Danfoss VZH088, VZH117, VZH170 Installation guide [nl]

INSTRUCTIES
15
25
35
45
55
65
75
Tc (°C)
30-90 tps
Te (°C)
-30 -20 -10 0 10 20
30-90 tps
25-100 tps
SH 6K
Hoge P/R Lage P/R
VZHCOMPRESSOREN
Montage olie-injectieregeling
3 2 1
Enkelvoudige versie
A
B
C
A: Modelnummer B: Serienummer C: Koelmiddel D: Voedingsspanning naar CDS303
frequentieomvormer
Ventiel
olie-
injectieregeling
Meervoudige versie
E: Operationele druk behuizing F: Koelmiddel voorzien door fabrikant G: Compressorfrequentie & max.
R410A
onderbrekingsstroom
Monitor
oliepeil
D
E
F
G
Plaats de "clip on"-spoel (1) met de pakking (2) over het ventielhuis (3) op de compressor.
4
Bevestig de connector (4) aan de spoel m.b.v. de meegeleverde accessoires (5) en (6).
Verbind de connector zoals aangeduid en sluit aan op CDS303 relais 1.
Demontage olie-injectieregeling
5
24 V of 220 V
Max. 2 A
6
De compressor mag uitsluitend worden gebruikt waarvoor hij is ontworpen en binnen het toepassingsbereik (zie "Gebruikslimieten"). Raadpleeg de toepassingsrichtlijnen en het gegevensblad op http://cc.danfoss.com
1
De voorwaarden van EN378 (of van andere toepasselijke lokale veiligheidsvoorschriften) moeten onder alle omstandigheden worden nageleefd.
FRCC.EI.024.A1.10 © Danfoss Commercial Compressors 03/13
Uit
Verwijder de "clip on"-spoel met een schroeven­draaier.
De compressor wordt geleverd met stikstofgas onder druk (tussen 0,3 en 0,7 bar) en mag daarom niet meteen worden aangesloten; raadpleeg het deel "Montage" voor meer informatie.
Ga steeds voorzichtig om met de compressor in de verticale positie (maximale uitwijking van de verticale positie: 15°)
RELAIS 2
CDS303
3
1
4
2
1: Voedingskabel 2: Voedingskabel 3: Uitgangskabel
4: Niet gebruikt
Instructies
Montage oliepeilschakelaar
Installeer het optische schroefonderdeel op de poort van de oliepeilschakelaar. (Fabrieksinstelling voor meervoudige versie van VZH-compressor.)
Installeer het elektrische deel op het optische deel. Zorg ervoor dat de kabeluitgang verticaal naar beneden wijst.
Elektrische aansluitingen / Bedrading
Raadpleeg het correcte diagram dat overeenkomt met het type voedingsspanning voor de juiste bedrading
MODEL 24VDC
24VDC
OVDC
1
Sensor
2
3
Extern
Belasting / Relais
MODEL 24VAC
24VAC
OVAC
1
2
3
Sensor
Extern
Belasting / Relais
MODEL 230VAC
L
N
2
1
3
Sensor
Extern
Belasting / Relais
2
Basisverbindingen
- Naargelang van de versie van de frequentie­omvormer kan de fysieke positie van afzon­derlijke connectoren afwijken van het onder­staande diagram.
- Controleer altijd of de compressoraansluitingen T1, T2, T3 zijn aangesloten op de ingangen 96, 97, 98 van de frequentieomvormer.
- De motorkabel van de compressor moet afgeschermd zijn en het afgeschermde deel moet worden geaard aan beide uiteinden van de kabel; aan de zijde van de compressor en
L1 91 L1 W 98 T3
L2 92 L2 V 97 T2
L3 93 L3 U 96 T1
95 PE PE 99
39 39 Ana uit COM
42 42 Ana uit +
50 50 Ana uit +10 V NC 03
53 53 Ana in 0 ± 10 V Nee 02
54 54 Ana in 0 ± 10 V COM 01
55 55 Ana in COM
12 12 +24V COM 04
13 13 +24V
18 18 Dig in
19 19 Dig in
27 27 Dig in/uit
29 29 Dig in/uit
32 32 Dig in N- RS485 69 69
33 33 Dig in P+ RS485 68 68
20 20 Dig in COM COM RS485 61 61
37 37 Dig in
aan de zijde van de frequentieomvormer.
- Gebruik een EMC-kabelwartel voor de kabel­aansluiting en de aarding. De metalen aan­sluitdoos van de compressor heeft een verf­vrij oppervlak rond de aansluitopening voor een betere geleiding.
- Een lagedrukschakelaar is verplicht om te
voorkomen dat de compressor werkt onder vacuüm.
- Controleer bij het opstarten of de compressor in de juiste richting draait en pompt.
230 V of 24V
RELAIS 1
NC 06
Nee 05
Max. 2 A
Open lus Proceslus
91, 92, 93: 3-fasige voedingsingang X X 95: Aarde X X 39, 42 Analoge ingang - ­50: Analoge ingang - ­53: PLC+ (0 tot 10 V) X ­54: Sensor - - X 55: PLC- X ­12: HP/LP-schakelaar X X 12: Externe Aan/Uit (NO) X X 13: Overbrugd naar 37 X X 13: Sensor + - X 18: Externe Aan/Uit (NO) X X 19: Digitale ingang - ­27: HP/LP-schakelaar (NC) / veiligheidsapparaten X X 29: Digitale ingang/uitgang - ­32, 33 Digitale ingang - ­20: Digitale ingang gemeenschappelijk - ­37: Overbrugd naar 13 X X 98: Naar compressoraansluiting T3 X X 97: Naar compressoraansluiting T2 X X 96: Naar compressoraansluiting T1 X X 99: Naar aardverbinding compressor X X 02, 01: Relais 1 naar oliemagneetventiel X X 06, 05, 04: Relais 2 - ­69, 68: RS485 Bus - ­61: RS485 Bus gemeenschappelijk - -
- : Optionele verbinding X : Verplichte verbinding
De CDS303-frequentieomvormer wordt in de fabriek ingesteld met parameters voor het "open
lus"-bedieningsprincipe. Het "proceslus"-bedie-
Open lus:
0 - 10 V-bediening
Frequentieomvormer in slavemodus ningsprincipe kan worden geselecteerd door de parameters in het "Snelmenu" te wijzigen.
Proceslus:
4 - 20 mA-bediening
Frequentieomvormer onder eigen PID-controller
FRCC.EI.024.A1.10 © Danfoss Commercial Compressors 03/13
Legenda: Ana: Analoog Dig: Digitaal in: Ingang uit: Uitgang COM: Gemeen-
schappelijk
NC: Normaal
gesloten
NO: Normaal open
Instructies
1 – Inleiding
Deze instructies zijn van toepassing op VZH­scrollcompressoren met variabele snelheid die worden gebruikt in airconditioningsystemen. Ze bevatten de nodige informatie over de veiligheid en het correct gebruik van dit product.
2 – Hanteren en opbergen
• Ga voorzichtig om met de compressor. Gebruik de voorziene handgrepen in de verpakking. Gebruik het hijsoog van de compressor en ge­schikt, veilig hijsmateriaal.
• Bewaar en transporteer de compressor recht­opstaand.
• Bewaar de compressor tussen -35°C en 55°C.
• Stel de compressor en de verpakking niet bloot aan regen of een bijtende omgeving.
3 – Veiligheidsmaatregelen vóór de montage
Gebruik de compressor nooit in een ontvlam-
bare omgeving.
• De omgevingstemperatuur rond de compressor mag tijdens de uit-cyclus nooit meer dan 50 °C bedragen.
• Installeer de compressor op een horizontaal vlak oppervlak met een helling van minder dan 3°.
• De compressor mag alleen worden gevoed door een frequentieomvormer. Zorg ervoor dat de frequentieomvormer de juiste is voor de compressor (vermogen en spanning: input & output). Parameter 1.13 van de frequentie­omvormer bevat de mogelijke combinaties van compressoren, frequentieomvormers en koelmiddelen.
• Gebruik bij de installatie van een VZH alleen apparatuur die geschikt is voor HFK-koelmid­delen en die nog nooit werd gebruikt voor CFK-koelmiddelen.
• Gebruik schone en droge koperbuizen en sol­deermateriaal van zilverlegering geschikt voor gebruik in koelsystemen.
• Gebruik schone en droge systeemonderdelen.
• De leiding die wordt aangesloten op de com­pressor moet exibel zijn in 3 richtingen om trillingen te dempen.
• Zorg ervoor dat de installatie is uitgerust met veiligheidsonderdelen voor hoge druk (bv. drukschakelaar, veiligheidsklep) om te voor­komen dat de onderdelen die onder druk staan, zouden barsten.
4 – Montage
• Laat langzaam de beschermende stikstofvullin vrij via het schraderventiel.
• Sluit de compressor zo snel mogelijk aan op het systeem om vervuiling van de olie door vocht in de lucht te voorkomen.
• Zorg er bij het snijden van de buizen voor dat er geen materiaal in het systeem komt. Boor nooit gaten op plaatsen waar de bramen niet kunnen worden verwijderd.
• Soldeer voorzichtig, gebruik makende van de modernste technieken en ventileer de leiding met stikstofgas.
• Sluit de vereiste veiligheids- en besturingsap­paraten aan. Als hiervoor het schraderventiel wordt gebruikt, verwijder dan de interne klep.
5 – Lekdetectie
Zet het circuit nooit onder druk met zuurstof
of droge lucht. Dit kan brand of een ontplong veroorzaken.
• Gebruik geen kleurstof voor lekdetectie.
• Voer een lekdetectietest uit op het volledige systeem.
• De testdruk aan de lagedrukzijde mag niet hoger zijn dan 30 bar.
• Als een lek wordt ontdekt, moet dat lek worden hersteld en moet de lekdetectie worden her­haald.
6 – Vacuümdroging
• Gebruik de compressor nooit om het systeem leeg te maken.
• Sluit een vacuümpomp aan op zowel de LP­als de HP-zijde.
• Laat het systeem leeg tot een druk van 500 µm Hg (0,67 mbar) absoluut.
• Gebruik geen MegOhmmeter en zet de com­pressor niet onder stroom terwijl hij vacuüm staat aangezien dat interne schade kan ver­oorzaken.
7 – Elektrische aansluitingen
• Schakel de hoofdvoeding uit en koppel haar volledig los. Raadpleeg de vorige pagina voor bedradingsgegevens.
• De compressor is beveiligd tegen te hoge stroom dankzij de frequentieomvormer. Volg de plaatselijke voorschriften met betrekking tot de beveiliging van de voeding. De com­pressor moet geaard zijn.
• Alle elektrische onderdelen moeten worden gekozen op basis van de lokale normen en de compressorvereisten.
• Raadpleeg de tekeningen voor de gebruikelijke bedrading en controleer het specieke aan­sluitschema dat zich in het pakket van de fre­quentieomvormer bevindt. Raadpleeg voor meer details de toepassingsrichtlijnen.
• Volg de installatie-instructies van de frequen­tieomvormer nauwgezet:
- Montage: Het basisframe van de fre-
quentieomvormer moet stevig bevestigd worden aan de steun om de continuïteit van de aarding van alle elektrische panelen en schakelkasten in het systeem te garan­deren.
- Bedrading: Alle bedieningskabels moeten
afgeschermde kabels zijn. De kabel voor de voeding van de elektrische motor moet ook afgeschermd zijn. De afscherming moet correct worden geaard op basis van de methode op de guren en aan elk uit­einde van de kabels. Afzonderlijke kabel­goten moeten worden gebruikt voor de voeding van de regeleenheid en de motor.
• De frequentieomvormer zorgt voor een directe bescherming van de motor en de parameters van de motor zijn in de fabriek zo ingesteld
g
dat hij beschermd is tegen alle stroomstoringen. Een extern overbelastingsrelais is niet nodig.
• Stel de parameters van de frequentieomvormer in overeenkomstig de aanbevelingen van Danfoss voor de CDS303-frequentieomvormer en de VZH-scrollcompressor met variabele snelheid.
8 – Het systeem vullen
• Laat de compressor uitgeschakeld.
• Vul koelmiddel in vloeibare fase in de retourzijde van het condensor- of vloeistofreservoir. Res­pecteer de nominale hoeveelheid voor het systeem om werking bij te lage druk en te hoge oververhitting te voorkomen.
Compressor Vullimiet koelmiddel (kg)
VZH088 5,9 VZH117 7,9 VZH170 13,5
Boven deze limiet moet de compressor worden beveiligd tegen het terugstromen van vloei­stof met een ‘pump down’-cyclus van niet minder dan 2,3 bar (g) of een vloeistofafscheider.
• Laat de vulcilinder nooit zitten op het circuit om overvulling te voorkomen.
9 – Controle voor ingebruikname
Gebruik veiligheidsapparatuur zoals een
drukschakelaar en een mechanische veiligheids­klep in overeenstemming met de algemene en plaatselijke voorschriften en veiligheidsnormen. Zorg ervoor dat ze actief zijn en correct zijn inge­steld.
Controleer of de instellingen van hogedruk-
schakelaars en veiligheidskleppen niet hoger zijn dan de maximale werkdruk van de systeemon­derdelen.
• Het gebruik van een lagedrukschakelaar is verplicht om werking onder vacuüm te voor­komen. Minimale instelling: 1,5 bar (g).
• Controleer of alle elektrische verbindingen correct zijn vastgemaakt en voldoen aan de plaatselijke regelgeving.
• De carterverwarming is in de fabriek ingesteld op "uitgeschakeld". Ze moet niet gebruikt worden voor de VZH170, maar kan eventueel worden gebruikt voor de VZH088/117. Stan­daard is er een externe carterverwarming nodig.
• Na de ingebruikname wordt sterk aanbevolen om de frequentieomvormer nooit los te kop­pelen van de stroom.
10 – Opstarten
• Alle kleppen moeten in de open positie staan.
• Breng de HP/LP-druk in evenwicht.
• Zet de compressor onder stroom. Die moet meteen starten.
• Als de compressor niet start, controleer dan of hij is aangesloten op de frequentieomvormer en controleer de stroomverbindingen. Als deze controles geen problemen aan het licht brengen, controleer dan de motorwindingen met een ohmmeter.
• Controleer het bedieningspaneel van de fre­quentieomvormer: Als een alarm wordt weer­gegeven, controleer dan de bedrading en in het bijzonder de polariteit van de besturings­kabels. Als een alarm wordt weergegeven, raadpleeg dan de handleiding van de fre­quentieomvormer. Controleer in het bijzon­der de combinatie van compressor, frequen­tieomvormer en koelmiddel.
• Controleer het stroomverbruik en de span­ningsniveaus op het net. De waarden voor de elektrische motor van de compressor kunnen rechtstreeks worden weergegeven op het be­dieningspaneel van de frequentieomvormer.
• De optimale oververhitting van de compres­sorafzuiging is ongeveer 6K. De maximaal toegelaten oververhitting is 30K.
11 – Controleer met draaiende compressor
• Controleer stroomverbruik en spanning.
• Controleer op oververhitting van de afzuiging om het risico op vloeistofslag te verminderen.
• Controleer het oliepeil bij het starten en tij­dens de werking om na te gaan of het oliepeil zichtbaar blijft. Overvloedig veel schuim in het oliekijkglas wijst op koelmiddel in het carter.
• Observeer het oliekijkglas gedurende 1 uur nadat het systeem een evenwicht heeft bereikt om na te gaan of de olie correct terugstroomt naar de compressor. Deze oliecontrole moet worden uitgevoerd in het hele snelheidsbereik om te bevestigen dat:
- de olie goed terugkeert bij lage snelheid
met minimale gassnelheid.
- het oliebeheer in orde is bij hoge snelheid
met maximale olieoverdracht.
• Respecteer de werkingslimieten.
FRCC.EI.024.A1.10 © Danfoss Commercial Compressors 03/13
3
Instructies
• Controleer alle buizen op abnormale trillingen. Bewegingen van meer dan 1,5 mm moeten worden gecorrigeerd, bijvoorbeeld met lei­dingbeugels.
• Voeg indien nodig extra koelmiddel toe in de vloeibare toestand aan de lagedrukzijde, zo ver weg van de compressor als mogelijk. De compressor moet draaien tijdens dit proces.
• Overlaad het systeem niet.
• Laat nooit koelmiddel ontsnappen in de at­mosfeer.
• Voer een algemene inspectie uit van de in­stallatie voordat u de locatie verlaat en con­troleer op netheid, lawaai en lekken.
• Noteer het type en de hoeveelheid koelmiddel en ook de werkomstandigheden als referentie voor toekomstige inspecties.
• Compressor kan geen druk opbouwen: Con­troleer alle omloopventielen in het systeem om na te gaan of ze niet werden geopend. Controleer ook of alle magneetventielen in de juiste positie staan.
• Abnormaal geluid tijdens werking: Controleer of er geen vloeistof terugstroomt naar de compressor door de temperatuur te meten van het zuiggas en het compressorcarter. Het carter moet ten minste 6K boven de verzadigde zuigtemperatuur liggen bij stabiele werkom­standigheden.
• De hogedrukschakelaar slaat aan: Controleer de werking van de condensor (netheid van de condensor, werking van de ventilator, water­stroom en waterdrukventiel, waterlter, enz.). Als alles in orde is, kan het probleem te wijten zijn aan een overvulling van koelmiddel of de aanwezigheid van een niet-condenseerbaar middel (bv. lucht, vocht) in het circuit.
• De lagedrukschakelaar slaat aan: Controleer de werking van de verdamper (netheid van de spoel, werking van de ventilator, water­stroom, waterlter, enz.), dalingen in het debiet van het vloeibare koelmiddel en de druk (magneetventiel, lterdroger, expansieventiel, enz.), koelmiddel.
• Weinig koelmiddel: De correcte hoeveelheid
koelmiddel wordt aangegeven in het kijkglas, de condensor delta T in verhouding met de koelmiddeldruktabellen (druk-temperatuur), de oververhitting en onderkoeling, enz. (raad­pleeg hoofdstuk 8 als moet worden bijgevuld).
• Korte cyclus van de compressor: Het aantal cycli mag nooit hoger zijn dan 12 starts per uur.
12 – Onderhoud
De interne druk en oppervlaktetemperatuur
zijn gevaarlijk en kunnen permanente letsels veroorzaken. Onderhoudstechnici en installateurs moeten over de juiste vaardigheden en het juiste materiaal beschikken. De temperatuur van de leidingen en bovenste shell van de compressor kan meer dan 100°C bedragen en ernstige brandwonden veroorzaken.
Zorg voor periodieke onderhoudsinspecties
om de betrouwbaarheid van het systeem te ga­randeren en te voldoen aan de plaatselijke voor­schriften.
Om systeemgerelateerde compressorproblemen te voorkomen, wordt het volgende periodieke onderhoud aanbevolen:
• Controleren of veiligheidsapparaten werken en correct zijn ingesteld.
• Het systeem controleren op lekken.
• Het stroomverbruik van de compressor leren.
• Controleren of het systeem werkt op een ma­nier die vergelijkbaar is met vorige onder­houdsverslagen en de omgevingsomstandig­heden.
• Controleren of alle elektrische aansluitingen goed zijn vastgemaakt.
• De compressor schoon houden en controleren of er geen roest en oxidatie aanwezig is op de behuizing, de buizen en de elektrische ver­bindingen.
• Controleer de interne temperatuur van de frequentieomvormer op de display en het luchtdebiet van de koeling.
contro-
• Fouten worden opgeslagen in het geheugen van de frequentieomvormer en kunnen wor­den weergegeven. Dit kan helpen bij de eva­luatie en verbetering van parameters van de frequentieomvormer of het systeem zelf.
13 - Waarborg
Vermeld altijd het modelnummer en serienummer bij het indienen van een claim over dit product.
Gebruik het foutengeheugen van de frequentie­omvormer om de foutbeschrijvingen op te halen voordat het systeem wordt opgestart en voordat de stroom wordt uitgeschakeld.
De productwaarborg kan in de volgende geval­len vervallen:
• Afwezigheid van naamplaatje.
• Externe wijzigingen; meer bepaald boren, las­sen, gebroken steunvoet en schokmarkeringen.
• Compressor werd geopend of onverzegeld teruggestuurd.
• Roest, water of lekdetectiekleurstof in de compressor.
• Het gebruik van een koelmiddel of smeer­middel dat niet is goedgekeurd door Danfoss.
• Afwijkingen van de aanbevolen installatie-, bedienings- of onderhoudsinstructies.
• Het gebruik in mobiele toepassingen.
• Het gebruik in een omgeving met explosieve atmosfeer.
• Geen modelnummer of serienummer vermeld op de waarborgclaim.
14 – Verwijderen
Danfoss raadt aan dat compressoren, frequentieomvormers en compressorolie worden gerecycled door een erkend bedrijf.
Danfoss Commerciële Compressoren http://cc.danfoss.com
FRCC.EI.024.A1.10 - March 2013 Copyright Danfoss Commercial Compressors - 03/13
Loading...