OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
van auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell™ en het Dell-logo zijn merken van Dell Inc. in
de Verenigde Staten en/of andere rechtsgebieden. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen merken
zijn van hun respectieve bedrijven.
2016 - 06
Ver. A02
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken.................................................................................... 5
6 Contact opnemen met Dell.............................................................................. 56
4
1
Aan de computer werken
Veiligheidsinstructies
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
•U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
•Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent.
Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle
panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op www.dell.com/
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
5
Voordat u aan de computer gaat werken
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1.Zorg ervoor dat u de Veiligheidsinstructies volgt.
2.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
3.Schakel de computer uit, zie Uw computer uitschakelen.
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
4.Verwijder alle netwerkkabels uit de computer.
5.Verwijder de computer en alle daarop aangesloten apparaten uit het stopcontact.
6.Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd
om het moederbord te aarden.
7.Verwijder de kap.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1.Uw computer uitschakelen:
•In Windows 10 (met behulp van een aanraakapparaat of muis):
1.Klik of tik op .
2.Klik of tik op en klik vervolgens op of tik op Afsluiten.
•In Windows 8 (met behulp van een aanraakapparaat):
1.Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en selecteer
Settings (Instellingen).
2.Tik op en tik vervolgens op Afsluiten.
•In Windows 8 (bij gebruik van een muis):
1.Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings (Instellingen).
2.Klik op en klik vervolgens op Afsluiten.
•In Windows 7:
6
1.Klik op Start.
2.Klik op Afsluiten.
of
1.Klik op Start.
2.Klik op de pijl in de hoek rechtsonder van het menu Start en klik vervolgens op Afmelden.
2.Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
zes seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer heeft gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten,
kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
1.Plaats de kap terug.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
2.Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
3.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
4.Zet de computer aan.
5.Controleer of de computer goed functioneert door Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit te voeren.
7
Onderdelen verwijderen en plaatsen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Voor de procedures in dit document heeft u het volgende gereedschap nodig:
•Kleine sleufkopschroevendraaier
•Kruiskopschroevendraaier
•Klein plastic pennetje
De kap verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de kap:
a. Sluif de vergrendeling weg om de kap te ontgrendelen [1].
b. Schuif de kap naar de achterkant van de computer [2].
c. Til de kap van de computer [3].
2
8
De kap plaatsen
1.Lijn de kap uit met de sleuf in het chassis.
2.Schuif de kap totdat deze vastklikt.
3.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
Het montagekader aan de voorkant verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de kap.
3.Verwijder het montagekader:
a. Til de ontgrendelingslipjes omhoog en maak het montagekader los [1].
b. Til de montagekader omhoog om deze uit de computer te verwijderen [2].
Het montagekader aan de voorkant plaatsen
1.Plaats de lipjes op het montagekader in de sleuven in de computer.
2.Druk op het montagekader totdat de lipjes vastklikken.
3.Plaats de kap.
4.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De harde schijf verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de kap.
3.Ga als volgt te werk om de harde schijf los te koppelen:
a. Koppel de gegevenskabel los van de harde schijven [1].
9
b. Til de harde schijf uit de computer [2].
4.Ga als volgt te werk om de bracket van de harde schijf te verwijderen:
a. Trek aan één zijde van de bracket van de harde schijf om de pinnen op de bracket los te maken
uit de sleuven van de harde schijf [1].
b. Verwijder de harde schijf uit de bracket [2].
5.Herhaal stap 3 om de extra harde schijf te verwijderen (indien beschikbaar).
De harde schijf plaatsen
1.Plaats de harde schijf in de beugel.
2.Druk op de bevestigingsbeugels en schuif de harde-schijfbeugel in het compartiment.
3.Sluit de gegevenskabel en de stroomkabel aan op de harde schijf.
4.Plaats de kap.
5.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
10
Het optische station verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. montagekader vooraan
3.Maak het optische station als volgt los:
a. Verwijder de kabels van de connector van de harde schijf los van de vergrendeling van het
optische station [1].
b. Schuif de blauwe vergrendeling naar de ontgrendelde positie [2].
4.Verwijder het optische station als volgt:
a. Houd de blauwe vergrendeling [1] vast, til de kooi van het optische station omhoog en koppel de
kabels van het optische station los [2].
b. Til de hardeschijfkooi weg uit de computer [3].
11
5.Verwijder het optische station als volgt uit de kooi:
a. Druk op de vergrendeling van het optische station [1] en schuif het optische station naar voren [2].
b. Verwijder het optische station uit de kooi [3].
Het optische station plaatsen
1.Schuif het optische station in de stationkooi.
2.Breng de lipjes op de kooi voor het optische station op één lijn met de sleuven in de computer.
3.Laat de kooi van het optische station in de computer zakken en sluit de vergrendeling.
4.Sluit de gegevenskabel en de stroomkabel aan op het optische station.
5.Plaats:
a. montagekader vooraan
12
b. kap
6.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De intrusieschakelaar verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. kap van de ventilator van de warmteafleider
3.Verwijder de intrusieschakelaar als volgt:
a. Koppel de kabel van de intrusieschakelaar los van de connector op het moederbord [1, 2].
b. Schuif de intrusieschakelaar en til deze uit de computer [3].
De intrusieschakelaar plaatsen
1.Plaats de intrusieschakelaar in de sleuf in het chassis.
2.Sluit de kabel van de intrusieschakelaar aan op het moederbord.
3.Plaats:
a. kap van de ventilator van de warmteafleider
b. kap
4.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De geheugenmodule verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. harde schijf
c. optisch station
3.Verwijder de geheugenmodule:
a. Druk op de vergrendellipjes aan beide zijden van de geheugenmodule.
b. Til de geheugenmodule uit de connector op het moederbord.
13
De geheugenmodule plaatsen
1.Lijn de inkeping in de geheugenmodule uit met het lipje op de connector van de geheugenmodule.
2.Plaats de geheugenmodule in de socket.
3.Druk de geheugenmodule totdat de vergrendellipjes van de geheugenmodule vastklikken.
4.Plaats:
a. optisch station
b. harde schijf
c. kap
5.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De optionele PCIe SSD-kaart plaatsen
OPMERKING: De PCIe SSD-kaart wordt geleverd met de volgende onderdelen:
1.PCIe SSD-kaart
2.Thermische mat
3.Schroef
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. harde schijf
c. optisch station
3.Trek de tape (blauw) van het rubber.
14
4.Plaats het rubber op de computer [1] en trek de tape (roze) van het rubber [2].
5.Plaats de SSD-kaart als volgt:
a. Sluit de SSD-kaart aan op de connector op het moederbord [1].
b. Draai de schroef vast om de SSD-kaart op het moederbord te bevestigen [2].
15
De optionele PCIe SSD-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
2.Plaats:
a. kap
b. harde schijf
c. optisch station
3.Verwijder de schroef waarmee de PCIe SSD-kaart aan het moederbord vastzit.
4.Koppel de PCIe SSD-kaart los van de connector op het moederbord.
5.Verwijder het rubber van het moederbord.
De uitbreidingskaart verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de kap.
3.Verwijder de uitbreidingskaart als volgt:
a. Trek aan het metalen lipje om de vergrendeling van de uitbreidingskaart te openen. [1]
b. Druk het lipje naar voren [2] en trek de uitbreidingskaart uit de connector op de computer [3].
16
De uitbreidingskaart plaatsen
1.Plaats de geheugenmodule in de connector op het moederbord.
2.Druk op de uitbreidingskaart totdat deze vastklikt.
3.Sluit de vergrendeling van de uitbreidingskaart en druk erop totdat hij vastklikt.
4.Plaats de kap.
5.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De voeding verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. kap
b. montagekader vooraan
c. harde schijf
d. optisch station
e. kap van de ventilator van de warmteafleider
3.Maak de voeding als volgt los:
a. Koppel de stroomkabel los van het moederbord [1, 2].
b. Maak de stroomkabels los uit de bevestigingsklemmetjes op het chassis [3].
17
4.Verwijder de voeding als volgt:
a. Verwijder de schroeven aan de achterkant van de computer waarmee de voeding aan de
computer is bevestigd [1].
b. Druk op het blauwe ontgrendelingslipje [2] en til de voeding uit de computer [3].
De voeding plaatsen
1.Schuif de voeding naar de achterzijde van de computer totdat deze vastklikt.
2.Draai de schroeven aan om de voeding op de computer te bevestigen.
3.Leid de voedingskabels door de borgklemmen.
4.Sluit de voedingskabels aan op de connectoren op het moederbord.
5.Plaats:
18
a. kap van de ventilator van de warmteafleider
b. optisch station
c. harde schijf
d. montagekader vooraan
e. kap
6.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De aan-uitknop verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. montagekader vooraan
c. harde schijf
d. optisch station
3.Verwijder de aan-uitknop als volgt:
a. Koppel de kabel van de aan-uitknop los van het moederbord [1].
b. Druk op de bevestigingslipjes van de aan-uitknop en verwijder deze uit het chassis [2, 3].
De kaart van de aan-uitknop plaatsen
1.Schuif de module van de aan-uitknop in de sleuf in het chassis totdat deze vastklikt.
2.Sluit de kabel van de aan-uitknop aan op de connector op het moederbord.
3.Plaats:
a. optisch station
b. harde schijf
c. montagekader vooraan
d. kap
4.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
19
Het I/O-paneel verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. montagekader vooraan
3.Verwijder het I/O-paneel als volgt:
a. Verwijder de schroef waarmee het I/O-paneel aan het chassis vastzit [1].
b. Schuif het I/O-paneel naar rechts en verwijder hem uit de computer [2].
Het I/O-paneel plaatsen
1.Plaats het I/O-paneel op het chassis en schuif hem totdat hij vastklikt.
2.Draai de schroeven aan om het I/O-paneel aan de computer te bevestigen.
3.Plaats:
a. montagekader vooraan
b. kap
4.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De systeemventilator verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. montagekader vooraan
c. harde schijf
d. optisch station
3.Verwijder de systeemventilator:
a. Koppel de kabel van de systeemventilator los van het moederbord [1].
b. Schuif de doorvoertules van de ventilator naar de sleuf in de achterwand [2].
c. Til de ventilator uit de computer [3].
20
De systeemventilator plaatsen
1.Plaats de systeemventilator in de computer.
2.Leid de lussen door het chassis en schuif naar buiten langs de groef om te bevestigen.
3.Sluit de kabel van de systeemventilator aan op het moederbord.
4.Plaats:
a. optisch station
b. harde schijf
c. montagekader vooraan
d. kap
5.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De kap van de ventilator van de warmteafleider
verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de kap.
3.Verwijder de systeemventilator als volgt:
a. Houd de aanraakpunten vast, trek aan de beugel van het ventilatorkanaal om het ventilatorkanaal
los te maken [1].
b. Verwijder het ventilatorkanaal uit de computer [2].
21
De kap van de ventilator van de warmteafleider plaatsen
1.Lijn de sleuven op het ventilatorkanaal uit met de schroeven op de warmteafleider.
2.Plaats het ventilatorkanaal totdat deze vastklikt.
3.Plaats de kap.
4.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De warmteafleider verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. montagekader vooraan
c. harde schijf
d. optisch station
e. kap van de ventilator van de warmteafleider
3.Verwijder de warmteafleider:
a. Koppel de kabel van de warmteafleider los van het moederbord [1].
b. Draai de geborgde schroeven los waarmee de warmteafleider is bevestigd en til deze weg van de
computer [2, 3].
22
De warmteafleider plaatsen
1.Plaats de warmteafleider op de processor.
2.Draai de geborgde schroeven vast waarmee de warmteafleider aan het moederbord wordt bevestigd.
3.Sluit de kabel van de warmteafleider aan op het moederbord.
4.Plaats:
a. kap van de ventilator van de warmteafleider
b. optisch station
c. harde schijf
d. montagekader vooraan
e. kap
5.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De processor verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. montagekader vooraan
c. harde schijf
d. warmteafleider
3.Verwijder de processor als volgt:
a. Maak de sockethendel los door de hendel omlaag en onder het lipje op het processorschild uit te
drukken [1].
b. Til de hendel en de processorschild omhoog [2].
c. Til de processor uit de socket [3].
23
De processor plaatsen
1.Stem de processor af op de uitsparingen in de houder.
2.Lijn de pin-1-indicator van de processor op de driehoek op de socket.
3.Plaats de processor op de houder zodat de sleuven in de processor passen op de uitsparingen in de
houder.
4.Sluit het processorschild door deze onder de retentiehaakschroef door te schuiven.
5.Laat de sockethendel zakken en druk hem onder het lipje om hem te vergrendelen.
6.Plaats:
a. warmteafleider
b. harde schijf
c. montagekader vooraan
d. kap
7.Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
Het moederbord verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. montagekader vooraan
c. harde schijf
d. optisch station
e. kap van de ventilator van de warmteafleider
f. warmteafleider
g. systeemventilator
h. geheugenmodule
i. PCIe SSD
3. Koppel de kabels los van het moederbord.
24
4. Verwijder het moederbord:
a. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord op de computer is bevestigd [1].
b. Schuif het moederbord naar de voorzijde van de computer en til het uit de computer [2].
Het moederbord plaatsen
1.Houd het moederbord aan de randen vast en plaats het onder een hoek in de richting van de
achterzijde van de computer.
2. Laat het moederbord in de juiste positie in de computer zakken totdat de connectoren aan de
achterzijde van het moederbord uitgelijnd zijn met de sleuven in de achterplaat van de computer, en
de schroefgaten in het moederbord zijn uitgelijnd met de afstandshouders op de computer.
3. Draai de schroeven vast waarmee het moederbord aan de computer vastzit.
25
4. Sluit de kabels op het moederbord aan.
5.Plaats:
a. PCIe SSD
b. geheugenmodule
c. systeemventilator
d. warmteafleider
e. kap van de ventilator van de warmteafleider
f. optisch station
g. harde schijf
h. montagekader vooraan
i. kap
6. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
Onderdelen van het moederbord
Afbeelding 1. Onderdelen van het moederbord
1.PCI Express x16 Gen 3 sleuf2.PCI Express x4-sleuf
3.USB 2.0 met netwerkconnector4.USB 3.0-connector
5.PS2-connectoren voor toetsenbord/muis6.seriële poortconnector
7.2 x DisplayPort-connector8.HDMI-connector
26
9.Lijnuitgang10.P2 stroomconnector
11.connector voor intrusieschakelaar12.VGA-connector
13.processorsocket14.connector van de processorventilator
15.geheugensleuf16.sleuf voor SATA of PCIe SSD
17.connector voor aan-uitknop op voorzijde18.debugconnector
29.connector voor servicemodusjumper30.luidsprekerconnector
31.SATA-stroomconnector32.CLINK-header voor Intel WiFi-insteekkaart
33.SATA 1-connector (wit)34.CMOS knoopbatterij
35.Debugconnector 36.Thunderbolt-connector
27
3
Systeeminstallatie
Met System setup kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOS‐niveau
opgeven. Vanaf de System setup kunt u:
•De NVRAM-instellingen wijzigen na het toevoegen of verwijderen van hardware;
•De configuratie van de systeemhardware bekijken;
•Geïntegreerde apparaten in- of uitschakelen;
•Grenswaarden voor prestatie- en energiebeheer instellen;
•De computerbeveiliging beheren
Boot Sequence (Opstartvolgorde)
Met Opstartvolgorde kunt u het opstartapparaat dat in de systeeminstallatie gespecificeerd staat,
omzeilen en rechtstreeks vanaf een specifiek apparaat opstarten (bijvoorbeeld: optisch station of harde
schijf). Tijdens de Power-on Self Test (POST), wanneer het logo van Dell verschijnt, kunt u:
•System Setup openen door op de F2-toets te drukken;
•Het eenmalige opstartmenu openen door op de F12-toets te drukken.
In het eenmalige opstartmenu staat het apparaat waar het systeem vanaf kan opstarten en de optie voor
diagnostiek. De opties van het opstartmenu zijn:
De volgende tabel geeft de navigatietoetsen weer voor het installeren van het systeem.
OPMERKING: Voor de meeste System Setup-opties geldt dat de door u aangebrachte wijzigingen
wel worden opgeslagen, maar pas worden geëffectueerd nadat het systeem opnieuw is opgestart.
Tabel 2. Navigatietoetsen
ToetsenNavigatie
Pijl OmhoogGaat naar het vorige veld.
Pijl OmlaagGaat naar het volgende veld.
EnterHiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing)
of de verwijzing in het veld volgen.
SpatiebalkVergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing).
TabGaat naar het focusveld.
OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser.
EscGaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt. Door in het
hoofdscherm op Esc te drukken, verschijnt een melding om de niet opgeslagen
wijzigingen op te slaan en het systeem opnieuw op te starten.
F1Hiermee wordt het hulpbestand voor de systeeminstallatie geopend.
Opties voor Systeeminstallatie
OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de onderdelen
die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven.
Tabel 3. Algemeen
OptieBeschrijving
System InformationDit gedeelte bevat de belangrijkste hardwarefuncties van de computer.
•Systeeminformatie
•Geheugenconfiguratie
•PCI Information (PCI-gegevens)
•Processor Information (Processorgegevens)
•Device Information (Apparaatgegevens)
Boot SequenceHiermee kunt u de volgorde instellen waarin de computer een
besturingssysteem probeert te vinden.
•Diskette Drive (Diskettestation)
•USB Storage Device (USB-opslagapparaat)
•CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd/cd-rw-station)
•Onboard NIC (NIC op kaart)
•Internal HDD (Interne harde schijf)
Boot List OptionsHiermee kunt u de optie voor de opstartlijst wijzigen.
•Legacy
29
OptieBeschrijving
•UEFI
Advanced Boot OptionsHiermee kunt u Legacy-optie ROM's inschakelen
•Enable Legacy Option ROMs (Legacy-optie ROM inschakelen)
(Standaard: niet ingeschakeld)
Date/TimeHiermee kunt u de datum en tijd instellen. De wijzigingen aan de
systeemdatum- en tijd worden direct van kracht.
Tabel 4. System Configuration (Systeemconfiguratie)
OptieBeschrijving
Integrated NICHiermee kunt u de geïntegreerde netwerkcontroller configureren. De
Intel SGX EnableHiermee kunt u Intel Software Guard Extensions in- of uitschakelen. De
opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
•Enabled (Ingeschakeld)
Enclave Memory SizeHiermee kunt u de grootte van het Intel Software Guard Extensions reserve
Enclave-geheugen wijzigen. De opties zijn:
33
OptieBeschrijving
•32 MB
•64 MB
•128 MB
Tabel 9. Performance (Prestaties)
OptieBeschrijving
Multi Core SupportMet dit veld specificeert u of de processor één of meerdere kernen
ingeschakeld heeft. De performance van sommige toepassingen zal met
de extra kernen verbeteren. Deze optie staat standaard op ingeschakeld.
Hiermee kunt u voor de processor de ondersteuning van meerdere kernen
in- of uitschakelen. De opties zijn:
•All (Alle) (standaard)
•1
•2
•3
OPMERKING:
•De getoonde opties kunnen verschillen op basis van de geplaatste
processor.
•De opties zijn afhankelijk van het aantal kernen dat wordt
ondersteund door de geplaatste processor (All, 1, 2, N-1 voor NCore processoren)
Intel SpeedStep
Hiermee kunt u de functie Intel SpeedStep in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enable Intel SpeedStep (Intel SpeedStep inschakelen)
C-States ControlHiermee kunt u de aanvullende slaapstanden van de processor in- of
uitschakelen:
C states (C-staten) (Deze opties is standaard geselecteerd)
Limit CPUID Value Dit veld beperkt de maximumwaarde die door de Standard CPUID
Function van de processor wordt ondersteund.
•CPUID Limit inschakelen
Standaardinstelling: The option is disabled (De optie is uitgeschakeld).
Tabel 10. Power management (Energiebeheer)
OptieBeschrijving
AC RecoveryGeeft aan hoe de computer zal reageren als de netstroom wordt herstelt
na een periode van stroomuitval. U kunt AC Recovery (Stroomherstel)
instellen op:
•Power Off (Uitgeschakeld) (standaardinstelling)
•Power On (Stroom aan)
•Last Power State (Laatste energiestand)
Auto On TimeHiermee kunt u de tijd instellen waarop de computer automatisch moet
worden ingeschakeld. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
34
OptieBeschrijving
•Every Day (Elke dag)
•Weekdays (Op werkdagen)
•Select Days (Dagen selecteren)
Deep Sleep ControlHiermee kunt u de besturingen definiëren wanneer Deep Sleep (Diepe
slaap) is ingeschakeld.
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
•Enabled in S5 only (Alleen ingeschakeld in S5)
•Enabled in S4 and S5 (Ingeschakeld in S4 en S5)
Fan Control OverrideHiermee kunt u de snelheid van de systeemventilator instellen. De opties
zijn:
•Fan Control Override
Standaardinstelling: The option is disabled (De optie is uitgeschakeld).
USB Wake SupportHiermee kunt USB-apparaten inschakelen zodat het systeem in de stand-
bymodus weer wordt ingeschakeld.
•Enable USB Wake Support
Standaardinstelling: The option is disabled (De optie is uitgeschakeld).
Wake on LAN/WLANMet deze optie kan de computer opstarten vanuit de uit-stand wanneer hij
door een speciaal LAN-signaal wordt getriggerd. Inschakelen vanuit standby wordt niet beïnvloed door deze instelling en moet worden ingeschakeld
in het besturingssysteem. Deze functie werkt alleen wanneer de computer
is aangesloten op netvoeding.
•Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
•LAN Only (Alleen LAN)
•WLAN Only (Alleen WLAN)
•LAN or WLAN (LAN of WLAN)
•LAN with PXE Boot (Opstarten via LAN met PXE)
Block SleepHiermee kunt u voorkomen dat de computer naar de slaapstand (S3 stand)
gaat in OS Environment.
Block Sleep (Slaapstand blokkeren) (S3)
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Intel Ready ModeMet deze optie kunt u de Intel Ready Mode Technology inschakelen.
Enable Intel Ready Mode (Intel Ready modus inschakelen) (deze optie is
standaard uitgeschakeld)
35
Tabel 11. POST Behavior (Gedrag POST)
OptieBeschrijving
Numlock LEDHiermee kunt u aangeven of de NumLock-functie wordt ingeschakeld
wanneer het systeem wordt opgestart. Deze optie is standaard
ingeschakeld.
MEBx HotkeyHiermee kunt u aangeven of de MEBx Hotkey (MEBx-sneltoets) moet
worden ingeschakeld wanneer het systeem wordt opgestart. Deze optie is
standaard ingeschakeld.
Keyboard ErrorsGeeft aan of toetsenbord-gerelateerde fouten worden gemeld wanneer
het systeem wordt opgestart. Deze optie is standaard ingeschakeld.
Tabel 12. Virtualization Support (Ondersteuning virtualisatie)
OptieBeschrijving
VirtualizationDeze optie geeft aan of een Virtual Machine Monitor (VMM) gebruik kan
maken van de aanvullende hardwaremogelijkheden die door Intel
Vitalization Technology worden geleverd.
ASPMHiermee kunt u het niveau voor Active State Power Management instellen:
•Auto (Automatisch) (standaardinstelling)
•Disabled (Uitgeschakeld)
•L1 Only (Alleen L1)
37
Het BIOS updaten
Het wordt aanbevolen om uw BIOS (System Setup) te updaten, tijdens het vervangen van het
moederbord, of wanneer een update beschikbaar is. Bij laptops dient ervoor te worden gezorgd dat de
batterij volledig is opgeladen en dat de laptop op een stopcontact is aangesloten.
1.Start de computer opnieuw op.
2. Ga naar Dell.com/support.
3. Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden).
OPMERKING: Als u de servicetag wilt vinden, klik dan op Waar is mijn servicetag?
OPMERKING: Als u uw servicetag niet kunt vinden, klik dan op Mijn product detecteren. Ga
verder met de instructies op het scherm.
4. Als u het serviceplaatje niet kunt vinden, klik dan op de productcategorie van uw computer.
5.Kies in de lijst het producttype.
6. Selecteer uw computermodel en de Productondersteuningspagina van uw computer verschijnt.
7.Klik op Stuurprogramma's ophalen en klik op Alle stuurprogramma's tonen.
De pagina met de stuurprogramma's en downloads verschijnt.
8. Selecteer op het scherm voor applicaties en stuurprogramma's, onder de vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem, BIOS.
9. Bepaal het nieuwste BIOS-bestand en klik op Download File (Bestand downloaden).
U kunt ook controleren voor welke stuurprogramma's een update nodig is. Als u dit voor uw product
wilt doen, klikt u op Systeem analiseren voor updates en volgt u de instructies op het scherm.
10. Selecteer uw voorkeursmethode voor het downloaden in het venster Please select your download
method below (Selecteer hieronder uw voorkeursmethode voor downloaden); klik op Download
File (Bestand downloaden).
Het venster File Download (Bestand downloaden) wordt weergegeven.
11. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op uw computer op te slaan.
12. Klik op Run (Uitvoeren) om de bijgewerkte BIOS-instellingen te installeren op uw computer.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Het wordt aanbevolen de BIOS-versie niet voor meer dan 3 revisies bij te werken.
Bijvoorbeeld: als u het BIOS wilt bijwerken van 1.0 naar 7.0, installeer dan eerst versie 4.0 en
vervolgens versie 7.0.
Jumperinstellingen
Voor het wijzigen van een jumperinstelling trekt u de jumperplug van de pin(nen) af en drukt u de
jumperplug op de aangegeven pin(nen) op het moederbord.
Tabel 17. Jumperinstellingen
JumperInstellingBeschrijving
PSWDDefault (Standaard)
RTCRSTDefault (Standaard)
38
Kort: standaard
Open: wachtwoord wissen
Open: standaard
Kort: reset van realtimeklok. Kan worden gebruikt
voor probleemoplossing.
SERVICE_MODEDefault (Standaard)
Open: standaard
Kort: ME uitschakelen
Systeem- en installatiewachtwoord
U kunt ter beveiliging van uw computer een wachtwoord voor het systeem en de installatie aanmaken.
Type
wachtwoord
System Password
(Systeemwachtwo
ord)
Installatiewachtwo
ord
WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw
computer.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd
en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld.
Beschrijving
Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te loggen.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het aanbrengen van
wijzigingen aan de BIOS-instellingen van uw computer.
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen
U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand
Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer Wachtwoordstatus
Ontgrendeld is. Als de wachtwoordstatus Vergrendeld is, kunt u het systeemwachtwoord niet wijzigen.
OPMERKING: Als de wachtwoord-jumper is uitgeschakeld, worden de bestaande wachtwoorden
voor systeem en installatie verwijderd en heeft u geen systeemwachtwoord nodig om op de
computer in te loggen.
Druk voor het openen van een system setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer
meteen op <F2>.
1.Selecteer System Security (Systeembeveiliging) in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of
System Setup (Systeeminstallatie) en druk op Enter.
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
2. Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging) of Password Status
(Wachtwoordstatus) op Unlocked (Ontgrendeld) staat.
3. Selecteer Systeemwachtwoord, voer uw systeemwachtwoord in en druk op Enter of Tab.
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
•Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
•Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
39
•Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
•Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, (”), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4. Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5.Selecteer Installatiewachtwoord, typ uw systeemwachtwoord in en druk op Enter of Tab.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6. Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7.Druk op Esc waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8. Druk op Y om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Een bestaand systeem- of installatiewachtwoord verwijderen of wijzigen
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer onmiddellijk op F2 om naar de System
Setup te gaan.
1.Selecteer System Security (Systeembeveiliging) in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of
System Setup (Systeeminstallatie) en druk op Enter.
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
2. Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging) of Password Status
(Wachtwoordstatus)
3. Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het bestaande
systeemwachtwoord en druk op Enter of Tab.
4. Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het bestaande
installatiewachtwoord en druk op Enter of Tab.
op Unlocked (Ontgrendeld) staat.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe
wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide
wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding daarover ook te worden bevestigd.
5.Druk op Esc waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
6. Druk op Y om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Een systeemwachtwoord uitschakelen
De functies voor de softwarebeveiliging van het systeem bestaat uit een systeemwachtwoord en een
installatiewachtwoord. De wachtwoordjumper schakelt alle wachtwoorden uit die momenteel in gebruik
zijn.
OPMERKING: U kunt ook de volgende stappen uitvoeren om een vergeten wachtwoord uit te
schakelen.
1.Volg de procedures in Voordat u aan de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap.
3. Lokaliseer de PSWD-jumper op het moederbord.
4. Verwijder de PSWD-jumper van het moederbord.
40
OPMERKING: De bestaande wachtwoorden worden niet uitgeschakeld (gewist) totdat de
computer wordt opgestart zonder de jumper.
5.Plaats de kap.
OPMERKING: Als u een nieuw systeem- en/of setupwachtwoord hebt geïnstalleerd met de
PSWD-jumper, dan worden de nieuwe wachtwoorden door het systeem uitgeschakeld
wanneer deze de volgende keer wordt opgestart.
6. Sluit de computer aan op het stopcontact en schakel de computer in.
7.Zet de computer uit en trek de stroomstekker uit het stopcontact.
8. Verwijder de kap.
9. Plaats de PSWD-jumper terug op het moederbord.
10. Plaats de kap.
11. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan uw computer heeft uitgevoerd.
12. Start de computer op.
13. Ga naar de systeeminstallatie en wijs een nieuw systeem- of installatiewachtwoord toe. Zie Een
systeemwachtwoord uitschakelen.
41
4
Diagnostiek
Start bij problemen met uw computer eerst de ePSA diagnosefuncties voordat u met Dell contact
opneemt voor technische assistentie. Het doel van het starten van deze diagnostische functies is het
testen van de hardware van uw computer zonder extra apparatuur nodig te hebben of de kans te lopen
om gegevens te verliezen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, kunnen de medewerkers u op basis
van de diagnosefuncties verder helpen om het probleem op te lossen.
Diagnostische Enhanced Pre-Boot System Assessment
(ePSA)
Het diagnostische ePSA (ook bekend als systeemdiagnose) voert een volledige controle van de hardware
van uw computer uit. Het ePSA maakt deel uit van het BIOS en wordt door het BIOS gestart. Deze
diagnosefunctie biedt een reeks mogelijkheden voor specifieke apparaten of groepen apparaten
waarmee u:
•Automatische tests kunt laten uitvoeren of in interactieve modus
•Tests herhalen
•Testresultaten weergeven of opslaan
•Grondige testen kunt laten uitvoeren voor extra testmogelijkheden voor nog meer informatie over
het/de defecte apparaat/apparaten
•Statusmeldingen bekijken waarin staat of de tests goed verlopen zijn
•Foutmeldingen bekijken waarin staat of er tijdens het testen problemen zijn opgetreden
WAARSCHUWING: De systeemdiagnose kunt gebruiken om alleen uw computer te testen. Het
gebruik van dit programma op meerdere computers kan leiden tot ongeldige resultaten of
foutmeldingen.
OPMERKING: Sommige testen voor specifieke apparaten moeten interactie worden doorlopen.
Zorg er daarom voor dat u altijd zicht op het beeldscherm heeft wanneer de tests worden
uitgevoerd.
1.Start de computer op.
2. Druk tijdens het opstarten van de computer op F12 wanneer het logo van Dell verschijnt.
3. Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnose).
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment (ePSA) wordt geopend met alle apparaten die
de computer heeft gedetecteerd. Het diagnoseprogramma start de tests voor al deze apparaten.
4. Als u alleen een test voor een specifiek apparaat wilt laten uitvoeren, drukt u op Esc en klikt u op Yes
(Ja) om de diagnosetest te stoppen.
5.Selecteer het apparaat in het linkervenster en klik op Run Tests (Tests starten).
6. Van eventuele problemen worden foutcodes weergegeven.
Noteer de foutcode(s) en neem contact op met Dell.
42
Problemen met uw computer oplossen
U kunt eventuele problemen met uw computer oplossen met behulp van aanduidingen, zoals
diagnostische lampjes, piepcodes en foutmeldingen die tijdens het werken met de computer optreden.
Diagnostiek van de stroomledlampjes
Het LED van de stroomknop aan de voorkant van de systeemkast fungeert tevens als tweekleurig lampje
voor diagnostiek en is alleen actie en zichtbaar tijdens het POST-proces. Wanneer het besturingssysteem
wordt geladen, is het lampje niet langer zichtbaar.
Het knipperpatroon van het amberkleurige LED – Het patroon is 2 of 3 keer knipperen, gevolgd door een
korte pauze om vervolgens x aantal keren knipperen tot 7 te laten oplopen. Het herhaalde patroon heeft
in het midden een langdurige pauze. Bijvoorbeeld 2,3 = 2 amber knippert, korte pauze, 3 amber knippert,
gevolgd door lange pauze en daarna herhaalt de cyclus zich.
Tabel 18. Diagnostiek van de stroomledlampjes
Oranje ledlampjeWit ledlampjeBeschrijving
uituitsysteem is UIT
uitknipperensysteem is in slaaptoestand
knipperenuitfout in stroomvoorziening
constantuitStroomvoorziening functioneert maar kan code
niet ophalen
uitconstantsysteem is AAN
Oranje
Beschrijving
ledlampje
2,1fout in moederbord
2,2moederbord, fout in stroomvoorziening of stroomkabel
2,3moederbord, fout in geheugen of cpu
2, 4fout van knoopbatterij
2, 5onbetrouwbare BIOS
2, 6Fout in cpu-configuratie of in cpu
2, 7er zijn geheugenmodules gedetecteerd, maar er heeft zich een geheugenfout
voorgedaan.
3,1er is mogelijk een fout in een externe kaart of het moederbord opgetreden.
3,2mogelijke fout in USB
3,3er zijn geen geheugenmodules gedetecteerd
3, 4mogelijk fout in moederbord
3, 5er zijn wel geheugenmodules gedetecteerd, maar er is een probleem met de
geheugenconfiguratie of compatibiliteit.
43
Oranje
Beschrijving
ledlampje
3, 6mogelijke fout in moederbordresource en/of hardware
3, 7andere fout met berichten op het scherm
Pieptooncode
De computer kan een reeks pieptonen afgeven tijdens het opstarten als het beeldscherm geen fouten of
problemen kan weergeven. Deze reeks pieptonen, die pieptooncodes wordt genoemd, geven
verschillende problemen aan. De vertraging tussen elk piepje is 300 ms; de vertraging tussen elke reeks
piepjes is 3 sec; het piepje zelf duurt 300 ms. Na elk piepje en elke reeks piepjes moet het BIOS
waarnemen of de gebruiker de aan-uitknop indrukt. Als dit het geval is, verlaat het BIOS de lus en wordt
het normale afsluitproces uitgevoerd en het systeem ingeschakeld.
Code1-3-2
OorzaakGeheugenfout
Foutmeldingen
FoutmeldingBeschrijving
Address mark not
found
(Adresmarkering
niet gevonden)
Alert! Previous
attempts at
booting this
system have failed
at checkpoint
[nnnn]. For help in
resolving this
problem, please
note this
checkpoint and
contact Dell
Technical Support
(Waarschuwing!
Eerdere pogingen
om deze
computer op te
starten zijn mislukt
bij controlepunt
[nnnn]. Noteer dit
controlepunt en
neem contact op
met de
ondersteuningsafd
Het BIOS heeft een defecte schijfsector gevonden of kon een bepaalde schijfsector
niet vinden.
De computer is er drie keer na elkaar vanwege dezelfde fout niet in geslaagd de
opstartprocedure uit te voeren. Neem contact op met Dell en meld de
controlepuntcode (nnnn) aan de ondersteuningsmedewerker.
44
FoutmeldingBeschrijving
eling van Dell om
dit probleem op te
lossen).
Alert! Security
override Jumper is
installed. (Alarm!
De
veiligheidsopheffin
gsjumper is
geïnstalleerd).
Attachment failed
to respond (Bijlage
heeft niet
gereageerd)
Bad command or
file name (Onjuiste
opdracht of
bestandsnaam)
Bad errorcorrection code
(ECC) on disk read
(Slechte
foutcorrectiecode
bij het lezen van
de schijf)
Controller has
failed (Controller is
defect)
De MFG_MODE jumper is ingesteld en de AMT Management-functies zijn
uitgeschakeld totdat de jumper wordt verwijderd.
De diskette of harde-schijfcontroller kan geen gegevens naar het bijbehorende
station sturen.
Controleer of u de opdracht correct hebt gespeld, spaties op de juiste plaats hebt
gezet en de correct padnaam hebt gebruikt.
De diskette of harde-schijfcontroller hebben een onherstelbare leesfout
waargenomen.
De harde schijf of de bijbehorende controller is defect.
Data error
(Gegevensfout)
Decreasing
available memory
(afnemend
beschikbaar
geheugen)
Diskette drive 0
seek failure
(Zoekfout op
diskettestation 0)
Diskette read
failure (Leesfout
diskette)
De diskette of harde schijf kan de gegevens niet lezen. Voor het besturingssysteem
Windows moet u het chkdsk-hulpprogramma uitvoeren om de bestandsstructuur
van de diskette of de harde schijf te controleren. Voor andere besturingssystemen
voert u het juiste bijbehorende hulpprogramma uit.
Een of meer geheugenmodules zijn mogelijk defect of zijn niet goed geplaatst.
Plaats de geheugenmodules opnieuw en vervangen deze indien nodig.
Mogelijk is er een kabel losgeraakt of komt de computerconfiguratie-informatie
niet overeen met de hardwareconfiguratie.
De diskette kan defect zijn of er kan een kabel loszitten. Als het stationslampje gaat
branden, moet u een andere diskette proberen.
45
FoutmeldingBeschrijving
Diskette subsystem
reset failed (Reset
van het
subsysteem van de
diskette is mislukt)
Fout in poort A20Een of meer geheugenmodules zijn mogelijk defect of zijn niet goed geplaatst.
Hard-disk drive
controller failure
(Fout in controller
hardeschijfstation)
Hard-disk drive
failure (Fout in
hardeschijfstation)
Mogelijk is de diskettecontroller defect.
Plaats de geheugenmodules opnieuw en vervang ze zo nodig.
Het besturingssysteem kan de opdracht niet uitvoeren. Dit bericht wordt
gewoonlijk gevolgd door specifieke informatie, zoals Printer out of paper (Papier is op). Neem de juiste maatregelen om het probleem op te lossen.
The hard drive failed initialization. (De harde schijf kon niet worden geïnitialiseerd.)
The hard drive failed initialization. (De harde schijf kon niet worden geïnitialiseerd.)
The hard drive failed initialization. (De harde schijf kon niet worden geïnitialiseerd.)
Hard-disk drive
read failure (Fout
bij het lezen van
de harde schijf)
Invalid
configuration
information-please
run SETUP
program
(Ongeldige
configuratiegegev
ens - voer Setupprogramma uit)
Memory data line
failure at address,
read value
expecting value
(Geheugendatalijnf
out in adres,
gelezen waarde
verwacht waarde)
Memory double
word logic failure
at address, read
value expecting
value
(Dubbelwoordlogi
cafout geheugen
in adres, gelezen
waarde verwacht
waarde)
A cable or connector may be loose, or the keyboard or keyboard/mouse controller
may be faulty. (Er is mogelijk een kabel of connector los, of het toetsenbord of de
toetsenbord/muiscontroller kan defect zijn.)
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de
geheugenmodule opnieuw en vervang deze zo nodig.
Er is een conflict tussen de software die u wilt uitvoeren en het besturingssysteem
of een ander programma of hulpprogramma.
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de
geheugenmodule opnieuw en vervang deze zo nodig.
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de
geheugenmodule opnieuw en vervang deze zo nodig.
Memory odd/even
logic failure at
address, read value
expecting value
(oneven/even
logicafout in adres,
gelezen waarde
verwacht waarde)
Memory write/read
failure at address,
read value
expecting value
(lees/schrijffout
geheugen in adres,
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de
geheugenmodule opnieuw en vervang deze zo nodig.
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de
geheugenmodule opnieuw en vervang deze zo nodig.
47
FoutmeldingBeschrijving
gelezen waarde
verwacht waarde)
Memory size in
cmos invalid
(Geheugengrootte
in cmos ongeldig)
Memory tests
terminated by
keystroke
(Geheugentests
onderbroken door
toetsaanslag)
No boot device
available (Geen
opstartbron
beschikbaar)
No boot sector on
hard-disk drive
(Geen
opstartsector op
harde schijf)
No timer tick
interrupt (Geen
timertikonderbreki
ng)
De hoeveelheid geheugen die in de configuratiegegevens van de computer is
vastgelegd, komt niet overeen met de hoeveelheid geheugen die in de computer is
geïnstalleerd.
De geheugentest is door een toetsaanslag onderbroken.
The computer cannot find the floppy disk or hard drive. (De computer kan de
diskette of harde schijf niet vinden.)
The computer configuration information in System Setup may be incorrect. (De
configuratiegegevens van de computer in System Setup zijn mogelijk onjuist.)
A chip on the system board might be malfunctioning. (Mogelijk werkt een chip op
het moederbord niet goed.)
Non-system disk
or disk error (Geen
systeemschijf of
schijffout)
Not a boot diskette
(Geen
opstartdiskette)
Plug and play
configuration error
(Configuratiefout
Plug en Play)
Read fault (Fout bij
lezen)
Requested sector
not found
48
Er is geen opstartbaar besturingssystem op de diskette in station A geïnstalleerd.
Vervang de diskette door een diskette met een opstartbaar besturingssysteem of
haal de diskette uit station A en start de computer opnieuw op.
Het besturingssysteem probeert op te starten naar een diskette waarop geen
opstartbaar besturingssysteem is geïnstalleerd. Plaats een opstartbare diskette.
Er is een fout met de computer opgetreden tijdens het configureren van één of
meerdere kaarten.
The operating system cannot read from the floppy or hard drive, the computer
could not find a particular sector on the disk, or the requested sector is defective.
(Het besturingssysteem kan niet van de diskette of de harde schijf lezen, de
computer kon een bepaalde sector op de schijf niet vinden of de gewenste sector
is defect.)
The operating system cannot read from the floppy or hard drive, the computer
could not find a particular sector on the disk, or the requested sector is defective.
(Het besturingssysteem kan niet van de diskette of de harde schijf lezen, de
FoutmeldingBeschrijving
(Gewenste sector
niet gevonden)
computer kon een bepaalde sector op de schijf niet vinden of de gewenste sector
is defect.)
Reset failed (Reset
mislukt)
Sector not found
(Sector niet
gevonden)
Seek error
(Zoekfout)
Shutdown failure
(Fout bij afsluiten)
Time-of-day clock
stopped
(Dagtijdklok is
gestopt)
Time-of-day not
set – please run
the system setup
program (Dagtijd is
niet ingesteld; voer
het System Setupprogramma uit)
Timer chip counter
2 failed (Fout bij
teller 2 timerchip)
Het resetten van de schijf is mislukt.
The operating system cannot locate a sector on the floppy or hard drive. (Het
besturingssysteem kan een sector op de diskette of harde schijf niet vinden.)
The operating system cannot find a specific track on the floppy disk or hard drive.
(Het besturingssysteem kan een bepaald spoor op de diskette of de harde schijf
niet vinden.)
A chip on the system board might be malfunctioning. (Mogelijk werkt een chip op
het moederbord niet goed.)
The battery might be dead. (De batterij is mogelijk leeg.)
De in het System Setup-programma ingestelde tijd of datum komt niet overeen
met die van de klok van de computer.
A chip on the system board may be malfunctioning. (Mogelijk werkt een chip op
het moederbord niet goed.)
Unexpected
interrupt in
protected mode
(Onverwachte
interrupt in veilige
modus)
WARNING: Dell's
Disk Monitoring
System has
detected that drive
[0/1] on the
[primary/
secondary] EIDE
controller is
operating outside
of normal
specifications. It is
advisable to
The keyboard controller may be malfunctioning or a memory module may be
loose. (Mogelijk werkt de toetsenbordcontroller niet goed of zit er een
geheugenmodule los.)
Tijdens het initiële opstarten, detecteert het station mogelijke fouten. Wanneer uw
computer is opgestart, moet u onmiddellijk een back-up van uw gegevens maken
en uw harde schijf vervangen (Zie "Onderdelen toevoegen en vervangen" voor uw
computertype voor de installatieprocedure). Als er geen reservestation onmiddellijk
beschikbaar is en het station niet het enige opstartbare station is, dan kunt u
System Setup openen en de instelling van het juiste station wijzigen naar None (Geen). Verwijder het station vervolgens uit de computer.
49
FoutmeldingBeschrijving
immediately back
up your data and
replace your hard
drive by calling
your support desk
or Dell.
(WAARSCHUWING
: Het Disk
Monitoring System
van Dell heeft
waargenomen dat
station [0/1] op de
[primaire/
secundaire] EIDEcontroller buiten
de normale
specificaties werkt.
Het is raadzaam
onmiddellijk een
back-up te maken
van uw gegevens
en uw harde schijf
te vervangen door
uw helpdesk te
bellen of contact
op te nemen met
Dell.)
Write fault (Fout bij
schrijven)
Write fault on
selected drive
(Fout bij schrijven
op geselecteerd
station)
50
The operating system cannot write to the floppy or hard drive. (Het
besturingssysteem kan niet naar diskette of harde schijf schrijven.)
The operating system cannot write to the floppy or hard drive. (Het
besturingssysteem kan niet naar diskette of harde schijf schrijven.)
Specificaties
OPMERKING: Het aanbod kan per regio verschillen. Voor meer informatie over de configuratie van
uw computer in:
Lampje aan-uitknopWit lampje: continu brandend wit lampje geeft aan dat de
computer aan staat; een knipperend wit lampje geeft aan
dat de computer in de slaapstand staat.
lampje schijfactiviteitWit lampje: een knipperend wit lampje geeft aan dat de
computer gegevens leest van de vast schijf of hier
gegevens naartoe schrijft.
Achterzijde van de computer
Lampje voor de verbindingsintegriteit op
de geïntegreerde netwerkadapter
Groen lampje: er is een 10 Mbps-verbinding tussen het
netwerk en de computer.
Groen lampje: er is een 100 Mbps-verbinding tussen het
netwerk en de computer.
Oranje lampje: er is een 1000 Mbps-verbinding tussen
het netwerk en de computer.
Uit (lampje brandt niet): de computer detecteert geen
fysieke verbinding met het netwerk.
Lampje voor netwerkactiviteit op de
ingebouwde netwerkadapter
Geel lampje: een geel knipperend lampje geeft aan dat er
activiteit is op het netwerk.
Diagnostisch lampje voedingGroen lampje: de voeding is ingeschakeld en werkt. De
stroomkabel moet in de aansluiting (op de achterzijde
van de computer) en in het stopcontact worden
gestoken.
54
Tabel 31. Voeding
VoedingWattageMaximale hitteverspreidingSpanning
Small Form
Factor
180 W/240 W EPA614/819 BTU/uur100 V wisselstroom tot en
met 240 V wisselstroom, 50
Hz tot en met 60 Hz, 4,0 A
OPMERKING: Hitteverspreiding wordt berekend aan de hand van de wattagewaarde voor de
voeding.
Knoopbatteri
CR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V
j
Tabel 32. Fysieke afmeting
FysiekHoogteBreedteDiepteGewicht
Small Form Factor290,00 mm (11,41
inch)
92,60 mm (3,64
inch)
292,00 mm
(11,49 inch)
6,30 kg (13,88 lb)
OPMERKING: Het gewicht van de computer is gebaseerd op een gebruikelijke configuratie en kan
verschillen tussen de verschillende configuraties.
Tabel 33. Omgeving
FunctieSpecificatie
Temperatuurbereik
Operationeel5°C tot 35°C (41°F tot 95°F)
Opslag-40°C tot 65°C (-40°F tot 149°F)
Relatieve vochtigheid (maximum)
Operationeel20 procent tot 80 procent (niet-condenserend)
Opslag5 procent tot 95 procent (niet-condenserend)
Maximumvibratie
Operationeel0,26 GRMS
Opslag2,20 GRMS
Maximumimpact
Operationeel40 G
Opslag105 G
Hoogte
Operationeel–15,2 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft)
Opslag–15,20 m tot 10.668 m (–50 ft tot 35.000 ft)
Mate van luchtvervuilingG1 of lager, zoals gedefinieerd in ANSI/ISA-S71.04-1985
55
6
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de
factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid
verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u
met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de
klantenservice:
1.Ga naar Dell.com/support.
2. Selecteer uw ondersteuningscategorie.
3. Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/
regio) onderaan de pagina.
4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
56
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.