Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden.
TOCh
-- 3 --
NL
1INLEIDING
1.1Werkwijze van de afstelbox
De afstelbox bestaat ruwweg uit vier eenheden: het Werkgebied, de Bibliotheek,
het Notitieblok en Extra.
SIn het Werkgebied creëert u een lasprogramma.
SIn de Bibliotheek slaat u lasprogramma’s op.
Tijdens het lassen wordt het proces doorlopend door de inhoud van het
Werkgebied gestuurd. Daardoor is het ook mogelijk om een lasprogramma uit de
Bibliotheek in het werkgebied op te roepen.
SIn het Notitieblok kunt u eigen aantekeningen over de lasparameters schrijven.
SDe functie Extra biedt de volgende mogelijkheden:
Een programma voor het lassen van buizen kan worden opgedeeld in verschillende
delen, zogeheten sectoren. Elke van deze sectoren beantwoordt aan een zeker deel
van de omtrek van de buis. Een programma kan maximaal 100 sectoren bevatten.
Sector 4
Sector 3
Aan een sector kan een eigen set lasparameterwaarden worden toegewezen, zoals
stroom, rotatiesnelheid en draadtoevoersnelheid. Op die manier kan er worden
gelast met verschillende lasparameterinstellingen voor verschillende delen van de
buisnaad.
Voor de indeling in sectoren geeft u verschillende breekpunten langs de omtrek van
de buis. Elk breekpunt vormt het begin van een nieuwe sector. In de figuur
hieronder is breekpunt 0,000 het startpunt van sector 1, breekpunt 0,250 het
startpunt voor sector 2 enz.
Sector 1
Sector 2
dpa8d1ha
Breekpunt 0.000
Sector 4
Sector 3
Breekpunt 0.500
Sector 1
Breekpunt 0.250Breekpunt 0.750
Sector 2
-- 4 --
NL
LTP 450 is lassen mogelijk met maar liefst 10 omwentelingen in eenzelfde lasnaad,
d.w.z. het lasapparaat kan 10 keer rond de buis roteren.
De breekpunten in de bovenstaande figuur beginnen allemaal met het heel getal 0,
wat betekent dat ze breekpunten voor de eerste omwenteling zijn. De breekpunten
voor de omwenteling 2 beginnen allemaal met het heel getal 1, enz.
Om een lasprogramma af te sluiten geeft u een zogenaamde eindsector aan.
Een sector geldt als eindsector als aan de volgende twee voorwaarden wordt
voldaan:
SEr is geen volgende sector
SDe lasstroom van de sector is 0 ampère.
1.3Display en toetsen
ADisplay
BSoftkeys
CFunctietoetsen
dpa8d1ha
-- 5 --
NL
Display
a
SECTOR 2(4)
WELD GAS
1
ROOT GAS
e
START GAS
0.500
s
5
s
s
c
b
5
g
d
h
WEL
GAS
ROOT
GAS
D
START
GAS
f
Op het display kunt u de volgende informatie aflezen:
aDe programmasector waarin u zich bevindt.
bHet aantal sectoren in het huidige programma.
cHet breekpunt van de sector (in dit voorbeeld: sector 2).
dHet cijfervak toont de ingevoerde cijferwaarde en verschillende cijfertekens.
Zie blz. 75 voor nadere informatie.
eGeeft aan dat de waarde aan een voorgaande sector ontleend is (in dit
voorbeeld: sector 1).
gDe vijf tekstvakjes beschrijven de functie van de zogeheten so ftkeys(f).
hDe statusregel beschrijft de huidige toestand:
WELDING = Lassequentie aan de gang
END= Lassequentie voltooid.
TRANSPORT= Verplaatsing zonder lassen.
STOP= Lassequentie met behulp van de stoptoets afgebroken.
Softkeys
Met de softkeys (a) activeert u de functies die aan de overeenkomstige displays
toegewezen zijn (in dit voorbeeld: het display voor de parameter GAS). De inhoud
ervan wordt in de tekstvakken (b) weergegeven. Maximaal vijf softkeys kunnen
geactiveerd zijn, al naargelang het display.
dpa8d1ha
-- 6 --
NL
Functietoetsen
Parametertoetsen
De lasparameters zijn ingedeeld in sevenverschillende groepen. Elke groep heeft
een eigen toets en een set softkeys.
LasstroomGas
RotatiesnelheidDraadtoevoersnelheid
PendelenBoogspanningscontrole (AVC)
Voorverwarmingstijd
SHIFT--toets
Met deze toets geeft u aan een andere toets een tweede functie.
PLUS/MIN--toets
Met deze toets verhoogt of verlaagt u een ingestelde waarde.
Cijfertoetsen
Met deze toetsen schrijft u de cijfers 0 --9 en het decimaalteken.
Overige toetsen:
SLOPE
Met deze toets kunt u een slope--functie aan een parameter toewijzen. Die wordt als
volgt op het display aangegeven
.
Slope betekent een geleidelijke verandering van een ingestelde waarde.
Slope up = geleidelijke stijging
Slope down = geleidelijke daling
dpa8d1ha
-- 7 --
NL
Aan de volgende parameters kunt u een slope--functie toewijzen:
Stroom (zowel piek-- als achtergrondstroom bij gepulseerde stroom), Rotatie,
Booglengtecontrole, Draadtoevoersnelheid, Pendelamplitude.
Een slope kan tijdsafhankelijk zijn doordat u een verloop van een bepaald aantal
seconden aangeeft. Er zijn ook secto rafhankelijke slopes: de zogeheten
sector--slopes. Hier geeft u aan tussen welke twee breekpunten een slope zich moet
bevinden.
SECTOR
Het breekpunt in een programma aangeven ofwel naar een gegeven sector gaan.
STAP
Zich door het programma heen verplaatsen.
WISSEN
Een heel programma, delen van een programma in een werkgebied, of de cijfers in
het cijfervak wissen.
HANDMATIG
De elektrode vlak voor het lassen in de juiste stand zetten, en controleren of het
programma in het werkgebied naar behoren werkt.
GEHEUGEN (bib liotheek)
De bibliotheek openen of sluiten, en ook programma’s opslaan of van de bibliotheek
naar het werkgebied halen.
CORRIGEREN
Bij het pendelen de stand van de elektrode corrigeren (afstellen volgens centrumlijn).
EXTRA
Allerlei opties zoals taalkeuze, storinglogboek, geldende parameterwaarden,
programma--upgrade en softwaresleutel.
VOLGENDE
Deze toets wordt niet gebruikt.
NOTITIEBLOK
Aantekeningen over een lassequentie maken.
GEREEDSCHAPSCODE
Controleren welke gereedschapscode aangesloten is.
NIEUWE START
Een lassequentie opnieuw starten.
dpa8d1ha
-- 8 --
NL
SECTOR SLOPE
Een sector-- slopes aanmaken.
ONMIDDELLIJK STOP
De lassequentie onmiddellijk afbreken. De gasnastroming wordt uitgevoerd volgens
de informatie van de eindsector.
START
Een lassequentie starten.
STOP
Een lassequentie stoppen. De lassequentie wordt afgesloten volgens de instellingen
in de eindsector.
2LASPARAMETERS
De instellingsgebieden voor de lasparameters vindt u onder ”APPENDIX” op blz. 76.
2.1Lasstroom
De parametergroep voor de lasstroom omvat vier parameters:
SPEAK CURRENT (PIEKSTROOM)
SBACKGROUND CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM)
SPEAK TIME (IMPULSTIJD) (1 s)
SBACKGROUND TIME (ACHTERGRONDSTIJD) (1 s)
Tussen haakjes staan de vooringestelde waarden.
Impulstijd
Achtergrondstijd
Piekstroom
Achtergrondstroom
Een lasstroom kan gepulseerd of continu (niet--gepulseerd) zijn.
Als u met gepulseerde stroom wilt lassen, m oet u alle vier de param eters een
waarde geven. Wilt u daarentegen met continue stroom lassen, hoeft u alleen de
parameter piekstroom in te stellen. Als u ook de achtergrondstroom instelt, krijgt u
een stroom met vooringestelde impulstijd en achtergrondtijd. De impulstijd en de
achtergrondtijd kunnen natuurlijk ook aangepast worden.
De lasstroom (gepulseerde stroom) kan met de pendelbeweging worden
gesynchroniseerd zodat de stroom zijn piekwaarde heeft wanneer de elektrode zich
in de eindstand van de pendelbeweging bevindt. . Een gangbare term hiervoor is
speciale pulsering. (Ook zonder speciale pulsering start de piekstroom wanneer de
pendelbeweging zijn eindpositie bereikt).
dpa8d1ha
-- 9 --
ota
tierichting
NL
Speciale pulsering
Speciale pulsering betekent dat de lasstroom wordt gesynchroniseerd met de
pendelbeweging zodat de stroom zijn piekwaarde heeft wanneer de elektrode zich in
de eindstand van de pendelbeweging bevindt. De tijdsduur van de piekstroom is met
andere woorden afhankelijk van de tijdsduur voor beide eindstanden.
Speciale pulsering kan zowel worden gecombineerd met continue als met
gepulseerde rotatie.
Speciale pulsering met gepulseerde rotatie wordt ook vierkantspulsering genoemd.
Bij deze methode roteert het tandwiel wanneer de elektrode zich in de eindpositie
van de pendelbeweging bevindt.
Speciale pulsering met continue rotatie
R
Speciale pulsering
met gepulseerde
rotatie
A = achtergrondstroomB = p iekstroom
In geval van gepulseerde draadtoevoer gebeurt de synchronisatie met de lasstroom
zoals eerder is beschreven. Zie ook hoofdstuk ”Draadtoevoersnelheid” op blz. 11.
SECTOR1(4)
PEAK CURRENT
BACKGR. CURRENT
PEAK TIME
BACKGR. TIME
0.000
A
A
s
s
CONT/
PEAK
CURR
BACKGR
CURR
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Om de functie speciale pu lsering in te schakelen drukt u op de gemarkeerde
softkey in het display voor de stroomparameters.
dpa8d1ha
-- 1 0 --
NL
2.2Gas
De parametergroep voor beschermgas omvat drie parameters:
SWELD GAS (LASGAS)
SROOT GAS (GRONDGAS)
SSTART GAS (STARTGAS)
Met lasgas wordt het beschermgas op de bovenkant van de lasnaad bedoeld. Met
de lasgasparameter bepaalt u de tijd dat het beschermgas op de bovenkant van de
naad voor en na het lassen moet stromen. Voor het lasgas zijn er vooringestelde
waarden. Tenzij u andere waarden opgeeft, krijgen de lasgasvoorstroming en de
lasgasnastroming bij de start de volgende waarden:
SLasgasvoorstroming = 2 s
SLasgasnastroming = 4 s
Met grondgas wordt het beschermgas aan de onderkant van de lasnaad bedoeld.
De parameter grondgas geeft aan hoelang het beschermgas aan de onderkant van
de lasnaad voor en na het lassen moet stromen.
Sommige beschermgassen, bijv. helium (He), kunnen het aansteken van de
lichtboog bemoeilijken. Als u een dergelijk beschermgas als lasgas gebruikt, kan het
raadzaam zijn tijdens het eigenlijke startogenblik een gas met een andere
samenstelling te gebruiken, namelijk een zogeheten startgas.
Is er een waarde opgegeven voor lasgas en voor startgas in sector 1, dan stroomt
alleen het startgas. Het lasgas stroomt wanneer de lichtboog aangestoken is.
2.3Draadtoevoersnelheid
Wordt gebruikt om de toevoersnelheid (in cm/min) voor de materiaaldraad te
bepalen.
De snelheid kan gepulseerd of continu (niet--gepulseerd) zijn.
De parametergroep voor draadtoevoersnelheid omvat twee parameters:
SPEAK WIRE FEED SPEED
(DRAADTOEVOERSNELHEID BIJ PIEKSTROOM)
SBACKGROUND WIRE FEED SPEED
(DRAADTOEVOERSNELHEID BIJ ACHTERGRONDSTROOM)
Bij lassen met continue draadtoevoer hoeft u uitsluitend de parameter
draadtoevoersnelheid bij piekstroom in te stellen.
Wilt u daarentegen de draadtoevoersnelheid laten pulseren, dan moet u zowel de
pieksnelheid als de achtergrondsnelheid instellen.
Gepulseerde draadtoevoer wordt automatisch gesynchroniseerd m et de lasstroom
zodat de draadtoevoersnelheid hoog bij piekstroom en laag bij achtergrondstroom is.
dpa8d1ha
-- 1 1 --
NL
2.4Voorverwarmingstijd
Wordt gebruikt om het werkstuk bij het startpunt te verhitten (en zo de indringing van
het smeltbad correct te laten verlopen) en wordt gedefinieerd als de tijd vanaf de
ontsteking van de lichtboog tot de start van de rotatiebeweging. Als er geen
voorverwarming aangegeven is, houdt dat in dat de rotatie start wanneer de
lichtboog wordt ontstoken.
N.B. In de parametergroep lasstroom kan er in geval van voorverwarming geen
sector--slope in een startsector worden aangegeven.
2.5Rotatiesnelheid
Wordt gebruikt om de rotatiesnelheid van de elektrode rond het werkstuk aan te
geven, en wordt uitgedrukt in promille (duizendste delen) van de maximale
rotatiesnelheid voor het gebruikte lasgereedschap.
De rotatiesnelheid kan net zoals de lasstroom en de draadtoevoersnelheid
gepulseerd of continu zijn).
De parametergroep voor rotatiesnelheid omvat vier parameters:
Gepulseerde rotatie wordt automatisch gesynchroniseerd met de lasstroom, zodat
het lasgereedschap stilstaat bij piekstroom en roteert bij achtergrondstroom.
2.6Boogspanningscontrole (AVC)
Wordt gebruikt voor automatische boogspanningscontrole onder het lassen met
gereedschap dat van een AVC--eenheid voorzien is.
Boogspanningscontrole houdt in dat de boogspanning daarmee gepaard gaand de
booglengte (d.w.z. de afstand tussen de punt van de elektrode en het werkstuk)
tijdens het lassen automatisch geregeld wordt.
De parametergroep boogspanningscontrole omvat drie parameters:
SPEAK VOLTAGE (PIEKSPANNING) (Boogspanning bij piekstroom)
SBACKGROUND VOLTAGE (ACHTERGRONDSPANNING) (Boogspanning bij
achtergrondstroom)
SDELAY TIME (VERTRAGINGSTIJD)
Met de parameters piekspanning en achtergrondspanning stelt u de gewenste
waarde voor de boogspanningsregeling bij piekstroom en achtergrondstroom in. Bij
continue stroom hoeft u alleen de parameter piekspann ing in te stellen.
dpa8d1ha
-- 1 2 --
NL
Als er geen waarde voor de piekspanning opgegeven is, wordt een direct na de
lasstart opgemeten waarde als gewenste waarde beschouwd.
Als er geen waarde voor achtergrondspanning, en de gepulseerde lasstroom is
ingesteld, dan vindt er geen boogspanningsregeling tijdens de achtergrondstroom
plaats.
N.B. U kunt geen tijd--slope voor piekspanning en achtergrondspanning in sector 1
aangeven.
Om de lichtboog te laten stabiliseren voordat de boogspanningsregeling in werking
treedt, kunt u een vertragingstijd instellen. Gedurende de vertragingstijd is de
AVC--eenheid volledig geblokkeerd.
Als u geen vertragingstijd instelt, geldt het volgende:
SDe vertragingstijd is even lang (minstens 5 seconden) als de eventuele
slope--up--tijd voor de lasstroom.
Als de ingestelde slope--up korter dan 5 seconden is, kan de AVC --eenheid na
het beëindigen van een slope slechts zijn regelfunctie beginnen door de
boogspanning (booglengte) te vergroten.
SAls u geen slope--up--tijd voor de lasstroom hebt ingesteld, wordt een vaste
vertragingstijd van 5 seconden gebruikt. De AVC --eenheid is dan niet volledig
geblokkeerd, maar kan de boogspanning (booglengte) vergroten.
2.7Pendelen
Wordt gebruikt om de elektrode zijdelings de laten bewegen bij het lassen met
gereedschap dan van een pendeleenheid is voorzien.
De parametergroep voor het pendelen omvat vier parameters:
SWEAVE AMPLITUDE (PENDELAMPLITUDE) (5 mm)
SWEAVE SPEED (PENDELSNELHEID) (5 mm/s)
SDWEEL TIME RIGHT (WACHTTIJD RECHTS) (1 s)
SDWELL TIME LEFT (WACHTTIJD LINKS) (1 s)
amplitud (mm)
links
wachttijd (s)
rechts
wachttijd (s)
Pendelsnelheid (mm/s)
De waarden tussen haakjes zijn vooringestelde waarden. Wanneer u een van de
parameterwaarden in het display opgeeft, verschijnen automatisch de overige
vooringestelde waarden.
dpa8d1ha
-- 1 3 --
NL
De pendelbeweging kan worden gesynchroniseerd met de lasstroom (gepulseerde
stroom) zodat de stroom zijn piekwaarde heeft wanneer met de elektrode zich in de
eindposities bevindt. Dit systeem wordt ook speciale pulsering genoemd. Het wordt
beschreven in het hoofdstuk ”SPECIALE PULSERING” blz. 10.
3START EN STOP
3.1Start
U start het lasgereedschap met de START --toets.
Een lasprogramma kan niet worden gestart als u een andere gereedschapscode heb
opgegeven dan de code in het huidige programma.
3.2Stop
Als u het lassen met de STOP--toetsafbreekt, verspringt het programma naar
de eerstvolgende eindsector, ongeacht de sector die op dat moment actief is. Het
lassen wordt afgesloten volgens de instellingen in de eindsector.
Wanneer u het lassen met de toets ONMIDDELLIJK STOPbeëindigt, wordt de
lassequentie meteen afgebroken. De gasnastroming gebeurt volgens de ingestelde
tijd in de eindsector.
3.3Nieuwe start
U kunt voortgaan met lassen m et behulp van de SHIFT-- en START--toets
.
Ongeacht of u gestopt bent met lassen met behulp van de STOP--toets
ONMIDDELLIJK STOP--toets
voorafgaande startsector gebruikt. Daarna gaat het programma door vanaf de
positie waar het lasprogramma afgebroken werd.
worden de startparameters van de eerste
of de
4VAN START GAAN
4.1Algemeen
Sommige van de factoren die het lasproces bepalen, zijn specifiek voor het
lasgereedschap, bijv. de rotatiesnelheid. Aan elk lasprogramma moet daarom een
gereedschapscode worden toegekend. Deze code geeft het gereedschap aan
waarvoor het programma is geschreven.
dpa8d1ha
-- 1 4 --
NL
4.2Hoe u een gereedschapscode aangeeft
SDraai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 1.
SHet volgende display wordt getoond:
CHOOSE CONNECTED TOOL:
PRB, PRC"
PRH
PRD
POC 12--60 mm
TIG HAND TORCH
A25
NEXT
ENTER
Voorbeeld: U hebt , PRC 33--90 aangesloten.SVerplaats de cursor met behulp van de softkey next (volgende) naar de regel
PRB ,PRC. Kies het geschikt gereedschap en druk op enter.
Er verschijnt een venster met beschikbare gereedschapsafmetingen.
SVerplaats de cursor met behulp van de softkey next (volgende) naar de
afmeting van het gereedschap dat u hebt aangesloten (in dit voorbeeld: 33--90
mm) en druk op enter.
CHOOSE CONNECTED TOOL:
PRB, PRC"8--17 mm
PRH17-- 49 mm
PRD33-- 90 mm
POC 12--60 mm60-- 170 mm
TIG HAND TORCH
A25
NEXT
QUITENTER
Resultaat: De nieuwe gereedschapscode is ingevoerd en de volgende boodschap
verschijnt: CONNECTED TOOL (AANGESLOTEN GEREEDSCHAP): PRB,PRC
33--90 mm.
N.B. Als er al een programma met een andere gereedschapscode in het werkgebied
opgeslagen is, moet u dat verwijderen. (Wilt u het oude programma bewaren,
vergeet dan niet om het eerst op te slaan in de bibliotheek door op de toets MEM te
drukken.)
dpa8d1ha
-- 1 5 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
prog
g
TOOLTYPEMISMATC
H
program(huidi
g
NL
Op het display kunt u de volgende informatie aflezen:
S
delete existing
programma
eso
ram(huidi
WARNING!
TOOLTYPE MISMATCH
PROGRAM NO1
wissen).
PROGRAM MADE FOR:PRB , PRC 17-- 49 mm
CONNECTED TOOL:PRB , PRC 33-- 90 mm
DELETE
PROG.
Resultaat: De nieuwe gereedschapscode is ingevoerd en op het display verschijnt:
CONNECTED TOOL (AANGESLOTEN GEREEDSCHAP): PRB , PRC 33--90 mm.
Als er geen cijfer staat vermeld na PROGRAM NO: _ is er geen lasprogramma uit
de bibliotheek opgeroepen.
Opmerking! Als de lasgegevens in het werkgebied aangepast zijn, zal het
lasprogramma niet meer aansluiten bij het uit de bibliotheek opgeroepen
programma. Als u de aanpassingen wilt bewaren, slaat u ze als nieuw laspro gr amma
op in de bibliotheek.
4.3Hoe u een zelfgedefinieerde gereedschapscode aangeeft
Om een zelfgedefinieerde gereedschapscode aan te geven, dient u mogelijk
sommige van de volgende parameters te berekenen:
Resultaat: PRD wordt geselecteerd.
STik de rotatielengte en de schaalfactor in. Zie voor de juiste waarden in de
gebruiksaanwijzing 0440 100 xxx voor PRD 160.
SDruk op de softkey quit.
Het volgende display wordt getoond:
SDruk op de softkey
CHOOSE CONNECTED TOOL:
.
PRB, PRC
PRH
PRD"CUSTOMIZED
POC 60--170 mm
TIG HAND TORCH
A25
SETQUITENTER
Resultaat: De nieuwe gereedschapscode is ingevoerd en de volgende boodschap
verschijnt: CONNECTED TOOL (AANGESLOTEN GEREEDSCHAP): PRD
N.B. Als er al een programma met een andere gereedschapscode in het werkgebied
opgeslagen is, moet u dat verwijderen. (Wilt u het oude programma bewaren,
vergeet dan niet om het eerst op te slaan in de bibliotheek door op de toets MEM te
drukken
.)
Op het display kunt u de volgende informatie aflezen:
S
delete existing
programma
eso
ram(huidi
WARNING!
TOOLTYPE MISMATCH
PROGRAM NO1
wissen).
PROGRAM MADE FOR:PRB , PRC 17-- 49 mm
CONNECTED TOOL:PRD
DELETE
PROG.
dpa8d1ha
-- 1 8 --
desoftkeyvolgende
y
(
NL
Resultaat: De nieuwe gereedschapscode is ingevoerd en op het display verschijnt:
CONNECTED TOOL (AANGESLOTEN GEREEDSCHAP): PRD
Berekening en instelling van de rotatielengte
ROTATION LENGTH (ROTATIELENGTE) = het aantal impulsen per omwenteling
aangeven (vanaf breekpunt 0,000 tot 1,000)
Berekening en instelling van de schaalfactor
Voo rbeeld B: PRH 6--40, rotatie.
SMaximale aandrijfsnelheid (V) = 2.778 rpm
SMechanische transmissie van aandrijfeenheid (N) = 2140:1
SWaarde voor impulssensorsignalen per omwenteling van de motoras (P) =15
SWaarde voor maximaal instelbare rotatie (M) = 1000.
SDe tijd tussen achtereenvolgende impulsen afkomstig van de impulssensor van
de motor, aangegeven in microseconden bij gewenste maximale snelheid (de
gegevens komen van de geldende specificatie van de aandrijfeenheid).
(T)=60s
VxNxP
SEen constante (K) moet worden aangegeven zodat K/T = max. instelbare
waarde (M) in het display. K = T x M = 672843
SCALE FACTOR (SCHAALFACTOR) = 672843
x 1 000 000
SGa naar het volgende display zie voorbeeld A op blz. 19.
SGa met behulp van
INSERT PARAMETERS
de softkeyvolgende
naar de parameterfactor SCALE
FACTOR ROTATION
(SCHAALFACTOR
DEFAULTPRDA 25PRB, PRC
ROTATIONS LENGTH55350
SCALE FACTOR ROT.672843
#
ROTATIE) van de
softkey next
volgende)naa.
NEXTQUITENTER
SDruk op de softkey enter.
STik met de cijfertoetsen de waarde voor de schaalfactor 672843 in.
SDruk op de softkey enter.
Resultaat: Schaalfactor voor rotatie ingesteld.
Berekening en instelling van schaalfactor voor boogspanning (AVC)
Voorbeeld C: AVC --motor
SMax. ankerspanning (S) =60V
SWaarde voor modulatie van m ax. ankerspanning (U) =
(SCHAALFACTOR SPANNING/ 255) x S
Aanbeveling: Kies een lage modulatie U, ongeveer 7 V, en probeer een
geschikte schaalfactor voor de spanning uit.
SCALE FACTOR VOLTAGE
(SCHAALFACTOR SPANNING) = U x 255 = 7 x 255 ¶ 30
S60
dpa8d1ha
-- 1 9 --
pvandesoftkeynext
enter
.
p
p
pyqui
t
NL
SGa naar het volgende display zie voorbeeld A op blz. 19.
Resultaat: Schaalfactor voor boogspanning ingesteld.
Berekening en instelling van pendellengte
Vo o rbeeld D: PRD 100
SWaarde voor transmissie van pendelmotor (N) =22
x43r/mm
112
SWaarde voor impulssensorsignalen per omwenteling van de motoras (P) =15
WEAVE -- pulses/mm (PENDELLENGTE) =NxP=127
Tik de waarden voor PENDELLENGTE op de zelfde manier in als in voorbeeld C op
blz. 19.
dpa8d1ha
-- 2 0 --
A
LEFA
NL
Frequentiedeler
In dit venster kunt u bepalen of elke impuls dan wel elke achtste impuls geteld moet
worden -- dit met het oog op impulssensoren met een hoge impulsfrequentie (max.
2.000 Hz).
INSERT PARAMETERS
SC
WEAVE -- pulses/mm.84
PRESCALER
SCALE FACTOR WIRE230826
SCALE FACTOR WEAVE119048
NEXTQUITENTER
CTORVOLT30
Berekening en instelling van de schaalfactor voor draadtoevoer
Voo rbeeld E: Draadtoevoermechanisme MEI 21
SMax. draadtoevoersnelheid (V) = 2500 mm/min
SWaarde voor schakelen van versnellingsbak (N) = 159:1
SEffectieve omtrek van de toevoerrollen (O) ≈ (29.2 x π )mm
SWaarde voor impulssensorsignalen per omwenteling van de motoras (P) =15
SWaarde voor de maximale instelbare draatoevoersnelheid x 10 (M) =
25.0 x 10 = 250.
SMotortoerental dat aan maximale snelheid beantwoordt (R) = (V /O) x N rpm
SDe tijd tussen achtereenvolgende impulsen afkomstig van de impulssensor van
de motor, aangegeven in microseconden bij gewenste maximale snelheid (de
gegevens komen van de geldende specificatie van de aandrijfeenheid).
(T)=60s
x 1 000 000
=60xO
x 1 000 000
RxPVxNxP
SEen constante (K) moet worden aangegeven zodat K/T = max. instelbare
Tik de waarden voor SCHAALFACTOR DRAADTOEVOER in. Zie voorbeeld B op
blz. 19.
Berekening en instelling van schaalfactor voor
pendelen
Vo o rbeeld F: Pendelmechanisme PRD 100
SMaximale snelheid van de pendelbeweging (V) = 19 mm/s
SWaarde voor transmissie van pendelmotor (N) =22
x43r/mm
112
SWaarde voor impulssensorsignalen per omwenteling van de motoras (P) =15
SWaarde voor de maximale instelbare pendeling x 10 (M) = 19.0 x 10 = 190.
SMotortoerental dat aan maximale snelheid beantwoordt (R)=VxN
omwenteling/s
SDe tijd tussen achtereenvolgende impulsen afkomstig van de impulssensor van
de motor, aangegeven in microseconden bij gewenste maximale snelheid (de
gegevens komen van de geldende specificatie van de aandrijfeenheid)
(T)=1
x 1 000 000
=1
x 1 000 000
RxPVxNxP
dpa8d1ha
-- 2 1 --
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
g
g
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
ggg
NL
SEen constante (K) moet worden aangegeven zodat K/T = max. instelbare
De taal bij levering en bij het eventueel terugstellen van de standaardwaarden is
Engels.
Taalkeuze
SDruk op de toets EXTRAom toegang te krijgen tot de extra functies. Het
volgende display wordt getoond:
S
language.
eso
AUXILIARY FUNCTIONS
LANGUAGE"
ERROR LOG"
SHOW ACTUAL PARAMETER VALUES
SOFTWARE UPDATE"
SOFTWARE KEY"
LAN-GUAGE
ERROR
LOG
SHOW
PARA- METER
SOFT--.
WARE
UPDATE
SOFT--
WARE
KEY
SDruk op de softkey next language en ga naar de gewenste taal.
S
change language.
eso
CHOSEN LANGUAGE: ENGLISH
AVAILABLE LANGUAGES
ENGLISHSVENSKA
DEUTSCH
FRENCH
NEXT
LANG
CHANGE
LANG
QUIT
Alle teksten worden van nu af aan in de gekozen taal gegeven (in dit voorbeeld:
Zweeds).
dpa8d1ha
-- 2 2 --
S
luithet
Sluithetmenudoo
r
pyy
NL
S
op de softkey avbryt
te drukken.
menudoor
VALT SPRÅK: SVENSKA
TILLGÄNGLIGA SPRÅK
ENGLISHSVENSKA
DEUTSCH
FRENCH
NÄSTA
SPRÅK
BYT
SPRÅK
AVBRYT
SDruk op de toets Extraom terug te keren naar het werkgebied.
5PROGRAMMABEWERKING
5.1Hoe u een parameterwaarde invoert
SZorg ervoor dat de juiste parametergroep op het display wordt afbeeld door op
een van de sjuparametertoetsen te drukken.
SGeef een waarde op in het cijferveld.
SDruk op de softkey van de desbetreffende parameter.
Let wel, de parameters nemen altijd de waarde van de voorgaande sector over,
tenzij u een nieuwe waarde opgeeft.
5.2Hoe u een parameterwaarde verhoogt/verlaagt
Een waarde maar worden gewijzigd als die in het cijfervak afgebeeld wordt.
SSelecteer de nodige parameter met een van de softkeys. De ingestelde waarde
voor de parameter verschijnt dan in het cijfervak.
SDruk op de toets PLUS
of MIN.
5.3Hoe u een nieuwe sector creëert
Er wordt een nieuwe sector gevormd als u in een bestaande sector een nieuw
breekpunt intikt.
STik een waarde in voor het breekpunt van de nieuwe sector.
SDruk op de toets SECTOR.
Hier door wordt er een nieuwe sector gecreëerd, die in principe een kopie van de
oorspronkelijke sector is, maar met een ander breekpunt en een ander
sectornummer. De nieuwe sector wordt automatisch op de juiste plaats in het
programma gezet. Deze plaats hangt af van de waarde van het breekpunt.
Hoe u tijdens het lassen een n ieuwe sector creëert
Ga als volgt te werkt om tijdens het lassen een nieuwe sector te creëren:
STik met behulp van de cijfertoetsen in een van de volgende parametergroepen
een waarde in
-- 2 3 --
dpa8d1ha
NL
SDruk op een van de softkeys.
Er wordt automatisch een nieuwe sector gevormd.
5.4Hoe u het breekpunt van een sector wijzigt
Om het breekpunt van een sector te kunnen wijzigen, moet u eerst controleren of de
waarde van het bestaande breekpunt in het cijfervak afgebeeld wordt.
SDruk op de toets SECTOR.
Op deze manier wordt nu het breekpunt in het cijfervak getoond.
STik de nieuwe breekpuntwaarde in.
SDruk op de toets SECTOR
of
Swijzig de breekpuntwaarde met de toetsen PLUSen MIN.
5.5Hoe u een transportsector creëert
Een transportsector creëert u door het lasgereedschap te roteren zonder in een
sector te lassen. Sector 1 kan niet dienen als transportsector, die kan alleen een
verschoven start.
Transportsector
STik met behulp van de cijfertoetsen een waarde in voor het breekpunt van de
nieuwe sector.
SDruk op de toets SECTOR.
SGeef de LASSTROOM(piekstroom) op tot 0.
N.B. Is de waarde van de lasstroom ontleend, dan is de lasstroomwaarde van de
daaropvolgende sector ook 0. Vergeet niet de juiste waarde in te voeren.
Alle andere parameterwaarden kunt u ongewijzigd laten.
Verschoven start
Een verschoven start krijgt u door het breekpunt van sector 1 te wijzigen:
SGa met de STAP--toetsnaar sector 1.
SDruk weer op de toets SECTOR.
STik met behulp van de cijfertoetsen het breekpunt voor bijv. 0,100 in i.p.v. 0,000.
SDruk weer op de toets SECTOR.
dpa8d1ha
-- 2 4 --
NL
5.6Hoe u een neutrale positie vindt
Bij gebruik van het buislasgereedschap PRH en POC is het soms nodig dat u terug
naar de neutrale stand kunt gaan, bijv. bij het stoppen van het lasproces.
SDraai het gereedschap handmatig totdat het zich binnen een tiende deel van een
omwenteling links of rechts van de neutrale stand bevindt. Zie voorts onder
Handmatige modus op blz. 45.
SDruk weer op de toets START.
Wanneer u dat gedaan hebt, roteert het gereedschap automatisch naar de neutrale
stand, en start er een lassequentie.
5.7Hoe u een slope invoert
Een tijds--slope of sector--slope kan worden opgegeven voor een van de volgende
parametergroepen:
LasstroomRotatiesnelheid
Boogspanningscontrole(AVC)Pendelen
Draadtoevoersnelheid
Tijds --slope
SDruk op de toets van de gewenste parametergroep.
SMarkeer de nodige parameter met een van de softkeys.
STik de gewenste waarde voor de slope--tijd in.
SDruk weer op de toets SLOPE.
Sector--slope
U hoeft geen tijdswaarde op te geven om een sector--slope te creëren.
N.B. In de parametergroep lasstroom kunt u geen sector--slope in een startsector
opgeven in geval van voorverwarming.
SDruk op de toets van de gewenste parametergroep.
SMarkeer de nodige parameter met een van de softkeys.
SDruk tegelijkertijd op de toetsen SHIFTen SLOPEom een
sector--slope te maken.
Wat is een slope?
Een slope is een lineaire verandering tussen twee parameterwaarden gebaseerd op
tijd en positie (breekpunt).
Een op tijd gebaseerde slope wordt tijds--slope genoemd en is geactiveerd
gedurende een gegeven tijd.
Een op positie gebaseerde slope wordt sector--slope genoemd en is actief tussen
twee aangrenzende breekpunten.
dpa8d1ha
-- 2 5 --
NL
5.8Hoe u een programma verplaatst
Ga naar de volgende parametergroep
Met behulp van de toets STAPkunt u zich binnen een lasprogramma bewegen.
Terwijl u zich verplaatst, worden alleen de parametergroepen getoond waaraan in
het programma een waarde toegewezen is.
Wanneer u zich door de eindsector beweegt, verspringt u automatisch naar de
gereedschapscode.
Zich verplaatsen tussen sectoren
U kunt verspringen tussen de sectoren van het programma. Schrijf een
sectornummer in het cijfervak van het display en druk vervolgens op de
SECTOR--toets te drukken. Bij het verspringen naar een nieuwe sector komt u
altijd in dezelfde parametergroep terecht als de voorgaande.
5.9Hoe u binnen in een programma kunt wissen
Een parameterwaarde wissen
U kunt een parameterwaarde wissen als die niet uit een voorgaande sector
overgenomen is. De waarde moet in het cijfervak afgebeeld wordt om het te kunnen
wissen.
SDruk op de toets WISSEN. In het cijfervak verschijnt de vraag DEL?
SDruk op de softkey van de parameter om te bevestigen.
Een sector wissen
U kunt alleen de sector wissen waarin u zich bevindt. Er zijn twee werkwijzen:
Alternatief 1
SDruk op de toets WISSENen vervolgens op de toets SECTOR.
Alternatief 2
SDruk op de toets SECTOR. Het breekpunt verschijnt in het cijfervak.
SDruk op de toets WISSEN. In het cijfervak verschijnt de vraag DEL?
SDruk op de toets SECTORom te bevestigen.
De inhoud van het werkgebied
Het werkgebied bevat altijd het laatst gebruikte lasprogramma. Soms is het nodig het
werkgebied volledig leeg te maken, bijv. om de gereedschapscode te wijzigen.
Wis als volgt het aanwezige programma in het werkgebied:
SDruk op de toets WISSEN
dpa8d1ha
wissen
en vervolgens op de toets GEHEUGEN.
-- 2 6 --
NL
5.10Hoe u tijdens het lassen de lasgegevens wijzigt
Om de lasgegevens tijdens het lassen te kunnen wijzigen, moet er een waarde
voorkomen in het cijfervak.
SSelecteer de nodige parameter met een van de softkeys. De ingestelde waarde
voor de parameter verschijnt dan in het cijfervak.
STik met behulp van de cijfertoetsen de nieuwe waarde in of verhoog/verlaag de
waarde met de PLUS/MIN-- toetsen.
N.B. Wanneer u een waarde in het werkgebied wijzigt, wordt de oude waarde
overschreven en de nieuwe geactiveerd. In geval van een ontleende waarde wordt
de waarde in de daaropvolgende sector gewijzigd.
5.1 1Hoe u de basisinstellingen in de afstelbox kiest
Als de afstelbox afgesloten wordt, d.w.z. niet reageert wanneer u op de toetsen
drukt, moet u de afstelbox als volgt weer op nul zetten:
SDraai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 0.
SHoud de middelste van de vijf softkeys op de afstelbox ingedrukt en draai de
netspanningschakelaar in de stand 1.
dpa8d1ha
-- 2 7 --
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
NL
6PROGRAMMERINGSVOORBEELDEN
6.1V oorbeelden 1a
Het eerste voorbeeld is een eenvoudig lasprogramma met twee sectoren, waarbij
sector 2 de eindsector is. Het programma omvat vier parameters: lasstroom,
Resultaat: ROTATION FORWARD (ROTATI E VOORWAARTS) = 250 in sector 1.
dpa8d1hb
-- 2 8 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
DrukopdetoetsDrukopdetoets
NL
Gas
Gasvoorstroming lasgas = 5sin sector 1.
SDruk op de toets GAS.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 5 in.
(De gasvoorstroming heeft een vooringestelde waarde (2 sec). Deze waarde is
geldig wanneer er bij de start geen andere waarde ingevoerd en op het display
afgebeeld wordt.)
S
weld gas (lasgas).
eso
SECTOR1(1)0.000
WELD GASs
ROOT GASs
START GASs
5
WELD
GAS
ROOT
GAS
START
GAS
Resultaat: WELD GAS (LASGAS) = 5 s in sector 1.
Sector 2
Breekpunt
STik met behulp van de cijfertoetsen de waarde voor het nieuwe breekpunt 1,010
in.
S
SECTOR.
SECTOR1(1)0.000
1 WELD GAS5 s
ROOT GASs
START GASs
WELD
GAS
ROOT
GAS
START
GAS
1.010
Resultaat: Sector 2 van in totaal 2 sectoren.
Lasstroom
Piekstroom = 0A
Aangezien sector 2 de eindsector is, moet aan de lasstroom de waarde 0 ampère
worden toegekend. Let wel, de parameter piekstroom heeft als waarde 160, want die
is aan de vorige sector ontleend.
SDruk op de toets LASSTROOM.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 0 in.
dpa8d1hb
-- 2 9 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
S
continuous peak
eso
SECTOR2(2)1.010
0
current(continue
piekstroom).
1 PEAK CURRENT160 A
BACKGR CURRENTA
PEAK TIMEs
BACKGR. TIMEs
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 0 A in sector 2 (eindsector).
Rotatiesnelheid
Aangezien dit de laatste sector van het programma is en de lasstroom 0 ampère is,
wordt de sector als eindsector beschouwd, ongeacht de rotatiewaarde. U kunt met
andere woorden de ontleende waarde voor de rotatie uit de vorige sector behouden.
SDruk op de toets ROTATIESNELHEIDom de waarde te bekijken.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 7 in. (De gasnastroming heeft een
vooringestelde waarde (4 sec). Deze waarde is geldig wanneer er bij de start
geen andere waarde ingevoerd en op het display afgebeeld wordt.)
S
weld gas (lasgas).
eso
SECTOR2(2)1.010
1WELDGAS5s
ROOT GASs
START GASs
WELD
GAS
ROOT
GAS
START
GAS
7
Resultaat: WELD GAS (LASGAS) = 7 s in sector 2.
dpa8d1hb
-- 3 0 --
Drukopdetoetsuopdetoet
s
Tik
d
2
in.deaad
e
Drukopdetoets
NL
6.2V oorbeelden 1b
U werkt verder aan het vorige programma. Op de lasstroom past u een slope--up en
een slope--down toe. Bovendien breidt u het programma uit met een secto r die
tussen al aanwezige sectoren komt te zitten.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 1 in.
S
SECTOR.
SECTOR2(2)1.010
2 WELD GAS7 s
ROOT GASs
START GASs
SVETS
GAS
ROOT
GAS
START
GAS
1
Resultaat: Terugkeer naar sector 1 met breekpunt 0,000 is gebeurd.
Helling
Slope up = 2ssec voor piekstroom in sector 1
Wanneer u een slope--functie wilt toevoegen, moet u er eerst voor zorgen dat de
juiste parameterfiguur op het display getoond wordt.
SDruk op de toets LASSTROOM.
SDruk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom).
S
SDruk opde toets
e waarde
SLOPE.
SECTOR1(2)0.000
1 PEAK CURRENT160 A
BACKGR CURRENTA
PEAK TIMEs
BACKGR. TIMEs
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
2
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 160 A,2.0 s in sector 1.
dpa8d1hb
-- 3 1 --
Tik
d
5
in.Tikdewaarde0,5in.
Drukopdetoets
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Tikmet
behul
etbeupa
NL
Sector 2
Nieuw breekpunt = 0.500
Nu gaat u een sector aan het programma toevoegen. De nieuwe sector krijgt als
breekpunt 0,500 en wordt automatisch tussen de twee al bestaande sectoren
geplaatst.
S
SDruk opde toets
e waarde0,
SECTOR.
SECTOR1(2)0.000
1 PEAK CURRENT160 A
BACKGR CURRENTA
PEAK TIMEs
BACKGR. TIMEs
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
Resultaat: Breekpunt ligt in sector 2 (ontleende waarde).
Lasstroom
Piekstroom = 145 A
SDruk op de toets LASSTROOM.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 145 in.
S
continuous peak
eso
SECTOR2(3)0.500
current(continue
piekstroom).
1 PEAK CURRENT160 A
BACKGR CURRENTA
PEAK TIMEs
BACKGR. TIMEs
0.5
145
2.0 s
2.0 s
SPEC.
PULS
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 145 A in sector 2.
Sector 3
Ga naar sector 3
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR2(3)0.500
3
waarde 3 in.
2 PEAK CURRENT145 A
SDruk op de toets
SECTOR.
BACKGR CURRENTA
PEAK TIMEs
BACKGR. TIMEs
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: Terugkeer naar sector 3 met breekpunt 1,010 is gebeurd.
dpa8d1hb
-- 3 2 --
Tik
d
4
in.Tikdewaarde4in.
Drukopdetoets
Tikmet
behul
etbeupa
NL
Helling
Slope down = 4 sec voor piekstroom in sector 3
SDruk op de softkey continous peak current (continue piekstroom).
S
SDruk opde toets
e waarde
SLOPE.
SECTOR3(3)1.010
3 PEAK CURRENT0 A
BACKGR CURRENTA
PEAK TIMEs
BACKGR. TIMEs
4
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 0 A,4.0 s in sector 3
(eindsector).
6.3V oorbeelden 1c
U breidt het vorige programma uit door de lasstroom in sector 1 van 200 A in 180 A
te wijzigen. Bovendien krijgt het programma er een sector bij, die automatisch
tussen sector 1 en sector 2 geplaatst wordt.
Resultaat: Terugkeer naar sector 1 met breekpunt 0,000 is gebeurd.
Lasstroom
Achtergrondstroom = 100 A.
SDruk op de toets LASSTROOM.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 100 in.
S
background
eso
SECTOR1(4)0.000
100
current(achtergrondstroom).
1 PEAK CURRENT155 A
BACKGR CURRENTA
PEAK TIMEs
BACKGR. TIMEs
2.0 s
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: BACKGR. CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM) = 100 A.2,0 s in
sector 1 en PULSE TIME (IMPULSTIJD) = 1,00 s en BACKGR. TIME
(ACHTERGRONDTIJD) = 1,00 s (vooringestelde waarden)
Impulstijd = 0.5 s i.p.v. 1,0
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 0,5 in.
S
peak time (impul-
eso
SECTOR1(4)0.000
0,5
stijd).
1 PEAK CURRENT155 A
BACKGR CURRENT100 A
PEAK TIME1,00 s
BACKGR. TIME1,00 s
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
2.0 s
2.0 s
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK TIME (IMPULSTIJD) = 0,50 s i.p.v. 1,00 s in sector 1.
Voorverwarmingstijd
Voorverwarmingstijd = 2s
SDruk op de toets VOORVERWARMINGSTIJD
.
-- 3 6 --
dpa8d1hb
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
/
NL
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 2,0 in.
S
preheat (voorverwarming).
Resultaat: PREHEAT (VOORVERWARMING) = 2,0 in sector 1.
Draadtoevoersnelheid
Hier gebruikt u een materiaaldraad. Aangezien u zult lassen met continue
(niet--gepulseerde) draadtoevoer, hoeft u alleen de toevoersnelheid voor de
parameter impulsdraad af te stellen.
Impulsdraad = 110 cm/min
eso
SECTOR1(4)0.000
PREHEATs
PRE-HEAT
2,0
SDruk op de toets DRAADTOEVOERSNELHEID.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 110 in.
Boogspanningscontrole, (AVC)
Piekspanning = 11,2 V
SDruk op de toets BOOGSPANNINGSCONTROLE, (AVC)
.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 11,2 in.
S
continuous / peak
eso
SECTOR1(4 )0.000
11,2
voltage(continu
piekspanning).
PEAK VOLTAGEV
BACKGR VOLTAGEV
DELAY TIMEs
CONT/
PEAK
VOLT.
BACKGR
VOLT.
DELAY.
TIIME
Resultaat: PEAK VOLTAGE (PIEKSPANNING) = 11.2 V in sector 1.
dpa8d1hb
-- 3 7 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
Tikmet
behul
etbeupa
NL
Achtergrondspanning = 10,9 V
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 10,9 in.
S
background
voltage(achtergrond--spanning)
eso
SECTOR1(4 )0.000
1 PEAK VOLTAGE11,2 V
BACKGR VOLTAGEV
DELAY TIMEs
10,9
CONT/
PEAK
VOLT.
BACKGR
VOLT.
DELAY.
TIME
Resultaat: BAKGR SPÄNNING = 10.9 V in sector 1.
Pendelen
Hier voegt u de waarden voor pendelen toe. Sommige waarden zijn vooringesteld en
hoeven niet te worden ingevoerd. Z ie vooringestelde waarden op blz. 13.
Pendelsnelheid = 8,0 mm
SDruk op de toets PENDELEN.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 8,0 in.
S
weavingspeed
eso
SECTOR1 (4 )0.000
8.0
pendelsnelheid).
WEAVE. AMPL.mm
WEAVE SPEED.mm/s
DWELL RIGHTs
DWELL LEFTs
WEAVE
AMPL
WEAVE
SPEED
DWELL
RIGHT
DWELL
LEFT
Resultaat: WEAVING SPEED (PENDELSNELHEID) = 8,0 mm/s. De vooringestelde
waarden worden ook getoond (sector 1).
Sector 2
Ga naar sector 2
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR1(4)1.0102
waarde 2 in
1 WEAVE AMPL5,0 mm
SDruk op de toets
SECTOR.
1 WEAVE SPEED8,0 mm/s
1DWELLRIGHT1,0s
1 DWELL LEFT1,0 s
WEAVE
AMPL
WEAVE.
SPEED
DWELL
RIGHT
DWELL
LEFT
Resultaat: Terugkeer naar sector 2(4) met breekpunt 0.250 is gebeurd.
dpa8d1hb
-- 3 8 --
Tikmet
behul
Tikmetbehulpvan
NL
Helling
Hier wijzigt u de waarde van een slope--down in sector 2. Zorg ervoor dat de juiste
parameterfiguur op het display wordt getoond.
Slope down = 3si.p.v. 4 s.
SDruk op de toets LASSTROOM.
SDruk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom).
S
cijfertoetsen de
waarde 3 in.
SDruk op de toets
SLOPE.
pvan
SECTOR2(4)0.250
2 PEAK CURRENT150 A
1 BACKGR CURRENT100 A
1 PEAK TIME0,50 s
1 BACKGR. TIME1,00 s
3
4.0 s
2.0 s
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 150 A 3,0 s SLOPE in sector 2.
6.5V oorbeelden 1e
U wijzigt het programma door het breekpunt in sector 3 van 0,500 naar 0,750 te
2 PEAK CURRENT150 A
1 BACKGR CURRENT100 A
1 PEAK TIME0,50 s
1 BACKGR. TIME1,00 s
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
3.0 s
2.0 s
SPEC.
PULS
Resultaat: Terugkeer naar sector 1 met breekpunt 0,000 is gebeurd.
Speciale pulsering (lasstroom)
Hier voegt u een speciale pulsering toe. Zorg ervoor dat de juiste parameterfiguur op
het display wordt getoond.
SDruk op de toets LASSTROOM
S
special pulsing
speciale pulse-
ring).
eso
SECTOR1(4)0.000
1 PEAK CURRENT155 A
1 BACKGR CURRENT100 A
1 PEAK TIME0,50 s
1 BACKGR. TIME1,00 s
.
2.0 s
2.0 s
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: SPECIAL PULSING (SPECIALE PULSERING)= vindt plaats in heel het
programma.
Sector 2
Ga naar sector 2
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR1(4)0.000
2
waarde 2 in.
SDruk op de toets
SECTOR
1 PEAK CURRENT155 A
1 BACKGR CURRENT100 A
1 SPECIAL PULSING
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
2.0 s
2.0 s
SPEC.
PULS
Resultaat: U ben naar sector 2 gegaan.
Sektor slope
Hier voegt u een sector--slope in sector 2 in.
SDruk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom).
dpa8d1hb
-- 4 0 --
Tikmet
behul
etbeupa
Druk
ueeopde
NL
SDruk op de toetsen SHIFTen SLOPE.
SECTOR2(4)0.250
2 PEAK CURRENT150 A
1 BACKGR CURRENT100 A
2 SPECIAL PULSING
2.0 s
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 150 Ain sector 2.
Sector 3
Ga naar sector 3
S
cijfertoetsen de
pvan
SECTOR2(4)0.250
3
waarde 3 in.
2 PEAK CURRENT150 A
SDruk op de toets
SECTOR.
1 BACKGR CURRENT100 A
2 SPECIAL PULSING
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
2.0 s
SPEC.
PULS
Resultaat: U ben naar sector 3 gegaan.
Breekpunt
Breekpunt = 0.750 i.p.v. 0.500.
Om het breekpunt te wijzigen gaat u als volgt te werk:
SDruk op de toets SEKTORin het cijfervak staat nu 0.500.
STik met behulp van cijfertoetsen de waarde 0,75 in.
S
weer opde
toets SECTOR
SECTOR3(4)0.500
3 PEAK CURRENT145 A
1 BACKGR CURRENT100 A
3 SPECIAL PULSING
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
0.75
BACKGR
TIME
2.0 s
SPEC.
PULS
Resultaat: Nieuwe breekpunt = 0.750 in sector 3.
Sektor slope
U voegt nu een sector slope aan het sector 3 toe.
SDruk op de softkey continuous peak ccurrent (continue piekstroom).
dpa8d1hb
-- 4 1 --
NL
SDruk op de toetsen SHIFTen SLOPE.
SECTOR3(4)0.750
3 PEAK CURRENT145 A
1 BACKGR CURRENT100 A
3 SPECIAL PULSING
2.0 s
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 145 A.
SPEC.
PULS
dpa8d1hb
-- 4 2 --
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
7BIBLIOTHEEK
In de bibliotheek worden verschillende lasprogramma’s opgeslagen die in het
werkgebied gecreëerd zijn. Er kan op 250 plaatsen opgeslagen worden, afhankelijk
van de grootte van de programma’s.(zie ook hoofdstuk PC--KAART op blz. 46).
7.1Hoe u een programma opslaat
SMaak in het werkgebied een programma aan.
SDruk op de toets GEHEUGEN
STik met behulp van de cijfertoetsen de programmaplaats in (bijv. 3).
S
store (opslaan).
eso
LIBRARYPage1 (1)
3
(NEXT)
PAGE
STORERECALLPC--
CARD
DELETE
PROG.
In het cijfervak knippert STO.
Resultaat: Op programmaplaats 3 bevindt zich een opgeslagen programma in de
bibliotheek.
N.B. Wanneer de directory vol is bij het opslaan, wordt de directory gecomprimeerd.
Dit duurt ongeveer 10 seconden. Als er plaats is voor het programma, wordt het
opgeslagen. Als er geen plaats is voor het programma, verschijnt de edit--foutcode
xxx.
SDruk op de toets GEHEUGEN
om naar het werkgebied terug te keren.
7.2Hoe u een programma opnieuw oproept
N.B. Wanneer u een programma ophaalt van de bibliotheek, moet het werkgebied
leeg zijn.
SDruk op de toets GEHEUGEN
STik met behulp van de cijfertoetsen de programmaplaats in (bijv. 3).
S
recall (terughalen)
eso
LIBRARYPage1 (1)
.
3
3
(NEXT)
PAGE
dpa8d1hc
STORERECALLPC--
-- 4 3 --
CARD
DELETE
PROG.
Druk
t
lij
kertij
doputegejetjdo
p
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
NL
In het cijfervak knippert RCL.
SDruk op de toets GEHEUGENom terug te keren naar het werkgebied.
Resultaat: U hebt een kopie van programma 3 uit de bibliotheek naar het
werkgebied gehaald.
7.3Hoe u de gereedschapscode bekijkt
In de bibliotheek kunt ook zien welke gereedschapscode bij een speciale
programmaplaats hoort.
SDruk op de toets GEHEUGEN.
STik met behulp van de cijfertoetsen de programmaplaats in (bijv. 3).
S
de toetsen SHIFT en
GEHEUGEN.
ege
LIBRARYPage1 (1)
3
3
(NEXT)
PAGE
STORERECALLPC--
CARD
DELETE
PROG.
Resultaat: Op het display kunt u aflezen welke gereedschapscode (PRB ,PRC33--90
mm) bij programmaplaats 3 hoort.
SDruk op de toets GEHEUGENom naar het werkgebied terug te keren.
7.4Hoe u programma’s verwijdert
SDruk op de toets GEHEUGEN.
STik met behulp van de cijfertoetsen de programmaplaats in (bijv. 3)..
S
delete program
programma
verwijderen)
eso
LIBRARYPage1 (1)
3
(NEXT)
PAGE
STORERECALLPC--
CARD
3
DELETE
PROG
dpa8d1hc
-- 4 4 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
NL
Het volgende display wordt getoond:
S
yes (ja).
eso
LIBRARYPage1 (1)
3
DEL?
NOYES
Resultaat: U hebt programmaplaats 3 in de bibliotheek gewist.
SDruk op de toets GEHEUGEN
om naar het werkgebied terug te keren.
8HANDMATIG
8.1Gebruiksgebied
De elektrode vlak voor het lassen in de juiste stand zetten, en controleren of het
programma in het werkgebied naar behoren werkt.
De volgende lasparameters kunnen wor den gewijzigd:
SGas
SDraadtoevoersnelheid
SRotatiesnelheid
SBoogspanningscontrole (AVC)
S
Pendelen
N.B. Wanneer u op start drukt in alle menu’s behalve het gasmenu, wordt het
programma in het werkgebied uitgevoerd, maar wel zonder lichtboog.
8.2Hoe u de editfunctie gebruikt
SDruk op de toets HANDMATIG.
Rotatiesnelheid voorwaarts wijzigen
SDruk op de toets ROTATIESNELHEID.
MANUAL
ROTATION FORWARD
ROTATION BACKW.
ROTA-TION
FORW.
dpa8d1hc
ROTA-TION
BACKW.
-- 4 5 --
Indesta
tusregelstaat
g
NL
SDruk op de softkey rotation forward ( rotatie voorwaarts) en stuur de motor
met de toetsen PLUSen MIN.
N.B. Als u op de softkey rotation backward (rotatie achterwaarts) en daarna
op de PLUS--toets druktgaat de rotatie naar voren.
of
STik met behulp van de cijfertoetsen een waarde in en druk op de softkey
rotation forward (rotatie voorwaarts). (De rotatie stopt na 1 omwenteling).
Wanneer u teruggaat naar het werkgebied, start het programma vanuit de
bijgestelde stand.
MANUAL
ROTATION FORWARD
ROTATION BACKW.
ROTA-TION
FORW.
ROTA-TION
BACKW.
Het programma start, maar dan zonder lichtboog (d.w.z. de stroom = 0).
Ga op dezelfde manier te werk om de waarde van de draadtoevoersnelheid , de
boogspanning en de pendelparameter te wijzigen.
Vo o r de gasparameter geldt het volgende:
SDruk op de softkey weld gas (lasgas) om het gasventiel te openen.
SDruk opnieuw op de softkey weld gas (lasgas) om het gasventiel te sluiten.
In deze stand kunt u beginnen te lassen (met lichtboog) door:
SDruk op de toets START
,
Dit is de enige lasparameter waaruit u een lassequentie kunt starten.
welding(lassen).
MANUAL
WELDING
WELD
GAS
ROOT
GAS
START
GAS
U keert automatisch naar het werkgebied terug.
9PC--KAART
9.1Gebruiksgebied
De pc-- kaart dient om alle lasprogramma’s in de bibliotheek op te slaan en om het
mogelijk te maken lasprogramma tussen verschillende afstelboxen te kopiëren.
dpa8d1hc
-- 4 6 --
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(g)
NL
9.2Hoe u een installatie uitvoert
SOpen het deksel op de linkerkant van de afstelbox.
SSchuif de pc--kaart in de pc--kaartlezer. De sluitbeugel
moet vastklikken.
SSluit het deksel.
9.3Hoe u een programma opnieuw oproept
SDruk op de toets GEHEUGEN.
N.B. Wanneer u programma’s van de pc-- kaart oproept, worden alle
programma’s in de bibliotheek automatisch verwijderd. Wilt u de programma’s van
de bibliotheek bijhouden, dan slaat u ze eerst op een andere pc--kaart op.
SDruk op de softkey PC--kaart.
S
recall (terughalen).
eso
PC--CARD
STORERECALLQUIT
DELETE
CARD
Na een ogenblik verschijnt er een dialoogvenster dat uw keuze bevestigt.
PC--CARD
RECALLED WELD DATA
SET FROM PC--CARD
LAGRAÅTER--
KALLA
AVBRYT
RADERA
KORT
Resultaat: Alle op de pc--kaart opgeslagen programma’s zijn nu gekopieerd en in de
bibliotheek opgeslagen.
SDruk op de softkey quit (annuleren) om terug te keren naar de bibliotheek.
9.4Hoe u een programma bewaart
SDruk op de toets GEHEUGEN.
SDruk op de softkey PC--kaart.
N.B. Wanneer u programma’s op de pc-- kaart opslaat, worden alle eerdere
programma’s die de pc--kaart bevat, automatisch verwijderd.
dpa8d1hc
-- 4 7 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
(p)
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
NL
S
store (opslaan).
eso
PC--CARD
STORERECALLQUIT
DELETE
CARD
Na een ogenblik verschijnt er een dialoogvenster dat uw keuze bevestigt.
PC--CARD
STORED WELD DATA
SET IN PC--CARD
STORERECALLQUIT
DELETE
CARD
Resultaat: Alle in de bibliotheek opgeslagen programma’s zijn nu gekopieerd en op
de pc--kaart opgeslagen.
SDruk op de softkey cansel om terug te keren naar de bibliotheek.
9.5Hoe u programma’s verwijdert
SDruk op de toets GEHEUGEN.
SDruk op de softkey PC--kaart.
S
delete card (kaart
wissen).
Na een ogenblik verschijnt er een dialoogvenster dat uw keuze bevestigt.
eso
PC--CARD
PC--CARD
STORERECALLQUIT
DELETE
CARD
DELETEDWELDDATA
SET IN PC--CARD
STORERECALLQUIT
DELETE
CARD
Resultaat: U hebt alle programma ’s van de pc--kaart verwijderd.
dpa8d1hc
-- 4 8 --
Drukopd
ftk
errorlog(storin
glogboek)
glogboek)
NL
SDruk op de softkey quit (cansel) om terug te keren naar de bibliotheek.
9.6Hoe u de pc--kaart verwijdert
SOpen het deksel op de linkerkant van de afstelbox.
SDruk op het zwarte knopje r echts van de pc--kaart.
SHaal de pc--kaart uit de pc --kaartlezer.
SSluit het deksel.
10STORINGCODES
10.1W erkwijze in geval van storingen
Storingcodes dienen om u erop te wijzen dat er een storing in het lasproces is
opgetreden. Op het display wordt 2,5 seconden lang een dialoogvenstertje getoond.
Daarna ziet u een uitroeptekenin de linker bovenhoek van het display.
Storingcodes worden opgeslagen in een zogeheten storinglogboek, zodat u ze later
kunt aflezen.
SECTOR3(4)0.500
3TOPPSTRÖM150A
ERROR12
1BAKGRSTRÖM100A
IN WELD DATA UNIT
3 SPECIALPULSING
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: Er is een storing opgetreden in de lasgegevenseenheid (afstelbox).
SDruk op de toets EXTRA
S
eso
ey
-
-
.
AUXILIARY FUNCTIONS
LANGUAGE"
ERROR LOG"
SHOW ACTUAL PARAMETER VALUES
SOFTWARE UJPGRADE"
SOFTWARE KEY"
LAN-GUAGE
ERROR
LOG
SHOW
PARA- METER
SOFT
WARE
UPGR.
S O F T -- --
WARE
KEY
Resultaat: U hebt het storinglogboek geopend.
N.B.verdwijnt van het display zodra u dit menu opent.
dpa8d1hc
-- 4 9 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
(storingn
r.tonen
)
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
Op het display kunt u het volgende aflezen:
1.Het nummer van de storing.
2.Het tijdstip waarop de storing zich voordeed (datum, tijd).
3.De plaats waar de storing zich voordeed.
4.De storingcode.
Om nadere informatie over de aard van de storing te krijgen, gaat u als volgt te werk:
STik met behulp van de cijfertoetsen bijv. storingnr. 2 in.
S
Resultaat: De informatie over storingcode 18 verschijnt: CBOX (de lasgegevenseen heid in de afstelbox heeft het contact met de lasstroombron verloren.
Een uitvoeriger beschrijving van de storing en de bijbehorende maatregel vindt u in
de storingcodetabel. Z ie blz. 14.
S
delete error
(storing wissen).
eso
ERROR LOG -- VIEW MESSAGE 1
Error 18:
" Lost contact with power source
Unit:CBOX
Date:971007
Time: 13:07,50
QUITDELETE
ERROR
Resultaat: De storingcode verdwijnt van het display.
Als u een volledig overzicht wilt van alle storingen die zich gedurende een bepaalde
tijd voordoen, dan wacht u met het wissen van de storingen. Er kunnen ten hoogste
100 storingnummers worden opgeslagen.
CBOX= Printplaat in afstelbox
ROT/WIRE= Printplaat voor sturen van rotatie en motor van draadtoevoer
WEAVE/AVC= Printplaat voor sturen van pendelen en AVC--motoren
PSOURCE= Printplaat voor sturen van lasstroombron
dpa8d1hc
-- 5 1 --
NL
Code Beschrijving
1Storing in programmageheugen (EPROM)
Oorzaak: Het programmageheugen heeft een waarde ”verloren”: de waarde in een bepaalde
geheugenplaats komt niet meer overeen met de oorspronkelijke waarde.
Deze storing blokkeert geen enkele functie.
Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is,
roep dan de hulp van een servicemonteur in
2Storing in het RAM van de microprocessor
Oorzaak: De microprocessor is niet in staat op een bepaalde positie in zijn interne geheugen
te schrijven of te lezen.
Deze storing blokkeert geen enkele functie.
Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is,
roep dan de hulp van een servicemonteur in.
3Storing in het externe RAM
Oorzaak: De microprocessor is niet in staat op een bepaalde positie in zijn interne geheugen
te schrijven of te lezen.
Deze storing blokkeert geen enkele functie.
Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is,
roep dan de hulp van een servicemonteur in
4Verlies van spanning in de voedingsspanning van 5 V
Oorzaak: De voedingsspanning is te laag.
De microprocessor onderbreekt zijn normale werking en wacht op het uitschakelen van het
contact.
Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is,
roep dan de hulp van een servicemonteur in
5Tussengelijkspanning overschrijdt limietwaarde
Oorzaak: De spanning te hoog of te laag. Een te hoge spanning kan te wijten zijn aan krach-
tige transiënten op het net of aan een zwak net (hoge inductantie op het net). De lasstroombron wordt automatisch uitgeschakeld.
Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is,
roep dan de hulp van een servicemonteur in
6Hoge temperatuur
Oorzaak: De thermostaat is afgeslagen.
De lasstroombron wordt automatisch uitgeschakeld, en kan niet opnieuw worden ingeschakeld voordat de thermostaat weer aangeslagen is.
Maatregel: Controleer of de toevoer en afvoer van koellucht niet vuil of verstopt is.
7Hoge primaire stroom
Oorzaak: De lasstroombron ontvangt een te hoge stroom.
De lasstroombron wordt automatisch uitgeschakeld en permanent geblokkeerd.
Maatregel: Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is,
roep dan de hulp van een servicemonteur in
Oorzaak: Te hoge of te lage spanning.
Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
11Stroom onjuist, printplaat (lasstroombron)
Oorzaak: De lasstroombron is niet in staat de door de processor gevraagde stroom aan te
houden.
Deze storing blokkeert geen enkele functie.
Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
12Communicatiestoring (waarschuwing)
Oorzaak: De storingteller van het CAN--circuit heeft een te hoge waarde en het contact met
de afstelbox kan wegvallen.
Dit kan voorkomen bij een tijdelijke overbelasting.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen.
13Rotatiesnelheid onjuist
Oorzaak: Niet in staat de door de computer gevraagde snelheid aan te houden
Lasproces afgebroken.
Maatregel: Controleer de bekabeling. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van
een servicemonteur in
(weave/AVC)
14Communicatiestoring
Oorzaak: De storingteller van het CAN--circuit heeft een te hoge waarde. Het lasproces
wordt afgebroken
Dit kan voorkomen bij een tijdelijke overbelasting.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen, Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
15Verloren berichten
Oorzaak: Een bericht is door een ander bericht overschreven. Deze storing kan zich voor-
doen als u tijdens het lassen herhaaldelijk op de toetsen van de afstelbox drukt. Het lasproces wordt afgebroken.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen, Spanningsonderbreking nodig voor terugstellen. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van een servicemonteur in
Oorzaak: Niet in staat de door de processor gevraagde snelheid aan te houden.
Maatregel: Controleer de bekabeling.
17Contact weggevallen
Oorzaak: De afstelbox heeft het contact met een of beide motoreenheden verloren. De acti-
viteit die aan de gang is, wordt afgebroken.
Maatregel: Controleer de bekabeling. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van
een servicemonteur in
18Contact weggevallen
Oorzaak: De afstelbox heeft het contact met de lasstroombron verloren. De activiteit die aan
de gang is, wordt afgebroken.
Maatregel: Controleer de bekabeling. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van
een servicemonteur in
19Storing in computergeheugen (RAM)
Oorzaak: Kan voorkomen bij een programma--upgrade.
Maatregel: Schakel de netspanning in, waardoor automatisch weer de standaardwaarden
worden aangenomen.
dpa8d1hc
-- 5 3 --
NL
Code Beschrijving
20Opgeslagen instellingen zijn niet toegestaan (RAM)
Oorzaak: Bij de start kwamen niet--toegestane waarden voor. Kan voorkomen bij een pro-
gramma--upgrade. Verwijder alle gegevens in de afstelbox.
Maatregel: Schakel de netspanning in, waardoor automatisch weer de standaardwaarden
worden aangenomen.
21Stroomgrens 1
Oorzaak: Motor overbelast voor roteren of pendelen.
Maatregel: Controleer het lasgereedschap en de bijbehorende bekabeling.
22Verlies in buffer van zender
Oorzaak: De zenderbuffer is overgelopen. De activiteit die aan de gang is, wordt afgebro-
ken.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen,
23Verlies in buffer van ontvanger
Oorzaak: De lasgegevenskaart kan al de aankomende CAN--berichten niet verwerken. De
activiteit die aan de gang is, wordt afgebroken.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen,
25Incompatibel lasgegevensformaat
Oorzaak: Poging gedaan om lasgegevens op een pc--kaart op te slaan.De pc--kaart heeft
een ander geheugenformaat dan het computergeheugen voor de lasgegevens.
Maatregel: Gebruik een andere pc--kaart.
26Watchdog
Oorzaak: De processor werd belemmerd in de uitvoering van zijn gebruikelijke programma-
taken.
Deze storing blokkeert geen enkele functie.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen,
27Stroomgrens 2
Oorzaak: Motor overbelast voor WEAVE/AVC, ROT/WIRE
Maatregel: Controleer het lasgereedschap.
28Verlies in stack
Oorzaak: Het interne geheugen is vol. Dit kan te wijten zijn aan overbelasting van de pro-
cessor.
Maatregel: Zie lasprogrammabeheer onder lassen,
29Water stroomt niet
Oorzaak: Koelwaterstroom tot onder 0,7 l/min gezakt. De activiteit die aan de gang is, wordt
afgebroken.
Maatregel: Controleer het koelwatercircuit en de pomp.
30Contact met TIG--kaart verloren
Oorzaak: De afstelbox heeft het contact met de TIG--kaart verloren.
De activiteit die aan de gang is, wordt afgebroken.
Maatregel: Controleer de bekabeling. Als de storing niet verholpen is, roep dan de hulp van
een servicemonteur in
31Geen antwoord van display--eenheid
Oorzaak: De microprocessor ontvangt geen bevestigingssignaal van de displaykaart.
Maatregel: Roep de hulp van een servicemonteur in.
32Gas stroomt niet
Oorzaak: Gasstroom tot onder 6 l/min gezakt.
Maatregel: Controleer het gasventiel, de slangen en de aansluitingen.
10.2Foutverwerkingscodes
Foutverwerkingscodes zijn storingcodes die in het cijfervak verschijnen wanneer u
op een verkeerde toets drukt. Het codenummer begint altijd met het teken p.
dpa8d1hc
-- 5 4 --
NL
CodeOorzaak
13Uitvoeringsfout in programma.
110Het werkgebied is niet leeg bij het opnieuw oproepen van het programma uit de bibliotheek.
111Programmanummer niet aanwezig in bibliotheek
131Tijdens het lassen op verkeerde toets gedrukt.
132Tijdens het lassen met speciale pulsering op verkeerde toets gedrukt
133Alleen tijdens het lassen toegestaan
134Printplaat ontbreekt
135Dit type pc--kaart is niet goedgekeurd voor lasstroombron (LTP 450)
136Verkeerde programmaversie van pc--kaart.
160Werkgebied vol.
163De waarde in het cijfervak kan niet worden afgelezen door de afstelbox
176Lasprogramma niet goedgekeurd.
177Start van het lassen niet toegestaan bij huidige stand van het programma in de afstelbox.
178Opnieuw starten helpt niet. Er moet een stop aan voorafgaan.
198Verboden om te starten met lassen zolang motoren in het handmatige programma geactive-
erd zijn.
199Verboden om te starten met lassen tijdens activiteit in de bibliotheek.
204Een sectorwaarde kan niet zodanig gewijzigd worden dat die voor de vorige of na de volgen-
de sector komt te liggen.
205Er is een toets ingedrukt bij het starten van het gereedschap.
206Gereedschapscode voor aangesloten gereedschap ontbreekt.
207Gereedschapscode niet goedgekeurd.
212Softkey niet geactiveerd.
213Verwijderingsstatus: Toets niet toegestaan.
221De toets is niet gedefinieerd in deze stand.
222Bij start: Alleen gereedschapscode toegestaan.
223Verwijderingsstatus: Toets niet gedefinieerd
229Correctiestatus: Niet toegestaan om op deze toets te drukken.
233Gewenste slope--functie: De parameter is leeg of niet gedefinieerd.
252De gereedschapscode voor het aangesloten gereedschap komt niet overeen met de gereed-
schapscode in het lasprogramma dat in het werkgebied zit.
11HUIDIGE PARAMETERW AARDEN TONEN
11.1Gebruiksgebied
Met deze functie kunt u tijdens het lassen de opgemeten waarden van verschillende
lasparameters bekijken. De gegevens worden twee keer per seconde bijgewerkt.
De volgende parametergroepen kunnen de geldende parameterwaarden tonen:
LasstroomDraadtoevoersnelheid
RotatiesnelheidGas
dpa8d1hc
-- 5 5 --
Drukopd
ftk
parameterstonen
NL
Boogspanningscontrole (AVC)Pendelen
1 1.2Hoe u de geldende parameterwaarden afbeeldt
SDruk op de toets EXTRAom toegang te krijgen tot de extra functies.
S
eso
ey
AUXILIARY FUNCTIONS
LANGUAGE"
ERROR LOG"
SHOW ACTUAL PARAMETER VALUES
SOFTWARE UPGRADE"
SOFTWARE KEY"
LAN-GUAGE
ERROR
LOG
SHOW
PARA-METER
SOFT-WARE
UPGR.
SOFT
WARE
KEY
Resultaat: HUIDIGE PARAMETERWAARDEN TONEN wordt geselecteerd en u hebt
huidige parameterwaarden tonen geactiveerd.
SDruk op de toets STARTom het programma te starten.
SDruk op de gewenste parametertoets.
Op het display verschijnen nu de huidige parameterwaarden.
12PROGRAMMA--UPDATE
12.1Gebruiksgebied
Met deze functie kunt u programma’s in de verschillende eenheden (printplaten) van
het lasgereedschap upgraden (vervangen) met nieuwe software op een pc--kaart.
Unit (eenh e id) betekent hier een printplaat met software waarvoor upgrades
mogelijk zijn.
12.2Verklaring van het menu
SOFTWARE UPGRADE
UnitCurr.ver PC--card
SYSTEM VERSION.1.00B
BOOT SOFTWARE1,12
j POWER SOURCE1.002.00
j ROT/TRÅD UNIT?--
j WEAVE/AVCUNIT0.00--
j WELD DATA UNIT0,00--
NEXT
#
dpa8d1hc
j
j
-- 5 6 --
QUITUP--
GRADE
Drukopd
ftk
softwareupgrade
(programm
a--u
p
NL
Curr--verBeschrijft welke programmaversie er in deze eenheid actief is.
PC--cardBeschrijft welke programmaversie van deze eenheid er op de pc--kaart opges-
lagen is.
?Er bestaat een eenheid, maar de computer kent de versie niet.
--Er komt geen programma voor deze eenheid op de pc--kaart voor.
SYSTEM VERSION Geeft aan welke programmaset er op de pc--kaart is opgeslagen. Een pro-
grammaset kan uit 1 tot 4 programma’s bestaan (1 voor elke eenheid).
BOOT SOFTWARE Programma voor upgradebeheer.
POWER SOURCEPrintplaat voor sturen van lasstroombron.
ROT/WIRE UNITPrintplaat voor sturen van rotatie-- en draadtoevoermotoren.
WEAVE/AVC UNITPrintplaat voor sturen van pendelen en AVC--motoren.
WELD DATA UNITPrintplaat in afstelboxn.
12.3Hoe u een upgrade uitvoert.
Bij een upgrade van de afstelbox worden alle lasgegevens gewist.
Vergeet niet om alle lasgegevens vooraf op een pc--kaart op te slaan.
Voor het upgraden van de eenheid ROTAT IE/DRAAD, WEAVE/AVC, LASGEGEVENS
(afstelbox): ga op dezelfde manier te werk als voor de eenheid STROOMBRON.
Upgrade van de eenheid stroombron
Let erop dat de netspanning naar de lasstroombron tijdens de upgrade
niet uitgeschakeld wordt.
SPlaats de pc--kaart met het upgradeprogramma.
SDruk op de toets EXTRAom toegang te krijgen tot de extra functies.
S
date).
eso
--
ey
-
-
AUXILIARY FUNCTIONS
LANGUAGE"
ERROR LOG"
SHOW ACTUAL PARAMETER VALUES
SOFTWARE UPGRADE"
SOFTWARE KEY"
LAN-GUAGE
ERROR
LOG
SHOW
PARA- METER
SOFT
WARE
UPGR.
SOFT--
WARE
KEY
Resultaat: U hebt het menu Software upgrade (Programma --upgrade) geopend.
In dit voorbeeld bestaat de programma--upgrade van de pc-- kaart alleen maar uit
een upgradeprogramma voor de eenheid stroombron.
dpa8d1hc
-- 5 7 --
G
t
d
ftk
)
Drukopd
ftk
Drukopd
ftk
NL
Het volgende display wordt getoond.
S
ame
eso
ey
next(volgende
“
naar“stroombron“.
SOFTWARE UPGRADE
UnitCurr.ver PC--card
“
SYSTEM VERSION.1.00B
BOOT SOFTWARE1,12
j POWER SOURCE1.002.00
j ROT/WIRE UNIT?--
j WEAVE/AVC UNIT0.00--
j WELD DATA UNIT0,00--
NEXT
#
j
j
QUITUP--
GRADE
SDruk op de tweede softkey om de eenheid stroombron te kiezen (de bron wordt
geselecteerd).
Hebben er nog meer eenheden een upgrade nodig, dan kiest u die op dezelfde
manier.
Door nogmaals op de tweede softkey te drukken, annuleert u de geselecteerde
keuze (de selectie verdwijnt).
S
upgrade.
eso
ey
SOFTWARE UPGRADE
UnitCurr.ver PC--card
SYSTEM VERSION.1,00B
BOOT SOFTWARE.1,12
j POWER SOURCE1.002.00
j ROT/WIRE UNIT?--
j WEAVE/AVC UNIT0.00--
j WELD DATA UNIT0,00--
NEXT
#
j
j
QUITUP
GRADE
Er verschijnt een dialoogvenster op het display:
S
eso
ey
SOFTWARE UPGRADE
yes(ja)om door te
gaan metde
upgrade.
THE SOFTWARE UPGRADING CAN
TAKE UP TO 5 MIN/UNIT AND.
CANNOT BE INTERRUPTED!
DO YOU STILL WANT TO DO IT ?
NOYES
Het volgende dialoogvenster wordt tijdens het upgraden op het display getoond:
SOFTWARE UPGRADE
DO NOT SWITCH OF THE EQUIPMENT
DURING THIS PROCESS!!
UPPGRADERAR POWER SOURCE.....
23% completed
kkkkkkkkkkkkkkkkk
dpa8d1hc
-- 5 8 --
NL
Wanneer de upgrade gereed is, verschijnt het volgende op het display:
SOFTWARE UPGRADE
SUCCESSFUL UPGRADE!
YOU MAY NOW RESTART THE EQUIPMENT !
Resultaat: U hebt een upgrade van de eenheid stroombron naar programmaversie
2.00 uitgevoerd.
Het lasgereedschap kan pas worden gebruikt, u de lasstroombron op de volgende
wijze opnieuw start:
SDraai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 0.
SDraai de schakelaar voor de netspanning in de stand 1.
12.4Maatregel als upgrade van de eenheden in de lasstroombron
is mislukt
De programma--upgrade kan mislukken als bijv. de netspanning naar de
lasstroombron tijdens het upgraden wordt onderbroken.
Mislukte upgrade van eenheid: stroombron, rotatie/draad , weave/AVC.
Als een programma--upgrade mislukt, verschijnt het volgende dialoogvenster op het
display:
SOFTWARE UPGRADE
UPGRADING PROCESS FAILED!: 6
UNIT: 2!
Voer de upgrade op de volgende manier opnieuw uit:
SDraai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 0.
SHoud de vierde van de vijf softkeys op de afstelbox ingedrukt en draai de
schakelaar voor de netspanning in de stand 1.
Houd de softkey ingedrukt totdat u een dubbel geluidssignaal hoort.
Svetsströmkällan startar igen med enheterna strömkälla, rotation/tråd , weave/AVC
in een programma--upgrademodus, die het m ogelijk maakt een nieuwe upgrade
uit te voeren.
De afstelbox toont het display voor het upgrade--menu.
Herhaal de programmaprocedure ”Hoe een upgrade uit te voeren”, zie blz. 57
dpa8d1hc
-- 5 9 --
NL
12.5Maatregel als upgrade van afstelbox is mislukt
De programma--upgrade kan mislukken als bijv. de netspanning naar de
lasstroombron tijdens het upgraden wordt onderbroken.
Als dat zou gebeuren tijdens de eerste vijftien seconden, moet u de hulp
van een ESAB--servicemonteur inroepen.
Voer de upgrade op de volgende manier opnieuw uit:
SDraai de schakelaar voor de netspanning op de lasstroombron in de stand 0.
SPlaats de pc--kaart met het upgrade--programma voor de afstelbox.
SHoud de vijfde van de vijf softkeys ingedrukt en draai de netspanningschakelaar
in de stand 1.
Houd de softkey ingedrukt totdat u een dubbel geluidssignaal hoort.
Tijdens de upgrade van de afstelbox is het display leeg. Zodra de upgrade
gereed is, start de afstelbox op de normale manier.
De upgrade duurt ongeveer 5 minuten.
N.B. Schakel de lasstroombron tijdens de upgrade niet uit.
Als het systeem nog steeds niet naar behoren werkt, roep dan de hulp van een
servicemonteur in.
13SOFTWARESLEUTEL
13.1Algemeen
De softwaresleutel dient om sommige functies te blokkeren, zoals het wijzigen van
de instellingsgegevens in een lasprogramma, het opslaan van programma’s in de
bibliotheek, het sparen van programma’s op pc--kaarten. Bovendien kunt u er
anderen de toegang tot de ”extra functies” mee ontzeggen.
dpa8d1hc
-- 6 0 --
Drukopd
ftkeysoftwarekey
(softwaresleutel)
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
)
NL
13.2Hoe u de afstelbox afsluit
SDruk op de toets EXTRAom toegang te krijgen tot de extra functies.
S
SDruk op de softkeys min of plus om de limietwaarden in procent op te geven --
max. +10% van de ingestelde waarde.
SWanneer u met de instellingen gereed bent, drukt u op de softkey enter (u hoort
een signaal) om de instellingen op te slaan.
SDrukt u op de softkey quit (cansel).
Het volgende display wordt getoond:
S
lock (sluit!).
eso
SOFTWARE KEY
THE CONTROLBOX IS UNLOCKED!
LOCKUN--
LOCK
KEY CODE (4 NUMBERS):
LIMITSQUITENTER
Resultaat: De afstelbox is geblokkeerd met de ingestelde limietwaarden.
N.B. De volgende keer dat u het menu software key limit values (Softwaresleutel
limietwaarden) opent, zijn de waarden opnieuw 0%. Nieuwe limietwaarden worden
berekend zodra u op de softkey enter drukt.
SDruk op de toetsom terug te gaan naar het werkgebied.
dpa8d1hc
-- 6 4 --
NL
14NOTITIEBLOK
14.1Gebruiksgebied
In het Notitieblok kunt u aantekeningen maken over o.m.:
SMATERIAAL, BUITENDIAMETER VAN BUIS, DIKTE VAN WA ND,
Alle aantekeningen worden met het bijbehorende lasprogramma in de bibliotheek
opgeslagen.
14.2Hoe u gegevens invoert
SDruk op de toetsen SHIFTen STAPom het Notitieblok te openen.
NOTE BOOKPage1(8)
MATERIAL
TUBE DIAMETER
WALL THICKNESS
RUN NUMBER
(NEXT)
PAGE
MATER.
TUBE
DIAM.
WALL
THICKN
RUN NO
14.3Voorbeeld 2a
In dit voorbeeld ziet u welke aantekeningen u in het Notitieblok kunt maken.
Welding
parameter
MaterialMateriaalSIS--aanduiding voor roestvrij staal2333
Tube
diameter
Wall
thickness
Run numberSerie--
Start pointStartpuntPlaats van het startpunt op de buis.Tijdsstip 3
Weld timeLastijdHoelang het duurt om een lasprogramma uit te
Las--
parameter
Buitendiam.
van buis.
Dikte van
wand
nummer
VerklaringWaarde
Buitendiameter van buis60 mm
Materiaaldikte van de buis3mm
Lasnaadnummer2
1 uur 20 min 30
voeren.
sec
dpa8d1hc
-- 6 5 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
NL
Welding
parameter
Electrode
diameter
Elecctrode
stick--out
Electrode
angle
Distance:
Electrode-wire
Distance:
Electrode-workpiece
parameter
Elektrodediameter
Elektrod-euitsteeksel
Elektrodehoek
Afstand:
Elektrode -draad
Afstand:
Elektrode-arbetsstycke
Diameter van de wolfraamelektrode1,6 mm
Hoever de wolfraamelektrode uit de elektrodehouder uitsteekt.
De hoek van de wolfraamelektrode ten opzichte
van de buis.
Afstand tussen de wolfraamelektrode en toevoerdraad.
Afstand tussen de wolfraamelektrode en het
werkstuk (de buis).
WaardeVerklaringLas--
5mm
30 5
5mm
5mm
Wire typeDraadtypeDe gebruikte soort toevoerdraad.OK 12.51
Wire
dimension
Electrode
type
Weld gasLasgasSamenstelling van het lasgas: argon, helium,
Draad-diameter
Elektrode-kwaliteit
Diameter van de toevoerdraad.0.8 mm
Toevoeging aan de wolfraamelektrode van thori-
2% Th, 2% La
um en lantaan.
100 % Ar
waterstof en stikstof.
Root gasGrondgasSamenstelling van het grondgas: argon, helium,
100 % Ar
waterstof en stikstof
Start gasStartgasSamenstelling van het startgas: argon, helium,
100 % He
waterstof en stikstof
Materiaal = 2333
STik met behulp van de cijfertoetsen 2333 in.
S
material (mate-
eso
NOTE BOOKPage1(8)
riaal).
MATERIAL
TUBE DIAMETER..
WALL THICKNESS
RUN NUMBER
(NEXT)
PAGE
MATER.
TUBE
DIAM.
Buitendiameter van bu is = 60 mm
STik met behulp van de cijfertoetsen 60 in.
S
tube diameter
eso
NOTE BOOKPage1(8)
buisdiameter).
MATERIAL2333
TUBE DIAMETER..
WALL THICKNESS
RUN NUMBER
(NEXT)
PAGE
MATER.
TUBE
DIAM.
2333
WALL
THICKN
60
WALL
THICKN
RUN NO
RUN NO
(Als u de buitendiameter van de buis hebt ingevoerd, wordt de meetwaarde van de
rotatiesnelheid afgebeeld in cm/min.)
dpa8d1hc
-- 6 6 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
(
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
depaga)
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
Dikte van wand = 3 mm
STik met behulp van de cijfertoetsen 3 in.
S
wall thickness
buisdikte).
eso
NOTE BOOKPage1(8)
MATERIAL2333
TUBE DIAMETER.60,0 mm
WALL THICKNESS
RUN NUMBER
3
(NEXT)
PAGE
MATER.
Serienummer = Nr 2
STik met behulp van de cijfertoetsen 2 in.
S
run number
eso
NOTE BOOKPage1(8)
serienummer).
MATERIAL2333
SDruk op de softkey
next page (volgen -
TUBE DIAMETER60.0 mm
WALL THICKNESS3.00 mm
RUN NUMBER
de pagina).
(NEXT)
PAGE
MATER.
Startpunt = Tijdsstip 3
STik met behulp van de cijfertoetsen 3 in.
S
start point (start-
eso
NOTE BOOKPage2(8)
punt).
START POINT
WELD TIME
TUBE
DIAM.
TUBE
DIAM.
WALL
THICKN
2
WALL
THICKN
3
RUN NO
RUN NO
(NEXT)
PAGE
START
POINT
Lastijd = 1 uur 20 min 30 sec
STik met behulp van de cijfertoetsen 1 in.
SDruk op de softkey hour (uur).
STik met behulp van de cijfertoetsen 20 in.
SDruk op de softkey minute (minut).
STik met behulp van de cijfertoetsen 30 in.
SDruk op de softkey seconden
DISTANCE:
ELECTRODE -- WIRE5.0 mm
ELECTRODE -- WORKPIECE
-
epagina).
(NEXT)
PAGE
ELECT.
--
WIRE
ELECT.
-WORKP
Draadkwaliteit = OK 12.51
STik met behulp van de cijfertoetsen 12,51 in.
S
wire type (draadty-
eso
NOTE BOOKPage5(8)
pe).
WIRE TYPE
WIRE DIAMETER
ELECTRODE TYPE
(NEXT)
PAGE
WIRE
TYPE
WIRE.
DIAM.
Draaddiameter = 0.8 mm
5
12.51
ELECT.
%Th
ELECT.
%La
STik met behulp van de cijfertoetsen 0,8 in.
S
wire diameter
eso
NOTE BOOKPage5(8)
draaddiameter).
WIRE TYPE12.51
WIRE DIAMETER
ELECTRODE TYPE
(NEXT)
PAGE
WIRE
TYPE
WIRE
DIAM.
Elektrodekwaliteit = 2% Th, 2 % La
STik met behulp van de cijfertoetsen 2 in.
SDruk op de softkey electrode (elektrode) % Th.
STik met behulp van de cijfertoetsen 2 in.
SDruk op de softkey electrode (elektrode) % La.
S
next page (volgen -
eso
NOTE BOOKPage5(8)
de pagina).
WIRE TYPE12.51
WIRE DIAMETER0.8 mm
ELECTRODE TYPE
0.8
ELECT.
%Th
ELECT.
%La
(NEXT)
PAGE
WIRE
TYPE
WIRE.
DIAM.
ELECT.
%Th
ELECT.
%La
-- 6 9 --
dpa8d1hc
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
Lasgas = 100 % Ar
STik met behulp van de cijfertoetsen 100 in.
S
% Argon.
eso
NOTE BOOKPage6(8)
100
SDruk op de softkey
WELD GAS
next page (volgen de pagina).
(NEXT)
PAGE
%Ar
Grondgas= 100 % Ar
STik met behulp van de cijfertoetsen 100 in.
S
% Argon.
SDruk op de softkey
eso
NOTE BOOKPage7(8)
ROOT GAS
next page (volgen de pagina).
(NEXT)
PAGE
%Ar
Startgas = 100 % He
STik met behulp van de cijfertoetsen 100 in.
S
% Helium.
eso
NOTE BOOKPage8(8)
%He
%He
%H%N
100
%H%N
100
START GAS
(NEXT)
PAGE
%Ar
%He
%H%N
SDruk op de toetsen SHIFTen STAPom naar het werkgebied terug te
keren.
15HANDLASSEN
15.1Gebruiksgebied
Handmatig TIG--lassen met een handlasbrander (zie gebruiksaanwijzing).
15.2Hoe u een lasprogramma creëert
Voor handmatig lassen dient u een lasprogramma te maken dat bestaat uit 2
sectoren met de stroom-- en gasparameters opgegeven.
N.B. Rotatatie kan niet worden opgegeven.
dpa8d1hc
-- 7 0 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
stroom)
NL
15.3Voorbeeld 3a
Kies allereerst de juiste gereedschapscode TIG--HANDLASBRANDER.
Dit is een eenvoudig lasprogramma dat uit 2 sectoren bestaat, waarvan sector 2 de
Sector 1 krijgt automatisch breekpunt 0,000, tenzij anders is bepaald. Begin dus met
het instellen van de stroomparameter.
Lasstroom
Piekstroom = 80 A
SDruk op de toets LASSTROOM.
De figuur voor het instellen van de lasstroom verschijnt op het display.
STik met behulp van de cijfertoetsen 80 in.
S
continuous peak
eso
SECTOR1(1)0.000
80
current(continue
piekstroom).
PEAK CURRENTA
BACKGR CURRENTA
PEAK TIMEs
BACKGR. TIMEs
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 80 A in sector 1.
Achtergrondstijd= 40 A
STik met behulp van de cijfertoetsen 40 in.
S
continuous
eso
SECTOR1(1)0.000
40
background
current (continue
achtergrond-
.
PEAK CURRENT80 A
BACKGR CURRENTA
PEAK TIMEs
BACKGR. TIMEs
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: BACKGROUND CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM) = 40 A in sector 1.
dpa8d1hc
-- 7 1 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
(
Tikmet
behul
etbeupa
NL
Impulstijd = 0.5 s i.p.v. 1,0
STik met behulp van de cijfertoetsen 0,5 in.
S
peak time (impulstijd).
eso
SECTOR1(1)0.000
1 PEAK CURRENT80 A
BACKGR CURRENT40 A
PEAK TIME1,00 s
BACKGR. TIME1,00 s
0,5
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK TIME (IMPULSTIJD) = 0,50 s i.p.v. 1,00 s in sector 1.
Achtergrondstroom = 0.5 s i.p.v. 1,0
STik met behulp van de cijfertoetsen 0,5 in.
S
background time
eso
SECTOR1(1)0.000
0,5
achtergrond-
stroom).
1 PEAK CURRENT80 A
BACKGR CURRENT40 A
PEAK TIME0,50 s
BACKGR. TIME1,00 s
CONT/
PEAK
CURR
BACKGR
CURR.
PEAK
TIMI
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: BACKGROUND TIME (ACHTERGRONDSTROOM) = 0,50 s i.p.v. 1,00 s
in sector 1.
Helling
Helling op = 2svoor piekstroom.
SDruk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom).
S
de cijfertoetsen 2 in.
SDruk op de toets
SLOPE.
pvan
SECTOR1(1)0.000
2 PEAK CURRENT80 A
BACKGR CURRENT40 A
PEAK TIME0.50 s
BACKGR. TIME0.50 s
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
2
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 80 A,2.0 s in sector 1 en
BACKGROUND CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM) = 40 A,2.0 s in sector
1.
Gas
Gasvoorstroming lasgas = 5s.
SDruk op de toets GAS.
STik met behulp van de cijfertoetsen 5 in.
dpa8d1hc
-- 7 2 --
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
Drukopdetoetsuopdetoet
s
Drukopd
ftkeyuopdesote
y
NL
De gasvoorstroming heeft een vooringestelde waarde (2 sec). Deze waarde is
geldig wanneer er bij de start geen andere waarde ingevoerd en op het display
afgebeeld wordt.
S
weld gas (lasgas).
eso
SECTOR1(1)0.000
WELD GASs
ROOT GASs
START GASs
5
WELD
GAS
ROOT
GAS
START
GAS
Resultaat: WELD GAS (LASGAS) = 5 s in sector 1.
Breekpunt
STik met behulp van de cijfertoetsen de waarde voor het nieuwe breekpunt 1,010
in.
S
SECTOR.
SECTOR1(1)0.0001.010
1 WELD GAS5 s
ROOT GASs
START GASs
WELD
GAS
ROOT
GAS
START
GAS
Resultaat: Sector 2 van in totaal 2 sectoren
Lasstroom
Impulsstroom = 0A
Aangezien sector 2 als stopsector moet fungeren, moet u aan de lasstroom de
waarde 0 ampère geven.
SDruk op de toets LASSTROOM
.
STik met behulp van de cijfertoetsen 0 in.
S
continuous peak
eso
SECTOR2(2)1.000
0
current(continue
piekstroom).
1 PEAK CURRENT80 A
1 BACKGR CURRENT40 A
1 PEAK TIME0.50 s
1 BACKGR. TIME0.50 s
CONT/
PEAK
CURR.
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
2.0 s
2.0 s
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 0 A in sector 2 (stoppsektor)
dpa8d1hc
-- 7 3 --
Tikmet
behul
Tikmetbehulpvan
Drukopd
ftkeyDrukopdesoftkey
NL
Helling
Helling neerwaarts = 5svoor piekstroom.
SDruk op de softkey continuous peak current (continue piekstroom).
S
de cijfertoetsen 5 in.
pvan
SECTOR2(2)1.000
5
SDruk op de toets
SLOPE.
2 PEAK CURRENT0 A
BACKGR CURRENT40 A
PEAK TIME0.50 s
BACKGR. TIME0.50 s
CONT/
PEAK
CURR
BACKGR
CURR.
PEAK
TIME
BACKGR
TIME
SPEC.
PULS
Resultaat: PEAK CURRENT (PIEKSTROOM) = 0 A,5.0 s in sector 12 en
BACKGROUND CURRENT (ACHTERGRONDSTROOM) = 40 A,5.0 s in sector
1.
Gas
Gasnastroming lasgas = 10 s in sector 2.
SDruk op de toets GAS.
STik met behulp van de cijfertoetsen 10 in.
De gasnastroming heeft een vooringestelde waarde (4 sec). Deze waarde is
geldig wanneer er bij de start geen andere waarde ingevoerd en op het display
afgebeeld wordt.
S
weld gas (lasgas).
eso
SECTOR2(2)1.000
10
1WELDGASs
ROOT GASs
START GASs
WELD
GAS
ROOT
GAS
START
GAS
Resultaat: WELD GAS (LASGAS) = 10 s in sector 2.
15.4Hoe u last
Om een lassequentie te starten (de lichtboog te ontsteken)
SDruk de contactschakelaar van de lasbrander in en laat hem weer los.
De parameterwaarden voor sector 1 (startsector) gelden gedurende de hele
lassequentie.
Om een lassequentie te b eëin d ig en
SDruk de contactschakelaar van de lasbrander in en laat hem weer los.
De parameterwaarden voor sector 2 (eindsector) worden gebruikt.
dpa8d1hc
-- 7 4 --
NL
16BIJLAGE
16.1Gereedschapscodes
LasgereedschapAfmeting
PRB , PRC8--17 *
PRH3-- 12
PRDZie zelfgedefinieerde gereedschapscodes op blz.
POC12--60
TIG--handlasbrander--
A25Met rotatie
17--49 *
33--90
60--170
3-- 38
6-- 76
16.
Zonder rotatie
*)
Bij gebruik van de ombouwset PRB , PRC 8--17 wordt de gereedschapscode 17--49 gebruikt.
Bij gebruikt van de aandrijfeenheid met motortransmissie 134:1 wordt de gereedschapscode 8--17
gebruikt.
16.2Symbolen
SymbolenVerklaring
STOOpslaan.
RCLHalen.
OKGeaccepteerd
p
DELWissen
DEL?Moet deze worden gewist?
Storing. (Na dit teken volgt altijd een storingcodenummer).
Een waarde corrigeren.
De waarde is te hoog.
De waarde is te laag.
Plus -- min.
dpa8d1hc
"
p
Er heeft zich een storing in het lasproces voorgedaan.
Er is een ondermenu.
Deze functie is gekozen.
-- 7 5 --
NL
16.3Instellingsgebied van de lasparameters
ParameterInstellingsgebied
Rotatiesnelheid5--100% van maximums-
nelheid van het buislasge-
reedschap
Lasstroom*5 --450 A
Impulstijd0,01 -- 25 s
Achtergrondstroom0,01 -- 25 s
Gasvoorstromings-- en nastromingstijden, (lasgas, startgas, grondgas)
0 -- 6000 s
Voorverwarmingstijd0 -- 600 s
Draadtoevoersnelheid15 -- 250 cm/min
Boogspanning met AVC--regeling8--33V
Vertragingstijd, AVC0,5 -- 6000 s
Pendelsnelheid1 -- 12 mm/s (5 mm/s)
Pendelamplitude0--12mm(5mm)
Eindstandtijd (links en rechts)0,1 -- 10 s (1 s)
Slope up/down--tijden0,1 -- 25 s
De tussen haakjes aangegeven waarden zijn vooringesteld.
* De maximale lasstroom voor luchtgekoeld buislasgereedschap is 100 A.
De maximale lasstroom voor watergekoeld buislasgereedschap is 250 A.
Zie ook de gebruiksaanwijzingen voor het buislasgereedschap.
BibliotheekGeheugen voor opslaan van lasprogramma.
Boogspan-
ningscontrole
Boot program-maProgramma voor startcontrole.
BreekpuntStartpunt voor nieuwe sector.
CijferveldToont de ingevoerde cijferwaarde en cijfertekens.
Draadtoevoers-
nelheid bij achtergrondstroom
Draadtoevoersnelheid bij piekstroom
EenheidEen printplaat met software die kan worden bijgewerkt.
Eenheid lasge-
gevens
Eenheid pen-
del/avc
Eenheid rotatie/
draad
Eenheid stro-
ombron
EindsectorLaatste lassector in een lassequentie.
Foutverwer-
kingscodes
GrondgasBeschermgas voor de onderkant (grondlaag) van de lasnaad).
HandmatigMachinestand voor manuele positionering van elektrode.
ImpulstijdDe tijd waarin de stroom onder een pulsperiode ”aan” is.
LasgasBeschermgas aan de bovenkant van de lasnaad.
NotitieblokPlaats voor eigen aantekeningen over lassequenties.
Pc--kaartGeheugenkaart voor extern opslaan van lasprogramma’s.
PendelenLaselektrode zijdelings laten pendelen.
PiekspanningBoogspanningsregeling bij piekstroom.
PiekstroomDe hoogste van beide stroomwaarden bij gepulseerde stroom of de stroomwaar-
RotatiesnelheidDe rotatiesnelheid van de elektrode rond het werkstuk.
SectorEen bepaald deel van een buis.
Slope downGeleidelijke afname van een waarde.
Slope upGeleidelijke toename van een waarde.
Boogspanning bij achtergrondstroom.
Tijd van achtergrondstroom die samen met tijd van piekstroom de impulsperiode
oplevert.
De laagste van beide stroomwaarden bij gepulseerde stroom.
Automatische regeling van elektrodeafstand.
Draadtoevoersnelheid gedurende de aangegeven achtergrondstijd.
Draadtoevoersnelheid bij piekstroom.
Printplaat in afstelbox.
Printplaat voor sturen van pendelen en AVC--motoren.
Printplaat voor sturen van rotatie en motor van draadtoevoer.
Printplaat voor sturen van lasstroombron.
Een code die in het cijfervak wordt afgebeeld wanneer u op een verkeerde toets
drukt
de bij continue stroom.
dpa8d1hd
-- 7 8 --
NL
Speciale pulsering
StartgasSpeciaal gas met hoge ioniserende eigenschappen, hetgeen de ontsteking van
StartsectorEerste lassector in een lassequentie.
StoringcodesEen code die in het storinglogboek wordt opgenomen wanneer er zich storing in
SysteemversieDe programmaversie die op de pc--kaart of in de afstelbox opgeslagen is.
Transportsector De laselektrode in een bepaalde sector verplaatsen zonder te lassen.
Uitgangspositie Neutrale stand.
Vierkantspul-
sering
Voorverwar-
mingstijd
WerkgebiedGeheugenruimte voor bewerken en uitvoeren van lasprogramma’s.
Synchronisatie van lasstroom met pendelbeweging.
de lichtboog vergemakkelijkt.
het lasproces voordoet.
Speciale pulsering met gepulseerde rotatie.
Een code die in het storinglogboek wordt opgenomen wanneer er zich storing in
het lasproces voordoet.
19PROGRAMMERINGSAANTEKENINGEN
Sector 1Sector 2Sector 3Sector 4
Breekpunt
Lasstroom (continu) (A)
Lasstroom (achtergrondstroom) (A)
Lasstroom (impulstijd) (s)
Lasstroom (achtergrondstijd) (s)
Speciale pulsering
Slope up (s)
Slope down (s)
Voorverwarming (s)
Rotatie, (cont. voorwaarts)( ‰)
Gasvoorstroming (lasgas) (s)
Gasnastroming (lasgas) (s)
Draadtoevoer (continu) (cm/min)
AVC, (impulsspanning) (V)
AVC, (achtergrondspanning) (V)
Pendel. (pendelampl.) (mm)
Pendel. (pendelsnelheid) (mm/s)
Pendel. (eindstandtijd rechts) (s)
Pendel.(eindstandtijd links) (s)
dpa8d1hd
-- 7 9 --
NL
Breekpunt
Lasstroom (continu) (A)
Lasstroom (achtergrondstroom) (A)
Lasstroom (impulstijd) (s)
Lasstroom (achtergrondstijd) (s)
Speciale pulsering
Slope up (s)
Slope down (s)
Voorverwarming (s)
Rotatie, (cont. voorwaarts) ( ‰)
Gasvoorstroming (lasgas) (s)
Gasnastroming (lasgas) (s)
Draadtoevoer (continu) (cm/min)
AVC, (impulsspanning) (V)
AVC, (achtergrondspanning) (V)
Pendel. (pendelampl.) (mm)
Pendel. (pendelsnelheid) (mm/s)
Pendel. (eindstandtijd rechts) (s)
Pendel. (eindstandtijd links) (s)
The programing manual is available on the Internet at www.esab.com
Under ”Products” and ”Welding & cutting equipment”, you will find a link to the page where you can
both search for and download instruction manuals and spare parts lists.