Dik Geurts Jannik Medium Low EA, Keld 5 Low EA, Keld 5 High EA, Ivar 5 Low EA, Ivar 5 High EA Instructions For Installation Manual

...
Lees en beaar dit document zorgvuldig Please read and retain this document carefully Dieses Dokument sorgfältig durchlesen und gut aufbewahren Lisez et conservez soigneusement cette notice
INSTALLATIEHANDLEIDING NL/BE INSTRUCTIONS FOR INSTALLATION GB/IE INSTALLATIONSVORSCHRIFT DE/AT/BE/LU/CH INSTRUCTIONS D’ INSTALLATION FR/BE/LU/CH
Jannik Medium Low
EA
Keld 5 Low
EA
Keld 5 High
EA
Ivar 5 Low
EA
Ivar 5 High
EA
Ivar 5 Store
EA
8900010801
DRU-671065-NL-NL-0315-1
Plak hier uw typeplaatje.
Adhere your data plate here.
Hier das Typenschild einfügen.
Collez ici votre plaque signalétique.
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
INHOUD
1. Inleiding
2. EC Conformiteitsverklaring
3. VEILIGHEID
3.1 Algemeen
3.2 Voorschriften
3.3 Voorzorgsmaatregelen / veiligheidsinstructies bij installatie
4. Uitpakken
5. Installatie
5.1 Voorschriften
5.2 Rookgaskanaal
5.3 Landspecifieke installatie-eisen
5.4 Plaatsen Haard
5.4.1 Vrijstaande / Designhaarden
5.4.2 Inzethaarden (bestaande en nieuwe situatie)
5.4.3 Inbouwhaarden
5.5 Afronden installatie
6. Oplevering
7. Onderhoud
8. Storingen
9. Toestelspecifieke informatie
9.1 Luchtschuif en rookgasafvoer
9.1.1 Luchtschuif
9.1.2 Rookgasafvoer
9.2 Binnenbekleding
9.2.1 Vermiculiet
9.2.2 Vlamkeerplaat
9.3 Afstellen deur / Vervangen deurafdichting
9.4 Aanvullende installatie-instructies per toestel
9.4.1 Jannik Medium Low EA
9.4.1.1 Buitenluchtaansluiting
9.4.1.2 Afstellen deur / Vervangen deurafdichting
9.4.1.3 Demonteren ruit in deur
9.4.1.4 Monteren ruit in deur
9.4.2 Keld 5 Low EA / Ivar 5 Low EA
9.4.2.1 Buitenluchtaansluiting
9.4.2.2 (De)monteren ruit in deur
9.4.2.3 Vervangen deurafdichting
9.4.3 Keld 5 High EA / Ivar 5 High EA
9.4.3.1 Buitenluchtaansluiting
9.4.3.2 (De)monteren ruit in deur
9.4.3.3 Vervangen deurafdichting
9.4.4 Ivar 5 Store EA
9.4.4.1 Buitenluchtaansluiting
9.4.4.2 (De)monteren ruit in deur
9.4.4.3 Vervangen deurafdichting
Bijlage 1: Meegeleverde onderdelen Bijlage 2: Technische gegevens
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
1. Inleiding
Als fabrikant van haarden ontwikkelt en produceert DRU Verwarming producten volgens de hoogst mogelijke kwaliteits-, prestatie- en veiligheidseisen. Deze houtgestookte Dik Geurts haarden zijn voorzien van een CE-merk, dat alleen gevoerd mag worden voor haarden, die voldoen aan de essentiële eisen uit de Europese Bouwproductenrichtlijn, waaronder eisen voor veiligheid, milieu en energiegebruik. Bij de haard worden een installatiehandleiding en een gebruikershandleiding geleverd. Als installateur dient u erkend en vakbekwaam te zijn op het gebied van houtgestookte toestellen. De installatiehandleiding geeft u informatie, die u nodig heeft om de haard zo te installeren, dat deze goed en veilig functioneert. Deze handleiding schenkt aandacht aan de installatie van de haard en de daarbij geldende voorschriften. Daarnaast treft u technische gegevens van de haard aan. De afbeeldingen vindt u achterin dit boekje in de bijlage.
U dient de installatiehandleiding volledig en zorgvuldig te lezen en te gebruiken, alvorens u de haard installeert. Neem bij vragen of twijfel altijd contact op met uw leverancier.
De gebruikershandleiding geeft u informatie, die u nodig hebt om het toestel goed en veilig te laten functioneren. Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig alvorens de haard in gebruik te nemen.
In de handleidingen worden de volgende markeringen gebruikt om belangrijke informatie aan te geven:
Ø
Uit te voeren acties
!Tip
Suggesties en adviezen
!Let op
Deze instructies zijn noodzakelijk ter voorkoming van mogelijke problemen bij installatie en/of gebruik.
!LET OP
Deze instructies zijn noodzakelijk ter voorkoming van brand, persoonlijk letsel of andere ernstige schades.
Na oplevering dient u de gebruikershandleiding én deze installatiehandleiding te overhandigen aan de gebruiker.
De gebruiker dient de gebruikershandleiding en de installatiehandleiding zorgvuldig te bewaren.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
2. EC Conformiteitsverklaring
De ondergetekende, vertegenwoordiger van: Fabrikant: DRU Verwarming BV Postbus 1021 NL-6920 BA Duiven Ratio 8, NL-6921 RW Duiven
verklaart hiermee dat het door DRU uitgebrachte houtgestookte verwarmingstoestel door zijn ontwerp en bouwwijze voldoet aan de essentiële eisen van de Bouwproductenrichtlijn en dat ze geproduceerd en verdeeld wordt volgens de eisen van het Belgisch koninklijk besluit van 12 oktober 2010 tot regeling van de minimale eisen van rendement en emissieniveaus van verontreinigende stoffen voor verwarmingsapparaten voor vaste brandstoffen.
Kenmerkende producteigenschappen / technische gegevens staan in Bijlage 1, Tabel 2 achterin de handleiding. Door bedrijfsinterne maatregelen is gewaarborgd dat seriematig geproduceerde haarden aan de essentiële eisen van de van kracht zijnde EG-richtlijnen en de daarvan afgeleide normen voldoen. Deze verklaring verliest haar geldigheid als zonder schriftelijke toestemming van DRU wijzigingen aan het toestel worden aangebracht.
Namens DRU Verwarming B.V. M.J.M Gelten Algemeen directeur
Product: Type: EC-richtlijnen: Toegepaste geharmoniseerde normen: Notified body:
Houtgestookt sfeerverwarmingstoestel Jannik Medium Low
EA
89/106/EEC NEN-EN-13240, NEN-EN-13240/A2 RRF Reg.nr. 1625
Product: Type: EC-richtlijnen: Toegepaste geharmoniseerde normen: Notified body:
Houtgestookt sfeerverwarmingstoestel Keld 5 LowEA / Keld 5 High
EA
89/106/EEC NEN-EN-13240, NEN-EN-13240/A2 RRF Reg.nr. 1625
Product: Type: EC-richtlijnen: Toegepaste geharmoniseerde normen: Notified body:
Houtgestookt sfeerverwarmingstoestel Ivar 5 LowEA / Ivar 5 High
EA
89/106/EEC NEN-EN-13240, NEN-EN-13240/A2 RRF Reg.nr. 1625
Product: Type: EC-richtlijnen: Toegepaste geharmoniseerde normen: Notified body:
Houtgestookt sfeerverwarmingstoestel Ivar 5 Store
EA
89/106/EEC NEN-EN-13240, NEN-EN-13240/A2 RRF Reg.nr. 1625
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
3. VEILIGHEID
3.1 Algemeen
!LET OP
Leest u dit hoofdstuk over veiligheid zorgvuldig door voordat u begint met installatie of onderhoud.
Houdt u zich aan de algemeen geldende voorschriften en de voorzorgsmaatregelen/veiligheidsinstructies in deze handleiding.
3.2 Voorschriften
Installeer het toestel volgens de geldende Europese, nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften. Voor Nederland geldt onder meer het Bouwbesluit.
3.3 Voorzorgsmaatregelen / veiligheidsinstructies bij installatie
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen/veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op:
Ø
Installeer en onderhoud de haard alleen als u een vakbekwame installateur op het gebied van houtgestookte toestellen bent.
Ø
Plaats de haard alleen in een ruimte, waarbij de locatie, de bouwtechnische constructie en de activiteit in deze ruimte geen gevaar opleveren door het branden van de haard.
Ø
Plaats de haard afhankelijk van het type ophanging op een vloer, tegen een wand of aan een plafond met voldoende draagkracht.
Ø
Houd rekening met eventuele brandbare schouwbalken boven de haard. Verwijder deze of breng volgens de bouwrichtlijnen voldoende niet-brandbaar isolatiemateriaal volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1 aan.
Ø
Breng, indien u nog andere brandbare materialen aantreft, volgens de bouwrichtlijnen voldoende niet-brandbaar isolatiemateriaal volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1 aan.
Ø
Houd bij het plaatsen van een vrijstaande haard rekening met de minimaal vereiste ruimte van de haard tot een niet-brandbare wand. Deze afstand bedraagt 50 mm.
Ø
Gebruik kachelpijpmateriaal, dat minimaal voldoet aan EN 1856-2 T600.
Ø
Houd bij het plaatsen van de haard en/of de kachelpijpen rekening met de minimale afstand tot brandbare objecten en materialen (zie Bijlage 1, Tabel 2 èn het typeplaatje voorin deze installatiehandleiding).
Ø
Plaats, in geval van een brandbare vloer, een beschermende vloerplaat (zie hoofdstuk 5.4).
Ø
Dek een vrijstaande haard niet af en/of pak deze niet in met een isolatiedeken of enig ander materiaal.
Ø
Sluit de haard aan op een geschikt rookgaskanaal.
Ø
Verwijder de eventueel aanwezige afsluitklep of schuif in het rookgaskanaal van de bestaande openhaard.
Ø
Laat het rookgaskanaal vooraf inspecteren en reinigen door een erkend schoorsteenveegbedrijf.
Ø
Breng zelf geen wijzigingen aan de haard aan.
Ø
Gebruik uitsluitend originele onderdelen ter vervanging.
Ø
Zorg voor voldoende ventilatie in de opstellingsruimte, plaats zonodig een extra luchttoevoeropening.
Ø
Zorg ervoor dat er nooit onderdruk in de opstellingsruimte optreedt. Sluit, indien van toepassing, de buitenluchtaansluiting aan en haal daarmee de verbrandingslucht direct van buiten de woning.
Extra informatie indien u een inzet-/ inbouwtoestel installeert:
Ø
Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1 voor de boezem (inclusief de bovenkant van de boezem), het materiaal in de boezem en de achterwand waartegen het toestel wordt geplaatst. Zowel plaatmateriaal als steenachtige materialen zijn hiervoor mogelijk.
Ø
Neem afdoende maatregelen volgens de bouwrichtlijnen om te hoge temperaturen (>85 °C) van een wand achter de boezem te voorkomen, inclusief de materialen en/of voorwerpen die zich achter de wand bevinden.
Ø
Houd rekening met de minimaal vereiste inwendige afmetingen van de boezem.
Ø
Het is mogelijk om door middel van ventilatieroosters extra convectiewarmte uit de boezem te halen.
Ø
Sluit, indien van toepassing, de convectie-opening aan met een flexibele aluminium pijp en ventilatie-elementen. Deze zijn als accessoire te bestellen bij uw leverancier.
Ø
Gebruik, indien van toepassing, hittebestendige elektrische aansluitingen en plaats deze vrij van het toestel.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
4. Uitpakken
Schenk aandacht aan de onderstaande punten bij het uitpakken:
Ø
Controleer het toestel met toebehoren op (transport)schade.
Ø
Installeer nóóit een beschadigde haard!
Ø
Neem, indien nodig, contact op met uw leverancier.
!LET OP
Houd plastic zakken bij kinderen vandaan.
Ø
In Bijlage 1, Tabel 1, staat vermeld over welke onderdelen u na het uitpakken dient te beschikken.
Ø
Om transporttechnische redenen ligt de vlamkeerplaat bij sommige toestellen op de bodem van de haard. Voor het plaatsen van deze vlamkeerplaat verwijzen we, indien van toepassing, naar hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie'.
Ø
Door het transport kunnen onderdelen verschoven zijn. Controleer de positie van de keerplaat en binnenbekledingsplaten.
Ø
Controleer vóór plaatsing de werking van de luchtschuif, de deursluiting en het eventuele draaimechanisme. Voor het monteren/demonteren van deze onderdelen verwijzen we, indien van toepassing, naar hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie'.
Ø
Verwijder het eventueel achtergebleven straalgrit uit de luchtschuif.
Ø
Neem, indien nodig, contact op met uw leverancier.
Ø
Voer de verpakking af via de reguliere weg.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
5. Installatie
Lees de handleiding zorgvuldig door voor een goede en veilige installatie van het toestel.
5.1 Voorschriften
Ø
Installeer de haard volgens de geldende Europese, nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften.
Ø
Houdt u zich aan de instructies zoals vermeld in deze handleiding.
Ø
DRU Verwarming geeft geen garantie op de installatie en het onderhoud van de haard en is niet verantwoordelijk voor eventueel hierdoor ontstane gevolgschade.
5.2 Rookgaskanaal
Voor het rookgaskanaal gelden de volgende eisen:
Ø
Het rookgaskanaal moet van tevoren geïnspecteerd worden door een specialist.
Ø
Het rookgaskanaal dient geschikt te zijn voor het stoken van een houtgestookt toestel.
Ø
De haard dient te worden aangesloten op een enkel, ongedeeld rookgaskanaal.
Ø
Het rookgaskanaal dient schoon en lekdicht te zijn.
Ø
Gebruik voor het rookgaskanaal materiaal, dat minimaal voldoet aan EN 1856-1 T450.
Ø
Gebruik voor de kachelpijp materiaal, dat minimaal voldoet aan EN 1856-2 T600.
Ø
De versleping in het rookgaskanaal mag maximaal 1,5 meter bedragen met een minimale hoek van 45 graden vanuit het horizontale vlak, mits de trek in het kanaal niet te laag is.
Ø
Bij achteraansluiting op de haard mag het horizontale deel van het rookgaskanaal maximaal 500 mm bedragen.
Ø
Bij gebruik van de achteraansluiting van de haard op een verticaal rookgaskanaal dient een T-stuk met roetzak te worden toegepast.
Ø
De diameter van het rookgaskanaal moet minimaal gelijk zijn aan de diameter van de rookgasafvoer van de haard.
Ø
De trek van het rookgaskanaal moet minimaal 12 Pascal zijn.
Ø
Plaats eventueel een rookgasventilator indien er te weinig trek is of er onderdruk in de opstelruimte ontstaat door mechanische ventilatie in de woning.
Ø
In een (te) sterk trekkend kanaal (30 - 40 Pa) dient zonodig een rookgasklep worden aangebracht. Hiermee kan de trek worden geregeld. Uw toestel kan uitgevoerd zijn met een "remkap" om een eventuele hoge trek te remmen (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Maak bij het plaatsen van een flexibele pijp altijd gebruik van de dubbelwandige rvs-uitvoering met een “gladde” binnenzijde.
Ø
Om roestvorming en beschadiging van de binnenbekleding van de haard door vocht te beperken, dient bovenop het rookgaskanaal een regenkap geplaatst te worden.
Ø
Het rookgaskanaal dient zelfdragend te zijn en mag niet op de haard rusten.
5.3 Convectie
Bij het installeren van een toestel in een holle boezem moeten convectie-openingen worden gecreëerd. Open, indien van toepassing, de eventueel aanwezige convectie-openingen op het toestel volgens de beschrijving in hoofdstuk 9 ‘Toestelspecifieke informatie’. Indien er geen convectie-openingen op het toestel aanwezig zijn, dient u de noodzakelijke boezembeluchting en -ontluchting zelf te realiseren. Ga hierbij uit van een minimale boezemontluchting van 200 cm
2
(aan de bovenzijde) en een minimale –beluchting van 200 cm2 (aan de onderzijde). Plaats de ontluchting aan de bovenzijde minimaal 30 cm onder het plafond en minimaal 180 cm van de vloer.
5.4 Toestellen met ventilator(en)
Toestellen, die zijn uitgevoerd met één of meerdere ventilatoren, verwarmen een ruimte sneller en verhogen het comfort. Zodra de ventilator wordt ingeschakeld, is een aangenaam warme luchtstroom voelbaar. De ventilator is op verschillende standen instelbaar. De luchtstroom kan zowel aan de voorzijde als via de convectie-openingen het toestel verlaten. Voor meer informatie over toestellen met een ventilator, verwijzen we naar hoofdstuk 9 “Toestelspecifieke informatie”.
5.5 Landspecifieke installatie-eisen
Ø
Installeer het toestel volgens de geldende Europese, nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften. Voor Nederland geldt onder meer het Bouwbesluit.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
5.6 Buitenluchtaansluiting (indien van toepassing)
Sommige haarden kunnen worden voorzien van een buitenluchtaansluiting. Voor een optimale werking van het toestel dient in geval van een buitenluchtaansluiting met de volgende punten rekening te worden gehouden:
De doorlaat van de buitenluchtaansluiting en eventueel de doorlaat van een rooster mag niet kleiner zijn dan doorlaat van de buitenluchtaansluiting op de haard.
Zorg ervoor dat er max. 4 pascal onderdruk ontstaat in de verbrandingsluchttoevoerleiding. Indien er een hogere onderdruk ontstaat, zal de haard niet goed functioneren en kunnen er (hete) rookgassen terugstromen in de toevoerleiding.
Vermijd het plaatsen van de buitenluchttoevoer in een onderdruk gebied aan de buitenkant van het huis. Plaats, indien mogelijk, een toevoerleiding met T-stuk naar 2 zijdes van het huis.
De verbrandingsluchttoevoerleiding mag niet hoger als de onderkant van de haard geplaatst worden, dit om het terugstromen van rookgassen te voorkomen.
De verbrandingsluchttoevoerleiding die op de haard wordt aangesloten wordt dient van onbrandbaar materiaal te zijn.
De haard functioneert goed met een flexibele pijp van max. 11 mtr. en 4 bochten. Bij langere lengtes of meer bochten is het raadzaam om een pijp met een grotere diameter (100-125mm) te plaatsen.
Indien een kruipruimte goed belucht wordt met open roosters mag hier de verbrandingslucht vandaan gehaald worden. Indien er geen goede beluchting in de kruipruimte is dan kunnen hier schadelijke radongassen aangezogen worden, dit is niet toegestaan volgens de nationale regels.
Nadere informatie over de buitenluchtaansluiting vindt u, indien van toepassing, in hoofdstuk 9 ‘Toestelspecifieke informatie’.
5.7 Plaatsen haard algemeen
!Let op
Breng zelf geen wijzigingen aan de haard aan.
Gebruik schone stoffen handschoenen, vermijd vingerafdrukken op de haard en kachelpijpen.
Plaats de haard afhankelijk van het type ophanging op een vloer, tegen een wand of aan een plafond met voldoende draagkracht.
Plaats, in geval van een brandbare vloer, een brandwerende vloerplaat. De vloerplaat van niet-brandbaar materiaal dient minimaal 300 mm voor de haard uit te steken en minimaal 300 mm breder te zijn dan de haard. Controleer deze afstanden, voor plaatsing, aan de hand van de geldende nationale/locale wetgeving.
!Tip
Een vloerplaat beschermt tegen gloeiende asdeeltjes en voorkomt het vuil worden van bijvoorbeeld een marmeren of plavuizen vloer. Daarom adviseren wij het gebruik van een brandwerende vloerplaat ook bij plaatsing van toestellen aan de wand of aan het plafond.
Ø
Controleer op de maatschets van de haard welke diameter kachelpijp u nodig heeft (zie Bijlage 1, tabel 2).
Ø
Gebruik een kachelpijp, die minimaal voldoet aan de normen, zoals vastgelegd in EN 1856-2 T600.
Ø
Plaats de kachelpijpen zodanig, dat nooit een brandgevaarlijke situatie kan ontstaan.
Ø
Houd bij het plaatsen van een vrijstaande haard rekening met de minimaal vereiste ruimte van de haard tot een niet-brandbare wand. Deze afstand bedraagt 50 mm.
Ø
Houdt bij het plaatsen van de haard en/of de kachelpijpen rekening met de minimale afstand tot brandbare objecten en materialen zoals aangegeven in Bijlage 1, tabel 2;
Ø
Neem afdoende maatregelen om te hoge temperaturen van een eventuele wand achter de boezem te voorkomen. Dit geldt ook voor materialen en/of voorwerpen die zich achter de wand bevinden.
Ø
Houdt u zich aan de eisen met betrekking tot het rookgaskanaal, zoals beschreven in paragraaf 5.2.
Voor eventuele toestelspecifieke aanwijzingen verwijzen we naar hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie'.
!LET OP
Houd, indien u een inbouwtoestel installeert, rekening met:
De minimale inbouwafmetingen volgens Bijlage 2, Afb. 1.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
5.7.1 Vrijstaande / Designhaarden
5.7.1.1 Ombouwen bovenaansluiting naar achteraansluiting haard (indien van toepassing)
De haard wordt geleverd met een bovenaansluiting voor het aansluiten op het rookgaskanaal. De bovenaansluiting kan, indien van toepassing, omgebouwd worden naar een achteraansluiting.
Volg hiervoor de onderstaande stappen (zie Bijlage 2, afb. 2):
Ø
Haal de vlamkeerplaat c.q. keerplaten uit de stookruimte (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9, 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Uw toestel kan uitgevoerd zijn met een extra stalen remkap (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9, 'Toestelspecifieke informatie'). Verwijder deze door de remkap naar voren te schuiven en uit de rails te halen. Bij een achteraansluiting wordt deze remkap niet teruggeplaatst.
Ø
Verwijder de convectie-achterplaat van de haard door het losdraaien van de bouten.
Ø
Verwijder de doordrukplaat uit de convectie-achterplaat.
Ø
Verwijder de afdekplaat ten behoeve van de rookgasafvoer uit de achterwand van de haard door het losdraaien van de 2 of 3 moeren.
Ø
Verwijder de rookgasafvoerring uit de bovenplaat door het losdraaien van de moeren en/of bouten.
Ø
Monteer de rookgasafvoerring op de achterwand met behulp van de bouten en/of moeren.
Ø
Zet de convectie-achterplaat weer vast met de bouten.
Ø
Monteer de afdekplaat ten behoeve van de rookgasafvoer in de opening in de bovenplaat met behulp van de moeren.
Ø
Plaats de vlamkeerplaat c.q. keerplaten in omgekeerde volgorde weer terug.
5.7.1.2 Plaatsen vrijstaande haard, algemeen
Het plaatsen van de vrijstaande haard gebeurt als volgt:
Ø
Bepaal de plaats van de haard. De afmetingen van het toestel zijn weergegeven in Bijlage 2, afb 1.
Ø
Voor eventuele toestelspecifieke aanwijzingen verwijzen we naar hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie'.
Ø
Zorg ervoor dat er geen brandbare materialen aanwezig zijn.
Ø
Plaats, indien van toepassing, de vloerplaat.
Ø
Zet de haard op een deken of een stuk karton (in verband met een mogelijke beschadiging van de vloer) en daarna op de gewenste plek.
Ø
Sluit de haard aan op het rookgaskanaal. Volg hierbij de aanwijzingen van de leverancier van het rookgasafvoersysteem. Gebruik kachelpijpmateriaal, dat minimaal voldoet aan EN 1856-2 T600.
Ø
Verschuif de haard indien nodig en kantel deze iets zodat de deken of het karton weggehaald kan worden.
Ø
Voor de afronding van de installatie verwijzen we naar paragraaf 5.8.
5.7.1.3 Plaatsen Designhaard
Voor het plaatsen van een designhaard verwijzen we naar Hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie'.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
5.7.2 Inzethaarden (bestaande en nieuwe situatie)
5.7.2.1 In bestaande schouw of boezem
Ga voor het plaatsen van een inzethaard in een bestaande schouw of boezem als volgt te werk:
Ø
Bepaal de plaats van de haard. De afmetingen van het toestel zijn weergegeven in Bijlage 2, afb. 1.
Ø
Houd minimaal 10 mm ruimte tussen de haard en bouwkundige materialen.
Ø
Controleer de afmeting van de sparing. Indien noodzakelijk kunnen de wanden van de openhaard iets uitgebroken worden. Zorg ervoor dat de rookkap voldoende ondersteund blijft.
Ø
Maak, indien van toepassing, ruimte voor de aansluiting van de convectie-openingen (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie' en hoofdstuk 5.3 'Convectie') met een flexibele aluminium pijp en ventilatie-elementen (zie hoofdstuk 5.4 'Toestellen met ventilator(en)'). Deze zijn als accessoire te bestellen bij uw leverancier.
Ø
Let op met het stukadoren van de boezem. Stucprofielen maken de sparing kleiner.
Ø
Verwijder de eventueel bestaande klep van de openhaard of schuif en reinig de rookkap, zodat er geen roet achterblijft.
Ø
Verwijder de haarddeur en demonteer het kader wanneer deze los is meegeleverd (zie hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Verwijder de vermiculietplaten (markeer deze), de keerplaat en indien aanwezig de remkap voorzichtig uit de haard (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Leg de eventueel meegeleverde bodemplaat op de plek waar de haard geplaatst moet worden.
Ø
Draai de stelpoten in met de meegeleverde binnenzeskant schroevedraaier en controleer of ze goed verstelbaar zijn. Er kan nog wat straalgrit aanwezig zijn.
Ø
Zorg ervoor dat er voor de toevoer van verbrandingslucht voldoende ruimte is onder de haard, wanneer er geen sprake is van een buitenluchtaansluiting.
Ø
Indien van toepassing is een buitenluchtaansluiting mogelijk (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Schuif de haard voorzichtig in het gat. Zorg dat er geen beschadigingen ontstaan.
Ø
Sluit, indien van toepassing, de convectie-opening (zie hoofdstuk 5.3 'Convectie') aan met de flexibele aluminium pijp en ventilatie-elementen (zie hoofdstuk 5.4 'Toestellen met ventilator(en)');
Ø
De haard mag de rookgasafvoer nooit dragen.
Ø
Maak een goede, luchtdichte afdichting tussen de haard en de rookgasafvoer, eventueel met een registerplaat en bij voorkeur met een vaste kachelpijp of rvs dubbelwandige flexibele pijp, die minimaal voldoet aan de norm EN 1856-2 T600.
Ø
Indien toepasbaar en afhankelijk van de nationale regelgeving mag de verbinding tussen het bestaande rookgaskanaal en de haard met hittebestendige keramische wol worden afgestopt. Ga als volgt te werk:
Ø
Controleer of de openhaard-klep is verwijderd.
Ø
Verwijder het kader (indien het kader al geplaatst is).
Ø
Verwijder de bodemplaten en draai de haard met de stelpoten zo ver mogelijk naar beneden, om ruimte te creëren voor de ceramische wol.
Ø
Vul de eventuele ruimte achter de haard op met vuurvast isolatiemateriaal, zodat hierachter geen vuil kan komen.
Ø
Verwijder de vlamkeerplaat.
Ø
Breng de keramische wol tussen de bovenzijde van de haard en de schoorsteen aan voor een luchtdichte aansluiting.
Ø
Draai de haard met de stelpoten weer omhoog en controleer of de keramische wol goed afdicht.
Ø
Leg de vlamkeerplaat hierna weer op de plaats terug (zie hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
!Let op
Controleer telkens na het schoorsteenvegen of de aansluiting nog luchtdicht is.
Ø
Voor het rechtstreeks aansluiten van een rvs flexibele pijp op de haard is een handige kit leverbaar via uw leverancier. Het gebruik van een kit is echter niet voor alle toestellen noodzakelijk (zie, indien van toepassing, hoofstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Draai, nadat de haard is aangesloten, de stelpoten met de bijbehorende inbussleutel zodanig uit, dat de haard in de gewenste positie staat. Zorg ervoor dat hierbij de verbrandingsluchttoevoer niet geblokkeerd wordt.
Ø
Plaats de remkap voor de uitgang, de binnenbekledingsplaten in omgekeerde volgorde weer terug en leg de keerplaat tegen de achterwand en op de profielen (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Controleer met een zaklamp of een dunne schroevendraaier of de gaten van de secundaire beluchting in de achterwand recht voor de sparingen in de binnenbekleding zitten.
Ø
Plaats, indien van toepassing, het kader om de haard (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
5.7.2.2 Bij een nieuwe situatie
Ga voor het plaatsen van een inzethaard in een nieuw te bouwen boezem als volgt te werk:
Ø
Bepaal de plaats van de haard. De afmetingen zijn weergegeven in Bijlage 2, afb. 1.
Ø
Plaats de haard op een vloer met voldoende draagkracht.
Ø
Maak, indien van toepassing, een sparing voor een buitenluchtaansluiting (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1 voor de plaat op de vloer, de boezem (inclusief de bovenkant van de boezem), het materiaal in de boezem en de achterwand waartegen het toestel wordt geplaatst. Zowel plaatmateriaal als steenachtige materialen zijn hiervoor mogelijk.
Ø
Houd minimaal 10 mm ruimte tussen de haard en bouwkundige materialen.
Ø
Let op met het stukadoren van de boezem. Stucprofielen maken de sparing kleiner.
Ø
Houd rekening met het uitzetten van de haard. Houd de haard vrij van stucwerk.
Ø
Breng, indien er sprake is van een brandbaar plafond, 30 cm onder het plafond in de boezem een brandwerende plaat met daarop een 10 cm dikke warmte-isolerende laag aan.
Ø
Indien er brandbare materialen (bv. houten vloerdelen/balken etc) onder of achter de haard aanwezig zijn, dient voldoende onbrandbaar isolatiemateriaal volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1 te worden aangebracht. Houd hierbij de nationale regelgeving in acht.
Ø
Plaats in geval van een brandbare muur een 10 cm dikke brandveilige muur.
Ø
Bouw het plateau of de verhoging van hittebestendig materiaal.
Ø
Leg de meegeleverde stalen plaat op de plek voor de haard. Maak hierin, indien van toepassing, een sparing voor de buitenluchtaansluiting. Verwijder de haarddeur en demonteer het kader wanneer deze los is meegeleverd.
Ø
Verwijder de haarddeur en demonteer het kader wanneer deze los is meegeleverd (zie hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Plaats de haard.
Ø
Sluit, indien van toepassing, de buitenluchtaansluiting aan (zie hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Sluit, indien van toepassing, de convectie-opening (zie hoofdstuk 5.3 'Convectie') aan met de flexibele aluminium pijp en ventilatie-elementen (zie hoofdstuk 5.4 'Toestellen met ventilator(en)'). Houdt deze elementen op minimaal 30 cm afstand van het plafond.
Ø
Gebruik enkelwandige rvs kachelpijpen of rvs dubbelwandige flexibele pijpen, die minimaal voldoet aan de norm EN 1856-2 T600.
Ø
De haard mag de rookgasafvoer nooit dragen.
Ø
Draai, nadat de haard is aangesloten, de stelpoten met de bijbehorende inbussleutel zodanig uit, dat de haard in de gewenste positie staat. Zorg ervoor, dat de verbrandingsluchttoevoer hierbij niet geblokkeerd wordt.
Ø
Plaats de remkap voor de uitgang, de binnenbekledingplaten in omgekeerde volgorde weer terug en leg de keerplaat tegen de achterwand en op de profielen (zie hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Controleer met een zaklamp of een dunne schroevendraaier of de gaten van de secundaire beluchting in de achterwand recht voor de sparingen in de binnenbekleding zitten.
Ø
Plaats de deur weer terug en indien van toepassing het kader om de haard (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
Plaats, in geval van een brandbare vloer, een brandwerende vloerplaat voor de haard. De vloerplaat van niet-brandbaar materiaal dient minimaal 300 mm voor de haard uit te steken en minimaal 300 mm breder te zijn dan de haard.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
Plaatsen met inmetselcassette (indien van toepassing):
Ø
Plaats de haard met inmetselcassette op een vloer met voldoende draagkracht.
Ø
Plaats de inmetselcassette voor een brandveilige muur.
Ø
Plaats, in geval van een brandbare muur, een 10 cm dikke brandveilige muur.
Ø
Plaats de inmetselcassette waterpas op de gewenste hoogte en zet deze vast met metalen ankers.
Ø
Zet bij een hoekmodel de trekstang vast aan de muur en stel deze.
Ø
Sluit het rookgaskanaal aan op de ring van de cassette.
Ø
De cassette is niet geschikt om een rookgaskanaal te dragen; deze moet zelfdragend zijn.
Ø
Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1 voor de boezem (inclusief de bovenkant van de boezem), het materiaal in de boezem en de achterwand waartegen het toestel wordt geplaatst. Zowel plaatmateriaal als steenachtige materialen zijn hiervoor mogelijk.
Ø
Indien de boezem van hittebestendige platen volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1, zoals promafour, promatect, nobranda e.d., gemaakt wordt, kunnen deze aan de cassette vastgezet worden.
Ø
Steenachtige materialen mogen niet op de cassette rusten; gebruik hiervoor een baksteenlatei met keramisch vilt.
Ø
Laat 6 mm ruimte tussen de cassette en de boezemwanden.
Ø
Bekleed de cassette met 6 cm hittebestendig isolatiemateriaal.
Ø
Houd rekening met het uitzetten van de cassette. Houd de cassette vrij van stucwerk.
Ø
De boezem mag aan de buitenzijde niet warmer worden dan 90 graden Celsius.
Ø
Breng, indien er sprake is van een brandbaar plafond, 30 cm onder het plafond in de boezem een brandwerende plaat met daarop een 10 cm dikke warmte-isolerende laag aan.
Ø
Zet de haard voor de inmetselcassette.
Ø
Draai de stelpoten in en controleer of ze goed verstelbaar zijn. Er kan nog wat straalgrit aanwezig zijn.
Ø
Schuif de haard voorzichtig in het gat. Zorg dat er geen beschadigingen ontstaan.
Ø
Draai de stelpoten met de bijbehorende inbussleutel zodanig, dat de haard in de gewenste positie staat. Zorg dat er onder de haard voldoende ruimte overblijft voor de toevoer van verbrandingslucht.
Ø
Maak een goede, luchtdichte afdichting tussen de haard en de rookgasafvoer.
Ø
Houd minimaal 10 mm ruimte tussen de haard en de cassette.
Ø
Plaats, indien van toepassing, de remkap voor de uitgang, de vermiculietplaten in omgekeerde volgorde weer terug en leg de keerplaat tegen de achterwand en op de profielen.
Ø
Plaats het kader indien deze los is meegeleverd.
Ø
Plaats, in geval van een brandbare vloer, een brandwerende vloerplaat voor de haard. De vloerplaat van niet-brandbaar materiaal dient minimaal 300 mm voor de haard uit te steken en minimaal 300 mm breder te zijn dan de haard.
NL
5.7.3 Inbouwhaarden
Ø
Bepaal de plaats van de kachel.
Ø
Schuif het inbouwframe (1) in de gewenste positie.
Ø
Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal volgens Eurobrandklasse A1 EN 13501-1 voor de plaat op de vloer, de boezem (inclusief de bovenkant van de boezem), het materiaal ín de boezem en de achterwand waartegen het toestel wordt geplaatst. Zowel plaatmateriaal als steenachtige materialen zijn hiervoor mogelijk.
Ø
Breng, indien er sprake is van een brandbaar plafond, 30 cm onder het plafond in de boezem een brandwerende plaat met daarop een 10 cm dikke warmte isolerende laag aan.
Ø
Plaats de haard waterpas op de gewenste hoogte en zet deze vast met metalen ankers.
Ø
Sluit het rookgaskanaal aan op de ring van de haard.
Ø
Sluit eventuele convectie-openingen (zie hoofdstuk 5.3 'Convectie') altijd aan met hittebestendige flexibele buis en en ventilatie-elementen (zie hoofdstuk 5.4 'Toestellen met ventilator(en)') om het stucwerk te beschermen tegen hoge temperaturen. Wanneer de boezem van onbrandbare materialen (bv. schoon metselwerk) is gemaakt, is dit niet noodzakelijk.
Ø
Zorg dat er onder de haard voldoende ruimte is voor de toevoer van verbrandingslucht. Wanneer de ring van de buitenluchtaansluiting niet wordt gebruikt, moet deze minimaal 20 mm vrij blijven voor voldoende verbrandingslucht.
Ø
Sluit, indien van toepassing, de buitenluchtaansluiting aan (zie hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie').
Ø
De haard is niet geschikt om een rookgaskanaal te dragen, deze moet zelfdragend zijn.
Ø
Steenachtige materialen mogen beslist niet op de haard rusten. Gebruik hiervoor bv. een baksteenlatei met keramisch vilt.
Ø
Zorg dat de opening in de boezem 6 mm ruimer is dan het inbouwframe.
Ø
De boezem mag aan de buitenzijde niet warmer worden dan 90 graden Celsius;
Ø
Plaats, in geval van een brandbare vloer, een brandwerende vloerplaat voor de haard. De vloerplaat van niet-brandbaar materiaal dient minimaal 300 mm voor de haard uit te steken en een minimaal 300 mm breder te zijn dan de haard.
5.8 Afronden installatie
Ø
Controleer of er geen gruis, stof of andere materialen in de boezem achterblijven (i.v.m. stank).
Ø
Gebruik schone stoffen handschoenen en vermijd vingerafdrukken op de haard en kachelpijpen.
Ø
Controleer of de binnenbekleding en de keerplaten goed geplaatst zijn in de haard (zie, indien van toepassing, hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie'). Verbeter zonodig de positie van deze platen.
Ø
Controleer of de gaten van de secundaire beluchting in de achterplaat recht voor de sparingen in de binnenbekleding zitten.
Ø
Reinig de haard met een zachte doek en controleer deze op beschadigingen. Spuit de haard eventueel bij met de meegeleverde spuitbus. Lees hiervoor de gebruiksaanwijzing op het etiket. Controleer altijd eerst de kleur op een stuk wit papier of karton voordat u de haard bijwerkt.
Lees eerst de gebruikershandleiding aandachtig door, voordat de haard in gebruik wordt genomen. Voor het aansteken en stoken van de haard verwijzen wij naar de gebruikershandleiding.
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
6. Oplevering
Ø
U dient de gebruiker vertrouwd te maken met de haard. U dient haar/hem onder meer te instrueren over de ingebruikname, het stoken en het onderhoud van de haard.
Ø
Wijs er bij ingebruikname op, dat
na een verbouwing of bij nieuwbouw alle bouwmaterialen goed moeten opdrogen i.v.m. het aanhangen van stof (o.a. rookdeeltjes) aan vochtige oppervlakten;
bij de eerste keer stoken vluchtige componenten uitdampen uit lak, materialen e.d.;
de ruimte goed wordt geventileerd.
Ø
Wijs op de noodzaak om het rookgaskanaal minstens één keer per jaar door een specialist te laten inspecteren en reinigen.
Ø
Overhandig de gebruiker de gebruikershandleiding én de installatiehandleiding (de installatiehandleiding dient bij het toestel bewaard te blijven).
7. Onderhoud
In de Gebruikershandleiding wordt een aantal tips/instructies gegeven voor het onderhoud van de haard. Tevens is vermeld hoe een aantal onderdelen vervangen kan worden.
8. Storingen
In de Gebruikershandleiding staat een tabel met een overzicht van storingen die kunnen optreden, de mogelijke oorzaak en de oplossing.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
9 Toestelspecifieke informatie
!LET OP
De toestelspecifieke instructies, zoals beschreven in dit hoofdstuk, gaan boven de instructies in de overige hoofdstukken! Houd bij twijfel de instructies in hoofdstuk 9 aan of neem contact op met uw leverancier.
De toestelspecifieke informatie, zoals beschreven in de paragrafen 9.1 tot en met 9.3 geldt voor alle, in deze handleiding beschreven, modellen. Aanvullende installatie-instructies (per toestel) worden beschreven in paragraaf 9.4.
9.1 Luchtschuif en rookgasafvoer
9.1.1 Luchtschuif
Controleer bij installatie en onderhoud van het toestel de werking van de luchtschuif (zie Bijlage 2, afb. 4). De mogelijkheid bestaat, dat tijdens transport staalgrit in de luchtschuif is gekomen. Indien de luchtschuif niet soepel loopt, moet deze worden gereinigd. Hiertoe dient de luchtschuif te worden gedemonteerd. De luchtschuif is verend opgehangen door middel van een bout en een veer, die zich onder de afdekplaat bevinden.
Ga bij het demonteren van de luchtschuif als volgt te werk (zie Bijlage 2, afb. 4):
Let op!
Indien een buitenluchtaansluiting is gemonteerd, dient deze eerst verwijderd te worden, voordat de luchtschuif gedemonteerd kan worden (voor het verwijderen van de buitenluchtaansluiting: zie hoofdstuk 9.4).
Ø
Verwijder de vermiculietplaten van de bodem (zie hoofdstuk 9.2.1).
Ø
Verwijder daarna het vierkante plaatje, dat in een uitsparing onder de vermiculiet bodemplaten ligt.
Ø
Draai de inbusbout los met de inbussleutel.
Let op!
Zodra de bout is losgedraaid, valt de luchtschuif naar beneden. Vang de luchtschuif op!
Ø
Controleer de luchtschuif en reinig deze zonodig.
Voor het terugplaatsen van de luchtschuif dienen de acties zoals beschreven bij het demonteren in omgekeerde volgorde te worden uitgevoerd.
9.1.2 Rookgasafvoer
De rookgasafvoer heeft een aansluiting met een diameter van 125 mm (5"). De aansluiting kan worden gerealiseerd met een vaste pijp van 125 mm (5") of 130 mm. Bij toepassing van een vaste pijp met een diameter van 130 mm dient een speciaal verloopstuk te worden gebruikt. Deze is verkrijgbaar via uw leverancier. De rookgasafvoer kan aan de boven- of achterzijde van het toestel worden aangesloten (zie Bijlage 2, afb. 2). Ga bij een aansluiting via de achterzijde als volgt te werk:
Ø
Schroef de 2 bouten los van de afvoerring die aan de bovenzijde van het toestel is gemonteerd.
Ø
Schroef de bouten in de plaat aan de achterzijde van het toestel los.
Ø
Monteer deze plaat aan de bovenzijde van het toestel op de plek waar de afvoerring heeft gezeten.
!Let op
Bij de Jannik Medium LowEA moet na het verwijderen van deze plaat, nog een ronde plaat uit de achterzijde van het toestel worden geslagen (zie Bijlage 2, afb. 2).
Ø
Monteer de afvoerring aan de achterzijde van het toestel door de 2 bouten vast te schroeven.
9.2 Binnenbekleding
9.2.1 Vermiculiet
De vermiculietplaten bij de haard bevinden zich op de bodem en tegen de achterwand en zijwanden van het toestel (zie Bijlage 2, afb. 5). In de volgende situaties dienen de vermiculietplaten te worden uitgenomen:
Bij het demonteren van de luchtschuif (zie hoofdstuk 9.1.1).
Bij vervanging van de vermiculietplaten.
De bodemplaten worden hierbij als eerste uitgenomen en de achterplaten als laatste. Het inleggen van de vermiculietplaten geschiedt in omgekeerde volgorde.
!Let op
Zorg ervoor dat de vermiculietplaten weer in de oorspronkelijke positie worden teruggeplaatst! Zo dient de achterplaat met de kleine, niet verzonken, gaten zichtbaar naar voren te worden geplaatst.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
9.2.2 Vlamkeerplaat
Bij levering ligt de vlamkeerplaat (zie Bijlage 2, afb. 5) bovenin het toestel. Bij onderhoud aan het toestel dient de vlamkeerplaat te worden uitgenomen.
Ga hierbij als volgt te werk:
Ø
Pak de vlamkeerplaat vast en duw de rechterzijde omhoog.
Ø
Schuif de vlamkeerplaat over de richel naar rechts.
Ø
Laat de linkerzijde van de vlamkeerplaat zakken en neem de vlamkeerplaat uit.
Het plaatsen van de vlamkeerplaat geschiedt in omgekeerde volgorde.
!Let op
Het rvs-profiel dient aan de voorzijde geplaatst te worden met de schroefkoppen naar de bovenzijde gericht (zie Bijlage 2, afb. 5).
9.3 Afstellen deur / Vervangen deurafdichting
Controleer bij installatie of onderhoud het sluiten van de deur. Ga hierbij als volgt te werk:
Ø
Controleer de afdichting van de deur door een vel papier tussen de deur en de haard te plaatsen. Na het sluiten van de deur mag het vel papier er niet makkelijk uitgetrokken kunnen worden. Controleer de haard rondom.
Bij onvoldoende aansluiten (kieren) kan de deur bij de Jannik Medium LowEA worden afgesteld. Zie hiervoor paragraaf 9.4. Daarnaast kan bij alle, in deze handleiding beschreven, toestellen de deurafdichting worden vervangen. Ook hiervoor verwijzen wij naar paragraaf 9.4.
NL
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
9.4 Aanvullende installatie-instructies per toestel
9.4.1 Jannik Medium Low
EA
9.4.1.1 Buitenluchtaansluiting
De haard is uitgevoerd met een buitenluchtaansluiting. Deze buitenluchtaansluiting wordt los meegeleverd. Montage geschiedt altijd aan de onderzijde van het toestel.
Ga bij het aansluiten van de buitenluchtaansluiting als volgt te werk (zie Bijlage 2, afb. 6):
Ø
Draai de 5, op de buitenluchtaansluiting, voorgemonteerde bouten los.
Ø
Plaats de buitenluchtaansluiting tegen de plaat, die zich aan de onderzijde van het toestel bevindt.
Ø
Schroef de 5 bouten weer vast.
Ø
Sluit de flexibele slang aan op de ronde ‘pijpmond’ van bovengenoemde bak. De flexibele slang kan alleen van de achterzijde worden aangevoerd.
9.4.1.2 Afstellen deur / Vervangen deurafdichting
Bij aflevering en onderhoud dient u de speling in de deur en de bediening van de deursluiting te controleren. Bij een stroeflopende deur kunt u een aantal maatregelen nemen. Zo kunt u:
een kleine beetje hittebestendig vet op de as van de afsluiting aanbrengen;
de deur stellen;
de deurafdichting vervangen.
U kunt de deur stellen door de tonnetjes iets te verschuiven (zie Bijlage 2, afb. 7). Ga hierbij als volgt te werk:
Ø
Draai de moertjes iets los.
Ø
Verstel de tonnetjes.
Ø
Draai de moertjes vervolgens weer goed aan.
Ø
Controleer of het afdichtband goed aansluit door bij het sluiten van de deur een vel papier tussen de kachel en het afdichtband te klemmen.
Ø
Het papier mag er niet gemakkelijk tussenuit getrokken kunnen worden. Stel de deur, indien nodig, bij en/of vervang de deurafdichting (= het afdichtband).
9.4.1.3 Demonteren ruit in deur
!Let op
Voorkom beschadiging bij het verwijderen/plaatsen van de ruit.
Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de ruit(en) omdat deze inbranden.
!Tip
Gebruik bij vingerafdrukken op de ruit(en) de meegeleverde ruitenreiniger.
Voor het verwijderen van de ruit in de deur volgt u onderstaande aanwijzingen (zie Bijlage 2, afb. 8):
Ø
Open de deur.
Ø
Til de deur eruit door deze naar boven te schuiven.
Ø
Leg de deur op een vlakke ondergrond.
Ø
Draai de moertjes aan de binnenzijde van de deur uit.
Ø
Verwijder het frame en het band van de deurafdichting.
Ø
Til de ruit eruit. Hierbij wordt ook de ruitafdichting uitgenomen.
9.4.1.4 Monteren ruit in deur
Monteer de ruit in de deur volgens de stappen beschreven in paragraaf 9.4.1.3 ‘Demonteren ruit in deur’ maar dan in omgekeerde volgorde.
!Let op
Draai de bouten niet te vast ter voorkoming van afbreken en/of doldraaien: vast=vast.
Plaats de ruit (inclusief nieuwe ruitafdichting) met het logo rechtsonder.
Plaats een nieuwe deurafdichting.
Maak de beide uiteindes van het hittebestendige tape bij de deurafdichting aan elkaar vast.
!Let op
Zorg ervoor dat deze verbinding van het hittebestendige tape aan de onderzijde van de ruit wordt geplaatst.
NL
9.4.2 Keld 5 LowEA en Ivar 5 Low
EA
9.4.2.1 Buitenluchtaansluiting
Voor deze toestellen is als accessoire een buitenluchtaansluiting verkrijgbaar. Montage geschiedt altijd aan de onderzijde van het toestel. Afvoer is bij deze toestellen alleen via de achterzijde mogelijk.
Ga bij het aansluiten van de buitenluchtaansluiting als volgt te werk (zie Bijlage 2, afb. 9a + 9b):
Ø
Draai de 5, op de buitenluchtaansluiting, voorgemonteerde bouten los.
Ø
Plaats de buitenluchtaansluiting tegen de plaat, die zich aan de onderzijde van het toestel bevindt.
Ø
Schroef de 5 bouten weer vast.
Ø
Schroef de bak ten behoeve van de achteraansluiting met 4 bouten vast.
Ø
Sluit de flexibele slang aan op de ronde ‘pijpmond’ van bovengenoemde bak. De flexibele slang kan alleen van de achterzijde worden aangevoerd.
Let op!
De ronde pijpmond ten behoeve van de onderaansluiting is niet nodig bij de installatie en dient verantwoord te worden afgevoerd.
9.4.2.2 (De)monteren ruit in deur
!Let op
Voorkom beschadiging bij het verwijderen/plaatsen van de ruit.
Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de ruit(en) omdat deze inbranden.
!Tip
Gebruik bij vingerafdrukken op de ruit(en) de meegeleverde ruitenreiniger.
Voor het verwijderen en daarna weer monteren van de ruit in de deur volgt u onderstaande aanwijzingen (zie Bijlage 2, afb. 10).
Demonteren ruit in deur:
Ø
Open de deur.
Ø
Til de deur eruit door deze naar boven te schuiven.
Ø
Leg de deur op een vlakke ondergrond.
Ø
Draai de 4 boutjes, die de klemmetjes vasthouden, los.
Ø
Til de ruit eruit. Hierbij wordt ook de ruitafdichting uitgenomen.
Monteren ruit in deur:
Ø
Monteer de ruit en plaats de deur weer terug door de stappen genoemd bij het demonteren van de ruit in omgekeerde volgorde uit te voeren.
!Let op
Draai de bouten niet te vast ter voorkoming van afbreken en/of doldraaien: vast=vast.
Plaats de ruit (inclusief nieuwe ruitafdichting) met het logo rechtsonder.
9.4.2.3 Vervangen deurafdichting
Ga voor het vervangen van de deurafdichting als volgt te werk:
Ø
Verwijder de deurafdichting door deze uit het geïntegreerde gootje te halen.
Ø
Verwijder overtollige kitresten uit het gootje van de deurafdichting.
Ø
Breng met hittebestendig kit een nieuwe laag kit aan in het gootje.
Ø
Plaats de nieuwe deurafdichting.
9.4.3 Keld 5 HighEA en Ivar 5 High
EA
9.4.3.1 Buitenluchtaansluiting
Voor deze toestellen is als accessoire een buitenluchtaansluiting verkrijgbaar. Montage geschiedt altijd aan de onderzijde van het toestel. De aansluiting is zowel via de achter- als onderzijde mogelijk.
Ga bij het aansluiten van de buitenluchtaansluiting als volgt te werk (zie Bijlage 2, afb. 9a/9b en 11a/11b):
Ø
Draai de 5, op de buitenluchtaansluiting, voorgemonteerde bouten los.
Ø
Plaats de buitenluchtaansluiting tegen de plaat, die zich aan de onderzijde van het toestel bevindt.
Ø
Schroef de 5 bouten weer vast.
Ø
Maak nu een keuze voor achter- of de onderaansluiting.
Bij een achteraansluiting (zie Bijlage 2, afb. 9a/9b):
Ø
Schroef de bak ten behoeve van de achteraansluiting met 4 bouten vast.
Ø
Sluit de flexibele slang aan op de ronde ‘pijpmond’ van bovengenoemde bak. De flexibele slang kan alleen van de achterzijde worden aangevoerd.
Let op!
De ronde pijpmond ten behoeve van de onderaansluiting is niet nodig bij de installatie en dient verantwoord te worden afgevoerd.
Bij een onderaansluiting (zie Bijlage 2, afb. 11a/11b):
Ø
Monteer de meegeleverde ronde pijpmond met behulp van 4 bouten.
Ø
Sluit de flexibele slang (Ø 80 mm) aan op deze pijpmond.
Let op!
De bak met ronde pijpmond ten behoeve van de achteraansluiting is niet nodig bij de installatie en dient verantwoord te worden afgevoerd.
9.4.3.2 (De)monteren ruit in deur
!Let op
Voorkom beschadiging bij het verwijderen/plaatsen van de ruit.
Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de ruit(en) omdat deze inbranden.
!Tip
Gebruik bij vingerafdrukken op de ruit(en) de meegeleverde ruitenreiniger.
Voor het verwijderen en daarna weer monteren van de ruit in de deur volgt u onderstaande aanwijzingen (zie Bijlage 2, afb. 10).
Demonteren ruit in deur:
Ø
Open de deur.
Ø
Til de deur eruit door deze naar boven te schuiven.
Ø
Leg de deur op een vlakke ondergrond.
Ø
Draai de 4 boutjes, die de klemmetjes vasthouden, los.
Ø
Til de ruit eruit. Hierbij wordt ook de ruitafdichting uitgenomen.
Monteren ruit in deur:
Ø
Monteer de ruit en plaats de deur weer terug door de stappen genoemd bij het demonteren van de ruit in omgekeerde volgorde uit te voeren.
!Let op
Draai de bouten niet te vast ter voorkoming van afbreken en/of doldraaien: vast=vast.
Plaats de ruit (inclusief nieuwe ruitafdichting) met het logo rechtsonder.
9.4.3.3 Vervangen deurafdichting
Ga voor het vervangen van de deurafdichting als volgt te werken:
Ø
Verwijder de deurafdichting door deze uit het geïntegreerde gootje te halen.
Ø
Verwijder overtollige kitresten uit het gootje van de deurafdichting.
Ø
Breng met hittebestendig kit een nieuwe laag kit aan in het gootje.
Ø
Plaats de nieuwe deurafdichting.
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
9.4.4 Ivar 5 Store
EA
9.4.4.1 Buitenluchtaansluiting
Voor deze toestellen is als accessoire een buitenluchtaansluiting verkrijgbaar. Montage geschiedt altijd aan de onderzijde van het toestel. Afvoer is bij deze toestellen alleen via de achterzijde mogelijk.
Ga bij het aansluiten van de buitenluchtaansluiting als volgt te werk (zie Bijlage 2, afb. 12a + 12b):
Ø
Draai de 4 schroeven van de reflectieplaat uit en verwijder de plaat. De reflectieplaat bevindt zich onder de luchtschuif en beschermt het onder de kachel gestapelde hout tegen de hoge temperaturen, die in het toestel ontstaan.
Ø
Breek het plaatje aan de achterzijde van het toestel met een hamer uit.
Ø
Draai de 5, op de buitenluchtaansluiting, voorgemonteerde bouten los.
Ø
Plaats de buitenluchtaansluiting tegen de plaat, die zich aan de onderzijde van het toestel bevindt.
Ø
Schroef de 5 bouten weer vast.
Ø
Schroef de bak ten behoeve van de achteraansluiting met 4 bouten vast.
Ø
Sluit de flexibele slang aan op de ronde ‘pijpmond’ van bovengenoemde bak. De flexibele slang kan alleen van de achterzijde worden aangevoerd.
Let op!
De ronde pijpmond ten behoeve van de onderaansluiting is niet nodig bij de installatie en dient verantwoord te worden afgevoerd.
LET OP!
De reflectieplaat moet altijd worden teruggeplaatst!
9.4.4.2 (De)monteren ruit in deur
!Let op
Voorkom beschadiging bij het verwijderen/plaatsen van de ruit.
Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de ruit(en) omdat deze inbranden.
!Tip
Gebruik bij vingerafdrukken op de ruit(en) de meegeleverde ruitenreiniger.
Voor het verwijderen en daarna weer monteren van de ruit in de deur volgt u onderstaande aanwijzingen (zie Bijlage 2, afb. 10).
Demonteren ruit in deur:
Ø
Open de deur.
Ø
Til de deur eruit door deze naar boven te schuiven.
Ø
Leg de deur op een vlakke ondergrond.
Ø
Draai de 4 boutjes, die de klemmetjes vasthouden, los.
Ø
Til de ruit eruit. Hierbij wordt ook de ruitafdichting uitgenomen.
Monteren ruit in deur:
Ø
Monteer de ruit en plaats de deur weer terug door de stappen genoemd bij het demonteren van de ruit in omgekeerde volgorde uit te voeren.
!Let op
Draai de bouten niet te vast ter voorkoming van afbreken en/of doldraaien: vast=vast.
Plaats de ruit (inclusief nieuwe ruitafdichting) met het logo rechtsonder.
9.4.4.3 Vervangen deurafdichting
Ga voor het vervangen van de deurafdichting als volgt te werk:
Ø
Verwijder de deurafdichting door deze uit het geïntegreerde gootje te halen.
Ø
Verwijder overtollige kitresten uit het gootje van de deurafdichting.
Ø
Breng met hittebestendig kit een nieuwe laag kit aan in het gootje.
Ø
Plaats de nieuwe deurafdichting.
NL
English
INSTALLATION MANUAL
Contents
1. Introduction
2. EC Declaration of Conformity
3. SAFETY
3.1 General
3.2 Regulations
3.3 Precautions/safety instructions during installation
4. Unpacking
5. Installation
5.1 Regulations
5.2 Flue duct
5.3 Country-specific installation requirements
5.3.1 HETAS amendments
5.3.2 The Clean Air Act 1993 and Smoke Control Areas
5.4 Installing the fire
5.4.1 Free-standing/design fires
5.4.2 Insert fires (existing and new situation)
5.4.3 Built-in fires
5.5 Completing installation
6. Delivery
7. Maintenance
8. Malfunctions
9. Appliance-specific information
9.1 Smoke control area United Kingdom
9.2 Air slide valve and flue gas exhaust
9.2.1 Air slide valve
9.2.2 Flue gas exhaust
9.3 Interior lining
9.3.1 Vermiculite
9.3.2 Flame baffle plate
9.4 Adjusting the door / Replacing door seal
9.5 Supplementary installation instructions per appliance
9.5.1 Jannik Medium Low EA
9.5.1.1 Outside air connection
9.5.1.2 Adjusting the door / Replacing door seal
9.5.1.3 Disassembly of glass pane in door
9.5.1.4 Assembly of glass pane in door
9.5.2 Keld 5 Low EA and Ivar 5 Low EA
9.5.2.1 Outside air connection
9.5.2.2 Assembly/disassembly of glass pane in door
9.5.2.3 Replacing door seal
9.5.3 Keld 5 High EA and Ivar 5 High EA
9.5.3.1 Outside air connection
9.5.3.2 Assembly/disassembly of glass pane in door
9.5.3.3 Replacing door seal
9.5.4 Ivar 5 Store EA
9.5.4.1 Outside air connection
9.5.4.2 Assembly/disassembly of glass pane in door
9.5.4.3 Replacing door seal
Annex 1: Parts included with delivery Annex 2: Technical information
UK
English
INSTALLATION MANUAL
1. Introduction
As a manufacturer of fires, DRU Verwarming develops and produces products according to the highest possible English quality, performance and safety requirements. These woodburning Dik Geurts fires are provided with a CE mark that is only awarded for fires complying with the essential requirements of the European Construction Products Regulation, including requirements made of safety, the environment and energy consumption. An installation manual and user manual is supplied with the fire. An installer must be certified and a competent professional in the field of woodburning appliances. The installation manual provides the information you need to install the fire in such a way that it works properly and safely. This manual covers installation of the fire and the applicable instructions. You will also find the technical details of the fire. The figures are annexed at the back of this booklet.
You must fully and carefully read the installation manual before using it to install the fire. If you have any questions or doubts always contact your supplier.
The user manual gives you the information you need to ensure that the appliance works properly and safely. Carefully read the user manual before starting to use the fire.
The manuals include the following indications to show important information:
Ø
Action to take
Tip!
Suggestions and advice
!Caution
These instructions are required to prevent possible problems during installation and/or use.
!CAUTION
These instructions are required to prevent fire, personal injury or other serious damage.
After delivery you must give the user manual and this installation manual to the user.
The user must safely keep the user manual and installation manual.
UK
English
INSTALLATION MANUAL
2. EC DECLARATION OF
The undersigned, representative of: Manufacturer: DRU Verwarming BV Postbus 1021 NL-6920 BA Duiven Ratio 8, NL-6921 RW Duiven
hereby declares that the design and construction of the woodburning heating appliance supplied by DRU satisfies the essential requirements of the Construction Products Regulation and is produced and distributed according to the requirements of the Belgian Royal Decree of 12 October 2010 for the regulation of the minimum requirements of efficiency and emission levels of pollutants for solid fuel heating equipment.
The product properties/technical information is included in annex 1, Table 2 at the back of the manual. Internal
company measures guarantee that the serial production fires satisfy the essential requirements of the applicable EC directives and their derivative standards. This declaration is no longer valid if changes are made to the appliance without written permission from DRU.
On behalf of DRU Verwarming B.V. M. J. M Gelten Managing director
Product: Type: EEC directives: Applied harmonised standards: Notified body:
Wood fired heating appliance Jannik Medium Low
EA
89/106/EEC NEN-EN-13240, NEN-EN-13240/A2 RRF Reg.nr. 1625
Product: Type: EEC directives: Applied harmonised standards: Notified body:
Wood fired heating appliance Keld 5 LowEA / Keld 5 High
EA
89/106/EEC NEN-EN-13240, NEN-EN-13240/A2 RRF Reg.nr. 1625
Product: Type: EEC directives: Applied harmonised standards: Notified body:
Wood fired heating appliance Ivar 5 LowEA / Ivar 5 High
EA
89/106/EEC NEN-EN-13240, NEN-EN-13240/A2 RRF Reg.nr. 1625
Product: Type: EEC directives: Applied harmonised standards: Notified body:
Wood fired heating appliance Ivar 5 Store
EA
89/106/EEC NEN-EN-13240, NEN-EN-13240/A2 RRF Reg.nr. 1625
UK
English
INSTALLATION MANUAL
3. SAFETY
3.1 General
!CAUTION
Carefully read this section about safety before you start installation or maintenance.
Comply with the generally applicable conditions and the precautionary measures/safety instructions in this manual.
3.2 Regulations
Install the appliance according to the applicable European, national, local and construction (installation) regulations. In the Netherlands this includes the Building Decree.
3.3 Precautions/safety instructions during installation
Carefully comply with the precautionary measures/safety regulations below:
Ø
Only install and maintain the fire if you are a trained installer of woodburning appliances.
Ø
Only install the fire in a space where the location, the technical construction and the activity in this space cannot involve any danger due to the burning of the fire.
Ø
Depending on the type of suspension, install the fire on a floor, against a wall or on a ceiling with sufficient load bearing capacity.
Ø
Take account of any flammable chimney beams above the fire. Remove them or apply sufficient non-flammable insulation material according to the construction regulations under European fire classification A1 EN 13501-1.
Ø
If you find other flammable materials, apply sufficient non-flammable insulation material according to the construction regulations under European fire classification A1 EN 13501-1.
Ø
When installing a free-standing fire take account of the minimum required distance from the fire to a non-flammable wall. This distance amounts to 50 mm.
Ø
Use heater piping material that at least suffices with regard to EN 1856-2 T600.
Ø
When installing the fire and/or the flue pipes respect the minimum distance to flammable objects and materials (see Annex 1, Table 2 and the data plate at the front of this installation manual).
Ø
Lay a protective floor plate if the floor is flammable (see section 5.4).
Ø
Never cover a free-standing fire and/or pack it with an insulation blanket or any other material.
Ø
Connect the fire to a suitable flue duct.
Ø
Remove any stop valve or slide in the flue duct of the existing open hearth.
Ø
Have the flue duct inspected and cleaned by a certified chimney sweeping company beforehand.
Ø
Do not make any changes to the fire yourself.
Ø
Only use original parts for replacement.
Ø
Ensure sufficient ventilation in the installation space. Fit an extra air supply opening if necessary.
Ø
Make sure that there is never underpressure in the installation space. If applicable, connect the outside air connection to immediately extract the combustion air to outside the home.
Extra information if you are installing an insert/built-in appliance:
Ø
Use non-combustible and heat-resistant material according to European fire classification A1 EN 13501-1 for the chimney breast (including the upper face), the material in the chimney breast and the back wall against which the appliance is fitted. Plate material or stony materials can be used for this.
Ø
Take adequate measures according to the construction regulations to prevent too high temperatures (>85 °C) of a wall behind the chimney breast, including the materials and/or objects behind the wall.
Ø
Take account of the minimum required internal dimensions of the chimney breast.
Ø
Convection heat can be extracted from the chimney breast by using ventilation grates.
Ø
If applicable connect the convection opening with a flexible aluminium pipe and ventilation elements.
Ø
These accessories can be ordered from your supplier.
Ø
If applicable use heat-resistant electrical connections and fit them away from the appliance.
UK
English
INSTALLATION MANUAL
4. Unpacking
Follow the below points below when unpacking:
Ø
Check the appliance with accessories for (transport) damage.
Ø
Never install a damaged fire!
Ø
If necessary contact your supplier.
!CAUTION
Keep plastic bags away from children.
Ø
Annex 1, Table 1 mentions which parts you must have after unpacking.
Ø
For technical transport reasons the flame baffle plate is at the bottom of the fire with some appliances. For fitting this flame baffle plate we refer to section 9 'Appliance-specific information' as applicable.
Ø
Transport may have caused parts to move around. Check the position of the baffle plate and inner lining plates.
Ø
Before installing check the operation of the air slide valve, door locking and any turning mechanism. For the assembly/disassembly of these parts we refer to section 9 'Appliance-specific information' as applicable.
Ø
Remove any remaining blasting grit from the air slide valve.
Ø
If necessary contact your supplier. Dispose of packaging in accordance with local regulations.
5. Installation
Read the manual carefully to ensure the correct and safe installation of the appliance.
5.1 Regulations
Ø
Install the fire according to the applicable European, national, local and construction (installation) regulations.
Ø
Follow the instructions as given in this manual.
Ø
DRU Verwarming provides no guarantee to cover installation and maintenance of the fire and is not responsible for any resulting consequential damage.
5.2 Flue duct
The following requirements apply for the flue duct:
Ø
The flue duct must be inspected by a specialist beforehand.
Ø
The flue duct must be suitable for a woodburning appliance.
Ø
The fire must be connected to a single, one-piece flue duct.
Ø
The flue duct must be clean and leakproof.
Ø
For the flue duct use material that at least suffices with regard to EN 1856-1 T450.
Ø
For the fire pipe use material that at least suffices with regard to EN 1856-2 T600.
Ø
The offset in the flue duct may be a maximum of 1.5 metres with a minimum angle of 45 degrees from the horizontal plane, providing the chimney draught is not too weak.
Ø
With a rear fire connection the horizontal part of the flue duct may be a maximum of 500 mm.
Ø
With a rear fire connection to a vertical flue duct a T-piece with soot bag must be used.
Ø
The diameter of the flue duct must be at least equal to the diameter of the flue gas discharge pipe from the fire.
Ø
The flue duct draught must be at least 12 Pascal.
Ø
Fit a flue ventilator if the draught is too weak or if mechanical ventilation in the home causes underpressure in the installation space.
Ø
A flue gas regulator must be used in a duct with a (too) strong draught (30 - 40 Pa). The draught can then be controlled. Your appliance can be fitted with a "restrictor cap" to slow any strong draughts (if applicable see section 9 'Appliance-specific information').
Ø
When fitting a flexible pipe always use a double-walled stainless steel-design with a “smooth” interior.
Ø
A rain cap must be fitted on top of the flue duct to limit rusting and damage to the interior lining of the fire due to moisture.
Ø
The flue duct must be self-supporting and may not rest on the fire.
5.3 Convection
When installing an appliance in a hollow chimney breast, it is necessary to create convection openings. If applicable, open the convection openings on the appliance, as described in chapter 9 ‘Appliance specific information’. If there are no convection openings on the appliance, you must create the required chimney breast aeration and de-aeration yourself. For this, you should assume a minimum chimney breast de-aeration of 200 cm
2
(at the top side) and a minimum aeration of 200 cm2 (at the bottom side). Place the de-aeration at the top
side at least 30 cm below the ceiling and at least 180 cm above the floor.
UK
English
INSTALLATION MANUAL
5.4 Appliances with fan(s)
Appliances that are made with one or more fans will heat a room more quickly and increase comfort. As soon as the fan is switched on you will be able to sense a pleasant, warm air flow. The fan can be set in various positions. The air flow can leave the appliance both at the front and via the convection openings. For more information on appliances with fans, we would like to refer you to chapter 9 “Appliance specific information”.
5.5 Country-specific installation requirements
Ø
Install the appliance according to the applicable European, national, local and construction (installation) regulations. In the Netherlands this includes the Building Decree.
5.5.1 HETAS amendments
Health and safety precautions
Special care must be taken when installing the stove such that the requirements of the Health and Safety at Work Act are met.
Handling
Adequate facilities must be available for loading, unloading and site handling.
Fire Cement
Some types of fire cement are caustic and should not be allowed to come into contact with the skin. In case of contact wash immediately with plenty of water.
Asbestos
This stove contains no asbestos. If there is a possibility of disturbing any asbestos in the course of installation then please seek specialist guidance and use appropriate protective equipment.
Metal Parts
When installing or servicing this stove care should be taken to avoid the possibility of personal injury.
Note of references to the current UK regulations
In all cases the installation must comply with current Building Regulations, Local Authority Byelaws and other specifications or regulations as they affect the installation of the stove. It should be noted that the Building Regulations requirements may be met by adopting the relevant recommendations given in British Standards BS 8303, BS EN 15287-1:2007 as an alternative means to achieve an equivalent level of performance to that obtained following the guidance given in Approved Document J. Please note that it is a legal requirement under England and Wales Building Regulations that the installation of the stove is either carried out under Local Authority Building Control approval or is installed by a Competent Person registered with a Government approved Competent Persons Scheme. HETAS Ltd operate such a Scheme and a listing of their Registered Competent Persons can be found on their website at www.hetas.co.uk. This stove must not be installed into a chimney that serves any other heating appliance. More detailed advice about existing chimney usage.
!Note
A chimney height of not less than 4.5 metres measured vertically from the outlet of the stove to the top of the chimney should be satisfactory. Alternatively the calculation procedure given in EN 13384-1 may be used as the basis for deciding whether a particular chimney design will provide sufficient draught. The outlet from the chimney should be above the roof of the building in accordance with the provisions of Building Regulations Approved Document J. If installation is into an existing chimney then it must be sound and have no cracks or other faults which might allow fumes into the house. Older properties, especially, may have chimney faults or the cross section may be too large i.e. more than 230 mm x 230 mm. Remedial action should be taken, if required, seeking expert advice, if necessary. If it is found necessary to line the chimney then a flue liner suitable for solid fuel must be used in accordance with Building Regulations Approved Document J.
Any existing chimney must be clear of obstruction and have been swept clean immediately before installation of the stove. If the stove is fitted in place of an open fire then the chimney should be swept one month after installation to clear any soot falls which may have occurred due to the difference in combustion between the stove and the open fire. If there is no existing chimney then any new system must be to the designation described above and in accordance with Building Regulations Approved Document J. A single wall metal fluepipe is suitable for connecting the stove to the chimney but is not suitable for use as the complete chimney. The chimney and connecting fluepipe must have a minimum diameter of 150 mm and its dimension should be not less than the size of the outlet socket of the stove.
UK
Loading...
+ 64 hidden pages