1(1) 0.000
0,5
achtergrond-
stroom).
1 PEAK CURRENT 80 A
BACKGR CURRENT 40 A PEAK TIME 0,50 s BACKGR. TIME 1,00 s
CONT/ PEAK CURR
BACKGR
CURR.
PEAK TIMI
BACKGR
TIME
SPEC. PULS
Resultaat: BACKGROUND TIME (ACHTERGRONDSTROOM) = 0,50 s i.p.v. 1,00 s in sector 1.
Helling Helling op = 2svoor piekstroom.
S Druk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom). S
de cijfertoetsen 2 in.
S Druk op de toets
SLOPE.
pvan
SECTOR 1(1) 0.000
2 PEAK CURRENT 80 A
BACKGR CURRENT 40 A PEAK TIME 0.50 s BACKGR. TIME 0.50 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
2
BACKGR
TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 80 A, 2.0 s in sector 1 en BACKGROUND CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM) = 40 A, 2.0 s in sector
1.
Gas Gasvoorstroming lasgas = 5s.
S Druk op de toets GAS . S Tik met behulp van de cijfertoetsen 5 in.
dpa8d1hc
-- 7 2 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopdetoetsuopdetoet
s
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
De gasvoorstroming heeft een vooringestelde waarde (2 sec). Deze waarde is geldig wanneer er bij de start geen andere waarde ingevoerd en op het display afgebeeld wordt.
S
weld gas (lasgas).
eso
SECTOR 1(1) 0.000
WELD GAS s
ROOT GAS s START GAS s
5
WELD GAS
ROOT GAS
START GAS
Resultaat: WELD GAS (LASGAS) = 5 s in sector 1.
Breekpunt
S Tik met behulp van de cijfertoetsen de waarde voor het nieuwe breekpunt 1,010
in.
S
SECTOR.
SECTOR 1(1) 0.000 1.010
1 WELD GAS 5 s
ROOT GAS s START GAS s
WELD GAS
ROOT GAS
START GAS
Resultaat: Sector 2 van in totaal 2 sectoren
Lasstroom
Impulsstroom = 0A Aangezien sector 2 als stopsector moet fungeren, moet u aan de lasstroom de
waarde 0 ampère geven.
S Druk op de toets LASSTROOM
.
S Tik met behulp van de cijfertoetsen 0 in. S
continuous peak
eso
SECTOR 2(2) 1.000
0
current(continue piekstroom).
1 PEAK CURRENT 80 A
1 BACKGR CURRENT 40 A 1 PEAK TIME 0.50 s 1 BACKGR. TIME 0.50 s
CONT/ PEAK CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR
TIME
2.0 s
2.0 s
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 0 A in sector 2 (stoppsektor)
dpa8d1hc
-- 7 3 --
Tikmet
behul
Tikmetbehulpvan
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
NL
Helling Helling neerwaarts = 5svoor piekstroom.
S Druk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom). S
de cijfertoetsen 5 in.
pvan
SECTOR 2(2) 1.000
5
S Druk op de toets
SLOPE.
2 PEAK CURRENT 0 A
BACKGR CURRENT 40 A PEAK TIME 0.50 s BACKGR. TIME 0.50 s
CONT/ PEAK CURR
BACKGR
CURR.
PEAK TIME
BACKGR
TIME
SPEC. PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 0 A, 5.0 s in sector 12 en BACKGROUND CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM) = 40 A, 5.0 s in sector
1.
Gas Gasnastroming lasgas = 10 s in sector 2.
S Druk op de toets GAS . S Tik met behulp van de cijfertoetsen 10 in.
De gasnastroming heeft een vooringestelde waarde (4 sec). Deze waarde is geldig wanneer er bij de start geen andere waarde ingevoerd en op het display afgebeeld wordt.
S
weld gas (lasgas).
eso
SECTOR 2(2) 1.000
10
1WELDGAS s
ROOT GAS s START GAS s
WELD GAS
ROOT GAS
START GAS
Resultaat: WELD GAS (LASGAS) = 10 s in sector 2.
15.4 Hoe u last
Om een lassequentie te starten (de lichtboog te ontsteken)
S Druk de contactschakelaar van de lasbrander in en laat hem weer los.
De parameterwaarden voor sector 1 (startsector) gelden gedurende de hele lassequentie.
Om een lassequentie te b eëin d ig en
S Druk de contactschakelaar van de lasbrander in en laat hem weer los.
De parameterwaarden voor sector 2 (eindsector) worden gebruikt.
dpa8d1hc
-- 7 4 --
NL
16 BIJLAGE
16.1 Gereedschapscodes
Lasgereedschap Afmeting
PRB , PRC 8--17 *
PRH 3-- 12
PRD Zie zelfgedefinieerde gereedschapscodes op blz.
POC 12--60
TIG--handlasbrander --
A25 Met rotatie
17--49 *
33--90
60--170
3-- 38 6-- 76
16.
Zonder rotatie
*)
Bij gebruik van de ombouwset PRB , PRC 8--17 wordt de gereedschapscode 17--49 gebruikt. Bij gebruikt van de aandrijfeenheid met motortransmissie 134:1 wordt de gereedschapscode 8--17 gebruikt.
16.2 Symbolen
Symbolen Verklaring
STO Opslaan. RCL Halen.
OK Geaccepteerd
p
DEL Wissen
DEL? Moet deze worden gewist?
Storing. (Na dit teken volgt altijd een storingcodenummer). Een waarde corrigeren.
De waarde is te hoog.
De waarde is te laag.
Plus -- min.
dpa8d1hc
"
p
Er heeft zich een storing in het lasproces voorgedaan.
Er is een ondermenu.
Deze functie is gekozen.
-- 7 5 --
NL
16.3 Instellingsgebied van de lasparameters
Parameter Instellingsgebied
Rotatiesnelheid 5--100% van maximums-
nelheid van het buislasge-
reedschap Lasstroom* 5 -- 450 A Impulstijd 0,01 -- 25 s Achtergrondstroom 0,01 -- 25 s Gasvoorstromings-- en nastromingstijden, (lasgas, startgas, grondgas)
0 -- 6000 s Voorverwarmingstijd 0 -- 600 s Draadtoevoersnelheid 15 -- 250 cm/min Boogspanning met AVC--regeling 8--33V Vertragingstijd, AVC 0,5 -- 6000 s Pendelsnelheid 1 -- 12 mm/s (5 mm/s) Pendelamplitude 0--12mm(5mm) Eindstandtijd (links en rechts) 0,1 -- 10 s (1 s) Slope up/down--tijden 0,1 -- 25 s
De tussen haakjes aangegeven waarden zijn vooringesteld. * De maximale lasstroom voor luchtgekoeld buislasgereedschap is 100 A.
De maximale lasstroom voor watergekoeld buislasgereedschap is 250 A.
Zie ook de gebruiksaanwijzingen voor het buislasgereedschap.
dpa8d1hc
-- 7 6 --
NL
17 MENUSTRUCTUUR
Startmenu Zie blz.14 Opslaan Zie blz. 43 Werkgebied Zie blz.4 Terughalen Zie blz. 43 Geheugen Zie blz.43 PC--kaart Zie blz. 46 Aantekeningen Zie blz. 65 Wissen Zie blz. 44 Extra functies Zie blz. 4 Language Zie blz. 22 Lasstroom Zie blz. 9 Werkwijze in geval van storingen Zie blz. 49 Gas Zie blz.11 Huidige parameterwaarden tonen Zie blz. 55 Draadtoevoersnelheid Zie blz. 11 Programma--update Zie blz. 56 Voorverwarmingstijd Zie blz. 12 Softwaresleutel Zie blz. 60 Rotatiesnelheid Zie blz. 12 Sluit! Zie blz. 61 AVC Zie blz. 12 Maak los Zie blz. 62 Pendelen Zie blz. 13 Limietwaarden opgeven Zie blz. 63
dpa8d1hd
-- 7 7 --
NL
18 VAKTERMEN
Achtergrond­spanning
Achtergrond­stijd
Achtergrond­stroom
Bibliotheek Geheugen voor opslaan van lasprogramma. Boogspan-
ningscontrole Boot program-maProgramma voor startcontrole.
Breekpunt Startpunt voor nieuwe sector. Cijferveld Toont de ingevoerde cijferwaarde en cijfertekens. Draadtoevoers-
nelheid bij ach­tergrondstroom
Draadtoevoers­nelheid bij piek­stroom
Eenheid Een printplaat met software die kan worden bijgewerkt. Eenheid lasge-
gevens Eenheid pen-
del/avc Eenheid rotatie/
draad Eenheid stro-
ombron Eindsector Laatste lassector in een lassequentie. Foutverwer-
kingscodes Grondgas Beschermgas voor de onderkant (grondlaag) van de lasnaad). Handmatig Machinestand voor manuele positionering van elektrode. Impulstijd De tijd waarin de stroom onder een pulsperiode ”aan” is. Lasgas Beschermgas aan de bovenkant van de lasnaad. Notitieblok Plaats voor eigen aantekeningen over lassequenties. Pc--kaart Geheugenkaart voor extern opslaan van lasprogramma’s. Pendelen Laselektrode zijdelings laten pendelen. Piekspanning Boogspanningsregeling bij piekstroom. Piekstroom De hoogste van beide stroomwaarden bij gepulseerde stroom of de stroomwaar-
Rotatiesnelheid De rotatiesnelheid van de elektrode rond het werkstuk. Sector Een bepaald deel van een buis. Slope down Geleidelijke afname van een waarde. Slope up Geleidelijke toename van een waarde.
Boogspanning bij achtergrondstroom.
Tijd van achtergrondstroom die samen met tijd van piekstroom de impulsperiode oplevert.
De laagste van beide stroomwaarden bij gepulseerde stroom.
Automatische regeling van elektrodeafstand.
Draadtoevoersnelheid gedurende de aangegeven achtergrondstijd.
Draadtoevoersnelheid bij piekstroom.
Printplaat in afstelbox.
Printplaat voor sturen van pendelen en AVC--motoren.
Printplaat voor sturen van rotatie en motor van draadtoevoer.
Printplaat voor sturen van lasstroombron.
Een code die in het cijfervak wordt afgebeeld wanneer u op een verkeerde toets drukt
de bij continue stroom.
dpa8d1hd
-- 7 8 --
NL
Speciale pul­sering
Startgas Speciaal gas met hoge ioniserende eigenschappen, hetgeen de ontsteking van
Startsector Eerste lassector in een lassequentie. Storingcodes Een code die in het storinglogboek wordt opgenomen wanneer er zich storing in
Systeemversie De programmaversie die op de pc--kaart of in de afstelbox opgeslagen is. Transportsector De laselektrode in een bepaalde sector verplaatsen zonder te lassen. Uitgangspositie Neutrale stand. Vierkantspul-
sering Voorverwar-
mingstijd Werkgebied Geheugenruimte voor bewerken en uitvoeren van lasprogramma’s.
Synchronisatie van lasstroom met pendelbeweging.
de lichtboog vergemakkelijkt.
het lasproces voordoet.
Speciale pulsering met gepulseerde rotatie.
Een code die in het storinglogboek wordt opgenomen wanneer er zich storing in het lasproces voordoet.
19 PROGRAMMERINGSAANTEKENINGEN
Sector 1 Sector 2 Sector 3 Sector 4 Breekpunt Lasstroom (continu) (A) Lasstroom (achtergrondstroom) (A) Lasstroom (impulstijd) (s) Lasstroom (achtergrondstijd) (s) Speciale pulsering Slope up (s) Slope down (s) Voorverwarming (s) Rotatie, (cont. voorwaarts)( ‰) Gasvoorstroming (lasgas) (s) Gasnastroming (lasgas) (s) Draadtoevoer (continu) (cm/min) AVC, (impulsspanning) (V) AVC, (achtergrondspanning) (V) Pendel. (pendelampl.) (mm) Pendel. (pendelsnelheid) (mm/s) Pendel. (eindstandtijd rechts) (s) Pendel.(eindstandtijd links) (s)
dpa8d1hd
-- 7 9 --
NL
Breekpunt Lasstroom (continu) (A) Lasstroom (achtergrondstroom) (A) Lasstroom (impulstijd) (s) Lasstroom (achtergrondstijd) (s) Speciale pulsering Slope up (s) Slope down (s) Voorverwarming (s) Rotatie, (cont. voorwaarts) ( ‰) Gasvoorstroming (lasgas) (s) Gasnastroming (lasgas) (s) Draadtoevoer (continu) (cm/min) AVC, (impulsspanning) (V) AVC, (achtergrondspanning) (V) Pendel. (pendelampl.) (mm) Pendel. (pendelsnelheid) (mm/s) Pendel. (eindstandtijd rechts) (s) Pendel. (eindstandtijd links) (s)
Sector 1 Sector 2 Sector 3 Sector 4
dpa8d1hd
-- 8 0 --
PROTIG 450
Bestelnummer
Ordering no. Denomination Type
0456 665 880 Control box PROTIG 450 0456 638 170 Programming manual SE PROTIG 450
0456 638 171 Programming manual DK PROTIG 450 0456 638 172 Programming manual NO PROTIG 450 0456 638 173 Programming manual FI PROTIG 450 0456 638 174 Programming manual GB PROTIG 450 0456 638 175 Programming manual DE PROTIG 450 0456 638 176 Programming manual FR PROTIG 450 0456 638 177 Programming manual NL PROTIG 450 0456 638 178 Programming manual ES PROTIG 450 0456 638 179 Programming manual IT PROTIG 450 0456 638 180 Programming manual PT PROTIG 450 0456 638 086 Programming manual RU PROTIG 450
The programing manual is available on the Internet at www.esab.com Under ”Products” and ”Welding & cutting equipment”, you will find a link to the page where you can both search for and download instruction manuals and spare parts lists.
dpa8oLTP
-- 8 1 -­Edition 050420
notes
-- 8 2 --
notes
-- 8 3 --
ESAB subsidiaries and representative offices
Europe
AUSTRIA
ESAB Ges.m.b.H Vienna--Liesing Tel: +43 1 888 25 11 Fax: +43 1 888 25 11 85
BELGIUM
S.A. ESAB N.V. Brussels Tel: +32 2 745 11 00 Fax: +32 2 745 11 28
THE CZECH REPUBLIC
ESAB VAMBERK s.r.o. Prague Tel: +420 2 819 40 885 Fax: +420 2 819 40 120
DENMARK
Aktieselskabet ESAB Copenhagen--Valby Tel:+4536300111 Fax:+4536304003
FINLAND
ESAB Oy Helsinki Tel: +358 9 547 761 Fax: +358 9 547 77 71
FRANCE
ESAB France S.A. Cergy Pontoise Tel:+33130755500 Fax:+33130755524
GERMANY
ESAB GmbH Solingen Tel: +49 212 298 0 Fax: +49 212 298 218
GREAT BRITAIN
ESAB Group (UK) Ltd Waltham Cross Tel: +44 1992 76 85 15 Fax: +44 1992 71 58 03
ESAB Automation Ltd Andover Tel: +44 1264 33 22 33 Fax: +44 1264 33 20 74
HUNGARY
ESAB Kft Budapest Tel:+3612044182 Fax:+3612044186
ITALY
ESAB Saldatura S.p.A. Mesero (Mi) Tel:+3902979681 Fax:+390297289181
THE NETHERLANDS
ESAB Nederland B.V. Utrecht Tel: +31 30 2485 377 Fax: +31 30 2485 260
NORWAY
AS ESAB Larvik Tel:+4733121000 Fax:+4733115203
POLAND
ESAB Sp.zo.o. Katowice Tel: +48 32 351 11 00 Fax: +48 32 351 11 20
PORTUGAL
ESAB Lda Lisbon Tel: +351 8 310 960 Fax: +351 1 859 1277
SLOVAKIA
ESAB Slovakia s.r.o. Bratislava Tel:+421744882426 Fax:+421744888741
SPAIN
ESAB Ibérica S.A. Alcalá de Henares (MADRID) Tel: +34 91 878 3600 Fax: +34 91 802 3461
SWEDEN
ESAB Sverige AB Gothenburg Tel:+4631509500 Fax:+4631509222
ESAB International AB Gothenburg Tel:+4631509000 Fax:+4631509360
SWITZERLAND
ESAB AG Dietikon Tel: +41 1 741 25 25 Fax: +41 1 740 30 55
North and South America
ARGENTINA
CONARCO Buenos Aires Tel: +54 11 4 753 4039 Fax: +54 11 4 753 6313
BRAZIL
ESAB S.A. Contagem--MG Tel: +55 31 2191 4333 Fax: +55 31 2191 4440
CANADA
ESAB Group Canada Inc. Missisauga, Ontario Tel: +1 905 670 02 20 Fax: +1 905 670 48 79
MEXICO
ESAB Mexico S.A. Monterrey Tel: +52 8 350 5959 Fax: +52 8 350 7554
USA
ESAB Welding & Cutting Products Florence, SC Tel: +1 843 669 44 11 Fax: +1 843 664 57 48
Asia/Pacific
CHINA
Shanghai ESAB A/P Shanghai Tel: +86 21 5308 9922 Fax: +86 21 6566 6622
INDIA
ESAB India Ltd Calcutta Tel: +91 33 478 45 17 Fax: +91 33 468 18 80
INDONESIA
P.T. ESABindo Pratama Jakarta Tel: +62 21 460 0188 Fax: +62 21 461 2929
JAPAN
ESAB Japan Tokyo Tel: +81 3 5296 7371 Fax: +81 3 5296 8080
MALAYSIA
ESAB (Malaysia) Snd Bhd Shah Alam Selangor Tel: +60 3 5511 3615 Fax: +60 3 5512 3552
SINGAPORE
ESAB Asia/Pacific Pte Ltd Singapore Tel:+6568614322 Fax: +65 6861 31 95
SOUTH KOREA
ESAB SeAH Corporation Kyungnam Tel: +82 55 269 8170 Fax: +82 55 289 8864
UNITED ARAB EMIRATES
ESAB Middle East FZE Dubai Tel: +971 4 887 21 11 Fax: +971 4 887 22 63
Representative offices
BULGARIA
ESAB Representative Office Sofia Tel/Fax: +359 2 974 42 88
EGYPT
ESAB Egypt Dokki--Cairo Tel: +20 2 390 96 69 Fax: +20 2 393 32 13
ROMANIA
ESAB Representative Office Bucharest Tel/Fax: +40 1 322 36 74
RUSSIA--CIS
ESAB Representative Office Moscow Tel:+70959379820 Fax: +7 095 937 95 80
ESAB Representative Office St Petersburg Tel:+78123254362 Fax: +7 812 325 66 85
Distributors
For addresses and phone numbers to our distributors in other countries, please visit our home page
www.esab.com
ESAB AB SE--695 81 LAXÅ SWEDEN Phone +46 584 81 000
www.esab.com
041227
Loading...