Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en
waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell™ en het Dell-logo zijn handelsmerken van Dell
Inc. in de Verenigde Staten en/of andere jurisdicties. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen
handelsmerken van hun respectieve eigenaren zijn.
2014–09
Rev. A00
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken.................................................................................... 6
Voordat u aan de computer gaat werken............................................................................................ 6
8 Contact opnemen met Dell.............................................................................. 81
1
Aan de computer werken
Voordat u aan de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
•U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
•Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent.
Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle
panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
www.dell.com/
6
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
2.Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
3.Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
4.Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
5.Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd
om het moederbord te aarden.
6.Verwijder de kap.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1.Sluit het besturingssysteem af:
•In Windows 8.1:
– Het gebruik van een apparaat met aanraakfunctie:
a.Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en
selecteer Settings (Instellingen).
b.Selecteer het en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
Of
*Tik op het Startscherm op en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
– Het gebruik van een muis:
a.Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
b.Klik op het en selecteer Shut down (Afsluiten).
Of
*Klik op het Startscherm op en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
•In Windows 7:
7
1.Klik op Start.
2.Klik op Shutdown (Afsluiten).
of
1.Klik op Start.
2.Klik op de pijl in de rechteronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt getoond,
en klik vervolgens op Shutdown (Afsluiten)..
2.Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
zes seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten,
kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
1.Plaats de kap terug.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
2.Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
3.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
4.Zet de computer aan.
5.Controleer of de computer goed functioneert door Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit te voeren.
8
Het verwijderen en installeren van
onderdelen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
•Kleine sleufkopschroevendraaier
•#2 Phillips schroevendraaier
•#1 kruiskopschroevendraaier
•Klein plastic pennetje
Voor instructievideo's, documentatie en oplossingen voor problemen, scan deze QR-code, of klik
hier:http://www.Dell.com/QRL/Workstation/T7910
2
9
Systeemoverzicht
Afbeelding 1. Voor- en achteraanzicht van de T7910-computer
1.aan-uitknop/voedingslampje
2.USB 3.0-connector
3.optisch station (optioneel)
4.uitwerpknop optisch station (optie)
5.USB 2.0-aansluitingen
6.activiteitenlampje van de harde schijf
7.microfoonconnector
8.hoofdtelefoonconnector
9.uitwerpknop optisch station (optie)
10. optisch station (optioneel)
11. lijningang/microfoonaansluiting
12. seriële connector
13. ontgrendeling van stroomvoorziening
14. voedingskabelconnector
15. Klepontgrendeling van harde schijf
16. USB 3.0-connectoren
17. USB 2.0-aansluitingen
18. sleuven uitbreidingskaarten
19. sleuf voor de beveiligingskabel
20. beugel van hangslot
21. lijnuitgangconnector
22. netwerkconnector
23. PS/2-toetsenbordaansluiting
10
24. PS/2-muisaansluiting
25. actieve sleuven voor uitbreidingskaarten
26. mechanische sleuf
Afbeelding 2. Binnenaanzicht van de T7910-computer
1.warmteafleider met ingebouwde ventilator2.geheugenbehuizing
3.optisch station4.montagekader vooraan
5.moederbord6.grafische kaart
7.intrusieschakelaar
11
Afbeelding 3. Binnenaanzicht van de T7910-computer
1.systeemventilatoren
2.luidspreker
3.PCIe-kaartklem
4.voeding
5.PCIe-kaartklem
De voeding verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder als de PSU is vergrendeld, de PSU-schroef om de PSU te verwijderen. Raadpleeg het
hoofdstuk
3.Houd het blauwe lipje ingedrukt en trek de voeding vervolgens weg van de computer.
Vergrendelfunctie van de PSU voor meer informatie.
12
De PSU (voeding) plaatsen
1.Pak het hendeltje van de PSU en druk het onderdeel in het compartiment totdat het vastklikt.
2.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het voorpaneel verwijderen
OPMERKING: Het voorpaneel kan worden bevestigd met behulp van de voorpaneelsysteemkastvergrendeling; zie Aanvullende informatie: voorpaneel-systeemkastvergrendeling.
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Druk de voorpaneelvergrendeling omlaag.
3.Houd de vergrendeling omlaag gedrukt en trek de voorplaat naar buiten om deze uit de computer te
verwijderen.
13
Het voorpaneel plaatsen
1.Plaats het voorpaneel op de computer.
2.Druk het voorpaneel omlaag totdat deze vastklikt.
3.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De harde schijf verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder het voorpaneel.
3.Trek de klem van de beugel van de harde schijf naar buiten.
4.Schuif de beugel van de harde schijf naar buiten om deze uit de computer te verwijderen.
14
5.Trek de klem van de beugel van de tweede harde schijf naar buiten als er een tweede harde schijf is
geplaatst.
6.Schuif de tweede beugel van de harde schijf naar buiten om deze uit de computer te verwijderen.
15
7.Buig de beugel van de harde schijf aan beide zijden om de harde schijf los te maken.
8.Til de harde schijf omhoog om deze uit de beugel te verwijderen.
9.Als er 2,5 inch harde schijf is geplaatst, druk dan de borgklemmetjes naar buiten en til de schijf
omhoog om deze uit de 3,5 inch harde-schijfhouder te verwijderen.
16
De harde schijf installeren
1.Als een harde schijf van 2,5 of 3,5 inch geplaatst is, klik de harde schijf dan vast op de houder van de
harde schijf.
2.Buig de beugel van de harde schijf open en plaats vervolgens de harde schijf in de beugel.
3.Schuif de beugel van de harde schijf in het compartiment en sluit de klem van de beugel van de
harde schijf.
4.Plaats de voorplaat.
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het linkerpaneel verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Trek het ontgrendelingslipje van het computerpaneel aan de zijkant van de computer omhoog.
3.Til het paneel omhoog tot een hoek van 45 graden en verwijder het paneel van de computer.
17
Het linkerpaneel plaatsen
1.Plaats het computerpaneel op het chassis.
2.Druk het paneel omlaag totdat het op zijn plaats klikt.
3.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De intrusieschakelaar verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. geheugenbehuizing
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Druk op de vergrendeling van de intrusieschakelaar en koppel de connector los van het
moederbord [1,2].
b. Haal de kabel van de intrusieschakelaar uit de geleiders in de systeemkast [3].
c. Druk de intrusieschakelaar omlaag en verwijder deze uit de computer [4].
18
De intrusieschakelaar plaatsen
1.Plaats de intrusieschakelaar in de houder op het chassis.
2.Leid de kabel van de intrusieschakelaar door de klemmetjes op het chassis en plaats de connector op
het moederbord.
3.Plaats:
a. geheugenbehuizing
b. linkerpaneel
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De PCI-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder het linkerpaneel.
3.Open de plastic vergrendeling waarmee de PCI-kaart in de sleuf is vastgezet.
19
4.Druk de vergrendeling naar beneden en trek de PCI-kaart voorzichtig uit de computer.
De PCI-kaart plaatsen
1.Druk de PCI-kaart in de kaartsleuf en maak de vergrendeling vast.
2.Plaats de plastic vergrendeling waarmee de PCI-kaart in de kaartsleuf wordt vastgezet.
3.Plaats het linkerpaneel.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het Slimline optische station verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder het linkerpaneel.
3.Koppel de datakabel los van de achterzijde van het optische station.
20
4.Maak de voedingskabel los van de achterzijde van de schijf.
5.Trek het blauwe vergrendelingslipje omhoog om de klemmen lost te maken waarmee het optische
station vastzit.
21
6.Schuif het optische station uit het compartiment en til het omhoog om het uit de computer te
verwijderen.
7.Buig de vergrendelingslipjes van het optische station naar buiten om het optische station los te
maken uit de bracket.
8.Til het optische station uit de bracket.
22
Het Slimline optische station plaatsen
1.Schuif het optische station in het compartiment en zorg ervoor dat het goed vastzit.
2.Maak de stroomkabel en de datakabel los van de achterzijde van het optische station.
3.Plaats het linkerpaneel.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De geheugenbehuizing verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. optisch station
3.Druk de blauwe vergrendelingslipjes op beide zijden van de geheugenbehuizing omlaag en til de
geheugenbehuizing omhoog.
4.Druk het vergrendelingslipje op de andere zijde van de geheugenbehuizingmodule in om de module
los te maken van de systeemkast.
23
5.Druk op het vergrendelingslipje op de onderzijde van de geheugenbehuizing en til deze omhoog uit
de systeemkast.
6.Herhaal de stappen om de tweede geheugenbehuizingmodule uit de systeemkast te verwijderen.
De geheugenbehuizing installeren
1.Plaats de onderzijde van de geheugenbehuizing in de systeemkast van de computer.
2.Bevestig de geheugenbehuizingmodule op de onderplaat en druk de module omlaag totdat deze
vastklikt.
3.Plaats:
a. optisch station
b. linkerpaneel
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
24
Het geheugen verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. optisch station
c. geheugenbehuizing
3.Druk de vergrendelingsklemmetjes van het geheugen op beide zijden van de geheugenmodule
omlaag en til de geheugenmodule omhoog om deze uit de computer te verwijderen.
OPMERKING: Het kantelen van DIMM tijdens het verwijderen kan de DIMM beschadigen.
Het geheugen installeren
1.Plaats de geheugenkaart in de geheugenhouder.
2.Druk de geheugenmodule omlaag totdat de vergrendelingsklemmetjes het geheugen vastzetten.
OPMERKING: Het kantelen van DIMM tijdens het inbrengen kan de DIMM beschadigen.
3.Plaats:
a. geheugenbehuizing
b. optisch station
c. linkerpaneel
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De knoopbatterij verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. PCIe-kaart
3.Duw de ontgrendeling weg van de batterij zodat deze loskomt uit de houder. Til de knoopbatterij uit
de computer.
25
De knoopbatterij plaatsen
1.Plaats de knoopbatterij in de sleuf op het moederbord.
2.Druk de knoopbatterij omlaag totdat het ontgrendellipje terug op zijn plaats veert en de batterij
vastzet.
3.Plaats:
a. PCIe-kaart
b. linkerpaneel
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De warmteafleider verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. geheugenbehuizing (midden)
3.Verwijder de kabel van de ventilator uit het moederbord.
4.Verwijder de geborgde schroeven waarmee de warmteafleider is bevestigd.
26
5.Til de warmteafleider omhoog en verwijder deze uit de computer.
De warmteafleider plaatsen
1.Plaats de warmteafleider in de computer.
2.Draai de geborgde schroeven vast om de warmteafleider aan het moederbord te bevestigen.
OPMERKING: Een verkeerde positie van de schroeven kan het systeem beschadigen.
3.Sluit de kabel van de warmteafleider aan op het moederbord.
4.Plaats:
a. geheugenbehuizing (midden)
b. linkerpaneel
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
27
De ventilator van de warmteafleider verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. warmteafleider
c. geheugenbehuizing (midden)
3.Duw de doorvoertules naar buiten om de ventilator van de warmteafleider los te maken uit de
eenheid.
4.Verwijder de ventilator van de warmteafleider uit de warmteafleider.
De ventilator van de warmteafleider plaatsen
1.Schuif de ventilator van de warmteafleider in de warmteafleider.
2.Sluit de doorvoertules aan om de ventilator van de warmteafleider aan de warmteafleider te
bevestigen.
3.Plaats:
a. warmteafleider
b. geheugenbehuizing (midden)
c. linkerpaneel
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De PCle-kaarthouder verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
28
a. linkerpaneel
b. PCIe-kaarten
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Draai de kabel los uit de klem [1].
b. Druk de klem in en schuif de klem naar buiten om de PCle-kaarthouder [2] los te maken.
c. Til de PCle-kaarthouder omhoog en verwijder deze uit de computer [3].
De PCIe-kaarthouder installeren
1.Plaats de PCIe-kaarthouder in de sleuf en plaats de klemmen.
2.Geleid de kabels door de klemmen.
3.Plaats:
a. PCIe-kaarten
b. linkerpaneel
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De systeemventilator verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. optisch station
c. PCIe-kaarthouder
d. geheugenbehuizing
3.Verwijder de schroeven waarmee de beugel van het optische station is bevestigd.
29
4.Druk de PCle-kaarthouder in de aangegeven richting om deze los te maken van de
systeemventilatormodule.
5.Til de PCle-kaarthouder omhoog om deze uit de computer te verwijderen.
6.Verwijder de kabel van de grafische kaart uit de vergrendeling.
30
7.Leid de kabel van de systeemventilator door de opening in de systeemventilatormodule.
8.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Trek de kabelaansluitingen van de systeemventilator en de ingebouwde luidspreker los van het
moederbord [1,2].
31
9.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de systeemventilator aan het chassis [1] is bevestigd.
b. Til de systeemventilator omhoog en weg van het chassis [2].
32
10. Steek de ventilatorkabel door de opening om de systeemventilatormodule los te maken.
11. Verwijder de doorvoertules waarmee de systeemventilator is bevestigd, til de ventilator omhoog en
verwijder hem uit de ventilatoreenheid.
33
De systeemventilator installeren
1.Draai de doorvoertules aan waarmee de systeemventilator aan de systeemventilatormodule is
bevestigd.
2.Sluit de kabel van de systeemventilator aan op de systeemventilatormodule.
3.Plaats de schroeven waarmee de systeemventilatormodule aan het chassis is bevestigd.
4.Leid de kabels van de systeemventilator door de opening in de systeemventilatormodule naar buiten,
in de richting van het moederbord.
5.Sluit de kabels van de systeemventilator en de ingebouwde luidsprekers aan op de connectoren op
het moederbord.
6.Schuif de borgmodules van de geheugenbehuizing omlaag in de vergrendelingen totdat ze
vastgeklemd zijn aan de systeemventilatormodule.
7.Plaats de schroeven waarmee de beugel van het optische-station aan het chassis is bevestigd.
8.Plaats:
a. geheugenbehuizing
b. PCIe-kaarthouder
c. optisch station
d. linkerpaneel
9.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het montagekader aan de voorkant verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder het linkerpaneel.
3.Wrik voorzichtig de borgklemmen van het montagekader los van de systeemkast, aan de zijkant van
het montagekader.
34
4.Draai en trek het montagekader weg van de computer om de haakjes aan de andere rand van het
montagekader los te maken van het chassis.
Het montagekader aan de voorkant installeren
1.Steek de haken langs de onderzijde van het montagekader in de sleuven op de voorzijde van het
chassis.
2.Draai het montagekader in de richting van de computer totdat de borgklemmen van het
montagekader vastklikken.
3.Plaats het linkerpaneel.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
35
Het I/O-paneel en de USB 3.0-poorten verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. montagekader vooraan
b. linkerpaneel
c. voorpaneel
3.Koppel alle kabels los van het I/O-paneel.
4.Verwijder de schroeven waarmee het I/O-paneel aan het computerchassis is bevestigd.
5.Trek het I/O-paneel in een tegengestelde richting van de computer om de rand los te maken uit de
klem van het chassis.
36
6.Schuif de tegenoverliggende rand van het I/O-paneel naar buiten om de I/O-module los te maken
van het chassis.
7.Verwijder de schroeven waarmee de USB 3.0-module aan het I/O-paneel is bevestigd en verwijder
hem uit de computer.
8.Verwijder de schroeven waarmee het I/O-paneel is bevestigd en verwijder het I/O-paneel uit de
computer.
Het I/O-paneel en de USB 3.0-poorten plaatsen
1.Plaats het I/O-paneel en gebruik de schroeven om het vast te zetten.
2.Plaats de USB 3.0-module op het I/O-paneel en gebruik de schroeven om deze vast te zetten.
37
3.Plaats het I/O-paneel terug op het chassis en maak deze met de klemmetjes aan beide zijden vast
aan het chassis.
4.Plaats de schroeven waarmee het I/O-paneel aan het chassis wordt bevestigd.
5.Sluit alle kabels aan op het I/O-paneel.
6.Plaats:
a. montagekader vooraan
b. voorpaneel
c. linkerpaneel
7.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De stroomschakelaar verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. voorpaneel
c. montagekader vooraan
d. I/O-paneel
3.Voer de volgende stappen uit:
a. Trek de stroomstekker los uit het I/O-paneel.
b. Druk de aan-uitknopmodule aan beide zijden omlaag om de aan-uitknop los te maken uit het
compartiment [1,2].
4.Verwijder de aan-uitknop uit de computer.
38
De stroomschakelaar installeren
1.Sluit de kabel van de stroomschakelaar aan op de kaart van het I/O-paneel.
2.Schuif de aan-uitknopmodule door de opening in het voorpaneel.
3.Druk de bevestigingsklemmen in om de aan-uitknop vast te klikken.
4.Plaats:
a. I/O-paneel
b. montagekader vooraan
c. voorpaneel
d. linkerpaneel
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De luidspreker verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder het linkerpaneel.
3.Koppel de luidsprekerkabel los van het moederbord en maak de kabel los uit het
bevestigingsklemmetje op de systeemkast.
39
4.Voer de volgende stappen uit:
a. Druk de vergrendeling van de luidspreker aan beide zijden in om de luidspreker los te maken van
het chassis.
b. Til de luidspreker omhoog om hem uit de computer te verwijderen.
c. Verwijder de luidsprekerkabel door de opening.
De luidspreker plaatsen
1.Plaats de luidsprekers en leid de luidsprekerkabel door de systeemkast.
2.Sluit de luidsprekerkabel aan op het moederbord.
3.Plaats het linkerpaneel.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
40
Het rechterpaneel verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de schroeven waarmee het rechterpaneel aan de systeemkast vastzit.
3.Schuif het rechterpaneel in de aangegeven richting om deze uit de computer te verwijderen.
4.Til het rechterpaneel onder een hoek van 45 graden omhoog en verwijder deze uit de computer.
41
Afbeelding 4.
Het rechterpaneel plaatsen
1.Plaats het rechterpaneel op de computer.
2.Plaats de schroeven waarmee het rechterpaneel aan de computer wordt bevestigd.
3.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het 5,25-inch optische station verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. rechterpaneel
3.Verwijder de datakabel en stroomkabel uit de achterzijde van het optische station.
4.Druk de vergrendeling in en schuif het optische station naar buiten om het los te maken uit het
stationcompartiment [1,2].
42
5.Verwijder de schroeven uit het optische station en verwijder de beugel.
Het 5,25-inch optische station plaatsen
OPMERKING: Als het systeem niet voorzien is van een optisch station, verwijder dan de kap van het
5,25 inch optische station van het voorpaneel om het optische station te installeren.
1.Plaats het optische station op de bracket en draai de schroeven aan om het optische station vast te
zetten.
2.Schuif het optische station in het stationcompartiment.
3.Sluit de stroom- en gegevenskabels aan op het optische station.
4.Plaats:
a. rechterpaneel
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De HDD-warmtesensor verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. rechterpaneel
3.Voer de volgende stappen uit:
a. Koppel de kabel van de HDD-warmtesensor los van het moederbord [1].
43
b. Haal de kabel van de HDD-warmtesensor uit de geleiders door de opening van het chassis [2].
4.Haal de kabel van de HDD-warmtesensor uit de bevestigingsklemmetjes op het chassis.
5.Open de vergrendeling waarmee de HDD-warmtesensor is bevestigd en verwijder de warmtesensor
uit de computer.
44
De HDD-warmtesensor installeren
1.Sluit de kabel van de HDD-warmtesensor aan op het moederbord.
2.Leid de kabel van de HDD-warmtesensor rond het chassis van de computer.
3.Bevestig de vergrendeling waarmee de kabel van de HDD-warmtesensor is bevestigd.
4.Plaats:
a. rechterpaneel
b. linkerpaneel
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De processor verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. warmteafleider
3.De processor verwijderen:
OPMERKING: De afdekplaat van de processor is vergrendeld met twee hendeltjes. Deze zijn
voorzien van pictogrammen waarmee wordt aangegeven welk hendeltje als eerste moet
worden geopend en welk hendeltje als eerste moet worden gesloten.
a. Druk het eerste hendeltje dat de afdekplaat van de processor op zijn plaats houdt, omlaag en
maak deze zijwaarts los uit het retentiehaakje [1].
b. Herhaal stap 'a' om het tweede hendeltje los te maken uit het retentiehaakje [2].
c. Til de hendel omhoog van de retentiehaak [3].
d. Druk de eerste hendel omlaag [4].
e. Til de afdekplaat van de processor omhoog en verwijder de plaat [5].
f. Til de processor omhoog om deze uit de houder te verwijderen en plaats deze in een
antistatische verpakking [6].
45
OPMERKING: Als de pennen tijdens het verwijderen van de processor beschadigen, dan kan de
processor beschadigd raken.
4.Herhaal de bovenstaande stappen om de tweede processor (indien beschikbaar) uit de computer te
verwijderen.
Raadpleeg het hoofdstuk Componenten van het moederbord om te controleren of uw computer
sleuven heeft voor twee processoren.
De processor plaatsen
1.Plaats de processor in de socket.
2.Plaats de computerkap terug.
OPMERKING: De afdekplaat van de processor is vergrendeld met twee hendeltjes. Deze zijn
voorzien van pictogrammen waarmee wordt aangegeven welk hendeltje als eerste moet
worden geopend en welk hendeltje als eerste moet worden gesloten.
3.Schuif het eerste hendeltje opzij in het retentiehaakje om de processor vast te zetten.
4.Herhaal stap '3' om het tweede hendeltje om het retentiehaakje te schuiven.
5.Plaats:
a. warmteafleider
b. linkerpaneel
6.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
46
De ventilator van de harde schijf verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. linkerpaneel
b. rechterpaneel
3.Maak de ventilatorkabel van de harde schijf los van het moederbord.
4.Leid de kabel van onder het computerchassis zoals aangegeven.
5.Verwijder de schroeven waarmee de ventilator van de harde schijf aan het chassis van de computer
vastzit en verwijder de ventilator uit de computer.
47
De ventilator van de harde schijf plaatsen
1.Plaats de schroeven waarmee de ventilator van de harde schijf aan de systeemkast vastzit.
2.Leid de kabel van de ventilator van de harde schijf door het chassis en sluit hem aan op de sleuf op
het moederbord.
3.Plaats:
a. linkerpaneel
b. rechterpaneel
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De PSU-kaart (voeding) verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. rechterpaneel
b. PSU
3.
a. Koppel alle kabels los die op de PSU-kaart [1] zijn aangesloten.
b. Verwijder de schroeven waarmee de PSU-kaart aan het chassis [2] wordt bevestigd.
c. Til de PSU-kaart omhoog en verwijder deze uit de computer [3].
48
De PSU-kaart (voeding) plaatsen
1.Plaats de schroeven waarmee de PSU-kaart aan het chassis wordt bevestigd.
2.Sluit alle kabels aan op de PSU-kaart.
3.Plaats:
a. PSU
b. rechterpaneel
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Onderdelen van het moederbord
De onderstaande afbeelding toont de componenten van het moederbord.
12.PCI Express 3.0 x16 sleuven (alleen
beschikbaar wanneer optionele tweede
processor is geplaatst) (CPU2_SLOT1 en
CPU2_SLOT2)
50
29.hoofdvoedingsaansluiting30.CMOS Wis-jumper
31.wachtwoordjumper32.connector voor de ventilator van de harde
33.SATA-connectoren34.USB 3.0 connector voor voorpaneel
35.connector van ventilator voor CPU136.connector op het voorpaneel
37.connector warmtesensor38.Interne USB 2.0-connector
39.HDD1-ventilatorconnector
schijf
Het moederbord verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. linkerpaneel
b. houder optisch station
c. optisch station
d. onderkant geheugenbehuizing
e. geheugenbehuizingen
f. warmteafleider
g. PCIe-kaarthouder
h. PCIe-kaart(en)
i. geheugenmodule(s)
j. processor
3.Koppel alle aansluitingen los van het moederbord.
4.Verwijder de schroeven waarmee het moederbord aan het chassis vastzit.
51
5.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Schuif het moederbord naar de voorkant [1].
b. Kantel het moederbord [2].
6.Til het moederbord omhoog om het uit de systeemkast te verwijderen.
52
Het moederbord plaatsen
1.Lijn het moederbord uit met de poortconnectoren aan de achterkant van het chassis en plaats het
moederbord in het chassis.
2.Draai de schroeven vast waarmee het moederbord aan de systeemkast vastzit.
3.Sluit de aansluitingen aan op het moederbord.
4.Plaats:
a. processor
b. geheugenmodule(s)
c. PCIe-kaarthouder
d. PCIe-kaart(en)
e. warmteafleider
f. onderkant geheugenbehuizing
g. geheugenbehuizingen
h. houder optisch station
i. optisch station
j. linkerpaneel
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
53
3
Extra informatie
Dit hoofdstuk bevat informatie voor de extra functies op uw computer.
Richtlijnen voor de geheugenmodule
Neem voor maximale prestaties van de computer de volgende richtlijnen in acht bij het configureren van
het systeemgeheugen.
•Geheugenmodules van verschillende uitvoeringen kunnen worden gecombineerd (bijvoorbeeld 2 GB
en 4 GB), maar alle bezette kanalen moeten identiek geconfigureerd zijn.
•Geheugenmodules moeten worden geïnstalleerd vanaf de eerste houder.
OPMERKING: Registered DIMMS (R-DIMMs) en Load Reduced DIMMS (LR-DIMMs) mogen niet
gecombineerd worden.
•Als er geheugenmodules met verschillende snelheden geïnstalleerd worden, functioneren ze op de
snelheid van de geïnstalleerde geheugenmodules met de laagste snelheid.
OPMERKING: Als alle DIMMs van het type 2133 zijn, kan de bestelde CPU het geheugen op een
langzamere snelheid laten werken.
Voorpaneel-chassisvergrendeling
Met de voorpaneel-chassisvergrendeling kunt u het voorpaneel vergrendelen. De vergrendeling bevindt
zich binnenin het chassis en bestaat uit twee knoppen:
•oranje knop: druk op deze knop om het voorpaneel te vergrendelen.
•groene knop: druk op deze knop om het voorpaneel te ontgrendelen.
OPMERKING: Zorg er bij het vergrendelen en ontgrendelen van het voorpaneel-chassis altijd voor
dat de linkerplaat van het chassis is verwijderd. Zie het hoofdstuk Linkerplaat verwijderen voor
informatie over het verwijderen van de linkerplaat.
54
PSU-vergrendeling (voeding)
De PSU-vergrendeling voorkomt de verwijdering van de PSU uit het chassis.
OPMERKING: Zorg bij het vergrendelen of ontgrendelen van de PSU altijd dat het paneel van het
chassis verwijderd is.
Verwijder de schroef van de ontgrendelschroeflocatie en draai de schroef vast op de vergrendellocatie als
u de voeding wilt bevestigen. Zo verwijdert u ook de schroef uit de vergrendelschroeflocatie en draait u
de schroef vast op de ontgrendelschroeflocatie als u de voeding wilt ontgrendelen.
55
4
Installatie van het systeem
Met systeeminstallatie kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOS‐niveau
opgeven. Vanaf de systeeminstallatie kunt u:
•de NVRAM-instellingen wijzigingen na het toevoegen of verwijderen van hardware
•de configuratie van de systeemhardware bekijken
•geïntegreerde apparaten in- of uitschakelen
•grenswaarden voor performance en stroombeheer instellen
•de computerbeveiliging beheren
Bootsequence (Opstartvolgorde)
Met Opstartvolgorde kunt u het opstartapparaat dat in de systeeminstallatie gespecificeerd staat,
omzeilen en rechtstreeks vanaf een specifiek apparaat opstarten (bijvoorbeeld: optische schijf of vaste
schijf). Tijdens de Power-on Self Test (POST), wanneer het logo van Dell verschijnt, kunt u:
•de systeeminstallatie openen door op <F2> te drukken
•het eenmalige opstartmenu openen door op <F12> te drukken
In het eenmalige opstartmenu staat het apparaat waar het systeem vanaf kan opstarten en de optie voor
diagnostiek. De opties van het opstartmenu zijn:
•Verwijderbare schijf (mits beschikbaar)
•STXXXX schijf
OPMERKING: XXX staat voor het nummer van de SATA-schijf.
•Optische schijf
•Diagnostiek
OPMERKING: Na het selecteren van Diagnostiek wordt het scherm ePSA-diagnostiek geopend.
In het scherm voor de opstartvolgorde wordt ook de optie weergegeven voor het openen van het
scherm systeeminstallatie.
Navigatietoetsen
De volgende tabel geeft de navigatietoetsen weer voor het installeren van het systeem.
OPMERKING: Voor de meeste system setup-opties geldt dat de door u aangebrachte wijzigingen
wel worden opgeslagen, maar pas worden geëffectueerd nadat het systeem opnieuw is opgestart.
56
Tabel 1. Navigatietoetsen
ToetsenNavigatie
Pijl OmhoogGaat naar het vorige veld.
Pijl OmlaagGaat naar het volgende veld.
<Enter>Hiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing)
of de verwijzing in het veld volgen.
SpatiebalkVergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing).
<Tab>Gaat naar het focusveld.
OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser.
<Esc>Gaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt. Door in het
hoofdscherm op <Esc> te drukken, verschijnt een melding om de niet opgeslagen
wijzigingen op te slaan en het systeem opnieuw op te starten.
<F1>Hiermee wordt het hulpbestand voor de systeeminstallatie geopend.
Opties voor Systeeminstallatie
OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de onderdelen
die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven.
Tabel 2. Algemeen
OptieBeschrijving
System InformationDit gedeelte bevat de belangrijkste
hardwarefuncties van de computer.
•Systeeminformatie
•Geheugenconfiguratie
•Processor Information
(Processorgegevens)
•Device Information
(Apparaatgegevens)
•PCI Information (PCI-gegevens)
Boot SequenceHiermee kunt u de volgorde instellen
waarin de computer een
besturingssysteem probeert te vinden.
•Diskette Drive
•USB Storage Device (USBopslagapparaat)
•CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd/cdrw-station)
•Onboard NIC (NIC op kaart)
•Internal HDD (Interne harde schijf)
Boot List OptionHiermee kunt u de optie voor de
opstartlijst wijzigen.
•Legacy
•UEFI
57
OptieBeschrijving
Advanced Boot OptionsHiermee kunt u Legacy-optie ROM's
instellen. De wijzigingen aan de
systeemdatum- en tijd worden direct
van kracht.
Tabel 3. Systeemconfiguratie
OptieBeschrijving
Integrated NICHiermee kunt u de geïntegreerde netwerkcontroller
configureren. De opties zijn:
•Enable UEFI Network Stack
•Disabled (Uitgeschakeld)
OPMERKING: U kunt de optie Disabled (Uitgeschakeld)
alleen gebruiken als de optie Active Management
Technology (AMT) is uitgeschakeld.
•Enabled (Ingeschakeld)
•Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE) (Standaardinstelling)
Integrated NIC 2Hiermee kunt u de geïntegreerde
netwerkcontroller configureren. De
opties zijn:
•Enabled (Ingeschakeld)
(standaard)
•Enabled w/PXE (Ingeschakeld met
PXE).
OPMERKING: Deze functie wordt
alleen ondersteund op Tower
7910.
Serial PortHier worden de instellingen van de seriële poort opgegeven en
gedefinieerd. U kunt de seriële poort als volgt instellen:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•COM1 (standaardinstelling)
•COM2
•COM3
•COM4
OPMERKING: Het besturingssysteem kan bronnen
toewijzen, zelfs als de instelling is uitgeschakeld.
SATA Operation
Tower 7910
Hiermee kunt u de interne SATA-vaste-schijfcontroller
configureren. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•ATA
58
OptieBeschrijving
•AHCI (standaardinstelling)
OPMERKING: SATA is geconfigureerd ter ondersteuning
van de RAID-modus. In Tower 7910 is geen ondersteuning
voor SATA-bewerkingen.
Drives
Tower 7910
SMART ReportingMet dit veld wordt bepaald of fouten met de harde schijf voor de
USB ConfigurationHiermee kunt u de interne USB-configuratie in- of uitschakelen.
•SATA–0
•SATA–1
Standaardinstelling: All drives are enabled (Alle stations zijn
ingeschakeld).
OPMERKING: Als de harde schijven worden aangesloten op
een RAID-controllerkaart, dan tonen de harde schijven
{none} (geen) in alle velden. De harde schijven zijn
zichtbaar in het BIOS van de RAID-controllerkaart.
geïntegreerde apparaten tijdens het opstarten worden
gerapporteerd. Deze technologie is onderdeel van de
specificatie SMART (Self Monitoring Analysis en Reporting
Technology).
•Enable Boot Support (Opstartondersteuning inschakelen)
•Enable Front USB Ports (USB-poorten voorzijde inschakelen)
•Enable internal USB ports (Interne USB-poorten inschakelen)
•Enable Rear USB Ports (USB-poorten aan achterzijde
inschakelen)
SAS RAID Controller (Tower 7910
only)
HDD FansHiermee kunt u de ventilatoren voor de harde schijf beheren.
AudioHiermee kunt u de geluidsfunctie in- of uitschakelen.
Memory Map IO above 4GBHiermee kunt u Geheugentoewijzing
Hiermee kunt u de werking van de
geïntegreerde SAS RAID HDDcontroller beheren.
•Enabled (Ingeschakeld)
(standaardinstelling)
•Disabled (Uitgeschakeld).
Standaardinstelling: is afhankelijk van de systeemconfiguratie
•Enable Audio (Geluid inschakelen ) (standaard)
IO hoger dan 4 GB in- of
uitschakelen.
•Memory Map IO above 4GB
(Geheugentoewijzing IO hoger
59
OptieBeschrijving
dan 4 GB): deze optie is standaard
uitgeschakeld.
ThunderboltHiermee kunt u de Thunderbolt-ondersteuning in-/
uitschakelen.
•Enabled (Ingeschakeld)
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
Miscellaneous devicesHiermee kunt u de diverse op de kaart
ingebouwde apparaten in- of
uitschakelen.
•Enable PCI Slot (PCI-sleuf
inschakelen)
PCI MMIO Space SizeDit veld bestuurt de balans van 32-bit
geheugen beschikbaar tussen PCI
(geheugen-geplaatst IO) en het
besturingssysteem.
•Klein (standaard)
•Groot
Tabel 4. Video
OptieBeschrijving
Primary Video SlotHiermee kunt u het primaire
opstartvideoapparaat configureren. De
opties zijn:
•Auto (Automatisch)
(standaardinstelling)
•SLEUF 1
•SLEUF 2: VGA-compatibel
•SLEUF 3
•SLEUF 4
•SLEUF 5
•SLEUF 6 (alleen Tower 5810 en
Tower 7810)
•SLEUF1_CPU2: VGA-compatibel
(alleen Tower 7910)
•SLEUF2_CPU2 (alleen Tower 7910)
Tabel 5. Security (Beveiliging)
OptieBeschrijving
Strong PasswordHiermee kunt de optie forceren om altijd veilige wachtwoorden in te stellen.
Standaardinstelling: Enable Strong Password (Sterk wachtwoord inschakelen) is
niet geselecteerd.
Password
Hier kunt u de lengte van uw wachtwoord instellen. Min = 4 , max = 32
Configuration
60
OptieBeschrijving
Password BypassHiermee kunt u de machtigingen voor het overslaan van het wachtwoord
(indien ingeschakeld) inschakelen of uitschakelen. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
•Reboot bypass (Opnieuw opstarten omzeilen)
Password ChangeHiermee kunt u de wachtwoorden voor het systeem wijzigen wanneer het
beheerderswachtwoord is ingesteld.
Standaardinstelling: Allow Non-Admin Password Changes (Wijzigingen op
niet-beheerderswachtwoorden toestaan) is geselecteerd
TPM SecurityHiermee kunt u de Trusted Platform Module (TPM) tijdens POST inschakelen.
Standaardinstelling: De optie is uitgeschakeld.
Computrace (R)Hiermee kunt u de optionele Computrace-software activeren of uitschakelen.
Dit zijn de opties:
•Deactivate (Deadctiveren) (standaard)
•Disable (Uitschakelen)
•Activate (Activeren)
CPU XD SupportHiermee kunt u de modus Execute Disable (Uitvoeren uitschakelen) van de
processor inschakelen.
•Enable CPU XD Support (CPU XD-ondersteuning inschakelen) (standaard)
OROM Keyboard
Access
Hiermee kunt u bepalen of gebruikers de Option ROM Configuration-schermen
kunnen openen via sneltoetsen tijdens het opstarten. De opties zijn:
•Enable (Inschakelen) (standaardinstelling)
•One Time Enable (Eenmalig inschakelen)
•Disable (Uitschakelen)
Admin Setup Lockout Hiermee kunt u voorkomen dat gebruikers de Setup openen wanneer er een
beheerderswachtwoord is ingesteld.
•Enable Admin Setup Lockout
Standaardinstelling: De optie is uitgeschakeld.
Tabel 6. Secure Boot
OptieBeschrijving
Secure Boot EnableHiermee kunt u de functie Beveiligd
opstarten in- of uitschakelen. De opties
zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
•Enabled (Ingeschakeld)
Expert Key ManagementHiermee kunt u Custom Mode Key
Management in- of uitschakelen.
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
61
Tabel 7. Prestaties
OptieBeschrijving
Multi Core SupportMet dit veld specificeert u of de
processor één of meerdere kernen
ingeschakeld heeft. De performance van
sommige toepassingen zal met de extra
kernen verbeteren. Deze optie staat
standaard op ingeschakeld. Hiermee
kunt u voor de processor de
ondersteuning van meerdere kernen inof uitschakelen. De opties zijn:
•All (Alle) (standaard)
•1
•2
•4
•5
•6
•7
•8
•9
OPMERKING:
•De getoonde opties kunnen
verschillen op basis van de
geplaatste processor(en).
•De opties zijn afhankelijk van
het aantal kernen dat wordt
ondersteund door de geplaatste
processor (All, 1, 2, N-1 voor NCore processoren)
Intel SpeedStep
Hiermee kunt u de functie Intel
SpeedStep in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enable Intel
SpeedStep (Intel SpeedStep inschakelen)
C StatesHiermee kunt u de aanvullende
slaapstanden van de processor in- of
uitschakelen:
Standaardinstelling: Enabled
(Ingeschakeld)
Limit CPUID Value Dit veld beperkt de maximumwaarde die
door de Standard CPUID Function van
de processor wordt ondersteund.
•CPUID Limit inschakelen
Standaardinstelling: De optie is
uitgeschakeld.
Intel TurboBoostHiermee kunt u de Intel TurboBoost-
Hyper-Thread ControlHiermee kunt u HyperThreading in de
processor in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enabled
(Ingeschakeld)
Cache Prefetch
Standaardinstelling: Hardwarematige
prefetch and Adjacent Cache Line
Prefetch inschakelen
Dell Reliable Memory Technology (RMT)Hiermee kunt u geheugenfouten in het
RAM van het systeem identificeren en
isoleren.
Standaardinstelling: Enable Dell Reliable
Memory Technology (RMT)
Tabel 8. Energiebeheer
OptieBeschrijving
AC RecoveryGeeft aan hoe de computer zal reageren als de netstroom wordt herstelt na een
periode van stroomuitval. U kunt AC Recovery instellen op:
•Power Off (Uitgeschakeld, standaardinstelling)
•Power On (Stroom aan)
•Last Power State (Laatste energiestand)
Auto On TimeHiermee kunt u de tijd instellen waarop de computer automatisch moet worden
ingeschakeld. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
•Every Day (Elke dag)
•Weekdays (Op werkdagen)
•Select Days (Dagen selecteren)
Deep Sleep ControlHiermee kunt u de besturingen definiëren wanneer Deep Sleep (Diepe slaap) is
ingeschakeld.
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
•Enabled in S5 only (Alleen ingeschakeld in S5)
•Enabled in S4 and S5 (Ingeschakeld in S4 en S5)
Fan Speed ControlHiermee kunt u de snelheid van de systeemventilator instellen. De opties zijn:
•Auto (Automatisch) (standaardinstelling)
•Medium laag
•Medium hoog
•Medium
•Hoog
•Laag
63
OptieBeschrijving
USB Wake SupportHiermee kunt USB-apparaten inschakelen zodat het systeem in de stand-
bymodus weer wordt ingeschakeld.
•Enable USB Wake Support (Uit stand-by door USB inschakelen)
Standaardinstelling: De optie is uitgeschakeld.
Wake on LANMet deze optie kan de computer opstarten vanuit de uit-stand wanneer hij door
een speciaal LAN-signaal wordt getriggerd. Inschakelen vanuit stand-by wordt
niet beïnvloed door deze instelling en moet worden ingeschakeld in het
besturingssysteem. Deze functie werkt alleen wanneer de computer is
aangesloten op netvoeding.
•Disabled (Uitgeschakeld): het systeem wordt niet ingeschakeld wanneer
deze een signaal voor inschakeling ontvangt van het LAN of het draadloze
LAN.
•LAN Only (Alleen LAN): het systeem wordt ingeschakeld door speciale LAN-
signalen.
•LAN with PXE Boot - Hiermee kan het systeem worden aangezet en meteen
worden opgestart tot PXE wanneer het een ontwaakpakket ontvangt dat
naar het systeem gestuurd is in de status S4 of S5.
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Block Sleep
Hiermee kunt u voorkomen dat de computer naar de slaapstand (S3 stand) gaat
in OS Environment.
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Tabel 9. POST Behavior
OptieBeschrijving
Numlock LEDGeeft aan of de NumLock-functie kan worden ingeschakeld wanneer het
systeem wordt opgestart. Deze optie is standaard ingeschakeld.
Keyboard ErrorsGeeft aan of toetsenbord-gerelateerde fouten worden gemeld wanneer het
systeem wordt opgestart. Deze optie is standaard ingeschakeld.
FastbootHiermee kunt u het opstarten versnellen door enkele compatibiliteitsstappen
over te slaan. De opties zijn:
•Minimal (Minimaal)
•Thorough (Grondig): deze optie is standaard ingeschakeld.
•Auto (Automatisch)
Tabel 10. Virtualisatie-ondersteuning
OptieBeschrijving
VirtualizationDeze optie geeft aan of een Virtual Machine Monitor (VMM) gebruik kan maken
van de aanvullende hardwaremogelijkheden die door Intel Vitalization
Technology worden geleverd.
Het wordt aanbevolen om uw BIOS (systeeminstallatie) te updaten, tijdens het vervangen van het
moederbord, of wanneer een update beschikbaar is. Bij laptops dient ervoor te worden gezorgd dat de
accu volledig is opgeladen en de notebook op de reguliere stroomvoorziening is aangesloten.
1.Start de computer opnieuw op.
2.Ga naar dell.com/support.
65
3.Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden).
OPMERKING: Als u het serviceplaatje wilt vinden, klik dan op Waar is mijn serviceplaatje?
OPMERKING: Als u uw servicetag niet kunt vinden, klik dan op Mijn product detecteren. Ga
verder met de instructies op het scherm.
4.Als u het serviceplaatje niet kunt vinden, klik dan op de productcategorie van uw computer.
5.Kies in de lijst het producttype.
6.Selecteer uw computermodel en de Productondersteuningspagina van uw computer verschijnt.
7.Klik op Stuurprogramma's ophalen en klik op Alle stuurprogramma's tonen.
De pagina met de stuurprogramma's en downloads verschijnt.
8.Selecteer BIOS op het scherm voor stuurprogramma's en downloads, onder de vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem.
9.Bepaal het nieuwste BIOS-bestand en klik op Download File (Bestand downloaden).
U kunt ook controleren voor welke stuurprogramma's een update nodig is. Als u dit voor uw product
wilt doen, klikt u op Systeem analiseren voor updates en volgt u de instructies op het scherm.
10. Selecteer uw voorkeursmethode voor het downloaden in het venster Selecteer hieronder uw
voorkeursmethode voor downloaden; klik op Download File (Bestand downloaden).
Het venster File Download (Bestand downloaden) wordt weergegeven.
11. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op uw computer op te slaan.
12. Klik op Run (Uitvoeren) om de bijgewerkte BIOS-instellingen te installeren op uw computer.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Systeem- en installatiewachtwoord
U kunt ter beveiliging van uw computer een wachtwoord voor het systeem en de installatie aanmaken.
Type wachtwoordBeschrijving
System Password
(Systeemwachtwo
ord)
Installatiewachtwo
ord
WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw
computer.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd
en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld.
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen
U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand
Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer
WachtwoordstatusOntgrendeld is. Als de wachtwoordstatus Vergrendeld is, kunt u het
systeemwachtwoord niet wijzigen.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te loggen.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het aanbrengen van
wijzigingen aan de BIOS-instellingen van uw computer.
66
OPMERKING: Als de wachtwoord-jumper is uitgeschakeld, worden de bestaande wachtwoorden
voor systeem en installatie verwijderd en heeft u geen systeemwachtwoord nodig om op de
computer in te loggen.
Druk voor het openen van een system setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer
meteen op <F2>.
1.Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security (Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
2.Controleer in het scherm Systeembeveiliging of de Wachtwoordstatus ontgrendeld is.
3.Selecteer Systeemwachtwoord, wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op
<Enter> of <Tab>.
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
•Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
•Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
•Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
•Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, (”), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4.Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5.Selecteer Installatiewachtwoord, vul het systeemwachtwoord in en druk op <Enter> of <Tab>.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6.Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7.Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8.Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Verwijderen of wijzigen van een bestaand wachtwoord voor het systeem
en/of de installatie
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen op <F2>.
1.Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security (Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
2.Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging), of de Password Status ontgrendeld
is.
3.Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
systeemwachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
4.Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
installatiewachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe
wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide
wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding daarover ook te worden bevestigd.
5.Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
67
6.Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Een systeemwachtwoord uitschakelen
De softwarebeveiligingsfuncties van het systeem omvatten een systeemwachtwoord en een
setupwachtwoord. Door middel van de wachtwoordjumper worden alle wachtwoorden uitgeschakeld die
op dat moment in gebruik zijn. Er zijn 2–pins voor de PSWD-jumper.
OPMERKING: De wachtwoordjumper is standaard uitgeschakeld.
1.Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer.
2.Verwijder de kap.
3.Lokaliseer de PSWD-jumper op het moederbord. Raadpleeg voor het lokaliseren van de PSWD-
jumper op het moederbord het hoofdstuk Componenten van het moederbord.
4.Verwijder de PSWD-jumper van het moederbord.
OPMERKING: De bestaande wachtwoorden worden niet uitgeschakeld (gewist) totdat de
computer wordt opgestart zonder de jumper.
5.Plaats de kap.
OPMERKING: Als u een nieuw systeem- en/of setupwachtwoord hebt geïnstalleerd met de
PSWD-jumper, dan worden de nieuwe wachtwoorden door het systeem uitgeschakeld
wanneer deze de volgende keer wordt opgestart.
6.Sluit de computer aan op het stopcontact en schakel de computer in.
7.Schakel de computer uit en haal de stekker uit het stopcontact.
8.Verwijder de kap.
9.Plaats de jumper terug op de pinnen.
10. Plaats de kap.
11. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
12. Schakel uw computer in.
13. Ga naar de system setup en wijs een nieuw systeem- of setupwachtwoord toe.
68
5
Diagnostiek
Start bij problemen met uw computer eerst de ePSA diagnosefuncties voordat u met Dell contact
opneemt voor technische assistentie. Het doel van het starten van deze diagnostische functies is het
testen van de hardware van uw computer zonder extra apparatuur nodig te hebben of de kans te lopen
om gegevens te verliezen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, kunnen de medewerkers u op basis
van de diagnosefuncties verder helpen om het probleem op te lossen.
Enhanced Pre-Boot System Assessment (ePSA)
Het diagnostische ePSA (ook bekend als systeemdiagnose) voert een volledige controle van de hardware
van uw computer uit. Het ePSA maakt deel uit van het BIOS en wordt door het BIOS gestart. Deze
diagnosefunctie biedt een reeks mogelijkheden voor specifieke apparaten of groepen apparaten
waarmee u:
•automatische tests kunt laten uitvoeren of in interactieve modus
•tests herhalen
•testresultaten weergeven of opslaan
•grondige testen kunt laten uitvoeren voor extra testmogelijkheden voor nog meer informatie over
het/de defecte apparaat/apparaten
•statusmeldingen bekijken waarin staat of de tests goed verlopen zijn
•foutmeldingen bekijken waarin staat of er tijdens het testen problemen zijn opgetreden
WAARSCHUWING: de systeemdiagnose kunt gebruiken om alleen uw computer te testen. Het
gebruik van dit programma op meerdere computers kan leiden tot ongeldige resultaten of
foutmeldingen.
OPMERKING: Sommige testen voor specifieke apparaten moeten interactie worden doorlopen.
Zorg er daarom voor dat u altijd zicht op het beeldscherm heeft wanneer de tests worden
uitgevoerd
1.Start de computer op.
2.Druk tijdens het opstarten van de computer op <F12> wanneer het logo van Dell verschijnt.
3.Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnose).
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment (ePSA) wordt geopend met alle apparaten die
de computer heeft gedetecteerd. Het diagnoseprogramma start de tests voor al deze apparaten.
OPMERKING: Het systeem kan opnieuw worden opgestart voordat het diagnoseprogramma
wordt opgestart, afhankelijk van de configuratie.
4.Als u alleen een test voor een specifiek apparaat wilt laten uitvoeren, drukt u op <Esc> en klikt u op
Yes (Ja) om de diagnosetest te stoppen.
5.Selecteer het apparaat in het linkervenster en klik op Run Tests (Tests starten).
6.Van eventuele problemen worden foutcodes weergegeven.
er de foutcode(s) en neem contact op met Dell.
69
6
Problemen oplossen
Eventuele problemen met uw computer kunt oplossen met aanduidingen, zoals diagnostische lampjes,
piepcodes en foutmeldingen die eventueel tijdens het werken met de computer optreden.
Diagnostische LED-lampjes
OPMERKING: De diagnostische LED-lampjes dienen slechts als voortgangsindicator tijdens het
POST-proces. Deze lampjes geven niet het probleem aan dat er de oorzaak van is dat het POSTproces stopt.
De diagnostische LED-lampjes bevinden zich aan de voorzijde van het chassis, naast de aan-uitknop.
Deze diagnostische LED-lampjes zijn alleen actief en zichtbaar tijdens het POST-proces. Zodra het
besturingssysteem begint te laden, gaan de lampjes uit en zijn deze niet langer meer zichtbaar.
Elk LED-lampje heeft twee mogelijke standen: OFF of ON (AAN of UIT).
OPMERKING: De diagnostische lampjes gaan knipperen wanneer de aan-uitknop geel is of is
uitgeschakeld, en knipperen niet wanneer deze wit is.
Tabel 14. Patronen POST diagnostische LED-lampjes
Status Stroom
LED-lampje
UitS5/S4Normaal- Systeem staat uit/sluimerstand
Knipperend witS3Normaal- Systeem staat in stand-by/uitstel
Knipperend oranje
lampje
Ononderbroken wit S0Normaal- Systeem functioneert
Ononderbroken
geel
OPMERKING: Het knipperpatroon van het amberkleurige LED – Het patroon is 2 of 3 keer
knipperen, gevolgd door een korte pauze om vervolgens x aantal keren knipperen tot 7 te laten
oplopen. Het herhaalde patroon heeft in het midden een langdurige pauze. Bijvoorbeeld 2,3 = 2
amber knippert, korte pauze, 3 amber knippert, gevolgd door lange pauze en daarna herhaalt de
cyclus zich.
SysteemstandOpmerkingen
N.v.t.Abnormaal- PSU gaat niet aan, aanbevolen PSU BIST.
Vervang PSU.
N.v.t.Abnormaal- Systeem kan niet worden aangezet,
Controleer de onderdelen van het moederbord of
vervang het moederbord.
70
Tabel 15. Patronen POST diagnostische LED-lampjes
KnipperpatroonSysteemstandOpmerkingen
2,1
Er is mogelijk een fout in het
Vervang het moederbord.
moederbord opgetreden.
2,2
Er is mogelijk een probleem met
de PSU of de kabel.
Start PSU BIST.
Controleer de PSU-kabels naar
het moederbord om er zeker van
te zijn dat alle kabels goed zijn
aangesloten.
2,3
2, 4
2, 5
2, 6
2, 7
Er is mogelijk een fout met het
moederbord, het geheugen of de
CPU opgetreden.
Er is mogelijk een fout in de
knoopbatterij opgetreden.
Systeem bevindt zich in
herstelmodus
Er is mogelijk een fout in de
processor opgetreden
Er zijn geheugenmodules
gedetecteerd, maar er heeft zich
een fout voorgedaan in de
voeding van het geheugen.
Als er twee of meer
geheugenmodules geïnstalleerd
zijn, verwijdert u de modules,
plaatst u er één terug en start u
de computer opnieuw op. Als de
computer normaal opstart, gaat u
verder met de installatie van de
andere geheugenmodules (één
tegelijk), totdat u de defecte
module hebt opgespoord of alle
modules zonder problemen hebt
geïnstalleerd.
Er is een fout in de BIOSchecksum gedetecteerd en het
systeem bevindt zich nu in de
herstelmodus.
Plaats de processor opnieuw
Als er twee of meer
geheugenmodules geïnstalleerd
zijn, verwijdert u de modules,
plaatst u er één terug en start u
de computer opnieuw op. Als de
computer normaal opstart, gaat u
verder met de installatie van de
andere geheugenmodules (één
tegelijk), totdat u de defecte
module hebt opgespoord of alle
modules zonder problemen hebt
geïnstalleerd.
3,1
Configuratieactiviteit van het
PCI-apparaat is bezig of er is een
fout van het PCI-apparaat
gedetecteerd.
Verwijder alle externe kaarten uit
de PCI- en PCI-E-sleuven en
start de computer opnieuw op.
Als de computer opstart, plaatst u
de kaarten één voor één terug
totdat u de probleemkaart vindt.
71
3,2
Er is mogelijk een fout in de HDD
of USB opgetreden.
Sluit alle stroom- en datakabels
opnieuw op de HDD's aan.
Installeer opnieuw alle USBapparaten en controleer de
kabelverbindingen.
3,3
3, 4
3, 5
3, 6
3, 7
Geen geheugenmodules
geïnstalleerd
Stroomconnector niet goed
geïnstalleerd.
Er zijn wel geheugenmodules
gedetecteerd, maar er is een fout
opgetreden in de
geheugenconfiguratie of compatibiliteit.
Er is mogelijk een probleem met
een moederbordbron en/of
hardware opgetreden.
Er is een andere fout opgetreden.
Als er twee of meer
geheugenmodules geïnstalleerd
zijn, verwijdert u de modules,
plaatst u er één terug en start u
de computer opnieuw op. Als de
computer normaal opstart, gaat u
verder met de installatie van de
andere geheugenmodules (één
tegelijk), totdat u de defecte
module hebt opgespoord of alle
modules zonder problemen hebt
geïnstalleerd. Installeer zo
mogelijk werkgeheugen van
hetzelfde type in uw computer.
Plaats de 2x2-voedingsconnector
van de voeding terug.
Zorg ervoor dat voor het plaatsen
van de geheugenmodule of de
connnector geen speciale
vereisten zijn. Zorg dat het
geheugen dat u gebruikt door uw
computer ondersteund wordt.
Wis CMOS (Plaats de
knoopbatterij opnieuw. Zie
Knoopbatterij verwijderen en
plaatsen).
Zorg dat het beeldscherm of de
monitor is aangesloten op een
externe grafische kaart. Zorg dat
de kabels van alle harde schijven
en optische stations goed op het
moederbord zijn aangesloten. Als
op het scherm een foutmelding
verschijnt ten aanzien van een
apparaat (zoals een floppydisk of
harde schijf), controleer dan of
het apparaat goed functioneert.
Als het besturingssysteem wil
opstarten vanaf een apparaat
(zoals een floppydisk of optisch
station), controleer dan of in de
systeeminstellingen de
opstartvolgorde goed staat
ingesteld voor de apparaten die
op uw computer aangesloten
zijn.
72
Foutmeldingen
Er zijn drie soorten foutmeldingen van het BIOS die worden weergegeven afhankelijk van de ernst van het
probleem. Deze zijn:
Fouten waardoor uw computer volledig wordt gestopt
Deze foutmeldingen stoppen de computer waardoor u de stroom van het systeem moet wisselen. De
volgende tabel bevat de foutmeldingen.
Tabel 16. Fouten waardoor uw computer volledig wordt gestopt
Foutmelding
Error! Non-ECC DIMMs are not supported on this system. (Fout! Niet-ECC DIMM's worden niet
ondersteund op dit systeem.)
Alert! Processor cache size is mismatched.
Install like processor or one processor. (Alarm! Cachegrootte van de processor komt niet overeen.
Plaats een gelijkwaardige processor of één processor.)
Alert! Processor type mismatch.
Install like processor or one processor. (Alarm! Processortype komt niet overeen. Plaats een
gelijkwaardige processor of één processor.)
Alert! Processor speed mismatch.
Install like processor or one processor. (Alarm! Processorsnelheid komt niet overeen. Plaats een
gelijkwaardige processor of één processor.)
Alert! Incompatible Processor detected.
Install like processor or one processor. (Alarm! Incompatibele processor gedetecteerd. Plaats een
gelijkwaardige of één processor.)
Fouten waardoor uw computer niet wordt gestopt
Uw computer stopt niet door deze foutmeldingen, maar er wordt wel een waarschuwingsmelding
weergegeven, uw computer wordt enkele minuten gepauzeerd en wordt dan verder opgestart. De
volgende tabel bevat de foutmeldingen.
Tabel 17. Fouten waardoor uw computer niet wordt gestopt
Foutmelding
Alert! Cover was previously removed. (Alarm! Kap is al eerder verwijderd.)
Fouten die een "soft halt" van uw computer veroorzaken
Deze foutmeldingen veroorzaken een "soft halt" van uw computer en u wordt gevraagd op <F1> te
drukken om door te gaan of op <F2 > om de system setup te openen. De volgende tabel bevat de
foutmeldingen.
73
Tabel 18. — Fouten die een "soft halt" van uw computer veroorzaken
Foutmelding
Alert! Front I/O Cable failure. (Alarm! Storing van de voorste I/O-kabel.)
Alert! Left Memory fan failure. (Alarm! Storing van de linkerventilator van het geheugen.)
Alert! Right Memory fan failure. (Alarm! Storing van de rechterventilator van het geheugen.)
Alert! PCI fan failure. (Alarm! Storing van de PCI-ventilator.)
Alert! Chipset heat sink not detected. (Alarm! Chipset warmteafleider niet gedetecteerd.)
Alert! Hard Drive fan1 failure. (Alarm! Storing van ventilator 1 van vaste schijf.)
Alert! Hard Drive fan2 failure. (Alarm! Storing van ventilator 2 van vaste schijf.)
Alert! Hard Drive fan3 failure. (Alarm! Storing van ventilator 3 van vaste schijf.)
Alert! CPU 0 fan failure. (Alarm! Storing van ventilator van CPU 0.)
Alert! CPU 1 fan failure. (Alarm! Storing van ventilator van CPU 1.)
Alert! Memory related failure detected. (Alarm! Geheugen-gerelateerde storing gedetecteerd.)
Alert! Correctable memory error has been detected in memory slot DIMMx. (Alarm! Er is een
corrigeerbare geheugenfout gedetecteerd in geheugensleuf DIMMx.)
Warning: Non-optimal memory population detected. For increased memory bandwidth populate DIMM
connectors with white latches before those with black latches. (Waarschuwing: niet optimale
geheugenpopulatie gedetecteerd. Voor meer geheugenbandbreedte moeten de DIMM-connectors van
witte vergrendelingen worden voorzien vóór die met zwarte vergrendelingen.)
Your current power supply does not support the recent configuration changes made to your system.
Please contact Dell Technical support team to learn about upgrading to a higher wattage power supply.
(Uw huidige voeding biedt geen ondersteuning voor de recentelijk gemaakt configuratiewijzigingen
voor uw systeem. Neem contact op met het ondersteuningsteam van Dell Technical voor meer
informatie over het upgraden naar een voeding met een hoger wattage.)
Dell Reliable Memory Technology (RMT) has discovered and isolated errors in system memory. You may
continue to work. Memory module replacement is recommended. Please refer to the RMT Event log
screen in BIOS setup for specific DIMM information. (Dell Reliable Memory Technology (RMT) heeft
fouten in het systeemgeheugen ontdekt en geïsoleerd. U kunt verder werken. Er wordt aanbevolen de
geheugenmodule te vervangen. Raadpleeg het scherm van het RMT-gebeurtenissenlogboek in de BIOS
setup voor specifieke informatie over DIMM's.)
Dell Reliable Memory Technology (RMT) has discovered and isolated errors in system memory. You may
continue to work. Additional errors will not be isolated. Memory module replacement is recommended.
Please refer to the RMT Event log screen in BIOS setup for specific DIMM information. (Dell Reliable
Memory Technology (RMT) heeft fouten in het systeemgeheugen ontdekt en geïsoleerd. U kunt verder
werken. Aanvullende fouten worden niet geïsoleerd. Er wordt aanbevolen de geheugenmodule te
vervangen. Raadpleeg het scherm van het RMT-gebeurtenissenlogboek in de BIOS setup voor
specifieke informatie over DIMM's.)
74
Technische specificaties
OPMERKING: Aanbiedingen kunnen per regio verschillen. De volgende specificaties worden in
naleving van de wet bij de computer meegeleverd. Ga voor meer informatie over de configuratie
van uw computer naar Help en ondersteuning in uw Windows-besturingssysteem en selecteer de
optie om informatie over uw computer te bekijken.
Tower 7910één 98–pins connector, één 164-pins connector
PCI Express x16
Tower 7910twee 164-pins connectoren (vier wanneer de optionele
tweede processor is geïnstalleerd)
PCI 2.3één 124-pins connector
I/O voorzijde:
USB voorzijdeéén 14–pins connector
Interne USBéén type A vrouwtje, één dual-port 2x5-kop
Voorpaneelbesturingéén 2x14 pins connector
HDA-kop audio voorpaneeléén 2x5 pins connector
Harde schijf/Optisch station:
SATA
Tower 7910
•twee 36-pins mini-SAS connectoren voor HDD
•twee 7-pins SATA-connectoren voor ODD
Voeding
Tower 7910één 24-pins, één 20-pins en één 4-pins connector
Tabel 29. Schakelaars en lampjes
FunctieSpecificatie
Lampje aan-uitknop:uit: systeem is uit of losgekoppeld.
ononderbroken wit lampje: computer werkt normaal.
knipperend wit lampje: computer staat in stand-by.
ononderbroken oranje lampje: de computer start niet op; dit
geeft aan dat er een probleem is met het moederbord of de
voeding.
knipperend oranje lampje: dit geeft een probleem met het
moederbord aan.
lampje schijfactiviteitwit lampje: een knipperend wit lampje geeft aan dat de
computer gegevens leest van de harde schijf of gegevens
schrijft naar de harde schijf.
Lampjes voor de integriteit van de
netwerkverbinding (achterpaneel)
groen lampje: er is een goede 10 Mbps-verbinding tussen het
netwerk en de computer
oranje lampje: er is een goede 100 Mbps-verbinding tussen
het netwerk en de computer
78
FunctieSpecificatie
geel lampje: er is een goede 1000 Mbps-verbinding tussen
het netwerk en de computer
lampjes voor de netwerkactiviteit
(achterpaneel)
Tabel 30. Voeding
geel lampje: knippert wanneer er netwerkactiviteit is op de
verbinding.
FunctieSpecificatie
KnoopbatterijCR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V
Spanning100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom
Wattage
•1000 W (ingangsspanning 100 V wisselstroom – 107 V
wisselstroom)
•1300 W (ingangsspanning 181 V wisselstroom – 240 V
wisselstroom)
•1100 W (ingangsspanning 108 V wisselstroom – 180 V
wisselstroom)
Maximale hitteverspreiding
1300 W
•4015,3 BTU/uur (bij 100 V wisselstroom)
•4365,5 BTU/uur (bij 107 V wisselstroom)
•5099,9 BTU/uur (bij 181 V wisselstroom)
OPMERKING: Hitteverspreiding wordt berekend aan de hand van de wattagewaarde voor de
voeding.
Tabel 31. Fysiek
FunctieSpecificatie
Hoogte (met pootjes)433,40 mm (17,06 inches)
Hoogte (zonder pootjes)430,50 mm (16,95 inches)
Breedte216,00 mm (8,51 inches)
Diepte525,00 mm (20,67 inches)
Gewicht (minimum)16,90 kg (37,26 lb)
Tabel 32. Omgeving
FunctieSpecificatie
Temperatuur:
Operationeel10 °C tot 35 °C (50 °F tot 95 °F)
Opslag-40 °C tot 65 °C (-40 °F tot 149 °F)
Relatieve vochtigheid (maximum)20% tot 80% (niet-condenserend)
Maximumvibratie:
Operationeel5 Hz tot 350 Hz bij 0,0002 G²/Hz
Opslag5 Hz tot 500 Hz bij 0,001 tot 0,01 G²/Hz
79
FunctieSpecificatie
Maximumimpact:
Operationeel40 G +/– 5% bij pulsduur van 2 msec +/– 10% (equivalent
aan 51 cm/sec [20 inch/sec])
Opslag105 G +/– 5% bij pulsduur van 2 msec +/– 10% (equivalent
aan 127 cm/sec [50 in/sec])
Hoogte:
Operationeel–15,2 m tot 3048 m (-50 ft tot 10.000 ft)
Opslag–15,2 m tot 10.668 m (-50 ft tot 35.000 ft)
Mate van luchtvervuilingG1 zoals gedefinieerd door ISA-S71.04–1985
80
8
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de
factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid
verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u
met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de
klantenservice:
1.Ga naar dell.com/support.
2.Selecteer uw ondersteuningscategorie.
3.Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/regio)
onderaan de pagina.
4.Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
81
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.