Zoek naar trefwoorden, zoals ‘accu’ en ‘installeren’, om een onderwerp te vinden. Als u Adobe
Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op Ctrl+F (Windows) of
Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een zoekopdracht te starten.
Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een onderwerp om naar
dat hoofdstuk te navigeren.
Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
2. Druk op de knop op de drone die wordt gebruikt voor het losmaken van de gimbal en de camera.
Draai de gimbaldop op de drone om deze te verwijderen.
3. Lijn de witte stip op de gimbal uit met de rode stip op de drone en plaats de gimbal.
4. Draai de gimbalvergrendeling in de vergrendelde positie door de rode stippen uit te lijnen.
11
Zorg ervoor dat de gimbalconnector op de drone bij de montage correct is gepositio-
2
3
neerd. Anders kan de drone niet worden gemonteerd.
Verwijder de L1 pas na het uitschakelen van de drone.
Verwijder de L1 door op de knop op de drone te drukken om de gimbal en camera los te
koppelen.
Zorg ervoor dat de klep van de microSD-kaartsleuf stevig op zijn plaats zit om te
voorkomen dat stof of vocht tijdens gebruik of transport binnendringt. Als u de klep van
de microSD-kaartsleuf niet goed sluit, kan de gimbalmotor tijdens het gebruik overbelast
raken.
Raak om brandwonden te voorkomen de camerabehuizing tijdens het inschakelen NIET
rechtstreeks aan.
Maak tijdens het transport of de opslag de gimbal los van de drone. Anders kan de
levensduur van de gimbal-dempers worden verkort of kunnen deze zelfs beschadigd
raken.
Gebruikers kunnen een vluchtmissie aanmaken om puntenwolkdata in DJI Pilot op te nemen en de
geregistreerde gegevens in DJI Terra importeren voor zeer nauwkeurige modelreconstructie.
Voorbereiding
1. Zorg ervoor dat de L1 correct op de drone is geïnstalleerd en dat de drone en de afstandsbediening
na het inschakelen worden gekoppeld.
2. Ga naar de cameraweergave in DJI Pilot, selecteer , vervolgens RTK, kies het RTK-servicetype
en controleer of de status van RTK-positionering en -richting beide FIX (VAST) weergeven. Raadpleeg
het gedeelte Verzamelen van satellietgegevens voor het basisstation voor meer informatie over
gegevensverwerking als het videosignaal van het netwerk of de afstandsbediening slecht is.
3. Het wordt aanbevolen om de L1 na het inschakelen 3 tot 5 minuten op te warmen voordat u
gegevens opneemt. Wacht tot in de app een prompt verschijnt waarin staat dat het laadvermogen
INS IMU opgewarmd is.
Instellen van parameters voor de camera
1. Ga naar de cameraweergave in DJI Pilot en selecteer
2. Selecteer om de cameraparameters aan te passen aan de omgeving. Zorg ervoor dat de foto
goed belicht is.
Mappingmissie
Ga naar het scherm vluchtmissie in DJI Pilot, selecteer Create a Route (Route aanmaken) en kies
vervolgens om een mappingmissie te kiezen.
1. Tik en sleep op de kaart om het gebied dat wordt gescand aan te passen.
CAMERA
.
S
224.8m
224.8m245.8m
6277 fs26 m 49 s
245.8m
697
55549.0 ㎡
42
2. Bewerk de parameters voor een LiDAR-mappingmissie of fotogrammetrie-missie.
A. Een LiDAR-mappingmissie:
a. Selecteer Zenmuse L1 en vervolgens LiDAR-mapping.
b. Stel de advanced settings (geavanceerde instellingen), payload settings (instellingen
laadvermogen) en andere parameters in. Het wordt aanbevolen om de Side Overlap
(zijdelingse overlap) (LiDAR) op 50% of hoger in te stellen, de Scanning Mode (scanmodus)
op Repetitive (Herhalen), de altitude (hoogte) op 50 - 100 m, de ight speed (vliegsnelheid)
op 8 - 12 m/s, en de IMU-kalibratie in te schakelen.
B. Fotogrammetrie-missie:
a. Selecteer Zenmuse L1 en vervolgens Fotogrammetrie.
b. Stel de advanced settings (geavanceerde instellingen), payload settings (instellingen
laadvermogen) en andere parameters in. Het wordt aanbevolen om Dewarping
(vervormingscorrectie) uit te schakelen en Forward Overlap (voorwaartse overlapping; zichtbaar)
en Side Overlap (zijdelingse overlapping; zichtbaar) als standaard parameters in te stellen.
3. Selecteer om de vluchtmissie op te slaan en selecteer om de vluchtmissie te uploaden en uit
te voeren.
4. Schakel de drone uit nadat de missie is voltooid en verwijder de microSD-kaart uit de L1. Sluit hem
aan op een computer en controleer de puntenwolkdata, foto’s en andere bestanden in de DCIM-map.
Lineaire vluchtmissie
1. Ga naar het scherm vluchtmissie in DJI Pilot, selecteer Route aanmaken en kies vervolgens om
een lineaire vluchtmissie te kiezen.
2. Tik en sleep op de kaart om het gebied dat wordt gescand aan te passen.
330.8m
460.8m
Flight BandFlight Route
H20 T
6277 fs12 m 49 s
S
430.8m230.8m
197
55549.0 ㎡
32
3. Bewerk de parameters voor een LiDAR-mappingmissie of fotogrammetrie-missie.
A. LiDAR-mappingmissie:
a. Selecteer Zenmuse L1 en vervolgens LiDAR-mapping.
b. Stel de geavanceerde instellingen, het laadvermogen, ight band (de vliegband), ight route
(de vliegroute) en andere parameters in. Het wordt aanbevolen om de hoogte in te stellen
op 50-100 m, de vliegsnelheid op 8-12 m/s en de lengte van de extensie aanpassen om het
gebied dat gescant moet worden te bestrijken.
B. Fotogrammetrie-missie:
a. Selecteer Zenmuse L1 en vervolgens Fotogrammetrie.
b. Stel de advanced settings (geavanceerde instellingen), payload settings (instellingen
laadvermogen) en andere parameters in. Het wordt aanbevolen om Dewarping
(vervormingscorrectie) uit te schakelen en Forward Overlap (voorwaartse overlapping; zichtbaar)
en Side Overlap (zijdelingse overlapping; zichtbaar) als standaard parameters in te stellen.
4. Selecteer om de vluchtmissie op te slaan en selecteer om de vluchtmissie te uploaden en uit
te voeren.
5. Schakel de drone uit nadat de missie is voltooid en verwijder de microSD-kaart uit de L1. Sluit hem
aan op een computer en controleer de puntenwolkdata, foto’s en andere bestanden in de DCIM-map.
Terrein volgen
Om een precieze Terrain Follow-vlucht uit te voeren, schakelt u Terrain Follow in mappingmissie in en
importeert u het DSM-bestand inclusief de hoogte-informatie.
Bestanden voorbereiden
De DSM-bestanden van het meetgebied kunnen op de volgende twee manieren worden verkregen:
A. Verzamel de 2D-gegevens van het mappinggebied en voer een 2D-reconstructie uit via DJI Terra
door Fruit Tree te selecteren. Er wordt een .tif-bestand gegenereerd dat naar de microSD-kaart van
de afstandsbediening kan worden geïmporteerd.
B. Download de terreinmappinggegevens van een geobrowser en importeer deze op de microSD-
kaart van de afstandsbediening.
Zorg ervoor dat het DSM-bestand een systeembestand met geograsche coördinaten is en
geen systeembestand met geprojecteerde coördinaten. Anders wordt het geïmporteerde
bestand mogelijk niet herkend. Het strekt tot aanbeveling om de resolutie van het
geïmporteerde bestand niet meer dan 10 meter te laten bedragen.
Bestanden importeren
245.8m
224.8m245.8m
S
224.8m
140
6277 m41 m 49 s102697
55549.0
1. Schakel Terrain Follow (terrein volgen) in mappingmissie in.
2. Tik op DSM-bestand selecteren. Tik op +, selecteer en importeer het bestand uit de microSD-kaart
van de afstandsbediening en wacht tot het bestand is geïmporteerd.
3. De geïmporteerde bestanden worden in de lijst weergegeven.
Een vluchtroute plannen
1. Schakel, in Mappingmissie, Terrain Follow (terrein volgen) in en selecteer een bestand op het scherm
DSM-bestand selecteren.
B. Stel de opstijgsnelheid, routesnelheid en actie na voltooiing in.
C. Stel in Geavanceerde instellingen de Side Overlap (zijdelingse overlapping - LiDAR), Course
Angle (richtingshoek), Margin (marge) en Photo mode (fotomodus) in.
D. Stel in de Payload Settings (Instellingen laadvermogen) de Return Mode (retourmodus), Sampling
Rate (bemonsteringssnelheid), Scanning Mode (scanmodus) en RGB-Coloring in.
3. Selecteer om de opdracht op te slaan en selecteer om de vluchtopdracht te uploaden en uit
te voeren.
4. Schakel de drone uit nadat de missie is voltooid en verwijder de microSD-kaart uit de L1. Sluit de
microSD-kaart aan op een computer en controleer de puntenwolkdata, foto’s en andere bestanden
in de DCIM-map.
Handmatige vlucht
1. Vlieg met de drone naar een geschikte hoogte. Het wordt aanbevolen dat het doel 5 tot 100 meter
van de L1 verwijderd is en een IMU-kalibratie uit te voeren. Tik op
aanwijzingen om de kalibratie te voltooien. Schakel obstakeldetectie in en zorg ervoor dat het gebied
dat rood gearceerd is op de kaart vrij is van obstakels om zo de vliegveiligheid te waarborgen.
2. Vlieg met de drone naar het doel dat u wilt opnemen en gebruik de cameraweergave om de gimbal
aan te passen aan een geschikte hoek voor het vastleggen van puntenwolkdata. Tik op
de puntenwolkweergave te openen. Tik op om puntenwolkopname te starten.
3. Voer de vluchtmissie uit om puntenwolkdata op te nemen. Tik op om het puntenwolkmodel te
bekijken dat tijdens de vlucht in realtime is geregistreerd.
4. Ga terug naar de puntenwolkweergave en tik op om de opname te voltooien.
5. Het wordt aanbevolen om een andere IMU-kalibratie uit te voeren na het vastleggen van de
puntenwolkdata.
6. Schakel de drone uit nadat de missie is voltooid en verwijder de microSD-kaart uit de L1. Sluit hem
aan op een computer en controleer de puntenwolkdata, foto’s en andere bestanden in de DCIM-map.
Beschrijving puntenwolkdata
A. De vastgelegde puntenwolkdata worden opgeslagen op de microSD-kaart. De opslag-directory is
microSD: DCIM/DJI_YYYYMMDDHHMM_NO. _XXX (XXX kan door de gebruiker worden bewerkt).
B. De map bevat niet alleen foto’s die tijdens de vlucht zijn genomen, maar ook bestanden met het
Chinese tekens kunnen niet worden gebruikt om de naam van een van de bestanden te wijzigen.
Verzamelen van satellietgegevens voor het basisstation
Als het als het videosignaal van het mobiele netwerk of de afstandsbediening slecht is, gebruikt u de
RTCM-gegevens van het D-RTK 2 Mobile Station of een RTK-basisstation van een andere fabrikant om
de L1 te helpen bij het nabewerken van gegevens. Volg de onderstaande stappen:
1. Controleer de plaatselijke bedrijfstijd uit de map met puntenwolkdata die op de microSD-kaart is
opgeslagen.
2. Zoek naar .DAT RTCM-bestanden met dezelfde tijdstempel als de opgeslagen bestanden van het
D-RTK 2 Mobile Station of RTK-basisstation van derden en volg de onderstaande stappen:
A. Als u het D-RTK 2 Mobile Station gebruikt, kopieert u het .DAT-bestand met dezelfde tijdstempel
in de map rtcmraw naar de map van het bestand met de puntenwolkdata.
B. Bij gebruik van een RTK-basisstation van derden worden .oem/.ubx/.obs/.rtcm-bestanden
ondersteund. Geef het bestand dezelfde naam als het .RTB-bestand in de bestandsdirectory
voor puntenwolkdata, door het naamformaat in de onderstaande tabel te volgen en kopieer het
hernoemde bestand naar de map van het bestand met puntenwolkgegevens. DJI Terra geeft
prioriteit aan bestanden in de volgende volgorde: .oem > .ubx > .obs > .rtcm.
Gebruikers kunnen de opgenomen puntenwolkdata in DJI Terra importeren voor een zeer nauwkeurige
modelreconstructie. Lees de gebruikershandleiding van de DJI Terra voor meer informatie.
DJI Terra downloaden
DJI Terra is vereist voor gegevensverwerking. Lees de DJI Terra-gebruikershandleiding voor meer
informatie over het congureren en gebruiken van reconstructie in DJI Terra.
Ga naar https://www.dji.com/dji-terra/downloads om DJI Terra te downloaden en te installeren.
Reconstructieprocedures
Volg de onderstaande stappen om puntenwolkdata in DJI Terra te reconstrueren.
1. Start DJI Terra, selecteer New Mission (Nieuwe missie), maak een bewerkingsmissie in de
puntenwolk aan en sla deze op.
2. Selecteer op de pagina voor het bewerken van de missie en importeer de map van de microSDkaart. De map zal een naam krijgen die overeenkomt met het tijdstip waarop de puntenwolkdata
werden opgenomen. De map bevat bestanden met het achtervoegsel CLC, CLI, CMI, IMU, LDR,
RTB, RTK, RTL en RTS.
3. Configureer de instellingen voor de dichtheid van de puntenwolk en en de output van het
coördinatensysteem.
4. Klik hierop om de reconstructie te starten en wacht tot deze is voltooid.
5. Op de reconstructiepagina kan de huidige opdrachtmap geopend worden met de toetscombinatie
‘Ctrl+Alt+F’ om het bestand te vinden en het resultaat van de reconstructie te controleren.
6. Lees de DJI Terra-gebruikershandleiding voor meer informatie over het verwerken van gegevens,
zoals het optimaliseren van de nauwkeurigheid van puntenwolkdata.
De L1 beschikt over twee scanmethoden voor de puntenwolk. Gebruikers kunnen kiezen tussen nietrepetitieve en repetitieve scanmethoden.
A. De niet-repetitieve scanmethode is de unieke LiDAR-technologie van de L1. Het biedt een bijna
cirkelvormig gezichtsveld met een scandichtheid die in het centrum van het gezichtsveld compacter
is dan eromheen, wat resulteert in een vollediger puntenwolkmodel.
B. De repetitieve scanmethode biedt een vlak gezichtsveld die vergelijkbaar is met traditionele
mechanische scanmethoden. Het kan uniformere en preciezere scanresultaten verkrijgen in
vergelijking met traditionele mechanische scanmethoden.
Niet-repetitieve scanmethode
Typische puntenwolkpatronen
Voor de niet-repetitieve scanmethode heeft de L1 een verticaal gezichtsveld van 77,2° en een
horizontaal gezichtsveld van 70,4°. De onderstaande afbeelding toont de typische puntwolkpatronen
van de L1 na 0,1 s, 0,2 s, 0,5 s en 1 s.
A. Binnen een straal van 10° van het midden van het gezichtsveld, kan de dichtheid van de puntwolk
de traditionele 32-lijns LiDAR-sensoren binnen 0,1 s evenaren.
B. Binnen een straal van 10° van het midden van het gezichtsveld kan de dichtheid van de puntwolk
de traditionele 64-lijns LiDAR-sensoren binnen 0,2 s evenaren. De dichtheid van de puntwolk in de
rest van het gezichtsveld is in dezelfde tijd vergelijkbaar met traditionele 32-lijns LiDAR-sensoren.
C. Na verloop van tijd neemt de dichtheid van de puntwolk en de dekking binnen het gezichtsveld
aanzienlijk toe en wordt meer gedetailleerde informatie over de omgeving onthuld.
De onderstaande afbeelding toont de dekking van het gezichtsveld van de L1 in vergelijking met non-L1
LiDAR-sensoren die traditionele mechanische scanmethoden gebruiken.
A. Wanneer de integratietijd minder dan
0,3 s is, is de 70% dekking van het
gezichtsveld van de L1 iets beter dan
een 64-lijns LiDAR-sensor.
B. Naarmate de integratietijd toeneemt,
neemt echter de dekking van het
gezichtsveld van de L1 aanzienlijk toe.
Na 0,8 s worden bijna alle gebieden
verlicht door laserstralen wanneer de
dekking van het gezichtsveld de 100%
nadert.
90
80
70
60
50
Dekking van het gezichtsveld (in %)
40
30
20
10
0.10.20.30.40.50.60.70.80.9
Integratietijd (s)
The L1
64 Lines
32 Lines
16 Lines
Herhalende scanpatronen
Voor de repetitieve scanmethode van L1 wordt het scannen ongeveer elke 0,1 s herhaald, is het
horizontale gezichtsveld 70,4°, is het verticale gezichtsveld 4,5° en is de verticale hoekresolutie iets
beter dan traditionele 32-lijns LiDAR-sensoren.
130
120
110
100
90
Zenith/graden
Zenith/ deg
80
70
60
Blinde hoek op korte afstand: de L1 LiDAR-sensor kan niet precies objecten detecteren die zich
op minder dan 1 meter afstand bevinden. De puntenwolkdata kunnen op verschillende wijzen
50
-40-30-20-10010203
Azimuth/ deg
Azimuth/graden
0
worden vervormd wanneer het doelobject zich binnen een bereik van 1 tot 3 meter bevindt.
De nauwkeurigheid van het bereik van L1 LiDAR is 2 cm, getest in een omgeving met
een temperatuur van 25°C, met een doelobject met een reflectiviteit van 80% en op
20 meter afstand van de L1. De werkelijke omgeving kan verschillen van de testomgeving. De
weergegeven afbeelding is alleen ter referentie.
Firmware-update mislukt. Probeer het opnieuw en neem contact
op met DJI Support als het probleem aanhoudt
ZENMUSE P1 Gebruikershandleiding
Kalibratie Zenmuse L1
Grote kalibratiefouten kunnen leiden tot problemen zoals gelaagde puntenwolken en onnauwkeurige
kleurweergave. Selecteer om Zenmuse L1 te kalibreren. De L1-rmware moet versie 03.00.01.00 of
hoger zijn.
De interne en externe parameters van de L1 opnieuw kalibreren
1. Kalibratiegegevens verzamelen
Zorg ervoor dat er een gevel van een gebouw in het meetgebied is. Gebruik Mapping om een route van
ongeveer 5 minuten te maken, en schakel IMU Calibration, Elevation Optimization (hoogteoptimalisatie),
RGB Coloring, Single return (Enkele retour) en Repetitive scanning in, en stel de side overlap (zijdelingse
overlapping) in op 50%. Voer vervolgens de vlucht uit om de gegevens te verzamelen.
2. DJI Terra gebruiken om kalibratiebestand te exporteren
Gebruik DJI Terra (v3.1.0 of hoger) om een verwerkingstaak voor de LiDAR-puntenwolk te maken,
importeer de kalibratiegegevens die zijn verzameld in stap 1 en selecteer de scenario's als ‘Zenmuse
L1-kalibratie’. Klik op ‘Export Calibration File’ (Kalibratiebestand exporteren) nadat de verwerkingstaak
is voltooid. Het gegenereerde kalibratiebestand is het .tar-bestand in de projectmap lidars/terra_L1_cali.
Het wordt aanbevolen om te controleren of de puntenwolk problemen heeft, zoals gelaagde
puntenwolken en onnauwkeurige kleurweergave. Ga naar stap 3 indien dat niet het heval is. Voer
anders stap 1 en 2 opnieuw uit.
3. De L1 kalibreren
Kopieer het kalibratiebestand naar de hoofddirectory van de microSD-kaart, plaats de microSD-
kaart die gekalibreerd moet worden in de L1, installeer de L1 op de M300 RTK en schakel de drone
in en wacht ongeveer 5 minuten om de kalibratie te voltooien.
4. Het resultaat controleren
Nadat de kalibratie is voltooid, verwijdert u de microSD-kaart uit de L1. Sluit het aan op een
computer en controleer het logbestand met .txt-formaat. Als alles wordt weergegeven, is de
kalibratie geslaagd. Gebruikers kunnen ook de puntenwolkdata registreren om te controleren of de
tijdparameter van het .CLI-bestand wordt bijgewerkt.
De interne en externe parameters van L1 herstellen naar de standaardinstellingen
Als de resultaten van de kalibratie van de Zenmuse L1 niet bevredigend zijn, kan de gebruiker ook de
interne en externe parameters van de L1 herstellen naar de standaardinstellingen door de onderstaande
stappen te volgen.
1. Maak een nieuw .txt-tekstbestand aan en geef het de naam reset_cali_user. Open het bestand en
noteer het SN-serienummer van de L1 die gereset moet worden, met het formaat ‘SN-nummer:
XXXXXXXXXXXXXX’ (zoek het SN-serienummer op in het .CLI-bestand of bekijk de informatie over
de versie van het apparaat in de app).
DJI Terra ondersteunt het exporteren van puntenwolkmodellen met
standaardformaatpunten:
Indeling puntenwolk: PNTS/LAS/PLY/PCD/S3MB
* De nauwkeurigheid werd gemeten onder de volgende omstandigheden in een DJI laboratoriumomgeving: na een
opwarmperiode van 5 minuten, met gebruik van Mapping Mission met IMU-kalibratie, ingeschakeld in DJI Pilot, en met de RTK
in FIX (VAST)-status. De relatieve hoogte was ingesteld op 50 m, vliegsnelheid op 10 m/s, gimbalkanteling op -90°, en elk recht
stuk van de vliegroute was minder dan 1000 m. DJI Terra werd gebruikt voor de nabewerking.
** Gemeten in een omgeving van 25°C met een target van 80% reectie op een afstand van 100 meter. De resultaten kunnen
variëren afhankelijk van de testomstandigheden.
*** De aanbevolen microSD-kaarten kunnen in de toekomst worden bijgewerkt. Bezoek de ociële website van DJI voor de