Fogföljningsutrustning
Fugestyringsudstyr
Fugefølgingsutstyr
Railonseurantalaite
Joint tracking equipment
Nahtverfolgungsausrüstung
Equipement pour suivi de joint
Lasnaadvolguitrusting
Equipo de seguimiento de costuras
Dispositivo di guida lungo il lembo
Equipamento de acompanhamento de juntas
Еопрлйумьт рбсбкплпэизузт сбцЮт
ухгкьллзут
System ¶ledzenia spoiny
Bruksanvisning
Brugsanvisning
Bruksanvisning
Käyttöohjeet
Instruction manual
Betriebsanweisung
Manuel d’instructions
Gebruiksaanwijzing
Instrucciones de uso
Istruzioni per l’uso
Manual de instruções
ПдзгЯет чсЮуещт
Instrukcja obs³ugi
Valid for serial no. 452--xxx--xxxx0443 403 001 2006--03--24
Rätt till ändring av specifikationer utan avisering förbehålles.
Ret til ændring af specifikationer uden varsel forbeholdes.
Rett til å endre spesifikasjoner uten varsel forbeholdes.
Oikeudet muutoksiin pidätetään.
Rights reserved to alter specifications without notice.
Änderungen vorbehalten.
Sous réserve de modifications sans avis préalable.
Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden.
Reservado el derecho de cambiar las especificaciones sin previo aviso.
Ci riserviamo il diritto di variare le specifiche senza preavviso.
Reservamo--nos o direito de alterar as especificações sem aviso prévio.
De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van de
installatie werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type
lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als
een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats.
Alle handelingen moeten uitgevoerd worden door personeel dat goed op de hoogte is van de
werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot een abnormale situatie leiden
waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden.
1.Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van:
S de bediening
S de plaats van de noodstop
S de werking
S de geldende veiligheidsvoorschriften
S de lastechniek
2.De operateur moet controleren:
S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting bevinden,
voor hij begint te werken.
S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog wordt ontsto-
ken.
3.De werkplaats moet:
S doelmatig zijn
S tochtvrij zijn
4.Persoonlijke veiligheidsuitrusting
S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril,
onontvlambare kleding, lashandschoenen.
S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die beklemd kun-
nen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken.
5.Algemene veiligheidsvoorschriften
S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn.
S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken.
S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk
aangegeven plaats.
S Wanneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen
onderhoud uitgevoerd worden.
SafH
-- 1 1 7 --
Page 6
NL
WAARSCHUWING
DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHUWINGSTEKST VAN DE PRODUCENT.
ELEKTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn
SInstalleer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen.
SRaak delen die onder stroom staan en elektroden niet aan met onbedekte handen of met natte
beschermuitrusting.
SZorg dat u geïsoleerd bent van aarde en van het werkstuk.
SZorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt.
ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden
SZorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt.
SVervers regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezo-
gen worden.
LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
SBescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd be-
schermende kleding.
SScherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand an-
ders gewond kan raken.
BRANDGEVAAR
SDe vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk mate-
riaal in de buurt is.
LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen
SBescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming.
SWaarschuw omstanders voor de gevaren.
BIJ DEFECTEN -- Neem contact op met een vakman.
LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U
OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
SafH
-- 1 1 8 --
Page 7
j
NL
2INLEIDING
2.1Algemeen
A6 GMD is een lasnaadvolguitrusting voor het positioneren en lasnaadvolgen van
automaatlasuitrusting in alle voorkomende naadtypes waar de sensorvinger een leikant kan volgen. De uitrusting is aangepast aan ESAB’s standaardservoschuiven en
kan één of twee servomotoren tegelijkertijd sturen.
2.2Technische gegevens
LasnaadvolguitrustingA6 GMD
Aansluit-- en bedieningsspanning42V AC 50--60 Hz
Vermogen460 V A
Motorregelaar, typeGeschakelde vierkantsreg.
Ankerspanning, stuurknuppelbediening40 V DC
Veldspanning, afzonderlijk gemagnetiseerde motor48 V DC
BeschermvormIP 23
Max. omgevingstemperatuur
Gewichten:
Sensor en schuifkruisstuk met bevestiging2,2 kg
Lasnaadvolgeenheid4.5 kg
Sensorvinger0.6 kg
Afstandsbediening2,0 kg
Werkbereik sensor, radiaal 360_
+45_ C
4mm
Werkbereik en instelsnelheid zie afbeelding op deze bladzijde en Technische beschrijving in gebruikershandboek 0334 346 xxx voor A6 Servoschuif.
Hoekafwi
king gr
Normale overbrengingsverhouding
Omgekeerde overbrengingsverhouding
Lassnelheid cm/min
Diagram van de maximum hoekafwijking van de lasnaad in verhouding tot de ingestelde lassnelheid.
fga9d1ha
-- 1 1 9 --
Page 8
NL
2.3Hoofdcomponenten
1.Sensor
2.Stuurkabel (2 m)
3.Schuifkruisstuk voor sensor
4.Bedieningsbox
5.Lasnaadvolgeenheid
6.Sensorvinger
Voor laskranen worden de hierboven vermelde bedieningsbox en stuurkabel vervangen door produktspecifieke onderdelen.
fga9d1ha
-- 1 2 0 --
Page 9
NL
2.3.1Sensor
1.Sensor met aansluiting voor kabel naar lasnaadvolgeenheid en m et bevestiging
voor verschillende volgvingers vooraan.
2.Volgvingers
3.Stopschroeven, 2 om de beweegbaarheid van de vingers in horizontale richting
bij te stellen. De schroeven zijn bedoeld voor instellen van verschillende
naadtypes.
2.3.2Bedieningsbox
1.Signaallampje, rood
Lampje voor naadvolgautomaat.
Brandt wanneer de sensorvinger
zich buiten het werkgebied bevindt
(verticaal).
De automaat is dan geblokkeerd.
2.Lampdrukknop, oranje
Keuze van hoge snelheid bij
manueel rijden.
3.Bedieningshendel
Manueel bedienen van de servoschijven
omhoog/omlaag en links/rechts
De bedieningshendel domineert altijd.
Wanneer het alarmlampje gedoofd is,
is de manuele neerwaartse beweging
geblokkeerd.
4.Elektrische schakelaar met 5 posities
Lasnaadvolg-- en
lasnaadzoekalternatieven kiezen:
SManuele voor instelling
SVerticaal en horizontaal lasnaadvolgen
SVerticaal en horizontaal lasnaadvolgen met lasnaadzoeken naar rechts
SVerticaal en horizontaal lasnaadvolgen met lasnaadzoeken naar links
SVerticaal lasnaadvolgen
5.Signaallampje, groen
Geeft aan dat de spanning ingeschakeld is.
fga9d1ha
-- 1 2 1 --
Page 10
NL
2.3.3Lasnaadvolgeenheid -- achterstuk
1.Contactdoos, 4--pol.
voor aansluiten van horizontaalschuifmotor
2.Contactdoos, 4--pol.
voor aansluiten van verticaalschuifmotor
3.Contactdoos, 8--pol.
voor aansluiten van sensorvinger
4.Aansluiting, 23--pol.
voor aansluiten van bedieningsbox
5.Aansluiting 42 V
6.Bedieningszekeringen, 10 A traag (1 st)
7.Elektrische schakelaar
voor omschakelen van de bewegingsrichting van de horizontaalschuifmotor
8.Aansluiting, 3--pol.
voor lasnaadmemoreeruitrusting (MEMO)
SKabel 3 x 2,5 mm2, aansluiting transformator, best.nr. 2626 134--04
SSensorkabel met 90_--contact (2 m), best.nr. 417 346--887
SRubber beschermbalg, best.nr. 412 013--001
SConsole voor bedieningsbox best.nr. 433 762--xxx. De console is leverbaar in
verschillende uitvoeringen.
ESAB standaard servoschuif voor A6 GMD
SA6 servoschuif kogelbustype met permanentgemagnetiseerde motor 42 V DC,
zie Gebruiksanwijzing 0334 333 xxx.
SA6 door motor aangedr even schuif, lange loper in glijlagers, met A6 VEC-- motor
SMotorkabel, best. nr. 417 310--xxx. De kabel is leverbaar in verschillende
lengtes, zie van toepassing zijnde verkoopbrochures voor de servoschuif. (Neem
contact op met Esab’s verkoopkantoor)
fga9d1ha
-- 1 2 3 --
Page 12
NL
3INSTALLATIE
3.1Algemeen
De installatie dient door een bevoegd persoon te worden uitgevoerd.
3.2Installatie en aansluiting
1.Afmetingen, zie maatschetsen op bladzijde 212--215.
2.Aansluiten, zie op bladzijde 120.
3.Controleer of het vermogen en de spanning die voor een complete installatie
vereist zijn, beschikbaar zijn.
SWanneer een stroombron van het type LAE 800 -- 1000 -- 1250 -- 1600 wordt
gebruikt, en deze geschakeld is voor bedieningsspanning 42 V, kan het
benodigde vermogen afgenomen worden van de standaardautomaat, zie
aansluiting PEG.
SWanneer er geen geschikte spanning is, of wanneer stroombron
LAH 500--630 42 V wordt gebruikt, moet er altijd een afzonderlijke
stroomvoorziening geïnstalleerd worden met tussentransformator 42 V voor
A6 GMD, zie ”Extra uitrusting A6 GMD” op bladzijde 123.
4.Monteer de geleider evenwijdig aan het gemotoriseerde kruis.
5.Bedieningsorganen zie afbeelding op bladzijde 121.
3.3Lasnaadvolguitrusting inregelen
OPGELET! Bij het vervangen van de sensor moet de lasnaadvolgeenheid,
best. nr 416 066 --880 aangepast worden aan de geleverde sensor,
best.nr 416 688--880.
OPGELET! Als deze aanpassing niet wordt uitgevoerd bij het installeren, kan de
lasnaadvolgfunctie erg verslechteren en kunnen er mechanische beschadigingen
van de regeleenheden en connectors ontstaan als gevolg van een botsing met
het werkstuk.
fga9i1ha
-- 1 2 4 --
Page 13
NL
3.4Sensorspanning inregelen
1.Demonteer de frontplaat van de lasnaadvolgeenheid.
2.Als men ruimte nodig heeft om te meten, kan men de regelaarkaart in het
bovenste gedeelte van de lasnaadvolgbox verwijderen.
3.Sluit een voltmeter aan op meetpunt TP1--TP0, (gemarkeerd op de printplaat).
4.De functiehendel van de afstandsbediening moet in de positie voor
vertikaal gebruik staan.
5.Beweeg met behulp van de afstandsbediening de verticale schuif naar beneden
met vastgezette sensor, tot de vingertop een effen horizontaal vlak raakt zodat
het waarschuwingslampje op de afstandsbediening dooft.
6.Duw de vingertop zo ver mogelijk opzij.
7.Lees de waarde van de voltmeter en stel met behulp
van potentiometer R20 bij tot 1,8 +/-- 0,6 V. Zie
afbeelding. Potentiometer R32 mag niet gewijzigd
worden.
8.Monteer de sensor zo dat men een zo klein mogelijke
hoek tussen de lengte--as en de lasnaad krijgt. Zowel
horizontaal als verticaal minder dan 35_ zie
maatschetsen op bladzijde 212--215.
9.Bij het monteren van de sensor moet het in de
kruiskoppeling opgehangen voorste sensorvingergedeelte naar de lasnaad of
naar de te volgen kant wijzen. Dit geldt voor alle naadtypes, ook bij hoeklassen
wanneer de laskop helt.
De sensor mag niet meer dan ±3_ in verhouding tot de assen van het
schuifkruisstuk radiaal uit deze positie gedraaid worden.
Een grote afwijking naar één van beide kanten, brengt de stuurfunctie in gevaar,
zie maatschetsen op bladzijde 212--215.
fga9i1ha
-- 1 2 5 --
Page 14
NL
10. Tot de uitrusting behoort een bevestigingsuitrusting met dubbele isolatie voor het
monteren van de sensor in aansluiting op connectors type D20 of D35 van de
lasautomaat. Dit maakt het grof instellen van de sensor in de lasrichting, de
hoogte en de hoek rond de connector met behulp van de twee vergrendelhen dels mogelijk.
BELANGRIJK! Afstand B tussen staalbeugel A en de delen die onder
spanning staan moet tenminste 5 mm bedragen om elektrisch contact te
vermijden.
11. Het mini--schuifkruisstuk wordt gebruikt voor nauwkeurig instellen van de
draadpunt in de lasnaad. Bovendien kan de afstand tussen de draadpunt en de
sensorvingertop ingesteld worden. De mini--schuif kan met behulp van de
stopschroeven op de lopers zo afgesteld worden dat er geen speling is.
12. Controleer of de sensorfunctie in orde is.
Ga als volgt te werk:
SZet de elektrische schakelaar in stand.
SGebruik de bedieningshendel en beweeg de verticale schuif naar beneden
naar een effen vlak tot de sensorvingertop de ondergrond raakt. Ga verder
tot het rode signaallampje dooft.
SGrijp de sensorvingertop beet en duw hem naar één van beide kanten.
Als de werking in orde is, moet de horizontaalschuifmotor starten en mee in dezelfde
richting volgen als waarin de sensorvingertop wordt geduwd.
Als dit niet gebeurt -- schakel de elektrische schakelaar om die zich aan de achter-
kant van de toestelbox bevindt en gemerkt is met.
13. De sensorvingertoppen worden recht geleverd maar kunnen aangepast worden
aan een bepaald naadtype of vervangen worden door een ander type of vorm,
zie ”Sensor” op bladzijde 121 en ”Extra uitrusting A6 GMD” op bladzijde 123.
fga9i1ha
-- 1 2 6 --
Page 15
NL
4GEBRUIK
4.1Algemeen
De algemene veiligheidsvoorschriften voor h et gebruik van de hier beschreven uitrusting vindt u op pagina 117. Lees deze voorschriften zorgvuldig door,
voordat u de uitrusting in gebruik neemt.
4.2Lasnaadvolgen
De lasnaadvolguitrusting kan ingesteld worden voor verschillende types
lasnaadvolgen. Hij kan ingesteld worden voor lasnaadvolgen met kantgeleiding en
voor lasnaadvolgen met groefgeleiding. Het instellen gebeurt zowel op de
bedieningsbox als op de sensor.
4.2.1Lasnaadvolgen met kantgeleiding
Op de bedieningsbox worden de functiesofin, ingesteld, afhankelijk of men
links-- of rechtsgeleiding wenst. Op de sensor moeten de twee stopschroeven naar
binnen toe geschroefd worden tot de aanslag. Zie afbeelding hieronder. Dit houdt in
dat de zoekvingers zijdelings veerbelasting krijgen en dat kantgeleiding mogelijk is.
Lasnaadvolgen met kantgeleiding wordt gebruikt bij het lassen van hoeknaden en
soortgelijke naden, zie verder, op bladzijde 128.
Stopschroeven aangehaald tot aanslag
4.2.2Lasnaadvolgen met groefgeleiding
Op de bedieningsbox worden de functiesofingesteld, afhankelijk of men
regeling in de hoogte en zijdelings wenst of alleen in de hoogte. Op de sensor
moeten de stopschroeven tenminste twee slagen of tot de aanslag naar buiten toe
geschroefd worden, zie afbeelding hieronder. Hierdoor wordt de zijdelingse
veerbelasting van de zoekvingers uitgeschakeld en is groefgeleiding mogelijk. Als de
stopschroeven niet naar buiten toe geschroefd worden, bestaat het risico dat de
zoekvingers in ondiepe V-- en U--naden op de laswanden beginnen te ”klimmen”. Zie
verder naadtabel op bladzijde 128 voor het kiezen van de instelling.
Stopschroeven 2 slagen naar buiten toe geschroefd
fga9o1ha
-- 1 2 7 --
Page 16
NL
Voorbeelden van een aantal verschillende naadtypes en van de aanzetting van de
sensorvinger op de leikanten.
NaadtypeInstelling,
bedieningsbox
Las in stompnaad met dubbele
flenzen
I--naad (A=stuurliniaal)
V--naad
1/2 V--naad
1/2 V--naad
U--naad
Dubbele U--naad
J--naad
Dubbele J --naad
fga9o1ha
-- 1 2 8 --
Page 17
NL
X--naad
Asymmetrische X--naad
K--naad
K--naad
Hoeknaad
fga9o1ha
-- 1 2 9 --
Page 18
NL
4.3Positieregeling voor de lasstart.
1.Positioneer de lasuitrusting in positie tegenover de lasnaad zodat het
werkgebied van het schuifkruisstuk de hele hoogte van de naad en de
zijafwijking van het startpunt tot de lasstop dekt.
2.Zet de elektrische schakelaar (4) in de gewenste lasnaadvolgpositie en
manoeuvreer de sensorvinger, met behulp van de bedieningshendel (3),
vertikaal naar beneden tot het signaallampje (1) dooft.
3.GMD zoekt nu in zijn 0--positie en daarmee ook de positie van het lasmondstuk
in de naad. Stel indien nodig de positie bij met behulp van het schuifkruisstuk
van het regeleenheid.
fga9o1ha
-- 1 3 0 --
Page 19
NL
5ONDERHOUD
5.1Algemeen
N.B.
Als u zelf reparaties aan de machine uitvoert om eventuele storingen te verhelpen,
wijst ESAB alle verantwoordelijkheid af en kunt u geen aanspraken maken op
schadevergoeding of een beroep doen op de garantie.
SControleer dagelijks of de sensorvingers niet versleten of beschadigd zijn.
SMaak de sensor regelmatig schoon met druklucht.
SVolg de instructies voor alle verschillende komponenten.
SHet inregelen van het systeem wordt beschreven in ”Lasnaadvolguitrusting
inregelen” op bladzijde 124.
5.2Slijtageonderdelen
Volgvingers
Onderdeelnr. 146 586--001
6BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN
Reserveonderdelen zijn te bestellen via de dichtstbijzijnde ESAB--vertegenwoordiger,
zie de laatste pagina van dit boek. Geef bij bestelling altijd het machinetype, het serienummer en de aanduiding plus het onderdelennr. aan die staan aangegeven in de
lijst met reserveonderdelen op pag. 217.
Dit vergemakkelijkt het uitvoeren van de bestelling en garandeert een correcte levering.