Dru Apollo 100 Instructions For Installation Manual

INSTALLATIEVOORSCHRIFT EN GEBRUIKERSHANDLEIDING NL/BE
INSTRUCTIONS FOR INSTALLATION AND OPERATION GB/IE
APOLLO 100
Uitvoering met houtset
Version with a set of logs
Bewaar dit document zorgvuldig
Please retain this document carefully
DRU VERWARMING B.V. HOLLAND
Apollo 100
max
1105
min 1055
550
max
240
min 190
154
494
15
1190
1006
150 100
38c-1357
Belangrijk
Het toestel moet worden uitgerust met een bedieningsluik (meegeleverd),lees de instructies hier voor!
De boezem dient ontlucht te worden, evt met de beschikbare DRU ontluchters (2x) of anders
door openingen of roosters met een minimale gezamelijke doorlaat van 200 cm2.
Zorg er voor dat de randen bij strakke inbouw mooi afgewerkt worden want deze komen in het zicht, zorg er tevens voor dat men niet op of over de randen stuckt.
Let erop dat u bij het in- en uitnemen van het glasraam de boezem of de schouw niet beschadigd.
Het is niet toegestaan het toestel te voorzien van een isolatie deken of op enige wijze in te pakken of af te dekken.
Voordat men het toestel in gebruik neemt dient u altijd de ruit schoon te maken, dit om inbranden van evt.
verontreinigingen, zoals vingerafdrukken tegen te gaan.
Dit toestel mag uitsluitend met het door DRU geleverde afvoermateriaal Ø150/Ø100 geïnstalleerd worden.
De ruimte tussen de poten dient vrij te blijven.
Het toestel mag niet strak tegen de achterwand worden gemonteerd.
De ontstekingskabel mag niet over de ontvanger liggen en de antenne raken of kruisen.
De ontstekingskabel mag niet langs metalen delen gelegd worden. Dit verzwakt de vonk.
Let op dat er NOOIT vermiculiet, chips, stammen of grind op of tussen de waakvlam ligt.
Dit kan de ontsteking en de werking van de waakvlam ernstig verstoren!
De waakvlambrander en de ruimte er omheen moeten ten allen tijde worden vrijgelaten zodat de vlam niet wordt geblokkeerd.
De positionering van de takjes of carrara steentjes is geen vrijblijvend advies maar moet exact conform de beschrijving worden uitgevoerd. Indien dit niet gebeurt zou dit tot gevaarlijke situaties kunnen leiden.
Important
The appliance should be fitted with a service flap (provided), please read the instructions!
The chimney breast should be ventilated, e.g. with the DRU vents available (2x) or alternatively with openings or grilles
with a minimum total free vent area of 200 cm2.
If the fire is to be built in, flush with the wall, make sure the edges are neatly finished and not plastered over as they will remain visible.
Be careful not to damage the chimney breast or fireplace when placing or removing the glass pane.
The appliance must not be fitted with an insulation blanket or in any other way wrapped or covered.
Always clean the glass pane before using the fire to avoid marks such as fingerprints burning in.
This appliance may only be installed using the Ø150/Ø100 flue material supplied by DRU.
The space between the feet must remain open.
The appliance must not be mounted too closely against the back wall.
The ignition wire must not lie across the receiver or touch or cross the aerial.
The ignition wire must not be laid along metal elements as this will weaken the spark.
NB: There must NEVER be any vermiculite, chips, logs or gravel on or in the pilot light. This could seriously interfere with
its ignition and functioning!
The pilot burner and the space around it must always be kept clear of obstruction so that the flame remains unblocked at all times.
It is vitally important that you adhere to the correct positioning of the twigs or pebbles as specified. Failure to do this may result in an unsafe situation.
Apollo 100
Hierbij verklaren wij dat de DRU modellen Apollo in overeenstemming zijn met het CE type­onderzoekscertificaat E 1490 en dat zij voldoen aan de Europese richtlijn inzake gastoestellen 90/396/EEC.
We here by declare that the DRU models Apollo are in conformity with the types as described in EC type­certificate E 1490 and that they are in compliance with the European Council gas appliance directive 90/396/ EEC.
Nederlands
INHOUD
Woord vooraf ....................................................................... 2
Uitpakken ...............................................................................2
Aansluiten ...............................................................................2
Installatievoorschrift ............................................................2
Gassoort .................................................................................2
Belangrijk ................................................................................2
Plaatsen van het toestel ......................................................2
Bedieningsluikje .....................................................................4
Aansluitmogelijkheden ........................................................4
Voorbereidingen voor het plaatsen van
het in- en uitlaatsysteem ....................................................5
Geveldoorvoer met concentrische pijpen ....................5
Dakdoorvoer met concentrische pijpen ........................5
Bestaande schoorsteen .......................................................6
Instellingen restrictieschuif ................................................. 6
Restrictieschuif instellen .....................................................6
Aansluiting van de gastoevoer...........................................6
Glasraam .................................................................................8
Verwijderen glasraam ..........................................................8
Plaatsen glasraam .................................................................. 8
Plaatsen luchtgeleidingsonderdelen ..................................9
Plaatsen van de houtset ....................................................12
Gebruikershandleiding ......................................................18
Draadloze afstandsbediening ...........................................18
Ontvanger ............................................................................18
Vervangen batterijen .........................................................18
Afstandsbediening ...............................................................19
Instellen communicatiecode ............................................19
MAN stand...........................................................................19
Ontsteken ............................................................................20
Vlamhoogte / standby ........................................................20
Uitschakelen ........................................................................20
Temperatuurweergave ......................................................20
Tijd .........................................................................................20
Thermostaat functie ..........................................................20
Instellen dag-/nachttemperatuur .....................................21
Activeren thermostaat functie ........................................21
Timer voor thermostaat functie .....................................21
Instellen tijden t.b.v. timer ...............................................21
Activeren timer functie .....................................................21
Vervangen batterij ..............................................................21
Algemene opmerkingen ....................................................22
Onderhoud en reiniging ...................................................22
Verkleuring van wanden en plafonds .............................22
Eerste maal stoken.............................................................22
Extra bescherming .............................................................22
Afdanken ...............................................................................22
Garantie ................................................................................22
Foutenzoekschema.............................................................23
Technische gegevens .........................................................49
Apollo 100
INHOUD
1
Woord vooraf
Geachte klant,
Vriendelijk bedankt voor de aankoop van dit DRU product. Onze producten zijn ontwikkeld en gefabriceerd volgens de hoogst mogelijke kwaliteits-, prestatie- en veiligheidseisen. Hierdoor kunt u rekenen op jarenlang probleemloos gebruiksplezier.
Het toestel is voorzien van een gesloten verbrandingsruimte. De verbrandingslucht wordt met een gecombineerde in-, en uitlaat van buiten aangezogen door de natuurlijke trek van de verbrandingsgassen. Voor de veilige werking zijn de toestellen voorzien van een tweede thermokoppel dat op de hoofdbrander is geplaatst.
In dit boekje vindt u instructies voor installatie en gebruik van uw nieuwe toestel. Lees de instructies en gebruikershandleiding goed door, zodat u zich vertrouwd maakt met het toestel. Wilt u meer ondersteuning, neem dan contact op met uw leverancier.
Uitpakken
Wanneer u klaar bent met uitpakken, dient de verpakking via de reguliere weg te worden afgevoerd.
Aansluiten
Dit toestel dient te worden aangesloten door een bevoegd gasinstallateur.
Belangrijk
• De boezem dient “ontlucht” te worden.
• Het is niet toegestaan het toestel op enige wijze in te pakken of af te dekken.
• Voordat men het toestel in gebruik neemt dient u altijd de ruit schoon te maken, dit om inbranden van evt. verontreinigingen, zoals vingerafdrukken tegen te gaan.
• Dit toestel mag uitsluitend met het door DRU geleverde afvoermateriaal Ø150/Ø100 geïnstalleerd worden.
• Let op: Om een goede ontsteking te waarborgen moet de ontstekingskabel zoveel mogelijk vrij liggen van de metalen delen van het toestel. Draai deze dus niet om de gas- waakvlam-, of thermokoppelleiding.
• Laat thermokoppel 2 en de ruimte er omheen vrij;”
• Zorg ervoor dat de draden van thermokoppel 2 vrij liggen van delen die warm worden.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Gassoort
Dit toestel is bestemd voor het land en geschikt voor de gassoort dat is vermeld op de typeplaat. Controleer of de gassoort en de gasdruk ter plaatse overeenkomen met de vermelding op het typeplaatje aan de ketting. Dit typeplaatje bevind zich op de metalen plaat welke aan de ketting zit. Houdt u aan de gasinstallatievoorschriften en eventuele plaatselijke voorschriften. Het toestel dient door een bevoegd gasinstallateur te worden aangesloten.
Belangrijk
• Zorg ervoor dat evt. overgordijnen of andere brandbare materialen minstens 50 cm van het toestel verwijderd zijn.
• Let op! Aanraking van hete delen kan brandwonden veroorzaken!
• Het toestel dient door een erkend gasinstallateur geïnstalleerd te worden.
• Natte kleding, handdoeken e.d. niet op de kachel te drogen hangen!
Plaatsen van het toestel
Het toestel is ontworpen om strak in te bouwen in een nieuw te bouwen boezem van onbrandbaar en hittebestendig materiaal. Men moet bij dit toestel gebruik maken van een bedieningsluikje (mee geleverd). Het bedieningsluikje moet binnen een afstand van 1 mtr links of rechts van de kachel geplaatst worden i.v.m. de lengte van de leidingen. Voor afmetingen en montagevoorschriften zie hoofdstuk bedieningsluikje. Indien u de boezem bouwt van een materiaal anders dan steen (b.v. promatect), raden wij u aan glasvezel behang te gebruiken en geen stucwerk. Voor het geval u toch stucwerk toepast moet u er op letten dat er niet over de flensen gestuct wordt. Er kunnen hierdoor scheuren ontstaan door de warmte van het toestel. Let op dat er voldoende ruimte is voor de diepte van het Toestel (500 mm). Het toestel mag niet strak tegen de achterwand worden gemonteerd. De inbouwhoogte is afhankelijk van de instelling van de stelvoeten. Plaats vervolgens het toestel op de gewenste plaats. Houd in de boezem voldoende ruimte rondom het toestel zodat de warmte weg kan. Voor een goede warmte afvoer, dient de boezem boven voldoende ontlucht te worden. De gezamenlijke doorlaat moet minimaal 200 cm
2
zijn. Wij raden u aan de ontluchting aan weerszijde uit te voeren. DRU heeft hiervoor design ontluchters in haar programma. Haal de tas met toebehoren uit de verbrandingskamer door het glasraam te verwijderen. (zie hoofdstuk Verwijderen glasraam).
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
2
Nederlands
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
3
8
c
-
1
1
4
1
m
in
50
0
m
m
y
1
0
7
0
m
m
y
x
554mm
m
ax 100mm
m
i
n
1
4
0
0
m
m
fig. 1
1010 mm
Apollo 100
3
Maximale stuc lijnMaximale stuc lijn
Haard
Totale ontluchting 200 cm
2
Het monteren gaat in omgekeerde volgorde. Het toestel is voorzien van beugels voor wandmontage (fig. 2). Deze dienen ook gebruikt te worden. Sluit het toestel aan. Het toestel mag niet strak tegen de achterwand worden gemonteerd.
Bedieningsluikje (fig. 3a)
Voor het bedieningsluikje moet u een gat maken van 285 mm x 194 mm (h x b). Plaats het binnenframe (1). Deze kunt u mee metselen
indien u een boezem van steen gebruikt. Indien u een ander materiaal gebruikt kunt u het binnenframe vastkitten of met vier verzonken schroefjes vastzetten. Af fabriek is het gasregel blok onder het toestel gemonteerd. In de praktijk mag het gasregelblok niet onder het toestel blijven zitten en dient los genomen te worden.
Ga hierbij als volgt te werk. Maak de flexibele gasleiding (sleutel 17), aluminium waakvlamleiding (sleutel 10) en thermokoppel 1 (sleutel
10) los en wikkel de leidingen af, zorg dat er geen knikken ontstaan.
!Let op De rode draad van thermokoppel 2 blijft aangesloten op het gasregelblok. In Fig. 3b is aangegeven hoe de draden op het thermokoppel zijn bevestigd. Verwijder vervolgens het gasregelblok. Leid de leidingen naar de gewenste positie, let op dat er geen vuil in de leidingen komt. Rol voorzichtig de rode en zwarte draad van thermokoppel 2 uit; Leg het gasregelblok samen met de draden van thermokoppel 2 in de richting van het bedieningskastje. Monteer het gasregelblok aan de beugels (2) van het binnen frame. Sluit de leidingen aan op de achterzijde van het gasregelblok. Let er op dat u de flexibele slang en de aluminium leiding gasdicht aandraait. Thermokoppel 1 moet men eerst handvast aandraaien en vervolgens 1 kwart slag met de sleutel. Plaats de ontvanger van de afstandsbediening in het bakje (3). Maak het buitenframe met deurtje (4) vast aan het binnenframe met behulp van de twee parkers (5). U kunt het buitenframe zo plaatsen afhankelijk of u het deurtje links of rechts draaiend wilt hebben.
Aansluitmogelijkheden (fig. 4)
De doorvoer naar buiten kan zowel door de gevel als door het dakvlak plaatsvinden, het aansluiten van de aan­en afvoerpijpen dient aan onderstaande voorwaarden te voldoen:
• altijd eerst 1 of 1,2 meter pijp verticaal plaatsen.
• Bij 1 meter verticaal mag de horizontale pijplengte mag nooit langer zijn dan 1 meter en een muurdoorvoer.
• Bij 1,2 meter verticaal mag de horizontale pijplengte mag nooit langer zijn dan 2 meter en een muurdoorvoer.
• de maximale pijplengte is 12 meter. Reken voor een 90° bocht 2 meter en voor een 45° bocht 1 meter. De lengte van de gevel- of dakdoorvoer hoeft niet te worden meegerekend.
4
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
1
2
3
4
5
38c-1078
fig. 3a
38c-1142
Wandbeugels
fig. 2
fig. 3b
Nederlands
De maximale totale lengte is de som van de buislengte plus de vervangende lengte voor de bochten (zie de 5 voorbeelden in fig. 4). De dakdoorvoerset, luchtaanvoer / rookgasafvoer, de concentrische pijp en bochten worden per stuk verpakt en compleet geleverd met een klemband voorzien van afdichtring. Tevens is een pan- of plakplaat verkrijgbaar voor doorvoer door resp. een schuin of een plat dak.
Let op: Dit toestel mag uitsluitend met het door DRU geleverde afvoermateriaal Ø150/Ø100 geïnstalleerd worden. Dit is samen met het toestel gekeurd en voldoet hiermee aan alle eisen. Voor afwijkend installatiemateriaal kan DRU de goede en veilige werking niet garanderen.
Voorbereidingen voor het plaatsen van het in- en uitlaatsysteem
• Maak een keuze uit de aansluitmogelijkheden volgens figuur 4.
• Bouw de concentrische pijpen op vanaf het toestel. Als door bouwkundige omstandigheden eerst een gedeelte van het concentrische pijpensysteem wordt ingebouwd let dan speciaal op de juiste montagewijze.
• Het toestel begint met een contradeel. Hierop de eerste meter pijp plaatsen.
• Houdt een minimale afstand aan van 5 centimeter tussen de buitenkant van de concentrische pijpen en wand of plafond.
Geveldoorvoer met concentrische pijpen
Let op dat bij de geveldoorvoer eerst 1 of 1,2 meter pijp verticaal gemonteerd moet worden. 1 meter bij maximaal 1 meter horizontaal en 1,2 meter bij maximaal 2 meter horizontaal.
• Bepaal de plaats van het toestel en van de plaats van de geveldoorvoer.
• Maak op de plaats van de geveldoorvoer een gat van Ø160 mm, door brandbaar materiaal Ø 230 mm.
• Sluit nu één of meerdere concentrische pijpen verticaal aan op de uitmonding van het toestel. Druk deze aan en breng de klemband(en) aan.
• Plaats hierop de bocht en eventuele horizontale concentrische pijpen en maak deze rook gasdicht.
Sluit de geveldoorvoer aan op de bocht of horizontale pijplengte en zorg dat deze ook gasdicht wordt afgesloten.
Plaats de horizontale concentrische pijpstukken onder afschot naar de geveldoorvoer ter voorkoming van inwaterend regenwater.
Dakdoorvoer met concentrische pijpen
Een dakdoorvoer kan op elk punt van het dak uitmonden, eventueel met een versleping naar de nok. De dakdoorvoer wordt afhankelijk van één van bovenstaande mogelijkheden geleverd met een plakplaat voor een plat dak of een universeel verstelbare pan voor een schuin dak.
• Bepaal de plaats van het toestel en van de plaats van de dakdoorvoer.
• Maak op de plaats van de dakdoorvoer een gat van Ø160 mm, door brandbaar materiaal Ø 230 mm.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
5m
4m
12
1m
1m
1m
max 1m
2
m
1m
max 2m
1,2m
2x45˚
2x90˚
1x90˚
L=2+0,5+(2)=4,5
L=1+1+4+(2x2)=10
(H totaal= 5m)
L=1+2+5+(2x1)=10
4
1
2
3
1x90˚
L=4+1+(2)=7
5
38c-744b
12
1m
max 1m max 2m
1,2m
1x90˚
L=2+0,5+(2)=4,5
4
3
1x90˚
L=4+1+(2)=7
5
38c-744b
fig. 4
Apollo 100
5
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
6
• Sluit nu de concentrische pijpen verticaal aan op de uitmonding van het toestel. Druk deze aan en breng de klemband aan.
• Bepaal de lengte van de benodigde pijpen en zorg ervoor dat de plakplaat of de universele pan goed aansluit op het dak.
• Zaag de buitenpijp af op de juiste lengte.
• Sluit de dakdoorvoer aan op de concentrische pijpen.
Let op: u kunt ook eerst de concentrische pijpen
aanbrengen alvorens het toestel te plaatsen. U dient dan de aansluiting op de uitmonding van het toestel te maken met een inkortbare pijp.
Bestaande schoorsteen
Het is ook mogelijk om het toestel op een bestaande schoorsteen aan te sluiten. Hiervoor wordt door DRU een speciale schoorsteen aansluitset geleverd. Daarin vindt u ook een installatievoorschrift voor deze aansluitset. Bij aansluiting op een bestaande schoorsteen moeten gelden de volgende punten:
• De schoorsteen moet minimaal Ø150 mm zijn.
• De totale lengte mag niet meer zijn dan 12 m verticaal
of niet meer dan 2 m horizontaal.
• De schoorsteen dient voor de installatie goed gereinigd te
worden.
Instellingen restrictieschuif
Om een goede werking van het toestel te waarborgen dient men de restrictieschuif zo in te stellen, zodat het toestel optimaal wordt afgesteld op het klantspecifieke pijpensysteem.
Restrictieschuif instellen
De restrictieschuif wordt los meegeleverd en moet in het toestel worden geplaatst zoals aangegeven in fig. 6. Met behulp van de bijgeleverde afstelmal (fig. 5) kan de
schuif op de juiste maat afgesteld worden. Na het afstellen kan de restrictieschuif vastgezet worden met de inbusbout. Het afstellen moet gebeuren volgens de gegevens in de tabel. Monteer vervolgens het middelste deel van de rookgas geleiding.
Let op dat de maximale horizontale lengte niet wordt overschreden.
In figuur 4 is geïllustreerd hoe de totale lengten moeten worden berekend.
Aansluiting van de gastoevoer
Gebruik in de toevoerleiding een gekeurde aansluitkraan met koppeling (voor België moet deze B.G.V. gekeurd zijn). Verder geldt:
• Ontlucht de toevoerleiding voordat het toestel wordt vastgekoppeld.
• De bedieningskraan mag niet verdraaid worden bij het aansluiten aan de gastoevoerleiding.
• Vermijd spanningen op de bedieningskraan en leidingen.
• Controleer de aansluitingen op gasdichtheid.
fig. 6
Restrictie- Afstand Luchtinlaat-
schuif restrictie- Geleiders schuif (hoeklijnen)
1 mtr verticaal + dakdoorvoer JA 53 mm JA
2 t/m 3 mtr verticaal + dakdoorvoer JA 48 mm JA 4 t/m 5 mtr verticaal + dakdoorvoer JA 43 mm JA 6 t/m 7 mtr verticaal + dakdoorvoer JA 38 mm JA 8 t/m 9 mtr verticaal + dakdoorvoer JA 35 mm JA 10 t/m 12 mtr verticaal +dakdoorvoer JA 33 mm JA 1 mtr verticaal + 90˚ bocht + muurdoorvoer GEEN OPEN JA 1 mtr verticaal + 90˚ bocht
GEEN OPEN JA
+ max 1 mtr horizontaal + muurdoorvoer 1,2 mtr verticaal + 90˚ bocht
GEEN OPEN GEEN
+ max 2 mtr horizontaal + muurdoorvoer
G25/G20
38c-1158
fig. 5
Restrictieschuif
Nederlands
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
8
9
11
13
12a
10
12b
12c
Apollo 100
7
Glasraam
Na het plaatsen van de houtset kan het glasraam geplaatst worden zoals hieronder is beschreven.
Verwijderen glasraam
Voor het verwijderen van het glasraam volgt u onderstaande aanwijzingen (zie Fig. 8 t/m 17):
• Verwijder de verticale sierstrip aan de linker- en de rechterkant door het lipje bovenaan de strip omhoog te drukken, de strip evenwijdig aan het glasraam te kantelen en deze vervolgens uit te nemen.
• Verwijder de horizontale sierstrip door deze met 2 handen in de sleuf vast te pakken en uit te lichten.
• Draai de 4 parkers uit de onderste strip van het glasraam met behulp van de bijgeleverde dopsleutel.
• Draai de 3 parkers van de fixeerstrip aan beide zijkanten 2 slagen los.
Let op: Draai de parkers niet uit, maar laat deze in de fixeerstrip zitten.
• Druk de 2 bovenste wiggen (links en rechts) zover mogelijk omlaag.
• Druk de 2 onderste wiggen zover mogelijk omhoog.
• Druk met uw hand beide fixeerstrippen zover mogelijk naar buiten om te voorkomen dat het afdichtingskoord wordt beschadigd.
• Pak de handgreep onder en boven vast en til het raam omhoog.
• Kantel het glasraam m.b.v. de onderste handgreep naar u toe door de opening in het montageframe en trek gelijktijdig het glasraam aan de bovenzijde maximaal naar u toe.
Let op: Zorg ervoor dat u de bovenste handgreep stevig vasthoudt. Als deze losschiet, kan het glasraam naar binnen vallen en kan zowel het glasraam als het toestel ernstige schade oplopen.
• Zorg ervoor dat u het glasraam zoveel mogelijk in het midden van het montageframe naar buiten beweegt om beschadiging van lakdelen en het afdichtingskoord te voorkomen.
• Laat het glasraam schuin naar onderen zakken totdat dit volledig uit het montage frame genomen kan worden.
Plaatsen glasraam
Het plaatsen van het glasraam gaat in omgekeerde volgorde van het verwijderen zoals hierboven is beschreven. Let op: Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de ruit omdat deze inbranden.
- Draai de parkers niet te vast ter voorkoming van afbreken en / of doldraaien: vast=vast.
- Vervang de fixeerstrip als het afdichtingskoord heeft losgelaten. Neem de volgende aanwijzingen in acht bij het terugplaatsen:
• Controleer eerst of de beide fixeerstrippen zover mogelijk naar buiten zijn gedrukt om te voorkomen dat het afdichtingskoord wordt beschadigd.
• Plaats het glasraam terug.
• Controleer of de haak aan de bovenkant van het glasraam in de zitting / U-vormige strip ligt.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
8
14
15
17
16
Nederlands
Tip: Probeer het glasraam met de bovenste handgreep naar u toe te trekken: als dit niet lukt, is het glasraam goed teruggeplaatst.
Let op: Zet de onderste strip van het glasraam weer vast met de 4 parkers.
• Duw de beide onderste wiggen omlaag.
• Duw de bovenste wiggen omhoog zodat beide fixeerstrippen met het afdichtingskoord tegen de ruit drukken.
• Draai vervolgens de parker bij elke wig vast.
Let op: Druk tijdens het vastdraaien de wig aan met uw hand.
• Draai vervolgens de middelste parker van beide fixeerstrippen vast.
• Plaats de horizontale sierstrip.
• Plaats de verticale sierstrippen.
Plaatsen luchtgeleidingsonderdelen
• Controleer of de platen A nog op de plaats liggen zoals aangegeven in fig. 18A. Let op dat de uitkepingen van de platen over de parkers van de pootjes van de voorste brander zijn geschoven, zie omcirkelde in fig. 18A. Dit is belangrijk, anders past het geheel straks niet!
• Indien nodig, zie tabel pagina 6: plaats vervolgens de luchtinlaatgeleiders (hoeklijnen), zoals aangegeven in fig. 18B en 18C met de pennetjes in de sleufjes van platen A, zie het omcirkelde in fig. 18B.
• Plaats vervolgens de luchtgeleidingsschotten B en C volgens
fig. 18B, 18C en 18D. Hier ook met de pennetjes in de sleufjes, zie het omcirkelde in fig. 18B en 18D. Let op dat de schotten volgens fig. 18D komen te liggen, zodat de schotten bij de pijlpunten in fig. 18B aansluiten op de branders.
• Plaats vervolgens het rooster E zoals in fig. 18D en E.
Apollo 100
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
fig. 18A
A
A
9
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
10
fig. 18C
fig. 18B
Nederlands
Apollo 100
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
11
fig. 18D
fig. 18E
A
A
C
B
E
E
Plaatsen van de houtset
• Plaats de platen F(806429) en G(806430) met de gladde kant naar boven, zoals in figuur 19A, 19B en detail 19C. Laat de platen aansluiten bij de pijlpunten. Er ontstaat rondom de brander een kier, dit is normaal. Pas op! De platen zijn breekbaar.
• Vul de branderbakken met zwarte vermiculiet H en verdeel het gelijkmatig, zie fig. 20. (Het vermiculiet zit in een plastic zakje bij de houtset).
• Plaats stam 1 en 2 zoals aangegeven in fig. 21B. Let op dat stam 1 tegen de nokken (y) wordt aangelegd, zodat de afstand x links en rechts ongeveer gelijk is. Stam 2 positioneren op de blokkensteun (z), welke zich aan het luchtgeleidingsschot C bevindt.
• Plaats stam 3 zoals aangegeven in fig. 21E. Het nokje van stam 3 komt in het gat van stam 2 te liggen, zie fig. 21C. Pas op voor afbreken nok! Aan de voorzijde wordt stam 3 geposioneerd op de nok van stam1, zie fig. 21D.
• Plaats vervolgens de stammen 4 en 5 volgens fig. 21F. Stam 4 en 5 komen op de plaatsen welke met een pijl zijn aangegeven, vrijwel tegen stam 1 aan.
• Verdeel de zwarte chips I trapsgewijs op het rooster. Op de voorste brander mag ook chips gelegd worden, zie fig. 22A. (Het chips zit in een plastic zakje bij de houtset). Indien u in het zakje grote brokken chips aantreft, wordt u verzocht deze te breken in kleinere brokjes. Dit komt het vlambeeld ten goede.
• U mag vervolgens nog een kleine hoeveelheid chips op de ander branders leggen, voor het verkrijgen van een gloei-effect, zie fig. 22B. Let op dat u geen chips legt bij de overloop plaatsen van de branders. Dit zijn plaatsen waar de branders ontstoken worden door de “overloopbrander”. (De achterste branders mogen niet geheel vol gelegd worden met chips. Een paar stukjes is toegestaan).
• Laat thermokoppel 2 en de ruimte er omheen vrij (zie Fig. 22C).
• Verdeel vervolgens nog wat chips rondom de stammen op de platen F en G, zoals aangegeven in fig. 22B.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
12
fig. 19A
G
F
Nederlands
Apollo 100
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
13
fig. 19C
F
fig. 19B
G
E
F
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
14
fig. 21A
fig. 20
H
H
H
Loading...
+ 42 hidden pages