OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell™ en het Dell-logo zijn handelsmerken van Dell
Inc. in de Verenigde Staten en/of andere jurisdicties. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen
handelsmerken van hun respectieve eigenaren zijn.
2015 - 11
Ver. A00
Page 3
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken.................................................................................... 5
Voordat u aan de computer gaat werken............................................................................................ 5
6 Contact opnemen met Dell.............................................................................. 39
4
Page 5
1
Aan de computer werken
Voordat u aan de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
•U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
•Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent.
Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle
panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
www.Dell.com/
5
Page 6
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
2.Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
3.Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
4.Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
5.Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd
om het moederbord te aarden.
6.Verwijder de kap.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1.Uw computer uitschakelen (Windows 8.1):
•Het gebruik van een apparaat met aanraakfunctie:
a. Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en selecteer
Settings (Instellingen).
b. Selecteer en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
of
a. Tik op het Startscherm op en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
•Het gebruik van een muis:
a. Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
b. Klik op en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
of
Klik op het Startscherm op en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
a.
2.Uw computer uitschakelen (Windows 7):
a. Klik op Start.
b. Klik op Shutdown (Afsluiten).
of
a. Klik op Start.
6
Page 7
b. Klik op de pijl in de hoek rechtsonder van het menu Start en klik vervolgens op Afmelden.
3.Controleer of de computer en alle aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
zes seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer heeft gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten,
kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
1.Plaats de kap terug.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
2.Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
3.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
4.Zet de computer aan.
5.Controleer of de computer goed functioneert door Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit te voeren.
7
Page 8
Onderdelen verwijderen en plaatsen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Voor de procedures in dit document heeft u het volgende gereedschap nodig:
•Kleine sleufkopschroevendraaier
•Kruiskopschroevendraaier
•Klein plastic pennetje
De kap verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de kap:
a. Verwijder de schroeven waarmee de kap aan de computer vastzit [1].
b. Schuif de kap naar voren en til hem weg van de computer [2].
2
De kap plaatsen
1.Plaats de kap op de computer en druk hem omlaag totdat hij vastklikt.
2.Draai de schroeven aan waarmee de kap aan de systeemkast vastzit.
8
Page 9
3.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
Het montagekader verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de kap.
3.Verwijder het montagekader:
a. Til de lipjes omhoog om het montagekader los te maken van de computer.
b. Verwijder het montagekader van de computer.
Het montagekader plaatsen
1.Plaats de lipjes op het montagekader in de sleuven in de computer.
2.Druk op het montagekader totdat de lipjes vastklikken.
3.Plaats de kap.
4.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De montagekaderklep openen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Trek aan de montagekaderklep om het te openen.
9
Page 10
WAARSCHUWING: De montagekaderklep gaat slechts beperkt open. Raadpleeg de gedrukte
label voor wat maximaal toelaatbaar is.
De harde schijf verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Ga als volgt te werk om de harde schijf te verwijderen:
a. Verwijder de schroef waarmee de harde schijf aan de montagekaderklep is bevestigd [1].
b. Maak de harde schijf los uit de connectoren op de harde schijf [2, 3].
c. Open de montagekaderklep [4].
d. Houd de metalen lipjes op beide zijden en trek de harde schijf uit de computer [6] .
10
Page 11
4.Verwijder de harde schijf uit de bracket:
a. Verwijder de schroeven waarmee de bracket aan de harde schijf vastzit.
b. Verwijder de harde schijf uit de bracket.
De harde schijf plaatsen
1.Plaats de harde schijf terug in de bracket.
2.Plaats de schroeven waarmee de bracket van de harde schijf wordt bevestigd.
3.Plaats de harde schijf in de sleuf in de computer.
4.Sluit de montagekaderklep.
5.Plaats de schroef waarmee de harde schijf aan de montagekaderklep wordt bevestigd.
6.Sluit de SATA-kabel en de stroomkabel aan op de connectoren op de harde schijf.
7.Plaats:
•montagekader
•kap
8.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
Het optische station verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Het optische station verwijderen:
a. Open de montagekaderklep.
b. Koppel de datakabel en de stroomkabel los van de connectoren op het optische station [1, 2].
c. Sluit de montagekaderklep [3].
d. Verwijder de schroef waarmee het optische station aan de computer is bevestigd [4].
e. Schuif het optische stationuit de computer [5].
11
Page 12
4.Verwijder de bracket van het optische station:
a. Verwijder de schroeven waarmee de bracket aan het optische station is bevestigd.
b. Verwijder de bracket van het optische station.
Het optische station plaatsen
1.Plaats de bracket van het optische station op het optische station.
2.Draai de schroeven aan waarmee de bracket van het optische station op het optische station wordt
bevestigd.
3.Plaats het ptische station in het compartiment van het optische station totdat deze vastklikt.
4.Draai de schroef aan waarmee het optische station aan de computer is bevestigd.
5.Open de montagekaderklep.
6.Sluit de datakabel en stroomkabel aan op de connectoren op het optische station uit.
7.Sluit de montagekaderklep.
8.Plaats:
•montagekader
•kap
9.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
12
Page 13
De WLAN-kaart verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.Verwijder de WLAN-kaart:
a. Verwijder de schroef om het plastic lipje los te maken waarmee de WLAN-kaart aan de computer
is bevestigd [1].
b. Verwijder het metalen lipje om toegang te krijgen tot de WLAN-kabels [2].
c. Koppel de WLAN-kabels los van de connectoren op de WLAN-kaart [3].
d. Koppel de WLAN-kaart los van de connector op het moederbord [4].
De WLAN-kaart plaatsen
1.Plaats de WLAN-kaart in de betreffende connector op het moederbord.
2.Sluit de WLAN-kabels aan op de connectoren op de WLAN-kaart.
3.Plaats het plastic lipje en draai de schroef aan waarmee de WLAN-kaart aan het moederbord is
bevestigd.
4.Sluit de montagekaderklep.
5.Plaats:
a. montagekader
b. kap
6.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
13
Page 14
De geheugenmodule verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.Verwijder de geheugenmodule:
a. Druk op de vergrendellipjes aan beide zijden van de geheugenmodule.
b. Til de geheugenmodule uit de connector op het moederbord.
De geheugenmodule plaatsen
1.Lijn de inkeping in de geheugenmodule uit met het lipje op de aansluiting van de geheugenmodule.
2.Plaats de geheugenmodule in de socket.
3.Druk de geheugenmodule totdat de vergrendellipjes van de geheugenmodule vastklikken.
4.Sluit de montagekaderklep.
5.Plaats:
a. kap
b. montagekader
6.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De PCIe-uitbreidingskaart verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.De PCIe-uitbreidingskaart verwijderen:
a. Trek aan de vergrendeling om de PCIe-uitbreidingskaart te ontgrendelen [1].
b. Druk op het ontgrendellipje [2] en til de PCIe-uitbreidingskaart uit de computer [3].
14
Page 15
De PCIe-uitbreidingskaart plaatsen
1.Trek aan de vergrendeling om deze te openen.
2.Steek de PCIe-uitbreidingskaart in de connector op het moederbord.
3.Bevestig de PCIe-uitbreidingskaart door op het kaartvergrendelmechanisme te drukken totdat deze
vastklikt.
4.Sluit de vergrendeling.
5.Sluit de montagekaderklep.
6.Plaats:
a. montagekader
b. kap
7.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De voeding verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.De voeding verwijderen:
a. Verwijder de schroeven waarmee de voeding aan de computer vastzit [1].
b. Koppel de voedingskabels los van de connectoren op het moederbord [2, 3].
c. Haal de voedingskabels uit de borgklemmen.
d. Druk op het metalen ontgrendelingslipje [4], schuif en til de voeding uit de computer [5].
15
Page 16
De voeding plaatsen
1.Plaats de voeding in de voedingsleuf en schuif deze naar de achterkant van de computer totdat deze
vastklikt.
2.Draai de schroeven aan om de voeding op de computer te bevestigen.
3.Leid de voedingskabels door de borgklemmen.
4.Sluit de voedingskabels aan op de connectoren op het moederbord.
5.Sluit de montagekaderklep.
6.Plaats:
•montagekader
•kap
7.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De aan-uitknop verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.Verwijder de aan-uitknop.
a. Koppel de kabel van de aan-uitknop los van het moederbord [1].
b. Maak de kabel van de aan-uitknop los uit de klem.
c. Druk op het ontgrendelingslipje [2] en schuif de aan-uitknop uit de computer [3].
16
Page 17
De aan-uitknop plaatsen
1.Plaats de aan-uitknop in de sleuf en druk erop totdat hij vastklikt.
2.Leid de kabel van de aan-uitknop door de kabelklem.
3.Sluit de kabel van de aan-uitknop aan op de connector op het moederbord.
4.Sluit de montagekaderklep.
5.Plaats:
•montagekader
•kap
6.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De knoopbatterij verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.Verwijder de knoopbatterij:
a. Druk op de vergrendeling totdat de knoopbatterij naar buiten komt.
b. Verwijder de knoopbatterij van het moederbord.
17
Page 18
De knoopbatterij plaatsen
1.Houd de knoopbatterij vast met de pluskant naar boven gericht en schuif de knoopbatterij onder de
klemmen aan de positieve kant van de connector.
2.Duw de batterij in de connector totdat de batterij vastklikt.
3.Sluit de montagekaderklep.
4.Plaats:
•montagekader
•kap
5.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De warmteafleider verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.Verwijder de warmteafleider:
a. Koppel de kabel van de warmteafleider los van de connector op het moederbord [1].
b. Draai de geborgde schroeven los waarmee de warmteafleider aan het moederbord is bevestigd
[2, 3, 4, 5].
c. Til de warmteafleider van de computer weg [6].
De warmteafleider plaatsen
1.Plaats de warmteafleider op de processor.
2.Draai de geborgde schroeven vast waarmee de warmteafleider aan de systeemkaart wordt bevestigd.
3.Sluit de kabel van de warmteafleider aan op de connector op het moederbord.
4.Sluit de montagekaderklep.
18
Page 19
5.Plaats:
•montagekader
•kap
6.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De processor verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.Verwijder de warmteafleider.
5.De processor verwijderen:
a. Maak de sockethendel los door de hendel omlaag en onder het lipje op het processorschild uit te
drukken [1].
b. Til de hendel en de processorschild omhoog [2].
c. Til de processor uit de socket [3].
WAARSCHUWING: De processorsocketpennen zijn kwetsbaar en kunnen permanent
beschadigd raken. Pas op dat u de pennen in de processorsocket niet verbuigt wanneer u
de processor uit de socket verwijdert.
De processor plaatsen
1.Lijn de processor uit met de uitsparingen in de socket.
WAARSCHUWING: Gebruik geen kracht om de processor te plaatsen. Wanneer de processor
goed in positie is, past hij gemakkelijk in de houder.
2.Lijn de pin-1-indicator van de processor op de driehoek op de socket.
3.Plaats de processor in de socket zodat de sleuven in de processor zijn uitgelijnd met de uitsparingen
in de socket.
4.Sluit het processorschild door deze onder de retentiehaakschroef door te schuiven.
5.Laat de sockethendel zakken en druk hem onder het lipje om hem te vergrendelen.
6.Plaats de warmteafleider.
7.Sluit de montagekaderklep.
8.Plaats:
a. montagekader
19
Page 20
b. kap
9.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De systeemventilator verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.Verwijder de systeemventilator:
a. Maak de kabel van de systeemventilator los van de connector op het moederbord [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de systeemventilator aan de computer vastzit [2].
c. Til de systeemventilator uit de computer [3].
De systeemventilator plaatsen
1.Houd de systeemventilator bij de zijkanten vast met het uiteinde van de kabel naar de onderkant van
de computer gericht.
2.Draai de schroeven vast om de systeemventilator aan de computer te bevestigen.
3.Sluit de kabel van de systeemventilator aan op de connector op het moederbord.
4.Sluit de montagekaderklep.
5.Plaats:
a. montagekader
b. kap
6.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
Het moederbord verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
20
Page 21
•kap
•montagekader
3.Open de montagekaderklep.
4.Verwijder de volgende onderdelen:
•warmteafleider
•processor
•PCIe-uitbreidingskaart
•geheugenmodule
•WLAN-kaart
5.Verwijder alle kabels uit de connectoren op het moederbord.
6.Verwijder het moederbord:
a. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord op de computer is bevestigd [1].
b. Schuif het moederbord naar de voorzijde van de computer en til het uit de computer [2].
Het moederbord plaatsen
1.Houd het moederbord aan de randen vast en plaats het onder een hoek in de richting van de
achterzijde van de computer.
2.Laat het moederbord in de juiste positie in de computer zakken totdat de connectoren aan de
achterzijde van het moederbord uitgelijnd zijn met de sleuven in de achterplaat van de computer, en
de schroefgaten in het moederbord zijn uitgelijnd met de afstandshouders op de computer.
3.Draai de schroeven vast om het moederbord te bevestigen aan de computer.
4.Leid alle kabels door de geleiders en sluit alle kabels aan op de connectoren op het moederbord.
5.Plaats:
•WLAN-kaart
•geheugenmodule
•PCIe-uitbreidingskaart
•processor
•warmteafleider
6.Sluit de montagekaderklep.
7.Plaats:
21
Page 22
•montagekader
•kap
8.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
Indeling van het moederbord
1.SATA-stroomconnector2.SATA1
3.Lichtbalk koptekst4.SATA0
5.SATA36.SATA2
7.SATA-stroomconnector8.connector voor voeding
9.Knoopbatterij10.Jumper CMS wissen
11.Jumper ME uitschakelen12.Jumper Wachtwoord wissen
13.PCIex1614.PCIex1
15.PCIex116.Connector voor systeemventilator
17.processorsocket18.connector van de processorventilator
19.connector voor voeding20.Connectoren voor geheugenmodule
21.connector voor aan-uitknop
22
Page 23
Problemen oplossen
U kunt eventuele problemen met uw computer oplossen met behulp van aanduidingen, zoals
diagnostische lampjes, piepcodes en foutmeldingen die tijdens het werken met de computer optreden.
Diagnostische Stroom led-codes
Tabel 1. Diagnostische Stroom led-codes
3
Status van de aanuitledlampjes
UitDe computer is uitgeschakeld of
Constant/knipperend
oranje
Mogelijke oorzaakStappen voor het oplossen van
krijgt geen stroom of staat in de
slaapstand.
Computer kan POST niet voltooien
of de processor is defect.
problemen
•Steek de stroomkabel weer in de
stroomconnector aan de
achterkant van de computer en
in het stopcontact.
•Als de computer is aangesloten
op een stekkerdoos, moet u
nagaan of deze stekkerdoos is
aangesloten op een stopcontact
en is ingeschakeld. Bovendien
moet u geen
voedingsbeschermingsapparaten
, stekkerdozen en verlengkabels
gebruiken om na te gaan of de
computer correct goed
inschakelt.
•Controleer de
stroomvoorziening van het
stopcontact door er een ander
apparaat, zoals een lamp, op aan
te sluiten.
•Verwijder eventuele kaarten en
plaats deze vervolgens terug.
•Verwijder de grafische kaart en
plaats deze terug (indien van
toepassing).
•Ga na of het netsnoer is
aangesloten op het moederbord
en de processor.
knipperend wit lampjeDe computer staat in de slaapstand.
•Druk op de aanuit-knop om de
computer uit de slaapstand te
halen.
•Ga na of alle stroomkabels goed
zijn aangesloten op de
systeemkaart.
•Controleer of het netsnoer en de
kabel van het voorpaneel goed
zijn aangesloten op het
moederbord.
23
Page 24
Status van de aanuitledlampjes
Mogelijke oorzaakStappen voor het oplossen van
problemen
Ononderbroken witDe computer is volledig functioneel
en ingeschakeld.
Diagnostische foutmeldingen
Tabel 2. Diagnostische foutmeldingen
FoutmeldingenBeschrijving
AUXILIARY DEVICE FAILURE (Fout in
hulpapparaat)
BAD COMMAND OR FILE NAME (Onjuiste
opdracht of bestandsnaam)
CACHE DISABLED DUE TO FAILURE (Cache
uitgeschakeld wegens fout)
Het touchpad of de externe muis kan defect zijn.
Controleer de kabelaansluiting bij een externe
muis. Schakel de optie Pointing Device (Aanwijsapparaat) in het System Setupprogramma in.
Controleer of u de opdracht correct hebt gespeld,
spaties op de juiste plaats hebt gezet en de correct
padnaam hebt gebruikt.
Er is een fout opgetreden in de primaire cache van
de microprocessor. Contact Dell (Neem contact
op met Dell).
Als de computer niet reageert, doet
u het volgende:
•Ga na of het beeldscherm is
aangesloten en ingeschakeld is.
•Als het beeldscherm is
aangesloten en ingeschakeld,
moet u een pieptooncode
horen.
CD DRIVE CONTROLLER FAILURE (Fout in
controller van cd-station)
DATA ERROR (Gegevensfout)
DECREASING AVAILABLE MEMORY (Afnemend
beschikbaar geheugen)
DISK C: FAILED INITIALIZATION
(Initialisatie schijf C: mislukt)
DRIVE NOT READY (Station niet gereed)
ERROR READING PCMCIA CARD (Fout bij
lezen van PCMCIA-kaart)
24
Het optische station reageert niet meer op
opdrachten van de computer.
De gegevens kunnen niet door de harde schijf
worden gelezen.
Een of meer geheugenmodules zijn mogelijk
defect of zijn niet goed geplaatst. Plaats de
geheugenmodules opnieuw of vervang ze zo
nodig.
De initialisatie van de harde schijf is mislukt. Voer
de hardeschijftesten uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
Deze bewerking kan alleen worden uitgevoerd als
het compartiment een harde schijf bevat. Plaats
een harde schijf in het compartiment van de harde
schijf.
De computer kan de ExpressCard niet
identificeren. Plaats de kaart terug of probeer een
andere kaart.
Page 25
FoutmeldingenBeschrijving
EXTENDED MEMORY SIZE HAS CHANGED
(Hoeveelheid uitgebreid geheugen is
gewijzigd)
De hoeveelheid geheugen die wordt vastgelegd in
een niet-vluchtig geheugen (NVRAM), komt niet
overeen met de geheugenmodule die in de
computer is geplaatst. Start de computer opnieuw
op. Als de fout nogmaals verschijnt, moet u
contact opnemen met Dell.
THE FILE BEING COPIED IS TOO LARGE FOR
THE DESTINATION DRIVE (Het bestand dat
wordt gekopieerd, is te groot voor het
doelstation)
A FILENAME CANNOT CONTAIN ANY OF THE
FOLLOWING CHARACTERS: \ / : * ? " < > |
- (De volgende tekens mogen niet
voorkomen in een bestandsnaam: \ / :
* ?)
U kunt het bestand niet kopiëren, omdat het te
groot is voor de schijf of omdat de schijf te vol is.
Probeer het bestand naar een andere schijf te
kopiëren of gebruik een schijf met een grotere
capaciteit.
Gebruik deze tekens niet in bestandsnamen.
Een geheugenmodule zit mogelijk niet goed vast.
Plaats de geheugenmodule opnieuw of vervang
hem zo nodig.
Het besturingssysteem kan de opdracht niet
uitvoeren. Dit bericht wordt gewoonlijk gevolgd
door specifieke informatie, zoals Printer out
of paper (Papier is op). Neem de juiste
maatregelen.
De computer kan het stationstype niet
identificeren. Schakel de computer uit, verwijder de
harde schijf en start de computer op vanaf een
optisch station. Schakel de computer vervolgens
weer uit, plaats de harde schijf terug en start de
computer opnieuw op. Voer de hardeschijftests
uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
HARD-DISK DRIVE CONTROLLER FAILURE 0
(Fout in controller harde-schijfstation
0)
HARD-DISK DRIVE FAILURE (Fout in hardeschijfstation)
De harde schijf reageert niet op opdrachten van de
computer. Schakel de computer uit, verwijder de
harde schijf en start de computer op vanaf een
optisch station. Schakel de computer vervolgens
weer uit, plaats de harde schijf terug en start de
computer opnieuw op. Als het probleem aanhoudt,
moet u een andere schijf proberen. Voer de
hardeschijftests uit in Dell Diagnostics (Delldiagnostiek).
De harde schijf reageert niet op opdrachten van de
computer. Schakel de computer uit, verwijder de
harde schijf en start de computer op vanaf een
optisch station. Schakel de computer vervolgens
weer uit, plaats de harde schijf terug en start de
25
Page 26
FoutmeldingenBeschrijving
computer opnieuw op. Als het probleem aanhoudt,
moet u een andere schijf proberen. Voer de
hardeschijftests uit in Dell Diagnostics (Delldiagnostiek).
HARD-DISK DRIVE FAILURE (Fout bij het
lezen van het harde-schijfstation)
INSERT BOOTABLE MEDIA (Plaats een
opstartbaar medium)
INVALID CONFIGURATION INFORMATIONPLEASE RUN SYSTEM SETUP PROGRAM
(Ongeldige configuratiegegevens - voer
System Setup-programma uit)
KEYBOARD CLOCK LINE FAILURE (Fout in
kloklijn toetsenbord)
KEYBOARD CONTROLLER FAILURE (Fout in
toetsenbordcontroller)
De harde schijf is mogelijk defect. Schakel de
computer uit, verwijder de harde schijf en start de
computer op vanaf een optisch station. Schakel de
computer vervolgens weer uit, plaats de harde
schijf terug en start de computer opnieuw op. Als
het probleem aanhoudt, moet u een andere schijf.
Voer de hardeschijftests uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
Het besturingssysteem probeert op te starten vanaf
niet-opstartbare media, zoals een optisch station.
Plaats een opstartbaar medium.
De systeemconfiguratiegegevens komen niet
overeen met die van de hardwareconfiguratie. Het
bericht verschijnt meestal na installatie van een
geheugenmodule. Schakel de juiste opties in het
System Setup-programma in.
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Voer de Keyboard Controller-test
(Test voor toetsenbordcontroller) uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Start de computer opnieuw op en
raak het toetsenbord of de muis tijdens de
opstartroutine niet aan. Voer de Keyboard Controller-test (Test voor toetsenbordcontroller)
uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
KEYBOARD DATA LINE FAILURE (Fout in
datalijn toetsenbord)
LICENSED CONTENT IS NOT ACCESSIBLE IN
MEDIADIRECT (Gelicentieerde inhoud is
niet toegankelijk in MediaDirect)
26
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Voer de Keyboard Controller-test
(Test voor toetsenbordcontroller) uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Start de computer opnieuw op en
raak het toetsenbord of de toetsen tijdens de
opstartroutine niet aan. Voer de Stuck Key-test
(Test voor geblokkeerde toets) in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit.
Dell MediaDirect kan de DRM-beperkingen (Digital
Rights Management) op het bestand niet
controelren. Het bestand kan daarom niet worden
afgespeeld.
Page 27
FoutmeldingenBeschrijving
MEMORY ADDRESS LINE FAILURE AT ADDRESS,
READ VALUE EXPECTING VALUE
(Adreslijnfout geheugen in (adres),
gelezen waarde verwacht (waarde))
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet
goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule
opnieuw of vervang deze zo nodig.
MEMORY ALLOCATION ERROR
(Geheugentoewijzingsfout)
MEMORY DOUBLE WORD LOGIC FAILURE AT
ADDRESS, READ VALUE EXPECTING VALUE
(Geheugenfout dubbele woordlogica op
adres, las waarde verwacht waarde)
MEMORY ODD/EVEN LOGIC FAILURE AT
ADDRESS, READ VALUE EXPECTING VALUE
(Adreslijnfout geheugen in (adres),
gelezen waarde verwacht (waarde))
MEMORY WRITE/READ FAILURE AT ADDRESS,
READ VALUE EXPECTING VALUE
(Geheugenfout lezen/schrijven op adres,
las waarde verwachte waarde)
NO BOOT DEVICE AVAILABLE (Geen
opstartbron beschikbaar)
Er is mogelijk een conflict tussen de software die u
wilt uitvoeren en het besturingssysteem, een ander
programma of hulpprogramma. Schakel de
computer uit, wacht 30 seconden en start deze
dan opnieuw op. Voer het programma opnieuw
uit. Als de foutmelding nog steeds verschijnt, moet
u de softwaredocumentatie raadplegen.
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet
goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule
opnieuw of vervang deze zo nodig.
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet
goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule
opnieuw of vervang deze zo nodig.
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet
goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule
opnieuw of vervang deze zo nodig.
De computer kan de harde schijf niet vinden. Als
de harde schijf uw opstartbron is, moet u nagaan
of de schijf is geïnstalleerd, correct is geplaatst en
is gepartitioneerd als opstartbron.
NO BOOT SECTOR ON HARD DRIVE (Geen
opstartsector op harde schijf)
NO TIMER TICK INTERRUPT (Geen
timertikonderbreking)
NOT ENOUGH MEMORY OR RESOURCES. EXIT
SOME PROGRAMS AND TRY AGAIN
(Onvoldoende geheugen of bronnen; sluit
een aantal programma's af en probeer
het opnieuw)
OPERATING SYSTEM NOT FOUND
(Besturingssysteem niet gevonden)
OPTIONAL ROM BAD CHECKSUM (Onjuiste
controlesom optionele ROM)
Het besturingssysteem is mogelijk beschadigd.
Neem contact op met Dell.
Een chip op het moederbord werkt mogelijk niet.
Voer de System Set-tests (Tests voor systeem
instellen) uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
Er zijn te veel programma's geopend. Sluit alle
vensters en open het programma dat u wilt
gebruiken.
Plaats de harde schijf terug. Als het probleem zich
blijft voordoen, dient u contact met Dell op te
nemen .
Er zit een fout in de optionele ROM. Neem contact
op met Dell.
27
Page 28
FoutmeldingenBeschrijving
SECTOR NOT FOUND (Sector niet gevonden)
Het besturingssysteem kan geen sector op de
harde schijf vinden. Mogelijk is er een defecte
sector of beschadigde FAT op de harde schijf. Voer
het Windows-hulpprogramma voor foutcontrole
uit om de bestandsstructuur op de harde schijf te
controleren. Zie Windows Help en ondersteuning
voor instructies (klik opStart → Help en ondersteuning). Als er een groot aantal sectoren
defect zijn, maakt u (indien mogelijk) een back-up
van de gegevens en formatteert u de harde schijf
opnieuw.
SEEK ERROR (Zoekfout)
SHUTDOWN FAILURE (Fout bij afsluiten)
TIME-OF-DAY CLOCK LOST POWER
(Dagtijdklok heeft geen voeding meer)
TIME-OF-DAY CLOCK STOPPED (Dagtijdklok
is gestopt)
TIME-OF-DAY NOT SET-PLEASE RUN THE
SYSTEM SETUP PROGRAM (Dagtijd is niet
ingesteld; voer het System Setupprogramma uit)
Het besturingssysteem kan een bepaald spoor op
de harde schijf niet vinden.
Mogelijk werkt een chip op het moederbord niet
goed. Voer de System Set-tests uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek). Als het bericht
opnieuw verschijnt, moet u contact opnemen met
Dell.
Er zijn systeemconfiguratie-instellingen
beschadigd. Sluit de computer aan op een
stopcontact om de batterij op te laden. Als het
probleem aanhoudt, moet u proberen de gegevens
te herstellen door het System Setup-programma te
openen. Sluit het programma daarna direct af.
Neem contact op met Dell als deze melding
verschijnt.
Mogelijk moet de reservebatterij worden
opgeladen, die de systeemconfiguratie-instellingen
ondersteunt. Sluit de computer aan op een
stopcontact om de batterij op te laden. Als het
probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op
met Dell.
De in het System Setup-programma ingestelde tijd
of datum komt niet overeen met die van de
systeemklok. Corrigeer de instellingen voor de
opties Datum en tijd.
TIMER CHIP COUNTER 2 FAILED (Fout bij
teller 2 timerchip)
UNEXPECTED INTERRUPT IN PROTECTED MODE
(Onverwachte onderbreking in veilige
modus)
28
Een chip op het moederbord werkt mogelijk niet.
Voer de System Set-tests (Tests voor systeem
instellen) uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
De toetsenbordcontroller is mogelijk defect of er
zit een geheugenmodule niet goed vast. Voer de
System Memory-tests (Tests voor
systeemgeheugen) en de Keyboard Controllertest (Test voor toetsenbordcontroller) uit in Dell
Page 29
FoutmeldingenBeschrijving
Diagnostics (Dell-diagnostiek) of neem contact
op met Dell.
X:\ IS NOT ACCESSIBLE. THE DEVICE IS
NOT READY (X:\ is niet toegankelijk.
Het apparaat is niet gereed.)
Plaats een schijf in het station en probeer het
opnieuw.
Systeemfoutberichten
Tabel 3. Systeemfoutberichten
SysteemberichtBeschrijving
Alert! Previous attempts at booting
this system have failed at checkpoint
[nnnn]. For help in resolving this
problem, please note this checkpoint
and contact Dell Technical Support
(Waarschuwing! Eerdere pogingen om deze
computer op te starten zijn mislukt bij
controlepunt [nnnn]. Noteer dit
controlepunt en neem contact op met de
ondersteuningsafdeling van Dell om dit
probleem op te lossen).
CMOS checksum error (Fout in CMOSchecksum)
De computer is er drie keer achtereen niet in
geslaagd om de opstartprocedure uit te voeren
vanwege dezelfde fout.
RTC is reset, BIOS Setup default has been loaded
(RTC is gereset, de standaardinstellingen van het
BIOS zijn geladen).
CPU fan failure (Defecte
processorventilator)
System fan failed (Storing in de
ventilator)
Hard-disk drive failure (Fout in hardeschijfstation)
Keyboard failure (Toetsenbordfout)
No boot device available (Geen
opstartbron beschikbaar)
Processorventilator is defect.
Systeemventilator is defect.
Mogelijk is er tijdens de POST een fout opgetreden
met de harde schijf.
Het toetsenbord functioneert niet of de kabel zit
los. Vervang het toetsenbord als het opnieuw
aansluiten van de kabel het probleem niet oplost.
De harde schijf bevat geen opstartpartitie, de kabel
van de harde schijf losgeraakt of er is geen
opstartapparaat.
•Als de harde schijf als opstartapparaat is
ingesteld, moet u controleren of alle kabels op
de juiste wijze zijn aangesloten en of het station
op de juiste wijze is geïnstalleerd en als
opstartapparaat is gepartitioneerd.
•Open de system setup en controleer of de
opstartvolgorde juist is.
29
Page 30
SysteemberichtBeschrijving
No timer tick interrupt (Geen
timertikonderbreking)
Mogelijk is een chip op de systeemkaart of de
systeemkaart zelf defect.
NOTICE - Hard Drive SELF MONITORING
SYSTEM has reported that a parameter
has exceeded its normal operating
range. Dell recommends that you back up
your data regularly. A parameter out of
range may or may not indicate a
potential hard drive problem
(WAARSCHUWING - Het ZELFCONTROLEREND
SYSTEEM van de harde schijf heeft
aangegeven dat een van de parameters
het normale gebruiksbereik heeft
overschreden. Dell raadt u aan
regelmatig een reservekopie van uw
gegevens te maken. Als een parameter
buiten het bereik ligt, kan dit duiden
op een mogelijk probleem met de harde
schijf.)
S.M.A.R.T-fout, mogelijke vaste-schijffout.
30
Page 31
4
Opties voor System Setup
Tabel 4. — Hoofdmenu
System TimeGeeft de systeemtijd weer. Hiermee kunt u de tijd van de interne klok
van de computer resetten.
System DateGeeft de systeemdatum weer. Hiermee kunt u de datum van de
interne kalender van de computer resetten.
BIOS VersionGeeft de BIOS-revisie weer.
Product NameHier wordt het modelnummer van de computer weergegeven.
Service TagDit toont de servicetag van uw computer.
Asset TagGeeft de inventaristag van uw computer weer (indien beschikbaar).
CPU TypeHier wordt het type processor weergegeven.
CPU SpeedGeeft de snelheid van de processor weer.
CPU IDGeeft de processor-id weer.
CPU CacheToont de L1, L2 en L3 cachegrootte van de processor.
HDD0Toont het HDD0-formaat van de computer.
HDD1Toont het HDD1-formaat van de computer.
HDD2Toont het HDD2-formaat van de computer.
HDD3Toont het HDD3-formaat van de computer.
System MemoryToont de grootte van het geplaatste geheugen.
Memory SpeedToont de snelheid van het geplaatste geheugen.
Tabel 5. — Geavanceerd
Intel (R) SpeedStep (TM)Hiermee kunt u de Intel SpeedStep technologie in- of uitschakelen.
Standaard: Ingeschakeld
VirtualizationHiermee kunt u de virtualisatiefunctie in- of uitschakelen.
Standaard: Ingeschakeld
VT for Direct I/OHiermee kunt u de virtualisatietechnologie voor directe I/O in- of
uitschakelen.
Standaard: Ingeschakeld
Trusted ExecutionHiermee kunt u de trusted execution (vertrouwde uitvoering) in- of
uitschakelen.
Standaard: Uitgeschakeld
31
Page 32
Integrated NICHiermee kunt u het geïntegreerde netwerk in- of uitschakelen.
Standaard: Ingeschakeld
SATA OperationHiermee kunt u de SATA-modus wijzigen.
Standaard: AHCI
Intel Multi-DisplayHiermee kunt u de Multi Display-functie in- of uitschakelen.
Standaard: Uitgeschakeld
USB EmulationHiermee kunt u de USB-emulatiefunctie in- of uitschakelen.
Standaard: Ingeschakeld
SW Guard Extensions (SGX)Hiermee kunt u SW Guard extensions (SGX) in- of uitschakelen.
Standaard: Uitgeschakeld
USB ConfigurationHiermee kunt u de USB-poorten in- of uitschakelen.
Front USB Ports: Enabled (USB-poorten voorzijde: ingeschakeld)
Rear USB Ports: Enabled (USB-poorten achterzijde: ingeschakeld)
Power OptionsHiermee kunt u de energieopties wijzigen.
Wake up by Integrated LAN/WLAN: Uitgeschakeld
AC Recovery: Power Off (Voedingsherstel: uitschakelen)
Deep Sleep Control: Ingeschakeld in modi S4 en S5
Auto Power On: Uitgeschakeld
Auto Power On Mode: hiermee selecteert u de dag (Standaard:
uitgeschakeld)
Auto Power On Date: hiermee selecteert u de datum
Auto Power On Time hiermee selecteert u de tijd
SMART Settings
Hiermee kunt u de SMART-functie in- of uitschakelen.
Standaard: Uitgeschakeld
Tabel 6. — Beveiliging
Unlock Setup StatusHiermee kunt u de system setup vergrendelen of
ontgrendelen.
Standaard: Ontgrendeld
Admin Password StatusToont de status en geeft aan of het
beheerderswachtwoord is ingesteld.
Standaardinstelling: niet ingesteld
System Password StatusToont de status en geeft aan of het
systeemwachtwoord is ingesteld.
Standaardinstelling: niet ingesteld
32
Page 33
HDD Password StatusToont de status en geeft aan of het
systeemwachtwoord is ingesteld.
Standaardinstelling: niet ingesteld
Asset TagHier kunt u uw servicetag invoeren.
Admin Password (Administratorwachtwoord)Hiermee kunt u een beheerderswachtwoord
aanmaken.
HDD PasswordHiermee kunt u een HDD-wachtwoord aanmaken.
System PasswordHiermee kunt u een systeemwachtwoord
aanmaken.
Password ChangeHiermee kunt u de optie instellen om het
wachtwoord te wijzigen.
Standaard: Toegestaan
Firmware TPMHiermee kunt u de Firmware TPM in- of
uitschakelen.
Standaard: Uitgeschakeld
HDD ProtectionHiermee kunt u de functie HDD Protection
wijzigen.
Standaard: Uitgeschakeld
Tabel 7. — Starten
Boot List Option (Optie opstartlijst)Toont de opstartmodi.
(Standaardinstelling: UEFI)
Opstartoptie Bestandsbrowser toevoegen en
Opstartoptie Bestandsbrowser verwijderen zijn
ingeschakeld.
Secure BootHiermee kunt u beveiligd opstartbeheer in- of
uitschakelen.
Standaard: Ingeschakeld
Legacy Option ROMsHiermee kunt u de legacy-optie ROM's laden.
Standaard: Uitgeschakeld
Boot Option PrioritiesHiermee kunt u de optie opstartprioriteiten
wijzigen.
Tabel 8. — Sluiten
Save Changes and ResetHiermee kunt u de wijzigingen die zijn aangebracht
in de System Setup opslaan of herstellen.
1.Hiermee kunt u de wijzigingen die zijn
aangebracht in de System Setup negeren.
2.Hiermee kunt u de system setup-opties
terugzetten naar standaard.
3.Hiermee kunt u de wijzigingen die zijn
aangebracht in de System Setup negeren.
33
Page 34
4.Hiermee kunt u de wijzigingen die zijn
aangebracht in de System Setup opslaan.
Overzicht voor Systeeminstallatie
Met Systeeminstallatie kunt u:
•de systeemconfiguratie wijzigen nadat u hardware in uw computer hebt toegevoegd, gewijzigd of
verwijderd;
•een gebruikersoptie instellen of wijzigen zoals het gebruikerswachtwoord;.
•de huidige hoeveelheid geheugen lezen of het geïnstalleerde type harde schijf instellen.
Voordat u Systeeminstallatie gebruikt, wordt aanbevolen dat u de scherminformatie van
Systeeminstallatie noteert voor gebruik in de toekomst.
WAARSCHUWING: Tenzij u een computerexpert bent, dient u de instellingen voor dit programma
niet te wijzigen. Bepaalde wijzigingen kunnen ervoor zorgen dat uw computer niet meer goed
functioneert.
Systeeminstellingen openen
1.Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
2.Druk onmiddellijk op F2 of F12 als het witte Dell-logo verschijnt.
De System Setup-pagina wordt weergegeven.
OPMERKING: Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven,
moet u wachten tot het bureaublad wordt weergegeven. Daarna sluit u de computer af of start
u de computer opnieuw en probeert u het opnieuw.
34
Page 35
Specificaties
OPMERKING: Aanbiedingen kunnen per regio verschillen. De volgende specificaties worden in
naleving van de wet bij de computer meegeleverd. Ga voor meer informatie over de configuratie
van uw computer naar Help en ondersteuning in uw Windows-besturingssysteem en selecteer de
optie om informatie over uw computer te bekijken.
Tabel 9. Processor
5
Type
Tabel 10. Geheugen
Connector voor geheugenmoduleTwee UDIMM-sleuven
Capaciteit geheugenmodules2 GB, 4 GB en 8 GB
Type1600 MHz DDR3L (alleen Non-ECC)
Minimumgeheugen2 GB
Maximumgeheugen16 GB
Tabel 11. Video
•Intel Celeron
•Intel Pentium
•Intel Dual Core i3 (6e generatie)
•Intel Dual Core i5 (6e generatie)
•Intel Dual Core i7 (6e generatie)
OPMERKING: Afhankelijk van het
besturingssysteem dat is geïnstalleerd, kunnen
de vereisten van de minimale geheugen
verschillen.
OPMERKING: Elke UDIMM-sleuf ondersteunt
maximaal 8 GB aan geheugen.
Type videokaart:
GeïntegreerdIntel HD Graphics
LosPCI Express x16 grafische kaart
•Nvidia GT 705
•AMD R9 360
Geïntegreerd videogeheugenGedeeld systeemgeheugen
35
Page 36
Tabel 12. Audio
GeïntegreerdGeïntegreerd 5.1-kanaal, High Definition Audio
Tabel 13. Communicatie
Ethernet 10/100/1000 MbpsEthernetcontroller, geïntegreerd op het moederbord
Wireless (Draadloos)Tot Wi-Fi 802,11ac
Bluetooth4.0
Tabel 14. System Information
ChipsetIntel H110
Tabel 15. Uitbreidingsbus
Bussnelheid:
PCI ExpressPCIe 2.0 met snelheden van maximaal 5.0 GT/s
SATA
•SATA 3 Gbps voor optisch station
•SATA 6 Gbps voor harde schijf
USB
•5 Gbps voor USB 3.0
•480 Mbps voor USB 2.0
Tabel 16. Kaarten
PCIe x16Eén kaart van volledige hoogte
PCIe x1Maximaal twee kaarten van volledige hoogte
Sleuf voor M2Sleuf voor één M.2-kaart voor gecombineerde wifi-
en Bluetooth-kaart
Tabel 17. Drives (Stations)
2,5-inch stationcompartimentenMaximaal twee
3,5-inch stationcompartimentenEén
5,25-inch optische
Eén
stationcompartimenten
Tabel 18. Externe connectoren
Audio:
AchterpaneelDrie connectoren
VoorpaneelEén headsetpoort
NetwerkEén RJ-45-connector
USB:
36
Page 37
VoorpaneelTwee USB 3.0-connectoren
AchterpaneelVier USB 2.0-connectoren
Video
•Eén 15-gats VGA-connector
•Eén 19-pins HDMI-connector
GeheugenkaartlezerEén
Tabel 19. Bedienings- en controlelampjes
Lampje aan-uitknopwit lampje: continu brandend wit lampje geeft aan
dat de computer aan staat; een knipperend wit
lampje geeft aan dat de computer in de slaapstand/
stand-bystand staat.
oranje lampje: een knipperend oranje lampje geeft
een opstartfout aan - Systeemvoedingfout; een
knipperend oranje lampje geeft een fout bij het
opstarten aan - Systeemvoeding OK
lampje schijfactiviteitwit lampje: een knipperend wit lampje geeft aan dat
de computer gegevens leest van de harde schijf of
gegevens schrijft naar de harde schijf.
Tabel 20. Voeding
KnoopbatterijCR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V
Ingangsspanning200-240 V wisselstroom / 100-127/200-240 V
wisselstroom / 100-240 V wisselstroom
Inputfrequentie50 Hz tot 60 Hz
Wattage240 W
Ingangsstroom2 A / 7/3,5 A / 4 A
Maximale hitteverspreiding820 BTU/uur
OPMERKING: Hitteverspreiding wordt berekend aan de hand van de wattagewaarde voor de
voeding.
Tabel 21. Fysieke specificaties
Hoogte380,00 mm (14,96 inch)
Breedte175 mm (6,88 inch)
Diepte436,3 mm (17,17 inch)
Gewicht (minimum)8,5 kg (18,73 lb)
37
Page 38
Tabel 22. Omgeving
Temperatuur:
In bedrijf10 °C tot 35 °C (50 °F tot 95 °F)
Opslag-40 °C tot 65 °C (-40 °F tot 149 °F)
Relatieve vochtigheid20% tot 80% (niet-condenserend)
Hoogte:
In bedrijf–15,20 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft)
Opslag–15,20 m tot 10.668 m (–50 ft tot 35.000 ft)
Mate van luchtvervuilingG1 of lager, zoals gedefinieerd in ISA-S71.04-1985
38
Page 39
6
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de
factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid
verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u
met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de
klantenservice:
1.Ga naar Dell.com/support.
2.Selecteer uw ondersteuningscategorie.
3.Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/
regio) onderaan de pagina.
4.Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
39
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.