ENKELE OPMERKINGEN
OVER VOCHTIGHEID
Lucht bevat altijd een zekere hoeveelheid water, in
de vorm van waterdamp. Hierdoor wordt de vochtigheidsgraad van een omgeving bepaald.
De hoeveelheid waterdamp bevat in de lucht is
groter naarmate de temperatuur van de lucht toeneemt. Dat is de reden waarom, zodra de temperatuur in huis daalt, de waterdamp bevat in de
lucht wordt omgezet in condens dat verschijnt op
alle koude oppervlakken zoals ruiten, muren, enz.
De luchtontvochtiger is een huishoudelijk apparaat dat het teveel aan vocht aan de lucht onttrekt,
terwijl het door condens aangerichte schade
voorkomt. Deskundigen hebben vastgesteld dat
de ideale omstandigheden voor onze gezondheid
en onze leefomgeving worden bereikt tussen 40%
en 60% relatieve vochtigheid. Bij zeer lage temperaturen is het raadzaam de omgeving op z’n minst
iets te verwarmen. Dit zal de ontvochtigingscapaciteit van het apparaat in aanzienlijke mate doen
toenemen.
Alleen op die manier kan het condensvocht aanwezig op de ruiten en andere koude oppervlakken
verdampen en door de luchtontvochtiger worden
opgevangen. De door de ontvochtiger afgegeven
lucht is meestal 1° C warmer dan de omgevingstemperatuur.
BESCHRIJVING/ACCESSOIRES
1. Bedieningspaneel
2. Inspectieopening waterniveau
3. Condensreservoir
4. Handgrepen voor optillen
5. Luchtinlaatrooster
6. Luchtfilter
7. Luchtuitlaatrooster
8. Condensafvoerslang, aan te brengen in de
achterkant van het apparaat
9. Condensafvoerslang pomp, aan te brengen
in de voorkant van het apparaat.
10. Aansluiting voor pomp (eerst de dop verwijderen)
11. Wielen
4
5
6
7
4
1
8
9
2
11
3
10
26
INSTALLATIE
Zet het apparaat in het vertrek dat ontvochtigd
moet worden. Er moet vóór de luchtontvochtiger
een vrije ruimte van minstens 50 cm worden gelaten, om de afvoer van lucht niet te belemmeren.
Voor een goede ventilatie moet aan de achterkant
van het apparaat minstens 5 à 10 cm vrije ruimte
worden gelaten. De afvoer van het condenswater
kan op drie manieren gebeuren:
A) Afvoer in het reservoir
Het condenswater kan rechtstreeks in het reservoir opgevangen worden.
Het reservoir is makkelijk te verwijderen (fig. 1).
fig. 1
Wanneer het reservoir vol is, dit verwijderen en
legen in een wasbak of badkuip. Breng het reservoir hierna weer correct aan.
OPMERKING: het reservoir moet correct aangebracht worden. Als u een intermitterend geluid
hoort, betekent dit dat het reservoir niet goed
geplaatst is.
B) Continu-afvoer naar buiten
Als u het apparaat lange tijd wilt laten werken zon-
2
1
3) Controleer of de slang nooit boven de hoogte
va n he t t uitje komt (fig. 5). In teg en gestel d
ge va l blijft het water in het reservo ir; contr olee r tev ens of de slang niet geknikt of ver stopt is.
NO
NO
fig. 5
JA
Nota bene: bewaar het rubberen dopje om
tuitje af te sluiten als er geen continu-afvoer is
het
vereist.
C) Continu-afvoer met pomp (alleen
bij sommige modellen)
Het exclusieve systeem voor continu-afvoer van
condens maakt gebruik van een slang (9) waarmee de condensafvoer tot een maximum hoogteverschil van 4 m mogelijk is.
Sluit, om het water met de pomp af te voeren, de
bijgeleverde slang (9) aan op de aansluiting aan
de onderkant van het apparaat (fig. 6). Selecteer
de ontvochtigingsfunctie en druk op de pomp-toets.
fig. 2
der dat u de mogelijkheid hebt het reservoir periodiek te ledigen, raden wij u aan een continue
afvoer te gebruiken.
1) Draai de beschermdop 1 linksom los en verwijder het rubberen dopje van het tuitje 2 (fig.
2).
2) Steek de beschermdop 1 volledig in de condensafvoerslang (8) (fig. 3) en schroef de
beschermdop volledig op het tuitje (fig. 4).
1 PUSH
Opmerking: Als de afvoerslang ontbreekt en de
pomp geactiveerd is, knippert het opschrift PUMP.
Om het probleem te verhelpen:
• Plaats de slang op de juiste manier;
• Verwijder de stekker uit het stopcontact en
27
breng hem weer in.
2
fig. 6