Als fabrikant van gasverwarmingstoestellen ontwikkelt en
produceert DRU producten volgens de hoogst mogelijke
kwaliteits-, prestatie- en veiligheidseisen.
De gebruiker kan hierdoor rekenen op jarenlang
gebruiksplezier.
Dit toestel heeft een CE merk; het voldoet daarmee aan de
essentiële eisen van de Europese Gastoestellenrichtlijn.
Bij het toestel worden twee handleidingen geleverd:
de installatiehandleiding en de gebruikershandleiding.
Deze zijn in één boekje samengevoegd.
Daarnaast is er het boekje “fi tting into a conventional class
1 chimney” voor Groot-Brittannië toegevoegd.
Als installateur dient u vakbekwaam te zijn op het gebied
van gas sfeerverwarming.
De installatiehandleiding geeft u de informatie die u nodig
hebt om het toestel zo te installeren dat het goed en veilig
functioneert.
Deze handleiding schenkt aandacht aan de installatie van
het toestel en de daarbij geldende voorschriften. Daarnaast
treft u technische gegevens van het toestel aan en informatie over onderhoud, eventueel optredende storingen en de
mogelijke oorzaak hiervan.
De afbeeldingen zijn achterin dit boekje opgenomen
(Bijlage 3).
U dient deze installatiehandleiding zorgvuldig te lezen
en te gebruiken.
In de handleidingen worden de volgende markeringen gebruikt om belangrijke informatie aan te geven:
• Uit te voeren acties.
! Tip Suggesties en adviezen.
! Let op Deze instructies zijn noodzakelijk ter
voorkoming van mogelijke problemen bij
installatie en/of gebruik.
Deze instructies zijn noodzakelijk ter
Let op
voorkoming van brand, persoonlijk letsel of
andere ernstige schades.
Na oplevering dient u dit boekje met handleidingen te
overhandigen aan de gebruiker.
1. Inleiding
Global 40 CF is een open gas sfeerverwarmingstoestel.
Een open toestel onttrekt de verbrandingslucht aan de
leefomgeving. De leefomgeving dient voldoende
geventileerd te worden om het toestel van verbrandingslucht te voorzien. Om de veilige werking van het toestel te
garanderen is een oxypilot beveiliging aangebracht.
Bij onvoldoende luchttoevoer grijpt de oxypilot in en wordt
het toestel uitgeschakeld.
Global 40 CF is geschikt voor inbouw in een nieuw te
plaatsen boezem. Inbouw in een schouw/stookplaats aangesloten op een bestaand schoorsteenkanaal (class 1 chimney) is alleen toegestaan in Groot-Brittannië.
Deze handleiding beschrijft de inbouw van het toestel in
een boezem.
De los meegeleverde Engelse beschrijving voor aansluiting
op een bestaand schoorsteenkanaal is uitsluitend bestemd
voor Groot-Brittannië.
Het toestel moet strak ingebouwd worden met behulp van
een stuclijst óf rondom voorzien worden van een front.
Deze onderdelen worden niet standaard bij het toestel
geleverd maar zijn op aanvraag verkrijgbaar. De installatie
instructies zijn bij het betreffende onderdeel bijgevoegd.
Voor een goede afvoer van de warmte moet de boezem
geventileerd worden. DRU kan verschillende ventilatieelementen leveren.
De toestellen worden geleverd met een draadloze afstandsbediening; deze werkt op batterijen.
2. CE verklaring
Hierbij verklaren wij dat het door DRU uitgebrachte gas
sfeerverwarmingstoestel door zijn ontwerp en bouwwijze
voldoet aan de essentiële eisen van de Gastoestellenrichtlijn.
Product: gas sfeerverwarmingstoestel
Type: Global 40 CF
Door bedrijfsinterne maatregelen is gewaarborgd dat seriematig geproduceerde toestellen aan de essentiële eisen van
de van kracht zijnde EG-richtlijnen en de daarvan afgeleide
normen voldoen.
Deze verklaring verliest haar geldigheid als zonder schriftelijke toestemming van DRU wijzigingen aan het toestel
worden aangebracht.
M.J.M. Gelten
Algemeen directeur
DRU verwarming B.V.
Postbus 1021, 6920 BA Duiven
Ratio 8, 6921 RW Duiven
www.dru.nl
3. Veiligheid
3.1 Algemeen
Let op
- Leest u dit hoofdstuk over veiligheid
zorgvuldig door voordat u begint
met installatie of onderhoud;
- Houdt u zich aan de algemeen
geldende voorschriften en de voorzorgsmaatregelen/veiligheidsinstructies in deze handleiding.
2
INSTALLATIEHANDLEIDING
Nederlands
3.2 Voorschriften
Installeer het toestel volgens de geldende nationale, lokale
en bouwkundige (installatie)voorschriften.
Voor Nederland geldt onder meer het Bouwbesluit.
3.3 Voorzorgsmaatregelen / veiligheidsinstructies
bij installatie
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen/veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op:
• installeer en onderhoud het toestel alleen als u een
vakbekwame installateur op het gebied van gas sfeerverwarming bent;
• breng geen wijzigingen aan het toestel aan;
• breng in de opstellingsruimte voldoende ventilatie openin-
gen aan; volgens plaatselijke geldende voorschriften;
• gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal voor
de boezem inclusief de bovenkant van de boezem, het
materiaal ín de boezem en de achterwand waartegen het
toestel wordt geplaatst;
• neem afdoende maatregelen om te hoge temperaturen
van een wand achter de boezem te voorkomen, inclusief
de materialen en/of voorwerpen die zich achter de wand
bevinden;
• houd rekening met de minimaal vereiste inwendige afme-
tingen van de boezem;
• ventileer de boezem door middel van ventilatieopeningen
met een gezamenlijke doorlaat van minimaal 200 cm
• gebruik een geschikt verbrandingsgasafvoersysteem dat
voorzien is van het CE-merk;
• houd minimaal 10 mm afstand tussen het toestel en de
achterwand;
• plaats het toestel op onbrandbaar en hittebestendig
materiaal;
• dek het toestel niet af en/of pak het niet in met een isola-
tiedeken of enig ander materiaal;
• houd brandbare objecten en/of materialen op minimaal
500 mm afstand van het toestel;
• gebruik uitsluitend de meegeleverde houtset;
• plaats de houtset exact volgens de beschrijving;
• laat de waakvlambrander en de ruimte er omheen vrij;
• zorg ervoor dat er geen vuil in de gasleidingen en aanslui-
tingen zit;
• plaats een gaskraan direct naast het toestel;
• controleer de aansluitingen op gasdichtheid vóór inge-
bruikname;
• vervang een gescheurde of gebroken ruit;
• bij een gebroken of gescheurde ruit het toestel niet ge-
bruiken en gaskraan sluiten;
• ontsteek het toestel niet voordat het volledig is geïnstal-
leerd.
3.4 Oxypilot beveiliging
Het toestel is uitgerust met een oxypilot beveiliging, die
ingrijpt als er onvoldoende verbrandingslucht (zuurstof)
wordt aangeleverd.
Als de oxypilot beveiliging onvoldoende zuurstof signaleert,
wordt de waakvlam uitgeschakeld en de gastoevoer naar de
brander afgesloten.
2
;
Als de aanvoer van verbrandingslucht weer voldoende is,
kan het toestel opnieuw gestart worden.
!Let op Bij installatie in een woning met een
mechanisch luchtafzuigsysteem en/of een
open keuken met afzuigkap is een
permanente ventilatieopening nodig in de
omgeving van het toestel; zie voor deze
toepassing de gasinstallatievoorschriften en
de lokale regelgeving.
4. Aanwijzingen
Houd bij het installeren rekening met de onderstaande punten voor een goede en veilige werking van het toestel:
• maak gebruik van de stuclijst bij strakke inbouw en werk
de randen goed af;
• stuc niet op of over de fl enzen;
• voorkom beschadiging van de ruit bij het verwijderen/
plaatsen;
• maak de ruit schoon vóór ingebruikname ter voorkoming
van inbranden van vuil.
5. Uitpakken
Schenk aandacht aan de onderstaande punten bij het uitpakken:
!Let op Laat het toestel niet op de fl ens onder
rusten (zie afb. 3)
• Controleer het toestel met toebehoren op transportschade.
• Neem zonodig contact op met DRU Service.
Let op
Houd plastic zakken bij kinderen vandaan.
In Bijlage 1 / Tabel 2 staat vermeld over welke onderdelen u
na het uitpakken dient te beschikken.
• Neem contact op met DRU Service als u na het uitpakken
niet over alle onderdelen beschikt.
• Voer de verpakking af via de reguliere weg.
6. Installatie
Lees de handleiding zorgvuldig door voor een goede en
veilige werking van het toestel.
!Let op Installeer het toestel in de volgorde zoals
in dit hoofdstuk is beschreven.
6.1 Voorschriften
• Houdt u zich aan de geldende (installatie)voorschriften.
• Houdt u zich aan de voorschriften/instructies zoals vermeld in deze handleiding.
Global 40 CF
3
INSTALLATIEHANDLEIDING
6.2 Gassoort
Op het typeplaatje staat vermeld voor welke gassoort,
gasdruk en voor welk land dit toestel is bestemd. Het
typeplaatje zit vast aan een ketting en ligt in de luchtspleet
aan de linkerzijkant van het toestel. Het dient aan de ketting
bevestigd te blijven.
Controleer of het toestel geschikt is voor
Let op
de gassoort en gasdruk ter plaatse.
6.3 Gasaansluiting
In de gasaansluiting dient een gaskraan geplaatst te worden
in de nabije omgeving van het toestel.
Let op
- Zorg ervoor dat er geen vuil in de gasleidingen en aansluitingen zit;
- Vermijd verdraaien van de gaskraan bij het
aansluiten van de gasleiding.
Voor de gasaansluiting gelden de volgende eisen:
- dimensioneer de gasleiding zodanig dat geen drukverlies
kan optreden;
- de gaskraan heeft het CE merk;
- de gaskraan is altijd bereikbaar.
Het toestel moet strak ingebouwd worden in de boezem of
rondom voorzien worden van een sierlijst of front.
Op verzoek is de stuclijst, het front meegeleverd.
Het plaatsen van het toestel gebeurt als volgt:
• Breng de stuclijst aan bij strakke inbouw van het toestel;
zie de meegeleverde instructies.
• Bepaal de plaats van het toestel; zie Afb. 1 voor de afmetingen van het toestel.
• Bepaal de inbouwhoogte van het toestel.
• Zorg voor een gasaansluiting ter plekke; zie voor details
paragraaf 6.3.
• Maak een doorvoer voor het verbrandingsgasafvoersysteem met de onderstaande diameter; zie voor details
paragraaf 6.5:
- Ø90 mm voor een dakdoorvoer door onbrandbaar materiaal;
- Ø180 mm voor een dakdoorvoer door brandbaar
materiaal.
• Zet het toestel - op de bestemde plek - op de vereiste
hoogte (zie Afb. 3) en
• Zet het gelijktijdig waterpas.
• Sluit de gasleiding aan op het toestel zoals hieronder is
beschreven.
6.4 Plaatsen toestel
Voor inbouw in een schouw/stookplaats aangesloten op
een bestaand schoorsteenkanaal –uitsluitend toegestaan in
Groot-Brittannië – zijn de instructies uit het los meegeleverde boekje ‘Fitting into a conventional class 1 chimney’ mede
van toepassing. Dit boekje bevat naast de installatie instructies ook aanvullende testen.
Let op
- Houd brandbare objecten en/of materialen op minimaal 500 mm afstand van het
toestel;
- Plaats het toestel tegen een wand van
onbrandbaar en hittebestendig materiaal;
- Houd minimaal 10 mm afstand tussen
toestel en achterwand;
- Neem afdoende maatregelen om te hoge
temperaturen van een wand achter de
boezem te voorkomen, inclusief de materialen en/of voorwerpen die zich achter de
wand bevinden;
- Plaats het toestel op onbrandbaar en hittebestendig materiaal;
- Dek het toestel niet af en/of pak het niet
in met een isolatiedeken of enig ander
materiaal;
- Breng geen wijzigingen aan het toestel aan.
!Let op - Houd rekening met de minimale inbouw-
diepte van het toestel; Global 40 CF:
300 mm (zie Afb. 2).
Het gasregelblok bevindt zich onder de brander.
Voor het aansluiten van de gasleiding dient u de branderplaat
te verwijderen.
Ga als volgt te werk:
• Verwijder de ruit (zie paragraag 6.8)
• Bewaar de ruit op een veilige plaats
• Draai de twee parkers van de kap onder de verbrandings
kamer los en verwijder deze kap (zie Afb. 4a)
• Neem de bak om de brander eruit (zie Afb. 4b)
• Draai de 4 parkers van de branderplaat los en neem de
branderplaat met toebehoren eruit (zie Afb. 4c)
• Draai de inbusbouten (4x) aan weerszijden van de ver
brandingskamer los met de meegeleverde inbussleutel
(zie Afb. 4d)
• Pak de verbrandingskamer aan de zijkanten vast en neem
deze eruit (zie Afb. 4e)
• Maak een gasvoorziening tot in de convectiekast
(zie Afb. 4f)
• Bevestig de convectiekast aan de wand met behulp van de
meegeleverde keilbouten en carrosserieringen (zie Afb. 4g)
• Blaas zonodig de gasleiding schoon.
• Plaats de verbrandingskamer terug in de convectiekast en
zet deze aan weerszijden vast met de inbusbouten
• Sluit de fl exibele gasleiding aan op de gasaansluiting met
een gaskraan.
- Vermijd knikken in de leiding
Let op
!Let op Sluit de aansluitstomp goed aan op de
trekonderbreker bij het terugplaatsen van
verbrandingskamer (zie Afb. 4h)
4
• Ontlucht de gasleiding.
• Plaats de ontvanger; zie hiervoor paragraaf 7.1.
• Stel de communicatiecode in tussen ontvanger en afstandsbediening; zie paragraaf 7.2.
Let op
Ontsteek het toestel niet voordat het
volledig is geïnstalleerd.
• Controleer de gasdichtheid zoals beschreven in
• paragraaf 8.1.
• Controleer de voordruk zoals beschreven in paragraaf 8.2.
• Plaats de branderplaat met toebehoren terug en zet deze
vast met de parkers
• Leg de bak om de brander terug in de verbrandingskamer.
!Let opPositioneer de bak om de brander op de juiste plaats door middel van de
aanslagranden (maximaal naar voren)
• Verwijder indien van toepassing het plakband van de
convectiekast
• Plaats de kap onder de verbranding terug en zet deze vast
met de parkers
• Plaats de houtset; zie paragraaf 6.7
• Plaats de ruit; zie paragraaf 6.8
6.5 Verbrandingsgasafvoersysteem
Voor aansluiting op een bestaand schoorsteenkanaal – uitsluitend toegestaan in Groot-Brittannië – zijn de instructies
uit het los meegeleverde boekje ‘Fitting into a conventional
class 1 chimney’ mede van toepassing. Dit boekje bevat
naast de installatie instructies ook aanvullende testen.
6.5.1 Algemeen
Het toestel is van het type B
11AS
.
De doorvoer naar buiten wordt uitgevoerd met een dakdoorvoer (zie paragraaf 6.5.2)
- Gebruik een geschikt verbrandingsgasaf-
Let op
voersysteem met een diameter van
80 mm voorzien van het CE-merk.
INSTALLATIEHANDLEIDING
- Houd een afstand van minimaal 50 mm
Let op
aan tussen de buitenkant van het afvoersysteem en de wanden en/of het plafond.
Als het systeem wordt ingebouwd in
bijvoorbeeld een koof, dient deze rondom
uitgevoerd te worden in onbrandbaar
materiaal;
- Gebruik hittebestendig isolatiemateriaal
bij doorvoer door brandbaar materiaal.
!Let opSommige hittebestendige isolatiemateria-
len bevatten vluchtige componenten, die
langdurig een onaangename geur verspreiden; deze zijn niet geschikt.
Plaats het verbrandingsgasafvoersysteem als volgt:
• Bouw het systeem op vanaf (de aansluitstomp van) het
toestel.
• Sluit de pijpstukken aan.
• Breng voldoende beugels aan, zodat het gewicht van de
pijpen niet op het toestel rust.
• Bepaal de resterende lengte voor de dakdoorvoer.
• Maak de dakdoorvoer op maat.
!Let op- Zorg ervoor dat de juiste insteeklengte
behouden blijft.
• Sluit de dakdoorvoer aan op de afvoerpijp.
!Let op- Zorg ervoor dat de universele dakpan
goed aansluit op de omliggende pannen;
- Zorg ervoor dat de plakplaat goed aansluit op het platte dak.
6.6 Plaatsen boezem
Deze paragraaf beschrijft hoe het toestel wordt ingebouwd
in een boezem.
Voor een goede afvoer van de warmte dient er voldoende
ruimte rondom het toestel aanwezig te zijn.
De boezem moet voldoende geventileerd worden door
middel van ventilatieopeningen.
Nederlands
Het verbrandingsgasafvoersysteem wordt opgebouwd vanaf
(de aansluitstomp van) het toestel.
6.5.2 Aansluiting verbrandingsgasafvoersysteem
Op het toestel dient minimaal 3 meter afvoerpijp aangesloten te worden.
Bochten in het verbrandingsgasafvoersysteem zijn niet
toegestaan.
De dakdoorvoer kan zowel in een schuin dak als in een
platdak uitmonden.
De dakdoorvoer kan geleverd worden met een plakplaat
voor een plat dak dan wel met een universeel verstelbare
pan voor een schuin dak.
- Gebruik onbrandbaar en hittebestendig
Let op
materiaal voor de boezem inclusief de
bovenkant van de boezem, het materiaal
in de boezem en de achterwand van de
boezem;
- Voorkom dat het toestel wordt belast
door het gewicht van de boezem bij
gebruik van steenachtige materialen;
- De doorlaat van de - zo hoog mogelijk
geplaatste - ventilatieopeningen bedraagt
2
minimaal 200 cm
.
!Let op - Houd rekening met de minimale inwen-
dige breedte van de boezem: 600 mm
(zie Afb. 2);
Global 40 CF
5
INSTALLATIEHANDLEIDING
- Houd bij het plaatsen van de boezem
rekening met de plaats van de ventilatieopeningen (V); zie Afb. 2.
!Tip Breng de ventilatieopeningen bij voorkeur
aan weerszijden, boven en onder van de
boezem aan. U kunt gebruik maken van
DRU ventilatie-elementen.
• Controleer of het verbrandingsgasafvoersysteem op de
juiste manier is geplaatst.
• Controleer de borging van de klembanden met parkers
op plaatsen die later onbereikbaar zijn.
• Stuc niet op of over de fl enzen (zie Afb. 2) omdat door de
warmte van het toestel scheuren kunnen ontstaan;
• Bij gebruik van een front wordt de boezem achter de
rand van de convectiekast geplaatst; zie meegeleverde
instructie.
• Laat bij toepassing van steenachtige materialen en/of
afwerking met stucwerk de boezem vóór ingebruikname
minimaal 6 weken drogen ter voorkoming van scheuren.
6.7 Plaatsen houtset
Het toestel wordt geleverd met een houtset.
Houdt u zich strikt aan onderstaande
Let op
instructies ter voorkoming van onveilige
situaties:
- gebruik uitsluitend de meegeleverde
houtset;
- plaats de houtset exact volgens de beschrijving;
- laat de waakvlambrander en de ruimte er
omheen vrij (zie Afb. 5a);
- voorkom dat het fi jne stof van het
vermiculiet op de brander terechtkomt.
6.8 Ruit
Na het plaatsen van de houtset kan de ruit geplaatst worden zoals hieronder is beschreven.
!Let op - Voorkom beschadiging bij het verwijde-
ren/plaatsen van de ruit;
- Gebruik de bijgeleverde inbussleutel voor
het losdraaien/vastzetten van de inbusbouten.
6.8.1 Verwijderen ruit
Voor het verwijderen van de ruit volgt u onderstaande
aanwijzingen (zie Afb. 10a t/m Afb. 10d)
• Draai de inbusbouten uit de bovenste glasstrip één à twee
slagen los.
• Pak de bovenste glasstrip aan weerszijden vast.
• Trek de glasstrip naar voren en duw deze omhoog.
• Kantel de ruit aan de bovenkant iets naar u toe.
• Pak de ruit aan beide zijkanten vast.
• Neem de ruit uit de onderste glasstrip.
6.8.2 Plaatsen ruit
• Plaats de ruit in de onderste glasstrip.
• Trek de bovenste glasstrip naar voren en duw deze
omhoog.
• Kantel de ruit aan de bovenkant van u af.
• Plaats de bovenste glasstrip over de ruit .
• Druk de bovenste glasstrip aan.
• Draai de inbusbouten weer vast
!Let op- Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de
ruit omdat deze inbranden;
- Draai de inbusbouten niet te vast ter
voorkoming van doldraaien: vast=vast.
7. Draadloze afstandsbediening
6.7.1 Houtset
De houtset bestaat uit zwart vermiculiet (zie Afb. 6a) gloeihaar (zie Afb. 6b) en een drietal stammen (zie Afb. 7a).
• Vul de branderbak met vermiculiet; verdeel het vermiculiet
gelijkmatig.
!Let op - U kunt het vlambeeld beïnvloeden door
het vermiculiet te verplaatsen, maar
- het branderdek moet wel bedekt blijven
met vermiculiet om te voorkomen dat de
levensduur van de brander afneemt.
• Identifi ceer de stammen A t/m C aan de hand van Afb. 7a.
!Tip Maak bij de identifi catie gebruik van de
brandvlekken op de stammen.
• Plaats de stammen A, B en C; volgens afbeelding 7b t/m
7d
• Verdeel het gloeihaar over de brander; leg dit vast onder
de stammen
Het toestel wordt geleverd met een draadloze afstandsbediening.
Zowel het ontsteken, het regelen van de vlamhoogte als het
uitschakelen gebeurt met behulp van de afstandsbediening
die een ontvanger aanstuurt.
In de Gebruikershandleiding, hoofdstuk 4, Draadloze
afstandsbediening, is de bediening van het toestel inclusief
de werking van de afstandsbediening beschreven.
Ontsteek het toestel niet voordat het
Let op
volledig is geïnstalleerd.
7.1 Aansluiten ontvanger
De ontvanger moet op het toestel worden aangesloten voordat de batterijen worden geplaatst.
De ontvanger wordt onder de brander geplaatst.
Ga als volgt te werk (zie Afb. 11a):
• Sluit de bruine stekker van het aansluitsnoer aan op de ontvanger (zie Afb. 11a, pijl F).
• Sluit de witte stekker aan op het gasregelblok.
6
INSTALLATIEHANDLEIDING
Nederlands
!Tip De stekkers hebben verschillende maten
die corresponderen met de connectoren.
• Sluit de kabels van het thermokoppel aan op de ontvanger
(zie Afb. 11a, pijlen B).
!Tip- De grootte van het oog correspondeert
met de grootte van de schroef;
- De kleur van oog en schroef correspon-
deert eveneens.
• Sluit de ontstekingskabel aan op de ontvanger
(zie Afb. 11a, pijl A).
!Let op De batterijhouder ligt in een bakje onderin
de spleet tussen de verbrandingskamer en
de convectiekast.
• Sluit de kabel van de batterijhouder aan op de ontvanger (zie
Afb. 11a, pijl C en Afb. 11b).
• Plaats de ontvanger in de houder (zie Afb. 4a, pijl 1).
• Buig de antenne uit de clips (zie Afb. 11a, pijl D).
• Zet de antenne rechtop.
!Let op- Plaats de antenne niet te dicht bij de
ontstekingskabel en/of metalen delen;
- Leg de ontstekingskabel niet over en/of
langs metalen delen: dit verzwakt de vonk;
- Leg de ontstekingskabel niet over de ont-
vanger: dit kan de ontvanger beschadigen;
- Vermijd stof op of in de ontvanger: dek
deze af bij werkzaamheden.
7.1.1 Plaatsen / vervangen batterijen van
ontvanger
De batterijen moeten in de speciale batterijhouder geplaatst
worden en niet in de ontvanger.
Houdt u zich hier strikt aan ter voor-
Let op
koming van schade aan de ontvanger.
De batterijhouder ligt in een bakje onderin de spleet tussen
de verbrandingskamer en de convectiekast. Door de (geleide)
band naar u toe te trekken, komt de batterijhouder te voorschijn. (zie Gebruikershandleiding, Afb. 1 en Afb. 2a t/m 2d).
U kunt de batterijen als volgt plaatsen/vervangen:
• Trek de (geleide)band naar u toe.
• Pak de batterijhouder.
• Draai de schroef los.
• Schuif de deksel eraf.
• Verwijder en plaats de 4 penlite (type AA) batterijen.
!Let op- Vermijd kortsluiting tussen de batterijen
en metalen voorwerpen/delen;
- Let op de “+” en “-” polen van de bat-
terijen en de houder;
- Gebruik alkaline batterijen;
- Batterijen vallen onder “klein chemisch
afval” en mogen dus niet bij het huisvuil.
• Schuif de deksel terug.
• Schroef de deksel weer vast.
• Plaats de houder terug.
!Let opZorg ervoor dat de geleideband onder de
houder zit.
7.2 Instellen communicatiecode
Voordat het toestel in gebruik wordt genomen, moet een
communicatiecode ingesteld worden tussen de afstandsbediening en de ontvanger.
Als de ontvanger of de afstandsbediening wordt vervangen,
moet een nieuwe code ingesteld worden.
De code wordt willekeurig gekozen uit de 65000 codes die
beschikbaar zijn. Hierdoor is de kans klein dat andere afstandsbedieningen in uw omgeving dezelfde code gebruiken
en de werking van uw toestel beïnvloeden.
Ga als volgt te werk:
• Plaats zonodig de batterijen in de batterijhouder van de
ontvanger; zie paragraaf 7.1.1.
• Plaats zonodig de 9V blok-batterij in de afstandsbediening;
zie Gebruikershandleiding, paragraaf 4.2.6.
• Neem de ontvanger uit de bak onder de brander; zie
zonodig paragraaf 7.3.
• Druk de reset-knop op de ontvanger in totdat u achter-
eenvolgens twee geluidssignalen hoort (zie Afb. 12).
• Laat na het tweede, langere signaal de reset-knop los.
• Druk binnen 20 seconden op knop
knop (grote vlam) op de afstandsbediening totdat u een
extra lang geluidssignaal hoort: dit is de bevestiging van de
goede communicatie.
7.3 Vervangen ontvanger
• Verwijder indien mogelijk de kap onder de
verbrandingskamer (zie Afb. 4a)
Indien dit niet mogelijk is i.v.m. inbouw; volg dan de onderstaande stappen:
• Verwijder de ruit (zie paragraaf 6.8)
• Bewaar de ruit op een veilige plaats
• Neem de bak om de brander eruit (zie Afb. 4b)
• Draai de 4 parkers van de branderplaat los en neem de
branderplaat met toebehoren eruit (zie Afb. 4c)
Nadat de ontvanger bereikbaar is; volg dan de onderstaande stappen:
• Vervang de ontvanger en sluit deze weer aan
(zie paragraaf 7.1)
• Stel de communicatiecode in (zie paragraaf 7.2)
• Plaats de onderdelen terug in de omgekeerde volgorde
van de stappen zoals hierboven beschreven
(kleine vlam) of
Global 40 CF
7
INSTALLATIEHANDLEIDING
!Let opSluit de aansluitstomp goed aan op trekon derbreker bij het terugplaatsten van de
verbrandingskamer (zie Afb. 4h).
8. Eindcontrole
Ter controle van de goede en veilige werking van het toestel dient u de onderstaande controles uit te voeren vóór
ingebruikname.
8.1 Gasdichtheid
Alle aansluitingen dienen gasdicht te zijn.
Let op
!Let op Het gasregelblok mag aan een druk van
maximaal 50 mbar blootgesteld worden.
• Controleer de aansluitingen op gasdichtheid.
8.2 Gasdruk/voordruk
De branderdruk is fabrieksmatig afgesteld; zie typeplaatje.
Controle van de branderdruk is niet nodig.
De voordruk in huisinstallaties dient
Let op
gecontroleerd te worden omdat deze kan
variëren.
Het gasregelblok bevindt zich onder de brander.
Ga als volgt te werk:
• Verwijder de ruit (zie paragraag 6.8)
• Bewaar de ruit op een veilige plaats
• Neem de bak om de brander eruit (zie Afb. 4b)
• Draai de 4 parkers van de branderplaat los en neem de
branderplaat met toebehoren eruit (zie Afb. 4c)
• Controleer de voordruk; zie Afb. 13 voor de meetnippel
op het gasregelblok.
• Neem contact op met het energiebedrijf als de voordruk
niet klopt.
• Plaats de onderdelen terug in de omgekeerde volgorde
van de stappen zoals hierboven zijn beschreven.
!Let op - Sluit de aansluitstomp goed aan op de
trekonderbreker bij het terugplaatsen van
de verbrandingskamer; zie Afb. 4f.
8.3 Ontsteking waakvlam- en hoofdbrander
Zie voor het aansteken van de waakvlambrander en de
hoofdbrander de Gebruikershandleiding, hoofdstuk 4,
paragraaf 4.2, Afstandsbediening.
8.3.1 Waakvlam
• Controleer de ontsteking van de waakvlam:
- de waakvlambrander dient bij de eerste poging te starten.
Als de waakvlam niet brandt, dan
• Controleer of de ontsteking vonkt:
a) Zo nee, controleer of de ontstekingskabel goed is aan-
gesloten tussen ontvanger en waakvlam; zie paragraaf 7.1
voor de bereikbaarheid.
b) Zo ja, dan zit er waarschijnlijk lucht in de leiding.
• Ontlucht eventueel de leiding en/of
• Sluit de ontstekingskabel goed aan.
8.3.2 Hoofdbrander
De brander moet vloeiend ontsteken en
Let op
mag niet ploffen door vertraagd ontsteken.
• Controleer het functioneren van de hoofdbrander vanuit
de stand-by (waakvlam) stand:
- na het openen van de gasklep moet de hoofdbrander binnen enkele seconden branden.
!Tip Bij het openen van de gasklep gaat de
motor draaien; dit is hoorbaar.
Als de hoofdbrander niet brandt, dan:
• Controleer of de ruimte rond de waakvlam vrij is.
• Controleer de plaatsing van de hout-/kiezelset.
• Verhelp eventueel bovenstaande fouten.
• Test de hoofdbrander 5x op de goede werking.
8.4 Vlambeeld
Het vlambeeld kan pas echt beoordeeld worden als het
toestel meerdere uren heeft gebrand. Vluchtige componenten uit verf, materialen e.d., die de eerste uren uitdampen,
beïnvloeden het vlambeeld.
!Let op Als de boezem gemaakt is van steen-
achtige materialen of afgewerkt is met
stucwerk mag dit pas 6 weken na het
plaatsen van de boezem ter voorkoming
van krimpscheuren.
• Controleer of het vlambeeld acceptabel is.
Als het vlambeeld niet acceptabel is dan kan dat te wijten
zijn aan:
- het uitdampen van vluchtige stoffen;
- het niet goed aanbrengen van de houtset.
• Verbeter eventueel de opstelling van de houtset.
Let op
- Wacht altijd 5 min. na het doven van de
waakvlam voordat u het toestel opnieuw
ontsteekt;
- De waakvlam mag niet lager ingesteld
worden met behulp van de instelmogelijkheid op het gasregelblok.
8
9. Onderhoud
Het toestel dient eenmaal per jaar door een vakbekwame
installateur op het gebied van gas sfeerverwarming gecontroleerd, gereinigd en eventueel gerepareerd te worden.
In ieder geval dient de goede en veilige werking van het
toestel gecontroleerd te worden.
- Sluit de gaskraan tijdens onderhouds-
Let op
werkzaamheden;
- Controleer de gasdichtheid na reparatie;
- Draai – na vervanging van het thermokoppel – de wartel eerst handvast aan
en daarna nog een kwartslag met een
passende sleutel;
- De waakvlam mag niet lager ingesteld
worden met behulp van de instelmogelijkheid op het gasregelblok.
• Reinig, indien nodig, de onderstaande componenten:
- de waakvlambrander;
- de ruimte rondom de waakvlambrander;
- de ruit.
!Let op - Verwijder/plaats de ruit zoals beschreven
in paragraaf 6.8;
- Verwijder de aanslag op de binnenkant
van de ruit met een vochtige doek of
een niet-krassend reinigingsmiddel zoals
koperpoets;
- Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de
ruit omdat deze inbranden;
- Vervang een gebroken en/of gescheurde
ruit zoals beschreven in paragraaf 6.8.
INSTALLATIEHANDLEIDING
- Laat de gebruiker bij storingen/slecht
Let op
functioneren onmiddellijk de gaskraan
sluiten en contact opnemen met de
installateur ter voorkoming van onveilige
situaties;
- Wijs de gaskraan aan;
- Wijs op de voorzorgsmaatregelen in
de gebruikershandleiding tegen onbedoeld ontsteken door andere draadloze
afstandsbedieningen zoals autosleutels en
garagedeur openers.
• Instrueer de gebruiker over het toestel en de afstandsbe-
diening.
• Wijs er bij ingebruikname op, dat
- ter voorkoming van scheuren een boezem gemaakt van
steenachtige materialen of afgewerkt met stucwerk minimaal 6 weken dient te drogen vóór ingebruikname
- bij de eerste keer stoken vluchtige componenten uitdam-
pen uit verf, materialen e.d.;
- bij het uitdampen het toestel bij voorkeur op de hoogste
stand wordt gezet;
- de ruimte goed wordt geventileerd .
• Overhandig de gebruiker dit boekje met handleidingen
(het boekje dient bij het toestel bewaard te blijven).
Nederlands
Plaats zonodig de houtset correct terug;
Let op
zie hiervoor paragraaf 6.7.
• Inspecteer het verbrandingsgasafvoersysteem.
Er dient altijd een eindcontrole uitge-
Let op
voerd te worden.
• Voer een controle uit zoals beschreven in hoofdstuk 8.
9.1 Onderdelen
Onderdelen die vervangen moeten worden, zijn verkrijgbaar bij uw leverancier.
10. Oplevering
U dient de gebruiker vertrouwd te maken met het toestel. U dient haar/hem te instrueren over onder meer de
ingebruikname, de werking en de afstandsbediening, het
jaarlijkse onderhoud.
Global 40 CF
9
INSTALLATIEHANDLEIDING
11. Storingen
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van storingen die kunnen optreden, de mogelijke oorzaak en de oplossing.
Onderdelen als het gasregelblok, de ontvanger en de ontstekingskabel bevinden zich in de bak onder de brander; zie
paragraaf 8.2 resp. 7.3 voor de bereikbaarheid.
Tabel 4: Diagnose van storingen
PROBLEEM
A. Geen transmissie
(motor draait niet)
B. Geen ontsteking(vonk)
MOGELIJKE OORZAAK
1. De (nieuwe) communicatie code
tussen ontvanger en afstandsbediening moet nog bevestigd worden.
2. Lege batterijen.
3. Ontvanger beschadigd.
4. Afstandsbediening beschadigd.
5. Motorkabel bij de klep / ontvanger
gebroken.
6. Kromme pennen van de 8-draadsconnector.
7. Slechte ontvangst.
1. Knop A in MAN stand.
2. Ontstekingskabel niet goed aangesloten.
3. Ontstekingspen gecorrodeerd.
4. Wachttijd van 60 seconden voor
volledige herstart nog niet voorbij.
OPLOSSING
1. Stel de communicatiecode opnieuw
in; zie paragraaf 7.2
2. Vervang de batterijen.
!Let op
Voorkom kortsluiting tussen de
batterijen en metalen delen van het
toestel.
3. Vervang de ontvanger en bevestig
de code (oplossing 1).
4. Vervang de afstandsbediening en
bevestig de code (oplossing 1).
5. Vervang de motorkabel.
6. Zorg dat de pennen van de
8-draadsconnector recht staan.
7. Verander de stand van de antenne.
1. Zet knop A op gasregelblok op
ON; zie Afb. 14.
2 Sluit de ontstekingskabel goed aan.
Vervang zonodig de ontstekingska-
bel.
3. Vervang de ontstekingspen.
4. Neem de benodigde wachttijd in
acht.
C. Geen geluidssignaal
D. Eén doorlopend geluidssignaal
van 5 sec.
(Mogelijk zijn er 7 korte piepen
vóór het 5 sec. geluidssignaal)
1. Ontvanger beschadigd.
2. Wachttijd van 60 seconden voor
volledige herstart nog niet voorbij.
1. Losse bedrading tussen ontvanger
en gasregelblok.
2. Ontvanger beschadigd.
3. Kromme pennen van de 8-draads
connector.
4. Magneetklep beschadigd.
10
1. Vervang de ontvanger en bevestig
de code (oplossing 1 bij A).
2. Neem de benodigde wachttijd in
acht.
1. Sluit de bedrading goed aan.
2. Vervang de ontvanger en bevestig
de code (oplossing 1 bij A).
3. Zorg dat de pennen van de
8-draads connector recht staan.
4. Vervang het gasregelblok.
INSTALLATIEHANDLEIDING
Nederlands
PROBLEEM
E. Geen waakvlam
F. Elektronica blijft vonken terwijl
de waakvlam brandt
G. Waakvlam brandt wel maar
magneetklep sluit na ca. 10 seconden of wanneer het toestel
heet wordt
H. Er zijn wel korte geluidssigna-
len maar geen vonken en er is
geen geluid / getik hoorbaar
van de magneet die de klep
opent
MOGELIJKE OORZAAK
1. Lucht in de waakvlamleiding.
2. Thermokoppeldraden van thermokoppel verwisseld.
3. Geen vonk bij de waakvlambrander.
4. Spuitstuk verstopt.
1. Ontvanger beschadigd.
1. Thermokoppel functioneert niet.
2. Batterijen (bijna) leeg.
MOGELIJKE OORZAAK
1. Batterijen (bijna) leeg.
OPLOSSING
1. Spoel de leiding of start het ontstekingsproces meerdere keren.
2. Controleer de polariteit van de
thermokoppelbedrading.
Sluit de thermokoppeldraden
zonodig goed aan.
3.1 Controleer of de ontstekingskabel
goed is aangesloten.
Sluit deze zonodig goed aan.
3.2 Vervang zonodig de ontstekingskabel.
3.3 Vervang zonodig de ontstekingspen.
4.1 Reinig het spuitstuk.
4.2 Vervang zonodig het spuitstuk.
1. Vervang de ontvanger en bevestig
de code (oplossing 1 bij A).
1.1 Meet de spanning, m.b.v. een
digitale multimeter ingesteld op
mV bereik, door de kabels aan
te sluiten op de kabelschoen. De
kabelschoen bevindt zich aan de
buitenkant, direct naast de magneetmoer aan de achterkant van
het gasregelblok; zie Afb. 15.
De spanning moet binnen 20
seconden tenminste 5mV zijn.
Deze mag niet lager zijn wanneer
het toestel warm is.
Is de spanning te laag, dan moet:
- het thermokoppel beter in de
vlam geplaatst worden of
- het thermokoppel vervangen
worden.
1.2 Controleer de grootte van de
waakvlam.
Corrigeer een te kleine waakvlam.
1.3 Controleer de bedrading van het
thermokoppel naar de ontvanger.
Vervang zo nodig de bedrading.
2. Vervang de batterijen in de ontvanger.
!Let op
Voorkom kortsluiting tussen de
batterijen en metalen delen van
het toestel.
OPLOSSING
1. Vervang de batterijen in de ontvanger.
!Let op
Voorkom kortsluiting tussen de
batterijen en metalen delen van
het toestel.
11
Global 40 CF
INSTALLATIEHANDLEIDING
PROBLEEM
I. Waakvlam brandt maar er is
geen gasstroom naar de hoofdbrander
MOGELIJKE OORZAAK
1. Knop A in MAN stand.
2. Toestel op waakvlam stand.
3. Voordruk van het gas te laag.
4. Beschadigde magneetklep.
OPLOSSING
1. Draai knop A op gasregelblok naar
ON; zie Afb. 14.
2. Verhoog de vlamhoogte door op
de knop
afstandsbediening te drukken.
3. Controleer voordruk.
Schakel zonodig het energiebedrijf
in.
4. Vervang het gasregelblok.
(grote vlam) van de
12
INSTALLATIEHANDLEIDING
Bijlage 1 Meegeleverde onderdelen
In de onderstaande tabel staan de onderdelen vermeld die met het toestel worden meegeleverd.
Tabel 2: Meegeleverde onderdelen
Onderdeel Aantal
Houtset 1x
Stuclijst/Front (Sigma)* 1x
Boekje met handleidingen 1x
Installation instructions for fi tting into a conventional class 1 chimney** 1x
Afdichtingsband**
Isolatieband zelfklevend***
Debris shield** 1x
Keilbouten M6 3x
Zeskant moer M6 3x
Carrosseriering 3x
Inbussleutel 5 mm 1x
Afstandsbediening 1x
9V blokbatterij 1x
Penlite batterij (type AA) 4x
* op verzoek is de stuclijst of het front meegeleverd
** alleen bestemd voor UK
*** bestemd voor stuclijst
Nederlands
Bijlage 2 Technische gegevens
In de onderstaande tabellen staan de technische gegevens van Global 40 CF vermeld.
Tabel 3: Technische gegevens
Type B
Gassoort G20 G25 G31
Branderdruk mbar 15,4 19 26
Nom. Belasting (Hs) kW 4,8 4,4 4,9
Nom. Belasting (Hi) kW 4,3 4 4,4
Nom. Vermogen kW 3,3 3 3,1
Verbruik L/h 457 480 178
Branderspuitstuk mm Ø 1,65 Ø 1,65 Ø 1,15
Verbruik kleinstand L/h 219 228 80
Kleinstelspuitstuk mm Ø 1,4 Ø 1,4 Ø 0,9
Rendementklasse 2 2 2
Tabel 4: Voordruk bij gebruik van G31
Land mbar
NL / DK / FI / NO / SE / HU / BA / GR 30
FR / BE / IT / PT / ES / GB / IE 37
DE 50
11AS
13
Global 40 CF
14
Loading...
+ 36 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.