Rätt till ändring av specifikationer utan avisering förbehålles.
Ret til ændring af specifikationer uden varsel forbeholdes.
Rett til å endre spesifikasjoner uten varsel forbeholdes.
Oikeudet muutoksiin pidätetään.
Rights reserved to alter specifications without notice.
Änderungen vorbehalten.
Sous réserve de modifications sans avis préalable.
Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden.
Reservado el derecho de cambiar las especificaciones sin previo aviso.
Specifiche senza preavviso.
Reservamo--nos o direito de alterar as especificações sem aviso prévio.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå, Sweden, försäkrar under eget ansvar att
svetsautomat A6 T F E1/TFE2/TGE1 från serienummer 725 är i överensstämmelse
med standard EN 60292 enligt villkoren i direktiv 89/392/EEG med tillägg.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå, Sweden garanterer under eget ansvar,
at svejseautomat A6 TFE1/TFE2/TGE1 fra serienummer 725 er i overensstemmelse
med standard EN 60292 ifølge betingelserne i direktiv 89/392/EEC med tillægg.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå, Sweden, forsikrer på eget ansvar at
sveiseautomat A6 TFE1/TFE2/TGE1 med serienummer 725 er i samsvar med standard EN 60292 i overensstemmelse med bestemmelsene i direktiv 89/392/EØF med
tillegg.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå, Sweden, vakuuttaa omalla vastuullaan,
että hitsausautomaatti A6 TFE1/TFE2/TGE1 sarjanumerosta 725 täyttää standardin
EN 60292 vaatimukset direktiivin 89/392/EEC ja sen lisäyksen mukaisesti.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå, Sweden, gives its unreserved guarantee
that automatic welding machine A6 TFE1/TFE2/TGE1 from serial number 725 complies with standard EN 60292, in accordance with the requirements of directive
89/392/EEA and addendum.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå Sweden, versichert hiermit auf eigene
Verantwortung, daß der Schweißautomat A6 TFE1/TFE2/TGE1 ab Serien--Nr 725
mit der norm EN 60292 gemäß den Bedingungen der Richtlinien 89/392/EWG mit
der Ergänzung in Übereinstimmung steht.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå Sweden, certifie sous sa propre responsabilité que la appareil de soudage automatique A6 TFE1/TFE2/TGE1 à partir du
numéro de serié 725 répond aux normes de qualité EN 60292 conformément aux
directives 89/392/EEC avec annexe.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå Sweden, verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat lasautomaat A6 TF E1/TF E2/TGE1 van serienummer 725 overeenkomt
met norm EN 60292 volgens richtlijn 89/392/EEG van de Raad m e t toevoeging.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå, Sweden, declara, asumiendo toda responsabilidad, que la equipo para soldadura automática A6 TFE1/TFE2/TGE1 desde
el número de serie 725 está fabricada de conformidad con la normativa EN 60292
según los requisitos de la directiva 89/392/EEC con el suplemento.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå Sweden, dichiara sotto la propria responsabilità che la saldatrice automatica A6 TFE1/TFE2/TGE1 dal numero di serie 725 è
conforme alla norma EN 60292 ai sensi dei requisiti previsti dalla direttiva
89/392/CEE e successive integrazioni nella direttiva.
Esab Welding Equipment AB, 695 81 Laxå Sweden, certifica, sob a sua própria responsabilidade que, a equipamento autom ático para soldadura A6 TFE1/TFE2/TGE1
desde número de série 725 está em conformidade com a norma EN 60292, segundo os requisitos constantes na directiva 89/392/EEC e com o suplemento.
De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van de
installatie werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type
lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als
een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats.
Alle handelingen moeten uitgevoerd worden door personeel dat goed op de hoogte is van de
werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot een abnormale situatie leiden
waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden.
1.Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van:
S de bediening
S de plaats van de noodstop
S de werking
S de geldende veiligheidsvoorschriften
S de lastechniek
2.De operateur moet controleren:
S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting bevinden,
voor hij begint te werken.
S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog wordt ontsto-
ken.
3.De werkplaats moet:
S doelmatig zijn
S tochtvrij zijn
4.Persoonlijke veiligheidsuitrusting
S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril,
onontvlambare kleding, lashandschoenen.
S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die beklemd kun-
nen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken.
5.Algemene veiligheidsvoorschriften
S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn.
S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken.
S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk
aangegeven plaats.
S Wanneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen
onderhoud uitgevoerd worden.
Lassen op een hellend vlak, in de rijrichting of overdwars
Let op het volgende:
Szorg dat de vrijloopkoppeling van de tandwielkast in de geblokkeerde stand staat;
Sblokkeer de lasautomaat met blokken voor de wielen, als u bij de automaat vandaan loopt om zo
te voorkomen dat de automaat onbedoeld in beweging kan komen;
Scontroleer voorafgaand aan de laswerkzaamheden of de lasautomaat stabiel staat;
Sde positie van de laskop en de draadhaspel is van invloed op het zwaartepunt van de
lasautomaat – een te hoog zwaartepunt maakt de lasautomaat instabiel;
Shet verbruik van toevoerdraad en laspoeder leidt ertoe dat de gewichtsverdeling zich wijzigt
tijdens het lassen.
ffc1safH
-- 1 2 5 --
NL
WAARSCHUWING
DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHUWINGSTEKST VAN DE PRODUCENT.
ELEKTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn
SInstalleer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen.
SRaak delen die onder stroom staan en elektroden niet aan met onbedekte handen of met natte
beschermuitrusting.
SZorg dat u geïsoleerd bent van aarde en van het werkstuk.
SZorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt.
ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden
SZorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt.
SVervers regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezo-
gen worden.
LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
SBescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd be-
schermende kleding.
SScherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand an-
ders gewond kan raken.
BRANDGEVAAR
SDe vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk mate-
riaal in de buurt is.
LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen
SBescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming.
SWaarschuw omstanders voor de gevaren.
BIJ DEFECTEN -- Neem contact op met een vakman.
LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U
OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
ffc1safH
-- 1 2 6 --
A
NL
2INTRODUCTIE
2.1Algemeen
De lasautomaat A6 TFE1 is gemonteerd op een tractortrolley en bedoeld voor
UP--lassen van stijve naden en bandnaden.
De lasautomaat A6 TFE2 met twee laskoppen is gemonteerd op een tractortrolley
en bedoeld voor UP--lassen van stijve naden.
De lasautomaat A6 TGE1 is gemonteerd op een tractortrolley en bedoeld voor
MIG/MAG--lassen van stijve naden en bandnaden.
Al het overige gebruik is verboden.
De lasautomaten worden samen met het besturingskastje van ESAB, de A2--A6
Process Controller (PEH) gebruikt.
De voedingsspanning naar het besturingskastje en naar de motoren van de
lasautomaat wordt verkregen uit de lasstroombronnen van ESAB, de LAF resp. de
TAF.
De positie van de laskop kan horizontaal en verticaal worden ingesteld met de
liniaalglijders. De hoekbeweging wordt met de hoekglijder ingesteld.
2.2Technische gegevens
6 Mastertrac
Aansluitspanning42 V AC42 V AC42 V AC
Toegestane belasting 100%1500 A DC/AC1500 A DC/AC600 A DC
Afmetingen elektroden:
massieve enkele draad3,0--6,0 mm3,0--6,0 mm1,0--2,4 mm
holle draad3,0--4,0 mm3,0--4,0 mm1,6--3,2 mm
Gewicht (excl. elektrode en poeder)110 kg158 kg100 kg
Continue geluidsdruk, A--gewogen68 dB68 dB83 dB
A6 TFE1A6 TFE2A6 TGE1
UPMIG/MAG
10 l10 l-- --
ffa8d1ha
-- 1 2 7 --
NL
2.3Lasmethode
UP--lassen
Gebruik voor het UP--lassen altijd de A6 Mastertrac van het type A6 TF, die in
verschillende uitvoeringen kan voorkomen:
SUP Light duty
UP light duty met één contactstuk Ø 20 mm die een belasting toelaat tot 800 A
(100%) resp. 1000 A (60%).
SUP Heavy duty
UP heavy duty met één contactstuk Ø 35 mm die een belasting toelaat tot
1500 A.
Beide uitvoeringen kunnen worden voorzien van aanvoerrollen voor lassen met
enkele of dubbele draad (twinarc). Voor holle draad zijn er speciale geribbelde
aanvoerrollen die een zekere doorvoer van de draad garanderen zonder dat deze
wordt vervormd vanwege een te hoge aanvoerdruk.
Voor het werken in kleine ruimtes (kleiner dan 50 cm) is er een speciale laskop van
het type A6 SFE1C die desgewenst op de Mastertrac kan worden gemonteerd.
Tand em--lassen (UP)
Gebruik voor het tandemlassen altijd laskop A6 TFE2 die op 2 lasstroombronnen en
op 2 besturingskastjes A2--A6 Process Controller moet worden aangesloten.
In de tandemlaskop zitten 2 eenvoudige laskoppen (A6 SF) met ieder een
contactmondstuk. Elk contactmondstuk wordt met max. 1500 A belast.
MIG/MAG--lassen
Gebruik voor het MIG/MAG--lassen de A6 Multitrac A6 TGE1 die een max. belasting
van 600 A toelaat. De laskop is watergekoeld en het koelwater wordt aangesloten
via slangen in de daarvoor bedoelde aansluitingen.
2.4Lassen op een horizontaal of hellend vlak
De lasautomaten zijn in eerste instantie ontworpen voor laswerkzaamheden in het
horizontale vlak.
Lees het onderdeel “Lassen o p een hellen d vlak, in de rijrichting of overdwars”
op pagina 125.
ffa8d1ha
-- 1 2 8 --
NL
2.5Uitrusting
In een complete laskop is inbegrepen een aanvoermotor (A6 VEC) voor de aanvoer
van de draad en een contactuitrusting die de draad voorziet van stroom en zorgt
voor een goed contact.
Contactuitrustingen zijn in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar.
SDe A6 TF wordt gebruikt voor UP--lassen.
SDe A6 TG wordt gebruikt voor MIG/MAG--lassen.
Belangrijkste onderdelen bij de A6 TFE1 en A6 TFE2
1.Richtrolleneenheid.
2.Contactuitrusting bestaande
uit contactmondstuk,
contactstuk en poederbuis.
3.Hoekglijder.
4.Glijder (aangedreven door
motor of met de hand).
5.Motor met overbrenging (A6 VEC).
6.Draadtrommel.
7.Poederhouder (soms met erop
gemonteerde cycloon).
8.--
9.Trolley.
10. Pilaar.
11. Vrijloopstang.
Belangrijkste onderdelen bij de A6 TGE1
1.Richtrolleneenheid.
2.Contactuitrusting bestaande uit
contactstuk, gasmondstuk en
waterslang.
3.Hoekglijder.
4.Glijder (aangedreven door
motor of met de hand).
5.Motor met overbrenging
(A6 VEC).
6.Draadtrommel.
7.Richteenheid voor dunne draden.
8.Draadgeleider.
9.Trolley.
10. Pilaar.
11. Vrijloopstang.
ffa8d1ha
-- 1 2 9 --
NL
Voorbeeld van de A6 SFE1C die kan worden gep laatst op een A6 Mastertrac
1.Richtrolleneenheid.
2.Contactuitrusting bestaande uit contactmondstuk, contactstuk en poederbuis.
3.Glijder (aangedreven door motor).
4.Motor met overbrenging (A6 VEC).
5.Poederhouder (1 l).
Aansluitaanwijzing voor UP-- r e sp. MIG/MAG--lassen, zie pag. 131.
ffa8d1ha
-- 1 3 0 --
NL
3INSTALLATIE
3.1Algemeen
De installatie dient door een bevoegd persoon te worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING!
Met roterende delen loopt men het risico beklemd te raken.
Wees daarom extra voorzichtig.
3.2Aansluitingen
3.2.1Algemeen
SDe aansluiting van het besturingskastje A2--A6 Process Controller (PEH) op de
lasautomaat is bij leverantie al uitgevoerd.
Zie de gebruiksaanwijzing van de A2--A6 Process Controller (PEH) voor meer
informatie.
SSluit de A6 Mastertrac aan volgens de volgende schema’s.
3.2.2Poederbooglassen (UP)
SSluit de besturingskabel (7) aan tussen de lasstroombron (8) en het
besturingskastje PEH (2).
SSluit de retourkabel (11) aan tussen de lasstroombron (8) en het werkstuk (9).
SSluit de laskabel (10) aan tussen de lasstroombron (8) en de lasautomaat ( 1).
SSluit de meetkabel (12) aan tussen de lasstroombron (8) en het werkstuk (9).
ffa8i1ha
-- 1 3 1 --
NL
3.2.3Gasmetaalbooglassen (MIG/MAG)
SSluit de besturingskabel (7) aan tussen de lasstroombron (8) en het
besturingskastje PEH (2).
SSluit de retourkabel (11) aan tussen de lasstroombron (8) en het werkstuk (9).
SSluit de laskabel (10) aan tussen de lasstroombron (8) en de lasautomaat ( 1).
SSluit de gasslang (5) aan tussen de reduceerklep (6) en de gasklep van de
lasautomaat (13).
SSluit de slangen voor het koelwater (3) aan tussen het koelaggregaat (4) en de
lasautomaat (1).
SSluit de meetkabel (12) aan tussen de lasstroombron (8) en het werkstuk (9).
ffa8i1ha
-- 1 3 2 --
NL
4WERKING
4.1Algemeen
De algemene veiligheidsvoorschriften voor h et gebruik van de hier beschreven uitrusting vindt u op pagina 125. Lees deze voorschriften zorgvuldig door,
voordat u de uitrusting in gebruik neemt.
SKies draadtype en laspoeder of inert gas zodanig, dat de neerslag van de eigen
las wat analyse betreft zoveel mogelijk overeenkomt met het basismateriaal.
Kies de draadafmeting en de lasgegevens volgens de aanbevolen waarden van
de leverancier van het toegevoegde materiaal.
SEen zorgvuldige voorbewerking van de naad is noodzakelijk voor een goed
lasresultaat.
LET OP! Er mogen geen ongelijke naadopeningen in de lasnaad voorkomen.
SOm het risico van warmtebarstjes te vermijden moet de breedte van de las
groter zijn dan de indringingsdiepte.
SLas altijd een proefwerkstuk met hetzelfde type naad en dezelfde plaatdikte als
het productiewerkstuk.
SZie de gebruiksaanwijzing van de A2--A6 Process Controller (PEH) voor de
besturing en instelling van de lasautomaat en de lasstroombron.
SDe tractor kan handmatig worden verplaatst na het ontkoppelen van de
vrijloopstang; zie afb. op pag. 129.
SVoor vervanging van slijtende onderdelen, zie de tabel op pag. 211.
4.2Beginnen
Laden van de lasdraad.
SDemonteer de draadtrommel (1) van de r emnaaf
(2) en maak de zijkant (3) los.
SPlaats de draadspoel op de draadtrommel (1).
SKnip de hechtdraden rond de draadspoel af.
SMonteer de zijkant (3).
SMonteer de draadtrommel (1) op de remnaaf (2).
Let erop dat de positie van de transporteur (4)
juist is.
N.B.! De max. hellingshoek van de draadbobine is 25°.
Bij een te sterke helling on tstaat er slijtage aan het
borgmechanisme van de remnaaf en glijdt de draadbobine van
de remnaaf.
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de draadbobine van de remnaaf glijdt;
S
Vergrendel de bobine met behulp van de rode knop,
volgens de instructie die naast de remnaaf staat.
ffa8o1ha
-- 1 3 3 --
NL
UPMIG/MAG
SControleer of de aanvoerrol (1) en de contactklauwen resp. d e contactmondstuk-
ken (3) de juiste afmetingen hebben voor de gekozen draadafmeting.
STrek het uiteinde van de draad te voorschijn door de richtrolleneenheid (2). Bij
draden met een diameter groter dan 2 mm: maak 0,5 m van de draad recht en
voer deze handmatig door de richtrolleneenheid.
SPlaats het draadeinde in het spoor van de aanvoerrol (1).
SStel de draaddruk tegen de aanvoerrol in met knop (7). N.B.! Niet harder
aanspannen dan nodig is voor een zekere aanvoer.
SDrukbout (8) mag niet worden gedemonteerd (betreft UP Heavy duty).
SVoer de draad 30 mm door door opop het besturingskastje A2--A6
Process Controller te drukken.
SRicht de draad door bij te stellen met knop (6).
Voor dunne draad kan een speciale richteenheid voor dunne draad (4) worden
gebruikt voor zowel enkele als dubbele draden.
Let erop dat de richteenheid goed staat ingesteld zodat de draad recht door de
contactklauwen resp. het contactmondstuk naar buiten komt.
Gebruik altijd stuurbuis (5) voor een zekere aanvoer van dunne draad
(1,6--2,5 mm).
Gebruik bij MIG/MAG--lassen met een draadafmeting < 1,6 mm een stuurspiraal,
die in de stuurbuis (5) wordt geplaatst.
ffa8o1ha
-- 1 3 4 --
NL
Vervangen van aanvoerrol
SEnkele draad
SMaak de knoppen (3) en (4) los.
SMaak de handknop (2) los.
SVervang de aanvoerrol (1). Deze zijn gemerkt met de
resp. draadafmetingen.
SDubbele draad (Twin arc)
SVervang de aanvoerrol (1) met dubbel spoor op dezelfde manier
als bij de enkele draad.
SLET OP! Vervang ook de drukrol (5). De speciale bolvormige drukrol voor
dubbele draad vervangt de standaard drukrol voor enkele draad.
SMonteer de drukrol met een speciale astap (best. nr. 0146 253 001).
SHolle draad (voor geribbelde rollen)
SVervang de aanvoerrol (1) en de drukrol (5) paarsgewijs voor de resp.
draadafmetingen.
N.B.! Voor de drukrol is een speciale astap nodig (best. nr. 0212 901 101).
SHaal de drukbouten (4) met gematigde druk aan, zodat de holle draad niet
wordt vervormd.
Contactuitrustingen voor UP--lassen.
SVoor enkele draad 3,0 -- 4,0 mm. Light duty (D20)
Gebruik de r ichtrolleneenheid (3), het contactstuk (1) D 20
met het contactmondstuk (2) (M12--schroefdraad).
SHaal het contactmondstuk (2) met een sleutel aan om
een goed contact te verkrijgen.
SVoor enkele draad 1,6 -- 2,5 mm UP. Light duty (D20)
Gebruik de r ichtrolleneenheid (3), het contactstuk (1) D 20 met
het contactmondstuk (2) (M12--schroefdraad) en een aparte
richteenheid voor dunne draad (4) met stuurbuis (6).
SMonteer de beugel (7) met de stuurbuis (6) in het
M12--gat in de richtrolleneenheid (3). De stuurbuis (6)
moet de onderkant van het contactmondstuk (2) raken.
SKort de stuurbuis evt. in zodat de aanvoerrol (5) vrij kan
lopen.
SMonteer de richteenheid voor dunne draad (4) op de
bovenkant van de beugel voor de richtrolleneenheid (3).
ffa8o1ha
-- 1 3 5 --
NL
SVoor enkele draad 3,0 -- 6,0 mm. Heavy duty (D35)
Gebruik de r ichtrolleneenheid (3), het contactstuk (1) D35
met de contactklauwen (2).
SMonteer de ene contactklauw met de meegeleverde
M5--bouten in het vaste contactstuk (a).
SMonteer de andere contactklauw in de losse helft van
het gedeelde contactstuk (b) onder de bout (8) en haal
stijf aan, zodat een goed contact wordt verkregen tussen
de contactklauwen en de draad.
SVoor holle draad 1,6 mm -- 4,0 mm (D20 en D35) (Accessoires).
Als er contactklauwen (D35) worden gebruikt, moet de druk boven de
contactklauwen met gematigde kracht worden aangehaald, zodat de holle draad
niet wordt vervormd. Let erop dat er een goede contactovergang naar de holle
draden wordt verkregen.
SInstelling van de draad bij tandemlassen.
SDe afstand tussen de eerste en de tweede draad mag niet zo groot zijn dat
de slak al tussen de draden kan stollen.
SLet erop dat er tussen de eerste en de tweede draad een goede
poederbekleding zit.
SVoor dubbele draad 2 x 2,0 -- 3,0 Heavy Twin (D35) (Accessoires).
Gebruik de r ichtrolleneenheid (3), het contactstuk (1) D35
met de contactklauwen (2).
SMonteer de ene contactklauw met de meegeleverde
M5--bouten in het vaste contactstuk (a).
SMonteer de andere contactklauw in de losse helft van
het gedeelde contactstuk (b) onder de bout (8) en haal
stijf aan, zodat een goed contact wordt verkregen tussen
de contactklauwen en de draad.
ffa8o1ha
-- 1 3 6 --
NL
SVoor dubbele draad 2 x 1,2 -- 2,0 mm, Light Twin (D35) (Accessoires).
Gebruik de r ichtrolleneenheid (3), het contactstuk (1) D35 m et
de twinadapter (9) en 2 contactmondstukken (2)
(M6--schroefdraad) en een aparte richteenheid voor dunne
draad (4) met twee stuurbuizen (6). Gebruik voor dubbele
draad < 1,6 mm een stuurspiraal die in elke stuurbuis
afzonderlijk wordt geplaatst.
SMonteer de twinadapter (9) voor de M6--contactmondstuk-
ken (2) met de M 5--bout in het vaste deel van het
gedeelde contactstuk ( 1).
SMonteer de beugel (7) met de stuurbuizen (6) in het
M12--gat van de standaard richtrolleneenheid (3). De
stuurbuizen moeten de onderkant van de twinadapter (9)
voor het contactmondstuk (2) raken.
SHaal de contactmondstukken (2) met een sleutel aan,
zodat er een goed contact wordt verkregen.
SKort de stuurbuis (6) evt. in zodat de aanvoerrol (5) vrij
loopt.
SInstelling van de draad bij Twinarc--lassen:
SStel de draden in de naad op een optimaal lasresultaat in door het
contactstuk te draaien. De beide draden kunnen zodanig worden
gedraaid dat ze na elkaar zijn geplaatst op één lijn met d e naad of in een
willekeurige positie tot 90_ haaks op de naad, d.w.z. met één draad
aan elke zijde van de naad.
Contactuitrustingen voor MIG/MAG--lassen.
SVoor enkele draad 1,6 -- 2,5 mm (D35)
Gebruik de r ichtrolleneenheid (3), het contactstuk (1)
D35 met het contactmondstuk (2) (M10--schroefdraad).
SHaal het contactmondstuk (2) met een sleutel aan, zodat
er een goed contact wordt verkregen.
SMonteer de beugel (7) met de stuurbuis (6) in het
M12--gat in de standaard richtrolleneenheid ( 3). De
stuurbuis (6) moet de onderkant van het contactmondstuk (2) raken.
SKort de stuurbuis (6) evt. in zodat de aanvoerrol (5) vrij
loopt.
ffa8o1ha
-- 1 3 7 --
NL
SVoor enkele draad < 1,6 mm (D35)
Gebruik de r ichtrolleneenheid (3), het contactstuk (1) D35
met het contactmondstuk (2) (M12--schroefdraad), de
richteenheid voor dunne draad (4) met de stuurbuis (6) en
een stuurspiraal die in de stuurbuis (6) wordt geplaatst.
SMonteer de beugel (7) met de stuurbuis (6) in het
M12--gat in de standaard richtrolleneenheid ( 3). De
stuurbuis (6) moet de onderkant van het contactmondstuk (2) raken.
SKort de stuurbuis evt. in zodat de aanvoerrol (5) vrij
loopt.
SMonteer de richteenheid voor dunne draad (4) aan de
bovenkant van de beugel voor de richtrolleneenheid (3).
SSluit het koelwater en het gas aan (MIG/MAG--lassen).
4.3Bijvullen van laspoeder (UP--lassen)
SSluit de poederklep van de poederhouder.
SMaak eventueel de cycloon van de poederzuiger los.
SVul de houder met laspoeder. N.B.! De laspoeder moet droog zijn. Vermijd
zoveel mogelijk het gebruik van agglomererend laspoeder buitenshuis en in
vochtige omgevingen.
SPlaats de poederslang zodanig dat de poederslang niet dubbelvouwt.
SStel de hoogte van het poedermondstuk boven de las zodanig in, dat een goede
poederhoeveelheid wordt verkregen. De poederbekleding moet zo hoog zijn, dat
de vlamboog niet doorslaat.
4.4Ombouw van de A6 TFE1 (UP--lassen) naar MIG/MAG--lassen
Monteren volgens bijgeleverde gebruiksaanwijzing voor de ombouwset.
4.5Ombouw van de A6 TFE1 / A6 SFE2 (UP--lassen) naar T winarc
ffa8o1ha
Monteren volgens bijgeleverde gebruiksaanwijzing voor de ombouwset.
-- 1 3 8 --
NL
5ONDERHOUD
5.1Algemeen
BELANGRIJK! Schakel de netspanning uit, voordat u onderhoud pleegt.
Voor het onderhoud van de bedieningsdoos A2--A6 Process Controller (PEH), zie
gebruiksaanwijzing.
5.2Dagelijks
SZorg dat de bewegende delen van de lasautomaat vrij blijven van laspoeder en
stof.
SControleer of het contactmondstuk en alle elektrische leidingen aangesloten zijn.
SControleer of alle schroefverbindingen aangehaald zijn en of de besturing en de
aandrijfrollen niet versleten of beschadigd zijn.
SControleer het remkoppel van de remnaaf. Het mag niet zo klein zijn dat de
draadtrommel blijft roteren wanneer de draadtoevoer stopt en het mag niet zo
groot zijn dat de toevoerrollen slippen. De richtwaarde voor het remkoppel van
een draadtrommel van 30 kg is 1,5 Nm.
Remkoppel bijstellen:
SDraai de rode hendel in de
positie ”gesloten”.
SSteek een schroevendraaier in
de veren van de remnaaf.
Draai de veren rechtsom om het
remmoment te verkleinen.
Draai de veren linksom om het remmoment te vergroten.
N.B.: Draai beide veren even ver door.
5.3Periodiek
SControleer elk kwartaal de
koolborstels van de draadmotor,
vervang ze wanneer ze versleten
zijn tot 6 mm.
SControleer de schuiven,
smeer indien ze klemmen.
SControleer de draadbesturing,
de aandrijfrollen en het
contactmondstuk van de
draad--aanvoereenheid. Vervang
versleten of beschadigde componenten
(zie slijtageonderdelen op blz. 211).
SAls de aandrijving van de wagen begint te haperen. moet u controleren of de
ketting gespannen is. Span de ketting indien nodig.
SWanneer de ketting gespannen moet worden, moet u de moer (*1) losmaken en
aan de excentrische as draaien, en daarna de moer opnieuw aanhalen.
ffa8u1ha
-- 1 3 9 --
NL
6STORINGZOEKEN
6.1Algemeen
Uitrusting
SGebruiksaanwijzing bedieningsbox A2--A6 Process Controller (PEH).
SGebruiksaanwijzing motor met overbrenging A6 VEC, best.nr. 0443 393.
Controleer
Sof de lasstroombron is ingesteld op de juiste netspanning
Sof alle 3 fasen spanning hebben (fasevolgorde niet belangrijk)
Sof de lasleidingen en hun aansluitingen niet beschadigd zijn
Sof de bedieningselementen in de gewenste positie staan
Sof de netspanning uitgeschakeld is voordat u begint te repareren
6.2Mogelijke storingen
1. Symptoom De ampère-- en vo ltwaarden vertonen grote variaties op het
display.
Oorzaak 1.1Contactbekken of contactmondstuk versleten of verkeerde
dimensie.
MaatregelVervang de contactbekken of het contactmondstuk.
Oorzaak 1.2De druk op de toevoerrollen is onvoldoende.
MaatregelVerhoog de druk op de toevoerrollen.
2. Symptoom De draadtoevoer is ongelijkmatig.
Oorzaak 2.1De druk op de toevoerrollen is verkeerd ingesteld.
MaatregelWijzig de druk op de toevoerrollen.
Oorzaak 2.2Verkeerde dimensie van de toevoerrollen.
MaatregelVervang de toevoerrollen.
Oorzaak 2.3De gleuven in de toevoerrollen zijn versleten.
MaatregelVervang de toevoerrollen.
3. Symptoom De lasleidingen raken oververhit.
Oorzaak 3.1Slechte elektrische aansluitingen.
MaatregelMaak alle elektrische aansluitingen schoon en haal deze aan.
Oorzaak 3.2De lasleidingen hebben een te kleine dimensie.
MaatregelVergroot de leidingdimensie of gebruik parallelle leidingen.
7BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN
Reserveonderdelen zijn te bestellen via de dichtstbijzijnde ESAB--vertegenwoordiger,
zie de laatste pagina van dit boek. Geef bij bestelling altijd het machinetype, het serienummer en de aanduiding plus het onderdelennr. aan die staan aangegeven in de
lijst met reserveonderdelen op pag. 215.
Dit vergemakkelijkt het uitvoeren van de bestelling en garandeert een correcte levering.