EMGA 570.035, 570.050, 570.051, 570.055, 570.056 Instruction Manual

...
INSTRUCTION MANUAL FOR DISHWASHERS
BEDIENUNGSANLEITUNG FÜR
GESCHIRRSPÜLMASCHINE
MANUEL D’EMPLOI DU LAVE-VAISSELLE
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Art.no.:
570.035 / 570.040
570.180
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 1 van 10
NL
INHOUD
HFDST 1 VOORWOORD ............................................................................................................ 2
HFDST 2 INSTALLATIE ............................................................................................................. 2
2.1 U
ITPAKKEN ....................................................................................................................... 2
2.2 P
LAATSING ....................................................................................................................... 3
2.3 E
LEKTRISCHE AANSLUITING ............................................................................................... 3
2.4 A
ANSLUITING OP HET WATERNET ........................................................................................ 4
2.5 V
ERBINDING MET DE AFVOERLEIDING .................................................................................. 4
2.6 G
LANSMIDDEL EN VAATWASMIDDEL .................................................................................... 4
HFDST 3 RISICO'S EN BELANGRIJKE MEDEDELINGEN ....................................................... 5
3.1 N
ORMALE BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN ............................................................................... 5
HFDST 4 GEBRUIK VAN DE MACHINE .................................................................................... 6
4.1 L
EGENDA EN SYMBOLEN .................................................................................................... 6
4.2 A
ANZETTEN ...................................................................................................................... 6
4.3 V
OORBEREIDING REK ........................................................................................................ 6
4.4 P
ROGRAMMAKEUZE EN -START .......................................................................................... 6
4.4.1 Afwasmachine onder werkblad .......................................................................... 6
4.4.2 Afwasmachine met klep ..................................................................................... 7
4.5 H
ET INGEBOUWDE FILTER VERWIJDEREN ............................................................................ 7
4.6 D
E MACHINE LEGEN ........................................................................................................... 7
4.6.1 Machines zonder afvoerpomp ............................................................................ 7
4.6.2 Machines met afvoercyclus (*optional) .............................................................. 7
4.7 D
E HARSEN REGENEREREN (*OPTIONAL) ............................................................................ 7
4.8 E
INDE WERKDAG ............................................................................................................... 8
HFDST 5 ONDERHOUD ............................................................................................................. 8
5.1 A
LGEMENE REGELS ........................................................................................................... 8
5.2 R
EINIGING ........................................................................................................................ 8
5.3 R
EINIGING VAN DE FILTERGROEP ........................................................................................ 8
5.4 D
E SPROEIARMEN REINIGEN ............................................................................................... 9
HFDST 6 ZELFDIAGNOSE......................................................................................................... 9
HFDST 7 AFVALVERWERKING .............................................................................................. 10
HFDST 8 MILIEU ...................................................................................................................... 10
De fabrikant is volgens de wet eigenaar van dit document en daarmee is er een verbod om dit document te kopieren en te verspreiden zonder zijn schriftelijke toestemming vooraf. De fabrikant behoudt zich het recht voor om door hem noodzakelijk geachte aanpassingen ter verbetering uit te voeren zonder melding vooraf.
442447 M REV00 19-07-2013 U NL
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 2 van 10
NL
Hfdst 1 VOORWOORD
De waarschuwingen in deze handleiding geven belangrijke aanwijzingen voor de
veiligheid tijdens de verschillende installatiefases, het gebruik en het onderhoud. Door de aanwijzingen die in de bijgevoegde documentatie staan niet in acht te nemen, kan de veiligheid van het apparaat in gevaar worden gebracht en komt de
garantie meteen te vervallen.
Waarschuwingen:
Bewaar alle documentatie zorgvuldig in de nabijheid van het apparaat; geef deze aan de
monteurs en bedieners die met de apparatuur werken en
houd haar in de loop der tijd intact
door haar veilig op te bergen. Maak kopieën als de documentatie vaak geraadpleegd moet
worden
De bediener is verplicht deze handleiding te lezen, begrijpen en te leren kennen alvorens
welke handeling dan ook op de machine te verrichten.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor professioneel vaatwassen in grootkeukens,dus de installatie, het gebruik en het onderhoud zijn alleen voorbehouden aan getraind personeel dat
de instructies van de fabrikant in acht neemt.
Garantie:
De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af voor schade aan voorwerpen of per sonen,
die voortkomen uit het niet in acht nemen van de gegeven instructies of door een verkeerd
gebruik van de machine Als de aanwi
jzingen die in de bijgaande documentatie worden gegeven niet in acht worden
genomen, kan dat de veiligheid van het apparaat aantasten en komt de garantie meteen te
vervallen Installaties en reparaties die zijn uitgevoerd door onbevoegde monteurs en het gebruik van niet­originele vervangingsonderdelen doen de garantie onmiddellijk vervallen.
Opslag:
Transport en opslag: tussen -10°C en 55°C met een piek van 70°C (gedurende max. 24 uur)
Hfdst 2 INSTALLATIE
Een goede installatie is van fundamenteel belang voor ee
n goede werking van de machine. Enkele
gegevens die nodig zijn bij de installatie van de machine staan op het kenmerkenplaatje op de
rechter
zijkant van de machine, en in kopie op de omslag van deze handleiding.
De installatie mag uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerde, geautoriseerde monteurs.
2.1 Uitpakken
Controleer of de verpakking niet beschadigd is, en vermeld eventuele geconstateerde schade op de
afleveringsbon. Verzeker u ervan dat het apparaat onbeschadigd is n
a de verpakking te hebben verwijderd. Als de machine beschadigd blijkt, moeten de leverancier en het transportbedrijf onmiddellijk worden gewaarschuwd via fax of aangetekende brief met ontvangstbewijs. Als de schade zodanig is
dat de veiligheid van de mach
ine erdoor wordt beïnvloed, dan mag de machine niet geïnstalleerd en/of
gebruikt worden voordat zij gecontroleerd is door een gekwalificeerd monteur.
De onderdelen van de verpakking (plastic zakken, piepschuim, spijkers, etc. ...) moet en
buiten het bereik van kinderen en huisdieren worden gehouden, aangezien ze mogelijke bronnen van gevaar zijn.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 3 van 10
NL
2.2 Plaatsing
Zorg ervoor dat er zich in de buurt van de installatie geen onderdelen en
materialen bevinden, d
ie beschadigd kunnen worden door waterdamp die
tijdens de werking uit de machine kan komen, of dat deze voldoende beschermd
zijn.
Alvorens de vaatwasmachine te plaatsen moeten in de ruimte het elektrische
systeem, de waterleiding en de waterafvoer zijn voorbereid
Bij de dimensionering van de vloer of inbouw moet rekening gehouden worden
met het totale gewicht van de afwasmachine
Om de stabiliteit te garanderen, moet de machine op haar vier poten worden
geïnstalleerd en waterpas worden gezet.
Dit apparaat is
alleen geschikt voor een vaste aansluiting; andere
installatieoplossingen moeten overeengekomen worden met en goedgekeurd
door de fabrikant.
Verwijder de beschermfolie van de omkasting alvorens de afwasmachine te
gaan gebruiken.
2.3 Elektrische aansluiting
Er moet een hoofdschakelaar van het alpolige type aanwezig zijn, die alle contacten, inclusief de nulleiding, uitschakelt, een afstand tussen de open contacten heeft van minstens 3 mm en een contactverbrekend
veiligheidsmechanis
me heeft, of gekoppeld is aan zekeringen, die
gedimensioneerd of geijkt moeten worden op het vermogen dat op het
kenmerkenplaatje op de machine staat.
De hoofdschakelaar
moet op de elektriciteitsleiding aangesloten die dichtbij de
installatie zit, en mag uitsluitend één apparaat tegelijk voeden.
De spanning en frequentie van het elektriciteitsnet moeten overeenstemmen
met die van het kenmerkenplaatje.
Voor de veiligheid van de bediener en de apparatuur moet er een efficiënte
aardinstallatie aanwezig zijn, d
ie voldoet aan de geldende
preventievoorschriften.
De voedingskabel, die uitsluitend van het type H07RN-F dient te zijn, mag tijdens de normale
werking of het gewone onderhoud niet gespannen staan of geplet worden.
Het apparaat moet bovendien deel uitmak
en van een equipotentiaal systeem, dat wordt
aangesloten via een met het symbool gemarkeerde schroef.
De equipotentiaalgeleider moet een doorsnede hebben van 10 mm².
Houd u aan de aangegeven polariteiten in het stroomschema.
Zie het bijgevoegde elektrische schema voor meer informatie.
Het is niet toegestaan verloopstekkers, meervoudige stopcontacten, kabels van een verkeerd type en met een verkeerde diameter te gebruiken, of met verlengkoppelingen die niet conform zijn aan de huidige voorschriften betreffende bedrijfuitrustingen.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 4 van 10
NL
2.4 Aansluiting op het waternet
Het apparaat moet met een flexibele slang op de waterleiding worden
aangesloten. Tussen de waterleiding en de magneetklep van het
apparaat
moet een sluitklep aanwezig zijn. De sluitklep moet zich in de nabijheid van
het apparaat bevinden.
De watertoevoer, temperatuur en druk moeten overeenkomen met de gegevens op het plaatje
met technische kenmerken van de machine.
Als het water har
der is dan 14 F (8 dH) adviseren wij om een interne ontharder te gebruiken in de
machine (op aanvraag leverbaar
). Als het water harder is dan 35 F (19,5 dH), wordt aangeraden
een externe waterontharder voor de magneetklep te plaatsen.
Als er sprake is van
zeer hoge concentraties resterende mineralen in het water met hoge
geleidbaarheid, adviseren wij een demineralisatiesysteem te installeren.
Vrije afvoer
2.5 Verbinding met de afvoerleiding
De afvoerleiding moet uit een put met si
fon bestaan, die onbelemmerd kan afvoeren met afmetingen die passen bij de afvoerslang die bij de machine geleverd is. De slang moet bij de put kunnen, zonder eraan te trekken, zonder gebogen, geplet of ingedrukt te zijn of door iets
geforceerd te worden.
De bak wordt geleegd door de zwaartekracht, dus de afvoer moet lager liggen dan de onderkant van de machine.
Max.
1 m
Met afvoerpomp (op aanvraag
leverbaar)
Mocht de afvoer niet lager liggen dan de onderkant van de machine,
dan is het mogelijk om een model met afvoerpomp te gebruiken (
op
aanvraag leverbaar).
In dit geval is de maximale hoogte van de afvoer 1 m.
Zorg altijd dat de afvoer goed werkt en dat er geen verstoppingen zijn.
Iedere andere oplossing moet eerst met de fabrikant bes
proken en
door hem goedgekeurd worden.
2.6 Glansmiddel en vaatwasmiddel
Het glansmiddel en het vaatwasmiddel worden gedoseerd via de doseerder die standaard op de
machine aanwezig is, indien voorzien voor het model.
De hoeveelheid wordt op grond van de hardhe
id van het water bepaald door de monteur, die de
doseerders zelf ook zal afstellen.
Alvorens de afstelling uit te voeren moeten de toevoerleidingen van de doseerders worden gevuld
met het betreffende product.
De afstelling vindt plaats met de stelschroef,
of rechtstreeks vanaf het bedieningspaneel indien
aanwezig.
Er moet voldoende vloeistof in het bakje zitten. Het mag niet leeg komen te staan en niet met
bijtende en onzuivere producten gevuld worden.
Gebruik NOOIT vaatwasmiddel dat CHLOOR o f HYPOCHL ORIET bevat.
Installatie van een automatische doseerder voor het vaatwasmiddel wordt altijd aanbevolen.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 5 van 10
NL
Hfdst 3 RISICO'S EN BELANGRIJKE MEDEDELINGEN
Dit apparaat is alleen bestemd voor het gebruik waarvoor het uitdrukkelijk ontwikkeld is. Ieder
ander gebruik wordt als onjuist beschouwd en is daarom gevaarlijk.
Het gespecialiseerde personeel dat de installatie uitvoert, moet de gebruiker goed voorlichten over de werking van het apparaat en welke eventuele veiligheidsvoorschriften in acht genomen moeten
worden, ook door het geven van praktische demonstraties.
Iedere ingreep op de machine, ook bij storing, mag alleen door de fabrikant, of door een erkend servicecentrum en door vakmensen worden verricht, waarbij alleen originele reserveonderdelen
gebruikt mogen worden.
Zet de machine altijd eerst uit of zorg dat hij van het elektriciteits-
en waternet is losgekoppeld,
voordat u onderhouds-, reparatie en reinigingswerkzaamheden verricht.
De machine mag NIET worden gebruikt door ongetraind personeel.
Er mag GEEN spanning op de machine blijven staan als deze niet gebruikt wordt.
Open de deur van de machine NOOIT snel als het programma nog niet is afgelopen.
Gebruik de machine NOOIT zonder de door de fabrikant aangebrachte beschermingen.
Gebruik de machine NOOIT om voorwerpe
n af te wassen van een type, vorm, maat of materiaal,
die niet geschikt zijn voor de machinewas of die niet helemaal heel zijn.
Gebruik het apparaat of zijn onderdelen NOOIT
als ladder of steun voor mensen, voorwerpen of
dieren.
Plaats NOOIT te veel gewich
t op de open deur van voorladers, die erop gemaakt is alleen het
vaatrek te dragen.
Kom NOOIT met blote handen aan het vaatwasmiddel.
Kantel de machine NOOIT na de installatie.
Als u een storing of vloeistoflekken opmerkt, koppelt u de elektrische stroom o
nmiddellijk los en
sluit u de watervoorziening.
Zet de afwasmachine niet in de buurt van warmtebronnen met een temperatuur van meer dan
50°C.
Stel de afwasmachine NOOIT bloot aan weersinvloeden (regen, zon, etc.)
De vaatwasmachine mag niet in de buitenlucht worden opgesteld zonder adequate afschermingen.
Start een afwasprogramma nooit zonder dat de overstroombeveiliging aanwezig is, indien deze is
voorzien.
Kom nooit met magnetische voorwerpen in de buurt van de machine.
Gebruik de bovenkant van de machine niet als vlak om voorwerpen op te zetten.
De monteur moet de goede werking van de aarding controleren.
Na het proefdraaien moet de monteur een schriftelijke verklaring afleggen betreffende de juiste
installatie en test volgens de voorschriften en de regelen der kunst.
3.1 Norm ale bedrijfsomstandigheden
Omgevingstemperatuur: 40°C max. /4°C min. (gemiddeld 30°C) Hoogte : tot 2000 meter Relatieve vochtigheid : Max. 30% bij 40°C / max. 90% bij 20°C
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 6 van 10
NL
Hfdst 4 GEBRUIK VAN DE MACHINE
4.1 Legenda en symbolen
Met verwijzing naar Afb.1:
1
ON/OFF-KNOP
5
STARTKNOP
2
AFPOMPKNOP
6
VOEDINGSLED
3
PROGRAMMAKEUZEKNOP
7
LED CYCLUS BEZIG
4
LED VERWARMING BEZIG
De positie van de drukknoppen en de leds kan verschillen naargelang het type machine
4.2 Aanzetten
Onder verwijzing naar Afb.2
Schakel de hoofdschakelaar van de elektriciteit in, open de waterkraan buiten de machine.
Controleer of de overstroombeveiliging aanwezig is.
Druk op de ON/OFF-knop (1).
De VOEDINGSLED gaat branden, het vullen begint automatisch.
Aan het einde van het vullen begint de verwarmingafse, de led VERWARMING BEZIG (7) blijft
branden totdat de werktemperatuur is bereikt.
De optimale afwasomstandigheden zijn nu bereikt.
4.3
Voorbereiding rek
Voor een goede werking van de machine moeten
de volgende regels worden opgevolgd, onder
verwijzing naar Afb.3:
Gebruik het juiste rek, vul het zonder het te overbelasten en stapel de vaat niet op.
Spoel de vaat altijd eerst voor. Zet geen vaat in de afwasmachine met ingedroogde en harde
resten.
Zet lege houders omgekeerd in het rek.
Zet borden en dergelijke altijd schuin in het hiervoor bestemde rek, met de bovenkant naar
voren.
Zet het bestek in de daarvoor bestemde bak, met de handgrepen naar beneden.
Zet geen zilveren en roestvrij stalen bestek
in hetzelfde bestekbakje, omdat het zilver hierdoor
zwart kan worden en het staal mogelijk kan gaan roesten.
Was de vaat meteen na gebruik af, om te voorkomen dat etensresten hard worden en
aankoeken.
Gebruik alleen vaatwerk dat helemaal heel is en geschikt is om in de af wasmachine te worden
afgewassen.
4.4 Programmakeuze en -start
4.4.1 Afwasmachine onder werkblad
Selecteer de wascyclus die geschikt is voor het type vaatwerk met de
PROGRAMMAKEUZEKNOP (3)
; met de knop ingedrukt wordt de kortste cyclus geactiveerd
(Afb.4).
Om het programma te starten, druk op de STARTKNOP (4) de led CYCLUS BEZIG (6) begint te knipperen (Afb.5).
Nadat het programma voltooid is, gaat de led CYCLUS BEZIG (6) uit
Om het drogen te versnellen moet het rek na het afwasprogramma meteen uit d
e machine
getrokken worden.
Om de wascyclus eerder te beëindigen, houd de STARTKNOP (4) enkele seconden ingedrukt.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 7 van 10
NL
4.4.2 Afwasmachine met klep
Selecteer de wascyclus die geschikt is voor het type vaatwerk met de PROGRAMMAKEUZEKNOP (3); met de knop ingedrukt wordt de kortste cyclus geactiveerd (Afb.4).
Druk op de STARTKNOP (3) om de automatische start te activeren (Afb.6).
Doe de klep omlaag, de cyclus begint automatisch en de led CYCLUS BEZIG (5)
begint te
knipperen.
Nadat de cyclus voltooid is, gaat de led CYCLUS BEZIG (5) uit.
De volgende cycli worden eenvoudig geactiveerd door de klep dicht te doen.
Om het drogen te versnellen moet het rek na het afwasprogramma meteen uit de machine
getrokken worden.
• Om de wascyclus eerder te beëindigen, druk op de STARTKNOP (3).
4.5 Het ingebouwde filter verwijder en
Zet de was- en sproeiarmen zodanig dat ze een rechte hoek vormen met de deurrand (Afb.7).
Til iedere filterhelft op aan zijn handgreep.
4.6 De machine legen
4.6.1 Machines zonder afvoerpomp
Zet de machine uit.
Verwijder het ingebouwde filter, als dat aanwezig is (Afb.7 A).
Haal de overloopbeveiliging weg door hem naar boven te trekken (Afb.8 B),
Wacht tot de bak helemaal leeg is.
Verwijder indien nodig het filter van de bak en maak het schoon (Afb.8 C).
4.6.2 Machines met afvoercyclus (*optional)
Zet de machine uit.
Verwijder het ingebouwde filter, als dat aanwezig is (Afb.7 A).
Haal de overloopbeveiliging weg door hem naar boven te trekken (Afb. 9)
Doe de deur weer dicht.
Druk enkele seconden op de AFPOMPKNOP (2) om de cyclus te starten;
in de uitvoeringen zonder afpompknop, druk de STARTKNOP (4)
enkele seconden lang in om de
afpompcyclus te activeren.
De afpompcyclus wordt aangeduid doordat de VOEDINGSLED (5) gaat branden en de led CYCLUS BEZIG (5) begint te knipperen.
De machine voert de afpompcyclus uit en aan het einde hiervan schakelt de machine uit.
Verwijder indien nodig het filter van de bak en maak het schoon (Afb.8 C).
4.7 De harsen regenereren (*optional)
Bij machines met interne ontharder moet regelmatig een regenerati
ecyclus worden uitgevoerd om de juiste werking van de ontharder zelf te herstellen. Het aantal cycli tussen de ene regeneratie en de volgende moet worden bepaald op basis van de waterhardheid in het gebied waar de afwasmachine is
geïnstalleerd, volgens de onderstaande tabel:
dH °F
Aant.
cycli
dH °F
Aant.
cycli
6
10
160 13
23
90
7 12 150
14 25 80
8
14
140 15
27
70
9
16
130 16
29
60
10
18
120 17
30
50
11
20
110 18
32
40
12
21
100 19
34
30
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 8 van 10
NL
Ga als volgt te werk (Afb.11):
Zet de machine uit
Maak haar leeg en schoon.
Open het zoutreservoir in de bak nadat u het ingebouwde filter verwijderd heeft.
Strooi er 250 ÷ 300g regeneratiezout (keukenzout zonder additieven in kor rels met een doorsnede
van 1 of 2 mm) in.
Sluit het bakje weer stevig.
Verzeker u ervan dat de overstroombeveiliging is weggehaald.
Druk om de cyclus te beginnen de STARTKNOP (3) enkele seconden.
Het starten van de cyclus wordt aangeduid doordat de VOEDINGSLED (5) gaat branden en de led
CYCLUS BEZIG (5) begint te knipperen.
De regeneratiecyclus duurt ongeveer 20 minuten.
Aan het einde van de cyclus wordt de machine uitgeschakeld.
NB Zet de machine niet uit terwijl de regeneratiecyclus bezig is
4.8 Einde werkdag
Leeg de machine op het eind van de dag altijd, zoals beschreven wordt in de paragraaf
“De
machine legen”.
Neem de elektrische voeding door middel van de hoofdschakelaar weg en draai de waterkraan
dicht.
Verricht het gewone onderhoud en maak de machine schoon zoals beschreven wordt in de
paragraaf “Onderhoud”.
Laat de afwasmachi
ne indien mogelijk een beetje open staan om de vorming van onaangename
geuren binnenin het apparaat te voorkomen.
Hfdst 5 ONDERHOUD
5.1 Algemene regels
Voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht, laat u de machine eerst helemaal
leeglopen, neemt u de stroom weg en sluit u de externe waterkraan.
Gebruik geen waterstralen onder druk, want deze zouden het elektrische systeem kunnen
beschadigen. Was de buitenkant alleen af wanneer deze koud is, met producten die speciaal geformuleerd zijn v
oor
het onderhoud van staal.
Als ijsvorming mogelijk is, moet het water uit de boiler en uit de waspomp worden afgetapt.
5.2 Reiniging
Om de efficiëntie van de machine te garanderen, moeten de onderhoudswerkzaamheden regelmatig
worden verricht, uitgevoerd zoals hierna aangegeven is.
Desinfecteer de vaatwasser bovendien
regelmatig met geschikte, niet bijtende, in de handel verkrijgbare producten.
5.3 Reiniging van de filtergroep
Verricht deze procedure aan het einde van de dag, of als u vuilresten op de filters ziet:
1. Neem de reken weg en maak hen schoon.
2. Maak de bak leeg volgens de instructies in de paragraaf “De machine legen”.
3. Verwijder alle filters van de afwasmachine en maak hen grondig schoon.
4. Gebruik geen schurende producten of voorwerpen om de stalen bak schoon te maken.
5. Aan het einde van de genoemde handelingen plaatst u alle onderdelen weer zorgvuldig terug.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 9 van 10
NL
5.4 De sproeiarmen reinigen
De sproeiarmen kunnen eenvoudig worden verwijderd om de spuitmonden periodiek te reinigen en mogelijke verstoppingen en/of kalkaanslag te voorkomen. Ga als volgt te werk ( Afb.10 ):
Draai de ring R los en neem de armen weg.
Was ieder onderdeel af onder stromend water, reinig de spuitmonden zorgvuldig en gebruik hierbij
eventueel tandenstokers of klein gereedschap.
Maak de draaipinnen van de armen in de machine en de uitgang van het was- en spoelwater schoon.
Hermonteer de armen en controleer of ze vrij draaien, nadat u ze heeft teruggeplaatst.
Hfdst 6 ZELFDIAGNOSE
De machine is voorzien van een zelfdiagnosesysteem dat in staat is enkele storingen te signaleren door middel van snel knipperende leds. In de tabel hieronder worden de fouten weergegeven die
gesignaleerd kunnen worden
Snel knipperen
Elektromechanische beveiliging.
De veiligheidsthermostaten van de boiler of van de bak zijn geactiveerd, of de veiligheidsdrukschakelaar van het bakniveau is geactiveerd. Controleer of de
afvoer niet verstopt zit. Zet de machine uit en weer aan.
Voedingsled
Storing bij vullen van de bak met water. Het vullen van de bak heeft niet goed plaatsgevonden. Controleer de watertoevoer en/of of de overloopbeveiliging aanwezig is. Zet de machine uit
en weer aan, en vul de machine opnieuw.
Storing bij het herstellen van de spoeltemperatuur.
De boilertemperatuur heeft zich tijdens de afwascyclus niet binnen de vooraf bepaalde tijdlimiet hersteld. Zet de machine uit en weer aan, en voer een nieuwe cyclus uit.
Cyclusled
Storing thermometer bak of boiler. (Sonde open of kortgesloten) De machine detecteert de temperatuurwaarde van de bak of de boiler niet.
Zet
de machine uit en weer aan.
Verwarmingsled
LET OP! Door de machine uit en weer aan te zetten wordt de signalering " gereset". Als het probleem zich
opnieuw voordoet nadat de gegeven aanwijzingen opgevolgd zijn, gelieve een erkende
technische assistentiedienst te bellen.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 10 van 10
NL
Hfdst 7 AFVALVERWERKING
Onze machines bevatten geen materialen die om speciale procedures voor afvalverwerking vragen.
(Van toepassing in de landen van de Europese Unie en in landen met een systeem
voor gescheiden afvalverwerking) Dit merkteken op h
et product of het bijbehorende informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander huishoudelijk afval verwijderd moet worden aan het einde van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalv
erwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere
soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame
hergebruik van materialen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit
product hebben gekocht
of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze dit product milieuvriendelijk
kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van
de koopovereenkomsten nalezen.
Dit product mag niet gemengd met ander bedrijfsafval worden verwerkt.
Hfdst 8 MILIEU
GEBRUIK MET RESPECT VOOR HET MILIEU
Een milieubewust gebruik van de vaatwasmachine kan bijdragen tot een geringere impact op het
milieu, bijvoorbeeld door bij het dagelijks gebruik eenvoudige regels te hanteren zoals: Alleen volle rekken afwassen. De vaatwasmachine uitschakelen wanneer deze niet wordt gebruikt. De machine dicht houden, wanneer hij in stand-by staat Programma's gebruiken die geschikt zijn voor de mate van vervuiling. De machine voeden met warm water, als dit wordt verwarmd met gas. Ervoor zorgen dat de afvoervloeistoffen wegstromen in een geschikte riolering. De aanbevolen doseringen van het vaatwasmiddel niet overschrijden.
De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder enige kennisgeving vooraf op deze
afwasmachine elektrische, technische en esthetische wijzigingen aan te brengen en/of onderdelen te vervangen, waar hij dit wenselijk acht, om een steeds betrouwbaarder, duurzamer en technologisch
geavanceerder product te bieden.
Loading...
+ 30 hidden pages