Duerkopp Adler 867 Operating Instruction [nl]

867
Máquina de coser especial
Macchina per cucire speciale
Speciaalnaaimachine
Instrucciones de manejo
Istruzioni per luso
Gebruiksaanwijzing
E
I
NL
Postfach 17 03 51, D-33703 Bielefeld Potsdamer Straße 190, D-33719 Bielefeld Telefon +49 (0) 521 / 9 25-00 Telefax +49 (0) 521 / 9 25 24 35 www.duerkopp-adler.com
Ausgabe/Edition: 11/2006 Teile-Nr./Part-No.: 0791 867741
Tutti i diritti sono riservati.
Proprietà della Dürkopp Adler AG con riserva del diritto dautore. È proibita ogni utilizzazione anche parziale del contenuto senza la previa autorizzazione scritta della Dürkopp Adler AG.
Todos los derechos reservados.
Propiedad de la Dürkopp Adler AG concerniente a los derechos del autor. Cada utilización de estos contenidos, también en extractos, es prohibida sin la previa autor ización por escrito de la Dürkopp Adler AG.
Alle rechten zijn voorbehouden.
Eigendom van Dürkopp Adler AG en auteursrechterlijk beschermt. Kopiëren en valselijk gebruik van deze inhoud zonder schriftelijke t oestemming van Dürkopp Adler AG is verboden.
Copyright ©
Dürkopp Adler AG - 2006.
Voorwoord
Deze handleiding moet u helpen de machine te leren kennen en te weten welke mogelijkheden ze in het kader van een correct gebruik biedt.
De gebruiksaanwijzing bevat belangrijke aanwijzingen voor een veilig, doelmatig en economisch gebruik met de machine. Wie zich aan deze aanwijzingen houdt, vermijdt gevaren, spaart reparatiekosten, vermindert storingsduur en verhoogt de betrouwbaarheid en de levensduur van de machine.
De gebruiksaanwijzing is een aanvulling op de voorschriften op basis van bestaande nationale voorschriften ter voorkoming van ongelukken en ter bescherming van het milieu.
De gebruiksaanwijzing moet steeds op de plaats waar de machine/ installatie wordt gebruikt, te vinden zijn.
De gebruiksaanwijzing moet door iedereen gelezen en opgevolgd worden, die aan of bij de machine werkzaamheden moet verrichten. Zulke werkzaamheden zijn:
Bediening, inclusief het installeren, bedrijfsklaar maken en het
verhelpen van storingen, verwijdering van produktieafval, dagelijkse onderhoud
Instandhouding (service, inspectie, reparatie) en/of
Transport
De operator moet mede daarvoor zorgen dat alleen bevoegde personen aan de machine werken.
De operator is verplicht tenminste eenmaal per ploegendienst te controleren, of er aan de buitenkant van de machine beschadigingen of fouten vast te stellen zijn. De door hem vastgestelde veranderingen (ook veranderingen in het functioneren van de machine) die een gevaar voor de veiligheid zouden kunnen vormen, moeten dadelijk worden gemeld.
Het betreffende bedrijf moet ervoor zorgen dat met de machine alleen maar dan gewerkt wordt, als ze volledig in orde is.
Principieel mogen geen veiligheidsinrichtingen gedemonteerd of buiten gebruik gesteld worden.
Als de demontage van zulke veiligheidsinrichtingen bij het installeren, repareren of het onderhoud van de machine nodig zou zijn, moeten deze veiligheidsinrichtingen onmiddellijk na het beeindiging van zulke onderhouds- of reparatiewerkzaamheden weer gemonteerd worden.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schaden tengevolge eigenmachtige veranderingen van de machine.
Alle veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen in acht nemen! Plaatsen met gevaar voor bijv. kneuzingen, snij- of schaafwonden of stoten, zijn met geel/zwart gestreepte vlakken gekenmerkt.
Neem naast de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing de algemeen geldende veiligheidsvoorschriften in acht.
Algemene veiligheidsvoorschriften
Het niet opvolgen van de volgende veiligheidsvoorschriften kan blessures veroorzaken alsook shcade aan de machine veroorzaken.
1. De machine mag pas na het dooriezen van de bijbehorende handleiding en alleen door orereenkomstig geschood bedieningspersoneel bediend worden.
2. Lees voor de inbedrijfstelling ook de veiligheidsinstructies en de handleiding van de motorproducent door.
3. De machine mag alleen volgens het principe waarvoor deze ontworpen is, en niet zonder de bijbehorende veiligheidsinrichtingen bedient worden; daarbij moet ook gelet worden op alle desbetreffende veiligheidsvoorschriften.
4. Bij het vervangen van naaigereedschap (zoals b.v. naald, naaivoet, stikplaat, stofschuiver en spoel), bij het insteken van de draad, bij het verlaten van de werkplek alsmede bij onderhouds­werkzaamheden moet de machine door het bedienen van de hoofdschakelaar of door het uittrekken van de het net gehaald worden.
5. De dagelijkse onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door overeenskomstig geschoolde personen uitgevoerd worden.
6. Reparatiewerkzaamheden alsmede speciale onderhouds­werkzaamheden mogen alleen door vakmensen resp. overeenkomstig geschoolde personen uitgevoerd worden.
7. Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan pneumatische inrichtingen moet de machine van het pneumatische toevoernet gehaald worden. Uitzonderingen zijn alleen bij instelwerkzaamheden en functiecontroles door overeenkomstig geschoolde vakmensen toegestaan.
8. Werkzaamheden aan de elektrische uitrusting mogen alleen door davoor gekwalificeerde vakmensen uitgevoerd worden.
9. Werkzaamheden aan onder spanning staande delen en inrichtingen zijn niet toegestaan. Uitzonderingen worden geregeld in de voorschriften DIN VDE 0105.
10. Het ombouwen resp. veranderen van de machine mag alleen met
inachtneming van alle desbetreffende veiligheidsvoorschriften uitgevoerd worden.
11. Bij reparaties mogen alleen de door ons voor gebruik vrijgegeven
reserveonderdelen gebruikt worden.
12. De inbedrijfstelling van het bovendeel is zolang verboden totdat er
vastgesteld werd dat de gehele naai-eenheid voldoet aan de bepalingen van de EG-richtlijnen.
13. De Netsnoer moet met een, in het land van plaatsing,
goedgekeurde stekker voorzien worden. Dit mag alleen door gekwalificeerde vakmensen gebeuren. (zie ook punt 8).
Deze tekens staan voor veiligheidsvoorschriften,
de absoluut in acht genomen moeten worden.
Gevaar voor verwondingen!
Let bovendien ook op de algemene veiligheidsvoorschriften.
Inhoud Blz.:
Voorwoord en algemene veiligheidsrichtlijnen
Deel 1: Gebruikshandleiding model 867
1. Productbeschrijving
2. Gebruiksdoel
3. Typen
4. Accessoires
5. Technische gegevens
5.1 Technische gegevens van de verschillende types ........................... 10
6. Bedienen
6.1 Bovengaren inrijgen ............................................. 13
6.2 Bovenspanning instellen .......................................... 15
6.2.1 Werking van de draad-hoofdspanning en de draad-hulpspanning
afhankelijk van persvoetlichting ...................................... 16
6.2.2 Reparatienaad bij altijd gesloten draadspanningen .......................... 16
6.2.3 Werking van de draad-hulpspanning afhankelijk van de persvoetverstelling
en de Speedomat............................................... 17
6.3 Bovenspanning lozen ............................................ 17
6.4 Hulpspanning in- en uitschakelen bij machines zonder draadafsnijder ............... 18
6.5 Garenregelinginstellen........................................... 19
6.6 Onderspoel opwikkelen ........................................... 20
6.7 Onderspoel vervangen ........................................... 21
6.7.1 Onderspoel plaatsen bij uitvoering met draadmonitor ......................... 22
6.8 Onderspanning instellen .......................................... 23
6.9 Naald plaatsen en vervangen bij 1-naaldsmachines .......................... 24
6.10 Naald plaatsen en vervangen bij 2-naaldsmachines .......................... 25
6.11 Persvoetenlichten.............................................. 26
6.12 Persvoeteninbovenstestandblokkeren................................. 27
6.13 Persvoetdruk ................................................. 27
6.14 Persvoetlichting................................................ 28
6.15 Steeklengte instellen............................................. 31
6.16 Toetsenpaneel op machinearm ....................................... 32
...................................................... 6
................................................. 5
................................................. 8
............................................ 5
NL
7. Gelijkstroompositioneringsaandrijving Efka DC 1600/DA82GA bedienen en instellen
7.1 Algemeen ................................................... 34
7.2 Bedieningspaneel V810 ........................................... 34
7.2.1 Bedieningselementen en indicaties op bedieningspaneel V810 ................... 34
7.2.2 Functies van de toetsen op bedieningspaneel V810 .......................... 35
7.2.3 Betekenis van de symbolen op bedieningspaneel V810........................ 35
Inhalt Blz.:
7.2.4 Parameterwaarde in gebruiksmenu wijzigen .............................. 36
7.2.5 Max. toerental reduceren .......................................... 36
7.2.6 Codenummer voor monteursmenu intoetsen .............................. 36
7.3 Bedieningspaneel V820 ........................................... 37
7.3.1 Bedieningselementen en indicaties op bedieningspaneel V820 ................... 37
7.3.2 Functies van de toetsen op bedieningspaneel V820 .......................... 37
7.3.3 Betekenis van de symbolen op het bedieningspaneel V820 ..................... 39
7.3.4 Parameterwaarde in gebruiksmenu wijzigen .............................. 39
7.3.5 Max. toerental reduceren .......................................... 40
7.3.6 Snel informatie opvragen en waardes invoeren (HIT) ......................... 40
7.3.7 Codenummer voor monteursmenu intoetsen .............................. 40
7.3.8 Stiknaad programmeren via bedieningspaneel V820.......................... 40
7.4 Parameterlijst - Efka-regelunits ...................................... 41
7.5 Status- en foutmeldingen .......................................... 42
8. Koppelingspositioneringsaandrijving Efka VD552/6F82FA bedienen en instellen
8.1 Algemeen ................................................... 43
8.2 Bediening van de regeling 6F82FA van de naaimachinemotor .................... 44
8.2.1 Bedienelementen van de regeling 6F82FA van de naaimachinemotor ............... 44
8.2.2 Functies van de toetsen bij regeling 6F82FA van de naaimachinemotor .............. 44
8.2.3 Parameterwaarde in gebruiksmenu wijzigen .............................. 44
8.2.4 Max. toerental reduceren .......................................... 45
8.2.5 Codenummer voor monteursmenu intoetsen .............................. 45
8.3 Parameterlijst van regelunit 6F82FA (gebruikersmenu) ........................ 45
8.4 Status- en foutmeldingen bij bedieningspaneel V810 en V820 .................... 45
9. Gelijkstroompositioneringsaandrijving Efka DC1500/DA321G bedienen en instellen
9.1 Algemeen ................................................... 46
9.2 Bedieningselementen en indicaties van regelunit DA321G ...................... 47
9.2.1 Parameterwaarde in gebruiksmenu wijzigen bij regelunit DA321G ................. 48
9.2.2 Max. toerental reduceren bij regelunit DA321G ............................. 49
9.2.3 Parameterlijst in gebruiksmenu van regelunit DA321G ........................ 50
9.2.4 Parameterwaardeinmonteursmenuenuitrustingsmenuwijzigen.................. 51
9.2.5 Posities instellen bij regelunit DA321G .................................. 52
9.2.6 Machinespecifieke parameters bij regelunit DA321G instellen .................... 54
9.2.7 Master-reset bij regelunit DA321G .................................... 55
9.2.8 Status- en foutmeldingen .......................................... 56
10. Stikken
11. Onderhoud
11.1 Reinigenencontroleren........................................... 59
11.2 Oliesmering.................................................. 61
12. Accessoires
12.1 Draadmonitor ................................................. 62
12.2 Stikmiddengeleiding ............................................. 63
..................................................... 57
1. Productbeschrijving
De
DÜRKOPP ADLER 867
speciaalnaaimachine.
Vlakbed, dubbele stiksteekmachine met ondertransport,
·
naaldtransport en alternerende persvoet.
Al naar gelang het type, als eennaald- of tweenaaldsmachine, met
·
of zonder elektromagnetisch bediende draadafsnijder, met of zonder kantafsnijder.
Uitgevoerd met een grote of overmaat twee-delige verticale grijper.
·
Max. 20 mm doorvoerhoogte onder persvoeten bij gelichte
·
persvoeten.
De restgarenlengte na de draadsnijgang bedraagt zonder
·
korte-draadafsnijdervoorziening ca 15 mm en met korte-draadafsnijdervoorziening ca 7 mm.
Een veiligheidskoppeling, verhindert verlopen van de grijper en
·
beschadiging daarvan tijdens het omlaag gaan van de naald in de grijperbaan.
Automatische smering via lekkatoentjes met kijkvenster in de arm
·
voor machine- en grijpersmering.
Geïntegreerde spoelas.
·
is een universeel inzetbare
2. Gebruiksdoel
De
867
is een naaimachinebovendeel, bedoeld voor het stikken van lichte tot middelzware materialen. Dit materiaal is meestal samengesteld uit textielvezels; verwerking van leer is echter ook mogelijk. Deze materialen worden toegepast bij de kledingconfectie alsmede voor de stoffering van meubels en autos.
Een andere toepassing voor deze speciaalnaaimachine is het stikken van zogenaamde technische naden. Hierbij dient de gebruiker vooraf echter, bij voorkeur in samenspraak met risico-inventarisatie op te stellen, omdat het onmogelijk is om bij de ontwikkeling en bouw van de machine reeds met de veelheid aan situaties die zich kunnen voorkomen, rekening te houden Op basis van deze risico-inventarisatie kunnen dan, indien nodig, veiligheidsmaatregelen worden genomen.
In de regel geldt dat uitsluitend droge werkstukken mogen worden verwerkt met dit naaimachinebovendeel. Het te stikken werkstuk mag bovendien niet dikker zijn dan 10 mm na te zijn samengedrukt door de persvoeten (= stikpositie). Het materiaal mag geen harde voorwerpen bevatten; is dit wel het geval, dan dient een voor het doel geschikte oogbescherming te worden gemonteerd op het naaimachinebovendeel. Deze is momenteel echter niet af fabriek beschikbaar voor deze machine.
Naden worden normaliter gestikt met naaigaren uit textielvezels tot 11/3 NeB (katoengaren), 11/3 Nm (synthetische garens) resp. 11/4 Nm (omsponnen garen) . Wanneer u andere garens wil toepassen, dient u, ook hier, van tevoren een risico-inventarisatie te maken en, indien nodig, veiligheidsmaatregelen nemen.
DÜRKOPP ADLER AG
) een
NL
5
3. Typen
Deze naaimachine mag uitsluitend in droge, schone ruimten worden geplaatst en gebruikt. Wanneer de naaimachine in ruimtes wordt geplaatst en/of gebruikt die niet droog en schoon zijn, moeten, in overleg, aanvullende maatregelen worden genomen (zie EN 60204-31: 1999).
Wij gaan als fabrikant van industriële naaimachines ervan uit dat aan onze producten op zijn minst speciaal daartoe opgeleide operators werken; alle gangbare bedieningsprocedures en mogelijke gevaren daarvan worden dan ook als zijnde bekend verondersteld.
867-190020
867-190040
867-290020
867-290040
867-190322
867-190342
867-190325
867-190345
Eennaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet. Met grote grijper.
Eennaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet. Met overmaat grijper.
Tweenaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet. Met grote grijper.
Tweenaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet. Met overmaat grijper.
Eennaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet, elektropneumatische persvoetverstelling, elektromagnetische draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische tweede steeklengte en lichten persvoet. Met grote grijper.
Eennaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet, elektropneumatische persvoetverstelling, elektromagnetische draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische tweede steeklengte en lichten persvoet. Met overmaat grijper.
Eennaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet, elektropneumatische persvoetverstelling, elektromagnetische korte-draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische tweede steeklengte en lichten persvoet. Met grote grijper.
Eennaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet, elektropneumatische persvoetverstelling, elektromagnetische korte-draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische tweede steeklengte en lichten persvoet. Met overmaat grijper.
6
867-290322
867-290342
867-290325
867-290345
867-392242
867-393242
867-394242
Tweenaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet, elektropneumatische persvoetverstelling, elektromagnetische draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische tweede steeklengte en lichten persvoet. Met grote grijper.
Tweenaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet, elektropneumatische persvoetverstelling, elektromagnetische draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische tweede steeklengte en lichten persvoet. Met overmaat grijper.
Tweenaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet, elektropneumatische persvoetverstelling, elektromagnetische korte-draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische tweede steeklengte en lichten persvoet. Met grote grijper.
Tweenaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet, elektropneumatische persvoetverstelling, elektromagnetische korte-draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische tweede steeklengte en lichten persvoet. Met overmaat grijper.
Eennaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport zonder lichting, met naaldtransport en alternerende persvoet, elektromagnetische draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische persvoetverstelling en lichten persvoet Met overmaat grijper. Met meelopende differentieerbare omzoomvoorziening.
Eennaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport zonder lichting, met naaldtransport en alternerende persvoet, elektromagnetische draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische persvoetverstelling en lichten persvoet Met overmaat grijper. Met elektromotorisch aangedreven zijsnijder.
Eennaalds, dubbele stiksteekmachine met ondertransport zonder lichting, met naaldtransport en alternerende persvoet, elektromagnetische draadafsnijder, apart in te schakelen draadspanning, elektropneumatische naadafhechting, elektropneumatische persvoetverstelling en lichten persvoet Met overmaat grijper. Met elektromotorisch zijsnijder en meelopende differentieerbare omzoomvoorziening.
NL
7
4. Accessoires (optioneel)
Voor de
Bestelnr. Accessoires Typen
0867 Elektropneumatische naaldkoeling x x x x x x 0867 Montageset voor DC 1550 AB 320A
op machinebovendeel x x x x xxxx
0867 Draadmonitor voor de onderspoel
grote grijper, eennaalds x
0867 Draadmonitor voor de onderspoel
grote grijper, tweenaalds x
0867 Draadmonitor voor de onderspoel
overmaat grijper, eennaalds x
0867 Draadmonitor voor de onderspoel
overmaat grijper, tweenaalds x
0867 Draadmonitor voor de onderspoel
KFA met grote grijper, eennaalds x
0867 Draadmonitor voor de onderspoel
KFA met grote grijper, tweenaalds x
0867 Draadmonitor voor de onderspoel
KFA met overmaat grijper, eennaalds x
0867 Draadmonitor voor de onderspoel
KFA met overmaat grijper, tweenaalds x
9780 000108 WE-8 Onderhoudset voor pneumatische
accessoires xxxxxxxxxxxxxx x 9822 510001 Halogeen naailampje x x x xxxxxxxxxxx x 0867 Montageset naailampje x x x xxxxxxxxxxx x 0798 500088 Trafo naailampje x x x xxxxxxxxxxx x 9822 510125 Lichtgeleider naailampje x x x xxxxxxxxxxx x 0867 Montageset voor lichtgeleider naailampje x x x xxxxxxxxxxx x 0797 003031 Pneumatiek-aansluitset x x x xxxxxxxxxxx x (N800 080001) Lineaal x x x x x x (N800 080004) Rolaanslag x x x x x x (N800 005611) Stikmiddengeleiding xxxx 0867
Mechanisch-pneumatisch li chten van de persvoet
MG55 400304 Onderstelset MG 55-3 x x x xxxxxxxxxxx x
voor motor met onderbladmontage,
met pedaa
tafelbladafmetingen 1060 x 500 m MG55 400314 Onderstelset MG 55-3 voor motor x x x x xxxx
gemonteerd op bovendeel, met pedaal
tafelbladafmetingen 1060 x 500 mm
l
867
zijn de volgende accessoires leverbaar:
867-190020
867-190040
867-190322
867-190342
867-190325
xx xx
867-190345
867-290020
867-290040
867-290322
867-290342
867-290325
867-290345
867-392242
867-393242
867-394242
8
5. Technische gegevens
Geluidemissie:
emissiewaardes op werkplek conform DIN 45635-48-A-1-KL-2
867-190020 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-190040 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-290020 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-290040 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-190322 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-190342 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-190325 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-190345 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-290322 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-290342 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-290325 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-290345 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-393242 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
867-394242 LC = -dB (A)
Steeklengte: _ mm Persvoetlichting: ___ mm Aantal steken: ____ min Werkstuk:
-1
-1
-1
-1
-1
-1
-1
-1
NL
-1
-1
-1
-1
-1
-1
9
5,1 Technische gegevens van de verschillende types
Type
867-190020
867-190040
867-190322
867-190342
867-190325
867-190345
867-290020
Steektype Stiksteek 301
Type grijper
Groot
overmaat
groot
overmaat
groot
overmaat
groot
aantal naalden 1 1 1 1 1 1 2 2
Naaldsysteem 134-35
Naalddikte 170
(al naar gelang E-nr.) [Nm]
Max. garendikte [Nm] 10 / 3
Steeklengte [mm]
- Voorwaarts 12
- Achterwaarts 12
867-290040
overmaat
Aantal instelbare steeklengten 1 1 2 2 2 2 1 1
Max. aantal steken [min-1] 3200 3200 3800 3400 3800 3400 3000 3000
Aantal steken bij levering [min
-1
] 3000 3000 3400 3400 3400 3400 3000 3000
Max. lichthoogte [mm] 20 20 20* 20* 20* 20* 20 20 (*alleen met terugstelvoorziening)
Max. persvoetlichting [mm] 9 9 9 9 9 9 9 9
Werkdruk [bar] - 6 6 6 6 - - -
Luchtverbruik per werkcyclus [NL] - 0,7 0,7 0,7 0,7 - -
Afmetingen (H x B x D) [mm] 690 / 220 / 460
Gewicht 555555 55 5555 5555 met directe aandrijving [kg] - 59 59 59 59 - - -
10
Type
867-290322
867-290342
867-290325
867-290345
867-392242
867-393242
867-394424
Steektype Stiksteek 301
Type grijper
Groot
overmaat
groot
overmaat
overmaat
overmaat
overmaat
aantal naalden 2 2 2 2 1 1 1
Naaldsysteem 134-35
Naalddikte 170
(al naar gelang E-nr.) [Nm]
Max. garendikte [Nm] 10 / 3
Steeklengte [mm] Voorwaarts 12 Achterwaarts 12
NL
Aantal instelbare steeklengten 2 2 2 2 - - -
Max. aantal steken [min-1] 3500 3200 3500 3200 3000 3000 3000
Aantal steken bij levering [min
-1
] 3000 3000 3000 3000 3000 3000 3000
Max. lichthoogte [mm] 20* 20* 20* 20* 20* 20* 20* (*alleen met terugstelvoorziening)
Max. persvoetlichting [mm] 9 9 9 9 9 9 9
Werkdruk [bar] 6 6 6 6 6 6 6
Luchtverbruik per werkcyclus [NL] 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7
Afmetingen (H x B x D) [mm] 690 / 220 / 460 690 / x / 460
Gewicht 555555 55 5858 58 met directe aandrijving [kg] 59 59 59 59 - - -
11


Inrijgschema eennaaldsmachine
!
'
"
&
#
%
$
'
Inrijgschema tweenaaldsmachine
!
"
#
$
12
&
%
6. Bedienen
6.1 Bovengaren inrijgen
Voorzichtig, gevaar op persoonlijk letsel!
Hoofdschakelaar uitschakelen! Garen uitsluitend bij uitgeschakelde machine inrijgen.
Bovengaren inrijgen bij eennaaldsmachine
Garenklos op garenhouder plaatsen en naalddraad door de afwikkelarmen leiden. De afwikkelarm dient zicht loodrecht boven de garenklossen te staan.
Draad door geleider 1 en geleider 2 trekken.
Draad met de klok mee om de voorspanning 3 trekken.
Draad tegen de klok in om de hulpspanning 4 leiden.
Draad met de klok mee om de hoofdspanning 5 leiden.
Draad onder draadspanningsveer 8 trekken en door garenregeling 10 naar draadmeenemer 11 trekken.
Draad door draadmeenemer 11 en de draadgeleiders 9, 7 en 6 naar de naaldstang trekken.
Draad door het oog van de naald trekken.
Bovengaren inrijgen bij tw eenaaldsmachine
Garenklos op garenhouder plaatsen en naald- en grijperdraad door de afwikkelarmen leiden. De afwikkelarm dient loodrecht boven de garenklossen te staan.
Draad voor linker naald (dezelfde als bij eennaaldsmachine)
Draad door geleider 1 en geleider 2 trekken.
Draad met de klok mee om de voorspanning 3 trekken.
Draad tegen de klok in om de hulpspanning 4 leiden.
Draad met de klok mee om de hoofdspanning 5 leiden.
Draad onder draadspanningsveer 8 trekken en door garenregeling 10 naar draadmeenemer 11 trekken.
Draad door draadmeenemer 11 en de draadgeleiders 9, 7 en 6 naar de naaldstang trekken.
Draad door het oog van de naald trekken.
Draad voor rechter naald
Draad door geleider 12 en geleider 13 trekken.
Draad met de klok mee om de voorspanning 14 trekken.
Draad tegen de klok in om de hulpspanning 15 leiden.
Draad met de klok mee om de hoofdspanning 16 leiden.
Draad onder draadspanningsveer 19 trekken en door garenregeling 21 naar draadmeenemer 22 trekken.
Draad door draadmeenemer 22 en de draadgeleiders 20, 18 en 17 naar de naaldstang trekken.
Draad door het oog van de rechter naald trekken.
NL
13
!
Afb. A Correcte draadlus in midden van het
werkstuk
Afb. B Bovenspanning te laag
of
onderspanning te hoog
Afb. C Bovenspanning te hoog
of
onderspanning te laag
#"
14
6.2 Bovenspanning instellen
Voorspanning
Bij geopende hoofdspanning 2 en hulpspanning 3 moet nog een geringe restspanning in de bovendraad aanwezig zijn. Deze restspanning wordt verzorgd door voorspanning 1.
Voorspanning 1 beïnvloedt tevens de lengte van de draad die uitsteekt uit de naald na afhechten (= startdraad voor volgende naad).
Basisinstelling: stelwiel 4 verdraaien, totdat de voorzijde daarvan met pen 5 in lijn staat.
Kortere startdraad: stelwiel 4 met de klok mee draaien.
Langere startdraad: stelwiel 4 tegen de klok in draaien.
Hoofdspanning
De hoofdspanning 2 dient zo laag mogelijk te worden gehouden. Het draadlus moet in het midden van het werkstuk liggen.
Te hoge draadspanningen kunnen bij een dun werkstuk tot ongewenst rimpelen daarvan en breken van de draad leiden.
Hoofdspanning 2 zo instellen, dat een gelijkmatig stikpatroon wordt verkregen. Spanning verhogen - stelwiel met de klok mee draaien Spanning verlagen - stelwiel tegen de klok in draaien
Hulpspanning
De apart in te schakelen hulpspanning 3 is bedoeld om de bovenspanning snel te kunnen wijzigen, bijv. bij verdikkingen in de naad.
Hulpspanning 5 lager dan hoofdspanning 4 instellen.
NL
15
6.2.1 Werking van de draad-hoofdspanning en de draad-hulpspanning afhankelijk van de
persvoetlichting
Met toets 1 (zie paragraaf 06:15:00) op het bedieningspaneel van de machine kan de draad-hulpspanning op elk moment worden in- en uitgeschakeld. Parameter F-147 moet daarvoor op 1" ingesteld zijn.
Persvoetlichting Persvoetlichting
tijdens stikken in na het
de naad draadsnijden
Parameter Draad- Draad- Draad- Draad- instelling hoofd- hulp- hoofd- hulp-
spanning spanning spanning spanning F-196=0 0 0 0 0 F-196=1 1 1 0 0 F-196=2 0 0 1 1 F-196=3 1 1 1 1
1 = Draadspanning mechanisch geopend 0 = Draadspanning mechanisch gesloten
Wanneer de draad-hulpspanning gesloten is, blijft de situatie van
·
tijdens de persvoetlichting behouden.
Wanneer de machine uitgeschakeld wordt, blijft de laatst
·
ingestelde situatie van de draad-hulpspanning via het net behouden.
6.2.2 Reparatienaad bij continu gesloten draadspanningen
Bij een reparatienaad moet met de persvoetlichting de draadspanning gesloten blijven. Hierbij is de instelling van parameters F-196 voor de werking van de draad-hoofdspanning en de draad-hulpspanning afhankelijk van de persvoetlichting, niet actief.
Om ervoor te zorgen dat de reparatienaad snel kan worden in- en uitgeschakeld, moet eerst een parameterinstelling worden verricht.
Reparatienaad met toets A op Efka bedieningspaneel V810/V820:
·
Parameter F-293 op 18 instellen.
Reparatienaad met toets A op Efka bedieningspaneel V810/V820:
·
Parameter F-294 op 18 instellen.
Door toets A of B op Efka bedieningspaneel V810 (zie paragraaf 8.2) of V820 (zie paragraaf 8.3) in te drukken, kan de reparatienaad bij continu gesloten draadspanning snel worden in- en uitgeschakeld.
Wanneer de reparatienaad ingeschakeld wordt, moet deze aan het einde van de reparatienaad met dezelfde toets op het Efka bedieningspaneel weer worden uitgeschakeld, zodat parameter F-196 weer actief is.
16
6.2.3 Werking van de draad-hulpspanningafhankelijk van de persvoetverstelling en de Speedomat
Met toets 1 (zie paragraaf 6.16) op het bedieningspaneel van de machine kan de draad-hulpspanning op elk moment worden in- en uitgeschakeld. Parameter F-147 moet daarvoor op 1" ingesteld zijn.
Parameter Persvoetverstelling max. Persvoetverstelling door instelling via knieschakelaar stelwiel met
bereiken van HP-toerental
van parameter F-117
(Speedomat) F-197 = 0 1 1 F-197 = 1 0 1 F-197 = 2 1 (*) 0 F-197 = 3 0 10
(*) Wanneer de persvoetverstelling (max. via knieschakelaar) wordt ingeschakeld en het HP-toerental van parameter F-117 door de Speedomat wordt bereikt, wordt de draad-hulpspanning ook automatisch ingeschakeld.
0 = draad-hulpspanning mechanisch gesloten 1 = draad-hulpspanning mechanisch geopend
Wanneer de draad-hulpspanning geopend is, blijft de situatie van
·
tijdens de persvoetlichting behouden.
6,3 Bovenspanning lozen
Wanneer de machine uitgeschakeld wordt, blijft de laatst
·
ingestelde situatie van de draad-hulpspanning via het net behouden.
Basisinstelling in de regelkast voor de automatische trappenregeling voor het reduceren van het aantal steken (Speedomat) door het stelwiel voor de hoogte van de alternerende transportlichting
Parameter 188
Trap 01-21 totaal Speedomat bereik Trap 01-10 maximaal toegestaan aantal steken, parameter
-1
min Trap 11-18 lineaire trapsgewijs verlagen van het maximaal
aantal steken (Speedomat)
Trap 19-21 maximaal toegestaan aantal steken, parameter
Typen 867-190020, 867-190040, 867-290020, 867-290040
Bij het lichten van de persvoeten met de knieschakelaar worden hoofd- en hulpspanning automatisch geloosd.
F-111 = 3.400 resp. 3000
F-117 = 1.800 min
-1
NL
Typen 867-190322, 867-190342, 867-190325, 867-190345, 867-290322, 867-290342, 867-290325, 867-290345, 867-392242, 867-393242, 867-394242
De bovenspanning wordt bij het draadsnijden automatisch geloosd.
17
6,4 Hulpspanning in- en uitschakelen bij machines zonder draadafsnijder
Met hendel 1 wordt de hulp-spanning in- en uitgeschakeld.
Inschakelen
De greep 2 van de hendel naar links schuiven.
Uitschakelen
De greep 2 van de hendel naar rechts schuiven.
18
6,5 Garenregeling instellen
!
Voorzichtig, gevaar op persoonlijk letsel!
Hoofdschakelaar uitschakelen. Garenregeling uitsluitend bij uitgeschakelde machine instellen.
Via garenregeling 1 wordt de voor de steekvorming vereiste hoeveelheid draad geregeld. De garenregeling zorgvuldig afstellen voor een zo optimaal mogelijk stikresultaat.
Bij een juiste instelling glijdt de naalddraadlus met lage spanning over het dikste gedeelte van de grijper.
Schroef 2 losdraaien.
Stand van de garenregeling 3 wijzigen. Garenregeling naar links = Hoeveelheid draad groter Garenregeling naar rechts = Hoeveelheid draad kleiner
Schroef 2 vastdraaien.
Instelaanwijzing:
Wanneer de grootst mogelijke hoeveelheid draad vereist is, verplaats dan de draadspanningsveer 3 ca. 0,5 mm vanuit de eindpositie naar boven. Dit is het geval wanneer de naalddraadlus de max. grijperdiameter passeert.
NL
19
6,6 Onderspoel opwikkelen
#"!
Garenklos op garenhouder plaatsen en grijperdraad door de afwikkelarm leiden.
Draad door de geleider 5, spanner 4 en geleider 3 trekken.
Draad achter mes 6 inklemmen en afscheuren.
Spoel 1 op spoelas plaatsen. De draad hoeft niet handmatig op de spoel te worden gewikkeld.
Spoelhendel 2 in de spoel drukken.
Stikken De spoelhendel breekt het opwikkelen af zodra de spoel vol is. De spoelas stopt steeds zodanig dat mes 6 in de juiste stand staat (zie rechter afbeelding).
Volle spoel 1 afnemen, draad achter mes 6 inklemmen en afscheuren.
Lege spoel voor de volgende keer op de spoelas plaatsen en spoelhendel 2 in de spoel drukken.
Let op, breukgevaar!
Wanneer de draad niet tijdens het stikken opgespoeld moet worden, dient de persvoet in gelichte positie te worden geblokkeerd en de persvoetlichting op de laagste waarde te worden ingesteld.
$
20
6,7 Onderspoel vervangen
!
$#"
Voorzichtig, gevaar op persoonlijk letsel!
Hoofdschakelaar uitschakelen. Onderspoel alleen vervangen bij uitgeschakelde naaimachine.
Lege spoel verwijderen
Klep 1 omhoog klappen en de lege spoel eruitnemen.
Volle spoel plaatsen
Spoel 2 zo plaatsen, dat deze bij het afwikkelen van de draad in de tegengestelde richting t.o.v. de grijper beweegt.
Onderdraad door sleuf 3 leiden en onder veer 4 trekken.
Onderdraad door sleuf 6 trekken en ca. 3 cm dóórtrekken.
Klep 1 sluiten en de onderdraad door geleider 5 in de klep trekken.
NL
21
6.7.1 Onderspoel plaatsen bij uitvoering met draadmonitor
LET OP!
De onderspoel moet zo in de grijper worden geplaatst, dat groef 1 zich aan de onderzijde bevindt. De omgeving van het spoelhuis en de lichtbrug vrijmaken van naaistof !
Spoeldraad opwikkelen
LET OP!
Bij het opwikkelen moet gleuf 1 zich aan de machinezijde bevinden. Zo kan de het garen eerst in de voorraadgleuf worden gewikkeld.
22
6.8 Onderspanning instellen
Voorzichtig, gevaar op persoonlijk letsel!
Hoofdschakelaar uitschakelen. Onderspanning uitsluitend bij uitgeschakelde machine instellen.
Spanveer 2 instellen
Spanveer 2 met regelschroef 1 instellen. Onderspanning verhogen = schroef 1 met de klok mee draaien Onderspanning verminderen = schroef 1 tegen de klok in draaien.
NL
23
6.9 Naald plaatsen en vervangen bij 1-naaldsmachines
Voorzichtig, gevaar op persoonlijk letsel!
Hoofdschakelaar uitschakelen. Naald alleen vervangen bij uitgeschakelde naaimachine.
!
Handwiel draaien, tot naaldstang 1 in de hoogste stand staat.
Schroef 2 losdraaien.
Naald omlaag uit naaldstang 1 trekken.
Nieuwe naald tot tegen aanslag in de boring van naaldstang 1 schuiven.
Let op!
Groef 3 in de naald moet naar de grijper wijzen.
Schroef 2 vastdraaien.
LET OP!
Na het overstappen op een andere naalddikte moet de afstand van de grijper tot de naald worden gecorrigeerd (zie servicehandleiding).
Wanneer bovenvermelde aanwijzing niet wordt opgevolgd, kan dit tot de volgende storingen leiden:
Bij het plaatsen van een dunnere naald:
ontbrekende steken Beschadiging van de draad
Bij het plaatsen van een dikkere naald:
Beschadiging van de voorzijde van de grijper Beschadiging van de naald
24
6.10 Naald plaatsen en vervangen bij 2-naaldsmachines
!
"
LET OP, gevaar op persoonlijk letsel!
Hoofdschakelaar uitschakelen. Naalden alleen vervangen bij uitgeschakelde naaimachine.
Handwiel draaien, tot naaldstang 1 in de hoogste stand staat.
Schroef 3 losdraaien.
Naald omlaag uit naaldhouder 2 trekken.
Nieuwe naald tot tegen aanslag in de boring van naaldhouder 1 schuiven.
Let op!
Vanuit de bedieningszijde moet groef 4 van de rechter naald naar rechts en de groef van de linker naald naar links wijzen (zie afbeelding).
Schroef 3 vastdraaien.
LET OP!
Na het overstappen op een andere naalddikte moet de afstand van de grijper tot de naald worden gecorrigeerd (zie servicehandleiding).
Wanneer bovenvermelde aanwijzing niet wordt opgevolgd, kan dit tot de volgende storingen leiden:
Bij het plaatsen van een dunnere naald:
Ontbrekende steken Beschadiging van de draad
Bij het plaatsen van een dikkere naald:
Beschadigingen van de voorzijde van de grijpers Beschadigingen van de naalden
NL
25
6.11 Persvoeten lichten
Typen 867-190020, 867-190040, 867-290020, 867-290040
De persvoeten kunnen mechanisch door bediening van knieschakelaar 1 worden gelicht.
Typen 867-190322, 867-190342, 867-190325, 867-190345, 867-290322, 867-290342, 867-290325, 867-290345, 867-392242, 867-393242, 867-394242
De persvoeten kunnen elektropneumatisch door bediening van pedaal 2 of knieschakelaar 1 worden gelicht.
Mechanische persvoetlichting (knieschakelaar)
Om het werkstuk te kunnen verschuiven (bijv. om te corrigeren) knieschakelaar 1 naar rechts duwen. De persvoeten blijven omhoog staan zolang knieschakelaar 1 bediend wordt.
Elektropneumatische persvoetlichting (pedaal)
Pedaal 2 half terug trappen. Persvoeten worden na stilstand van de machine gelicht.
Pedaal 2 volledig terug trappen. Draadafsnijden wordt geactiveerd en de persvoeten gelicht.
26
6.12 Persvoeten in bovenste stand blokkeren
6.13 Persvoetdruk
Hendel 1 omlaag bewegen. De persvoeten zijn geblokkeerd in de bovenste stand.
Hendel 1 omhoog bewegen. De blokkering wordt opgeheven.
of
De persvoeten pneumatisch of met de knieschakelaar lichten. Hendel 1 beweegt terug naar de oorspronkelijke s tand.
NL
De gewenste persvoetdruk kan wor den ingesteld via draaiknop 2.
LET OP!
Het werkstuk mag niet zwemmen. Niet meer druk als strikt noodzakelijk instellen.
Persvoetdruk verhogen = Stelwiel 2 met de klok mee
draaien.
Persvoetdruk verlagen = Stelwiel 2 tegen de klok in
draaien.
27
6.14 Persvoetlichting
De speciaalnaaimachine 867 is, al naar gelang het type standaard uitgevoerd met twee stelwielen voor de persvoetlichting.
Met het linker stelwiel 2 wordt de standaardpersvoetlichting van 1 tot 9 mm gekozen.
Met het rechter stelwiel 1 wordt een hogere persvoetlichting van 1 tot 9 mm ingesteld.
Stelwiel 1 en 2 draaien (1 tot 9) 1 =minimale persvoetlichting 9 =maximale persvoetlichting
Automatische begrenzing aantal steken Machines zonder draadafsnijder
Bij deze machines wordt het toerental niet gecontroleerd. Let op de opmerking en de tabel op de volgende bladzijde.
Machines met draadafsnijder
Persvoetlichting en aantal steken zijn afhankelijk van elkaar. Een potentiometer is mechanisch verbonden met het stelwiel. De regeling herkent met deze potentiometer de ingestelde persvoetlichting en begrenst automatisch het toerental.
!
28
Machines met elektropneumatische persvoetverstelling
Bij verdikkingen in het werkstuk of bij het stikken over dwarsnaden kan de verhoogde persvoetlichting (stelwiel 1) tijdens het naaien worden geschakeld met knieschakelaar 3 onder het tafelblad. Net als bij de machines met draadafsnijder is ook hier een potentiometer aanwezig.
LET OP, breukgevaar!
De met stelwiel 2 ingestelde standaardpersvoetlichting mag nooit groter zijn dan de met stelwiel 1 ingestelde lichting.
Modus van de persvoetverstelling
De activeringsduur van de maximale persvoetlichting hangt af van de ingestelde modus. Er kan worden gekozen uit drie modi. De verschillende modi worden door de instelling van parameters en
F-184
handleiding van de motorfabrikant).
op het bedieningspaneel bepaald (zie bijgevoegde
F-138
Modus
Actief
F-138 = off F-184 = 0
Rust
F-138 = on
Actief met min. aantal steken
F-138 = off F-184 0 < 100
Bediening / Uitleg
De maximale persvoetlichting blijft ingeschakeld zolang knieschakelaar 3 bediend wordt.
De maximale persvoetlichting wordt door het bedienen van knieschakelaar 3 ingeschakeld. Door de knieschakelaar opnieuw te bedienen, wordt de maximale persvoetlichting weer uitgeschakeld.
De maximale persvoetlichting blijft ingeschakeld zolang knieschakelaar 3 bediend wordt. Na het loslaten van de knieschakelaar stikt de machine, tot het ingestelde min. aantal steken bereikt is, (parameter F-184) met maximale persvoetlichting. Vervolgens wordt de naad met de normale persvoetlichting afgemaakt.
NL
29
N.B.:
De in de tabel vermelde max. aantallen steken mogen niet worden overschreden om een zo veilig mogelijke werking en een lange levensduur te bereiken.
Type Steeklengtebereik Persvoetlichting max. aantal steken
[mm] Stelwielpositie [min
-1
]
0-6 1-2 3800
3 3600 4 3100 5 2500
0867-190322 6-9 1800 0867-190325
6-9 1-3 3000
5 2500
6-9 1800
9-12 1-5 2000
6-9 1800
0-6 1-3 3400 (3500)
*1)
4 3100 5 2500
6-9 1800
0867-190342 0867-190345 6-9 1-4 3000 0867-290322* 5 2500 0867-290325* 6-9 1800
9-12 1-5 2000
6-9 1800
0-6 1-3 3200
4 2800 5 2400
6-9 1800
0867-190020 0867-190040 6-9 1-3 3000 0867-290342 4 2800 0867-290345 5 2400
6-9 1800
9-12 1-5 2000
6-9 1800
0867-290020 0-9 1-4 3000 0867-290040 5 2500
6-9 1800
9-12 1-5 2000 0867-392242 6-9 1800 0867-393242 0867-394242
30
Bij tweenaaldsmachines met naaldafstanden groter dan 20 mm mag het max. toerental
1)
geldt voor de met * gemarkeerde types.
2000 min
-1
bedragen.
6.15 Steeklengte instellen
!
De speciaalnaaimachines 867 zijn al naar gelang het type voorzien van twee stelwielen. Hiermee kunnen twee verschillende steeklengten worden gestikt, die via een toets kunnen worden geactiveerd (zie paragraaf 6.16).
Met beide stelwielen 1 en 2 op de machinearm worden de steeklengten ingesteld.
Met het bovenste stelwiel 1 de lange steeklengte instellen. Stand 1 = min. steeklengte Stand 12 = max. steeklengte
Met het onderste stelwiel 2 de korte steeklengte instellen. Stand 1 = min. steeklengte Stand 12 = max. steeklengte
De steeklengten zijn voor voorwaarts- en achterwaarts stikken even groot.
Voor het handmatig stikken van hechtingen steekverstelling 3 naar beneden duwen. De machine stikt achterwaarts, z olang steekverstelling 3 naar beneden geduwd is.
N.B.:
De steeklengte kan eenvoudiger worden versteld door met toets 2 (zie paragraaf 6.16) de steeklengte , die niet hoeft te worden versteld, te activeren.
NL
LET OP, breukgevaar!
De steeklengte die met stelwiel 2 ingesteld is, mag niet groter zijn dan de steeklengte die met stelwiel 1 ingesteld is.
31
6.16 Toetsenpaneel op machinearm

'
&%$ # "!
Toets Functie
1
2
3
4
Hulpdraadspanning Toets licht op: hulpdraadspanning ingeschakeld. Toets licht niet op: hulpdraadspanning uitgeschakeld.
2. Steeklengte Toets licht op: grote steeklengte (bovenste stelwiel) actief Toets licht niet op: kleine steeklengte (onderste stelwiel) actief
Aan- resp. afhechting oproepen of onderdrukken. Wanneer het aanhechten resp. afhechten ingeschakeld zijn, kan door het indrukken van de toets het stikken van de volgende naad worden uitgeschakeld. Wanneer het aanhechten resp. afhechten uitgeschakeld is, kan door het indrukken van de toets het stikken van de volgende naad worden ingeschakeld.
Naald positioneren in hoge resp. lage stand. Met parameter F-140 kan de functie van de toets worden bepaald. 1 = Naald hoog 2 = Naald hoog/laag 3 = Enkele steek 4 = Enkele steek met 2e steeklengte/ korte steek 5 = Naald hoog, wanneer buiten stand 2 De instelling af fabriek is 1 = naald hoog.
32
5
Handmatig achterwaarts stikken. De machine stikt achterwaarts, zolang de toets ingedrukt wordt gehouden.
LED Functie
7en8
10
Via schroef 6 onder toets 5 kan de functie voor toets 9 worden bepaald.
Functie kiezen. Voorbeeld: 5 = Handmatig achterwaarts stikken.
Schroef 6 onder toets 5 indraaien en 90° rechtsom draaien (gleuf staat horizontaal). De functie kan alleen met beide toetsen 5 en 9 worden opgeroepen.
LET OP!
Alvorens toets 9 een andere functie toe te wijzen, moet de vorige toegewezen functie worden gedeactiveerd.
Weergave van lege spoel bij draadmonitor (linker/ rechter spoel)
LED weergave Aangesloten op lichtnet
NL
33
7. Gelijkstroompositioneringsaandrijving Efka DC 1600/DA82GA bedienen en instellen
7.1 Algemeen
Bediening
De naaimachinemotor DC1600/DA82GA moet met bedieningspaneel V810 of bedieningspaneel V820 in bedrijf worden genomen en bediend.
Gebruikshandleiding
In deze gebruikshandleiding worden de functies van de toetsen en de betekenis van de symbolen van het bedieningspaneel behandeld en wordt beschreven hoe de betreffende parameterwaardes via het gebruikersmenu door het bedienend personeel kunnen worden gewijzigd.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de regeling, zie de gebruikshandleiding EFKA DA82GA.
Functies van regeling DA82GA van de naaimachinemotor
De functies van de regeling DA82GA van de naaimachinemotor worden bepaald door de software en de instellingen voor de diverse parameters. Met de juiste instellingen voor de diverse parameters wordt de regeling optimaal ingesteld op het juiste model en type.
Bij levering van de naaimachinemotor zijn de parameterwaardes door Efka ingesteld (preset). Voor elk model en type moeten enkele parameters worden gewijzigd. Zie hiertoe de montagehandleiding.
De machines worden af fabriek ingesteld op de juiste waardes.
Toegangsbeveiliging voor wijziging en invoer van parameterwaardes
Om te voorkomen dat af fabriek ingestelde waardes abusievelijk worden gewijzigd, is de invoer van parameterwaardes verdeeld over een aantal menus.
Toegangsbevoegdheden:
de
leverancier
daaronderliggende menus; de toegang is beveiligd met een toegangscode.
de
monteur
verdere lagere menus; de toegang is beveiligd met een toegangscode.
de
gebruiker
toegangscode vereist.
(fabrikant) heeft toegang tot het hoogste en alle
Uitrustingsmen
heeft toegang tot het daaronderliggende menu en alle
Monteursmenu
heeft toegang tot het laagste menu; er is geen
Gebruikersmenu
7.2 Bedieningspaneel V810
7.2.1 Bedieningselementen en indicaties via bedieningspaneel V810
u
34
7.2.2 Functies van de toetsen op bedieningspaneel V820
Door de toetsen op het bedieningspaneel kort in te drukken, kunnen functies worden in- resp. uitgeschakeld. Functies kunnen alleen dan worden gekozen als de machine daadwerkelijk over de daartoe vereiste voorzieningen beschikt (bijv. magnetische of elektropneumatische persvoetlichting).
Toets Functie
1 Dubbele aanhechting aan
Aanhechting uit Enkele aanhechting aan
2 Dubbele afhechting aan
Afhechting uit Enkele afhechting aan
3 Autom. persvoetlichting bij stoppen met stikken in
een naad aan Autom. persvoetlichting bij stoppen met stikken in een naad uit Autom. persvoetlichting na draadsnijden aan Autom. persvoetlichting na draadsnijden uit
4 Basispositie van de naald = onder
Basispositie van de naald = boven
A Stikken naad onderdrukken resp. stikken naad activeren
Wanneer het aanhechten resp. afhechten ingeschakeld zijn, kan door het indrukken van een toets het stikken van de volgende naad worden uitgeschakeld. Wanneer het aanhechten resp. afhechten zijn uitgeschakeld, kan door het indrukken van een toets het stikken van de volgende naad worden ingeschakeld.
B naald omhoog/omlaag
resp. shift-functie in programmeermodus. Door een toets in te drukken wordt een naaldbeweging uitgevoerd die via parameter 140 kan worden geprogrammeerd. Zie de parameterlijst in de montagehandleiding. In de programmeermodus heeft deze toets een andere functie. Zie de montagehandleiding.
P Programmeermodus aan/uit
Voor een beschrijving, zie de montagehandleiding.
E Omschakelen van parameternummer op de
waarde voor de betreffende parameter. Bevestiging van de parameterwaarde en omschakelen naar de volgende parameter. Voor een beschrijving, zie de montagehandleiding.
+ De in de programmeermodus
weergegeven waarde verhogen
- De in de programmeermodus weergegeven waarde verlagen
Weergave
rechter pijl boven de toets aan beide pijlen uit linker pijl boven de toets aan
rechter pijl boven de toets aan beide pijlen uit linker pijl boven de toets aan
linker pijl boven de toets aan
linker pijl boven de toets uit
rechter pijl boven de toets aan rechter pijl boven de toets uit
linker pijl boven de toets aan rechter pijl boven de toets aan
geen weergave
geen weergave
NL
Parameternummer/Standaard info op display
Parameternummer/Parameterwaarde
de weergegeven waarde wordt verhoogd
de weergegeven waarde wordt verlaagd
7.2.3 Betekenis van de symbolen op bedieningspaneel V810 Symbool Functie Weergave
C Automatische toerentalregeling in bedrijf
Alleen bij autom. stikken.
D Lichtbrug ingeschakeld
E Stikken ingeschakeld F Toerentalbegrenzing actief
G Draadmonitor ingeschakeld Symbool knippert zodra de spoel leeg
Symbool aan
Symbool aan Symbool aan Symbool aan
dreigt te raken
35
7.2.4 Parameterwaarde in gebruiksmenu wijzigen
De parameters die kunnen worden aangepast via het gebruikersmenu staan vermeld in de parameterlijst (zie paragraaf 7.4)
Hoofdschakelaar inschakelen.
ToetsP indrukken. De eerste parameter in het gebruikersmenu
F-000
Met de toetsen+ of- wordt de volgende resp. vorige parameter
wordt weergegeven.
geselecteerd.
ToetsE indrukken. De waarde van de gekozen parameter wordt weergegeven.
Met de toetsen+ en- kan de parameterwaarde gewijzigd worden.
ToetsE indrukken. De wijziging wordt opgeslagen en de volgende parameter wordt weergegeven of toetsP indrukken, om de wijziging op te slaan en de programmeermodus te verlaten.
LET OP!
De gewijzigde parameterwaardes worden pas opgeslagen wanneer na het verlaten van de programmeermodus een complete naad wordt gestikt, d.w.z. het pedaal naar voren en vervolgens volledig terug wordt getrapt. Wanneer de aandrijving direct na het verlaten van de programmeermodus wordt uitgeschakeld, gaan de wijzigingen verloren.
7.2.5 Max. toerental reduceren
Om het max. toerental van de machine optimaal op de actuele toepassing aan te passen, kan het max. toerental worden gereduceerd.
Na afronding van elke naald wordt de actuele waarde van het max. toerental weergegeven. Nu kan via de toetsen+ en- deze waarde direct worden gewijzigd. Het instelbereik ligt tussen de parameterwaardes
LET OP!
Wanneer het max. toerental wordt gereduceerd, neemt tevens het toerental bij het aanhechten, afhechten en bij het automatisch stikken van naden waarvan het aantal steken wordt geteld, af.
7.2.6 Codenummer voor monteursmenu intoetsen:
(zie montagehandleiding.)
F-111
(max. waarde) en
F-121
(min. waarde).
36
7.3 Bedieningspaneel V820
7.3.1 Bedieningselementen en indicaties via bedieningspaneel V820
7.3.2 Functies van de toetsen op bedieningspaneel V820
Door de toetsen op het bedieningspaneel kort in te drukken, kunnen functies worden in- resp. uitgeschakeld. Functies kunnen alleen dan worden gekozen als de machine daadwerkelijk over de daartoe vereiste voorzieningen beschikt (bijv. magnetische of elektropneumatische persvoetlichting).
Toets Functie Weergave
1 Dubbele aanhechting aan
Aanhechting uit Enkele aanhechting aan
2 Aantal steken tellen bij achterwaarts stikken
Aantal steken tellen uit Aantal steken tellen bij voorwaarts stikken
3 Lichtbrugfunctie licht - donker
= wisselen van: geen werkstuk voorhanden naar werkstuk voorhanden". Lichtbrug uit Lichtbrugfunctie donker - licht = wisselen van: werkstuk voorhanden naar geen werkstuk voorhanden.
4 Dubbele afhechting aan
Afhechting uit Enkele afhechting aan
5 Draadafsnijder aan
Draadwisser aan Draadafsnijder en draadwisser aan Draadafsnijder en draadwisser uit
6 Autom. persvoetlichting bij stoppen met stikken in
een naad aan Autom. persvoetlichting bij stoppen met stikken in een naad uit Autom. persvoetlichting na draadsnijden aan Autom. persvoetlichting na draadsnijden uit
7 Basispositie van de naald = onder
Basispositie van de naald = boven
8 Draadmonitor aan
De functie van de draadmonitor kan met parameter 195 om te schakelen. (zie de parameterlijst in de montagehandleiding)
rechter pijl boven de toets aan beide pijlen uit linker pijl boven de toets aan
rechter pijl boven de toets aan beide pijlen uit linker pijl boven de toets aan
rechter pijl boven de toets aan beide pijlen uit linker pijl boven de toets aan
NL
rechter pijl boven de toets aan beide pijlen uit beide pijlen uit rechter pijl boven de toets aan
linker pijl boven de toets aan rechter pijl boven de toets aan beide pijlen aan beide pijlen uit
linker pijl boven de toets aan linker pijl boven de toets uit rechter pijl boven de toets aan rechter pijl boven de toets uit
linker pijl boven de toets aan rechter pijl boven de toets aan
xxxx - -II-
37
Toets Functie Weergave
9 Functietoets
De werking van de toets kan worden omgeschakeld via parameter F-008 (zie parameterlijst paragraaf 1.4) 1 = S ofts ta rt AAN/U I T 2 = sierstiknaad AAN/UIT 3 = slagverstelling Werking van knieschakelaar of toets: rust = AAN / bediend = UIT 4 = naaldkoeling AAN/UIT 5 = terugdraaien AAN/UIT
0 Aanleren (teach in) resp.
stikken van programma in geheugen. Zie de programmeerinstructie in de gebruikshandleiding bij de EFKA DA82GA 3301
A Stikken naad onderdrukken resp. stikken naad
activeren Wanneer het aanhechten resp. afhechten ingeschakeld zijn, kan door het indrukken van een toets het stikken van de volgende naad worden uitgeschakeld. Wanneer het aanhechten resp. afhechten zijn uitgeschakeld, kan door het indrukken van een toets het stikken van de volgende naad worden ingeschakeld.
B naald omhoog/omlaag
resp. shift-functie in programmeermodus. Door een toets in te drukken wordt een naaldbeweging uitgevoerd die via parameter 140 kan worden geprogrammeerd. Zie de parameterlijst in de montagehandleiding. In de programmeermodus heeft deze toets een andere functie. Zie de montagehandleiding.
P Programmeermodus aan/uit
Voor een beschrijving, zie de montagehandleiding.
E Omschakelen van parameternummer op de
waarde voor de betreffende parameter. Bevestiging van de parameterwaarde en omschakelen naar de volgende parameter. Voor een beschrijving, zie de montagehandleiding.
+ De in de programmeermodus weergegeven
waarde verhogen
- De in de programmeermodus weergegeven waarde verlagen
SSt ON*/OFF <->SSc xxx SrS ON*/OFF hPr ON*/OFF
nh ON*/OFF rd ON*/OFF * bij ON is de linker pijl boven de toets ingeschakeld.
Programmanummer Nummer van stiktraject Aantal steken op stiktraject<F255 Aantal steken na passeren lichtbrug
geen weergave
geen weergave
Parameternummer/Standaard info op display
Parameternummer/Standaard info op display
de weergegeven waarde wordt verhoogd
de weergegeven waarde wordt verlaagd
38
7.3.3 Betekenis van de symbolen op bedieningspaneel V810
Symbool Functie Info op display
C Letter C staat voor codenummer
D Letter F staat voor parameternummer
E Programmanummer in teach-in-modus
F Stiktrajectnummer in teach-in-modus
G Loopblokkering actief
H Invoer via toetsen geblokkeerd
I Error-melding
J Invoer van het aantal steken in teach-in-modus
K Draadmonitor aan
L Toerentalbegrenzing actief
M Rechter naald uitgeschakeld
N Compensatiesteken voor lichtbrug O Machine draait
P Automatische toerentalregeling in bedrijf
Q Linker naald uitgeschakeld
Symbool aan, onder info op display wordt een codenummer weergegeven, zoals
C
1907
Symbool aan, onder info op display wordt een parameternummer weergegeven, zoals
F
-111
Symbool aan, onder info op display wordt een programmanummer van een naaiprogramma weergegeven
Symbool aan, onder info op display wordt een stiktrajectnummer van een naaiprogramma weergegeven
Symbool knippert indien loopblokkering is geactiveerd.
Symbool aan, indien de invoer via de toetsen is geblokkeerd.
Symbool aan. (zie paragraaf 7.5 voor een foutcodelijst)
Symbool aan, onder info op display wordt het aantal steken van een stikproject weergegeven
Symbool knippert zodra de spoel leeg dreigt te raken
Symbool aan, wanneer een van de toerentalbegrenzingen actief is.
Symbool aan, wanneer de rechternaaldstang is gedeactiveerd. Alleen bij machines met automatische uitschakeling van de naaldstangen.
Symbool aan Symbool aan Symbool aan, wanneer in een
naaiprogramma een stiktraject me constant toerental wordt verwerkt.
Symbool aan, wanneer de linkernaaldstang is gedeactiveerd. Alleen bij machines met automatische uitschakeling van de naaldstangen.
NL
7.3.4 Parameterwaarde in gebruiksmenu wijzigen
Hoofdschakelaar inschakelen
Eerst toetsP en vervolgens toets De eerste parameterwaarde in het gebruikersmenu weergegeven.
Met de toetsen +of- kan de waarde gewijzigd worden.
Toets E indrukken. De volgende parameterwaarde wordt weergegeven of toets P indrukken, de wijziging wordt opgeslagen en het programmamenu wordt verlaten
E
indrukken.
(Arv 00
2) wordt
39
7.3.5 Max. toerental reduceren
Om het max. toerental van de machine optimaal op de actuele toepassing aan te passen, kan het max. toerental worden gereduceerd.
Na afronding van elke naald wordt de actuele waarde van het max. toerental weergegeven. Nu kan via de toetsen+ en- deze waarde direct worden gewijzigd. Het instelbereik ligt tussen de parameterwaardes
Let op!
Wanneer het max. toerental wordt gereduceerd, neemt tevens het toerental bij het aanhechten, afhechten en bij het automatisch stikken van naden waarvan het aantal steken wordt geteld, af.
7.3.6 Snel informatie opvragen en waardes invoeren (HIT)
Om de gebruiker snel een overzicht van de actuele waardes te verschaffen, verschijnen bij het inschakelen van de functies via toetsen 1, 2, 3, 4 en 9 de betreffende actuele waardes gedurende ca. 3 sec. op het display. Gedurende deze tijd kan de gebruiker de aangegeven waarde direct via de toetsen + en - wijzigen.
F-111
(max. waarde) en
F-121
(min. waarde).
LET OP! De gewijzigde parameterwaardes worden pas opgeslagen
wanneer na het verlaten van de programmeermodus een complete naad wordt gestikt, d.w.z. het pedaal naar voren en vervolgens volledig terug wordt getrapt.
Wanneer de aandrijving direct na het verlaten van de programmeermodus wordt uitgeschakeld, gaan de wijzigingen verlore n.
7.3.7 Codenummer voor monteursmenu invoeren:
Zie montagehandleiding.
7.3.8 Stiknaad programmeren via bedieningspaneel V820
Maximal kunnen 8 programmas met totaal maximaal 40 stiktrajecten worden geprogrammeerd.
De functies Aanhechten, Afhechten, Aantal steken tellen, Draadsnijden en Persvoetlichten kunnen per stiknaad worden ingesteld.
Voor een beschrijving, zie de bedieningshandleiding bij de EFKA DA82GA
40
7.4 Parameterlijst - Efka-regelunits
De onderstaande presetwaardes gelden voor model: 867
Parameter Benaming/ Functie Instelbereik Preset Nr Afk. Benaming/ Functie min max 100R
000 Arv Aanhechtingssteken voorwaarts 001 Arr Aanhechtingssteken ACHTERWAARTS 002 Err Afhechtingssteken achterwaarts
003 Erv Afhechtingssteken voorwaarts 004 LS Aantal lichtbrugcompensatiestekenbij grote
steeklengte
005 LSF Aantal steken bij lichtbrugfilter voorgrofmazige
werkstukken
006 Lsn Aantal naden die via luchtbrug worden afgerond
007 Stc Aantal steken bij automatisch stiktraject
008 F Toekennen van functie aan toets 9
1 = S ofts ta rt AAN/U I T 2 = sierstiknaad AAN/UIT 3 = slagverstelling
rust = AAN/ bediend= UIT 4 = naaldkoeling AAN/UIT 5 = terugdraaien AAN/UIT **
0 254 2 0 254 4 0 254 3
0 254 3 0 254 4
0 254 0
015 1
0 254 10
15 2
009 LS Lichtbrug AAN/UIT 010 cLS Aantal lichtbrugcompensatiesteken bij kleine
steeklengte
013 FA Draadafsnijder AAN/UIT 014 FW Draadwisser AAN/UIT 015 StS Aantal steken tellen AAN/UIT 080 Sav Aantal steken aanhechten sierstikken
voorwaarts
081 Sar Aantal steken aanhechten sierstikken
achterwaarts
082 Ser Aantal steken afhechten sierstikken
achterwaarts
083 Sev Aantal steken afhechten sierstikken voorwaarts 085** cFW Aantal steken van draadmonitortelling
F-195 = 1-3 F-195 = 4
OFF ON OFF 0 254 8
NL
OFF ON ON OFF ON ON OFF ON ON 0 254 3
0 254 3
0 254 3
0 254 3
0 2540 0 0 9990 0
41
7.5 Status- en foutmeldingen
Algemene informatie
V810 V820 Betekenis
InF A1 InFo A1
StoP knippert
InF A3 InFo A3
InF A5 InFo A5
V810 V820 Betekenis
Springt terug naar 1e cijfer
V810 V820 Betekenis
InF E1 InFo E1
InF E2 InFo E2
InF E3 InFo E3 InF E4 InFo E4
InF H1 InFo H1
InF H2 InFo H2
Symbool G loopblokkering"
InFo F1
Het pedaal staat bij het inschakelen van de naaimachinemotor niet in de nulstand
De loopblokkering is actief
De referentiepositie is niet opgeslagen in het geheugen. Voor informatie m.b.t. de programmering, zie de montagehandleiding.
Er is geen geldige autoselect-weerstand gevonden. Voor informatie, zie montagehandleiding.
Foutmelding bij programmeren
Verkeerd code- of parameternummer ingevoerd
Foutmeldingen hard- en software
Na het inschakelen van de hoofdschakelaar:
pulsgever of commutatiegever defect resp. aansluitkabel verwisseld.
Tijdens of direct na het stikken:
Pulsgever defect. Netspanning te laag of tijd tussen hoofdschakelaar UIT en
hoofdschakelaar AAN was te kort. Machine blokkeert of bereikt niet het gewenste toerental De regeling is op storing gevallen t.g.v. een slechte aarding of
door een defect in een connector (slecht contact). Commutatiegeverleiding defect of de vermogenselektronica voor
het opwekken van het draaistroomveld wordt gestoord. Processor wordt gestoord.
42
8. Efka koppelingspositioneringsaandrijving VD552/6F82FA bedienen en instellen
8.1 Algemeen
Bediening
De regeling van de naaimachinemotor VD552/6F82FA beschikt over een geïntegreerd bedieningspaneel met 5 toetsen, 8 LEDs en een LCD-paneel (3 posities). Via dit bedieningspaneel kunnen alle vereiste instellingen van de regeling van de naaimachinemotor worden doorgevoerd. Het is echter ook mogelijk om de regeling aan te sluiten op een bedieningspaneel van het type V810 of V820. In dat geval worden de geïntegreerde bedieningselementen uitgeschakeld.
Gebruikshandleiding
In het volgende gedeelte wordt ingegaan op de werking van de bedieningselementen van regeling 6F82FA van de naaimachinemotor vermeld en wordt beschreven hoe de betreffende parameterwaardes via het gebruikersmenu door het bedienend personeel kunnen worden gewijzigd.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de regeling, zie de gebruikshandleiding EFKA DA82GA
Voor een beschrijving van het bedieningspaneel V810, zie paragraaf 7.2 Voor een beschrijving van het bedieningspaneel V820, zie paragraaf 7.3
Functies van regeling 6F82FA van de naaimachinemotor
De werking van de regeling 6F82FA van de naaimachinemotor wordt bepaald door het programma en de ingestelde waardes voor de verschillende parameters. Met de juiste instellingen voor de diverse parameters wordt de regeling optimaal ingesteld op het juiste model en type.
Bij levering van de naaimachinemotor zijn de parameterwaardes door Efka ingesteld (preset). Voor elk model en type moeten enkele parameters worden gewijzigd.
Zie hiervoor de montagehandleiding. De machines worden af fabriek ingesteld op de juiste waardes.
Toegangsbeveiliging voor wijziging en invoer van parameterwaardes
Om te voorkomen dat af fabriek ingestelde waardes abusievelijk worden gewijzigd, is de invoer van parameterwaardes verdeeld over een aantal menus.
Toegangsbevoegdheden:
de
leverancier
daaronderliggende menus; de toegang is beveiligd met een toegangscode.
de
monteur
verdere lagere menus; de toegang is beveiligd met een toegangscode.
de
gebruiker
toegangscode vereist.
(fabrikant) heeft toegang tot het hoogste en alle
Uitrustingsmenu
heeft toegang tot het daaronderliggende menu en alle
Monteursmenu
heeft toegang tot het laagste menu; er is geen
Gebruikersmenu
NL
43
8.2 Bediening van de regeling 6F82FA van de naaimachinemotor
8.2.1 Bedienelementen van de regeling 6F82FA van de naaimachinemotor
8.2.2 Functies van de toetsen bij regeling 6F82FA van de naaimachinemotor
Door de toetsen op de regelunit kort in te drukken, kunnen functies worden in- resp. uitgeschakeld. Functies kunnen alleen dan worden gekozen als de machine daadwerkelijk over de daartoe vereiste voorzieningen beschikt (bijv. magnetische of elektropneumatische persvoetlichting).
Toets Functie Weergave
S1 Programmeermodus aan/uit S2 Dubbele aanhechting
Aanhechting uit Enkele aanhechting
S3 Dubbele aanhechting
Afhechting uit Enkele afhechting
S4 Autom. persvoetlichting bij stoppen met stikken
in een naad geen Autom. persvoetlichting bij stoppen met stikken in een naad Autom. persvoetlichting na draadsnijden geen Autom. persvoetlichting na draadsnijden
S5 Basispositie van de naald = onder
Basispositie van de naald = boven
8.2.3 Parameterwaarde in gebruiksmenu wijzigen
De parameters die kunnen worden aangepast via het gebruikersmenu staan vermeld in de parameterlijst (zie paragraaf 7.4)
Hoofdschakelaar inschakelen
ToetsP indrukken. De eerste parameter in het monteursmenu weergegeven.
Met de toetsen+ of- wordt de volgende resp. vorige parameter geselecteerd.
ToetsE indrukken. De waarde van de gekozen parameter wordt weergegeven.
Met de toetsen+ en- kan de parameterwaarde gewijzigd worden.
ToetsE indrukken. De wijziging wordt opgeslagen en de volgende parameter wordt weergegeven of toetsP 2 x indrukken, om de wijziging op te slaan en de programmeermodus te verlaten.
LED 2 brandt, LED 1 donker beide LEDs donker LED 1 brandt, LED 2 donker
LED 4 brandt, LED 3 donker beide LEDs donker LED 3 brandt, LED 4 donker
LED 5 brandt
LED 5 donker
LED 6 brandt LED 6 donker
LED 7 brandt, LED 8 donker LED 8 brandt, LED 7 donker
000
wordt
44
8.2.4 Max. toerental reduceren
LET OP! De gewijzigde parameterwaardes worden pas opgeslagen w anneer
na het verlaten van de programmeermodus een complete naad wordt gestikt, d.w.z. het pedaal naar voren en vervolgens volledig terug wordt getrapt.
Wanneer de aandrijving direct na het verlaten van de programmeermodus wordt uitgeschakeld, gaan de wijzigingen verlore n.
Om het max. toerental van de machine optimaal op de actuele toepassing aan te passen, kan het max. toerental worden gereduceerd.
De LED-info op het bedieningspaneel geeft tijdens het stikken continu het actuele max. toerental van de machine aan. De info op het display wordt in drie posities weergegeven en moet met 10 worden vermenigvuldigd om het actuele toerental te verkrijgen.
Tijdens het stikken of bij stoppen in een naad kan via de toetsen+ en- het max. toerental worden gewijzigd.
Het instelbereik ligt tussen de parameterwaardes en
F-121
(min. waarde).
F-111
(max. waarde)
8.2.5 Codenummer voor monteursmenu intoetsen:
(zie montagehandleiding.)
8.3 Parameterlijst van regelunit 6F82FA (gebruikersmenu)
Zie paragraaf 7.4
8.4 Status- en foutmeldingen bij bedieningspaneel V810 en V820
Zie paragraaf 7.5
NL
45
9. Gelijkstroompositioneringsaandrijving Efka DC1550/DA321G bedienen en instellen
9.1 Algemeen
Bediening
De regelunit DA321G bevat alle benodigde bedienelementen om functies om te schakelen en parameters in te stellen. Deze kan worden bediend zonder bedieningspaneel, het is niet mogelijk een naadprogramma in te stellen.
De optioneel leverbare bedieningspanelen V810 of V820 kunnen extra op de regelunit worden aangesloten. Met bedieningspaneel V820 kunnen naadprogrammas worden ingesteld.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de regeling, zie de gebruikshandleiding
EFKA DC1550 - regelunit DA321G
Functies van regelunit DA321G
De functies van regelunit DA321G worden bepaald door de software en de instellingen voor de diverse parameters. Wanneer de parameters juist ingesteld zijn, is de regelunit optimaal ingesteld voor het betreffende model en type. De parameterwaardes zijn af fabriek in de regelunit afgesteld (Preset). Voor elk model en type moeten enkele parameters worden gewijzigd t.o.v. de preset-waarde. De machines worden af fabriek ingesteld op de juiste waardes.
Toegangsbeveiliging voor wijziging en invoer van parameterwaardes
Om te voorkomen dat af fabriek ingestelde waardes abusievelijk worden gewijzigd, is de invoer van parameterwaardes verdeeld over een aantal menus.
Toegangsbevoegdheden:
het
bedienend personeel
codenummer.
de
monteur
Gebruikersmenu
de
leverancier
daaronderliggende menus m.b.v. een codenummer.
via het
Monteursmenu
(fabrikant) via het
via het
m.b.v. een codenummer.
Gebruikersmenu
alsmede het
uitrustingsmenu
zonder
en alle
46
9,2 Bedieningselementen en indicaties van regelunit DA321G
P
E
+
> >
Toets Functie in stikmodus (na hoofdschakelaar aan)
P Programmeermodus oproepen / afsluiten E Aanhechting enkel / dubbel / uit
(weergave via LED1 en LED2)
+ Afhechting enkel / dubbel / uit
(weergave via LED3 en LED4)
- Automatische persvoetlichting bij stoppen met stikken in een naad AAN/UIT (weergave via LED5)
Automatische persvoetlichting na draadsnijden AAN/UIT (weergave via LED6)
>> Basispositie van de naald in stand 1
(weergave via LED7) of in stand 2
(weergave via LED8)
Toets Functie in programmeermodus
(zie paragraaf 9.1.1)
P Programmeermodus oproepen / afsluiten E Parameterwaarde oproepen resp. wijziging bevestigen + Nummer resp. waarde van de parameters verhogen
- Nummer resp. waarde van de parameters verlagen
>> Shift-functie
NL
47
LED Functie
LED1 brandt Weergave voor aanhechting enkel LED2 brandt Weergave voor aanhechting dubbel LED1 en LED2 uit Aanhechting uit LED3 brandt Weergave voor afhechting enkel LED4 brandt Weergave voor afhechting dubbel LED3 en LED4 uit Afhechting uit LED5 brandt Weergave voor automatische persvoetlichting
tijdens stikken in de naad
LED6 brandt Weergave voor automatische persvoetlichting na
draadsnijden.
LED7 brandt Weergave voor basispositie van de naald = onder
LED8 brandt Weergave voor basispositie van de naald = boven
Display De info op het display wordt in drie posities weergegeven, parameter en codenummer
9.2.1 Parameterwaarde in gebruiksmenu wijzigen bij regelunit DA321G
De parameterwaardes van het gebruikersmenu (zie parameterlijst paragraaf 9.1.3) kunnen zonder intoetsen van een codenummer worden gewijzigd.
9.2.1.1 Parameters die kunnen worden aangepast via het gebruikersmenu na elkaar oproepen en wijzigen in regelunit DA321G
Hoofdschakelaar inschakelen.
Op de display verschijnt de waarde voor het max. toerental, bijv.
480
= weergave voor 4800/min.
Toets P indrukken, de eerste parameter
0.0.0.
wordt
weergegeven.
Toets E indrukken, de bijbehorende parameterwaarde, bijv.
002
wordt weergegeven.
Toets + indrukken, de parameterwaarde wordt verhoogd.
Toets - indrukken, de parameterwaarde wordt verlaagd.
Toets E indrukken, de volgende parameter
0.0.1.
wordt
weergegeven.
Toets E indrukken, de waarde van de parameter,
004
wordt weergegeven. etc.
0.0.1.
bijv.
(op deze manier kunnen alle parameters die kunnen worden aangepast via het gebruikersmenu, na elkaar worden opgeroepen en gewijzigd. Na de laatste parameter moet de programmering in de gebruikersmodus worden verlaten) of de programmering in de gebruikersmodus kan op elk moment worden verlaten.
Toets P indrukken, dezelfde parameter
0.0.1.
wordt
weergegeven.
Toets P indrukken, de programmering in de gebruikersmodus wordt verlaten. Op de display verschijnt de waarde voor het max. toerental, bijv.
Na het verlaten van de programmering in de gebruikersmodus zijn
480
= weergave voor 4800/min.
alle gewijzigde waardes opgeslagen.
48
9.2.1.2 Parameters die kunnen worden aangepast via het gebruikersmenu direct oproepen en wijzigen in de regelunit DA321G
Hoofdschakelaar inschakelen.
Op de display verschijnt de waarde voor het max. toerental, bijv.
480
= weergave voor 4800/min.
Toets P indrukken, de eerste parameter weergegeven.
Toets >> indrukken, het eerste cijfer van de parameter knippert 0.0.0.
Metdetoetsen+of- kan de getallenwaarde van de knipperende cijfers worden gewijzigd.
Toets >> indrukken, het tweede cijfer van de parameter knippert 0.0.0.
Metdetoetsen+of- kan de getallenwaarde van de knipperende cijfers worden gewijzigd.
Toets >> indrukken, het derde cijfer van de parameter knippert 0.0.0.
Metdetoetsen+of- kan de getallenwaarde van de knipperende cijfers worden gewijzigd.
De gewenste parameter is ingesteld.
Toets E indrukken, de waarde van de ingestelde parameter wordt weergegeven, bijv. on
Met de toets -kanvanon naar
Met de toets -kanvanon naar
Toets E indrukken, de volgende parameter wordt opgeroepen.
Na het instellen van een parameter kan de volgende parameter worden opgeroepen en gewijzigd of de programmeermodus worden verlaten door de toets P in te drukken. Op de display verschijnt de waarde voor het max. toerental, bijv. weergave voor 4800/min.
oFF oFF
0.0.0.
wordt
worden geschakeld. worden geschakeld.
480
=
9.2.2 Max. toerental reduceren bij regelunit DA321G
Om het max. toerental van de machine optimaal op de actuele toepassing aan te passen, kan dit worden gereduceerd.
Tijdens het stikken en wanneer de machine stopt, wordt het max. toerental op de display weergegeven. De weergegeven 3-cijferige waarde moet worden vermenigvuldigd met 10. Wanneer het max. toerental wordt weergegeven, kan dit worden gewijzigd door de toetsen parameterwaardes F-111 (max. waarde) en F-121 (min. waarde). Zie paragraaf 9.1.4 en 9.1.6.
N.B.:
Er zijn twee instellingen voor het max. toerental: De waarde van de parameter 111 en het max. toerental reduceren m.b.v. de toetsen +/-. De laagste waarde heeft altijd prioriteit! Wanneer het max. toerental gereduceerd is met de +/- toetsen, kan parameterwaarde 111 pas worden gekozen, wanneer de reducering wordt opgeheven door op de toets + te drukken tijdens het stikken.
Let op!
Het max. toerental (waarde van parameters 111) mag niet hoger worden ingesteld dan in het parameterblad (meegeleverd) voor het betreffende model en type aangegeven is.
+/-
in te drukken. Het instelbereik ligt tussen de
NL
49
9.2.3 Parameterlijst in gebruiksmenu van regelunit DA321G
Parameter Inst.bereik Preset Nr. Afk. Benaming/ Functie min max 100R
000 c2 Aanhechtingssteken voorwaarts
001 c1 Aanhechtingssteken ACHTERWAARTS
002 c3 Afhechtingssteken achterwaarts
003 c4 Afhechtingssteken voorwaarts 004 LS Aantal lichtbrugcompensatiesteken
bij grote steeklengte
005 LSF Aantal steken bij lichtbrugfilter voor grofmazige
werkstukken
006 Lsn Aantal naden die via lichtbrug worden afgerond.
007 Stc Aantal steken bij automatisch stiktraject
008 -F- Toekennen van functie aan toets 9
(op bedieningspaneel V820) 1 = S ofts ta rt AAN/U I T 2 = sierstiknaad AAN/UIT 3 = slagverstelling
rust = AAN/ bediend = UIT
4 = naaldkoeling AAN/UIT
0 254 2
0 254 4
0 254 3
0 254 3 0 254 4
0 254 0
015 1
0 254 10
15
15 2
009 LS Lichtbrug AAN/UIT
010 cLS Aantal lichtbrugcompensatiesteken bij kleine
steeklengte
013 FA Draadafsnijder AAN/UIT
014 FW Draadwisser AAN/UIT 015 StS Aantal steken tellen AAN/UIT
080 Sav Aantal steken aanhechten sierstikken voorwaarts
081 Sar Aantal steken aanhechten sierstikken
achterwaarts
082 Ser Aantal steken afhechten sierstikken voorwaarts
083 Sev Aantal steken afhechten sierstikken achterwaarts
01 0
0 254 8
01 1
01 0 01 0
0 254 3
0 254 3
0 254 3
0 254 3
50
9.2.4 Parameterwaarde in monteursmenu en uitrustingsmenu wijzigen
LET OP! Wijzigingen van parameterwaardes dienen uiterst zorgvuldig te
worden doorgevoerd, omdat een verkeerd ingestelde regelunit kan leiden tot beschadiging van de machine!
N.B.:
Via een master-reset kunnen alle parameterwaardes worden teruggesteld naar de stand bij aflevering (preset-waardes). Zie paragraaf 7.1.7.
Invoer van het codenummer in het monteursmenu bij regelunit DA321G
Hoofdschakelaar uitschakelen.
Toets P indrukken en ingedrukt houden.
Hoofdschakelaar inschakelen. Op de display verschijnt
Toets P loslaten.
Toets >> indrukken. Op de display verschijnt 000". Het linker cijfer knippert.
Codenr. van de knipperende cijfers veranderd. Met de toets >> kan naar het volgende cijfer worden gestapt.
Toets E indrukken. De eerste parameter in het monteursmenu
1.0.0.
190
intoetsen. Met de toetsen +of- wordt de waarde
wordt weergegeven.
Cod
.
Parameters kiezen en w aardes wijzigen
Metdetoetsen+, -en>> kan de gewenste parameter worden ingesteld. (zie paragraaf 7.1.1.2)
Toets E indrukken. De waarde van de parameter wordt weergegeven.
Metdetoetsen+of- kan de parameterwaarde worden gewijzigd.
Toets E indrukken. De volgende parameter wordt weergegeven of toets P indrukken - dezelfde parameter wordt weergegeven.
Gewijzigde parameterwaardes opslaan
Toets P indrukken, de programmeermodus wordt afgesloten.
Een complete naad stikken, d.w.z. het pedaal naar voren en vervolgens volledig terug trappen, de wijziging wordt opgeslagen.
Wanneer geen naad wordt begonnen, gaat de wijziging verloren.
Door opnieuw op de toets P te drukken, keert u terug naar de programmeermodus.
NL
51
Invoer van het codenummer in het uitrustingsmenu bij regelunit DA321G
Hoofdschakelaar uitschakelen.
Toets P indrukken en ingedrukt houden.
Hoofdschakelaar inschakelen. Op de display verschijnt
Toets P loslaten.
Codenr.
311
intoetsen. Met de +of- toetsen wordt de waarde
Cod
.
van de knipperend cijfers gewijzigd. Met de toets >> kan naar het volgende cijfer worden gestapt.
Toets E indrukken. De eerste parameter in het uitrustingsmenu 2.0.0. wordt weergegeven.
Zie verder onder
Parameters kiezen en w aardes wijzigen
.
LET OP! De gewijzigde parameterwaardes worden pas opgeslagen
wanneer na het verlaten van de programmeermodus een complete naad wordt gestikt, d.w.z. het pedaal naar voren en vervolgens volledig terug wordt getrapt.
Wanneer de aandrijving direct na het verlaten van de programmeermodus wordt uitgeschakeld, gaan de wijzigingen verlore n.
9.2.5 Posities instellen bij regelunit DA321G
Referentiepositie instellen Voorwaarde:
Het codenummer voor het Monteursmenu is ingesteld. (zie paragraaf 7.1.4)
Toets E indrukken. De eerste parameter in het monteursmenu weergegeven.
Metdetoetsen+, -en>> de parameter
Toets E indrukken.
Weergave op display =
Toets >> indrukken. Weergave op display = Po (het symbool o roteert).
Handwiel in normale draairichting draaien totdat het roterende symbool o op de display verdwijnt, dan verder draaien totdat de referentiepositie = stand F van het handwiel, bereikt is.
Toets P indrukken. De referentiepositie wordt opgeslagen. Het actuele parameternummer wordt weergegeven.
Toets P indrukken. De programmering in de monteursmodus is afgesloten.
Sr1
1.0.0.
1.7.0.
wordt
intoetsen.
.
52
Posities 1 en 2 instellen Voorwaarde:
De referentiepositie is ingesteld. (zie paragraaf 7.1.5 Referentiepositie instellen)
N.B.:
De posities zijn af fabriek ingesteld; normaliter is instellen dan overbodig. De preset-waardes (zie meegeleverd parameterblad) komen overeen met het aantal incrementen na de referentiepositie (in de juiste draairichting). Een omwenteling van de motoras is gelijk aan een omwenteling van het handwiel en komt overeen met 512 incrementen.
De posities zijn: P1E = Handwiel in stand F = positie 1. P1E = Handwiel in stand C = positie 2. P1A = ca. 100 incrementen na P1E (belangrijk voor de interne werking
van de regelunit). P2A = ca. 100 incrementen na P2E (belangrijk voor de interne werking
van de regelunit). Wanneer de posities opnieuw moeten worden ingesteld, gaat men als
volgt te werk:
Na invoer van het codenummer voor het monteursmenu (zie paragraaf 7.1.4) toets E indrukken. De eerste parameter in het monteursmenu
1.0.0.
Metdetoetsen+, -en>> de parameter
Toets E indrukken. Op de display verschijnt
Toets >> indrukken. Op de display verschijnt
Handwiel in de juiste richting draaien tot de weergave op de display wijzigt van Handwiel in stand F draaien = positie 1E.
Toets E indrukken. Op de display verschijnt
Handwiel in de juiste richting draaien tot de weergave op de display wijzigt van Handwiel in stand C draaien = positie 2E.
Toets E indrukken. Op de display verschijnt
Handwiel in de juiste richting draaien tot de weergave op de display wijzigt van Handwiel ca. 100 incrementen verder draaien dan de positie = positie
Toets E indrukken. Op de display verschijnt
Handwiel in de juiste richting draaien tot de weergave op de display wijzigt van Handwiel ca. 100 incrementen verder draaien dan de positie = positie
Toets afgesloten en de programmeermodus wordt verlaten
Posities controleren, zie paragraaf 6.8
wordt weergegeven.
1.7.1.
P1E
naar de weergave van de incrementen.
P2E
naar de weergave van de incrementen.
P1A
naar de weergave van de incrementen.
P1A
.
P2A
naar de weergave van de incrementen.
P2A
.
P
tweemaal indrukken. De instelling van de posities wordt
Sr2
P1E
P2E
P1A
P2A
.
intoetsen.
.
.
.
.
P1E
P2E
NL
N.B.:
Wanneer tijdens de controle van de posities blijkt, dat bijv. posities 1 en 2 t.o.v. de instelling met ongeveer dezelfde waarde worden overschreden, dan kan de referentiepositie met deze waarde worden vervroegd.
53
9.2.6 Machinespecifieke parameters bij regelunit DA321G instellen
9.2.6.1 Algemeen
De functies van de regeling van de naaimachinemotor worden bepaald door de software en de instellingen voor de diverse parameters.
Bij levering van de naaimachinemotor zijn de parameterwaardes door de fabrikant van de aandrijving ingesteld (preset-waardes). Voor elk model en type moeten enkele parameters via het monteursmenu alsmede het uitrustingsmenu worden gewijzigd om de regeling optimaal aan te passen aan de betreffende machine. De betreffende parameters staan vermeld in tabel 7.1.6.3 alsmede in het parameterblad (zie tabel 7.1.6.2). Het parameterblad is meegeleverd. Bij levering van de machine door Dürkopp Adler AG zijn alle parameters juist ingesteld!
9.2.6.2 Autoselect
De regelunit herkent zelf middels meting aan de waarde van de autoselect-weerstand, die zich in de machine bevindt, welke machineserie aangesloten is. Door deze autoselect-functie worden de regelfuncties en preset-waardes van de parameters ingesteld. Wanneer de regelunit geen of een ongeldige autoselect-weerstand detecteert, gaat de aandrijving in zogenaamde noodloopfunctie draaien, om beschadiging van de machine te voorkomen.
(zie gebruikshandleiding EFKA DA321G)
Autoselect Regelunit Parameterblad Weerstand Naaimachinemotor
100R (1000 Ohm) 9800 1301XX R 9800 331101 PB10
100R (1000 Ohm) 9800 1301XX R 9800 331101 PB11
9.2.6.3 Tabel - machinespecifieke parameters van regelunit DA321G
De waardes van de volgende parameters moeten worden gewijzigd uitgaande van de preset-waardes.
De in te stellen waardes (x) zijn te vinden in parameterblad 9800 1301XX R.
(meegeleverd bij machine).
Parameter * Benaming
F-111 T bovengrens max. toerental F-250 A Functiemodule voor uitgang A ** F-251 A Uitgang A en LED A na het
draadsnijden. ** F-252 A Uitgang A geïnverteerd? 0=Neen, 1=Ja ** F-255 A Functiemodule voor uitgang B ** F-256 A Uitgang B en LED A na het
draadsnijden ** * T = Parameter in het monteursmenu, A = Parameter in het
uitrustingsmenu.
** Een functiemodule is een deel van de regeling dat een uitvoeringskenmerk van de machine, bijv. het omhoog en omlaag brengen van de transportwals, regelt. De regelunit bevat beide functiemodules A en B.
Bij elke functiemodule hoort hardwarematig:
Een uitgang (A resp. B) bijv. voor het schakelen van een magneetklep.
Een ingang (A resp. B) bijv. om een sensor aan te sluiten.
54
Een uitgang voor een LED (A resp. B), bijv. voor het aangeven van een schakeltoestand.
Elke functiemodule kan softwarematig op verschillende functies worden ingesteld. Voor elke functiemodule zijn er meer parameters, bijv. voor het activeren van tellingen of voor het omschakelen van functies na draadafsnijden.
LET OP!
Wijzigingen van parameterwaardes dienen uiterst zorgvuldig te worden doorgevoerd, omdat een verkeerd ingestelde regelunit kan leiden tot beschadiging van de machine!
9.2.7 Master-reset bij regelunit DA321G
Via de master-reset worden alle parameterwaardes, die gewijzigd zijn t.o.v. de preset-waardes, teruggesteld naar de preset-waardes.
Hoofdschakelaar uitschakelen.
Toets P indrukken, ingedrukt houden en hoofdschakelaar inschakelen tot
Toets P loslaten.
Codenr. voor monteursmenu intoetsen. Zie paragraaf 7.1.4.
Toets E indrukken, de parameter
Toets E indrukken. De waarde van de parameter weergegeven.
De waarde op
Toets P tweemaal indrukken.
Hoofdschakelaar uitschakelen.
Even wachten en vervolgens de hoofdschakelaar weer inschakelen. Alle parameters, behalve 1.1.1., 1.6.1., 1.7.0., 1.7.1. en 1.9.0. bis 1.9.3., staan weer op de preset-waarde.
C.o.d.
170
verdwijnt.
instellen.
1.0.0.
wordt weergegeven.
1.0.0.
wordt
NL
LET OP! Bij een master-reset w orden enkele parameter zoals 9.7.0.
(referentiepositie), 9.7.1. (naaldpositie) en 9.6.1. (motor-draairichting) niet gereset.
Alle machinenspecifieke parameters moeten na een master-reset aan de hand van het parameterblad opnieuw w orden ingesteld. Zie paragraaf 9.1.6.
55
9.2.8 Status- en foutmeldingen
DA321G V810 V820 Betekenis
A1 InF A1 InFo A1 Het pedaal staat bij het inschakelen van de
A2 StoP knippert StoP De loopblokkering is actief
A3 InF A3 InFo A3 De referentiepositie is niet ingesteld.
A5 InF A5 InFo A5 Er is geen geldige autoselect - weerstand
Algemene informatie
naaimachinemotor niet in de nulstand
knippert
+ Symbool
Loopblokkering
Programmering zie paragraaf 9.1.5, 9.2.7 en 9.3.8
gevonden. Noodloopfunctie. Voor informatie, zie paragraaf 9.9.2
Foutmelding bij programmeren(parameter)
Wanneer een verkeerd code- of parameternummer ingevoerd is, verschijnt, afhankelijk van het gebruikte bedieningspaneel, de volgende foutmelding:
DA321G V810 V820
DA220C V810 V820 Betekenis
E2 InF E2 InF E2 Netspanning te laag of tijd tussen
E3 InF E3 InF E3 Machine blokkeert of komt niet op het
E4 InF E4 InF E4 De regeling is op storing gevallen t.g.v. een
h1 InF h1 InF h1 De commutatiegeverleiding defect
h2 InF h2 InF h2 Processor wordt gestoord.
Springt terug naar 000" resp. naar het laatste parameternummer Springt terug naar 0000" resp. naar het laatste parameternummer als bij V810, extra weergave InF F1"
Foutmeldingen hardware en software
hoofdschakelaar UIT en hoofdschakelaar AAN te kort.
gewenste toerental
slechte aarding of door een defect in een connector (slecht contact).
of de vermogenselektronica voor het opwekken van het draaistroomveld wordt gestoord.
56
10. Stikken
Bij de beschrijving van het stikproces is het volgende aangenomen:
Er is sprake van een eennaaldsmachine met
- draadafsnijder
- elektropneumatische naadafhechting en persvoetlichting
- elektropneumatische persvoetverstelling
Op het bedieningspaneel zijn de volgende functies ingesteld:
Aanhechting: AAN
Afhechting: AAN
Persvoetpositie voor en na snijden ONDER
Naaldpositie voor het snijden: ONDER (positie 1)
Naaldpositie na het snijden: BOVEN
Hoofdschakelaar ingeschakeld.
Het voorafgaande stikproces is afgesloten met afhechten en draad snijden.
Bedienings- en werkingsvolgorde bij stikken:
Stikken Bediening / Verklaring
Voor het stikken
Uitgangspositie
Werkstuk bij aanvang stiknaad positioneren
Stikken
In het midden van de naad
Stikken onderbreken
Stikken voortzetten (na loslaten van het pedaal)
- Pedaal in ruststand. Naaimachine staat stil. Naald boven. Persvoet onder.
- Pedaal volledig achteruit trappen. De persvoeten lichten.
- Werkstuk naar de naalden schuiven.
- Pedaal naar voren trappen en ingetrapt houden. Aansluitend stikt de machine op het via het pedaal bepaalde toerental verder.
- Pedaal loslaten (ruststand). De machine stopt in de 1e positie (naalden onder). De persvoeten staan onder.
- Pedaal naar voren trappen. Aansluitend stikt de machine op het via het pedaal bepaalde toerental.
NL
57
$
Tussennaad stikken - Steekverstelling 6 naar beneden duwen.
De machine stikt achterwaarts, zolang de steek- verstelling naar beneden geduwd is. Het toerental wordt bepaald via het pedaal.
of
- Toets 5 indrukken.
#" !
Stikken over dwarsnaden. (maximale persvoetlichting)
2e steeklengte tijdens het stikken maken (maximale steeklengte)
Draadspanning tijdens het stikken verhogen
Aan het einde van de stiknaad
werkstuk verwijderen
De maximale persvoetlichting wordt ingeschakeld. Het toerental wordt tot 1600 min Modi van de max. persvoetlichting :
- Knieschakelaar voor inschakelen van max. persvoetlichting kort bedienen.
- Knieschakelaar opnieuw bedienen om max. persvoetlichting uit te schakelen.
- Toets 2 indrukken.
- Toets 1 indrukken.
-
Pedaal volledig naar achter trappen en ingetrapt houden. De afhechting wordt gestikt (indien geactiveerd). De draad wordt afgesneden. De machine stopt in de 2e positie. De naalden staan bovenaan (terugdraaien). De persvoeten staan bovenaan.
- Werkstuk verwijderen.
-1
begrensd.
58
11. Onderhoud
11.1 Reinigen en controleren
Voorzichtig, gevaar op persoonlijk letsel!
Hoofdschakelaar uitschakelen. Alvorens onderhoudswerkzaamheden aan de machine te verrichten, de machine spanningsvrij maken.
De onderhoudswerkzaamheden dienen periodiek doch uiterlijk bij het verstrijken van de in de tabel vermelde onderhoudsintervallen worden verricht (zie de kolom bedrijfsuren).
Wanneer sterk pluizende materialen worden verwerkt, kortere onderhoudsintervallen aanhouden.
Een schone naaimachine verkleint de kans op storingen.
Te verrichten Omschrijving Bedrijfs- onderhoudswerkzaamheden uren
Bovendeel van machine
- Naaistof en draadresten verwijderen. (bijv. met persluchtpistool)
Directe aandrijving
Motorventilatierooster 3 reinigen (bijv. met persluchtpistool)
In het bijzonder te reinigen plaatsen:
- Onderzijde van stikplaat 2
- Bereik rondom de grijper 1
- Spoelhuis
- Draadafsnijder
- Bereik rondom de naald
LET OP !
Persluchtpistool zodanig houden dat de naaistof niet in oliereservoir 1 wordt geblazen.
Luchttoevoergleuven vrij van naaistof en draadresten maken.
!
8
8
NL
59
6
4
8
2
10
!
"
Te verrichten Omschrijving Bedrijfs- onderhoudswerkzaamheden uren
Maaimachinemotor
Motorventilatierooster 2 reinigen (bijv. met persluchtpistool)
Conditie en spanning van de V-riem 1 controleren
Pneumatisch systeem
Waterpeil in drukregelaar controleren.
Luchttoevoergleuven vrij van naaistof en draadresten maken.
De V-riem moet ca. 10 mm doorbuigen als deze in het midden met een vinger wordt ingedrukt.
Het waterpeil mag niet ter hoogte van het filterelement 3 staan.
- Water na naar binnen draaien van aftapplug 3 onder druk uit waterafscheider 4 laten stromen.
8
160
40
#
Filterelement reinigen.
Circuit op lekkage controleren.
60
Via filterelement 3 worden vuil en condenswater uitgefilterd.
- Machine ontkoppelen van persluchtnet.
- Aftapplug 3 verwijderen. Het pneumatische systeem van de machine
moet drukloos zijn.
- Waterafscheider 4 losdraaien.
- Filterelement 3 verwijderen. Vervuilde filterhouder en vervuild filterelement met wasbenzine
(geen oplosmiddel gebruiken!) schoonmaken en uitblazen.
- Waterafscheider weer monteren.
500
500
11.2 Oliesmering
!
Voorzichtig, gevaar op persoonlijk letsel!
Olie kan huidirritatie veroorzaken. Vermijd langdurig huidcontact. Grondig wassen na contact.
LET OP!
Het werken met en de afvoer van minerale olie is onderhavig aan wettelijke regelingen. Breng afgewerkte olie naar een erkend verzamelpunt. Spaar het milieu. Let erop dat u geen olie morst.
Gebruik voor het smeren van uw speciaal-naaimachine uitsluitend smeerolie
viscositeit bij 40 °C: 10 mm²/s
ontvlammingspunt: 150 °C
DA-10
vermelding van de volgende bestelnummers: 250 ml fles:9047 000011
1 l fles: 9047 000012 2 l fles: 9047 000013 5 l fles: 9047 000014
DA-10
is te bestellen bij uw
of equivalent met de volgende specificatie:
DÜRKOPP ADLER AG
dealer onder
NL
Te verrichten Omschrijving Bedrijfs- onderhoudswerkzaamheden uren
Smering van het machinebovendeel
Het bovendeel van de machine is voorzien van een centrale oliesmering (lekkatoentjes). De reservoirs worden vanuit oliereservoir 1 voorzien van olie.
- Het oliepeil mag niet tot onder de MIN-markering 3 van het oliereservoir dalen. Wanneer het oliepeil tot onder de MIN-markering 3 daalt, dat licht het oliereservoir op (alleen CLASSIC machines).
- Door boring 2 olie bijvullen tot aan de
markering Max.
8
61
12. Accessoires
12.1 Draadmonitor
!
De draadmonitor 1 bewaakt de hoeveelheid draad op de onderspoel. Met een akoestisch signaal wordt aangegeven, dat nog maar een kleine hoeveelheid draad aanwezig is.
De gebruiker kan de naad afmaken en een nieuwe spoel plaatsen. Niet-wenselijke reparatieplaatsen en beschadiging van het materiaal worden voorkomen.
De draadmonitor kan in alle een- en tweenaaldsmachines van het model 867 met draadafsnijder worden gemonteerd.
Functie en bediening van de draadmonitor
Wanneer tijdens het stikken de lichtstraal van de lichtbrug door vlak 3 op de spoel wordt gereflecteerd, dan wordt de stikvoortgang onderbroken.
De betreffende LED in de toets knippert.
Pedaal loslaten en vervolgens weer naar voren trappen. De naad wordt verder gestikt. De hoeveelheid draad in de voorraadgleuf 2 van de onderspoel is normaliter toereikend hiervoor.
Aan het einde van de naad het pedaal terug trappen. De draad wordt afgesneden.
62
12.2 Stikmiddengeleiding
Algemeen
De stikmiddengeleiding is bedoeld als hulpmiddel bij afsteppen. Het geleidestuk moete zich in het midden van de naad bevinden, zodat de afstand vanaf het midden van de naad naar de linker en rechter naald even groot is.
Bovendruk voor de stikmiddengeleiding
LET OP! De druk voor de stikmiddengeleiding mag max. 3 bar
bedragen!
Voor het instellen van de bovendruk: draaigreep van drukregelaar van de stikmiddengeleiding uittrekken en verdraaien.
Draaien met de klok mee = Bovendruk verhogen Draaien tegen de klok in = bovendruk verlagen
NL
63
Ruimte voor aantekeningen:
64
Loading...