Danfoss VLT frequentieregelaars Operating guide [nl]

ENGINEERING TOMORROW
Bedieningshandleiding
Safe Torque O
VLT® frequentieregelaars
vlt-drives.danfoss.com
Inhoud Bedieningshandleiding
Inhoud
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
1.3 Functieoverzicht
1.4 Goedkeuringen en certiceringen
1.5 Symbolen, afkortingen en conventies
2 veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.2 Gekwaliceerd personeel
2.3 Veiligheidsmaatregelen
3 Installatie
3.1 Veiligheidsvoorschriften
3.2 Installatie STO
3.3 Installatie in combinatie met VLT® PTC Thermistor Card MCB 112
4 Inbedrijfstelling
2
2
2
2
3
4
5
5
5
5
7
7
7
8
9
4.1 Veiligheidsvoorschriften
4.2 Activering van STO
4.3 Parameterinstellingen voor STO in combinatie met VLT® PTC Thermistor Card MCB 112
4.4 Gedrag bij automatische/handmatige herstart
4.5 Inbedrijfstellingstest STO-functie
4.6 Veiligheid van de systeemconguratie
4.7 Service en onderhoud
5 Toepassingsvoorbeelden
5.1 SISTEMA-gegevens
5.2 Noodstop van frequentieregelaar met Safe Torque O – categorie 1, PL c, SIL 1
5.3 Noodstop van frequentieregelaar met Safe Torque O met behulp van veiligheids­relais – categorie 3, PL cd SIL 2
5.4 Noodstop van frequentieregelaar met Safe Torque O, veiligheidsrelais en uitgangs­contactor – categorie 4, PL e, SIL 3
5.5 Noodstop van meerdere frequentieregelaars – categorie 3, PL d, SIL 2
6 Technische gegevens STO
9
9
9
9
10
10
10
12
12
12
13
14
15
17
Trefwoordenregister
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 1
19
Inleiding Safe Torque O
11
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van
Danfoss VLT® frequentieregelaars in toepassingen met functionele veiligheid. De handleiding bevat informatie over normen voor functionele veiligheid, de functie Safe
Torque O (STO) van de Danfoss VLT® frequentieregelaar en de hieraan gerelateerde installatie en inbedrijfstelling, en service en onderhoud voor STO.
®
De VLT ontworpen en geschikt bevonden voor de vereisten van:
frequentieregelaar met STO-functionaliteit is
Categorie 3 volgens EN-ISO 13849-1
Prestatieniveau 'd' volgens EN-ISO 13849-1
SIL 2 volgens IEC 61508 en EN 61800-5-2
Klasse SIL 2 volgens EN 62061
1.3.2 Toepasselijke producten en
identicatie
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die al bekend
zijn met VLT® frequentieregelaars en dient als aanvulling op de handleidingen en instructies die u kunt downloaden via drives.danfoss.com/knowledge-center/technical-documen- tation/. Lees de instructies die bij de frequentieregelaar en/of frequentieregelaaroptie is geleverd, voordat u de eenheid installeert, en volg de instructies voor veilige installatie op.
1.3 Functieoverzicht
1.3.1 Inleiding
De functie Safe Torque O (STO) maakt deel uit van een veiligheidssysteem. STO voorkomt dat de eenheid het vermogen genereert dat nodig is om de motor te laten draaien.
LET OP
Selecteer de juiste componenten voor het veiligheids­systeem en pas die zo toe dat het gewenste niveau van operationele veiligheid wordt verkregen. Voordat STO in een installatie wordt geïntegreerd en toegepast, moet u een grondige risicoanalyse uitvoeren om te bepalen of de functionaliteit en veiligheidscategorie van de STO geschikt en voldoende zijn.
De VLT® frequentieregelaar is leverbaar met:
Safe Torque O (STO), zoals gedenieerd in EN-
IEC 61800-5-2
Stopcategorie 0, zoals gedenieerd in EN 60204-1
De frequentieregelaar integreert de STO-functionaliteit via stuurklem 37.
De STO-functie is leverbaar voor de volgende typen frequentieregelaars:
VLT® HVAC Drive FC 102
VLT® Refrigeration Drive FC 103
VLT® AQUA Drive FC 202
VLT® AutomationDrive FC 301 met behuizings-
grootte A1
VLT® AutomationDrive FC 302
VLT® Decentral Drive FCD 302
VLT® Parallel Drive Modules
Identicatie
Controleer aan de hand van de typecode van de
eenheid op het typeplaatje (zie Tabel 1.1) of de frequentieregelaar is uitgevoerd met de STO­functie.
Product Typecode
VLT® HVAC Drive FC 102
VLT® Refrigeration Drive FC 103
VLT® AQUA Drive FC 202
VLT® AutomationDrive FC 301 met
behuizingsgrootte A1
VLT® AutomationDrive FC 302
VLT® Decentral Drive FCD 302
VLT® Parallel Drive Modules
Tabel 1.1 Identicatie van typecode
T of U op positie 18 van de
typecode
T op positie 18 van de
typecode
T of U op positie 18 van de
typecode
T op positie 18 van de
typecode
X, B of R op positie 18 van
de typecode
X, B of R op positie 18 van
de typecode
T of U op positie 18 van de
typecode
2 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
Inleiding Bedieningshandleiding
1.4 Goedkeuringen en certiceringen
Er zijn meer goedkeuringen en certiceringen beschikbaar. Neem contact op met een Danfoss partner in uw regio.
1.4.1 Toegepaste normen en conformiteit
Voor het gebruik van de STO-functie op klem 37 is het noodzakelijk dat de gebruiker voldoet aan alle veiligheids­bepalingen, inclusief de relevante wetten, voorschriften en richtlijnen.
De geïntegreerde STO-functie voldoet aan de volgende normen:
EN-IEC 60204-1: 2016 stopcategorie 0 – ongecon-
troleerde stop
EN-IEC 61508: 2010 SIL2
EN-IEC 61800-5-2: 2016
EN-IEC 62601: 2015 SIL CL2
EN-ISO 13849-1: 2015 categorie 3 PL d
1 1
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 3
Inleiding Safe Torque O
11
1.5 Symbolen, afkortingen en conventies
Afkorting Referentie Beschrijving
B
10d
Cat. EN-ISO 13849-1 Categorie, niveau 'B, 1-4'
CCF Common cause failure (falen door gemeenschappelijke oorzaak)
DC Diagnostic coverage (kans op detectie van fouten), onderverdeeld in laag, medium en
FIT Failure in time (storing over tijd): 1E-9/uur
HFT EN-IEC 61508 Hardwarefouttolerantie: HFT = n houdt in dat n+1 fouten het verlies van de veiligheids-
MTTFd EN-ISO 13849-1 Mean Time To Dangerous Failure – gemiddelde tijd tot gevaarlijke uitval. Eenheid: jaren,
PFH EN-IEC 61508 Waarschijnlijkheid van een gevaarlijke uitval per uur. Houd rekening met deze waarde
PFD EN-IEC 61508 Gemiddelde waarschijnlijkheid van een uitval bij activering; waarde die wordt gebruikt
PL EN-ISO 13849-1 Discreet niveau dat wordt gebruikt om aan te geven in hoeverre veiligheidsgerelateerde
PLr Vereist prestatieniveau (het vereiste prestatieniveau voor een specieke veiligheids-
SIL EN-IEC 61508
STO EN-IEC 61800-5-2 Safe Torque O
SS1 EN-IEC 61800-5-2 Veilige stop 1
SRECS EN-IEC 62061 Safety-related electrical control system (elektrisch veiligheidssysteem)
SRP/CS EN-ISO 13849-1 Safety-related parts of control systems (veiligheidsgerelateerde onderdelen van
PDS/SR EN-IEC 61800-5-2 Elektrische aandrijving (veiligheidsgerelateerd)
Het aantal cycli totdat 10% van de componenten een gevaarlijke storing vertoont (geldt
voor pneumatische en elektromagnetische componenten).
hoog.
functie kan veroorzaken.
onderverdeeld in laag, medium en hoog.
wanneer de beveiliging veelvuldig of continu in gebruik is en de vraagfrequentie voor
activering van het veiligheidssysteem groter is dan 1 keer per jaar.
voor bedrijf met lage vraag.
delen van besturingssystemen een veiligheidsfunctie kunnen uitvoeren onder te
voorziene omstandigheden. Niveaus ingedeeld van a tot e.
functie).
Safety Integrity Level (veiligheidsintegriteitsniveau)
EN-IEC 62061
besturingssystemen)
Tabel 1.2 Afkortingen met betrekking tot functionele veiligheid
Conventies
Genummerde lijsten geven procedures aan. Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie en beschrijvingen van afbeeldingen aan.
Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:
Kruisverwijzing.
Koppeling.
Parameternaam.
Voetnoot.
Parametergroep
Parameteroptie.
Alarmen/waarschuwingen.
Alle afmetingen op tekeningen worden zowel in metrische als imperiale eenheden (tussen haakjes) weergegeven, bijvoorbeeld: mm (in). Een asterisk (*) geeft de standaardinstelling van een parameter aan.
4 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
veiligheid Bedieningshandleiding
2 veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Montage, installatie, programmering, inbedrijfstelling, onderhoud en buitenbedrijfstelling van de producten mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor gekwaliceerde personen. Gekwaliceerde personen
Zijn gekwaliceerde elektrotechnici of personen
die door gekwaliceerde elektrotechnici zijn opgeleid en over de juiste kennis en ervaring beschikken om de apparatuur, systemen, installatie en machines te bedienen volgens de algemene normen en richtlijnen voor veiligheids­systemen.
Zijn bekend met de basisvoorschriften ten
aanzien van veiligheid, gezondheid en ongeval­lenpreventie.
Hebben de veiligheidsrichtlijnen in deze
handleiding en de instructies in de bedienings­handleiding van de frequentieregelaar doorgelezen en begrepen.
Beschikken over een gedegen kennis van de
algemene en de specieke toepassing.
Gebruikers van elektrische aandrijvingen (veiligheidsgere­lateerd) (PDS(SR)) zijn verantwoordelijk voor:
Een gevaren- en risicoanalyse van de toepassing.
Het identiceren van de vereiste veiligheids-
functies en het toewijzen van SIL of PLr aan elk van deze functies.
specieke normen die gelden voor
Overige subsystemen en de geldigheid van de
signalen en commando's.
het ontwerpen van geschikte veiligheidssystemen
(hardware, software, parameterinstelling enz.).
Beschermende maatregelen
Installatie en inbedrijfstelling van veiligheids-
systemen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwaliceerd en bekwaam personeel.
Installeer de frequentieregelaar volgens IEC 60529
in een IP 54-behuizing of een vergelijkbare omgeving. Voor speciale toepassingen kan een hogere IP-klasse noodzakelijk zijn.
Zorg dat de kabel tussen de veiligheidsoptie en
de externe beveiliging is beveiligd tegen kortsluiting volgens ISO 13849-2 tabel D.4. Als externe krachten invloed uitoefenen op de motoras (bv. hangende lasten) moeten er extra maatregelen worden getroen (bv. een veilig­heidshoudrem) om gevaren te elimineren.
2.3 Veiligheidsmaatregelen
Raadpleeg voor de algemene veiligheidsmaatregelen het hoofdstuk Veiligheid in de relevante bedieningshandleiding.
VOORZICHTIG
Voer na de installatie van STO een inbedrijfstellingstest uit zoals gespeciceerd in hoofdstuk 4.5 Inbedrijfstel- lingstest STO-functie. Na de eerste inbedrijfstelling en na elke wijziging aan de veiligheidsvoorziening moet een inbedrijfstellingstest met succes worden afgerond.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL
Als externe krachten invloed uitoefenen op de motor, bv. in geval van een verticale as (hangende lasten), en een ongewenste beweging, bv. veroorzaakt door de zwaarte­kracht, gevaar kan opleveren, moet de motor worden uitgerust met extra voorzieningen voor valbeveiliging. Installeer bijvoorbeeld extra mechanische remmen.
2 2
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 5
veiligheid Safe Torque O
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL
22
STO (d.w.z. het onderbreken van de 24 V DC-voeding naar klem 37) biedt geen elektrische veiligheid. De STO­functie is op zichzelf niet voldoende voor het implementeren van de nooduitschakelfunctie zoals gedenieerd in EN 60204-1. Voor een nooduitschakeling zijn maatregelen op het gebied van elektrische isolatie vereist, bijvoorbeeld door het uitschakelen van de netvoeding via een extra contactor.
VOORZICHTIG
AUTOMATISCHE HERSTART
Het toepassen van een automatische herstart is enkel toegestaan in een van de volgende twee situaties:
Een onbedoelde herstart wordt voorkomen
door andere onderdelen van de STO-installatie.
Aanwezigheid in de gevarenzone kan fysiek
worden uitgesloten wanneer de STO-functie niet geactiveerd is. Met name paragraaf 6.3.3.2.5 van ISO 12100: 2010 moet in acht worden genomen.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De STO-functie voorziet NIET in isolatie van de netspanning naar de frequentieregelaar of hulpcircuits. Voer werkzaamheden aan elektrische componenten van de frequentieregelaar of de motor enkel uit nadat de netvoeding is geïsoleerd en na het verstrijken van de ontladingstijd die in het hoofdstuk Veiligheid in de relevante bedieningshandleiding staat vermeld. Als de netvoeding niet wordt geïsoleerd van de eenheid en de gespeciceerde wachttijd niet wordt aangehouden, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Gebruik de STO-functie niet voor het stopzetten
van de frequentieregelaar. Als een actieve frequentieregelaar door middel van deze functie wordt gestopt, zal de eenheid worden uitgeschakeld en vrijlopen tot stop. Als deze beperking niet acceptabel is, bijvoorbeeld omdat dit gevaar oplevert, moeten de frequen­tieregelaar en de machines door middel van de juiste stopmodus worden gestopt voordat de STO-functie wordt gebruikt. Afhankelijk van de toepassing kan het gebruik van een mechanische rem zijn vereist.
De STO-functie is uitsluitend geschikt voor het
uitvoeren van mechanische werkzaamheden aan het frequentieregelaarsysteem of het betreende deel van een machine. De functie biedt geen elektrische veiligheid. De STO­functie mag niet worden gebruikt voor het starten en/of stoppen van de frequentiere­gelaar.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL
De STO-functie kan worden gebruikt voor asynchrone, synchrone en permanentmagneetmotoren. In de vermogenshalfgeleider van de frequentieregelaar kunnen 2 fouten optreden. Bij gebruik van synchroonmotoren of permanentmagneetmotoren kunnen deze fouten een restrotatie veroorzaken. De rotatie kan worden berekend op basis van hoek = 360/(aantal polen). Bij toepassingen die gebruikmaken van synchroonmotoren of permanent­magneetmotoren, moet hiermee rekening worden gehouden en moet ervoor worden gezorgd dat dit geen veiligheidsprobleem oplevert. Deze situatie is niet relevant voor asynchrone motoren.
LET OP
Voer voor elke stopfunctie een risicoanalyse uit om te bepalen of de geselecteerde stopcategorie voldoet aan EN 60204-1:
Stopcategorie 0 wordt gerealiseerd door
onmiddellijke onderbreking van de voeding naar de actuator, wat resulteert in ongecon­troleerd vrijlopen tot stop. De STO-functie voorziet in een stop volgens stopcategorie 0 zoals gedenieerd in EN 61800-5-2.
Bij stopcategorie 1 wordt de stop gerealiseerd
via de voeding van de actuatoren van de machine. De voeding naar de actuatoren wordt onderbroken als de stop wordt gerealiseerd volgens EN 61800-5-2 Veilige stop 1 (SS1).
Stopcategorie 2 is een gecontroleerde stop
waarbij de voeding naar de actuatoren van de machine niet wordt onderbroken. De stop wordt gevolgd door een vasthoudstand met voeding.
LET OP
Bij het ontwerpen van de machinetoepassing moet rekening worden gehouden met de duur en afstand voor het vrijlopen tot stop (stopcategorie 0 of STO). Zie EN 60204-1 voor meer informatie over stopcategorieën.
6 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
12/13
37
130BA874.10
130BC393.11
Installatie Bedieningshandleiding
3 Installatie
3.1 Veiligheidsvoorschriften
VOORZICHTIG
ELEKTRISCH GEVAAR
De gebruiker of elektrisch installateur is verantwoordelijk voor een juiste aarding en naleving van alle toepasselijke nationale en lokale veiligheidsvoorschriften.
Zie hoofdstuk 2 veiligheid en de bedieningshandleiding van de betreende frequentieregelaar. Volg ook altijd de instructies van de motorfabrikant op.
3.2 Installatie STO
Volg voor aansluiting van de motor, de netvoeding en de stuurkabels de instructies voor veilige installatie in de bedieningshandleiding van de frequentieregelaar op.
Zie hoofdstuk 3.3 Installatie in combinatie met VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 voor installatie met de Ex-gecerti-
ceerde VLT® PTC Thermistor Card MCB 112.
Schakel de geïntegreerde STO-functie als volgt in:
1. Verwijder de jumperkabel tussen stuurklem 37 en 12 of 13. Het doorknippen of breken van de jumper is niet voldoende om kortsluiting te voorkomen. (Zie de jumper in Afbeelding 3.1)
3 3
Afbeelding 3.2 Jumper tussen klem 13 (24 V) en klem 37 (FCD
302)
2. Sluit bijvoorbeeld via een NO-veiligheidsfunctie een extern veiligheidsbewakingsrelais aan op klem 37 (STO) en op klem 12 of 13 (24 V DC). Zie hoofdstuk 5 Toepassingsvoorbeelden voor aansluit­en toepassingsvoorbeelden.
3. Sluit de bedrading aan zoals aangegeven in de bedieningshandleiding van de frequentieregelaar.
Afbeelding 3.1 Jumper tussen klem 12/13 (24 V) en 37 (alle
frequentieregelaars behalve FCD 302)
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 7
130BA967.12
Digital Input
PTC Sensor
Non-Hazardous AreaHazardous
Area
X44/
PTC Thermistor Card
MCB 112
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1112
Safety Device
Manual Restart
SIL 2
Safe AND Input
Safe Output
Safe Input
DI DI
Safe Stop
Par. 5-19
Terminal 37 Safe Stop
12 13 18 19 27 29 32 33 20 37
e.g. Par 5-15
Installatie Safe Torque O
3.3
Installatie in combinatie met VLT® PTC Thermistor Card MCB 112
LET OP
Combinatie van VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 en
33
de STO-functie is alleen leverbaar voor VLT® HVAC Drive
Afbeelding 3.3 toont een herstartingang voor de externe beveiliging. Dat betekent dat in deze installatie parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop kan worden ingesteld op optie [7] PTC 1 & relais W of [8] PTC 1 & relais A/W. Zie
de VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 Operating Instructions voor meer informatie.
FC 102, VLT® AQUA Drive FC 202, VLT® AutomationDrive
FC 302 en VLT® AutomationDrive FC 301, behuizings­grootte A1.
VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 gebruikt klem 37 als veiligheidsgerelateerd uitschakelkanaal.
Zorg dat uitgang X44/12 van MCB 112 op basis
van een logische AND-functie is gekoppeld aan de veiligheidsgerelateerde sensor (bv. een noodstopknop of veiligheidsschakelaar) die STO activeert. Dat betekent dat de uitgang naar STO­klem 37 alleen HOOG (24 V) is als zowel het signaal vanuit MCB 112-uitgang X44/12 als het signaal vanuit de veiligheidsgerelateerde sensor HOOG is. Als minstens 1 van de 2 signalen LAAG is, moet de uitgang naar klem 37 ook LAAG zijn.
Zorg dat de beveiliging met AND-logica voldoet
aan het benodigde veiligheidsniveau.
Zorg voor kortsluitbeveiliging van de aansluiting
tussen de uitgang van de beveiliging met veilige AND-logica en de STO-klem 37. Zie Afbeelding 3.3.
Afbeelding 3.3 Combinatie van een STO-toepassing met een
MCB 112-toepassing
8 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
4 Inbedrijfstelling
4.1 Veiligheidsvoorschriften
VOORZICHTIG
ELEKTRISCH GEVAAR
De gebruiker of elektrisch installateur is verantwoordelijk voor een juiste aarding en naleving van alle toepasselijke nationale en lokale veiligheidsvoorschriften.
Zie hoofdstuk 2 veiligheid en de bedieningshandleiding van de betreende frequentieregelaar. Volg ook altijd de instructies van de motorfabrikant op.
4.2 Activering van STO
De STO-functie wordt geactiveerd door de spanning naar klem 37 van de frequentieregelaar te onderbreken. Door de frequentieregelaar aan te sluiten op externe beveili­gingen wordt een veilige vertraging verkregen en kan een installatie voldoen aan Veilige stop, categorie 1. Externe beveiligingen moeten voldoen aan Cat./PL of SIL als die zijn aangesloten op klem 37. De STO-functie kan worden gebruikt voor asynchrone, synchrone en permanentmag­neetmotoren.
Wanneer de STO-functie (klem 37) is geactiveerd, genereert de frequentieregelaar een alarm en schakelt de eenheid uit, waarbij de motor vrijloopt tot stop. Een handmatige herstart is vereist. Gebruik de STO-functie om de frequen­tieregelaar in noodsituaties te stoppen. Gebruik de normale stopfunctie in de normale bedrijfsmodus wanneer de STO-functie niet nodig is. Zorg dat aan de vereisten van ISO 12100 paragraaf 6.3.3.2.5 is voldaan voordat u de automatischeherstartfunctie gebruikt.
Parameterinstellingen voor STO in
4.3 combinatie met VLT® PTC Thermistor
Card MCB 112
veilige wijze vrijlopen, zonder automatische herstart.
Selecteer de opties [4] PTC 1-alarm en [5] PTC 1
waarsch. niet wanneer gebruik wordt gemaakt van een externe beveiliging. Gebruik deze opties uitsluitend wanneer de STO-functie alleen door MCB 112 wordt gebruikt. Als de optie [4] PTC 1-alarm of [5] PTC 1 waarsch. is geselecteerd en de externe beveiliging de STO­functie activeert, genereert de frequentieregelaar Alarm 72 Gev. storing en laat hij de motor op veilige wijze vrijlopen, zonder automatische herstart.
Selecteer [6] PTC 1 & relais A tot en met [9] PTC 1
& relais W/A bij gebruik van een combinatie van een externe beveiliging en de MCB 112.
VOORZICHTIG
AUTOMATISCHE HERSTART
Deze opties zorgen voor een automatische herstart wanneer de externe beveiliging wordt gedeactiveerd.
Voordat u [7] PTC 1 & relais W of [8] PTC 1 & relais A/W selecteert, moet u zorgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Een onbedoelde herstart wordt voorkomen
door andere onderdelen van de STO-installatie.
Aanwezigheid in de gevarenzone kan fysiek
worden uitgesloten wanneer de STO-functie niet geactiveerd is. Met name paragraaf 6.3.3.2.5 van ISO 12100:2010 moet in acht worden genomen.
Zie de VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 Operating Instructions voor meer informatie.
4.4 Gedrag bij automatische/handmatige herstart
4 4
Als MCB 112 is aangesloten, zijn er meer opties beschikbaar voor parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop ([4] PTC 1 Alarm tot en met [9] PTC 1 & relais W/A).
De waarden [1]* Alarm Veilige stop en [3] Waarsch.
Veilige stop zijn nog steeds beschikbaar, maar zijn bedoeld voor installaties zonder MCB 112 of externe beveiligingen. Als [1]* Alarm Veilige stop of [3] Waarsch. Veilige stop is geselecteerd en MCB 112 wordt geactiveerd, reageert de frequentieregelaar met Alarm 72 Gev. storing en laat hij de motor op
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 9
In de standaardstatus voorkomt STO onbedoeld herstarten (herstart voorkomen). Om STO op te heen en normaal bedrijf te hervatten:
1. Sluit de 24 V DC-voeding weer aan op klem 37.
2. Verstuur een resetsignaal (via bus, digitale I/O of de [Reset]-toets).
Stel de STO-functie in voor automatische herstart door de waarde van parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop te wijzigen van de standaardwaarde [1]* Alarm Veilige stop naar waarde [3] Waarsch. Veilige stop. Een automatische herstart betekent dat de STO wordt beëindigd en normaal bedrijf wordt hervat wanneer 24 V
Inbedrijfstelling Safe Torque O
DC wordt geschakeld op klem 37. Hiervoor is geen resetsignaal nodig.
De inbedrijfstellingstest is geslaagd als alle vermelde stappen met goed gevolg zijn uitgevoerd.
4.5 Inbedrijfstellingstest STO-functie
4.5.2 Automatische herstart van de STO-
Voorafgaand aan de ingebruikname moet na het installeren een inbedrijfstellingstest worden uitgevoerd waarbij de STO-functie wordt gebruikt. De test moet worden uitgevoerd na elke aanpassing van de installatie of toepassing waarvan STO deel uitmaakt.
44
LET OP
Een geslaagde inbedrijfstellingstest van de STO-functie is vereist na de initiële installatie en na elke volgende wijziging aan de installatie.
Een inbedrijfstellingstest uitvoeren:
Volg de instructies in hoofdstuk 4.5.1 Herstart
voorkomen voor STO-toepassing op voor toepas­singen zonder automatische herstart na een veilige stop; of
volg de instructies in hoofdstuk 4.5.2 Automatische
herstart van de STO-toepassing op voor toepas­singen met automatische herstart na een veilige stop.
4.5.1 Herstart voorkomen voor STO­toepassing
toepassing
Toepassing waarbij parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop is ingesteld op [3] Waarsch. Veilige stop, of een combinatie
van Safe Torque waarbij parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop is ingesteld op [7] PTC 1 & relais W of [8] PTC 1 & relais A/W:
1. Onderbreek de 24 V DC-spanning naar klem 37
2. Controleer of:
3. Sluit de 24 V DC weer aan op klem 37.
4. Controleer of de motor weer actief wordt.
De inbedrijfstellingstest is geslaagd als alle vermelde stappen met goed gevolg zijn uitgevoerd.
O en VLT® PTC Thermistor Card MCB 112
via de stroomonderbreker terwijl de motor wordt aangedreven door de frequentieregelaar (d.w.z. dat de netvoeding niet wordt onderbroken).
2a De motor vrijloopt.
2b De mechanische rem wordt geactiveerd
(als die is aangesloten).
2c Als het lokale bedieningspaneel (LCP) is
gemonteerd, hierop Waarschuwing 68, Veilige stop wordt weergegeven.
Toepassing waarbij parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop is ingesteld op de standaardwaarde [1]* Alarm Veilige stop, of
een combinatie van STO en VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 waarbij parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop is ingesteld op [6] PTC 1 & relais A of [9] PTC 1 & relais W/A:
1. Onderbreek de 24 V DC-spanning naar klem 37 met de stroomonderbreker terwijl de motor wordt aangedreven door de frequentieregelaar (d.w.z. dat de netvoeding niet wordt onderbroken).
2. Controleer of:
2a de motor vrijloopt;
2b de mechanische rem wordt geactiveerd
(als die is aangesloten);
2c indien het lokale bedieningspaneel (LCP)
is gemonteerd, Alarm 68, Veilige stop wordt weergegeven.
3. Sluit de 24 V DC weer aan op klem 37.
4. Controleer of de motor in de vrijloopstatus blijft staan en de mechanische rem (als die is aangesloten) geactiveerd blijft.
5. Verstuur een resetsignaal (via bus, digitale I/O of de [Reset]-toets).
6. Controleer of de motor weer actief wordt.
LET OP
Zie de waarschuwing over het herstartgedrag in hoofdstuk 2.3 Veiligheidsmaatregelen.
4.6 Veiligheid van de systeemconguratie
De gebruiker is verantwoordelijk voor het treen
van veiligheidsmaatregelen.
De parameters van de frequentieomvormer
kunnen met een wachtwoord worden beveiligd.
Service en onderhoud
4.7
Voor PL d of SIL2 is het verplicht om elke 12 maanden een functionele test uit te voeren om eventuele storingen of defecten in de STO-functie te detecteren. Voor lagere PL­of SIL-niveaus is dit een aanbeveling.
Volg onderstaande stappen (of een soortgelijke, voor de toepassing geschikte methode) om de functionele test uit te voeren:
1. Onderbreek de 24 V DC-voeding naar klem 37.
2. Controleer of Alarm 68, Veilige stop wordt weergegeven op het LCP.
3. Controleer of de frequentieregelaar de eenheid uitschakelt.
10 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
4. Controleer of de motor vrijloopt en volledig tot stilstand komt.
5. Verzeker u ervan dat de motor niet kan worden gestart.
6. Sluit de 24 V DC-voeding weer aan op klem 37.
7. Verzeker u ervan dat de motor niet automatisch herstart, en dat deze uitsluitend herstart na een resetsignaal (via bus, digitale I/O of de [Reset]­toets).
4 4
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 11
FC
1
e30bg733.10
37
2
+24 V
e30bg734.10
SB emergency
stop device
SB FC 300 safe stop
(terminal 37)
from Danfoss VLT library
Toepassingsvoorbeelden Safe Torque O
5 Toepassingsvoorbeelden
5.1 SISTEMA-gegevens
SISTEMA (Safety Integrity Software Tool for the Evaluation of Machine Applications) is een softwaretool die ruime ondersteuning biedt voor ontwikkelaars en testers van veiligheidsgerelateerde machinebesturingen bij het evalueren van de veiligheid binnen de context van ISO 13849-1.
55
Gegevens over de functionele veiligheid zijn beschikbaar via een databibliotheek die te gebruiken is in combinatie met de SISTEMA-rekenhulp van het Instituut voor Bedrijfs­veiligheid en Gezondheid van de Duitse wettelijk verplichte ongevallenverzekering (IFA), net als gegevens voor een handmatige berekening. SISTEMA is te downloaden via
www.danfoss.com/en/service-and-support/downloads/dds/ sistema-safety-integrity-software-tool/#overview.
5.2 Noodstop van frequentieregelaar met Safe Torque O – categorie 1, PL c, SIL 1
Afbeelding 5.1 toont een toepassingsvoorbeeld van een noodstop met Safe Torque O – categorie 1, PL c, SIL 1.
1 Noodstopknop
2 Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in IP 54-installa-
tiekast). Zie ISO 13849-2 tabel D.4 voor meer informatie.
Afbeelding 5.1 Noodstop met Safe Torque O – categorie 1,
PL c, SIL 1
Veiligheidsfunctie
In een noodsituatie wordt de noodstopvoorziening geactiveerd. De Safe Torque O (STO)-functie van de frequentieregelaar wordt geactiveerd. Na een stop- of noodstopcommando wordt de frequentieregelaar stopgezet.
Ontwerpkenmerken
Het circuit is te gebruiken tot en met categorie 1,
PL c (ISO 13849-1) of SIL 1 (EN 62061 en IEC
61508).
De Safe Torque O (STO)-functie wordt
geactiveerd via 1 NC positief bediend schakel­contact (volgens IEC 60947-1, IEC 60947-5-1 en IEC 60947-5-5).
Voor PL c geldt dat de volledige veiligheids-
functies moeten worden berekend (MTTFd).
Pas elementaire veiligheidsprincipes toe.
Apparaten die voor activering van Safe Torque O
(STO) worden gebruikt, moeten geschikt zijn voor de geselecteerde categorie, PL of SIL.
Houd bij het implementeren van de noodstop rekening met de volgende aanwijzingen:
De toepassing en alle bijbehorende componenten
moeten voldoen aan eventuele niet-veiligheidsge­relateerde normen.
De ontwerper van de toepassing is verantwoor-
delijk voor het selecteren van de juiste componenten.
De kabel die in Afbeelding 5.1 vet wordt
weergegeven, moet tegen kortsluiting zijn beveiligd volgens ISO 13849-2 tabel D.4.
Om te voldoen aan PL c moeten de MTTFd en DC
voor de volledige veiligheidsfunctie worden berekend.
De B
-waarde van de noodstopvoorziening
Implementatie in SISTEMA met behulp van de Danfoss
VLT®-bibliotheek
Gebruik bijvoorbeeld het subsysteem 'VLT AutomationDrive FC 302/FCD 302 Safe Torque O (klem
37)'. Het is niet nodig om alle in de bibliotheek ingestelde parameters te bewerken.
10d
moet bekend zijn. De B genoeg zijn om te voldoen aan de vereiste MTTFd voor PL c.
-waarde moet hoog
10d
®
12 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
Afbeelding 5.2 Veiligheidsgerelateerd blokschema
e30bg775.10
12
37
3
2
FC
4
1
e30bg776.10
SB emergency
stop device
SB FC 300 safe stop
(terminal 37)
from Danfoss
VLT library
SB safety relay
Toepassingsvoorbeelden Bedieningshandleiding
5.3 Noodstop van frequentieregelaar met Safe Torque O met behulp van veiligheidsrelais – categorie 3, PL cd SIL 2
Afbeelding 5.3 toont een toepassingsvoorbeeld van een noodstop met Safe Torque O met behulp van een veilig­heidsrelais – categorie 3, PL d, SIL 2.
1 Veiligheidsrelais (categorie 3, PL d of SIL 2)
2 Noodstopknop
3 Resetknop
4 Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in IP 54-installa-
tiekast). Zie ISO 13849-2 tabel D.4 voor meer informatie.
Afbeelding 5.3 Installatievoorbeeld voor het realiseren van
stopcategorie 0 (EN 60204-1) met veiligheidscategorie 3/PL 'd'
(ISO 13849-1) of SIL 2 (EN 62061 en IEC 61508).
Ontwerpkenmerken
Het circuit is te gebruiken tot en met categorie 3,
PL d (ISO 13849-1) of SIL 2 (EN 62061 en IEC
61508).
Voor PL d geldt dat de volledige veiligheids-
functies moeten worden berekend (MTTFd).
Pas elementaire veiligheidsprincipes toe.
Apparaten die voor activering van Safe Torque O
(STO) en veiligheidsrelais worden gebruikt, moeten geschikt zijn voor de geselecteerde categorie, PL o SIL.
Houd bij het implementeren van de noodstop rekening met de volgende aanwijzingen:
De toepassing en alle bijbehorende componenten
moeten voldoen aan eventuele niet-veiligheidsge­relateerde normen.
De ontwerper van de toepassing is verantwoor-
delijk voor het selecteren van de juiste componenten.
De kabel die in Afbeelding 5.3 vet wordt
weergegeven, moet tegen kortsluiting zijn beveiligd volgens ISO 13849-2 tabel D.4.
Om te voldoen aan PL d moeten de MTTFd en
DC voor de volledige veiligheidsfunctie worden berekend.
Deze conguratie kan worden gebruikt als er een dubbel, positief werkend schakelapparaat wordt gebruikt. Afhankelijk van het veiligheidsrelais is het ook mogelijk om meerdere activeringsapparaten aan te sluiten op 1 Safe Torque O (STO).
Implementatie in SISTEMA met behulp van de Danfoss
VLT®-bibliotheek
Gebruik bijvoorbeeld het subsysteem 'VLT AutomationDrive FC 302/FCD 302 Safe Torque O (klem
37)'. Het is niet nodig om alle in de bibliotheek ingestelde parameters te bewerken.
®
5 5
Veiligheidsfunctie
In een noodsituatie wordt de noodstopvoorziening geactiveerd. De Safe Torque O (STO)-functie van de frequentieregelaar wordt geactiveerd. Na een stop- of noodstopcommando wordt de frequentieregelaar stopgezet.
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 13
Afbeelding 5.4 Veiligheidsgerelateerd blokschema
e30bg777.10
12
37
3
2
FC
4
1
M
K1
K1
K1
+24 V
e30bg778.10
SB emergency
stop device
SB stopping devices
from Danfoss VLT library
SB monitoring
safety relay:
MSR 33
CH channel 1
BL FC 300 safe stop
(terminal 37)
CH channel 2
BL output contactor:
100S-C
Toepassingsvoorbeelden Safe Torque O
5.4 Noodstop van frequentieregelaar met Safe Torque O, veiligheidsrelais en uitgangscontactor – categorie 4, PL e, SIL 3
via een hulprelais met geleide contacten, in Afbeelding 5.5 aangeduid als K1.
Ontwerpkenmerken
De circuits zijn te gebruiken tot en met categorie
4 en PL e.
Afbeelding 5.5 toont een toepassingsvoorbeeld van een noodstop van een frequentieregelaar met Safe Torque O, veiligheidsrelais en uitgangscontactor – categorie 4, PL e, SIL 3
Voor PL e geldt dat de volledige veiligheids-
functies moeten worden berekend (MTTFd).
Pas elementaire veiligheidsprincipes toe.
Apparaten die voor activering van Safe Torque O
(STO) en veiligheidsrelais worden gebruikt,
55
moeten geschikt zijn voor de geselecteerde categorie, PL of SIL.
Houd bij het implementeren van de noodstop rekening met de volgende aanwijzingen:
De toepassing en alle bijbehorende componenten
moeten voldoen aan eventuele niet-veiligheidsge­relateerde normen.
De ontwerper van de toepassing is verantwoor-
delijk voor het selecteren van de juiste componenten.
De kabel die in Afbeelding 5.5 vet wordt
weergegeven, moet tegen kortsluiting zijn beveiligd volgens ISO 13849-2 tabel D.4.
Om te voldoen aan PL e moeten de MTTFd en DC
voor de volledige veiligheidsfunctie worden berekend.
Deze conguratie kan worden gebruikt als er een dubbel, positief werkend schakelapparaat wordt gebruikt.
Implementatie in SISTEMA met behulp van de Danfoss
1 Veiligheidsrelais (categorie 4, PL e, SIL 3)
2 Noodstopknop
3 Resetknop
4 Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in IP 54-installa-
tiekast). Zie ISO 13849-2 tabel D.4 voor meer informatie.
VLT®-bibliotheek
Gebruik bijvoorbeeld het blok 'VLT® AutomationDrive FC 302 (klem 37)'. Het is niet nodig om alle in de bibliotheek ingestelde parameters te bewerken.
Afbeelding 5.5 Frequentieregelaar met Safe Torque O, veilig-
heidsrelais en uitgangscontactor – categorie 4, PL e, SIL 3
Veiligheidsfunctie
In een noodsituatie wordt de noodstopvoorziening geactiveerd. De Safe Torque O (STO)-functie van de frequentieregelaar wordt geactiveerd. Na een stop- of noodstopcommando wordt de frequentieregelaar
Afbeelding 5.6 Veiligheidsgerelateerd blokschema
stopgezet.
Als het veiligheidssysteem moet voldoen aan PL e ISO 13849-1 of SIL 3 (EN 62061 en IEC 61508), is er voor de STO-functie een 2-kanaals stop vereist. Het ene kanaal kan worden geïmplementeerd via de STO-ingang op de frequentieregelaar, het andere via een contactor, die in de frequentieregelaar of in de uitgangsvermogenscircuits kan worden aangesloten. De contactor moet worden bewaakt
14 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
e30bg779.10
12
37
3
2
FC
4
1
12
37
FC
12
37
FC
Toepassingsvoorbeelden Bedieningshandleiding
5.5 Noodstop van meerdere frequentieregelaars – categorie 3, PL d, SIL 2
Afbeelding 5.7 toont een toepassingsvoorbeeld van een noodstop van meerdere frequentieregelaars – categorie 3, PL d, SIL 2
5 5
1 Veiligheidsrelais (categorie 3, PL d of SIL 2)
2 Noodstopknop
3 Resetknop
4 Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in IP 54-installatiekast). Zie ISO 13849-2 tabel D.4 voor meer informatie.
Afbeelding 5.7 Noodstop van meerdere frequentieregelaars – categorie 3, PL d, SIL 2
Veiligheidsfunctie
In een noodsituatie wordt de noodstopvoorziening geactiveerd. De Safe Torque O (STO)-functie van de frequentieregelaar wordt geactiveerd. Na een stop- of noodstopcommando wordt de frequentieregelaar stopgezet.
De STO-ingangen kunnen rechtstreeks met elkaar worden verbonden als het nodig is om meerdere frequentieregelaars te regelen via dezelfde stuurlijn.
Het met elkaar verbinden van ingangen verhoogt de waarschijnlijkheid van een fout in de onveilige richting, aangezien een fout in 1 frequentieregelaar ertoe kan leiden dat alle frequentieregelaars worden ingeschakeld. De kans op een fout is echter zo laag (1 x 10 steeds voldoet aan de vereisten van SIL 2. Het wordt aangeraden om niet meer dan 20 ingangen parallel aan te sluiten.
LET OP
Bij gebruik van een interne 24 V DC-voeding (klem 12) is het aantal parallelle ingangen (klem 37) beperkt tot 3, zodat het beschikbare uitgangsvermogen niet wordt overschreden.
Ontwerpkenmerken
Het circuit is te gebruiken tot en met categorie 3, PL d of SIL 2.
Voor PL d geldt dat de volledige veiligheidsfuncties moeten worden berekend (MTTFd).
Pas elementaire veiligheidsprincipes toe.
Apparaten die voor activering van Safe Torque O (STO) en veiligheidsrelais worden gebruikt, moeten geschikt zijn
voor de geselecteerde categorie, PL of SIL.
-10
per uur) dat de resulterende waarschijnlijkheid bij een realistisch aantal frequentieregelaars nog
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 15
e30bg780.10
SB emergency
stop device
SB safety relay
from Danfoss VLT library
SB FC300 safe stop
(terminal 37)
from Danfoss VLT library
SB FC300 safe stop
(terminal 37)
from Danfoss VLT library
SB FC300 safe stop
(terminal 37)
Toepassingsvoorbeelden Safe Torque O
Houd bij het implementeren van de noodstop rekening met de volgende aanwijzingen:
De toepassing en alle bijbehorende componenten moeten voldoen aan eventuele niet-veiligheidsgerelateerde
normen.
De ontwerper van de toepassing is verantwoordelijk voor het selecteren van de juiste componenten.
De kabel die in Afbeelding 5.7 vet wordt weergegeven, moet tegen kortsluiting zijn beveiligd volgens ISO 13849-2
tabel D.4.
Om te voldoen aan PL d moeten de MTTFd en DC voor de volledige veiligheidsfunctie worden berekend.
Deze conguratie kan worden gebruikt als er een dubbel, positief werkend schakelapparaat wordt gebruikt. Afhankelijk van het veiligheidsrelais is het ook mogelijk om meerdere activeringsapparaten aan te sluiten op 1 Safe Torque O.
55
Implementatie in SISTEMA met behulp van de Danfoss VLT®-bibliotheek
Gebruik bijvoorbeeld het subsysteem 'VLT® AutomationDrive FC 302/FCD 302 Safe Torque O (klem 37)'. Het is niet nodig om alle in de bibliotheek ingestelde parameters te bewerken. Het subsysteem moet net zo vaak in de veiligheidsfunctie worden geplaatst als het aantal frequentieregelaars dat op de ene STO-lijn aanwezig is.
Afbeelding 5.8 Veiligheidsgerelateerd blokschema
16 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
Technische gegevens STO Bedieningshandleiding
6 Technische gegevens STO
LET OP
Zie de bedieningshandleiding van de betreende frequentieregelaar voor technische specicaties en bedrijfscondities van de frequentieregelaar.
LET OP
Het STO-signaal moet worden gevoed via SELV of PELV.
Machinerichtlijn
(2006/42/EG)
Europese richtlijnen
Veiligheidsnormen
Veiligheidsfunctie
Veiligheidsprestaties
Reactietijd Responstijd ingang naar
EMC-richtlijn
(2014/30/EU)
Laagspanningsrichtlijn
(2014/35/EU)
Veiligheid van machines EN-ISO 13849-1, IEC 62061, IEC 60204-1
Functionele veiligheid IEC 61508-1 t/m 7, IEC 61800-5-2
IEC 61800-5-2 IEC 60204-1
ISO 13849-1
Categorie Cat 3
Diagnostic Coverage (kans op
detectie van fouten)
Mean Time To Dangerous
Failure – gemiddelde tijd tot
gevaarlijke uitval
Prestatieniveau PL d
IEC 61508/IEC 62061
Safety Integrity Level (veilig-
heidsintegriteitsniveau) SIL 2, SIL CL2
Waarschijnlijkheid van
gevaarlijke uitval
per uur
Waarschijnlijkheid van
gevaarlijke uitval
bij activering
Hardware Fault Tolerance
(hardwarefouttolerantie) HFT: 0 (1oo1)
Prooftestinterval T1 20 jaar
Levensduur TM 20 jaar
uitgang
EN-ISO 13849-1
EN-IEC 62061
EN-IEC 61800-5-2
EN 50011
EN 61000-6-3
EN 61800-3
EN 50178
EN 61800-5-1
Safe Torque O (STO) Stopcategorie 0
DC: 90% (medium)
MTTFd: 14000 jaar (hoog)
PFH: 1E-10/h; 1E-8/h voor specieke uitvoeringen
(high-demand-modus)
PFD: 1E-10; 1E-4 voor specieke uitvoeringen
(low-demand-modus)
Maximaal 20 ms, 60 ms voor specieke uitvoeringen
1,2)
1,2)
1,2)
6
6
Tabel 6.1 Technische gegevens
1) VLT® HVAC Drive FC 102, VLT® Refrigeration DriveFC 103, VLT® AQUA Drive FC 202 en VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 High Power Drives
met behuizingsgrootte F:
400 V: 450/500 kW (600/650 pk) – 800/1000 kW (1075/1350 pk) (hoge overbelasting/normale overbelasting).
690 V: 630/710 kW (850/950 pk) – 1800/2000 kW (2400/2700 pk) (hoge overbelasting/normale overbelasting).
2) VLT® Parallel Drive Modules:
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 17
6
Technische gegevens STO Safe Torque O
400 V: 250/315 kW (350/450 pk) – 800/1000 kW (1200/1350 pk) (hoge overbelasting/normale overbelasting).
690 V: 315/400 kW (350/400 pk) – 1000/1200 kW (1150/1350 pk) (hoge overbelasting/normale overbelasting).
18 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
Trefwoordenregister
S
A
Activering................................................................................................... 9
Afkortingen............................................................................................... 4
Afsluiting.................................................................................................... 9
Alarm........................................................................................................... 9
Automatische herstart................................................................... 9, 10
Signaal.................................................................................................... 5, 8
SIL CL2......................................................................................................... 3
SIL2............................................................................................................... 3
SISTEMA-gegevens.............................................................................. 12
Symbolen................................................................................................... 4
T
B
Beschikbare opties................................................................................. 9
Besturingssysteem................................................................................. 5
Beveiliging................................................................................................. 8
Technische gegevens.......................................................................... 17
Thermistorkaart....................................................................................... 8
Toepasselijke producten...................................................................... 2
U
C
Certiceringen......................................................................................... 3
Commando............................................................................................... 5
Conventies................................................................................................. 4
E
Externe beveiligingen........................................................................... 9
Uitgang....................................................................................................... 8
Uitschakelkanaal..................................................................................... 8
V
Veiligheidsschakelaar............................................................................ 8
Veiligheidssensor.................................................................................... 8
G
Gekwaliceerd personeel.................................................................... 5
Goedkeuringen........................................................................................ 3
H
Herstart voorkomen........................................................................ 9, 10
Herstartgedrag......................................................................................... 9
I
Identicatie............................................................................................... 2
Inbedrijfstellingstest............................................................................ 10
Installatie.................................................................................................... 8
M
Mechanische rem................................................................................. 10
N
Normen en conformiteit....................................................................... 3
O
Onbedoelde start voorkomen............................................................ 9
Onderhoud............................................................................................. 10
P
Parameterinstellingen........................................................................... 9
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 19
Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zijn producten zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde producten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds overeengekomen specicaties noodzakelijk zijn. Alle in deze publicatie genoemde handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken van Danfoss A/S. Alle rechten voorbehouden.
Danfoss A/S Ulsnaes 1 DK-6300 Graasten vlt-drives.danfoss.com
130R0544 MG37D610 11/2018
*MG37D610*
Loading...