Zoals gebruikt in deze handleiding: Betekent Let op! Wees Alert!
GEVAAR!
Betekent een direct gevaar dat, indien niet vermeden, kan leiden tot direct en ernstig
persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING!
Betekent een mogelijk gevaar dat kan leiden tot persoonlijk letsel of overlijden.
VOORZICHTIG!
Betekent een gevaar dat kan leiden tot beperkt persoonlijk letsel.
WAARSCHUWING!
Lees de instructiehandleiding vóór gebruik goed door en volg de
richtlijnen op alle labels, de veiligheidsprocedures van de
werkgever en de veiligheidsbladen (SDS) op.
1.2Veiligheidsmaatregelen
De gebruikers van ESAB-apparatuur zijn er uiteindelijk verantwoordelijk voor erop toe te zien dat
iedereen die met of in de nabijheid van de apparatuur werkt, alle toepasselijke veiligheidsmaatregelen
in acht neemt. Deze veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die voor dit type apparatuur
gelden. De volgende aanbevelingen moeten in acht worden genomen naast de
standaardvoorschriften die op de werkplek van kracht zijn.
Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door daartoe getraind personeel dat goed bekend is
met de werking van de apparatuur. Onjuiste bediening van de apparatuur kan leiden tot gevaarlijke
situaties die letsel voor de gebruiker en schade aan de apparatuur tot gevolg kunnen hebben.
1. Iedereen die de apparatuur gebruikt, moet bekend zijn met:
•de werking ervan
•de plaats van de noodstopknoppen
•de werking ervan
•de toepasselijke veiligheidsmaatregelen
•het las- en snijproces of ander doelmatig gebruik van de apparatuur
2. De gebruiker moet ervoor zorgen dat:
•er zich geen onbevoegde personen ophouden binnen het werkbereik
van de apparatuur wanneer deze wordt ingeschakeld
•niemand onbeschermd is wanneer de lasboog wordt ontstoken of er met
werkzaamheden wordt begonnen
•Draag altijd de aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals
een veiligheidsbril, vlambestendige kleding, veiligheidshandschoenen
•Draag geen loszittende kledingstukken of sieraden zoals sjaals,
armbanden, ringen, etc. die kunnen vastraken of brandwonden kunnen
veroorzaken
5. Algemene veiligheidsmaatregelen:
•Controleer of de aardkabel goed is vastgezet
•Werkzaamheden aan hoogspanningsapparatuur mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien
•Geschikte brandblusapparatuur moet duidelijk gemarkeerd en
gemakkelijk bereikbaar zijn
•Smeer- en onderhoudswerkzaamheden mogen niet worden uitgevoerd
aan in bedrijf zijnde apparatuur
WAARSCHUWING!
Draadaanvoereenheden zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik met stroombronnen in
MIG/MAG-modus.
Wanneer deze in een andere lasmodus worden gebruikt, zoals MMA, moet de laskabel tussen
de draadaanvoereenheid en stroombron worden losgekoppeld, want anders komt de
draadaanvoereenheid onder stroom te staan.
Indien uitgerust met ESAB-koeler
Gebruik alleen door ESAB goedgekeurd koelmiddel. Een niet-goedgekeurd koelmiddel kan de
apparatuur beschadigen en de productveiligheid in gevaar brengen. In geval van een dergelijke
schade zijn alle garantieverplichtingen van ESAB niet langer van toepassing.
•Raak de elektrische onderdelen of elektroden niet aan met uw blote
handen, natte handschoenen of natte kleding.
•Zorg dat u geïsoleerd van het werkstuk en aarde werkt.
•Zorg voor een veilige werkhouding
ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN - Kunnen gevaar opleveren voor uw
gezondheid
•Lassers met pacemakers moeten hun arts raadplegen voordat ze aan
laswerkzaamheden beginnen. EMV kan met sommige pacemakers
interfereren.
•Blootstelling aan EMV kan andere effecten op de gezondheid hebben die
nu nog onbekend zijn.
•Lassers moeten altijd de volgende procedures volgen om de blootstelling
aan elektromagnetische velden te minimaliseren:
○ Leg de elektrode en de werkkabels samen aan dezelfde kant
van uw lichaam. Zet ze indien mogelijk met tape vast. Zorg
ervoor dat uw lichaam zich nooit tussen de toorts en de
werkkabels bevindt. Draai de toorts of werkkabel nooit rond uw
lichaam. Houd de stroombron en laskabels zo ver mogelijk uit
de buurt van uw lichaam.
○ Sluit de werkkabel zo dicht mogelijk bij het te lassen gebied op
het werkstuk aan.
ROOK EN GASSEN - Kunnen een gevaar opleveren voor uw gezondheid
•Houd uw hoofd uit de gevaarlijke lasrook.
•Gebruik ventilatie en/of afzuiging bij de lasboog om gassen en rook uit uw
inademingsgebied en werkgebied af te voeren.
BOOGSTRALING - Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
•Bescherm uw ogen en lichaam. Gebruik het juiste lasscherm en de juiste
filterlens en draag beschermende kleding.
•Bescherm omstanders m.b.v. schermen of lasgordijnen.
LAWAAI - Te veel geluid kan uw gehoor beschadigen.
Bescherm uw oren. Draag oorbeschermers of andere gehoorbescherming.
BEWEGENDE DELEN - Kunnen letsel veroorzaken
•Houd alle deuren, panelen en kappen gesloten en zorg ervoor dat ze goed
op hun plaats vastzitten. Laat kappen alleen door gekwalificeerd
personeel verwijderen indien onderhoud nodig is en/of problemen moeten
worden opgespoord en verholpen. Breng de panelen of kappen weer aan
en sluit deuren nadat de servicewerkzaamheden zijn voltooid en voordat
de motor word gestart.
•Schakel de motor uit voordat er een eenheid wordt geïnstalleerd of
aangesloten.
•Houd uw handen, haar, losse kleding en gereedschap uit de buurt van
bewegende delen.
0447 209 001
BRANDGEVAAR
•Vonken (spatten) kunnen brand veroorzaken. Zorg daarom dat er geen
brandbare materialen in de buurt zijn.
HEET OPPERVLAK - Onderdelen kunnen brandwonden veroorzaken
•Raak onderdelen niet met blote handen aan.
•Laat het apparaat afkoelen voordat u er werkzaamheden aan uitvoert.
•Gebruik voor het hanteren van hete onderdelen geschikte
gereedschappen en/of geïsoleerde lashandschoenen om brandwonden te
voorkomen.
STORING - Neem bij storingen contact op met een deskundige monteur.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
VOORZICHTIG!
Dit product is alleen bedoeld voor booglassen.
VOORZICHTIG!
Class A-apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in
woonomgevingen waar de elektrische stroom wordt geleverd via
het openbare elektriciteitsnet, dat een lage spanning heeft. In
dergelijke omgevingen kunnen moeilijkheden ontstaan met de
elektromagnetische compatibiliteit van Class A-apparatuur als
gevolg van geleidings- en stralingsverstoringen.
LET OP!
Breng afgedankte elektronische apparatuur naar een
recyclestation!
In overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EG
betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en
de toepassing hiervan overeenkomstig nationale regelgeving, moet
elektrische en/of elektronische apparatuur aan het einde van de
levensduur naar een recyclestation worden gebracht.
Als verantwoordelijke voor de apparatuur moet u zelf informatie
inwinnen over goedgekeurde inzamelpunten.
Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde
ESAB-dealer.
VOORZICHTIG!
Deze apparatuur voldoet niet aan IEC 61000-3-12:2011. Bij aansluiting op een openbaar
laagspanningsnet is het de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de
apparatuur om in overleg met de netwerkbeheerder te waarborgen dat de apparatuur kan
worden aangesloten.
Het leveringsprogramma van ESAB omvat een assortiment lasaccessoires en persoonlijke
beschermingsmiddelen. Voor bestelinformatie kunt u contact opnemen met uw lokale
ESAB-dealer of onze website bezoeken.
Minimaal kortsluitvermogen op het netwerk in overeenstemming met IEC 61000-3-12.
Inschakelduur
De inschakelduur is de tijd uitgedrukt in een percentage van een periode van tien minuten, gedurende
welke u bij een bepaalde belasting kunt lassen of snijden zonder gevaar van overbelasting. De
inschakelduur geldt voor 40°C/104°F of lager.
Beschermingsklasse
De IP-code duidt de beschermingsklasse aan, d.w.z. de mate van bescherming tegen het
binnendringen van vaste deeltjes of water.
Apparatuur met code IP21S is bedoeld voor gebruik binnen.
Apparatuur met de markering IP23S is bedoeld voor gebruik binnen en kan buiten worden gebruikt als
deze wordt afgeschermd tijdens neerslag.
Toepassingsklasse
Het symboolgeeft aan dat de stroombron geschikt is voor lassen in een omgeving met een
verhoogd gevaar voor elektrische schok.
De installatie moet worden uitgevoerd door een vakman.
VOORZICHTIG!
Dit product is bedoeld voor industrieel gebruik. In een woonomgeving kan dit product
radiostoringen veroorzaken. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende
voorzorgsmaatregelen te nemen.
4.1Plaatsing
Plaats de stroombron zo dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden.
A. Minimaal 200 mm (8 inch)
B. Minimaal 200 mm (8 inch)
WAARSCHUWING!
Zet de apparatuur vast - vooral bij een
oneffen of aflopende ondergrond.
Mechanisch heffen moet plaatsvinden met behulp van de twee handgrepen aan de buitenkant.
4.3Netvoeding
LET OP!
Netvoedingsvereisten
Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000-3-12, vooropgesteld dat het kortsluitvermogen groter
is dan of gelijk is aan S
openbare elektriciteitsnet. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker
van de apparatuur om er, indien nodig in overleg met het energiebedrijf, voor te zorgen dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een stroombron met een kortsluitvermogen groter dan
of gelijk aan S
Zorg ervoor dat deze wordt beschermd door een zekering met de juiste waarde. Zorg ervoor dat het
apparaat wordt geaard volgens de geldende voorschriften.
. Zie de technische gegevens in het hoofdstuk TECHNISCHE GEGEVENS.
scmin
bij het aansluitpunt tussen de voeding van de gebruiker en het
scmin
1. Typeplaatje met gegevens over aansluiting op
de netspanning
De stroombron kan door verschillende soorten generatoren van voeding worden voorzien. Sommige
generatoren leveren echter niet voldoende stroom om de lasstroombron goed te laten werken.
Aanbevolen worden generatoren met automatische spanningsregeling (AVR, Automatic Voltage
Regulation) of met een gelijkwaardig of beter type regeling en met een nominaal vermogen van 30
kW.
max
32A
32 A
100 m/330 ft
4×6 mm
2
4.5Aansluiten op Cool 2 met behulp van adapter
Zorg ervoor dat de stroombron is uitgeschakeld.
1. Bevestig de Cool 2 (0465 427 880) aan de Cool 2-adapter (0447 248 001):
a. Trek de kabel via de adapter uit de koeleenheid.
b. Plaats de adapter op de koeleenheid.
c. Bevestig de adapter aan de koeleenheid met de meegeleverde M6×10-schroeven.
2. Bevestig de Cool 2-adapter aan de Fabricator ET410iP:
a. Verwijder de voetjes van de voedingsbron en plaats deze op de koeleenheid.
b. Verwijder de schroeven waarmee het linker zijpaneel op zijn plaats wordt gehouden
en verwijder het paneel. Verwijder de twee schroeven waarmee het rechter zijpaneel
op zijn plaats wordt gehouden.
c. Plaats de voedingsbron op de adapter en sluit de kabel via de bodemplaat aan op
de printplaat. Sluit de connector aan op P6.
d. Monteer de voedingsbron en de adapter met de schroeven.
Algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de apparatuur kunt u vinden in het
hoofdstuk "VEILIGHEID" in deze handleiding. Lees dit goed door voordat u de apparatuur gaat
gebruiken!
LET OP!
Gebruik bij het verplaatsen van de apparatuur het daarvoor bestemde handvat. Trek nooit aan
de kabels.
WAARSCHUWING!
Elektrische schok! Raak het werkstuk of de laskop tijdens het werken niet aan!
5.1Aansluitingen en bedieningselementen
1. Instellingenpaneel6. Positieve lasaansluiting
2. Gasklep (uitlaat)7. Netspanningskabel
3. Aansluiting voor 2-polige toorts8. Netspanningschakelaar, AAN/UIT
4. Aansluiting voor afstandsbediening of 8-polige
toortsconnector
5. Negatieve lasaansluiting
9. Gasklep (inlaat)
5.2TIG-lassen
Bij TIG-lassen wordt het metaal van het werkstuk gesmolten door middel van een boog
die wordt ontstoken van een wolfraamelektrode die niet wordt verbruikt. Het lasbad en
de elektrode worden door beschermgas beschermd, dit beschermgas is meestal een
inert gas.
Voor TIG-lassen moet de lasstroombron worden aangevuld met:
MMA-lassen wordt ook wel lassen met beklede elektroden genoemd. De boog smelt de
elektrode en plaatselijk een deel van het werkstuk. De bekleding vormt bij het smelten
een beschermende slak en laat een beschermgas ontstaan om het lasbad te
beschermen tegen atmosferische verontreiniging.
Voor MMA-lassen moet de lasstroombron worden aangevuld met:
•een laskabel met elektrodehouder
•aardkabel met klem
5.4Aansluiting van las- en aardkabels
De stroombron heeft twee uitgangen, een positieve (+) en een negatieve (-) lasaansluiting, voor het
aansluiten van las- en aardkabels. De uitgang voor het aansluiten van de laskabel hangt af van de
lasmethode of het type elektrode.
De aardkabel wordt op de andere uitgang van de stroombron aangesloten. Bevestig de contactklem
van de aardkabel aan het werkstuk en zorg voor een goed contact tussen het werkstuk en de uitgang
voor de aardkabel op de stroombron.
•Bij TIG-lassen wordt de negatieve lasaansluiting (-) gebruikt voor de lastoorts en de
positieve lasaansluiting (+) voor de aardingskabel.
•Bij MMA-lassen kan de laskabel worden aangesloten op de positieve (+) of de
negatieve (-) lasaansluiting, afhankelijk van het gebruikte type elektrode. De
aansluitpolariteit is aangegeven op de verpakking van de elektroden.
5.5De netspanning AAN/UIT-schakelen
Schakel de netvoeding in door de schakelaar op 'ON' te zetten.
Schakel het apparaat uit door de schakelaar in de stand 'OFF' te zetten.
Ongeacht of de netvoeding op een abnormale manier wordt onderbroken of dat de stroombron op de
normale wijze is uitgeschakeld, zullen de lasgegevens worden opgeslagen, zodat deze de
eerstvolgende keer dat het apparaat wordt ingeschakeld, beschikbaar zijn.
VOORZICHTIG!
Schakel de stroombron niet uit tijdens het (belast) lassen.
5.6Ventilatorregeling en Cool 2
De stroombron heeft een automatische temperatuurregeling. Bij het inschakelen van de
netspanningsschakelaar zal de ventilator 10 seconden draaien en vervolgens stoppen. Nadat u bent
begonnen met lassen, blijft de ventilator nog enkele minuten na het stoppen met lassen draaien,
terwijl de stroombron wordt omgeschakeld naar de energiebesparingsmodus. De ventilator start weer
zodra het lassen wordt hervat. Wanneer Cool 2 is aangesloten op de voedingsbron, wordt Cool 2
gesynchroniseerd met de ventilator.
5.7Thermische beveiliging
De stroombron is thermisch beveiligd tegen oververhitting. Wanneer de temperatuur de
limiet van 80% heeft bereikt, knippert de oververhittingsindicator op het paneel. Zodra
de temperatuur de limiet overschrijdt, wordt het lassen gestopt; de
oververhittingsindicator blijft branden en er verschijnt een foutmelding op het display. De
beveiliging wordt automatisch gereset zodra de temperatuur voldoende is afgenomen.
De VRD-functie beperkt de open spanning tot 15 V wanneer er niet wordt gelast. Dit
wordt aangegeven door een brandende VRD-indicator op het paneel. De
standaardinstelling voor VRD is AAN. Als de VRD-functie is ingeschakeld, brandt de
groene led; als VRD is uitgeschakeld, brandt de rode led. VRD-schakelaar S1 bevindt
zich op de besturingsprintplaat. De schakelaar kan worden uitgeschakeld door deze in
de stand uit te zetten.
5.9Afstandsbediening
Sluit de afstandsbediening aan op het voorpaneel van de stroombron en schakel de
afstandsbediening in door op de toets voor afstandsbediening op het paneel te drukken
(de indicator voor afstandsbediening gaat branden bij het inschakelen). Wanneer de
afstandsbediening is ingeschakeld, wordt de lasstroom geregeld door een extern
apparaat.
In de DC-TIG-modus wordt de minimale externe stroom ingesteld op basis van de
initiële stroom en wordt de maximale externe stroom beperkt door de lokale ingestelde
stroom. Stel in de lokale modus de 'initiële stroom' bijvoorbeeld in op 50 A en de
'ingestelde stroom' op 200 A, en schakel vervolgens over naar de
afstandsbedieningsmodus. Het stroombereik in de afstandsbedieningsmodus verandert
tussen 50 A en 200 A. De initiële stroom (minimale stroom in afstandsbedieningsmodus)
kan worden ingesteld in de lokale modus en afstandsbedieningsmodus, maar de
ingestelde stroom (maximale stroom in afstandsbedieningsmodus) kan alleen worden
ingesteld in de lokale modus.
In de Puls-TIG-modus is de verhouding tussen grondstroom en ingestelde stroom
hetzelfde als in de lokale modus. Als de grondstroom in de lokale modus bijvoorbeeld is
ingesteld op 50 A en de ingestelde stroom op 100 A, is de verhouding 0,5. Bij
aanpassing van de ingestelde stroom of grondstroom in de afstandsbedieningsmodus
blijft de verhouding identiek. Door een van beide waarden aan te passen verandert de
andere dienovereenkomstig.
5.10Geheugen
Tien lasprogramma's kunnen in het geheugen worden opgeslagen onder Pr0 tot Pr9.
Voor het inschakelen van de geheugenfunctie drukt u op de geheugentoets (9); Pr0
wordt weergegeven. Draai aan de regelknop (11) om het geheugenkanaal te wijzigen.
Druk langer dan 2 seconden op de toets opslaan (8) tot het display --- weergeeft. Alle
instellingen van het huidige lasproces worden in dit kanaal opgeslagen, waarna de
geheugenfunctie wordt afgesloten.
Als u een eerder opgeslagen lasproces wilt laden, drukt u op de geheugentoets (9) om
de geheugenfunctie te activeren. Pr0 wordt weergegeven. Draai aan de regelknop (11)
om het geheugenkanaal te wijzigen. Selecteer het kanaal dat u wilt laden en druk kort
op de toets laden (8). De eerder opgeslagen instellingen worden geladen. Als er in dit
kanaal nog geen instellingen zijn opgeslagen, toont het display --- en worden er geen
instellingen geladen.
Druk kort op de geheugentoets (9) om de geheugenfunctie af te sluiten.
hierop om de 2T-, 4T-, 4TS- of puntlasmodus
te selecteren (alleen TIG).
3. Indicator voeding AAN.19. Selectietoets lasproces. Druk hierop om
DC-TIG, Puls-TIG of MMA te selecteren.
4. Storingsindicator. Deze geeft een te hoge
temperatuur aan.
5. Display. Dit toont de ingestelde of gemeten
waarde en foutcodes.
6. Indicator lokale bediening. Als het lampje
brandt, wordt de stroom geregeld met de
regelknop.
7. Indicator afstandsbediening. Als het lampje
brandt, wordt de stroom geregeld door het
externe apparaat.
8. Toets en indicator gasspoelen/laden/opslaan.
Druk in de modi DC-TIG en Puls-TIG op deze
toets voor gasspoelen. Druk in de
geheugenmodus eenmaal op deze toets om
opgeslagen instellingen te laden en druk
langer op deze toets om instellingen in het
geheugen op te slaan.
9. Geheugentoets. Druk hierop om een proces te
laden of op te slaan.
10. Toets vooruit. Druk hierop om de instelbare
parameter te selecteren.
11. Regelknop. Druk hierop om gegevens in te
stellen.
12. Instelindicator. Wanneer het lampje brandt,
kan de waarde worden aangepast met de
regelknop.
13. Toets A/V/achteruit. Druk hierop om de stroom
of spanning te selecteren die tijdens het lassen
op het display wordt weergegeven. Druk in de
instelmodus (indicator 13 brandt) op deze toets
om de instelbare parameter achteruit te
selecteren.
14. Indicator S/%/Hz.30. Indicator lasboog.
15. Spanningsindicator.31. Indicator startpuls.
16. Indicator ampère.32. Gasvoorstroomindicator.
20. Gasnastroomindicator.
21. Indicator eindstroom.
22. Slope-downindicator.
23. Indicator pulsfrequentie (Hz).
24. Indicator pulsinschakelduur.
25. Grondstroomindicator.
26. Indicator ingestelde stroom.
27. Slope-upindicator.
28. Indicator puntlastijd.
29. Initiële stroom.
6.1.1Navigatie
Parameterselectie
Druk op de knop (10) om verschillende waarden te tonen en wijzigen. Gebruik de knop (11) om de
waarden te wijzigen.
Parameter instellen
De instelindicator (13) licht op wanneer een weergegeven waarde kan worden gewijzigd. Als u
probeert een waarde te wijzigen terwijl de modus voor gemeten waarde is ingeschakeld, wordt
automatisch overgeschakeld naar de modus voor het instellen van de waarde.
De instelindicator (13) is uit wanneer gemeten waarden worden getoond.
De meetwaarde op het display voor lasstroom A is de rekenkundig gemiddelde waarde.
Gemeten spanning
De meetwaarde op het display voor boogspanning V is de rekenkundig gemiddelde
waarde.
6.3Uitleg van TIG-functies
HF AAN
De functie HF AAN ontsteekt de boog met behulp van een hulpboog met een hoogfrequente
spanning. Dit vermindert de kans op wolfraamverontreinigingen bij het starten. De hoogfrequente
spanning kan storing veroorzaken bij elektrische apparatuur die zich in de nabijheid bevindt.
HF UIT
Als HF is ingesteld op UIT, ontsteekt de boog als de wolfraamelektrode in contact wordt gebracht met
het werkstuk, de schakelaar wordt ingedrukt en de wolfraamelektrode van het werkstuk af wordt
bewogen. Om het risico op wolfraamverontreinigingen te minimaliseren, is de startstroom beperkt tot
25 A en loopt de stroom op naar de ingestelde stroom.
2T NORMAAL/DC-TIG
Druk in de modus 2T normaal/DC-TIG op de TIG-toortsschakelaar (1) om de beschermgasstroom te
starten en de boog te ontsteken. De stroom gaat naar de startpuls gedurende 20 ms, vervolgens naar
de initiële stroom en loopt daarna op naar de ingestelde stroom. Laat de schakelaar (2) los om de
stroomsterkte te laten dalen en de boog te doven. Het beschermgas blijft stromen om de las en de
wolfraamelektrode te beschermen.
Druk in de modus 4T vergrendeld/DC-TIG op de TIG-toortsschakelaar (1) om de beschermgasstroom
te starten en de boog te ontsteken. De stroom gaat naar de startpuls gedurende 20 ms en vervolgens
naar de initiële stroom. Laat de schakelaar los (2) om de stroom op te laten lopen naar de ingestelde
stroom. Als u wilt stoppen met lassen, drukt u opnieuw op de schakelaar (3); de stroom loopt af naar
de eindstroom. Laat de schakelaar (4) los om de boog te doven. Het beschermgas blijft stromen om
de las en de wolfraamelektrode te beschermen.
2T NORMAAL/PULS-TIG
Druk in de modus 2T normaal/Puls-TIG op de TIG-toortsschakelaar (1) om de beschermgasstroom te
starten en de boog te ontsteken. De stroom gaat naar de startpuls gedurende 20 ms, vervolgens naar
de initiële stroom en loopt daarna op naar de ingestelde stroom. De stroom verandert tussen
ingestelde stroom en grondstroom. Laat de schakelaar (2) los om de stroomsterkte te laten dalen en
de boog te doven. Het beschermgas blijft stromen om de las en de wolfraamelektrode te beschermen.
Druk in de modus 4T vergrendeld/PULS-TIG op de TIG-toortsschakelaar (1) om de
beschermgasstroom te starten en de boog te ontsteken. De stroom gaat naar de startpuls gedurende
20 ms en vervolgens naar de initiële stroom. Laat de schakelaar los (2) om de stroom op te laten
lopen naar de ingestelde stroom. De stroom verandert tussen ingestelde stroom en grondstroom. Als
u wilt stoppen met lassen, drukt u opnieuw op de schakelaar (3); de stroom loopt af naar de
eindstroom. Laat de schakelaar (4) los om de boog te doven. Het beschermgas blijft stromen om de
las te beschermen en de boog te doven.
In de modus 4TS/PULS-TIG is de 4TS-modus een speciale 4T-modus. Druk op de
TIG-toortsschakelaar (1) om de beschermgasstroom te starten en de boog te ontsteken. De stroom
gaat naar de startpuls gedurende 20 ms en vervolgens naar de initiële stroom. Laat de schakelaar los
(2) om de stroom op te laten lopen naar de ingestelde stroom. Druk de schakelaar korter dan 0,5 s in
(3) en laat los. De stroom verandert van ingestelde stroom naar grondstroom. Druk de schakelaar
korter dan 0,5 s in (4) en laat los. De stroom verandert van grondstroom naar ingestelde stroom. Druk
de schakelaar korter dan 0,5 s in (5) en laat los. De stroom verandert van ingestelde stroom naar
grondstroom. Druk de schakelaar korter dan 0,5 s in (6) en laat los. De stroom verandert van
grondstroom naar ingestelde stroom. Druk de schakelaar langer dan 0,5 s in (7); de stroom loopt af
naar de eindstroom en blijft op eindstroom zolang de schakelaar wordt ingedrukt. Laat de schakelaar
weer los (8) om de boog te doven. Het beschermgas blijft stromen om de las en wolfraamelektrode te
beschermen.
PUNTLAS/DC-TIG
Druk in de modus PUNTLAS/DC-TIG op de TIG-toortsschakelaar (1) om de beschermgasstroom te
starten en de boog te ontsteken. De stroom gaat naar de startpuls gedurende 20 ms en gaat
vervolgens naar de ingestelde stroom. Houd de schakelaar ingedrukt. De machine dooft de boog
automatisch volgens de ingestelde puntlastijd. Het beschermgas blijft stromen om de las en de
wolfraamelektrode te beschermen.
Druk in de modus PUNTLAS/PULSE-TIG op de TIG-toortsschakelaar (1) om de beschermgasstroom
te starten en de boog te ontsteken. De stroom gaat naar de startpuls gedurende 20 ms en gaat
vervolgens naar de ingestelde stroom. De stroom verandert tussen ingestelde stroom en grondstroom.
Houd de schakelaar ingedrukt. De machine dooft de boog automatisch volgens de ingestelde
puntlastijd. Het beschermgas blijft stromen om de las en de wolfraamelektrode te beschermen.
Gasvoorstroom
De functie gasvoorstroom regelt hoe lang het beschermgas stroomt voordat de boog wordt ontstoken.
De functie gasnastroom regelt hoe lang het beschermgas stroomt nadat de boog wordt gedoofd.
Initiële stroom
Hiermee stelt u de startstroom voor TIG of het minimale stroombereik in de afstandsbedieningsmodus
DC-TIG in.
Slope up
De slope-upfunctie wordt gebruikt om te regelen hoe snel de stroomsterkte tijdens het starten van het
lassen oploopt, om schade aan de wolfraamelektrode te voorkomen.
Slope down
De slope-downfunctie wordt gebruikt om te regelen hoe snel de stroomsterkte tijdens het beëindigen
van het lassen daalt, om gasinsluitingen en scheuren te voorkomen.
Puls-TIG
Voor het instellen van een gepulseerde stroom zijn vier parameters nodig: ingestelde stroom,
grondstroom, pulsinschakelduur en pulsfrequentie.
Ingestelde stroom
De hoogste van de twee stroomwaarden bij gebruik van een gepulseerde stroom of het maximale
stroombereik in de afstandsbedieningsmodus DC-TIG.
Grondstroom
De laagste van de twee stroomwaarden bij gebruik van een gepulseerde stroom.
Pulsinschakelduur
% puls is de verhouding tussen ingestelde stroom en grondstroom in een pulscyclus.
Om de energie in de boog en de grootte van het lasbad te regelen, kan de
pulsinschakelduur worden aangepast door het percentage van de ingestelde stroom
in een pulscyclus in te stellen.
Bijvoorbeeld: als de pulsinschakelduur is ingesteld op 50%, dan treden de ingestelde
stroom en de grondstroom tijdens een pulscyclus even lang op. Als de
pulsinschakelduur is ingesteld op 90%, dan treedt de ingestelde stroom gedurende
90% van de pulscyclus op en de grondstroom slechts gedurende 10%.
Pulsfrequentie
Het aantal pulscycli in een tijdperiode. Hoe hoger de frequentie, hoe meer cycli er per
tijdperiode plaatsvinden. Wanneer de pulsfrequentie laag is ingesteld, krijgt het
lasbad tussen twee pulsen de tijd om gedeeltelijk te stollen. Als de frequentie hoog is
ingesteld, kan een meer gerichte boog worden verkregen.
Externe stroom
Hiermee stelt u de stroom voor het voetpedaal of de afstandsbediening in.
In de DC-TIG-modus wordt de minimale externe stroom ingesteld op basis van de initiële stroom en
wordt de maximale externe stroom beperkt door de lokale ingestelde stroom. Stel in de lokale modus
de 'initiële stroom' bijvoorbeeld in op 50 A en de 'ingestelde stroom' op 200 A, en schakel vervolgens
over naar de afstandsbedieningsmodus. Het stroombereik in de afstandsbedieningsmodus wordt
ingesteld tussen 50 A en 200 A. De initiële stroom (minimale stroom in afstandsbedieningsmodus) kan
worden ingesteld in de lokale modus en afstandsbedieningsmodus, maar de ingestelde stroom
(maximale stroom in afstandsbedieningsmodus) kan alleen worden ingesteld in de lokale modus.
In de Puls-TIG-modus is de verhouding tussen grondstroom en ingestelde stroom hetzelfde als in de
lokale modus. Als de grondstroom in de lokale modus bijvoorbeeld is ingesteld op 50 A en de
ingestelde stroom op 100 A, is de verhouding 0,5. Als u de ingestelde stroom of grondstroom aanpast
in de afstandsbedieningsmodus, blijft de verhouding identiek. Door een van beide waarden aan te
passen verandert de andere dienovereenkomstig.
De meetwaarde op het display voor lasstroom A is de rekenkundig gemiddelde waarde.
Gemeten spanning
De meetwaarde op het display voor boogspanning V is de rekenkundig gemiddelde
waarde.
6.5Uitleg van MMA-functies
130
Boogdruk
De lasboogdruk bepaalt hoe de stroom verandert als reactie op een verandering in de booglengte
tijdens het lassen. Gebruik een lage lasboogdrukwaarde voor een kalme boog met weinig spatten, en
gebruik een hoge lasboogdrukwaarde voor een hete, penetrerende boog.
De lasboogdruk is alleen van toepassing bij MMA-lassen.
STARTPULS
De startpulsfunctie (vergelijkbaar met Hot start) verhoogt tijdelijk de stroom aan het begin van de las.
Zo wordt de kans op een slechte samensmelting aan het begin van de lasverbinding verkleind.
De netvoeding moet zijn losgekoppeld tijdens reiniging en onderhoud.
VOORZICHTIG!
Alleen personeel met de juiste elektrotechnische vaardigheden (bevoegd personeel) mag de
veiligheidsplaten verwijderen.
VOORZICHTIG!
Het product valt onder de garantie van de fabrikant. Elke poging om reparatiewerkzaamheden
door niet-goedgekeurde servicecentra of niet-goedgekeurd personeel te laten uitvoeren, zal de
garantie ongeldig maken.
LET OP!
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een veilige en betrouwbare werking.
LET OP!
Verricht vaker onderhoud bij extreem stoffige omstandigheden.
Zorg er voorafgaand aan elk gebruik voor dat:
•het product en de kabels niet beschadigd zijn,
•de lastoorts schoon is en niet beschadigd is.
7.1Routineonderhoud
Onderhoudsschema onder normale omstandigheden. Controleer de apparatuur vóór elk gebruik.
Om de prestaties van de stroombron in stand te houden en de levensduur ervan te verlengen, moet
het product regelmatig gereinigd worden. De frequentie hangt af van het volgende:
•het lasproces
•de duur van de lasboog
•de werkomgeving
VOORZICHTIG!
Zorg ervoor dat de reinigingsprocedure plaatsvindt in een daartoe voorbereide werkruimte.
VOORZICHTIG!
Draag tijdens het reinigen altijd de aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals
oordopjes, veiligheidsbril, maskers, veiligheidshandschoenen en -schoenen.
VOORZICHTIG!
De reinigingsprocedure moet worden uitgevoerd door een erkende servicemonteur.
1. Koppel de stroombron los van de netspanning.
WAARSCHUWING!
Wacht ten minste 4 minuten om de condensatoren te ontladen, alvorens door
te gaan.
2. Verwijder de schroeven waarmee het rechter zijpaneel op zijn plaats wordt gehouden
(R) en verwijder het paneel.
3. Reinig de rechterzijde van de stroombron met behulp van droge perslucht met
Voer de volgende controles en inspecties uit voordat u een bevoegde onderhoudsmonteur inschakelt.
ProbleemOplossing
Problemen bij MMA-lassenControleer of de las- en aardkabels goed zijn aangesloten op de
stroombron.
Zorg ervoor dat de aardingsklem goed contact maakt met het
werkstuk.
Controleer of de juiste elektrode en polariteit worden gebruikt. De
polariteit vindt u op de verpakking van de elektrode.
Controleer of de juiste stroomsterkte is ingesteld.
Stel de lasboogdruk en hot start in.
Problemen bij TIG-lassenControleer of de las- en aardkabels goed zijn aangesloten op de
stroombron.
Zorg ervoor dat de aardingsklem goed contact maakt met het
werkstuk.
Zorg ervoor dat de draad van de TIG toorts is verbonden met de
negatieve lasaansluiting.
Zorg ervoor dat het juiste beschermgas en de juiste gasdoorstroming,
lasstroom, plaatsing van de lasstaaf, elektrodediameter en lasmodus
voor de stroombron worden gebruikt.
Zorg ervoor dat de gasklep bij de TIG-toorts is ingeschakeld.
Geen lasboogKijk of het display is ingeschakeld, om te controleren of de stroombron
wordt gevoed.
Controleer of de waarden op het instellingenpaneel juist zijn.
Controleer of de schakelaar van de netspanning is ingeschakeld.
Controleer of de netspannings-, las- en aardkabels goed zijn
aangesloten.
Controleer de zekeringen van de netvoeding.
De lasstroom wordt tijdens
het lassen onderbroken
De thermische beveiliging
komt vaak in actie
Controleer of de thermische beveiliging in werking is getreden
(aangegeven door led van indicator voor te hoge temperatuur op het
bedieningspaneel).
Controleer de zekeringen van de netvoeding.
Zorg ervoor dat u niet de aanbevolen inschakelduur voor de lasstroom
overschrijdt.
De maximale stroom kan niet
op 410 A worden ingesteld
0447 209 001
Zie de paragraaf "Inschakelduur" in het hoofdstuk TECHNISCHE
GEGEVENS.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet zijn verstopt.
Reinig de binnenkant van de machine conform het routineonderhoud.
Controleer en reinig de koeler
Controleer of de stroombron is aangesloten op 3-fasige netvoeding
De foutcode wordt gebruikt om aan te geven dat er een fout is opgetreden in de apparatuur. Fouten
worden op het display aangegeven met 'E' gevolgd door het foutcodenummer.
Als er verschillende fouten worden gedetecteerd, wordt alleen de code voor de laatst opgetreden fout
weergegeven.
Hieronder staan foutcodes vermeld die de gebruiker kan verhelpen. Als er een andere foutcode
verschijnt, neem dan contact op met een erkende ESAB-reparateur.
E-0
De voeding naar de voedingsbron verliest een fase. Een fase is uitgevallen tijdens bedrijf op 3 fasen.
1.Zorg dat de voeding stabiel is, dat alle kabels zijn aangesloten, dat de netspanning (alle 3 fasen)
E-1
De voeding naar de stroombron heeft een te hoge spanning (meer dan 480 V).
1.Controleer of de voeding stabiel is en de ingangsspanning binnen het bereik van 320 V - 480 V
E-2
De voeding naar de stroombron heeft een te lage spanning (minder dan 320 V).
1.Controleer of de voeding stabiel is en de ingangsspanning binnen het bereik van 320 V - 480 V
E-3
Beveiliging tegen faseverlies van voeding
in orde is en start het systeem opnieuw. Neem contact op met een reparateur als de fout zich
blijft voordoen.
Beveiliging tegen overspanning
ligt.
Beveiliging tegen onderspanning
ligt.
Temperatuurfout
De temperatuur van de stroombron is te hoog. Er brandt ook een led voor een temperatuurfout op het
paneel. Een temperatuurfout wordt aangegeven door de oververhittingsindicator op het
bedieningspaneel.
1.De foutcode verdwijnt automatisch en de led voor temperatuurfout gaat uit zodra de stroombron
is afgekoeld en weer klaar is voor gebruik. Neem contact op met een reparateur als de fout zich
blijft voordoen.
Reparaties en elektrisch onderhoud moeten worden uitgevoerd door een erkende
ESAB-onderhoudsmonteur. Gebruik alleen originele ESAB-onderdelen.
De Fabricator ET410iP is ontworpen en getest conform de internationale norm IEC 60974-1.Na
voltooiing van onderhouds- of reparatiewerkzaamheden is het de verantwoordelijkheid van de
persoon (of personen) die het werk heeft/hebben uitgevoerd, ervoor te zorgen dat het product nog
steeds voldoet aan de eisen van de bovengenoemde normen.
Reserveonderdelen en verbruiksartikelen kunnen worden besteld via uw dichtstbijzijnde ESAB-dealer,
zie esab.com. Vermeld bij het bestellen altijd het type product, het serienummer, de bestemming en
het nummer van het reserveonderdeel dat u in de lijst met reserveonderdelen vindt. Dit versnelt het
verzenden en garandeert een juiste levering.