Dell Inspiron 660s User Manual [nl]

Page 1
Dell Inspiron 660s
Eigenaarshandleiding
Computermodel: Inspiron 660s Wettelijk model: D06S Wettelijk type: D06S001
Page 2
Opmerkingen, waarschuwingen en gevaar-kennisgevingen
N.B.: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik
van de computer.
WAARSCHUWINGEN: Een WAARSCHUWING geeft aan dat er schade aan
hardware of potentieel gegevensverlies kan optreden als de instructies niet worden opgevolgd.
GEVAAR: GEVAAR duidt op een risico op schade aan eigendommen, lichamelijk
letsel of overlijden.
____________________
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. © 2012 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Verveelvoudiging van dit materiaal, op welke wijze dan ook, zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is strikt verboden.
Handelsmerken die in dit document worden gebruikt: Dell™, het DELL-logo en Inspiron™ zijn handelsmerken van Dell Inc.; Microsoft zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Intel Corporation in de VS en/of andere landen.
Overige handelsmerken en handelsnamen kunnen in dit document gebruikt om te verwijzen naar entiteiten die het eigendomsrecht op de merken claimen dan wel de namen van hun producten. Dell Inc. waart zich vrij van enig eigendomsbelang in handelsmerken en handelsnamen anders dan die van zichzelf.
2012 - 04 Rev. A00
®
en Intel SpeedStep® zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel
®
, Windows® en het logo op de startknop van Windows
Page 3

Inhoud

1 Voordat u begint . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Uw computer en hiermee verbonden apparaten uitschakelen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Veiligheidsinstructies
Aanbevolen hulpmiddelen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
. . . . . . . . . . . . . . . . 10
2 Nadat u binnen de computer
hebt gewerkt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3 Technisch overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De binnenkant van uw computer . . . . . . . . . . . . 14
Onderdelen van het moederbord
. . . . . . . . . . . . 15
4 Computerkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
De computerkap verwijderen . . . . . . . . . . . . . . 17
De computerbehuizing terugplaatsen
. . . . . . . . . . 18
Inhoud 3
Page 4
5 Behuizing van ventilator . . . . . . . . . . . . 19
De behuizing van de ventilator verwijderen . . . . . . 19
De behuizing van de ventilator terugplaatsen
. . . . . . 20
6 Geheugenmodule(s). . . . . . . . . . . . . . . . 23
Geheugenmodules verwijderen . . . . . . . . . . . . . 23
Geheugenmodule(s) terugplaatsen
. . . . . . . . . . . 25
7 PCI Express-kaarten . . . . . . . . . . . . . . . 29
De PCI Express-kaarten verwijderen . . . . . . . . . . 29
De PCI Express-kaarten terugplaatsen
De computer configureren na het verwijderen of installeren van een PCI-Express-kaart
. . . . . . . . . 31
. . . . . . . . 32
8 Minikaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
De minikaart verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . 33
De minikaart terugplaatsen
. . . . . . . . . . . . . . . 35
9 Montagekader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
4 Inhoud
Het montagekader verwijderen . . . . . . . . . . . . . 37
Het montagekader terugplaatsen
. . . . . . . . . . . . 39
Page 5
10 Stationkooi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
De stationskooi verwijderen . . . . . . . . . . . . . . 41
De stationskooi terugplaatsen
. . . . . . . . . . . . . 43
11 Optisch station . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Het optisch station verwijderen. . . . . . . . . . . . . 45
Het optische station terugplaatsen
. . . . . . . . . . . 47
12 Vaste schijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
De vaste schijf verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . 49
De vaste schijf terugplaatsen
. . . . . . . . . . . . . . 51
13 I/O-voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Het I/O-voorpaneel verwijderen. . . . . . . . . . . . . 53
Het I/O-voorpaneel terugplaatsen
. . . . . . . . . . . . 55
14 Aan-uitknopmodule . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
De aan-uitknopmodule verwijderen . . . . . . . . . . 57
De aan-uitknopmodule terugplaatsen
. . . . . . . . . . 59
Inhoud 5
Page 6
15 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
De voeding verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
De voeding terugplaatsen
. . . . . . . . . . . . . . . . 63
16 Processorventilator en
warmteafleider . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
De processorventilator en warmteafleider verwijderen
De processorventilator en warmteafleider terugplaatsen
. . . . . . . . . . . . . . . 65
. . . . . . . . . . . . . . 67
17 Processor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
De processor verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . 69
De processor terugplaatsen
. . . . . . . . . . . . . . . 70
18 Knoopbatterij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
De knoopbatterij verwijderen . . . . . . . . . . . . . . 73
De knoopbatterij terugplaatsen
. . . . . . . . . . . . . 74
19 Moederbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
6 Inhoud
Het moederbord verwijderen . . . . . . . . . . . . . . 77
Het moederbord terugplaatsen
Het serviceplaatje invoeren in het BIOS
. . . . . . . . . . . . . 79
. . . . . . . . 80
Page 7
20 Systeemsetup . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Systeemsetup openen
Vergeten wachtwoorden wissen
CMOS-wachtwoorden wissen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
. . . . . . . . . . . . 92
. . . . . . . . . . . . . 93
21 Het BIOS flashen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
22 Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Inhoud 7
Page 8
8 Inhoud
Page 9

Voordat u begint

Uw computer en hiermee verbonden apparaten uitschakelen

WAARSCHUWINGEN: U voorkomt gegevensverlies door alle geopende
bestanden op te slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de computer uitzet.
1
Sla alle geopende bestanden op en sluit deze, en sluit alle geopende programma's af.
2
Klik op
Microsoft Windows wordt afgesloten en vervolgens wordt de computer uitgeschakeld.
3
Verwijder de stekker van de computer en alle daarop aangesloten apparaten uit het stopcontact.
4
Koppel alle telefoonkabels, netwerkkabels en aangesloten apparaten los van uw computer.
5
Houd de aan-uitknop ongeveer 5 seconden ingedrukt nadat de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd, om het moederbord te aarden.
Start
en vervolgens op
N.B.: Wanneer u een ander besturingssysteem gebruikt, raadpleegt
u de documentatie van uw besturingssysteem voor instructies voor het afsluiten hiervan.
Afsluiten
.

Veiligheidsinstructies

Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw persoonlijke veiligheid te garanderen en de computer en werkomgeving te beschermen tegen mogelijke schade.
GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.
Voordat u begint 9
Page 10
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing
of -panelen opent. Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle panelen en schroeven terug voordat weer aansluit op de voedingsbron.
WAARSCHUWINGEN: Zorg ervoor dat het werkoppervlak plat en schoon
is om schade aan de computer te voorkomen.
WAARSCHUWINGEN: Pak de componenten en kaarten bij de rand vast en kom
niet aan pinnetjes en contactpunten om beschadigingen te voorkomen.
u de computer
WAARSCHUWINGEN: Alleen opgeleide onderhoudsmonteurs zijn bevoegd
om de computerkap te verwijderen en met de componenten in de computer te werken. Raadpleeg de veiligheidinstructies voor volledige informatie over voorzorgsmaatregelen, werken in de computer en bescherming tegen elektrostatische ontlading.
WAARSCHUWINGEN: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door
een ongeverfd metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
WAARSCHUWINGEN: Verwijder kabels door aan de stekker of het treklipje
te trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels hebben connectoren met vergrendelingslipjes of duimschroeven die u moet ontgrendelen voordat u de kabel loskoppelt. Houd kabels bij het loskoppelen uitgelijnd om te voorkomen dat connectorpinnetjes verbuigen. Zorg er bij het aansluiten van kabels voor dat de connectoren en poorten de juiste richting hebben en correct zijn uitgelijnd.
WAARSCHUWINGEN: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet
u eerst de stekker van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en de stekker van de netwerkkabel uit het netwerkcontact verwijderen.

Aanbevolen hulpmiddelen

Voor de procedures in dit document hebt u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
Kleine platte schroevendraaier
Kruiskopschroevendraaier
Plastic pennetje
Flash BIOS uitvoerbaar updateprogramma beschikbaar via
10 Voordat u begint
support.dell.com
Page 11
Nadat u binnen de computer hebt
Nadat u de vervangingsprocedures hebt voltooid, gaat u als volgt te werk:
Plaats alle schroeven terug en zorg ervoor dat er geen losse schroeven
Sluit alle externe apparaten, kabels, kaarten en eventuele andere
Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
Zet de computer aan.
gewerkt
in uw computer achterblijven.
onderdelen die u hebt verwijderd weer aan voordat u met uw computer aan de slag gaat.
WAARSCHUWINGEN: Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven
terugplaatsen en vastzetten, en controleren of er geen losse schroeven in de computer zijn achtergebleven. Doet u dit niet, dan loopt u het risico dat de computer beschadigd raakt.

Nadat u binnen de computer hebt gewerkt 11

Page 12
12 Nadat u binnen de computer hebt gewerkt
Page 13

Technisch overzicht

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.
Technisch overzicht 13
Page 14

De binnenkant van uw computer

3
2
1
4
5
6
7
1 vaste schijf 2 montagekader
3 stationkooi 4 optisch station
5 behuizing van ventilator 6 PCI-Express x16-kaart
processorventilator en warmteafleider
7
8 voeding
14 Technisch overzicht
Page 15

Onderdelen van het moederbord

1
18 17
16
2
3
4
6
5
8
7
9
10
15
14
1213
Technisch overzicht 15
11
Page 16
1 connector aan-uitknop (LEDH1) 2 batterijsocket (BT1)
3 SATA-aansluiting (SATA1) 4 wachtwoordresetjumper (PWDCL1)
5 sleuf voor de PCI-Express x16-kaart
(SLOT2)
7 sleuf voor de PCI-Express x1-kaart
(SLOT1)
9 connector voor de geheugenmodule
(DIMM1)
11 connector voor de geheugenmodule
(DIMM2)
13 aansluiting voor de
processorventilator (FNCPU1)
15 USB-connector op het voorpaneel
(USBF1)
17 connector voor het SATA-station
(SATA 0)
6 sleuf voor de minikaart (MINI1)
8 audioaansluiting op het voorpaneel
(F_AUDIO1)
10 processorsocket
12 voedingsconnector (ATX1)
14 primaire voedingsconnector (ATX2)
16 USB-connector op het voorpaneel
(USBF2)
18 CMOS-resetjumper (CMOS1)
16 Technisch overzicht
Page 17

Computerkap

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.
WAARSCHUWINGEN: Zorg ervoor dat er minimaal 30 cm (1 ft.) ruimte op het
bureaublad aanwezig is om de computer te ondersteunen wanneer de achterplaat is verwijderd.

De computerkap verwijderen

N.B.:
Zorg ervoor dat u het hangslot uit de beugel verwijdert (indien van toepassing).
1
Leg de computer op zijn zijde met de computerkap naar boven gericht.
2
Verwijder met een schroevendraaier de schroeven waarmee de computerkap aan het chassis is bevestigd.
3
Maak de computerkap los door deze naar de voorkant van de computer te schuiven.
4
Licht de kap op en zet deze weg op een veilige plaats.
Computerkap 17
Page 18
1
2
1 computerkap 2 schroeven (2)

De computerbehuizing terugplaatsen

1
Sluit alle kabels aan en haal ze uit de weg.
2
Controleer of er geen gereedschap of extra onderdelen in de computer achterblijven.
3
Lijn de lipjes aan de onderzijde van de computerkap uit met de sleuven langs de zijkant van het chassis
4
Druk de computerkap naar beneden en schuif hem in de richting van de voorzijde van de computer.
5
Plaats de schroeven terug waarmee de computerkap aan het chassis is bevestigd.
6
Zet de computer weer rechtop neer.
7
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
18 Computerkap
Page 19

Behuizing van ventilator

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

De behuizing van de ventilator verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
Behuizing van de ventilator 19
Page 20
Procedure
1
Druk de behuizing van de ventilator in en licht deze op om de lipjes los te maken waarmee de behuizing van de ventilator op de processorventilator en de warmteafleider is bevestigd.
2
1
1 processorventilator en warmteafleider 2 behuizing van ventilator
2
Licht de behuizing van de ventilator op en zet deze weg op een veilige plaats.

De behuizing van de ventilator terugplaatsen

Procedure
1
Plaats de behuizing van de ventilator over de processorventilator en wartmeafleider.
2
Druk voorzichtig op de behuizing van de ventilator totdat de lipjes op de behuizing van de ventilator vastklikken.
20 Behuizing van de ventilator
Page 21
Vereisten achteraf
1
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
2
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
Behuizing van de ventilator 21
Page 22
22 Behuizing van de ventilator
Page 23

Geheugenmodule(s)

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

Geheugenmodules verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
Geheugenmodule(s) 23
Page 24
Procedure
GEVAAR: De geheugenmodule(s) kunnen erg heet worden tijdens normaal
gebruik. Laat de geheugenmodule(s) afkoelen voordat u deze aanraakt.
1
Zoek de sockets voor de geheugenmodule(s) op het moederbord. Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
2
Druk de borgklemmen aan de uiteinden van de geheugenmoduleconnector naar buiten.
3
Pak de geheugenmodule vast en trek deze omhoog.
Als de module moeilijk te verwijderen is, beweegt u hem voorzichtig heen en weer om hem los te maken van de connector.
3
2
1
1 geheugenmoduleconnector 2 geheugenmodule
3 borgklemmen (2)
24 Geheugenmodule(s)
Page 25

Geheugenmodule(s) terugplaatsen

WAARSCHUWINGEN: Als de geheugenmodule niet op juiste wijze wordt
geïnstalleerd, wordt de computer mogelijk niet opgestart.
WAARSCHUWINGEN: Als u de oorspronkelijke geheugenmodule(s) uit de
computer verwijdert tijdens een geheugenupgrade, dient u deze apart te houden van eventuele nieuwe geheugenmodules die u mogelijk bezit, zelfs als u de
nieuwe module(s) van Dell hebt gekocht. Combineer een originele geheugenmodule,
indien mogelijk, niet met een nieuwe geheugenmodule. Anders start uw computer mogelijk niet goed op.
Procedure
1
Druk de borgklemmen aan de uiteinden van de geheugenmoduleconnector naar buiten.
2
Lijn de inkeping in de rand van de geheugenmodule uit met het lipje in de geheugenmoduleconnector.
5
4
3
2
1
1 uitsparingen (2) 2 geheugenmoduleconnector
3 lipje 4 inkeping
5 geheugenmodule
Geheugenmodule(s) 25
Page 26
WAARSCHUWINGEN: Druk de geheugenmodule met gelijkmatige druk aan
de uiteinden recht naar beneden in de connector om schade aan de module te voorkomen.
3
Druk de geheugenmodule in de geheugenmoduleconnector totdat de module vastklikt.
Wanneer u de geheugenmodule juist plaatst, klikken de borgklemmen in de uitsparingen aan de uiteinden van de module.
3
2
1
1 borgklem (vastgeklikt) 2 geheugenmoduleconnector
3 geheugenmodule
26 Geheugenmodule(s)
Page 27
Vereisten achteraf
1
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20 .
2
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
3
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
4
Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan.
Druk op <F1> om verder te gaan als de melding dat de geheugencapaciteit is gewijzigd, wordt weergegeven.
Meld u aan bij de computer. Als u wilt controleren of het geheugen correct is geïnstalleerd, klikt u op de knop Controleer de vermelde hoeveelheid geheugen (RAM).
Start→ Configuratiescherm→ Systeem
.
Geheugenmodule(s) 27
Page 28
28 Geheugenmodule(s)
Page 29

PCI Express-kaarten

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen in "Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

De PCI Express-kaarten verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
PCI-Express-kaarten 29
Page 30
Procedure
1
Verwijder eventueel op de kaart aangesloten kabels.
2
Verwijder de schroef waarmee de kaart aan het chassis is bevestigd. PCI-Express x1-kaart: pak
los van de connector.
PCI-Express x16-kaart: druk op de bevestigingsklem, pak de kaart bij
de bovenste hoeken vast en trek de kaart voorzichtig uit de connector.
1
2
3
de kaart bij de bovenhoeken vast en haal hem
4
1 beveiligingslipje 2 PCI-Express x16-kaart
3 connector op de PCI-Express x16-kaart 4 schroef
Plaats een bracket in de lege kaartsleufopening als u de kaart permanent
3
verwijdert.
N.B.: Het plaatsen van brackets voor lege kaartsleufopeningen is nodig in verband
met het FCC-certificaat van de computer. De brackets houden ook stof en vuil tegen.
30 PCI-Express-kaarten
Page 31

De PCI Express-kaarten terugplaatsen

Procedure
1
Maak de kaart klaar voor installatie.
Zie de documentatie die bij de kaart is geleverd voor informatie over het configureren, het maken van interne aansluitingen of het maken van andere aanpassingen voor uw computer.
2
De PCI-Express-kaart terugplaatsen.
PCI-Express x1-kaart:
moederbord en druk de kaart goed vast. Zorg ervoor dat de PCI-Express-kaart goed in de connector is geplaatst.
plaats de PCI Express-kaart in de connector op het
PCI-Express x16-kaart
kaart in de connector op het moederbord en druk de kaart goed vast. Zorg ervoor dat de PCI-Express-kaart goed in de connector is geplaatst.
3
Sluit kabels aan die verbonden moeten zijn met de kaart.
Raadpleeg de documentatie die bij de kaart werd geleverd voor informatie over kabelaansluitingen.
WAARSCHUWINGEN: Geleid geen kabels van kaarten over of achter de
kaarten. Kabels die over de kaarten zijn geleid kunnen er voor zorgen dat de computerbehuizing niet goed sluit of dat er schade aan de apparatuur ontstaat.
: druk op de bevestigingsklem en plaats PCI-Express-
Vereisten achteraf
1
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
2
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
3
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
4
Zie "De computer configureren na het verwijderen of installeren van een PCI-Express-kaart" op pagina 32 voor informatie over het voltooien van de installatie.
PCI-Express-kaarten 31
Page 32

De computer configureren na het verwijderen of installeren van een PCI-Express-kaart

N.B.: Raadpleeg de snelstartgids voor informatie over de locatie van externe
connectors. Raadpleeg de documentatie die bij de kaart werd geleverd voor meer informatie over het installeren van stuurprogramma's en software voor de kaart.
Geïnstalleerd Verwijderd
Geluidskaart
Netwerkkaart 1
1
Open het Systeemsetupprogramma. Zie "Systeemsetup" op pagina 81.
2
Ga naar
Controller
audiocontroller) en wijzig de instelling in (uitgeschakeld).
3
Sluit de externe audioapparaten aan op de connectoren van de geluidskaart.
Open het Systeemsetupprogramma. Zie "Systeemsetup" op pagina 81.
2
Ga naar
Controller
LAN-controller) en wijzig de instelling in (uitgeschakeld).
3 Sluit de stekker van
de netwerkkabel aan op de connector voor de netwerkkabel.
Onboard Audio
(ingebouwde
Disabled
Onboard LAN
(ingebouwde
Disabled
1
Open het Systeemsetupprogramma. Zie "Systeemsetup" op pagina 81.
2
Ga naar
Controller
audiocontroller) en wijzig de instelling in (ingeschakeld).
3
Sluit de externe audioapparaten aan op de connectoren op het achterpaneel van de computer.
1
Open het Systeemsetupprogramma. Zie "Systeemsetup" op pagina 81.
2
Ga naar
Controller
LAN-controller) en wijzig de instelling in (ingeschakeld).
3
Sluit de stekker van de netwerkkabel aan op de ingebouwde netwerkconnector.
Onboard Audio
(ingebouwde
Enabled
Onboard LAN
(ingebouwde
Enabled
32 PCI-Express-kaarten
Page 33

Minikaart

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.
WAARSCHUWINGEN: Bewaar de minikaart in een beschermende antistatische
verpakking wanneer deze niet in de computer is geplaatst. Zie "Bescherming tegen elektrostatische ontlading" in de veiligheidsinformatie die bij de computer is geleverd voor meer informatie.
N.B.: Dell garandeert geen compatibiliteit met (en biedt geen ondersteuning voor)
minikaarten die niet van Dell afkomstig zijn.
Als u een draadloze minikaart bij uw computer hebt besteld, is deze al geïnstalleerd.
Uw computer ondersteunt één connector voor de half-minikaart voor een Wireless Local Area Network (WLAN).

De minikaart verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
Minikaart 33
Page 34
Procedure
1
Koppel de antennekabel(s) los van de minikaart.
3
2
1
1 antennekabels (2) 2 minikaart
3 connector op het moederbord
2
Verwijder de schroef waarmee de minikaart op de connector op het moederbord is bevestigd.
1
1 schroef 2 minikaart
3 connector op het moederbord
34 Minikaart
3
2
Page 35
3
Til de minikaart uit de connector op het moederbord.
WAARSCHUWINGEN: Bewaar de minikaart in een beschermende antistatische
verpakking wanneer deze niet in de computer is geplaatst. Zie "Bescherming tegen elektrostatische ontlading" in de veiligheidsinformatie die bij de computer is geleverd voor meer informatie.

De minikaart terugplaatsen

WAARSCHUWINGEN: De connectoren zijn zodanig getand dat ze een juiste
installatie garanderen. Als te veel kracht wordt gebruikt, kunnen de connectors beschadigd raken.
WAARSCHUWINGEN: Voorkom schade aan de minikaart door ervoor te zorgen
dat zich onder de kaart geen kabels bevinden.
Procedure
1
Lijn de inkeping op de minikaart uit met het lipje in de connector van het moederbord.
2
Plaats de minikaart onder een hoek van 45 graden in de juiste connector van het moederbord.
3
Duw het andere einde van de minikaart omlaag in de sleuf op het moederbord en plaats de schroef terug waarmee de minikaart aan de moederbordconnector is bevestigd.
4
Sluit de juiste antennekabels aan op de minikaart die u aan het installeren bent. Op het label van de minikaart staan twee driehoekjes (zwart en wit):
Sluit de zwarte kabel aan op de aansluiting met de zwarte driehoek.
Sluit de witte kabel aan op de aansluiting met de witte driehoek.
Vereisten achteraf
1
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
2
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
3
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
Minikaart 35
Page 36
36 Minikaart
Page 37

Montagekader

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

Het montagekader verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
Montagekader 37
Page 38
Procedure
1
Zet de computer weer rechtop neer.
2
Pak de lipjes van het montagekader vast en maak deze dan een voor een los door ze in de richting van het voorpaneel te bewegen.
3
Draai het montagekader van de voorzijde van de computer weg om de klemmen van het montagekader uit de sleuven van het voorpaneel te verwijderen.
1
2
3
4
5
1 montagekader 2 klemmen van montagekader (3)
3 sleuven van het voorpaneel (3) 4 lipjes van het montagekader (3)
5 voorpaneel
38 Montagekader
Page 39
4
Bewaar het montagekader op een veilige locatie.

Het montagekader terugplaatsen

Procedure
1
Lijn de klemmetjes van het montagekader uit en breng ze aan op de sleuven van het voorpaneel.
2
Draai het montagekader in de richting van de computer totdat de lipjes van het montagekader vastklikken.
Vereisten achteraf
1
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
2
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
Montagekader 39
Page 40
40 Montagekader
Page 41

Stationkooi

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

De stationskooi verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
3
Verwijder het montagekader. Zie "Het montagekader verwijderen" op pagina 37.
Stationkooi 41
Page 42
Procedure
1
Koppel de voedings- en gegevenskabels los van de connectors op de vaste schijf.
2
Koppel de voedings- en gegevenskabels los van de connectors op het optische station.
3
Verwijder de schroeven waarmee de stationkooi aan het chassis is bevestigd.
4
Til de stationkooi uit het chassis.
3
4
2
1
1 stationkooi 2 stroomkabel van het optische station
gegevenskabel van het optische station
3
5 datakabel van de vaste schijf 6 voedingskabel van de vaste schijf
4 schroefjes (3)
5
6
42 Stationkooi
Page 43

De stationskooi terugplaatsen

Procedure
1
Schuif de stationkooi voorzichtig in het chassis.
2
Plaats de schroeven terug waarmee de stationkooi aan het chassis is bevestigd.
3
Koppel de voedings- en gegevenskabels aan de connectors op het optisch station.
4
Koppel de voedings- en gegevenskabels aan de connectors op de vaste schijf.
Vereisten achteraf
1
Plaats het montagekader terug: Zie "Het montagekader terugplaatsen" op pagina 39.
2
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
3
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
4
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
Stationkooi 43
Page 44
44 Stationkooi
Page 45

Optisch station

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

Het optisch station verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
3
Verwijder het montagekader. Zie "Het montagekader verwijderen" op pagina 37.
4
Verwijder de stationkooi. Zie "De stationskooi verwijderen" op pagina 41.
Optisch station 45
Page 46
Procedure
1
Verwijder de schroeven waarmee het optische station aan de stationkooi is bevestigd.
2
Schuif het optische station uit de stationkooi.
3
1
1 optisch station 2 schroeven (4)
3 stationkooi
3
Leg het optische station op een veilige plaats.
2
46 Optisch station
Page 47

Het optische station terugplaatsen

Procedure
1
Schuif het optische station in de stationkooi.
2
Lijn de schroefgaten in het optische station uit met de schroefgaten in de stationkooi.
3
Plaats de schroeven terug waarmee het optische station aan de stationkooi is bevestigd.
Vereisten achteraf
1
Plaats de stationkooi terug. Zie "De stationskooi terugplaatsen" op pagina 43.
2
Plaats het montagekader terug: Zie "Het montagekader terugplaatsen" op pagina 39.
3
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
4
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
5
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
Optisch station 47
Page 48
48 Optisch station
Page 49

Vaste schijf

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.
GEVAAR: Als u de vaste schijf uit de computer verwijderd terwijl deze heet is,
mag u de metalen behuizing van de vaste schijf
WAARSCHUWINGEN: Verwijder de vaste schijf niet als de computer aan staat
of zich in de slaapstand bevindt om gegevensverlies te voorkomen.
WAARSCHUWINGEN:
met de vaste schijf.
Vaste schijven zijn ontzettend kwetsbaar. Wees voorzichtig
niet aanraken

De vaste schijf verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
3
Verwijder het montagekader. Zie "Het montagekader verwijderen" op pagina 37.
4
Verwijder de stationkooi. Zie "De stationskooi verwijderen" op pagina 41.
.
Vaste schijf 49
Page 50
Procedure
1
Verwijder de schroeven waarmee de vaste schijf aan de stationskooi is bevestigd.
2
Schuif de vaste schijf uit de stationkooi.
3
2
1
1 stationkooi 2 schroeven (4)
3 vaste schijf
3
Leg de vaste schijf op een veilige plaats.
50 Vaste schijf
Page 51

De vaste schijf terugplaatsen

Procedure
1
Schuif de vaste schijf in de stationkooi.
2
Lijn de schroefgaten in de vaste schijf uit met de schroefgaten in de stationkooi.
3
Plaats de schroeven terug waarmee de vaste schijf aan de stationkooi is bevestigd.
Vereisten achteraf
1
Plaats de stationkooi terug. Zie "De stationskooi terugplaatsen" op pagina 43.
2
Plaats het montagekader terug: Zie "Het montagekader terugplaatsen" op pagina 39.
3
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
4
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
5
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
Vaste schijf 51
Page 52
52 Vaste schijf
Page 53

I/O-voorpaneel

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

Het I/O-voorpaneel verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
3
Verwijder het montagekader. Zie "Het montagekader verwijderen" op pagina 37.
4
Verwijder de stationkooi. Zie "De stationskooi verwijderen" op pagina 41.
5
Verwijder de PCI-Express x16-kaart, indien van toepassing. Zie "De PCI Express-kaarten verwijderen" op pagina 29.
Procedure
1
Koppel de kabels van het I/O-voorpaneel los van de connectors (USBF1, USBF2 en AUDF1) op het moederbord. Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
N.B.: Noteer hoe alle kabels lopen voordat u kabels verwijdert, zodat
u deze op eenvoudige wijze correct kunt terugplaatsen wanneer u het I/O-paneel terugplaatst.
I/O-voorpaneel 53
Page 54
2
Verwijder de kabels van het I/O-voorpaneel uit de geleiders op het chassis.
3
Verwijder de schroef waarmee het I/O-voorpaneel aan het voorpaneel is bevestigd.
4
Schuif het I/O-voorpaneel opzij om de klemmetjes los te maken van het voorpaneel en trek het I/O-voorpaneel van de computer weg.
7
1
2
3
4
1 I/O-voorpaneel 2 kabelgeleider
3 schroef 4 voorpaneel
5 klemmetjes van het I/O-voorpanel (4) 6 geleiders
7 kabels van het I/O-voorpanel (3)
54 I/O-voorpaneel
6
5
Page 55

Het I/O-voorpaneel terugplaatsen

Procedure
1
Plaats de klemmetjes van het I/O-voorpaneel in de sleuven op het voorpaneel.
2
Schuif het I/O-voorpaneel opzij. Zorg ervoor dat het schroefgat in het I/O-voorpaneel is uitgelijnd met het schroefgat op het voorpaneel.
3
Plaats de schroef terug waarmee het I/O-voorpaneel aan het voorpaneel is bevestigd.
4
Plaats de kabels van het I/O-voorpaneel in de geleiders op het chassis.
5
Sluit de kabels van het I/O-voorpaneel aan op de connectors (USBF1, USBF2 en AUDF1) op het moederbord. Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
Vereisten achteraf
1
Plaats de PCI-Express x16-kaart terug, indien van toepassing. Zie "De PCI Express-kaarten terugplaatsen" op pagina 31.
2
Plaats de stationkooi terug. Zie "De stationskooi terugplaatsen" op pagina 43.
3
Plaats het montagekader terug: Zie "Het montagekader terugplaatsen" op pagina 39.
4
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
5
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
6
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
I/O-voorpaneel 55
Page 56
56 I/O-voorpaneel
Page 57

Aan-uitknopmodule

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

De aan-uitknopmodule verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
3
Verwijder het montagekader. Zie "Het montagekader verwijderen" op pagina 37.
4
Verwijder de stationkooi. Zie "De stationskooi verwijderen" op pagina 41.
Aan-uitknopmodule 57
Page 58
Procedure
1
Koppel de kabel van de aan-uitknopmodule los van de connector (LEDH1) op het moederbord.. Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
2
Verwijder de kabel van de aan-uitknopmodule uit de geleiders op het chassis.
3
Druk de lipjes van de aan-uitknopmodule in om de aan-uitknopmodule los te maken van het voorpaneel.
4
Schuif de aan-uitknopmodule samen met de bijbehorende kabel door de sleuf in het voorpaneel.
5
Leg de aan-uitknopmodule op een veilige plaats.
3
2
4
1
1 geleider 2 aan-uitknopmodule
3 kabel van de aan-uitknopmodule 4 lipjes (2)
58 Aan-uitknopmodule
Page 59

De aan-uitknopmodule terugplaatsen

Procedure
1
Schuif de aan-uitknopmodule door de sleuf in het voorpaneel.
2
Lijn de lipjes van de aan-uitknopmodule uit met de sleuven in het voorpaneel en druk deze vast.
3
Plaats de kabel van de aan-uitknopmodule in de geleiders op het chassis.
4
Sluit de kabel van de aan-uitknopmodule aan op de connector (LEDH1) op het moederbord. Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
Vereisten achteraf
1
Plaats de stationkooi terug. Zie "De stationskooi terugplaatsen" op pagina 43.
2
Plaats het montagekader terug: Zie "Het montagekader terugplaatsen" op pagina 39.
3
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
4
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
5
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
Aan-uitknopmodule 59
Page 60
60 Aan-uitknopmodule
Page 61

Voeding

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

De voeding verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
3
Verwijder de stationkooi. Zie "De stationskooi verwijderen" op pagina 41.
4
Verwijder de geheugenmodule(s). Zie "Geheugenmodule(s) verwijderen" op pagina 21. Noteer welke geheugenmodule uit welke DIMM-sleuf is verwijderd, zodat de geheugenmodules in dezelfde sleuf kunnen worden teruggeplaatst wanneer de voeding wordt teruggeplaatst.
5
Verwijder de minikaart, indien van toepassing. Zie "De minikaart verwijderen" op pagina 33.
6
Verwijder alle PCI-Express-kaarten, indien van toepassing. Zie "De PCI Express-kaarten verwijderen" op pagina 29.
7
Verwijder de processorventilator en warmteafleider. Zie "De processorventilator en warmteafleider verwijderen" op pagina 65.
8
Verwijder de processor. Zie "De processor verwijderen" op pagina 69.
9
Verwijder het moederbord. Zie "Het moederbord verwijderen" op pagina 77.
Voeding 61
Page 62
Procedure
1
Verwijder de schroefjes waarmee de voeding aan het chassis is bevestigd.
2
Schuif en verwijder de voeding uit het chassis.
2
1
1 schroeven (4) 2 voeding
62 Voeding
Page 63

De voeding terugplaatsen

Procedure
1
Schuif de voeding naar de achterzijde van het chassis.
2
Lijn de schroefgaten in de voeding uit met de schroefgaten in het chassis.
3
Plaats de schroefjes terug waarmee de voeding aan het chassis is bevestigd.
Vereisten achteraf
1
Plaats het moederbord terug. Zie "Het moederbord terugplaatsen" op pagina 79.
2
Plaats de processor terug. Zie "De processor terugplaatsen" op pagina 70.
3
Plaats de processorventilator en warmteafleider terug. Zie "De processorventilator en warmteafleider terugplaatsen" op pagina 67.
4
Plaats alle PCI Express-kaarten terug, indien van toepassing. Zie "De PCI Express-kaarten terugplaatsen" op pagina 31.
5
Plaats de minikaart terug, indien van toepassing. Zie "De minikaart terugplaatsen" op pagina 35.
6
Plaats de geheugenmodule(s) terug. Zie "Geheugenmodule(s) terugplaatsen" op pagina 25.
7
Plaats de stationkooi terug. Zie "De stationskooi terugplaatsen" op pagina 43.
8
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
9
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
10
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
Voeding 63
Page 64
64 Voeding
Page 65

Processorventilator en warmteafleider

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

De processorventilator en warmteafleider verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
Processorventilator en warmteafleider 65
Page 66
Procedure
GEVAAR: Ondanks de aanwezigheid van een plastic schild kunnen de
processorventilator en warmteafleider tijdens normale werking zeer heet worden. Laat de onderdelen enige tijd afkoelen alvorens ze aan te raken.
WAARSCHUWINGEN: Raak de warmteoverdrachtsoppervlakken van de
processorventilator en warmteafleider niet aan om maximale koeling van de processor te garanderen. Het vet van uw huid kan het warmteoverdrachtvermogen van thermisch vet verminderen.
1
Maak de kabel van de processorventilator los uit de connector op het moederbord (FANCPU1). Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
2
Gebruik een platte schroevendraaier om de vier geborgde schroeven, waarmee de processorventilator en de warmteafleider op het moederbord zijn bevestigd, los te draaien.
2
3
1
1 kabel van de
processorventilator
3 geborgde schroeven (4)
2 processorventilator
66 Processorventilator en warmteafleider
en warmteafleider
Page 67
3
Til de processorventilator en de warmteafleider uit de computer.

De processorventilator en warmteafleider terugplaatsen

Procedure
WAARSCHUWINGEN: Onjuiste uitlijning van de processorventilator en
de warmteafleider kunnen het moederbord en de processor beschadigen.
N.B.: Het oorspronkelijke thermische vet kan opnieuw worden gebruikt als de
oorspronkelijke processor, processorventilator en warmteafleider samen opnieuw worden geïnstalleerd. Als de processor of de processorventilator en warmteafleider worden teruggeplaatst, dient u het thermische vet te gebruiken dat in de kit wordt meegeleverd om ervoor te zorgen dat warmtegeleiding plaatsvindt.
1
Breng nieuw thermisch vet aan op de bovenzijde van de processor, indien van toepassing.
2
Plaats de processorventilator en warmteafleider over de processor.
3
Lijn de geborgde schroeven op de processorventilator en warmteafleider uit met de schroefgaten op het moederbord.
4
Draai de geborgde schroeven vast waarmee de processorventilator en warmteafleider op het moederbord zijn bevestigd.
5
Sluit de kabel van de processorventilator aan op de connector op het moederbord (FANCPU1). Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
Vereisten achteraf
1
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
2
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
3
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
Processorventilator en warmteafleider 67
Page 68
68 Processorventilator en warmteafleider
Page 69

Processor

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen in "Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

De processor verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
3
Verwijder de processorventilator en warmteafleider. Zie "De processorventilator en warmteafleider verwijderen" op pagina 65.
Processor 69
Page 70
Procedure
1
Druk de ontgrendelingshendel omlaag en dan weg van de processor om deze los te maken uit het vergrendelingslipje.
2
Trek de ontgrendelingshendel helemaal uit om het processorafdekplaatje te openen.
2
3
1
1 beveiligingslipje 2 vergrendeling
3processor
WAARSCHUWINGEN: Wanneer u de processor verwijdert, mag u geen pinnen
in de socket aanraken, en mogen er geen objecten op de pinnen in de socket vallen.
3
Open het processorafdekplaatje en til de processor voorzichtig uit de processorsocket.

De processor terugplaatsen

Procedure
1
Pak de nieuwe processor uit en zorg dat u daarbij de onderzijde van de processor niet aanraakt.
WAARSCHUWINGEN: U moet de processor correct in de socket plaatsen om
blijvende schade aan de processor te voorkomen.
2
Als de ontgrendeling op de socket niet volledig is uitgeklapt, moet u deze alsnog in deze positie plaatsen.
70 Processor
Page 71
3
Breng de uitlijninkepingen van de processor op een lijn met de uitlijnlipjes van de socket.
4
Lijn de pin-1 hoek van de processor uit met de pin-1 hoek van de processorsocket en plaats de processor vervolgens in de processorsocket.
Schuif de processor voorzichtig in de houder en controleer of de processor op juiste wijze is aangebracht.
5
Wanneer de processor goed op zijn plek zit, dient u de processorkap te sluiten.
6
Draai de vergrendelingshendel omlaag en plaats hem onder het vergrendelingslipje op het afdekplaatje van de processor.
WAARSCHUWINGEN: Let erop dat de inkeping op het afdekplaatje van de
processor onder de uitlijnpen is geplaatst.
5
4
3
2
6
1
1 uitlijningspunt 2 pin-1 hoek van
de processor
4 afdekplaatje
van processor
7 beveiligingslipje
5 inkeping op afdekplaatje
van processor
7
3processor
6 ontgrendeling
Vereisten achteraf
1
Plaats de processorventilator en warmteafleider terug. Zie "De processorventilator en warmteafleider terugplaatsen" op pagina 67.
Processor 71
Page 72
2
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
3
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
4
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
72 Processor
Page 73

Knoopbatterij

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.
GEVAAR: De batterij kan exploderen als u deze niet goed plaatst. Vervang de
batterij alleen door hetzelfde type of een equivalent hiervan. Gooi gebruikte batterijen weg volgens de instructies van de fabrikant.

De knoopbatterij verwijderen

WAARSCHUWINGEN: Wanneer u de knoopbatterij verwijdert, worden de
standaard-BIOS-instellingen hersteld. Het is aan te raden de BIOS-instellingen te noteren voordat u de knoopbatterij verwijdert. Zie "Systeemsetup" op pagina 81 voor instructies over het openen van het systeemsetupprogramma.
Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
3
Verwijder het montagekader. Zie "Het montagekader verwijderen" op pagina 37.
4
Verwijder de stationkooi. Zie "De stationskooi verwijderen" op pagina 41.
Knoopbatterij 73
Page 74
Procedure
1
Zoek de batterijsocket. Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
2
Druk de batterijontgrendeling voorzichtig weg van de batterij, totdat de knoopbatterij omhoog komt.
1
1 batterijontgrendeling 2 knoopbatterij
2

De knoopbatterij terugplaatsen

Procedure
1
Plaats de batterij in de socket met de +-zijde naar boven en klik de batterij vervolgens vast.
Vereisten achteraf
1
Plaats de stationkooi terug. Zie "De stationskooi terugplaatsen" op pagina 43.
2
Plaats het montagekader terug: Zie "Het montagekader terugplaatsen" op pagina 39.
3
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
4
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
5
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
74 Knoopbatterij
Page 75
6
Open het systeemsetupprogramma en stel de tijd en datum in. Zie "Systeemsetup openen" op pagina 81.
7
Werk de BIOS-instellingen bij met waarden die u wellicht hebt genoteerd bij het verwijderen van de knoopbatterij. Zie "Systeemsetup" op pagina 81.
Knoopbatterij 75
Page 76
76 Knoopbatterij
Page 77

Moederbord

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over
in veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.

Het moederbord verwijderen

Vereisten vooraf
1
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
2
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
3
Verwijder het montagekader. Zie "Het montagekader verwijderen" op pagina 37.
4
Verwijder de stationkooi. Zie "De stationskooi verwijderen" op pagina 41.
5
Verwijder de geheugenmodule(s). Zie "Geheugenmodule(s) verwijderen" op pagina 21. Noteer welke geheugenmodule is verwijderd uit welke DIMM-sleuf, zodat de geheugenmodules in dezelfde sleuf kunnen worden teruggeplaatst wanneer het moederbord wordt teruggeplaatst.
6
Verwijder de minikaart, indien van toepassing. Zie "De minikaart verwijderen" op pagina 33.
7
Verwijder alle PCI-Express-kaarten, indien van toepassing. Zie "De PCI Express-kaarten verwijderen" op pagina 29.
8
Verwijder de processorventilator en warmteafleider. Zie "De processorventilator en warmteafleider verwijderen" op pagina 65.
9
Verwijder de processor. Zie "De processor verwijderen" op pagina 69.
Moederbord 77
Page 78
Procedure
N.B.: Het serviceplaatje van uw computer bevindt zich op het moederbord. U moet
de code op het serviceplaatje invoeren in het BIOS nadat u het moederbord hebt teruggeplaatst.
N.B.: Voordat u de kabels loskoppelt van het moederbord, noteert u de locatie van
de connectoren zodat u ze weer goed kunt aansluiten nadat u het moederbord hebt teruggeplaatst.
1
Koppel de volgende kabels los van de connectors op het moederbord:
2
Verwijder de schroeven waarmee het moederbord aan het chassis is bevestigd.
3
Til het moederbord omhoog uit het chassis.
1
1 schroeven (6) 2 moederbord
78 Moederbord
2
Page 79
4
Vergelijk het moederbord dat u hebt verwijderd met het vervangende moederbord om er zeker van te zijn dat ze identiek zijn.
N.B.: Sommige onderdelen en aansluitingen op het vervangende moederbord
kunnen op andere plekken zitten dan de overeenkomstige connectoren op het bestaande moederbord.
N.B.: De jumperinstellingen van het vervangende moederbord zijn vooraf in
de fabriek ingesteld.

Het moederbord terugplaatsen

Procedure
1
Plaats het moederbord voorzichtig in het chassis en schuif het moederbord naar de achterzijde van de computer.
2
Plaats de schroeven terug waarmee het moederbord aan het chassis is bevestigd.
3
Plaats de kabels die u van het moederbord hebt losgekoppeld en sluit deze aan.
N.B.: Zie voor informatie over de connectors op het moederbord "Onderdelen van
het moederbord" op pagina 15.
Vereisten achteraf
1
Plaats de processor terug. Zie "De processor terugplaatsen" op pagina 70.
2
Plaats het montagekader terug: Zie "Het montagekader terugplaatsen" op pagina 39.
3
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
4
Plaats de processorventilator en warmteafleider terug. Zie "De processorventilator en warmteafleider terugplaatsen" op pagina 67.
5
Plaats alle PCI Express-kaarten terug, indien van toepassing. Zie "De PCI Express-kaarten terugplaatsen" op pagina 31.
6
Plaats de minikaart terug, indien van toepassing. Zie "De minikaart terugplaatsen" op pagina 35.
7
Plaats de geheugenmodule(s) terug. Zie "Geheugenmodule(s) terugplaatsen" op pagina 25.
Moederbord 79
Page 80
8
Plaats de stationkooi terug. Zie "De stationskooi terugplaatsen" op pagina 43.
9
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
10
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.

Het serviceplaatje invoeren in het BIOS

1
Zet de computer aan.
2
Druk tijdens de POST op F2 om het programma System Setup (Systeeminstellingen) te openen.
3
Ga naar het tabblad Main (Algemeen) en voer de code van het serviceplaatje in het veld
N.B.: Met behulp van het veld Set Service Tag (Serviceplaatje instellen) kunt u de
code op het serviceplaatje alleen handmatig invoeren wanneer het serviceplaatje afwezig is.
Service Tag Setting
(Instellingen serviceplaatje) in.
80 Moederbord
Page 81

Systeemsetup

Overzicht

U kunt de systeemsetup voor het volgende gebruiken:
Informatie krijgen over de hardware die in uw computer is geïnstalleerd, zoals de hoeveelheid RAM-geheugen, de grootte van de vaste schijf, enz.
De systeemconfiguratiegegevens wijzigen.
Configureer of wijzig een gebruikersoptie, zoals het gebruikerswachtwoord, type vaste schijf dat is geïnstalleerd, basisapparaten in- of uitschakelen, enz.
N.B.: Voordat u de systeemsetup wijzigt, kunt u het beste de gegevens in het
systeemsetupscherm noteren, zodat u die later ter referentie kunt gebruiken.

Systeemsetup openen

1
Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
2
Wanneer het DELL-logo tijdens POST wordt weergegeven, wacht u totdat de F2-prompt verschijnt en drukt u vervolgens onmiddellijk op <F2>.
N.B.: De F2-prompt duidt erop dat het toetsenbord is geïnitialiseerd. Deze
prompt kan zeer snel verschijnen. Let dus goed op en druk direct op <F2> zodra de prompt verschijnt. Als u op <F2> drukt voordat de <F2>-prompt verschijnt, wordt deze toetsaanslag niet geregistreerd. Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven, moet u blijven wachten tot u het bureaublad van Microsoft Windows ziet. Zet de computer uit en probeer het opnieuw. Zie "Uw computer en hiermee verbonden apparaten uitschakelen" op pagina 9.
Systeemsetup 81
Page 82
Systeemsetupschermen
In het System Setup-scherm ziet u de huidige of instelbare configuratiegegevens voor uw computer. De informatie op het scherm is onderverdeeld in drie delen: de instelbare opties, het actieve helpscherm, en toetsfuncties.
Instelbare opties: dit gedeelte bevindt zich links in het scherm voor systeeminstellingen. Dit veld bestaat uit een lijst waar u doorheen kunt bladeren en die de kenmerken bevat die de configuratie van uw computer bepalen, zoals de geïnstalleerde hardware, de energiebesparing en beveiligingsmaatregelen.
U kunt met de pijltoetsen omhoog en omlaag bladeren door deze lijst. Wanneer een optie is gemarkeerd, wordt meer informatie over die optie en de beschikbare instellingen weergegeven in het helpscherm.
To et s fu n ct i es : dit veld wordt weergegeven onder het helpscherm en vermeldt de toetsen en hun functies binnen het actieve veld met systeeminstellingen.
Helpscherm: Dit veld bevindt zich rechts in het scherm voor systeeminstellingen en bevat informatie over elke optie in de lijst met opties. In dit deelvenster kunt u informatie over uw computer raadplegen en uw huidige instellingen wijzigen.
Druk op de pijltoetsen omhoog en omlaag om een optie te selecteren. Druk op <Enter> om uw keuze te activeren en terug te keren naar de lijst met instelbare opties.
N.B.: Niet alle instellingen in de lijst met
opties kunnen worden gewijzigd.
82 Systeemsetup
Page 83
Systeemsetupopties
N.B.: De items in dit gedeelte worden mogelijk niet weergegeven of ze wijken
enigszins af van de weergave in dit gedeelte. Dit is afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten.
Main (Algemeen) — System Information (Systeeminformatie)
BIOS Revision (BIOS-versie)
BIOS Build Date (Fabricagedatum BIOS)
System Name (Systeemnaam)
System Time (Systeemtijd)
System Date (Systeemdatum)
Service Tag (Serviceplaatje)
Geeft de BIOS-versie weer
Geeft de fabricagedatum weer in de indeling mm:dd:jjjj
Geeft de systeemnaam weer
Toont de huidige tijd in de indeling uu:mm:ss
Geeft de huidige systeemdatum weer in de indeling mm:dd:jjjj
Geeft het serviceplaatje van de computer weer indien een serviceplaatje aanwezig is
Service Tag Input (Invoer serviceplaatje)
Asset Tag (Inventaristag)
Main (Algemeen) — Processor Information (Processorinformatie)
Processor Type (Type processor)
Processor ID (Processor-id)
Processor Core Count (Aantal processorkernen)
Processor L1 Cache (Processor L1-cache)
Geeft een veld weer waarin het serviceplaatje handmatig kan worden ingevoerd als de serviceplaatje afwezig is
Geeft de inventaristag van de computer weer indien een inventaristag aanwezig is
Toont het type processor
Geeft de processor-ID weer
Geeft de nominale processorkernen weer
Toont de capaciteit van het L1-cachegeheugen van de processor
Systeemsetup 83
Page 84
Processor L2 Cache (Processor L2-cache)
Processor L3 Cache (Processor L3-cache)
Main (Algemeen) — Memory Information (Geheugeninformatie)
Geïnstalleerd geheugen Geeft de hoeveelheid geïnstalleerd geheugen
Memory Running Speed (Uitvoersnelheid geheugen)
Memory Technology (Geheugentechnologie)
Main (Algemeen) — SATA Information (SATA-informatie)
SATA 1
Device Type (Apparaattype)
Device ID (Apparaat-ID)
Device Size (Apparaatgrootte)
SATA 2
Device Type (Apparaattype)
Device ID (Apparaat-ID)
Device Size (Apparaatgrootte)
Toont de capaciteit van het L2-cachegeheugen van de processor
Toont de capaciteit van het L3-cachegeheugen van de processor
weer in MB
Toont de geheugensnelheid in MHz
Geeft het type geïnstalleerd geheugen weer
Geeft het type van het apparaat weer dat is geïnstalleerd op de SATA1-connector
Geeft het serienummer weer van het geïnstalleerde apparaat
Geeft de grootte van het geïnstalleerde apparaat weer, als dit apparaat een vaste schijf is
Geeft het type van het apparaat weer dat is geïnstalleerd op de SATA2-connector
Geeft het serienummer weer van het geïnstalleerde apparaat
Geeft de grootte van het geïnstalleerde apparaat weer, als dit apparaat een vaste schijf is
84 Systeemsetup
Page 85
Advanced (Geavanceerd) — CPU Feature (CPU-functie)
Intel Hyper-Threading Technology
Intel(R) SpeedStep Technology
Intel(R) Virtualization Technology
CPU XD Support Hiermee kunt u de modus "execute disable"
Limit CPUID Value Hiermee kunt u de maximumwaarde die door
Multi Core Support Hiermee kunt u aangeven of u één of alle kernen
Intel(R) Turbo Boot Technology
Hiermee kunt u de functie Intel Hyper-Threading in- of uitschakelen
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
Hiermee kunt u de functie Intel SpeedStep in- of uitschakelen voor de processor
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
Hiermee zorgt u voor de in- of uitschakeling van de Intel-virtualisatiefunctie voor de processor
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
(Uitvoeren uitschakelen) van de processor in- en uitschakelen
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
de functie Standard CPUID van de processor wordt ondersteund, beperken
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Disabled)
van de processor wilt inschakelen
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
Enabled - all cores (Ingeschakeld - alle kernen); Disabled - one core only (Uitgeschakeld - slechts één kern)
Hiermee kunt u de Intel turbo boot technology modus voor de processor in- of uitschakelen
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
Systeemsetup 85
Page 86
Advanced (Geavanceerd) — USB Configuration (USB-configuratie)
Front USB Ports (USB­poorten aan voorzijde)
Rear USB Ports (USB­poorten aan achterzijde)
Advanced (Geavanceerd) — Onboard Device Configuration (Configuratie ingebouwd apparaat)
Onboard Audio Controller (Geïntegreerde audiocontroller)
SATA Mode (SATA-modus) Hiermee kunt u de bedrijfsmodus van de
Hiermee kunt u de USB-poorten aan de voorzijde van uw computer in- of uitschakelen
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
Hiermee kunt u de USB-poorten aan de achterzijde van uw computer in- of uitschakelen
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
Hiermee zorgt u voor de in- of uitschakeling van de audiocontroller
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
ingebouwde vasteschijfcontroller configureren.
ATA Mode (ATA-modus); AHCI Mode (AHCI­modus) (AHCI-modus standaard ingeschakeld)
WAARSCHUWINGEN: Het wijzigen van
de SATA-modus kan het opstarten van uw besturingssysteem voorkomen.
Onboard LAN Controller (Ingebouwde LAN-controller)
Onboard LAN Boot ROM (Ingebouwd LAN-opstart-ROM)
Hiermee zorgt u voor de in- of uitschakeling van de ingebouwde LAN-controller
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Enabled)
Hiermee kunt u uw computer vanaf een netwerk opstarten
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Disabled)
86 Systeemsetup
Page 87
Boot (Opstarten)
Numlock Key (Numlock-toets)
Keyboard Errors (Toetsenbordfouten)
USB Boot Support (USB Boot-ondersteuning)
Boot Mode (Boot-modus) Toont de opstartvolgorde van de
1st Boot (Als eerste opstarten)
2nd Boot (Als tweede opstarten)
3rd Boot (Als derde opstarten)
4th Boot (Als vierde opstarten)
5th Boot (Als vijfde opstarten)
Hiermee kunt u de status van de Num Lock-toets tijdens het opstarten instellen
On (Aan) of Off (Uit) (de standaardinstelling is On)
Hiermee kunt u de weergave van toetsenbord­gerelateerde fouten tijdens het opstarten in- of uitschakelen
Report (Melden);Do Not Report (Niet melden) (de standaardwaarde is Report)
Hiermee kunt u opstarten vanaf een USB­apparaat voor massaopslag, zoals een vaste schijf, een optisch station, USB-stick, enz., in- of uitschakelen
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Disabled)
beschikbare apparaten
Geeft het eerste opstartapparaat weer
Geeft het tweede opstartapparaat weer
Geeft het derde opstartapparaat weer
Geeft het vierde opstartapparaat weer
Geeft het vijfde opstartapparaat weer
Systeemsetup 87
Page 88
Vo ed in g
Wake Up by Integrated LAN/WLAN
AC Recovery (AC-herstel) Hiermee kunt u het gedrag van uw computer na
Auto Power On (Automatisch inschakelen)
Auto Power On Mode (Modus Automatisch inschakelen)
Auto Power On Date (Automatisch inschakelen op datum)
Hiermee kan de computer worden opgestart door middel van speciale LAN- of draadloze LAN-signalen
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Disabled)
herstel van een stroomstoring configureren
Power Off (Uitschakelen), Power On (Inschakelen) of Last Power State (Laatste energiestand) (de standaardwaarde is Power Off)
Hiermee kunt u in- of uitschakelen dat de computer automatisch inschakelt
Enabled of Disabled (Ingeschakeld of Uitgeschakeld) (de standaardwaarde is Disabled)
Hiermee kunt u instellen of u de computer elke dag of op een vooraf geselecteerde datum automatisch wilt opstarten; deze optie kan alleen worden geconfigureerd als de modus Auto Power On (Automatisch inschakelen) is ingesteld op Enabled (Ingeschakeld)
Everyday (Elke dag) of Selected Day (Geselecteerde dag) (de standaardwaarde is Selected Day)
Hiermee kunt u de datum instellen waarop de computer automatisch moet inschakelen; deze optie kan alleen worden geconfigureerd als de modus Auto Power On (Automatisch inschakelen) is ingesteld op Enabled
1 tot en met 31 (de standaardwaarde is 15)
88 Systeemsetup
Page 89
Vo ed in g (vervolg)
Auto Power On Time (Automatisch inschakelen op tijd)
Security (beveiliging)
Supervisor Password (Supervisorwachtwoord)
User Password (Gebruikerswachtwoord)
Set Supervisor Password (Supervisorwachtwoord instellen)
User Access Level (Toegangsniveau gebruiker)
Hiermee kunt u de tijd instellen waarop de computer automatisch moet inschakelen; deze optie kan alleen worden geconfigureerd als de modus Auto Power On (Automatisch inschakelen) is ingesteld op Enabled
uu:mm:ss (de standaardwaarde is 12:30:30)
Geeft de status van het supervisorwachtwoord
Geeft de status van het gebruikerswachtwoord
Hiermee zorgt u voor het instellen, wijzigen of verwijderen van het supervisorwachtwoord
Hiermee kunt u de toegangsniveaus voor de gebruikers instellen
No Access (Geen toegang), View Only (Alleen weergeven), Limited (Beperkt) of Full Access (Volledige toegang) (de standaardwaarde is Full Access)
• No Access (Geen toegang): zorgt ervoor dat gebruikers niet kunnen bewerken systeemsetupopties
• View Only (Alleen weergeven): hiermee kunnen gebruikers systeem setupopties alleen weergeven
• Limited (Beperkt): hiermee kunnen gebruikers bepaalde systeem setupopties bewerken
• Full Access (Volledige toegang): hiermee kunnen gebruikers alle systeem setupoptions, behalve het supervisorwachtwoord bewerken
Systeemsetup 89
Page 90
Security (beveiliging) (vervolg)
Set User Password (Gebruikerswachtwoord instellen)
Password Check (Wachtwoordcontrole)
Exit (Afsluiten)
Save Changes and Reset (Wijzigingen opslaan en resetten)
Discard Changes and Reset (Wijzigingen annuleren en resetten)
Load Default (Standaardwaarde laden)
Hiermee zorgt u voor het instellen, wijzigen of verwijderen van het gebruikerswachtwoord
Hiermee kunt u wachtwoordverificatie inschakelen wanneeer u de systeemsetup probeert te openen of elke keer dat de computer opstart
Setup of Always (Altijd) (de standaardwaarde is Setup)
Hiermee kunt u wijzigingen opslaan en de systeemsetup afsluiten
Hiermee kunt u wijzigingen annuleren en de systeemsetup afsluiten
Hiermee kunt u de standaardinstellingen herstellen
Bootsequence (Opstartvolgorde)
Deze functie stelt u in staat om de opstartvolgorde voor apparaten te wijzigen.
Boot Options (Opstartopties)
Diskette Drive (Diskettestation):
de computer probeert op te starten vanaf het diskettestation. Als de schijf geen besturingssysteem bevat, verschijnt er een foutmelding.
Hard Drive (Vaste schijf)
: de computer wordt opgestart vanaf de primaire vaste schijf. Als de schijf geen besturingssysteem bevat, verschijnt er een foutmelding.
CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd-station)
: de computer probeert op te starten vanaf het cd/dvd-station. De computer geeft een foutmelding af als het station geen schijf bevat of als de schijf niet opstartbaar is.
90 Systeemsetup
Page 91
USB Storage Device (USB-opslagapparaat)
: plaats het geheugenapparaat in een USB-poort en start de computer opnieuw. Wanneer rechtsonder op het scherm
F12 Boot Options
verschijnt, drukt u op <F12>. Het BIOS detecteert het apparaat en voegt de USB-flashoptie toe aan het opstartmenu.
N.B.: Om op te starten vanaf een USB-apparaat, moet het apparaat
opstartbaar zijn. Als u wilt weten of een apparaat opstartbaar is, raadpleegt u de documentatie bij het apparaat.
Network (Netwerk)
— de computer probeert op te starten vanaf het netwerk. Als er geen besturingssysteem op het netwerk, verschijnt er een foutmelding.
N.B.: Als u wilt opstarten vanaf het netwerk, moet u ervoor zorgen dat de optie
Onboard LAN boot ROM is ingeschakeld in de systeeminstellingen.
Zie "Systeemsetup" op pagina 81.
De opstartvolgorde voor de huidige opstartprocedure wijzigen
U kunt deze functie gebruiken om de huidige opstartvolgorde te wijzigen, bijvoorbeeld om van het optische station op te starten om Dell Diagnostics uit te voeren vanaf de schijf Drivers and Utilities. De vorige opstartvolgorde wordt hersteld tijdens de volgende keer dat de computer wordt opgestart.
1
Als u opstart vanaf een USB-apparaat, sluit u het USB-apparaat aan op een USB-connector.
2
Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
3
Wanneer rechtsonder op het scherm
F2 Setup, F12 Boot Options
verschijnt, drukt u op <F12>.
N.B.: Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven,
moet u blijven wachten tot u het bureaublad van Microsoft Windows ziet. Sluit vervolgens de computer af en probeer het opnieuw.
Het menu
Boot Device
(Opstartapparaat) verschijnt. Dit menu bevat alle
beschikbare opstartapparaten.
4
Als het menu
Boot Device
(Opstartapparaat) verschijnt, geeft u aan vanaf
welk apparaat u wilt opstarten.
Wanneer u bijvoorbeeld opstart vanaf een USB-geheugenstick, selecteert u
USB Storage Device
en drukt u op <Enter>.
Systeemsetup 91
Page 92
De opstartvolgorde voor toekomstige opstartprocedures wijzigen
1
Open het Systeemsetupprogramma. Zie "Systeemsetup openen" op pagina 81.
2
Gebruik de pijltoetsen om het menu
Boot
(Opstarten) te markeren
en druk vervolgens op <Enter> om het menu te openen.
N.B.: Noteer de huidige opstartvolgorde voor het geval u deze later
wilt herstellen.
3
Druk op de pijl omhoog en pijl omlaag om door de lijst met bronnen te gaan.
4
Druk op de toets plus (+) of min (–) om de opstartprioriteit van het apparaat te wijzigen.

Vergeten wachtwoorden wissen

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen in
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.
GEVAAR: Om de CMOS-instellingen te wissen moet u de stekker van de computer
uit het stopcontact verwijderen.
1
Volg de instructies in "Voordat u begint" op pagina 9.
2
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
3
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
4
Zoek naar de 3-pins wachtwoordresetjumper (PSWDCLR1) op het moederbord. Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
5
Verwijder de 2-pins jumperstekker van pin 2 en 3 en plaats deze op pin 1 en 2.
92 Systeemsetup
Page 93
6
Schakel de computer in om het wachtwoord te wissen.
7
Schakel de computer uit en koppel de computer en alle aangesloten apparaten los van het stopcontact.
8
Verwijder de jumperstekker met 2 pinnen van pin 1 en pin 2 en plaats deze op pin 2 en pin 3 om de wachtwoordfunctie in te schakelen.
9
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
10
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
11
Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.

CMOS-wachtwoorden wissen

GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert en volg de stappen in
"Voordat u begint" op pagina 9. Raadpleeg voor meer informatie over veiligheidsrichtlijnen onze website over de wet- en regelgeving op dell.com/regulatory_compliance.
GEVAAR: Om de CMOS-instellingen te wissen moet u de stekker van de computer
uit het stopcontact verwijderen.
1
Volg de instructies in "Voordat u begint" op pagina 9.
2
Verwijder de computerkap. Zie "De computerkap verwijderen" op pagina 17.
Systeemsetup 93
Page 94
3
Verwijder de behuizing van de ventilator. Zie "De behuizing van de ventilator verwijderen" op pagina 19.
4
Verwijder het montagekader. Zie "Het montagekader verwijderen" op pagina 37.
5
Verwijder de stationkooi. Zie "De stationskooi verwijderen" op pagina 41.
6
Zoek naar de 3-pins CMOS-resetjumper (CMOS1) op het moederbord. Zie "Onderdelen van het moederbord" op pagina 15.
7
Verwijder de jumperstekker met 2 pinnen van pin 2 en 3 en plaats deze op pin 1 en 2.
8
Wacht ongeveer vijf seconden om de CMOS-instelling te wissen.
9
Verwijder de jumperstekker met 2 pinnen van pin 1 en 2 en plaats deze op pin 2 en 3.
10
Plaats de stationkooi terug. Zie "De stationskooi terugplaatsen" op pagina 43.
11
Plaats het montagekader terug: Zie "Het montagekader terugplaatsen" op pagina 39.
12
Plaats de behuizing van de ventilator terug. Zie "De behuizing van de ventilator terugplaatsen" op pagina 20.
13
Zet de computerkap terug. Zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 18.
14
Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
15
Volg de instructies in "Nadat u binnen de computer hebt gewerkt" op pagina 11.
94 Systeemsetup
Page 95

Het BIOS flashen

Het kan nodig zijn om het BIOS te flashen als er een update beschikbaar is of als u het moederbord vervangt. Het BIOS flashen:
1
Zet de computer aan.
2
Ga naar
3
Zoek het bestand met de BIOS-update voor uw computer:
Als u het serviceplaatje of de code voor express-service van uw computer hebt:
a
b
Als u het serviceplaatje of de code voor express-service van uw computer niet hebt:
a
b
4
Er verschijnt een lijst met resultaten op het scherm. Klik op
5
Klik op
6
Klik in het venster
bestand download via browser
7
Selecteer in het venster voor het te downloaden bestand.
support.dell.com/support/downloads
N.B.: Het serviceplaatje van uw computer bevindt zich op een label boven op
uw computer. Zie de Snelstartgids die bij uw computer is meegeleverd, voor meer informatie.
Voer het serviceplaatje of de code voor express-service van uw computer in in het
Klik op
Kies een van de volgende opties:
Mijn serviceplaatje automatisch voor mij detecteren
Kies uit de lijst Mijn producten en services
Kies uit de lijst van alle Dell-producten
Klik op
Ver st ur en
Doorgaan
Bestand downloaden
Serviceplaatje of code voor express-service
en ga verder naar stap 4.
en volg de instructies op het scherm.
om het nieuwste BIOS-bestand te downloaden.
Hieronder uw downloadmethode selecteren
en klik vervolgens op
Opslaan als
een geschikte locatie op uw computer
.
Nu downloaden
BIOS
op
-veld.
.
Één
.
Het BIOS flashen 95
Page 96
8
Klik als het venster
9
Ga naar de map waar u het BIOS-updatebestand hebt gedownload. Het bestandspictogram wordt in de map weergegeven en zal dezelfde naam hebben als het BIOS-updatebestand dat u hebt gedownload.
10
Dubbelklik op het pictogram van het BIOS-updatebestand en volg de instructies op het scherm.
Download voltooid
verschijnt, op
Afsluiten
.
96 Het BIOS flashen
Page 97

Specificaties

Als u meer wilt weten over de functies en geavanceerde opties die voor uw desktop beschikbaar zijn, ga dan naar Specificaties op
support.dell.com/manuals
Specificaties 97
Page 98
98 Specificaties
Loading...