Dovre Inbouwhaard 2175CBS, Inbouwhaard 2175CBS3, Inbouwhaard 2575CBS3, Inbouwhaard 2176CBS, Inbouwhaard 2576CBS Installation Instructions And Operating Manual

INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN EN GEBRUIKSAANWIJZING
HOUTKACHEL
INSTALLATION INSTRUCTIONS AND OPERATING MANUAL
WOOD STOVE
INSTALLATION ET MODE D’EMPLOI
POELE A BOIS
EINBAUANLEITUNG UND GEBRAUCHSANWEISUNG
INSTRUCCIONES DE INSTALACIÓN Y USO
ESTUFA DE LEÑA
ISTRUZIONI PER L'INSTALLAZIONE E L'USO
STUFA A LEGNA
327.663.100 - 02/2012
Inbouwhaard 2175CBS, 2176CBS, 2175CBS3,
2576CBS en 2575CBS3
2
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Inhoudsopgave
Inleiding 3
Conformiteitsverklaring 3
Veiligheid 4
Installatiecondities 4
Algemeen 4 Schoorsteen 4 Ventilatie van de ruimte 5 Vloer en wanden 6 Productbeschrijving 6
Installatie 7
Voorbereiding 7 Buitenluchtaansluiting toepassen 8 Inbouwen in een nieuwe schouw 8
Gebruik 11
Eerste gebruik 11 Brandstof 11 Aanmaken 11 Stoken met hout 12 Regeling van deverbrandingslucht 12 Doven van het vuur 13 Ontassen 13 Nevel en mist 14 Eventueleproblemen 14
Onderhoud 14
Schoorsteen 14 Schoonmaken en ander regelmatig onderhoud 14
Bijlage 1: Technische gegevens 17
Bijlage 2: Afmetingen 18
Bijlage 3: Afstand tot brandbaar materiaal 23
Bijlage 4: Diagnoseschema 24
Index 25
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
3
Inleiding
Geachte gebruiker, Met de aankoop van dit verwarmingstoestel van DOVRE heeft u gekozen voor eenkwaliteitsproduct. Dit product maakt deel uit van eennieuwe generatie energiezuinige en milieuvriendelijke verwarmingstoestellen. Deze toestellen maken optimaal gebruik van zowel convectiewarmte als stralingswarmte.
Uw DOVRE toestel is geproduceerd met de modernste productiemiddelen. Mocht er onverhoopt toch iets mankeren aan uw toestel, dan kunt u altijd eenberoep doen op de DOVRE service.
Het toestel mag niet gewijzigd worden; gebruik steeds origineleonderdelen.
Het toestel is bedoeldvoorplaatsing in een woonruimte. Het moet hermetisch worden aangesloten op een goedwerkende schoorsteen.
Wij adviseren u het toestel te laten installeren door eenbevoegd installateur.
DOVRE kan niet aansprakelijk worden gesteld worden voorproblemen of schadedoor een onjuiste installatie.
Bij installatie en gebruik moeten de hierna beschreven veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen.
In deze handleidingleest u hoe u het DOVRE verwarmingstoestel opeen veilige manierinstalleert, gebruikt en onderhoudt. Als u aanvullendeinformatie of technische gegevens wilt of een installatie­probleem heeft, neemt u dan eerst contact op met uw leverancier.
© 2012DOVRE NV
Conformiteitsverklaring
Notified body: 2013
Hierbij verklaart
Dovre nv, Nijverheidsstraat 18 B-2381 Weelde,
dat de inbouwhaarden vande 2175-serie, de 2575­serie, de 2176-serie en de 2576-serie conform EN 13229 geproduceerd worden.
Weelde20-05-2008
In het kadervan een continue productverbetering, kunnen specificaties van het geleverde toestel afwijken van de beschrijving in deze brochure, zonder voorafgaandekennisgeving.
DOVRE N.V. Nijverheidsstraat 18 Tel : +32 (0)14 65 91 91 B-2381 Weelde Fax : +32 (0) 14 65 90 09 België E-mail : info@dovre.be
4
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Veiligheid
Let op! Alle veiligheidsvoorschriften moeten strikt worden nageleefd.
Lees aandachtig de instructies voor installatie, gebruik en onderhoudvoordat u het toestel in gebruik neemt.
Het toestel moet worden geïnstalleerd overeenkomstig de wetgeving en voorschriften van uw land.
Alle lokale bepalingen en debepalingen die betrekking hebben op nationale en Europese normen moeten worden nageleefd bij het installeren van het toestel.
Lees de instructies voor installatie, gebruik en onderhoud die met het toestel zijn meegeleverd.
Laat het toestel bij voorkeur installeren door eenbevoegd installateur. Deze is op de hoogte van de geldende bepalingen en voorschriften.
Het toestel is ontworpen voor verwarmingsdoeleinden. Alle oppervlaktes, inclusief het glas en de aansluitbuis kunnen zeer heet worden (meer dan 100°C)! Gebruik voor de bediening een koude hand of een hittebestendigehandschoen.
Plaats geengordijnen, kleren, wasgoedof andere brandbare materialen bovenopof in de nabijheidvan het toestel.
Gebruik tijdens het gebruik van uw toestel geen licht ontvlambare of explosieve stoffen in de nabijheid van het toestel.
Voorkom schoorsteenbranddoor regelmatig de betreffendeschoorsteen te latenreinigen. Stook het toestel nooit met open deur.
Bij schoorsteenbrand: sluit de luchtinlaten van het toestel en waarschuw de brandweer.
Als het glas van het toestel is gebroken of gebarsten, moet dit glas worden vervangen voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte waar het toestel wordt geplaatst. Bij onvoldoende ventilatie vindt onvolledige verbranding plaats, waardoor zich giftige gassen in de ruimte kunnen verspreiden. Zie het hoofdstuk "Installatiecondities" voor meer informatie over ventilatie.
Installatiecondities
Algemeen
Het toestel moet worden aangesloten op een goed werkende schoorsteen.
Voor de aansluitmaten: zie de bijlage "Technische gegevens".
Informeer bij de brandweer en/of verzekeringsmaatschappij naar eventuele specifieke vereisten en voorschriften.
Schoorsteen
De schoorsteenis nodig voor:
Het afvoerenvan de verbrandingsgassen door natuurlijke trek.
De warme lucht in deschoorsteen is lichter dande buitenlucht en stijgt daarom omhoog.
Het aanzuigen van lucht, nodigvoorde verbranding van de brandstof in het toestel.
Een niet goed werkende schoorsteen kan tijdens het openenvan de deur rookterugslag geven. Schade ontstaan door rookterugslag is uitgesloten van garantie.
Sluit niet meerdere toestellen(bijvoorbeeld ook nogeen centraleverwarmingsketel) op dezelfde schoorsteen aan, tenzij lokale of nationale regelgevinghierin voorziet.
Vraag uw installateurom advies over deschoorsteen. Raadpleegde Europese norm EN13384 voor een juiste berekening van deschoorsteen.
De schoorsteenmoet aan de volgende voorwaarden voldoen:
De schoorsteenmoet gemaakt zijn van vuurvast materiaal, bij voorkeur keramiek of roestvrij staal.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
5
De schoorsteenmoet luchtdicht en goed gereinigd zijn en voldoende trek garanderen.
Een trek/onderdruk van 15-20Pa tijdens normale belasting is ideaal.
De schoorsteenmoet - vertrekkend van de uitgang van het toestel - zo verticaal mogelijk lopen. Richtingsveranderingen enhorizontale stukken verstoren de afvoer van verbrandingsgassen en veroorzakenmogelijk roetophoping.
De binnenmaten mogen niet te groot zijn, om te voorkomen dat de verbrandingsgassen te sterk afkoelen waardoor de trek minder wordt.
De schoorsteenmoet bij voorkeur dezelfde diameter hebben als de aansluitkraag.
Voor de nominale diameter: zie de bijlage "Technische gegevens". Als het rookkanaal goed is geïsoleerd, kan de diameter eventueel wat groterzijn (maximaal tweemaal de sectie van de aansluitkraag).
De sectie (oppervlakte) van het rookkanaal moet constant zijn. Verwijdingen en(vooral) vernauwingen verstoren de afvoer van verbrandingsgassen.
Bij toepassing vaneen regenkap/afvoerkap op de schoorsteen: let eropdat de kap niet de uitmonding van de schoorsteen vernauwt en dat de kap niet de afvoer van verbrandingsgassen belemmert.
De schoorsteenmoet uitmonden in een zonedie niet wordt verstoord door omliggende gebouwen, vlakbijstaande bomen of andere hindernissen.
Het schoorsteengedeelte buiten dewoning moet geïsoleerd zijn.
De schoorsteenmoet minimaal 4meter hoog zijn.
Als vuistregel geldt: 60cm boven de nok van het dak.
Als de nok van het dak meer dan 3meteris verwijderd van deschoorsteen: houd dematen aan die in de volgende figuur zijn aangegeven. A = het hoogste punt van het dak binnen een afstand van 3meter.
Ventilatie van de ruimte
Voor een goede verbrandingheeft het toestel lucht (zuurstof) nodig. Die lucht wordt via regelbare luchtinlaten aangevoerd vanuit de ruimte waar het toestel is geplaatst.
Bij onvoldoende ventilatie vindt onvolledige verbranding plaats, waardoor zich giftige gassen in de ruimte kunnen verspreiden.
Een vuistregel is dat de luchttoevoer 5,5cm²/kW moet zijn. Extra ventilatie is nodig:
Als het toestel in een ruimte staat die goed is geïsoleerd.
Als er mechanische ventilatie is, bv een centraal afzuigsysteem of een afzuigkap in een open keuken.
U kunt voorextra ventilatie zorgen door een ventilatierooster in de buitenmuur te laten plaatsen.
Zorg dat andere luchtverbruikende apparaten (zoals eenwasdroger, ander verwarmingstoestel of badkamerventilator) eeneigen buitenluchtaanvoer hebben, of zijn uitgeschakeld wanneeru het toestel stookt.
U kunt het toestel ook aansluitenop buitenluchtaanvoer. Hiervoor is een aansluitset meegeleverd. Extra ventilatie is dan niet nodig.
6
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Vloer en wanden
De vloer waarop het toestel wordt geplaatst, moet voldoende draagvermogen hebben. Voor het gewicht van het toestel: zie de bijlage "Technische gegevens".
In de vloeronderhet toestel en in de wanden rond het toestel mogen zich geenelektrische leidingenbevinden.
Onder het toestel moeten alle brandbare materialen verwijderd zijn of beschermd zijn met minimaal 6 cm betonplaat en 10 cm isolatie.
Brandbare wandengrenzend aan het toestel moeten beschermd worden met minimaal 10 cm stenen wand en 10 cm isolatie.
Bescherm niet-brandbare wandengrenzend aanhet toestel met minimaal 2,5 cm isolatie ter voorkoming van scheurvorming.
Bescherm een brandbare vloer door middel van eenonbrandbare vloerplaat tegen warmte­uitstraling en eventueel uitvallende assen. Zie de bijlage "Afstand tot brandbaarmateriaal".
Zorg voor voldoende afstandtussen het toestel en brandbare materialen zoals meubels.
Zorg voor voldoende ventilatie rondom brandbare materialenzoals eensierbalk. Zie bijlage "Afstand tot brandbaar materiaal".
Een vloerkleed moet minimaal 80cm van het vuur verwijderdzijn.
Plaats geenbrandbare materialen binnen50 cm van de eventuele convectie­uitlaatopeningen.
Productbeschrijving
09.20015.034
1. Aansluitkraag
2. Rookvang
3. Deur
4. Stookbodem
5. Grendel
6. Primaire luchtschuif
7. Secundaire luchtschuif
8. Aansluitingbuitenlucht
9. Zijglas (alleenvoorde modellen 2175CBS3 en 2575CBS3)
Kenmerken van het toestel
Het toestel wordt geleverd met een handschoen ter beschermingvan uw hand.
De draairichtingvan dedeur kan gewijzigd worden. Het toestel wordt geleverd met een linksdraaiende deur. Voor een rechtsdraaiende deur is een optioneel verkrijgbare grendelstang nodig. De instructies voor het wijzigen van de draairichting worden met deze grendelstang meegeleverd.
Het toestel wordt geleverd met een aansluitset voor de buitenluchttoevoer.
Aanvullend kenmerk modellen 2175 en 2176
De modellen zijn voorzien van een aansluitkraag die demogelijkheid biedt tot zowel eenverticale aansluiting als eenaansluiting onder een hoek van 45°.
Aanvullend kenmerk modellen 2176 en 2576
De modellen zijn voorzien van een uitneembare aslade.
Aanvullend kenmerk modellen 2175CBS3 en 2575CBS3
De modellen worden standaardgeleverd in een3­zijdig glasuitvoeringen kunnen worden omgebouwd naar een 2-zijdig glasuitvoering met links of rechts een glaszijde. U kunt het andere zijglas vervangen door een dicht gietijzeren
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
7
zijpaneel. Het zijpaneel is optioneel verkrijgbaar. De instructies voor de ombouw van het toestel van zijglas naar gietijzeren zijpaneel worden met het paneel meegeleverd.
Installatie
Voorbereiding
Controleer het toestel onmiddellijk bij ontvangst op (transport)schadeen eventuele gebreken.
Als u (transport)schade of gebreken hebt geconstateerd, neem het toestel dan niet in gebruik en stel de leverancier opde hoogte.
Verwijder de demontabele onderdelen (vuurvaste binnenplaten, stookbodem, vuurkorf, asluik en aslade) uit het toestel voordat u het toestel gaat installeren.
Door de demontabele onderdelen te verwijderen, kunt u het toestel gemakkelijker verplaatsen enbeschadiging voorkomen.
Let bij het verwijderen van demontabele onderdelen op hun oorspronkelijke positie, om ze later weerop de juiste plaats te kunnen aanbrengen.
Vuurvaste binnenplaten verwijderen
Verwijder de vuurvaste binnenplaten in de juiste volgorde volgens onderstaande instructies:
1. Open de deur door de grendel naarbuiten te draaienen de deur te ontgrendelen; zie volgende figuur.
2. Neem eerst de binnenplatenaan de beide zijkanten uit het toestel. Bij de modellen 2175CBS3 en 2575CBS3 in de uitvoering met het zijglas, zijn deze binnenplaten afwezig.
3. Neem debinnenplaten die zich links en rechts aan de achterzijde bevinden uit het toestel.
4. Neem debinnenplaat die zich in het midden van de achterzijde bevindt uit het toestel.
Gietijzeren binnenplatenbeschermen de verbrandingskamer engeven warmte dooraan de omgeving.
Richting van de aansluitkraag wijzigen
Als u in plaats van een verticale aansluiting een aansluiting ondereen hoek van 45° wilt, bijvoorbeeld omdat het de aansluiting op eenbestaand rookgasafvoerkanaal vereenvoudigt, moet u de aansluitkraag 180° draaien; zie de volgendetwee figuren.
1. Maak de verbindingtussen de aansluitkraagen de rookvang los door detwee moerenM8 los te draaien.
2. Til de aansluitkraag van de twee bouten.
3. Draai de aansluitkraag180° enplaats de aansluitkraag terug op de rookvang.
4. Maak de boutverbinding tussen de aansluitkraag en derookvangdoor de twee moeren M8vast te draaien.
5. Gebruik kachelkit voor deafdichting tussen de aansluitkraag en de rookvang.
De kachelkit is niet meegeleverd met het toestel.
8
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Buitenluchtaansluiting toepassen
Als het toestel wordt geplaatst in een ruimte die onvoldoende is geventileerd, kunt u de aansluitset voor het aanvoeren van buitenlucht op het toestel aansluiten.
De luchtaanvoerbuis heeft een diameter van 100mm. Bij toepassing vaneen gladde buis mag deze buis maximaal 12meter lang zijn. Bij gebruik van hulpstukken zoals bochten moet u perhulpstuk de maximale lengte (12meter)met 1meterverminderen.
Buitenluchtaansluiting via de wand of de vloer en de aansluitkraag
1. Maak een aansluitgat in de wand of vloer (raadpleeg Bijlage 2, "Afmetingen", vooreen geschikte positie van het aansluitgat).
2. Sluit de luchtaansluitbuis hermetisch af op de muur.
3. Monteer de aansluitkraag (A) op het draadeind M6 (B) met behulpvan de moer(D) en de sluitring (C); zie volgende figuur.
Inbouwen in een nieuwe schouw
De installatie van de inbouwhaardbestaat uit twee onderdelen:
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
9
De plaatsing en aansluitingvan de inbouwhaard
De schouw rondde inbouwhaard opbouwen.
Inbouwhaard plaatsen en aansluiten
1. Zet het toestel op de juiste hoogte, vlak en waterpas.
2. Zorg dat tussen de bestaandewanden, voorzien van de benodigdeisolatie (zie het hoofdstuk "Installatiecondities"), en de achterkant van het toestel 100mm vrije afstand is; zie de volgende twee figuren.
3. Sluit het toestel hermetisch aan op de schoorsteen.
4. Controleerde trek in de schoorsteen ende afdichting van de aansluiting op het rookgasafvoerkanaal door een klein hevig proefvuurte maken van krantenpapier en droog dunhout.
Wacht bij nieuw metselwerk tot het metselwerk voldoende droog is.
5. Bij buitenluchtaansluiting: sluit de aanvoer van buitenlucht aanop de aansluitset die u op het toestel hebt gemonteerd.
Opbouw van de schouw
In de schouw maakt u de convectieruimte. In deze ruimte moet lucht vrij kunnen bewegen. Er moet lucht aangezogen kunnen worden voor de verbranding en de door de inbouwhaard verwarmdelucht (de convectielucht) moet vrij de te verwarmen ruimte in kunnen stromen; zie volgende figuur
.
A convectieluchtstroom B warmtestraling C luchtaanvoer vanuit de te verwarmen ruimte D buitenluchtaanvoer via dewand E buitenluchtaanvoervia de vloer
10
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Volg bij de bouw van de schouw de volgende voorschriften voor de convectieruimte:
De bovenzijde van de convectieruimte moet luchtdicht afgesloten zijn met een afsluitplaat van onbrandbaaren hittebestendig materiaal.
De afsluitplaat moet waterpas liggen en minimaal 30 cm onder de rookgasopening in het plafond geplaatst zijn.
Voor de toevoer van omgevingslucht moeten aan de onderzijde van de schouw luchtinlaatroosters geplaatst zijn. De minimale luchtinlaatopening is 250cm2. Als de ruimte onvoldoende is geventileerd, moet u zorgen voor aanvoer van buitenlucht door middel van de meegeleverde buitenluchtaansluitingsset of een optionele luchtklepset met regelknop.
Aan debovenzijde van de schouw en vlak onder de afsluitplaat moeten luchtuitlaatroosters geplaatst zijn. De minimale luchtuitlaatopening is 500cm2.
De inlaatroosters en de uitlaatroosters zijn optioneel verkrijgbaar.
Gebruik in de convectieruimte geen brandbaar materiaal envoorkom de werking van warmtebruggenbij het gebruik van warmtegeleidende materialen.
Volg onderstaande instructie bij de opbouw van de schouw:
1. Metsel de voet van de haard en plaats in dit metselwerk de luchtinlaatroosters.
U kunt de luchtinlaatroosters aan alle kanten van de voet plaatsen.
Zorg dat de deur van de haard vrij over het plateau van dehaard kan draaien.
2. Metsel de haard verder optot aan de rookvang.
Zorg dat er altijd 2 mm speling blijft tussen de inbouwhaard en metselwerk om de warmteuitzetting van de inbouwhaard op te vangen.
3. Bekleeddesgewenst de binnenzijde van de convectieruimte met reflecterend isolatiemateriaal.
Extra bekleding van de convectieruimte voorkomt onnodige warmteuitstraling naar mogelijke buitenmuren en/of naast gelegen ruimtes. Het voorkomt ook aantasting van de spouwmuurisolatie.
4. Metsel de schouw verder af tot aan de rookgasopening in het plafond.
De inbouwhaard mag niet het metselwerk dragen. Gebruik een ondersteuning zoals een draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en het toestel minimaal 3 mm speling.
5. Sluit de convectieruimte af met de afsluitplaat.
6. Plaats onder deafsluitplaat de luchtuitlaatroosters.
7. Maak boven de afsluitplaat een opening om eventuele drukopbouw te voorkomen.
De volgende figuur geeft een voorbeeld van de plaatsing van eeninbouwhaard in een schouw die volgens bovenstaande instructies en voorschriften is gebouwd.
L M
09.20015.043
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
N
O
A Schoorsteen B Afdichtstuk
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
11
C Afdekplaat D Isolatie 10 cm E Onbrandbaremuur min. 10cm (bv. gasbeton) F Brandbaremuur G Convectieruimte H Onbrandbaar plafond I Brandbaar plafond J Uitlaat convectielucht K Isolatie L Onbrandbare vloer M Brandbare vloer N Opening ter voorkomingvan drukopbouw O Aansluitbuis
Afwerking
1. Plaats alle gedemonteerdeonderdelen opde juiste plaats terug in het toestel.
2. Zorg dat de nieuw gebouwde schouw voldoende droog is, voordat u gaat stoken.
Laat het toestel nooit branden zonderde vuurvaste binnenplaten.
Het toestel is nu klaarvoor gebruik.
Gebruik
Eerste gebruik
Wanneer u het toestel voorhet eerst gebruikt, stook het dan enkeleuren flink door. Hierdoor zal de hittebestendigelak uitharden. Hierbij kan wel wat rook en geurhinder ontstaan. Zet eventueel in deruimte waar het toestel staat de ramen en deuren even open.
Brandstof
Dit toestel is alleen geschikt voor het stoken van natuurlijk hout; gezaagden gekloofd en voldoende droog.
Gebruik geen andere brandstoffen, want die kunnen leiden tot ernstige schade aan het toestel.
De volgende brandstoffen mag u niet gebruikenomdat zij het milieu vervuilen, en omdat zij het toestel en de schoorsteen sterk vervuilen waardoor schoorsteenbrand kan ontstaan:
Behandeld hout, zoals sloophout, geverfd hout, geïmpregneerd hout, verduurzaamd hout, multiplex en spaanplaat.
Kunststof, oud papier en huishoudelijk afval.
Hout
Gebruik bij voorkeur hard loofhout zoals eik, beuk, berk en fruitbomenhout. Dit hout brandt langzaam met rustige vlammen. Naaldhout bevat meer hars, brandt sneller en geeft meervonken.
Gebruik gedroogdhout met een vochtpercentage van maximaal 20%. Hiervoormoet het hout minstens 2 jaarzijn gedroogd.
Zaaghet hout op maat en klief het als het nog vers is. Vers hout klieft gemakkelijker en gekloven hout droogt beter. Bewaarhet hout onder een afdek waar de wind vrij spel heeft.
Gebruik geen nat hout. Nat hout geeft geen warmte omdat alle energie gaat zitten in het verdampen van vocht. Dit geeft veel rook en roetaanslag op de deur van het toestel en in de schoorsteen. De waterdamp condenseert in het toestel en kan langs naden uit het toestel lekken en zwarte vlekken op de vloer geven. De waterdampkan ook in de schoorsteen condenseren en creosoot vormen. Creosoot is zeer brandbaar enkan schoorsteenbrand veroorzaken.
Aanmaken
U kunt controleren of de schoorsteen voldoende trek heeft door boven devlamplaat eenprop krantenpapier aante steken. Bij een koude schoorsteen is er vaak onvoldoende trek in de schoorsteen en kan errook in de kamer komen. Door het toestel op de hier beschreven manier aan te maken, voorkomt u dit probleem.
1. Stapel twee lagen middelgrote houtblokken kruislings op elkaar.
2. Stapel bovenop de houtblokken twee lagen aanmaakhoutjes kruislings op elkaar.
3. Legeen aanmaakblokje tussen deonderste laag aanmaakhoutjes en steek het aanmaakblokje aan volgens de instructies op de verpakking.
12
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
4. Sluit de deur van het toestel en zet de primaire luchtinlaat en de secundaire luchtinlaat van het toestel open; zie volgende figuur.
5. Laat het aanmaakvuur flink doorbranden totdat het eengloeiend houtskoolbed is geworden. Hierna kunt u eenvolgendevulling doen enhet toestel gaan regelen; zie de paragraaf "Stoken met hout".
Stoken met hout
Nadat u deinstructies voor het aanmaken hebt gevolgd:
1. Open langzaam de deur van het toestel.
2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de stookvloer.
3. Stapel enkele houtblokken op het houtskoolbed.
Losse stapeling
Bij een losse stapeling verbrandt het hout vlug omdat de zuurstof elk stuk hout gemakkelijk kan bereiken. Gebruik een losse stapelingals u kort wilt stoken.
Compacte stapeling
Bij een compacte stapeling verbrandt het hout langzamer omdat de zuurstof maar enkele stukken hout kan bereiken. Gebruik een compacte stapeling als u langer wilt stoken.
4. Sluit de deur van het toestel.
5. Sluit de primaireluchtinlaat en laat de secundaire luchtinlaat openstaan.
Vul het toestel voor maximaal een derde.
Regeling van de verbrandingslucht
Het toestel heeft diverse voorzieningen voor de luchtregeling (zie figuur).
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
13
De primaire luchtschuif (A)regelt de lucht onder het rooster. De secundaire luchtschuif (B) regelt de lucht voor het glas (air-wash).
Draai deluchtschuif (A) naar links om de luchtschuif te openen; zie volgendefiguur.
Draai deluchtschuif (B) naar rechts om de luchtschuif te openen; zie volgendefiguur.
Het toestel is uitgevoerd met een dubbelwandige vlamplaat met permanente luchtopeningendie zorgen voor de naverbranding.
Adviezen
Stook nooit met open deur.
Stook het toestel regelmatig flink door.
Als u langdurig op lage stand stookt, kan zich in de schoorsteen een afzetting vormen van teer en creosoot. Teer en creosoot zijn zeer brandbaar. Als de afzetting van deze stoffen te groot wordt, kan bij een plotselinge hoge temperatuur een schoorsteenbrand ontstaan. Door regelmatig flink doorstoken, verdwijnen eventuele afzettingen van teeren creosoot. Daarnaast kan zich bij te laag stoken teer
afzetten op de ruit en deur van het toestel. Bij een mildebuitentemperatuuris het dus beterom het toestel een paar uur intens te laten branden, dan lange tijd laag te stoken.
Regel deluchttoevoer met de secundaire luchtinlaat.
De secundaire luchtinlaat belucht niet alleen het vuur maar ook het glas, zodat het glas niet snel vervuilt.
Zet de primaire luchtinlaat tijdelijk open als de luchttoevoer via de secundaire luchtinlaat onvoldoende is of als u het vuur wilt aanwakkeren.
Regelmatig eenkleine hoeveelheid houtblokken bijvullen is beter dan veel houtblokken tegelijk.
Doven van het vuur
Vul geen brandstof bij en laat de kachel gewoon uitgaan. Als een vuur wordt getemperd door de luchttoevoer te verminderen, komenschadelijke stoffen vrij. Laat daarom het vuur vanzelf uitbranden. Houd toezicht op het vuur totdat het goedis gedoofd. Als het vuur volledigis gedoofd kunnenalle luchtschuiven worden gesloten.
Ontassen
Na het stoken van hout blijft een relatief kleine hoeveelheid as over. Dit asbed is een goede isolator voor de stookbodem en geeft een betere verbranding. Laat daarom gerust een dun laagje as op de stookbodem liggen.
De luchttoevoerdoor de stookbodem mag echterniet worden belemmerd ener mag zich geen as ophopen achter een gietijzeren binnenplaat. Verwijder daarom regelmatig de overtollige as.
As verwijderen bij de modellen 2175 en 2575
1. Open de deur van het toestel.
2. Schep de overtollige as uit het toestel of gebruik eenspecialeasstofzuiger om de overtollige as te verwijderen.
Gebruik altijd een asstofzuiger; het gebruik van eengewone stofzuiger zonder speciale
14
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
aanpassing kan degewone stofzuigerernstig beschadigen.
3. Sluit de deur van het toestel.
As verwijderen bij de modellen 2176 en 2576
1. Open de deur van het toestel.
2. Gebruik het trekschepje om het ontassingsluik (C) in de stookbodem (A) te openen.
3. Schuif de overtollige as met het trekschepje door het ontassingsluik in de aslade (B) eronder.
4. Sluit het ontassingsluikje.
5. Verwijder de aslade (B) met behulp van de bijgeleverde handschoen enleeg de aslade.
6. Plaats de aslade terug en sluit de deur van het toestel.
Nevel en mist
Nevel en mist belemmeren de afvoer van rookgassen door de schoorsteen. Rook kan neerslaan en stankoverlast geven. Als het niet echt nodig is, kunt u bij nevel en mist beter niet stoken.
Eventuele problemen
Raadpleegde bijlage "Diagnoseschema" om eventuele problemen bij het gebruik van het toestel op te lossen.
Onderhoud
Volg deonderhoudsinstructies in dit hoofdstuk om het toestel in goede staat te houden.
Schoorsteen
In veel landen bent u wettelijk verplicht de schoorsteen te laten controleren en onderhouden.
Aan het begin van het stookseizoen: laat de schoorsteen vegen door een erkend schoorsteenveger.
Tijdens het stookseizoen en nadat de schoorsteen lange tijd niet is gebruikt: laat de schoorsteen controleren op roet.
Na afloop van het stookseizoen: sluit de schoorsteen af met eenprop krantenpapier.
Schoonmaken en ander regelmatig onderhoud
Maak het toestel niet schoon wanneer het nog warm is.
Maak de buitenkant van het toestel schoon met eendrogeniet pluizende doek.
Na afloop van het stookseizoenkunt u debinnenkant van het toestel goed schoonmaken:
Verwijder eventueel eerst de vuurvaste binnenplaten. Zie het hoofdstuk "Installatie" voor instructies voor het verwijderen en aanbrengen van binnenplaten.
Maak eventueel de luchtaanvoerkanalen schoon.
Verwijder de vlamplaat boven in het toestel en maak deze schoon.
Vuurvaste binnenplaten controleren
De vuurvaste binnenplatenzijn verbruiksonderdelen die aan slijtage onderhevig zijn. Controleerde binnenplaten regelmatig en vervang ze indien nodig.
Zie het hoofdstuk "Installatie" voorinstructies voor het verwijderenen aanbrengen van binnenplaten.
De isolerende vermiculite binnenplaten kunnen haarscheurengaan vertonen, maar dat heeft geen nadelig effect op hunwerking.
Gietijzeren binnenplatengaan langmee als u regelmatig as verwijdert die zich mogelijk erachter ophoopt. Als opgehoopte as achter eengietijzeren plaat niet wordt verwijderd, kan
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
15
de plaat de warmte niet meerafgeven aan de omgeving enkan deplaat vervormen of scheuren.
Laat het toestel nooit branden zonderde vuurvaste binnenplaten.
Klep en vlamplaat demonteren
Zowel de klep als de vlamplaat zijn demontabel. De klep (A) is met de klepstang (B) verbondenaan de vlamplaat. De vlamplaat is met een boutverbinding (C) aan het toestel bevestigd; zie volgendefiguur.
1. Til de klep (A) naar boven en verwijder de klepstang (B) van de klep. Kantel de klep naar de achterzijde van het toestel; zie volgende figuur.
2. De klep is nu vrij. Neem de klep uit het toestel; zie volgende figuur.
3. Om de vlamplaat te verwijderen moet eerst de boutverbinding(C) los geschroefd worden. Draai de moer los; zie volgende figuur.
4. Til de vlamplaat aande voorkant op, trek de vlamplaat naarvoren en schuif de vlamplaat van de bout; zie volgende figuur.
5. De vlamplaat is nu vrij. Neem de vlamplaat voorzichtig uit het toestel; zie volgende figuur.
16
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Monteer voordat u het toestel in gebruik neemt de vlamplaat en de klep. Volg voorde montage van de klep en de vlamplaat bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde.
Glas schoonmaken
Goed schoongemaakt glas neemt mindersnel vuil op. Ga als volgt te werk:
1. Verwijder stof en loszittende roet met een droge doek.
2. Maak het glas schoon met kachelruitenreiniger: a. Breng kachelruitenreinigeraan op een
keukenspons, wrijf het gehele glasoppervlak in en laat even inwerken.
b. Verwijder het vuil met eenvochtige doek of
keukenpapier.
3. Maak het glas nogmaals schoon met een gewoon glasreinigingsproduct.
4. Wrijf het glas schoon met een drogedoek of keukenpapier.
Gebruik geen schurende of bijtende producten om het glas schoonte maken.
Gebruik schoonmaakhandschoenen om uw handente beschermen.
Als het glas van het toestel is gebroken of gebarsten, moet dit glas worden vervangen voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Voorkom dat kachelruitreinigertussen het glas en degietijzeren deur loopt.
Smeren
Hoewel gietijzer enigszins zelfsmerend is, moet u bewegende delen toch regelmatig smeren.
Smeerde bewegende delen (zoals geleidersystemen, scharnierpennen, grendels en luchtschuiven)met hittevast vet dat verkrijgbaar is bij de vakhandel.
Afwerklaag bijwerken
Kleine lakbeschadigingenkunt u bijwerken met een spuitbus speciaal hittebestendige lak die verkrijgbaar is bij uw leverancier.
Afdichting controleren
Controleer of het afdichtingskoordvan de deur nog goed afsluit. Afdichtkoord verslijt en moet tijdig worden vervangen.
Controleer het toestel op luchtlekken. Kit eventuele kierendicht met kachelkit.
Laat de kit goed uitharden voordat u het toestel aanmaakt, anders blaast het vocht in de kit op en ontstaat opnieuw een lek.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
17
Bijlage 1: Technische gegevens
Model Series 2170CB en 2570CB
Nominaal vermogen 10 kW
Schoorsteenaansluiting(diameter) 150 mm
Gewicht +/- 160 kg
Aanbevolenbrandstof Hout
Kenmerk brandstof, max. lengte 50 cm
Massadebiet van rookgassen 10,1 g/s
Temperatuurstijging gemeten in de meetsectie 260K
Temperatuur gemeten aan deuitgang van het toestel 345°C
Minimum trek 12 Pa
CO-emissie (13%O2) 0,06 %
NOx-emissie (13% O2) 118mg/Nm³
CnHm-emissie (13%O2) 70 mg/Nm³
Stofemissie 19 mg/Nm³
Stofemissie volgens NS3058-NS3059 7,1 gr/kg
Rendement 75,9 %
Bijlage 2: Afmetingen
2175CBS
09.20017.004
18
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
19
2176CBS
09.20017.047
2175CBS3
09.20017.006
20
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
21
2576CBS
09.20017.001
2575CBS3
09.20017.003
22
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
23
Bijlage 3: Afstand tot brandbaar materiaal
Minimale ventilatieruimte buiten het stralingsbereik
Afmetingen onbrandbare vloerplaat in centimeters
Minimale afmetingen onbrandbare vloerplaat
V > H + 30 > 60 S > H + 20 > 40
Bijlage 4: Diagnoseschema
Probleem
Hout wil niet doorbranden
Geeft onvoldoende warmte
Rookterugslag tijdens het bijvullen
Toestel brandt te hevig, niet goed regelbaar
Aanslag op het glas
mogelijke oorzaak mogelijke oplossing
Onvoldoende trek
Een koude schoorsteen creëert vaak onvoldoende trek. Volg de instructiesvoor het aanmaken in het hoofdstuk "Gebruik"; open een raam.
Hout te vochtig Gebruik hout met maximaal20% vocht.
Afmetingen hout te groot
Gebruik kleine stukjes aanmaakhout. Gebruik gekloven houtblokken met een omtrek van maximaal30 cm.
Stapeling hout niet correct
Stapel het hout zodanigdat er voldoende luchttussen de houtblokken kan stromen (losse stapeling, zie "Stokenmet hout").
Werking van de schoorsteen onvoldoende
Controleer of de schoorsteen aan de voorwaarden voldoet: minimaal4 meter hoog, juiste diameter, goed geïsoleerd, gladde binnenzijde, niette veelbochten, geen obstructiesin de schoorsteen (vogelnest, te veel roetafzetting), hermetisch dicht (geen kieren).
Uitmonding van de schoorsteen niet correct
Voldoende hoog bovenhet dakvlak, geen obstructiesin de nabijheid.
Instelling van de luchtinlaten niet correct Open de luchtinlatenvolledig.
Aansluiting van het toestelmet de schoorsteen niet correct
Aansluiting moet hermetischdicht zijn.
Onderdruk in de ruimte waar het toestel isgeplaatst
Zet afzuigsystemen uit.
Onvoldoende toevoer van verse lucht
Zorg voor voldoende luchttoevoer, maak desnoods gebruik van de buitenluchtaansluiting.
Ongunstigeweersomstandig­heden? Inversie(omgekeerde luchtstroom in de schoorsteen door hoge buitentemperatuur), extreme windsnelheden
Bijinversieis gebruik van het toestel af te raden. Plaats desnoods een trekkende kap op de schoorsteen.
Tocht inde woonkamer
Voorkom tocht in de woonkamer; plaatshet toestelniet in de nabijheidvan een deur of verwarmingsluchtkanalen.
Vlammen raken het glas
Zorg dat het hout niette dichttegen het glas ligt. Schuif de primaire luchtinlaat verder dicht.
Toestel lekt lucht Controleer de afdichtingen van de deur en de naden van het toestel.
24
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
25
Index
A
Aanmaakhout 24 Aanmaakvuur 11 Aansluiten
afmetingen 18 Aansluitenop buitenluchtaanvoer 8 Aansluitkraag 7 Aansteken 11 Afdichtingskoord van deur 16 Afmetingen 18 Afsluitplaat
convectieruimte 10 Afwerklaag, onderhoud 16 As verwijderen 13 Aslade
openen 14
B
Beluchtingvan het vuur 13 Bijvullen van brandstof 13
rookterugslag 24 Binnenplaten
verwijderen 7 Binnenplaten, vuurvaste 7 Brandbaar materiaal
afstand tot 23 Brandstof
benodigde hoeveelheid 14
bijvullen 12-13
geschikte 11
ongeschikte 11 Brandveiligheid
afstand tot brandbaar materiaal 23
meubels 6
vloer 6
wanden 6 Buitenluchtaanvoer 5, 8
aansluiting op 9
C
Convectieruimte
afsluitplaat 10
voorschriften 10 Creosoot 13
D
Deur
afdichtingskoord 16
draairichting wijzigen 6 Draagvermogenvan vloer 6 Draairichting
wijzigen 6 Drogen van hout 11
G
Geschikte brandstof 11 Gewicht 17 Glas
aanslag 24
schoonmaken 16
H
Hout 11
bewaren 11
drogen 11
geschikte soort 11
nat 11
wil niet doorbranden 24 Houtblokken stapelen 12
K
Kachelruitenreiniger 16 Kap opde schoorsteen 5 Kieren in toestel 16 Klep
monteren 15
L
Lak 11 Luchtinlaatrooster
eisen 10
plaatsing 10 Luchtinlaten 12 Luchtlek 16 Luchtregeling 12 Luchttoevoer regelen 13 Luchtuitlaatrooster
eisen 10
plaatsing 10
M
Mist, niet stoken 14
Muren
brandveiligheid 6
N
Naaldhout 11 Nat hout 11 Nevel, niet stoken 14 Nominaal vermogen 14, 17
O
Onderhoud
afdichting 16 glas schoonmaken 16 schoorsteen 14 smeren 16 toestel schoonmaken 14
vuurvaste binnenplaten 14 Ongeschikte brandstof 11 Ontassen 13 Ontassingsluik 14 Openen
aslade 14
ontassingsluik 14 Opslagvan hout 11
P
Plaatsen
afmetingen 18 Primaire luchtinlaat 12 Problemenoplossen 14, 24
R
Rendement 17 Rook
bij eerste gebruik 11 Rookgas
massedebiet 17 Rookterugslag 4, 24 Ruiten
aanslag 24
schoonmaken 16
S
Schoonmaken
glas 16
toestel 14 Schoorsteen
aansluitdiameter 17
aansluiting op 9 hoogte 5 onderhoud 14
voorwaarden 4 Schoorsteenbrand voorkomen 13 Schoorsteenkap 5 Secundaireluchtinlaat 12 Smeren 16 Stof-emissie 17 Stoken 12
brandstof bijvullen 12-13
onvoldoende warmte 14, 24
toestel brandt te hevig 24
toestel niet goed regelbaar 24
T
Teer 13 Temperatuur 17 Temperatuurstijging
meetsectie 17 Trek 17 Trekschepje voor ontassing 14
U
Uitgaan van vuur 13
V
Vegen van schoorsteen 14 Ventilatie 5
buitenluchtaanvoeraansluiten 8
vuistregel 5 Ventilatierooster 5 Verbrandingsluchtregeling 12 Verwijderen
as 13 Vet voor smering 16 Vlamplaat
monteren 15 Vloeren
brandveiligheid 6
draagvermogen 6 Vloerkleed 6 Vulhoogte van toestel 12 Vuur
aanmaken 11
doven 13
26
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
27
Vuurvaste binnenplaten
onderhoud 14 waarschuwing 11
W
Waarschuwing
brandbare materialen 4 glas gebroken of gebarsten 4, 16 heet oppervlak 4 kachelruitreiniger 16 schoorsteenbrand 4, 11, 13 ventilatie 4-5 verzekeringsvoorwaarden 4 voorschriften 4 vuurvaste binnenplaten 11
Wanden
brandveiligheid 6 Warmte, onvoldoende 14, 24 Weersomstandigheden, niet stoken 14
Z
Zijglas 6 Zijpaneel
ombouw 6
Table of contents
Introduction 3
Declaration of conformity 3
Safety 4
Installation conditions 4
General 4
Flue or chimney 4
Ventilationof the area 5
Floors and walls 5
Product description 6
Installation 7
Preparation 7
Fitting the outside air intake duct 8
Building into a new hearth 8
Use 11
First use 11
Fuel 11
Lighting 11
Burning wood 12
Controlling the air 12
Extinguishingthe fire 13
Removing ashes 13
Fog and mist 14
Solving problems 14
Maintenance 14
Chimney 14
Cleaning and otherregular maintenance
activities 14
Appendix 1: Technical Data 17
Appendix 2: Dimensions 18
Appendix 3: Distance from combustible material 23
Appendix 4: Diagnostic diagram 24
Index 25
2
Subjectto change because of technical improvements
Introduction
Dear user, In buying this DOVRE heating appliance, you have chosen a high quality product. This product is part of a new generation of energy saving and environmentally friendly heatingappliances. These appliances make optimal use of convection heat as well as thermal radiation (radiant heat).
Your DOVRE appliance has been manufactured with state-of-the-art production equipment. In the unlikely event of a malfunction, you can always rely on DOVRE for support and service.
The appliance is not to be modified; always use original parts.
The appliance is intended for use in a living room. It must be connected hermetically to a well­functioning chimney.
We advise you to let an authorizedand competent installation company install the appliance.
DOVRE cannot be held liable for any problems or damage resulting from incorrect installation.
Observe the following safety rules when installing andusing the appliance.
In this manual, you can readhow the DOVRE heating appliance can be installed, used and maintained safely. Should you require additional information or technical data, or shouldyou experience an installation problem, please contact your supplier first.
© 2012DOVRE NV
Declaration of conformity
Notified body: 2013
Hereby
Dovre nv, Nijverheidsstraat 18 B-2381 Weelde,
declares that the fireplaces of the 2175 series, the 2575 series, the 2176 series and the 2576 series are manufacturedin accordance with EN 13229.
Weelde20-05-2008
Due to continuous product improvement, specifications of the delivered appliance may differ from the content of this booklet without furthernotice.
DOVRE N.V. Nijverheidsstraat 18 Tel: +32 (0) 14 65 91 91 B-2381 Weelde Fax: +32 (0)14 65 90 09 Belgium Email: info@dovre.be
Subjectto change because of technical improvements
3
Safety
Please note: All safety regulations must be compliedwith strictly.
Carefully read the instructions for installation, use and maintenance before you start using the appliance.
The appliance must be installedin accordance with the laws and requirements of your country.
All local regulations and the regulations relating to national andEuropean standards must be observed wheninstalling the appliance.
Read the instructions for installation, use and maintenance supplied with the appliance.
It is preferable to have the appliance installed by an authorized andcompetent installation company. They will be aware of the applicable regulations and requirements.
The appliance is designed for heating purposes. All surfaces, including the glass and the connecting tube, can get very hot (over 100°C)! For operation, use a so-called "cold hand" or anoven glove.
Don't place any curtains, clothes, laundry or othercombustible materials on ornear the appliance.
Don't use flammable or explosive substances near the appliance when it is in use.
Avoid a chimney fire by having the chimney swept regularly. Never burn woodwith an open door.
In the case of a chimney fire: close all air inlets of the appliance and alert the fire brigade.
If the glass in the appliance is broken or cracked, it must be replacedbefore you can use the appliance again.
Make surethere is adequate ventilation in the room wherethe appliance is installed. The combustion will be incomplete in case of insufficient ventilation, which results in toxic gases being produced and spread through the room. See the chapter "Installation requirements" for more information on ventilation.
Installation conditions
General
The appliance must be connected tightly to a well­functioning chimney.
For theconnection measurements: see the appendix "Technical data".
Ask the fire brigade and/oryourinsurance company about any specific requirements and regulations.
Flue or chimney
The flue or chimney is needed for:
Disposing of the combustion gases throughnatural draught.
The warm air in the flue or chimney is lighter than the outside air so it rises.
The intake of air, neededfor the combustion of fuel in the appliance.
A poorly functioning flue or chimney can cause smoke to escape into theroom whenthe door is opened. Damage caused by smoke emissions into the room is not covered by the warranty.
Do not connect multiple appliances (such as a boiler for central heating) to the same flue, unless local or national regulations allow this.
Ask your installer for advice regarding the flue. Refer to the European norm EN13384 for a correct calculation forthe flue.
The flue must satisfy the following requirements:
The flue or chimney must be made of fire resistant material, preferably ceramics or stainless steel.
4
Subjectto change because of technical improvements
Loading...
+ 134 hidden pages