Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
Aan de computer werken
Onderdelen toevoegen en vervangen
Specificaties
Diagnoseprogramma
Informatie over het geheugen
Informatie over het moederbord
System Setup-programma
Opmerkingen, waarschuwingen en gevaar-kennisgevingen
N.B.: N.B. duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer.
WAARSCHUWING: een WAARSCHUWING geeft aan dat er schade aan hardware of potentieel gegevensverlies kan optreden als de instructies niet worden opgevolgd.
GEVAAR: GEVAAR duidt een risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden aan.
Als u een Dell™-computer uit de N-serie hebt aangeschaft, zijn de verwijzingen naar de Microsoft® Windows®- besturingssystemen in dit document niet van toepassing.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. © 2009 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Verveelvoudiging van dit materiaal, op welke wijze dan ook, zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is strikt verboden.
Handelsmerken in deze tekst: Dell , het DELL-logo en Dell Precision zijn handelsmerken van Dell Inc.; Intel en Xeon zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation; Bluetooth is een gedeponeerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. en wordt onder licentie gebruikt door Dell; Blu-ray Disc is een handelsmerk van Blu-ray Disc Association; Microsoft, Windows, Windows Server, MS-DOS, Aero, Windows Vista. en de startknop van Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Overige handelsmerken en handelsnamen kunnen in dit document worden gebruikt om naar entiteiten te verwijzen die het eigendomsrecht op de merken dan wel de namen van hun producten claimen. Dell Inc. claimt op geen enkele wijze enig eigendomsrecht ten aanzien van andere handelsmerken of handelsnamen dan haar eigen handelsmerken en handelsnamen.
Model DCDO
April 2009 |
Rev. A00 |
Aan de computer werken
Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
Aanbevolen hulpmiddelen
De computer uitschakelen
Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer
Voordat u handelingen uitvoert in de computer
Volg onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer en werkomgeving te beschermen tegen mogelijke schade. Tenzij anders vermeld, gaat elke procedure in dit document ervan uit dat aan de volgende voorwaarden voldaan is:
U hebt de stappen uitgevoerd zoals beschreven in Aan de computer werken.
U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
U vervangt of (indien los aangeschaft) plaatst onderdelen door de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van weten regelgeving op www.dell.com/regulatory_compliance.
WAARSCHUWING: Alleen een bevoegde onderhoudsmonteur mag reparaties aan uw computer uitvoeren. Schade als gevolg van onderhoudswerkzaamheden die niet door Dell zijn goedgekeurd, valt niet onder de garantie.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten bij de uiteinden vast of bij de metalen bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met vergrendellipjes. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert. Als u de connectoren van elkaar los trekt, moet u ze op evenwijdige wijze uit elkaar houden om te voorkomen dat een van de connectorpennen wordt verbogen. Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectors op juiste wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
N.B.: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur die in dit document is afgebeeld.
Om schade aan de computer te voorkomen, volgt u de volgende instructies voordat u werkzaamheden in de computer uitvoert.
1.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is om te voorkomen dat de computerkap bekrast raakt.
2.Schakel de computer uit (zie De computer uitschakelen).
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector van de netwerkkabel uit de computer verwijderen. Vervolgens verwijdert u de connector van de netwerkkabel uit het netwerkapparaat.
3.Verwijder alle connectoren van externe kabels uit de computer.
4.Verwijder de stekker van de computer en alle daarop aangesloten apparaten uit het stopcontact.
5.Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd om het moederbord te aarden.
6.Verwijder de computerkap (zie De kap verwijderen).
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd
metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
Aanbevolen hulpmiddelen
Voor de procedures in dit document hebt u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
Kleine platte schroevendraaier
Kruiskopschroevendraaier
Klein plastic pennetje
Een cd met een Flash BIOS-update (zie de Dell Support-website op support.dell.com)
De computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle geopende bestanden op te slaan en te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de computer uitschakelt.
1. Sluit het besturingssysteem af:
In Windows Vista:
Klik op Start , klik op de pijl rechts onderin het menu Start en klik vervolgens op Afsluiten.
In Windows XP:
Klik op Start→ Computer uitschakelen→ Uitschakelen.
De computer wordt uitgezet nadat het besturingssysteem is afgesloten.
2.Controleer of de computer en alle daaraan gekoppelde apparaten zijn uitgeschakeld. Houd de aan/uit-knop 6 seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer
Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
1.Plaats de computerkap terug (zie De kap verwijderen).
2.Sluit alle telefoonof netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
3.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
4.Zet de computer aan.
5.Controleer of de computer goed functioneert door Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit te voeren. Zie Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
Onderdelen toevoegen en vervangen
Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
Computerkap
Batterij
Vaste schijf
Harde-schijfbehuizing
Voorste ventilator
Geheugenkap
Uitbreidingskaarten
Processorventilator
Geleiding van uitbreidingskaart met twee processors
Voedingseenheid
Chassisintrusieschakelaar
Montagekader van stations
Ventilator voor de vaste schijf
Optisch station
Achterste ventilator
Geheugen
Warmteafleider en processor
Uitbreidingskaart met twee processors (optioneel)
I/O-paneel
Moederbord
Specificaties
Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
Processors |
Schijven en stations |
Systeeminformatie |
Connectoren |
Geheugen |
Schakelaars en lampjes |
Video |
Voeding |
Geluidskaart |
Fysieke specificaties |
Uitbreidingsbus |
Omgeving |
N.B.: Het aanbod kan per regio verschillen. Voor meer informatie over de configuratie van uw tablet-pc klikt u op
Start (of Start in Windows XP)→ Help en ondersteuning, en selecteert u de optie om informatie over uw tablet-pc te zien.
Processor |
|
Processortypen |
Dual-Core Intel® Xeon®-processor |
|
5500-serie |
|
Quad-Core Intel® Xeon®-processor |
|
5500-serie |
Systeeminformatie |
|
Systeem-chipset |
Intel 5500/5520 |
Gegevensbusbreedte |
64-bits |
Geheugen |
|
Connectoren geheugenmodules |
Zes |
|
Twaalf met optionele uitbreidingskaart |
Capaciteit geheugenmodules |
1 GB, 2 GB, 4 GB, 8 GB en 16 GB |
Type geheugen |
DDR3 1066 MHz SDRAM |
|
DDR3 1333 MHz SDRAM |
|
(DDR3 800 MHz mogelijk) |
Minimumgeheugen |
1 GB |
Maximumgeheugen |
96 GB |
|
192 GB met optionele uitbreidingskaart |
Video |
|
Type videokaart: |
|
Afzonderlijk |
PCI Express 2.0 x16 (twee sleuven) |
|
N.B.: Ondersteuning voor twee grafische |
|
kaarten van volledige hoogte en lengte |
|
die passen in de PCIe x16-sleuf |
Geluidskaart |
|
Type geluidskaart |
Analoge apparaten ADI1984A |
Uitbreidingsbus |
|
Bustype |
PCI Express 2.0 |
|
PCI 2.3 |
|
PCI-X 2.0A |
|
SATA 1.0 en 2.0 |
|
eSATA 2.0 |
|
|
SAS |
|
|
USB 2.0 |
Bussnelheid |
|
PCI: 133 MB/sec. |
|
||
|
|
x1-sleuf, bidirectionele snelheid - 500 |
|
|
MB/sec. (PCI Express) |
|
|
x16-sleuf, bidirectionele snelheid - 8 |
|
|
GB/sec. (PCI Express) |
|
|
SATA: 1,5 Gbps en 3,0 Gbps |
|
|
480 Mb/s hoge snelheid, 12 Mb/s volle |
|
|
snelheid, 1,2 Mb/s |
|
|
lage snelheid (USB) |
Twee PCI Express 2.0 x16-sleuven (video)
Aansluitpinnen
Maximale gegevensbreedte connector
Twee PCI Express 2.0 x8-sleuven (fysieke x16-aansluiting)
Aansluitpinnen
Maximale gegevensbreedte connector
Eén PCI Express 2.0 x4-sleuf (fysiek x16)
Aansluitpinnen
Maximale gegevensbreedte connector
Eén PCI-sleuf
Aansluitpinnen
Maximale gegevensbreedte connector Eén PCI-X-sleuf
164 pinnen
16 PCI Express-lanes (beide richtingen)
164 pinnen
8 PCI Express-lanes (beide richtingen)
164 pinnen
4 PCI Express-lanes (beide richtingen)
120-pins 32-bits
Aansluitpinnen |
188-pins |
Maximale gegevensbreedte connector |
64-bits |
Schijven en stations |
|
Extern toegankelijk |
Vier 5,25-inch stationscompartimenten |
|
(ondersteunen 3,5-inch |
|
flexcompartiment) |
Intern toegankelijk |
Vier 3,5-inch stationscompartimenten |
Beschikbare apparaten |
Maximaal drie van de volgende 5,25- |
|
inch stations: SATA dvd-rom, SATA |
|
dvd+/-rw super multistation/Blu-ray™- |
|
station |
|
Eén 3,5-inch USB-geheugenkaartlezer of |
|
een 3,5-inch diskettestation |
|
Max. vijf 3,5-inch SATA of vier SAS |
|
vaste schijven |
Connectoren |
|
Externe connectoren: |
|
Video |
(afhankelijk van videokaart) |
|
DVI-connector |
|
Beeldschermpoort |
Netwerkadapter |
RJ-45-connector |
USB |
Geschikt voor USB 2.0 |
|
Twee interne connectoren |
|
Twee aan de voorzijde |
|
Zes aan de achterzijde |
Serieel |
Eén 9-pins-connector, 16550C- |
|
compatibel |
Parallel |
Eén 25-pins-connector |
eSATA |
Eén 7-pins eSATA-connector |
Geluidskaart |
Geïntegreerde ondersteuning voor |
|
stereogeluid (ondersteuning 5.1-kanaal) |
|
N.B.: Ondersteuning van het 5.1-kanaal |
|
wordt alleen geboden door een |
|
insteekkaart |
PS/2 |
Twee 6-pins mini-DIN-poorten |
Connectoren op moederbord: |
|
Seriële ATA |
Drie 7-pins SATA-connectors |
SAS |
Vier 7-pins SAS-connectors |
Intern USB-apparaat |
Twee 10-pins-connectors (ondersteunen |
|
twee USB-poorten) |
Ventilatoren: |
|
Ventilator voor de vaste schijf |
Eén 5-pins-connector |
Voorste ventilator |
Eén 7-pins-connector |
Achterste ventilator |
Eén 5-pins-connector |
Ventilator voor de kaartbehuizing |
Eén 7-pins-connector |
PCI |
Eén 120-pins-connector |
PCI-X |
Eén 188-pins-connector |
PCI Express x16 |
Twee 164-pins-connectors |
PCI Express x8 |
Twee 164-pins-connectors (fysieke x16- |
|
connector) |
PCI Express x4 |
Eén 164-pins-connector |
Voorpaneelbesturing |
Eén 10-pins-connector |
USB-voorpaneel |
Eén 10-pins-connector |
HDA-kop audio voorpaneel |
Eén 10-pins-connector |
Processor |
Eén connector |
|
Tweede connector op optionele |
|
uitbreidingskaart |
Geheugen |
Zes 240-pins connectoren |
|
Zes 240-pins-connectors op optionele |
|
uitbreidingskaart |
Voeding processor |
Eén 4-pins-connector |
|
Tweede 4-pins-connector op optionele |
|
uitbreidingskaart |
Voeding |
Eén 24-pins-connector |
Schakelaars en lampjes |
|
Voorzijde van de computer |
|
Aan/uit-knop |
Drukknop |
Aan/uit-lampje |
Geel lampje: een continu geel lampje |
|
geeft aan dat er sprake is van een |
|
probleem met een geïnstalleerd |
|
apparaat. Een knipperend geel lampje |
|
geeft een intern voedingsprobleem aan. |
|
Groen lampje: een knipperend groen |
|
lampje geeft aan dat het systeem zich in |
|
de slaapstand bevindt; een continu |
|
groen lampje geeft aan dat het systeem |
|
is ingeschakeld. |
Activiteitslampje station |
Groen lampje: een knipperend groen |
|
lampje geeft aan dat de computer |
|
gegevens leest van of schrijft naar de |
|
SATA vaste schijf of cd/dvd. |
Netwerkverbindingslampje |
Groen lampje: een continu groen lampje |
|
geeft aan dat er verbinding is met een |
|
actief netwerk. |
|
Uit (er brandt geen lampje): er is geen |
|
netwerkverbinding. |
Achterzijde van de computer |
|
Lampje voor de verbindingsintegriteit |
Uit: de computer detecteert geen fysieke |
(op de ingebouwde netwerkadapter) |
verbinding met het netwerk. |
|
Groen lampje: er is een goede 10 Mb/s- |
|
verbinding tussen het netwerk en de |
|
computer |
|
Oranje lampje: er is een goede 100 |
|
Mb/s-verbinding tussen het netwerk en |
|
de computer |
|
Geel lampje: er is een goede 1000 Mb/s- |
|
verbinding tussen het netwerk en de |
|
computer |
Netwerkactiviteitslampje (op de |
Geel knipperend lampje |
ingebouwde netwerkadapter) |
|
Voeding |
|
Voeding (gelijkstroom): |
|
Wattage |
1100 W |
Spanning |
100–240 VAC, 50–60 Hz, 12,0 A |
Knoopcelbatterij |
CR2032-lithiumknoopcel van 3 V |
Fysieke specificaties |
|
Hoogte |
56,50 cm |
Breedte |
21,60 cm |
Diepte |
55,30 cm |
Gewicht |
minstens 24,90 kg |
Omgeving |
|
Temperatuurbereik: |
|
In bedrijf |
10° tot 35°C |
Opslag |
-40° tot 65°C |
Relatieve vochtigheid (maximum): |
20% tot 80% (niet-condenserend) |
Maximumvibratie |
|
In bedrijf |
5 tot 350 Hz bij 0,0002 G²/Hz |
Opslag |
5 tot 350 Hz bij 0,0002 G²/Hz |
Maximumimpact |
|
In bedrijf |
40 G +/– 5% bij pulsduur van 2 msec |
|
+/– 10% (equivalent aan 51 cm/sec.) |
Opslag |
105 G +/– 5% bij pulsduur van 2 msec |
|
+/– 10% (equivalent aan 127 cm/sec.) |
Hoogte (maximum): |
|
In bedrijf |
-15,2 tot 3048 m |
Opslag |
-15,2 tot 10.668 m |
Contaminatieniveau in de lucht |
|
G2 of lager, zoals gedefinieerd in ISA- |
|
|
|
S71.04-1985 |
|
Diagnoseprogramma
Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)
Codes van het lampje van de aan/uit-knop
Diagnostische lampcodes
Pre-POST-diagnostische lamppatronen
POST-diagnostische lamppatronen
Pieptooncodes
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) gebruiken
Het is raadzaam om deze procedures af te drukken voordat u begint.
N.B.: Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) werkt alleen op Dell-computers.
N.B.: de cd/dvd Drivers and Utilities (Stuuren hulpprogramma's) is optioneel en wordt mogelijk niet met de computer meegeleverd.
Open het System Setup-programma (zie Het System Setup-programma openen), controleer de configuratiegegevens voor uw computer en zorg ervoor dat het apparaat dat u wilt testen in het System Setup-programma, wordt weergegeven en actief is.
Start Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) vanaf de vaste schijf of vanaf de cd/dvd Drivers and Utilities .
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) starten vanaf de vaste schijf
1.Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
2.Druk zodra het DELL-logo wordt weergegeven, onmiddellijk op <F12>.
N.B.: Als een bericht wordt weergegeven dat er geen partitie met een diagnostisch hulpprogramma is gevonden, voert u Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit vanaf de cd/dvd Drivers and Utilities .
Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem verschijnt, moet u wachten tot u het bureaublad van Microsoft® Windows® ziet. Sluit vervolgens de computer af (zie De computer uitschakelen) en probeer het opnieuw.
3.Selecteer in de lijst met opstartapparaten Boot to Utility Partition (Opstarten vanaf partitie van hulpprogramma) en druk op <Enter>.
4.Als het hoofdmenu van Dell Diagnostics verschijnt, selecteert u de test van uw keuze.
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) starten vanaf de cd/dvd Drivers and Utilities
1.Plaats de cd/dvd Drivers and Utilities in het station.
2.Zet de computer uit en start deze opnieuw.
Druk zodra het DELL-logo wordt weergegeven, onmiddellijk op <F12>.
Als u te lang wacht en het logo van Windows verschijnt, moet u wachten totdat u het bureaublad van Windows ziet. Sluit vervolgens de computer af en probeer het opnieuw.
N.B.: Met de volgende stappen wordt de opstartvolgorde voor slechts één keer gewijzigd. De volgende keer dat u de computer weer opstart, wordt de volgorde gebruikt die in het System Setup-programma is opgeslagen.
3. Selecteer Onboard or USB CD-ROM Drive (Geïntegreerd of USB cd-rom-station) in de lijst met opstartapparaten
en druk op <Enter>.
4.Kies in het menu de optie Boot from CD-ROM (Opstarten vanaf cd-rom) en druk op <Enter>.
5.Typ 1 om het menu te openen en druk op <Enter> om verder te gaan.
6.Selecteer Run the Dell 32-bit Diagnostics (32-bits Dell-diagnostiek uitvoeren) in de genummerde lijst. Als er meerdere versies worden aangegeven, moet u de versie selecteren die op uw computer van toepassing is.
7.Wanneer het hoofdmenu van Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) wordt weergegeven, selecteert u de test die u wilt uitvoeren.
Hoofdmenu van Dell Diagnostics
1.Nadat Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) is geladen en het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op de knop voor de gewenste optie.
Optie |
Functie |
Express Test (Snelle |
Voert een snelle test van de apparaten uit. Deze test neemt normaliter 10 tot 20 minuten in |
test) |
beslag en vereist geen interactie van uw kant. Als u de snelle test eerst uitvoert, vergroot u de |
|
kans om het probleem snel op te sporen. |
Extended Test |
Voert een grondige controle van de apparaten uit. Deze test neemt doorgaans een uur of langer |
(Uitgebreide test) |
in beslag. U moet af en toe vragen beantwoorden. |
Custom Test |
Test een specifiek apparaat. U kunt de tests die u wilt uitvoeren, zelf aanpassen. |
(Aangepaste test) |
|
Symptom Tree |
Geeft een overzicht van de problemen die het vaakst optreden en stelt u in staat om een test te |
(Symptoomstructuur) |
selecteren op basis van de symptomen van het probleem dat u ondervindt. |
2.Als er tijdens een test een probleem wordt gedetecteerd, wordt er een bericht weergegeven met de foutcode en een beschrijving van het probleem. Schrijf de foutcode en de beschrijving van het probleem op en volg de aanwijzingen op het scherm.
3.Wanneer u een test uitvoert van de optie Custom Test (Aangepaste test) of Symptom Tree (Symptomenstructuur), kunt u voor meer informatie over de test op een van de tabbladen klikken die in de volgende tabel worden beschreven.
Tabblad |
Functie |
Results |
Geeft de resultaten van de test weer, samen met eventuele foutcondities die zijn aangetroffen. |
(Resultaten) |
|
Errors |
Geeft de aangetroffen foutcondities weer en een beschrijving van het probleem. |
(Fouten) |
|
Help |
Geeft een beschrijving van de test en mogelijke vereisten voor het uitvoeren van de test weer. |
Configuration |
Geeft de hardware-instellingen voor het geselecteerde apparaat weer. |
(Configuratie) |
Dell Diagnostics haalt configuratiegegevens op voor alle apparaten in het System Setup-programma, het |
|
geheugen, verschillende interne tests en geeft de informatie weer in de lijst met apparaten in het |
|
linkervenster van het scherm. Mogelijk worden in het apparaatoverzicht niet de namen van alle |
|
onderdelen weergegeven die zijn geïnstalleerd in of aangesloten op de computer. |
Parameters |
Hiermee kunt u de test aanpassen door de testinstellingen te wijzigen. |
4.Als de tests zijn voltooid en u Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) vanaf de cd/dvd Drivers and Utilities hebt uitgevoerd, moet u deze cd verwijderen.
5.Sluit het testscherm om terug te keren naar het hoofdmenu. Als u Dell Diagnostics wilt afsluiten en de computer opnieuw wilt opstarten, sluit u het scherm Hoofd menu.
Codes van het lampje van de aan-uitknop
De diagnostische lampjes geven veel meer informatie over de systeemstatus, maar statussen van het oude aan-uitlampje worden ook ondersteund op uw computer. De statussen van het aan-uitlampje worden getoond in de volgende tabel.
Status van |
|
het aan- |
Beschrijving |
uitlampje
Uit
Geel knipperend
Continu geel brandend
Groen knipperend
Continu groen brandend
Voeding is uitgeschakeld, lampje is uit.
Beginstatus van het lampje bij het opstarten.
Geeft aan dat het systeem stroom krijgt, maar het signaal POWER_GOOD is nog niet actief. Als het lampje van de vaste schijf uit is, moet waarschijnlijk de voedingseenheid worden vervangen.
Als het lampje van de vaste schijf aan is, duidt dit waarschijnlijk op een storing van de geïntegreerde regulator of VRM. Bekijk de diagnostische lampjes voor meer informatie.
Tweede status van het lampje bij het opstarten. Geeft aan dat het signaal POWER_GOOD actief is en dat de voedingseenheid waarschijnlijk in orde is. Bekijk de diagnostische lampjes voor meer informatie.
Systeem bevindt zich in een status van laag energieverbruik, hetzij S1 of S3. Raadpleeg de diagnostische lampjes om te bepalen in welke status het systeem zich bevindt.
Het systeem is in de S0-status, de normale voedingsstatus van een functionele machine.
Het BIOS zet het lampje in deze status om aan te geven dat het ophalen van opdrachtcodes begonnen is.
Diagnostische lampcodes
Het bedieningspaneel aan de voorzijde bevat vier (4) lampjes in één kleur als diagnostisch hulpmiddel bij het oplossen van problemen tijdens het opstarten of bij videoproblemen. De lampjes geven GEEN runtime-fouten aan.
Elk lampje kent twee mogelijke statussen van UIT of AAN. Aan de meest significante status is het cijfer 1 toegekend, aan de andere respectievelijk 2, 3 en 4 in de lengteof dwarsrichting van de LED-reeks. De normale bedrijfsconditie na POST is dat alle vier lampjes AAN zijn en vervolgens doven naargelang het BIOS de besturing overdraagt aan het besturingssysteem.
Pre-POST-diagnostische lamppatronen
Status |
Lampjespatroon |
Omschrijving |
Aan- |
Toewijzing |
Omschrijving status |
|
( 1 2 3 4 ) |
lampje |
uitlampje |
status |
|
|
|
1- Uit |
|
Systeem |
Het systeem is niet op de voeding aangesloten, |
Pb0a |
|
2- Uit |
|
de PSU is niet in de systeemkaart gestoken of |
|
|
3- Uit |
|
losgekoppeld |
het bedieningspaneel is niet met de |
|
|
|
|
|||
|
|
4- Uit |
|
|
systeemkaart verbonden. |
|
|
1- Uit |
|
ACPI S0; |
Het systeem is aan en er zijn geen |
|
|
2- Uit |
|
||
Pb0b |
|
|
normaal |
storingsmeldingen. Dit is feitelijk een status die |
|
|
3- Uit |
|
|||
|
|
|
bedrijf |
door het BIOS wordt geregeld en is ook S0e. |
|
|
|
4- Uit |
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
1- Uit |
|
|
|
Pb0c |
|
2- Uit |
|
ACPI S1 |
Stand-bymodus Windows. |
|
3- Uit |
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
4- Uit |
|
|
|
|
1- Uit |
|
ACPI S4 of |
|
Pb1 |
2- Uit |
|
||
3- Uit |
|
S5 |
||
|
|
|||
|
4- Uit |
|
|
|
|
1- Uit |
|
|
|
Pb2 |
2- Uit |
- |
Gereserveerd |
|
3- Aan |
||||
|
|
|
||
|
4- Uit |
|
|
Slaapstand of soft-off. Het systeem is aangesloten, maar ofwel uitgeschakeld of in de slaapstand van Windows.
Gereserveerd
Pb3
Pb4
Pb5
Pb6
Pb7
Pb8
Pb9
Pb10
Pb11
Pb12
Pb13
Pb14
Pb15
1- Uit
2- Uit
3- Aan
4- Aan
1- Uit
2- Groen
3- Uit
4- Uit
1- Uit
2- Groen
3- Uit
4- Groen
1- Uit
2- Groen
3- Groen
4- Uit
1- Uit
2- Knipperend
3- Knipperend
4- Knipperend
1- Groen
2- Uit
3- Uit
4- Uit
1- Knipperend
2- Uit
3- Uit
4- Knipperend
1- Knipperend
2- Uit
3- Knipperend
4- Uit
1- Knipperend
2- Uit
3- Knipperend
4- Knipperend
1- Knipperend
2- Knipperend
3- Uit
4- Uit
1- Knipperend
2- Knipperend
3- Uit
4- Knipperend
1- Groen
2- Groen
3- Groen
4- Uit
1- Groen
2- Groen
3- Groen
4- Groen
-
-
-
-
-
-
ACPI S3
Gereserveerd
Gereserveerd
Gereserveerd
ACPI S0, overgave naar besturing door BIOS
Gereserveerd
Storing van regulator buiten systeemkaart om
PSU-storing
Overschakelen naar stand-bymodus voor RAM onder Windows.
Gereserveerd
Gereserveerd
Gereserveerd
Systeem aan. BIOS niet in uitvoering. Dit is de overgangstoestand naar POST-statussen.
Gereserveerd
Er is een voedingsstoring opgetreden bij een insteekcomponent, zoals een VRM, een videouitbreidingskaart of geheugenuitbreidingskaart.
De PSU is slecht of de PSU-kabel is gekruld waardoor een kortsluiting is ontstaan bij een stroomrail. (PS_ON bevestigd, PS_PWRGOOD niet bevestigd)
Storing PSUkabel
Storing van de regulator op de systeemkaart
Verkeerde combinatie
Gereserveerd
Gereserveerd
Mogelijk zijn niet alle PSU-kabels goed met de systeemkaart verbonden. (PS_ON bevestigd, er ontbreekt een stroomrail)
Er is een voedingsstoring vastgesteld in een van de geïntegreerde systeemkaartregulators. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door een defecte component van de systeemkaart of door een insteekapparaat dat een kortsluiting veroorzaakt bij een geregelde stroomrail. (PS_ON bevestigd, PS_PWRGOOD bevestigd, SYS_PWRGOOD niet bevestigd)
De hardware heeft een bezettingsfout bij een kritische systeemcomponent ontdekt, zoals een CPU, VRM, PSU, of geheugenuitbreidingskaart.
Gereserveerd
Gereserveerd
POST-diagnostische lamppatronen
Alle POST-codes behalve S0 gaan vergezeld van een continu brandend groen lampje. Als het aan-uitlampje niet groen is, raadpleeg dan Pre-POST-diagnostische lamppatronen.
Status |
Lampjespatroon |
|
( 1 2 3 4 ) |
S0a
S0e
S1
S2
S3
S4
S5
S6
S7
S8
S9
S10
S11
S12
S13
Omschrijving Statusnaam
lampje
1- Uit |
|
|
2- Uit |
UIT |
|
3- Uit |
||
|
||
4- Uit |
|
|
1- Uit |
|
|
2- Uit |
AAN |
|
3- Uit |
||
|
||
4- Uit |
|
|
1- Uit |
|
|
2- Uit |
RCM |
|
3- Uit |
||
|
||
4- Aan |
|
|
1- Uit |
|
|
2- Uit |
CPU |
|
3- Aan |
||
|
||
4- Uit |
|
|
1- Uit |
|
|
2- Uit |
MEM |
|
3- Aan |
||
|
||
4- Aan |
|
|
1- Uit |
|
|
2- Aan |
PCI |
|
3- Uit |
||
|
||
4- Uit |
|
|
1- Uit |
|
|
2- Aan |
VID |
|
3- Uit |
||
|
||
4- Aan |
|
|
1- Uit |
|
|
2- Aan |
STO |
|
3- Aan |
||
|
||
4- Uit |
|
|
1- Uit |
|
|
2- Aan |
USB |
|
3- Aan |
||
|
||
4- Aan |
|
|
1- Aan |
|
|
2- Uit |
MEM |
|
3- Uit |
||
|
||
4- Uit |
|
|
1- Aan |
|
|
2- Uit |
MBF |
|
3- Uit |
||
|
||
4- Aan |
|
Toewijzing
status
UIT
Normaal bedrijf, ACPI S0
Systeem is in de herstelmodus
CPU
Geheugen
PCI-apparaat
Videokaart
Opslag
USB
Geheugen
Systeemkaart
Omschrijving status
Aan-uitlampje is uit. Het systeem krijgt geen stroom.
Aan-uitlampje brandt continu groen.
Het systeem is opgestart en werkt normaal.
Er is een BIOS-checksumfout opgetreden en het systeem bevindt zich in de herstelmodus.
Configuratie van de CPU is aan de gang of er is een CPU-storing opgetreden.
Het geheugensubsysteem wordt momenteel geconfigureerd. De juiste geheugenmodules zijn gedetecteerd, maar er is een geheugenfout opgetreden.
Het PCI-apparaat wordt momenteel geconfigureerd of er is een storing in het PCI-apparaat opgetreden.
Het videosubsysteem wordt momenteel geconfigureerd of er is een storing in het videosubsysteem opgetreden.
Het opslagapparaat wordt momenteel geconfigureerd of er is een storing in het opslagsubsysteem opgetreden.
Het USB-subsysteem wordt momenteel geconfigureerd of er is een storing in het USB-subsysteem opgetreden.
Het geheugensubsysteem wordt momenteel geconfigureerd. Er zijn geen geheugenmodules gedetecteerd.
Er is een onherstelbare storing in de systeemkaart opgetreden.
1- Aan |
|
|
2- Uit |
MEM |
|
3- Aan |
||
|
||
4- Uit |
|
|
1- Aan |
|
|
2- Uit |
PRV |
|
3- Aan |
||
|
||
4- Aan |
|
|
1- Aan |
|
|
2- Aan |
CFG |
|
3- Uit |
||
|
||
4- Uit |
|
|
1- Aan |
|
|
2- Aan |
|
|
3- Uit |
|
|
4- Aan |
|
|
1- Aan |
|
|
2- Aan |
|
Het geheugensubsysteem wordt momenteel geconfigureerd. Er zijn
Geheugen geheugenmodules gedetecteerd, maar deze zijn blijkbaar niet compatibel of de configuratie is onjuist.
Andere prevideoactiviteit
Bronconfiguratie
Gereserveerd
Andere post-
Geeft normale systeemactiviteit aan die voorafgaat aan de video-initialisatie.
De systeembron wordt momenteel geconfigureerd.
Gereserveerd voor toekomstig gebruik. Dit patroon wordt overwogen om de visuele uitstand van de Dimensionsystemen aan te geven.
Geeft normale systeemactiviteit aan die
S14 |
|
3- Aan |
POV |
|
|
|
|
|
|
4- Uit |
|
|
|
1- Aan |
|
S15 |
|
2- Aan |
STD |
|
3- Aan |
||
|
|
|
4- Aan
videoactiviteit
Overdracht van het opstarten
volgt op de video-initialisatie.
Geeft het einde van het POST-proces aan. Tijdens de voltooiing van het POSTproces zijn de lampjes normaliter in deze status. Zodra de overdracht aan het besturingssysteem voltooid is, gaan de lampjes uit en gaat het systeem naar de S0e-status.
Pieptooncodes
Wanneer tijdens het opstarten fouten optreden die niet op het beeldscherm kunnen worden gemeld, klinkt mogelijk een pieptooncode waarmee het probleem wordt geïdentificeerd. De pieptooncode is een geluidspatroon. Een pieptoon gevolgd door een tweede pieptoon en vervolgens een snelle reeks van drie pieptonen (code 1-1-3) betekent bijvoorbeeld dat de computer niet in staat was de gegevens in het NVRAM (Non-Volatile Random Access Memory) te lezen. Als de stroomtoevoer van de computer uitvalt en de computer voortdurend piept wanneer u de computer opnieuw opstart, is het BIOS waarschijnlijk beschadigd.
Pieptooncodes van het systeem
Pieptoon- |
Beschrijving |
|
code |
||
|
||
1-1-2 |
Testen van CPU-register bezig of fout |
|
1-1-3 |
Testen van lezen/schrijven CMOS bezig of |
|
fout |
||
|
||
1-1-4 |
BIOS ROM-checksum bezig of fout |
|
1-2-1 |
Testen van timer bezig of fout |
|
1-2-2 |
Initialisatie van DMA bezig of fout |
|
1-2-3 |
Testen van lezen/schrijven DMA- |
|
paginaregister bezig of fout |
||
|
||
1-3-1 |
Verificatie van vernieuwen RAM bezig of fout |
|
1-3-2 |
Testen van 1e 64 K RAM bezig of fout |
|
1-3-3 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn (multi- |
|
bits) |
||
|
||
1-3-4 |
Fout in oneven/even-logica 1e 64 K RAM |
|
1-4-1 |
Fout in 1e 64 K RAM-adresregel |
|
1-4-2 |
Testen van 1e 64 K RAM bezig of fout |
|
1-4-3 |
Bezig met testen fail-save-timer |
|
1-4-4 |
Bezig met testen van software-NMI-poort |
|
2-1-1 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 0 |
|
2-1-2 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 1 |
|
2-1-3 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 2 |
|
2-1-4 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 3 |
|
2-2-1 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 4 |
|
2-2-2 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 5 |
|
2-2-3 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 6 |
Pieptoon- |
Beschrijving |
|
code |
||
|
||
2-4-3 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit E |
|
2-4-4 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit F |
|
3-1-1 |
Testen van slave-DMA-register bezig of fout |
|
3-1-2 |
Testen van master-DMA-register bezig of fout |
|
3-1-3 |
Testen van master-IMR bezig of fout |
|
3-1-4 |
Testen van slave-IMR bezig of fout |
|
3-2-2 |
Bezig met laden van interruptvectors |
|
3-2-4 |
Testen van toetsenbordcontroller bezig of fout |
|
3-3-1 |
CMOS-stroomstoring- en checksum-test bezig |
|
3-3-2 |
Bezig met validatie CMOS-configuratie- |
|
informatie |
||
|
||
3-3-3 |
RTC-/toetsenbordcontroller niet gevonden |
|
3-3-4 |
Testen van schermgeheugen bezig of fout |
|
3-4-1 |
Testen van initialisatie scherm bezig of fout |
|
3-4-2 |
Testen van opnieuw traceren scherm bezig of |
|
fout |
||
|
||
3-4-3 |
Bezig met zoeken naar video-ROM |
|
4-2-1 |
Testen van timertikonderbreking bezig of fout |
|
4-2-2 |
Testen van afsluiten bezig of fout |
|
4-2-3 |
Fout in poort A20. |
|
4-2-4 |
Onverwachte onderbreking in veilige modus |
|
4-3-1 |
Testen van RAM bezig of fout boven adres |
|
0FFFFh |
||
|
||
4-3-2 |
Geen geheugen in Bank 0 |
|
|
Testen van intervaltimerkanaal 2 test bezig of |
2-2-4 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 7 |
4-3-3 |
fout |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2-3-1 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 8 |
4-3-4 |
Testen van tijdklok bezig of fout |
|
2-3-2 |
Fout in 1e 64 K RAM-chip of datalijn - bit 9 |
4-4-1 |
Fout in Super I/O-chip. |
|
2-3-3 |
Fout in 1e 64 |
K RAM-chip of datalijn - bit A |
4-4-4 |
Cachetestfout |
2-3-4 |
Fout in 1e 64 |
K RAM-chip of datalijn - bit B |
|
|
2-4-1 |
Fout in 1e 64 |
K RAM-chip of datalijn - bit C |
|
|
2-4-2 |
Fout in 1e 64 |
K RAM-chip of datalijn - bit D |
|
|
Het geheugen
Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
Geheugenmodules
Ondersteunde geheugenconfiguraties
Geheugensubsysteem
Geheugensleuven
Regels voor geheugenbezetting
GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van weten regelgeving op www.dell.com/regulatory_compliance.
Uw computer gebruikt 1066 MHz en 1333 MHz DDR3 ongebufferd of geregistreerd ECC SDRAM-geheugen. DDR3 SDRAM, of Double-Data-Rate Three Synchronous Dynamic Random Access Memory (dubbele gegevenssnelheid drie voor synchroon dynamisch directe-toegangsgeheugen), is een RAM-technologie. DDR3 SDRAM is onderdeel van de SDRAM-technologieën die deel uitmaken van de grote groep DRAMimplementaties (dynamisch directe-toegangsgeheugen). DDR3 SDRAM biedt aanzienlijke verbeteringen ten opzichte van de voorgaande versie, DDR2 SDRAM.
Het grootste voordeel van DDR3 SDRAM is dat bij dit geheugen de I/O-bus gebruikt wordt met een snelheid die het viervoud bedraagt van de snelheid van de geheugencellen. Hierdoor zijn hogere bussnelheden en een snellere piekdoorvoer mogelijk dan voorheen. De prijs die hiervoor moet worden betaald, is een hogere latentie. De DDR3-standaard ondersteunt ook een chipcapaciteit van 512 megabit tot 8 gigabit, waardoor geheugenmodules mogelijk zijn met een maximale grootte van 16 gigabyte.
Dankzij de 1,5 volt voedingsspanning is bij DDR3-geheugen een beperking van het stroomverbruik tot 30% mogelijk in vergelijking met huidige commerciële DDR2-modules. Deze voedingsspanning werkt uitstekend bij de 90 nm-technologie die voor de meeste DDR3-chips gebruikt wordt. Sommige fabrikanten stellen ook voor, 'dual-gate'-transistors te gebruiken om het lekken van stroom te verminderen.
Het belangrijkste voordeel van DDR3 ligt in de grotere bandbreedte die mogelijk is dankzij de 8 bits diepe prefetch-buffer. Deze bedroeg bij DDR2 en DDR1 respectievelijk 4 en 2 bits.
Geheugenmodules
Standaardnaam |
Geheugenklok |
Cyclustijd |
Klok I/O-bus |
Overgedragen aantal gegevensblokken per seconde |
Modulenaam |
Hoogste overdrachtssnelheid |
DDR3-1066 |
133 MHz |
7,5 ns |
533 MHz |
1066 miljoen |
PC3-8500 |
8533 MB/s |
DDR3-1333 |
166 MHz |
6 ns |
667 MHz |
1333 miljoen |
PC3-10600 |
10667 MB/s |
Ondersteunde geheugenconfiguraties
|
Geheugenconfiguraties met één processor |
|
|||||
Afmetingen |
DIMM- |
DIMM1 |
DIMM2 |
DIMM3 |
DIMM4 |
DIMM5 |
DIMM6 |
(GB) |
rijen |
|
|
|
|
|
|
3 |
SR |
1 GB |
1 GB |
1 GB |
|
|
|
4 |
SR |
1 GB |
1 GB |
1 GB |
1 GB |
|
|
4 |
MR |
2 GB |
1 GB |
1 GB |
1 GB |
|
|
6 |
SR |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
|
|
|
8 |
MR |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
1 GB |
1 GB |
|
12 |
SR |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
12 |
DR |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
|
|
|
24 |
DR |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
24 |
DR |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
|
|
|
32 |
MR |
8 GB |
8 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
48 |
DR |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
96 |
QR |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
Geheugenconfiguraties met twee processors
Afmetingen |
DIMM- |
MB |
MB |
MB |
MB |
MB |
MB |
(GB) |
rijen |
DIMM1 |
DIMM2 |
DIMM3 |
DIMM4 |
DIMM5 |
DIMM6 |
Uitbreidingskaart Uitbreidingskaart Uitbreidingskaart Uitbreidingskaart Uitbreidingskaart Uitbreidingskaart DIMM1 DIMM2 DIMM3 DIMM4 DIMM5 DIMM6
3 |
SR |
1 GB |
1 GB |
|
|
|
|
1 GB |
|
|
|
|
|
4 |
SR |
1 GB |
1 GB |
|
|
|
|
1 GB |
1 GB |
|
|
|
|
6 |
SR |
1 GB |
1 GB |
1 GB |
|
|
|
1 GB |
1 GB |
1 GB |
|
|
|
8 |
MR |
2 GB |
1 GB |
1 GB |
|
|
|
2 GB |
1 GB |
1 GB |
|
|
|
12 |
SR |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
|
|
|
2 GB |
2 GB |
2 GB |
|
|
|
24 |
DR |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
|
|
|
4 GB |
4 GB |
4 GB |
|
|
|
24 |
SR |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
2 GB |
48 |
DR |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
|
|
|
8 GB |
8 GB |
8 GB |
|
|
|
48 |
DR |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
4 GB |
96 |
DR |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
128 |
MR |
16 GB |
16 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
16 GB |
16 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
8 GB |
|
QR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
192 |
(RHEL |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
16 GB |
|
ONLY) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
N.B.: Als binnen een kanaal (DIMM1 & DIMM4, DIMM2 & DIMM5, DIMM3 & DIMM6) meer dan één Quad Rank-DIMM wordt geïnstalleerd, wordt de maximale DDR3-snelheid beperkt tot 800 MHz. Aanbevolen wordt, Quad Rank-geheugenmodules over meerdere kanalen te verdelen.
N.B.: DDR3 DIMM's bevatten 240 pinnen, net als DDR2, en ook het formaat is gelijk. DDR2 en DDR3 zijn echter elektrisch incompatibel en de inkepingen bevinden zich op verschillende plaatsen.
Geheugensubsysteem
Het geheugensubsysteem bestaat uit drie DDR3-geheugenkanalen die met elke processor verbonden zijn. Bij alle configuraties met één processor zijn zes DIMM-sleuven (twee per kanaal) verbonden met de primaire processor die zich op de systeemkaart bevindt. Bij configuraties met twee processors is een optionele uitbreidingskaart vereist. Deze bevat zowel de secundaire processor als de DIMM's die met deze processor samenhangen. De uitbreidingskaart bevat zes DIMM-sleuven voor een totaal van twaalf DIMM's in het systeem.
Configuratie van een DIMM-sleuf voor één processor of een tweede processor op de uitbreidingskaart.
Geheugensleuven
De systeemkaart bevat zes geheugensleuven. De sleuven zijn genummerd van DIMM1 tot en met DIMM6. DIMM1 bevindt zich het verst van de processor vandaan.
Bovendien bevat de uitbreidingskaart met twee processors zes extra geheugensleuven. De sleuven zijn genummerd van DIMM1 tot en met DIMM6. DIMM1 bevindt zich het verst van de processor vandaan.
Regels voor geheugenbezetting
Op uw computer moeten DIMM's binnen een kanaal zodanig worden bezet dat wordt begonnen met de DIMM's die zich het verst van de processor vandaan bevinden. Met andere woorden: de DIMM-sleuven 1, 2 en 3 moeten vóór de DIMM-sleuven 4, 5 en 6 worden bezet. Als een Quad Rank-DIMM in hetzelfde kanaal met een Singleof een Dual Rank-DIMM wordt bezet, moet de Quad Rank-DIMM worden bezet die zich het verst van de CPU vandaan bevindt.
Om de beschikbare geheugenbandbreedte te maximaliseren, moeten DIMM's binnen een configuratie over zoveel mogelijk kanalen worden verdeeld voordat meerdere DIMM's per kanaal worden gebruikt. Raadpleeg hiervoor de onderstaande bezettingsrichtlijnen.
Configuraties met één CPU (6 DIMM-sleuven op MB)
Indien de configuratie alleen DIMM's van dezelfde grootte bevat, kiest u voor deze bezettingsvolgorde: DIMM1, DIMM2, DIMM3, DIMM4, DIMM5, DIMM6
Indien de configuratie DIMM's van verschillende grootten bevat, bezet u de grootste DIMM's als eerste. Bijvoorbeeld: bij een configuratie van 4GB met één 2GB-DIMM en twee 1GB-DIMM's, is de bezetting: DIMM1=2GB, DIMM2=1GB, DIMM3=1GB, DIMM4=leeg, DIMM5=leeg, DIMM6=leeg.
Configuraties met twee CPU's (6 DIMM-sleuven op MB plus 6 DIMM-sleuven op de uitbreidingskaart)
Indien de configuratie alleen DIMM's van dezelfde grootte bevat, is de bezettingsvolgorde: MB_DIMM1, Uitbreidingskaart_DIMM1, MB_DIMM2, Uitbreidingskaart_DIMM2, MB_DIMM3, Uitbreidingskaart_DIMM3, MB_DIMM4, Uitbreidingskaart_DIMM4, MB_DIMM5, Uitbreidingskaart_DIMM5, MB_DIMM6, Uitbreidingskaart_DIMM6.
Indien de configuratie DIMM's van verschillende grootten bevat, wijst u de grootste DIMM's toe aan de uitbreidingskaart met twee processors.
N.B.: Indien sommige DIMM's >30 mm lang zijn (zoals vroege 16GB-DIMM's), mogen deze alleen op de systeemkaart worden geïnstalleerd.
Informatie over het moederbord
Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
Moederbordschema
Vergeten wachtwoorden wissen
CMOS-instellingen wissen
Moederbordschema
1 |
SATA-aansluitingen |
18 audioaansluiting voorpaneel (FP_AUDIO) |
|
(SATA0-2) |
|
aansluiting
2 hoofdvoeding 19 type A USB-poort (INT_USB2) (POWER1)
3 |
SAS-aansluitingen |
20 aansluiting achterste ventilator (FAN_REAR) |
|
(HDD0-3) |
|
4 |
|
aansluiting voor vaste- |
21 |
|
|
|
schijfventilator |
CPU uitbreidingskaart 2 |
(CPU2_RSR2) |
||
|
|
(FAN_HDD) |
|
|
|
5 |
|
wachtwoordjumper |
|
|
|
|
22 |
CPU uitbreidingskaart 1 |
(CPU_RSR1) |
||
|
|
(PSWD) |
|
|
|
aansluiting voor vaste-
6 schijfventilator 23 aansluiting primaire processor (CPU1) (FAN_HDD2)
7 diskettestation (DSKT)
8Connector voorpaneel (FRONTPANEL)
91394-aansluiting voorpaneel (FP_1394)
10
chassisintrusiekop(INTRUDER)
11sleuf voor PCI-X-kaart (SLOT7)
PCI Express 2.0 x16-
12kaartsleuf,aangesloten als x8 (SLOT6)
24 aansluiting voeding (POWER_CPU1)
25aansluiting voorste ventilator (FAN_FRONT)
26ventilator voor de kaartbehuizing (FAN_CCAG)
27aansluitingen geheugenmodules (DIMM1-6)
28optionele seriële/PS2-aansluiting (SERIAL2)
29LED-aansluiting extra vaste schijf (AUX_LED)
13PCI-kaartsleuf (SLOT5)
14PCI Express 2.0 x16kaartsleuf (SLOT4)
PCI Express 2.0 x16-
15kaartsleuf,aangesloten als x8 (SLOT3)
16PCI Express 2.0 x16kaartsleuf (SLOT2)
PCI Express 2.0 x16-
30batterijhouder (BATTERY)
31aansluiting voor interne luidspreker (INT_SPKR)
32FlexBay USB (INT_USB)
33RTC-resetjumper (RTCRST)
17kaartsleuf,aangesloten als x8 (SLOT1)
GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van weten regelgeving op www.dell.com/regulatory_compliance.
Vergeten wachtwoorden wissen
1.Verwijder de computerkap.
2.Zoek naar de 4-pins-wachtwoordconnector (PSWD) op het moederbord.
3.Trek de 2-pins-jumperstekker uit pin 3 en 4 en leg de jumperstekker terzijde.
4.Plaats de computerkap terug.
5.Sluit de toetsenbord en muis aan, sluit de stekker van de computer en monitor op het stopcontact aan en zet de computer en monitor aan.
6.Schakel de computer uit nadat het besturingssysteem geladen is.
N.B.: Zorg ervoor dat de computer is uitgeschakeld en zich niet in een energiebeheermodus bevindt. Als u de computer niet via het besturingssysteem kunt uitzetten, houdt u de aan-uitknop gedurende 6 seconden ingedrukt.
7.Verwijder de stekker van het toetsenbord en de muis uit de computer en verwijder vervolgens de stekker van de computer en monitor uit het stopcontact.
8.Druk op de aan-uitknop op de computer om het moederbord te aarden.
9.Verwijder de computerkap.
10.Zet de 2-pins-jumperstekker terug op pin 3 en 4 van de wachtwoordconnector (RTCRST_PSWD) op de
moederkaart.
N.B.: De wachtwoordjumper moet opnieuw worden geïnstalleerd op de pinnen van de wachtwoordjumper om de wachtwoordfunctie te activeren.
11. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
N.B.: In het systeemsetupprogramma zijn zowel het systeemwachtwoord als het beheerderwachtwoord ingesteld op Not Set (Niet ingesteld). De wachtwoordfunctie is geactiveerd, maar er is geen wachtwoord toegekend.
CMOS-instellingen wissen
GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van weten regelgeving op www.dell.com/regulatory_compliance.
N.B.: Om de CMOS-instellingen te wissen moet u de stekker van de computer uit het stopcontact verwijderen.
1.Verwijder de computerkap.
2.Zoek naar de 4-pins-wachtwoordconnector (PSWD) op het moederbord.
3.Trek de 2-pins-jumperstekker uit pin 3 en 4.
4.Zoek de 4-pins CMOS-jumper (RTCRST) op het moederbord.
5.Verplaats de 2-pins-jumperstekker van de wachtwoordjumper naar pin 1 en 2 van de CMOS-jumper.
6.Steek de stekker van het systeem in het stopcontact en wacht 10 seconden tot het CMOS schoon is.
7.Verplaats de 2-pins-jumperstekker weer naar pin 3 en 4 van de wachtwoordjumper.
8.Plaats de computerkap terug.
9.Sluit de computer en alle apparaten aan op het stopcontact en zet deze vervolgens aan.
N.B.: u kunt bovenstaande procedure voor de RTCRST-jumper gebruiken als hulpmiddel voor het oplossen van problemen bij het opstarten of bij videoproblemen.
System Setup-programma
Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
Toetsaanslagen voor POST
Opstartmenu
Het System Setup-programma openen
Navigatietoetsen voor het System Setup-programma
Toetsaanslagen voor POST
De computer biedt verschillende toetsopties tijdens het POST-proces in het scherm met het Dell™-logo.
Toetsaanslag |
Functie |
Beschrijving |
|
<F2> |
Het System Setup- |
Gebruik het System Setup-programma om wijzigingen aan te |
|
programma openen |
brengen in de door de gebruiker definieerbare instellingen. |
||
|
|||
<F12> of |
Het opstartmenu |
Menu voor eenmalige opstartprocedures en diagnostisch |
|
<Ctrl><Alt><F8> |
openen |
hulpprogramma |
|
<F3> |
Opstarten vanaf |
De opstartvolgorde van het BIOS overslaan en rechtstreeks vanaf |
|
netwerk |
het netwerk opstarten |
||
|
Opstartmenu
Net als eerdere Dell Precision™- workstationplatforms, bevat deze computer een menu voor eenmalige opstartprocedures. Deze functie biedt een snelle en gemakkelijke methode waarmee u het in het System Setup-programma gedefinieerde opstartvolgorde kunt overslaan en rechtstreeks kunt opstarten vanaf een bepaald apparaat (zoals een diskette, cd-rom of vaste schijf).
De verbeteringen van het opstartmenu die in eerdere platforms zijn geïntroduceerd, zijn als volgt:
Gemakkelijker toegankelijk: de toetsencombinatie <Ctrl><Alt><F8> is nog steeds beschikbaar maar u kunt tijdens het opstarten van de computer ook eenvoudigweg op <F12> drukken.
Diagnostische opties: het opstartmenu bevat de twee diagnostische opties IDE Drive Diagnostics (90/90 Hard Drive Diagnostics) en Boot to the Utility Partition (opstarten vanaf de partitie met het hulpprogramma).
Het System Setup-programma openen
Druk op <F2> om het System Setup-programma te openen en de door de gebruiker definieerbare instellingen te wijzigen. Als de het System Setup-programma niet met deze toets kunt openen, drukt u op <F2> wanneer de LED's van het toetsenbord beginnen te knipperen.
Volg de instructies op het scherm om instellingen te bekijken en/of te wijzigen. De opties van het System Setupprogramma worden aan de linkerzijde van elk scherm weergegeven. De instelling of waarde voor elke optie wordt aan de rechterkant van de optie in kwestie weergegeven. U kunt instellingen wijzigen als deze wit in het venster worden weergegeven. Opties en waardes die u niet kunt wijzigen (omdat ze door de tablet-pc zijn bepaald) worden gedimd
weergegeven.
Rechts bovenin het venster wordt help-informatie voor de gemarkeerde optie weergegeven. Rechts onderin het venster wordt informatie over de computer weergegeven. De toetsfuncties van het System Setup-programma worden onderin het venster weergegeven.
De schermen van het System Setup-programma tonen de huidige instellingen voor uw computer, zoals:
De systeemconfiguratie
De opstartvolgorde
De opstartconfiguratie
Basisinstellingen voor apparaten
Instellingen voor de systeembeveiliging en wachtwoorden voor de vaste schijf
Navigatietoetsen voor het System Setup-programma
Gebruik de volgende toetsaanslagen om door de BIOS-schermen te navigeren.
|
Toetsaanslagen voor de navigatie |
Actie |
Toetsaanslag |
Veld uitklappen en inklappen |
<Enter>, pijltoetsen naar links of rechts, of +/– |
Alle velden uitklappen of inklappen |
< > |
BIOS afsluiten |
<Esc> - in Setup blijven, opslaan/afsluiten, annuleren/afsluiten |
Een instelling wijzigen |
Pijltoetsen naar links en rechts |
Veld selecteren om te wijzigen |
<Enter> |
Een wijziging ongedaan maken |
<Esc> |
Standaardwaarden terugzetten |
<Alt><F> of menukeuze Load Defaults (Standaardwaarden laden) |
N.B.: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de in dit gedeelte vermelde items wel of niet verschijnen.
Computerkap
Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van weten regelgeving op www.dell.com/regulatory_compliance.
De computerkap verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer.
2. Schuif de hendel op de kap naar de achterzijde van de computer.
3. Til de kap van de computer.
4. Verwijder de kap van de computer.
Batterij
Onderhoudshandleiding voor de Dell Precision™ T7500
GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van weten regelgeving op www.dell.com/regulatory_compliance.
De batterij verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer.
2.Verwijder de computerkap.
3.Verwijder de geheugenmodulekap.
4. Gebruik een kleine schroevendraaier of een pennetje om het ontgrendellipje van de knoopcelbatterij los te duwen.
5. Verwijder de knoopcelbatterij uit de computer.