Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van
Danfoss VLT® frequentieregelaars in toepassingen met
functionele veiligheid. De handleiding bevat informatie
over normen voor functionele veiligheid, de functie Safe
Torque O (STO) van de Danfoss VLT® frequentieregelaar
en de hieraan gerelateerde installatie en inbedrijfstelling,
en service en onderhoud voor STO.
®
De VLT
ontworpen en geschikt bevonden voor de vereisten van:
frequentieregelaar met STO-functionaliteit is
Categorie 3 volgens EN-ISO 13849-1
•
Prestatieniveau 'd' volgens EN-ISO 13849-1
•
SIL 2 volgens IEC 61508 en EN 61800-5-2
•
Klasse SIL 2 volgens EN 62061
•
1.3.2 Toepasselijke producten en
identicatie
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die al bekend
zijn met VLT® frequentieregelaars en dient als aanvulling
op de handleidingen en instructies die u kunt downloaden
via drives.danfoss.com/knowledge-center/technical-documen-tation/. Lees de instructies die bij de frequentieregelaar
en/of frequentieregelaaroptie is geleverd, voordat u de
eenheid installeert, en volg de instructies voor veilige
installatie op.
1.3 Functieoverzicht
1.3.1 Inleiding
De functie Safe Torque O (STO) maakt deel uit van een
veiligheidssysteem. STO voorkomt dat de eenheid het
vermogen genereert dat nodig is om de motor te laten
draaien.
LET OP
Selecteer de juiste componenten voor het veiligheidssysteem en pas die zo toe dat het gewenste niveau van
operationele veiligheid wordt verkregen. Voordat STO in
een installatie wordt geïntegreerd en toegepast, moet u
een grondige risicoanalyse uitvoeren om te bepalen of
de functionaliteit en veiligheidscategorie van de STO
geschikt en voldoende zijn.
De VLT® frequentieregelaar is leverbaar met:
Safe Torque O (STO), zoals gedenieerd in EN-
•
IEC 61800-5-2
Stopcategorie 0, zoals gedenieerd in EN 60204-1
•
De frequentieregelaar integreert de STO-functionaliteit via
stuurklem 37.
De STO-functie is leverbaar voor de volgende typen
frequentieregelaars:
VLT® HVAC Drive FC 102
•
VLT® Refrigeration Drive FC 103
•
VLT® AQUA Drive FC 202
•
VLT® AutomationDrive FC 301 met behuizings-
•
grootte A1
VLT® AutomationDrive FC 302
•
VLT® Decentral Drive FCD 302
•
VLT® Parallel Drive Modules
•
Identicatie
Controleer aan de hand van de typecode van de
•
eenheid op het typeplaatje (zie Tabel 1.1) of de
frequentieregelaar is uitgevoerd met de STOfunctie.
Er zijn meer goedkeuringen en certiceringen beschikbaar.
Neem contact op met een Danfoss partner in uw regio.
1.4.1 Toegepaste normen en conformiteit
Voor het gebruik van de STO-functie op klem 37 is het
noodzakelijk dat de gebruiker voldoet aan alle veiligheidsbepalingen, inclusief de relevante wetten, voorschriften en
richtlijnen.
De geïntegreerde STO-functie voldoet aan de volgende
normen:
Tabel 1.2 Afkortingen met betrekking tot functionele veiligheid
Conventies
Genummerde lijsten geven procedures aan. Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie en beschrijvingen van
afbeeldingen aan.
Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:
Kruisverwijzing.
•
Koppeling.
•
Parameternaam.
•
Voetnoot.
•
Parametergroep
•
Parameteroptie.
•
Alarmen/waarschuwingen.
•
Alle afmetingen op tekeningen worden zowel in metrische als imperiale eenheden (tussen haakjes) weergegeven,
bijvoorbeeld: mm (in).
Een asterisk (*) geeft de standaardinstelling van een parameter aan.
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden
gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkpraktijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die
kunnen leiden tot schade aan apparatuur of
eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Montage, installatie, programmering, inbedrijfstelling,
onderhoud en buitenbedrijfstelling van de producten
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor
gekwaliceerde personen. Gekwaliceerde personen
Zijn gekwaliceerde elektrotechnici of personen
•
die door gekwaliceerde elektrotechnici zijn
opgeleid en over de juiste kennis en ervaring
beschikken om de apparatuur, systemen,
installatie en machines te bedienen volgens de
algemene normen en richtlijnen voor veiligheidssystemen.
Zijn bekend met de basisvoorschriften ten
•
aanzien van veiligheid, gezondheid en ongevallenpreventie.
Hebben de veiligheidsrichtlijnen in deze
•
handleiding en de instructies in de bedieningshandleiding van de frequentieregelaar
doorgelezen en begrepen.
Beschikken over een gedegen kennis van de
•
algemene en
de specieke toepassing.
Gebruikers van elektrische aandrijvingen (veiligheidsgerelateerd) (PDS(SR)) zijn verantwoordelijk voor:
Een gevaren- en risicoanalyse van de toepassing.
•
Het identiceren van de vereiste veiligheids-
•
functies en het toewijzen van SIL of PLr aan elk
van deze functies.
specieke normen die gelden voor
Overige subsystemen en de geldigheid van de
•
signalen en commando's.
het ontwerpen van geschikte veiligheidssystemen
•
(hardware, software, parameterinstelling enz.).
Beschermende maatregelen
Installatie en inbedrijfstelling van veiligheids-
•
systemen mogen uitsluitend worden uitgevoerd
door gekwaliceerd en bekwaam personeel.
Installeer de frequentieregelaar volgens IEC 60529
•
in een IP 54-behuizing of een vergelijkbare
omgeving. Voor speciale toepassingen kan een
hogere IP-klasse noodzakelijk zijn.
Zorg dat de kabel tussen de veiligheidsoptie en
•
de externe beveiliging is beveiligd tegen
kortsluiting volgens ISO 13849-2 tabel D.4. Als
externe krachten invloed uitoefenen op de
motoras (bv. hangende lasten) moeten er extra
maatregelen worden getroen (bv. een veiligheidshoudrem) om gevaren te elimineren.
2.3 Veiligheidsmaatregelen
Raadpleeg voor de algemene veiligheidsmaatregelen het
hoofdstuk Veiligheid in de relevante bedieningshandleiding.
VOORZICHTIG
Voer na de installatie van STO een inbedrijfstellingstest
uit zoals gespeciceerd in hoofdstuk 4.5 Inbedrijfstel-lingstest STO-functie. Na de eerste inbedrijfstelling en na
elke wijziging aan de veiligheidsvoorziening moet een
inbedrijfstellingstest met succes worden afgerond.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL
Als externe krachten invloed uitoefenen op de motor, bv.
in geval van een verticale as (hangende lasten), en een
ongewenste beweging, bv. veroorzaakt door de zwaartekracht, gevaar kan opleveren, moet de motor worden
uitgerust met extra voorzieningen voor valbeveiliging.
Installeer bijvoorbeeld extra mechanische remmen.
STO (d.w.z. het onderbreken van de 24 V DC-voeding
naar klem 37) biedt geen elektrische veiligheid. De STOfunctie is op zichzelf niet voldoende voor het
implementeren van de nooduitschakelfunctie zoals
gedenieerd in EN 60204-1. Voor een nooduitschakeling
zijn maatregelen op het gebied van elektrische isolatie
vereist, bijvoorbeeld door het uitschakelen van de
netvoeding via een extra contactor.
VOORZICHTIG
AUTOMATISCHE HERSTART
Het toepassen van een automatische herstart is enkel
toegestaan in een van de volgende twee situaties:
Een onbedoelde herstart wordt voorkomen
•
door andere onderdelen van de STO-installatie.
Aanwezigheid in de gevarenzone kan fysiek
•
worden uitgesloten wanneer de STO-functie niet
geactiveerd is. Met name paragraaf 6.3.3.2.5 van
ISO 12100: 2010 moet in acht worden genomen.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De STO-functie voorziet NIET in isolatie van de
netspanning naar de frequentieregelaar of hulpcircuits.
Voer werkzaamheden aan elektrische componenten van
de frequentieregelaar of de motor enkel uit nadat de
netvoeding is geïsoleerd en na het verstrijken van de
ontladingstijd die in het hoofdstuk Veiligheid in de
relevante bedieningshandleiding staat vermeld. Als de
netvoeding niet wordt geïsoleerd van de eenheid en de
gespeciceerde wachttijd niet wordt aangehouden, kan
dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Gebruik de STO-functie niet voor het stopzetten
•
van de frequentieregelaar. Als een actieve
frequentieregelaar door middel van deze functie
wordt gestopt, zal de eenheid worden
uitgeschakeld en vrijlopen tot stop. Als deze
beperking niet acceptabel is, bijvoorbeeld
omdat dit gevaar oplevert, moeten de frequentieregelaar en de machines door middel van de
juiste stopmodus worden gestopt voordat de
STO-functie wordt gebruikt. Afhankelijk van de
toepassing kan het gebruik van een
mechanische rem zijn vereist.
De STO-functie is uitsluitend geschikt voor het
•
uitvoeren van mechanische werkzaamheden aan
het frequentieregelaarsysteem of het
betreende deel van een machine. De functie
biedt geen elektrische veiligheid. De STOfunctie mag niet worden gebruikt voor het
starten en/of stoppen van de frequentieregelaar.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL
De STO-functie kan worden gebruikt voor asynchrone,
synchrone en permanentmagneetmotoren. In de
vermogenshalfgeleider van de frequentieregelaar kunnen
2 fouten optreden. Bij gebruik van synchroonmotoren of
permanentmagneetmotoren kunnen deze fouten een
restrotatie veroorzaken. De rotatie kan worden berekend
op basis van hoek = 360/(aantal polen). Bij toepassingen
die gebruikmaken van synchroonmotoren of permanentmagneetmotoren, moet hiermee rekening worden
gehouden en moet ervoor worden gezorgd dat dit geen
veiligheidsprobleem oplevert. Deze situatie is niet
relevant voor asynchrone motoren.
LET OP
Voer voor elke stopfunctie een risicoanalyse uit om te
bepalen of de geselecteerde stopcategorie voldoet aan
EN 60204-1:
Stopcategorie 0 wordt gerealiseerd door
•
onmiddellijke onderbreking van de voeding
naar de actuator, wat resulteert in ongecontroleerd vrijlopen tot stop. De STO-functie
voorziet in een stop volgens stopcategorie 0
zoals gedenieerd in EN 61800-5-2.
Bij stopcategorie 1 wordt de stop gerealiseerd
•
via de voeding van de actuatoren van de
machine. De voeding naar de actuatoren wordt
onderbroken als de stop wordt gerealiseerd
volgens EN 61800-5-2 Veilige stop 1 (SS1).
Stopcategorie 2 is een gecontroleerde stop
•
waarbij de voeding naar de actuatoren van de
machine niet wordt onderbroken. De stop wordt
gevolgd door een vasthoudstand met voeding.
LET OP
Bij het ontwerpen van de machinetoepassing moet
rekening worden gehouden met de duur en afstand voor
het vrijlopen tot stop (stopcategorie 0 of STO). Zie EN
60204-1 voor meer informatie over stopcategorieën.
De gebruiker of elektrisch installateur is verantwoordelijk
voor een juiste aarding en naleving van alle toepasselijke
nationale en lokale veiligheidsvoorschriften.
Zie hoofdstuk 2 veiligheid en de bedieningshandleiding van
de betreende frequentieregelaar. Volg ook altijd de
instructies van de motorfabrikant op.
3.2 Installatie STO
Volg voor aansluiting van de motor, de netvoeding en de
stuurkabels de instructies voor veilige installatie in de
bedieningshandleiding van de frequentieregelaar op.
Zie hoofdstuk 3.3 Installatie in combinatie met VLT® PTC
Thermistor Card MCB 112 voor installatie met de Ex-gecerti-
ceerde VLT® PTC Thermistor Card MCB 112.
Schakel de geïntegreerde STO-functie als volgt in:
1.Verwijder de jumperkabel tussen stuurklem 37 en
12 of 13. Het doorknippen of breken van de
jumper is niet voldoende om kortsluiting te
voorkomen. (Zie de jumper in Afbeelding 3.1)
33
Afbeelding 3.2 Jumper tussen klem 13 (24 V) en klem 37 (FCD
302)
2.Sluit bijvoorbeeld via een NO-veiligheidsfunctie
een extern veiligheidsbewakingsrelais aan op
klem 37 (STO) en op klem 12 of 13 (24 V DC). Zie
hoofdstuk 5 Toepassingsvoorbeelden voor aansluiten toepassingsvoorbeelden.
3.Sluit de bedrading aan zoals aangegeven in de
bedieningshandleiding van de frequentieregelaar.
Afbeelding 3.1 Jumper tussen klem 12/13 (24 V) en 37 (alle
Installatie in combinatie met VLT® PTC
Thermistor Card MCB 112
LET OP
Combinatie van VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 en
33
de STO-functie is alleen leverbaar voor VLT® HVAC Drive
Afbeelding 3.3 toont een herstartingang voor de externe
beveiliging. Dat betekent dat in deze installatie
parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop kan worden ingesteld
op optie [7] PTC 1 & relais W of [8] PTC 1 & relais A/W. Zie
de VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 Operating Instructions
voor meer informatie.
FC 102, VLT® AQUA Drive FC 202, VLT® AutomationDrive
FC 302 en VLT® AutomationDrive FC 301, behuizingsgrootte A1.
VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 gebruikt klem 37 als
veiligheidsgerelateerd uitschakelkanaal.
Zorg dat uitgang X44/12 van MCB 112 op basis
•
van een logische AND-functie is gekoppeld aan
de veiligheidsgerelateerde sensor (bv. een
noodstopknop of veiligheidsschakelaar) die STO
activeert. Dat betekent dat de uitgang naar STOklem 37 alleen HOOG (24 V) is als zowel het
signaal vanuit MCB 112-uitgang X44/12 als het
signaal vanuit de veiligheidsgerelateerde sensor
HOOG is. Als minstens 1 van de 2 signalen LAAG
is, moet de uitgang naar klem 37 ook LAAG zijn.
Zorg dat de beveiliging met AND-logica voldoet
•
aan het benodigde veiligheidsniveau.
Zorg voor kortsluitbeveiliging van de aansluiting
•
tussen de uitgang van de beveiliging met veilige
AND-logica en de STO-klem 37. Zie Afbeelding 3.3.
Afbeelding 3.3 Combinatie van een STO-toepassing met een
De gebruiker of elektrisch installateur is verantwoordelijk
voor een juiste aarding en naleving van alle toepasselijke
nationale en lokale veiligheidsvoorschriften.
Zie hoofdstuk 2 veiligheid en de bedieningshandleiding van
de betreende frequentieregelaar. Volg ook altijd de
instructies van de motorfabrikant op.
4.2 Activering van STO
De STO-functie wordt geactiveerd door de spanning naar
klem 37 van de frequentieregelaar te onderbreken. Door
de frequentieregelaar aan te sluiten op externe beveiligingen wordt een veilige vertraging verkregen en kan een
installatie voldoen aan Veilige stop, categorie 1. Externe
beveiligingen moeten voldoen aan Cat./PL of SIL als die
zijn aangesloten op klem 37. De STO-functie kan worden
gebruikt voor asynchrone, synchrone en permanentmagneetmotoren.
Wanneer de STO-functie (klem 37) is geactiveerd, genereert
de frequentieregelaar een alarm en schakelt de eenheid
uit, waarbij de motor vrijloopt tot stop. Een handmatige
herstart is vereist. Gebruik de STO-functie om de frequentieregelaar in noodsituaties te stoppen. Gebruik de
normale stopfunctie in de normale bedrijfsmodus wanneer
de STO-functie niet nodig is. Zorg dat aan de vereisten van
ISO 12100 paragraaf 6.3.3.2.5 is voldaan voordat u de
automatischeherstartfunctie gebruikt.
Parameterinstellingen voor STO in
4.3
combinatie met VLT® PTC Thermistor
Card MCB 112
veilige wijze vrijlopen, zonder automatische
herstart.
Selecteer de opties [4] PTC 1-alarm en [5] PTC 1
•
waarsch. niet wanneer gebruik wordt gemaakt
van een externe beveiliging. Gebruik deze opties
uitsluitend wanneer de STO-functie alleen door
MCB 112 wordt gebruikt.
Als de optie [4] PTC 1-alarm of [5] PTC 1 waarsch.
is geselecteerd en de externe beveiliging de STOfunctie activeert, genereert de frequentieregelaar
Alarm 72 Gev. storing en laat hij de motor op
veilige wijze vrijlopen, zonder automatische
herstart.
Selecteer [6] PTC 1 & relais A tot en met [9] PTC 1
•
& relais W/A bij gebruik van een combinatie van
een externe beveiliging en de MCB 112.
VOORZICHTIG
AUTOMATISCHE HERSTART
Deze opties zorgen voor een automatische herstart
wanneer de externe beveiliging wordt gedeactiveerd.
Voordat u [7] PTC 1 & relais W of [8] PTC 1 & relais A/W
selecteert, moet u zorgen dat aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
Een onbedoelde herstart wordt voorkomen
•
door andere onderdelen van de STO-installatie.
Aanwezigheid in de gevarenzone kan fysiek
•
worden uitgesloten wanneer de STO-functie niet
geactiveerd is. Met name paragraaf 6.3.3.2.5 van
ISO 12100:2010 moet in acht worden genomen.
Zie de VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 Operating
Instructions voor meer informatie.
4.4 Gedrag bij automatische/handmatige
herstart
44
Als MCB 112 is aangesloten, zijn er meer opties
beschikbaar voor parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop ([4]PTC 1 Alarm tot en met [9] PTC 1 & relais W/A).
De waarden [1]* Alarm Veilige stop en [3] Waarsch.
•
Veilige stop zijn nog steeds beschikbaar, maar zijn
bedoeld voor installaties zonder MCB 112 of
externe beveiligingen.
Als [1]* Alarm Veilige stop of [3] Waarsch. Veiligestop is geselecteerd en MCB 112 wordt
geactiveerd, reageert de frequentieregelaar met
Alarm 72 Gev. storing en laat hij de motor op
In de standaardstatus voorkomt STO onbedoeld herstarten
(herstart voorkomen). Om STO op te heen en normaal
bedrijf te hervatten:
1.Sluit de 24 V DC-voeding weer aan op klem 37.
2.Verstuur een resetsignaal (via bus, digitale I/O of
de [Reset]-toets).
Stel de STO-functie in voor automatische herstart door de
waarde van parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop te
wijzigen van de standaardwaarde [1]* Alarm Veilige stop
naar waarde [3] Waarsch. Veilige stop.
Een automatische herstart betekent dat de STO wordt
beëindigd en normaal bedrijf wordt hervat wanneer 24 V
InbedrijfstellingSafe Torque O
DC wordt geschakeld op klem 37. Hiervoor is geen
resetsignaal nodig.
De inbedrijfstellingstest is geslaagd als alle vermelde
stappen met goed gevolg zijn uitgevoerd.
4.5 Inbedrijfstellingstest STO-functie
4.5.2 Automatische herstart van de STO-
Voorafgaand aan de ingebruikname moet na het
installeren een inbedrijfstellingstest worden uitgevoerd
waarbij de STO-functie wordt gebruikt.
De test moet worden uitgevoerd na elke aanpassing van
de installatie of toepassing waarvan STO deel uitmaakt.
44
LET OP
Een geslaagde inbedrijfstellingstest van de STO-functie is
vereist na de initiële installatie en na elke volgende
wijziging aan de installatie.
Een inbedrijfstellingstest uitvoeren:
Volg de instructies in hoofdstuk 4.5.1 Herstart
•
voorkomen voor STO-toepassing op voor toepassingen zonder automatische herstart na een
veilige stop; of
volg de instructies in hoofdstuk 4.5.2 Automatische
•
herstart van de STO-toepassing op voor toepassingen met automatische herstart na een veilige
stop.
4.5.1 Herstart voorkomen voor STOtoepassing
toepassing
Toepassing waarbij parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop is
ingesteld op [3] Waarsch. Veilige stop, of een combinatie
van Safe Torque
waarbij parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop is ingesteld op
[7] PTC 1 & relais W of [8] PTC 1 & relais A/W:
1.Onderbreek de 24 V DC-spanning naar klem 37
2.Controleer of:
3.Sluit de 24 V DC weer aan op klem 37.
4.Controleer of de motor weer actief wordt.
De inbedrijfstellingstest is geslaagd als alle vermelde
stappen met goed gevolg zijn uitgevoerd.
O en VLT® PTC Thermistor Card MCB 112
via de stroomonderbreker terwijl de motor wordt
aangedreven door de frequentieregelaar (d.w.z.
dat de netvoeding niet wordt onderbroken).
2aDe motor vrijloopt.
2bDe mechanische rem wordt geactiveerd
(als die is aangesloten).
2cAls het lokale bedieningspaneel (LCP) is
gemonteerd, hierop Waarschuwing 68,Veilige stop wordt weergegeven.
Toepassing waarbij parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop is
ingesteld op de standaardwaarde [1]* Alarm Veilige stop, of
een combinatie van STO en VLT® PTC Thermistor Card MCB
112 waarbij parameter 5-19 Terminal 37 Safe Stop is
ingesteld op [6] PTC 1 & relais A of [9] PTC 1 & relais W/A:
1.Onderbreek de 24 V DC-spanning naar klem 37
met de stroomonderbreker terwijl de motor
wordt aangedreven door de frequentieregelaar
(d.w.z. dat de netvoeding niet wordt
onderbroken).
2.Controleer of:
2ade motor vrijloopt;
2bde mechanische rem wordt geactiveerd
(als die is aangesloten);
2cindien het lokale bedieningspaneel (LCP)
is gemonteerd, Alarm 68, Veilige stop
wordt weergegeven.
3.Sluit de 24 V DC weer aan op klem 37.
4.Controleer of de motor in de vrijloopstatus blijft
staan en de mechanische rem (als die is
aangesloten) geactiveerd blijft.
5.Verstuur een resetsignaal (via bus, digitale I/O of
de [Reset]-toets).
6.Controleer of de motor weer actief wordt.
LET OP
Zie de waarschuwing over het herstartgedrag in
hoofdstuk 2.3 Veiligheidsmaatregelen.
4.6 Veiligheid van de systeemconguratie
De gebruiker is verantwoordelijk voor het treen
•
van veiligheidsmaatregelen.
De parameters van de frequentieomvormer
•
kunnen met een wachtwoord worden beveiligd.
Service en onderhoud
4.7
Voor PL d of SIL2 is het verplicht om elke 12 maanden een
functionele test uit te voeren om eventuele storingen of
defecten in de STO-functie te detecteren. Voor lagere PLof SIL-niveaus is dit een aanbeveling.
Volg onderstaande stappen (of een soortgelijke, voor de
toepassing geschikte methode) om de functionele test uit
te voeren:
1.Onderbreek de 24 V DC-voeding naar klem 37.
2.Controleer of Alarm 68, Veilige stop wordt
weergegeven op het LCP.
3.Controleer of de frequentieregelaar de eenheid
uitschakelt.
4.Controleer of de motor vrijloopt en volledig tot
stilstand komt.
5.Verzeker u ervan dat de motor niet kan worden
gestart.
6.Sluit de 24 V DC-voeding weer aan op klem 37.
7.Verzeker u ervan dat de motor niet automatisch
herstart, en dat deze uitsluitend herstart na een
resetsignaal (via bus, digitale I/O of de [Reset]toets).
SISTEMA (Safety Integrity Software Tool for the Evaluation
of Machine Applications) is een softwaretool die ruime
ondersteuning biedt voor ontwikkelaars en testers van
veiligheidsgerelateerde machinebesturingen bij het
evalueren van de veiligheid binnen de context van ISO
13849-1.
55
Gegevens over de functionele veiligheid zijn beschikbaar
via een databibliotheek die te gebruiken is in combinatie
met de SISTEMA-rekenhulp van het Instituut voor Bedrijfsveiligheid en Gezondheid van de Duitse wettelijk verplichte
ongevallenverzekering (IFA), net als gegevens voor een
handmatige berekening. SISTEMA is te downloaden via
5.2 Noodstop van frequentieregelaar met
Safe Torque O – categorie 1, PL c, SIL 1
Afbeelding 5.1 toont een toepassingsvoorbeeld van een
noodstop met Safe Torque O – categorie 1, PL c, SIL 1.
1Noodstopknop
2Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in IP 54-installa-
tiekast). Zie ISO 13849-2 tabel D.4 voor meer informatie.
Afbeelding 5.1 Noodstop met Safe Torque O – categorie 1,
PL c, SIL 1
Veiligheidsfunctie
In een noodsituatie wordt de noodstopvoorziening
geactiveerd. De Safe Torque O (STO)-functie van de
frequentieregelaar wordt geactiveerd. Na een stop- of
noodstopcommando wordt de frequentieregelaar
stopgezet.
Ontwerpkenmerken
Het circuit is te gebruiken tot en met categorie 1,
•
PL c (ISO 13849-1) of SIL 1 (EN 62061 en IEC
61508).
De Safe Torque O (STO)-functie wordt
•
geactiveerd via 1 NC positief bediend schakelcontact (volgens IEC 60947-1, IEC 60947-5-1 en
IEC 60947-5-5).
Voor PL c geldt dat de volledige veiligheids-
•
functies moeten worden berekend (MTTFd).
Pas elementaire veiligheidsprincipes toe.
•
Apparaten die voor activering van Safe Torque O
•
(STO) worden gebruikt, moeten geschikt zijn voor
de geselecteerde categorie, PL of SIL.
Houd bij het implementeren van de noodstop rekening
met de volgende aanwijzingen:
De toepassing en alle bijbehorende componenten
•
moeten voldoen aan eventuele niet-veiligheidsgerelateerde normen.
De ontwerper van de toepassing is verantwoor-
•
delijk voor het selecteren van de juiste
componenten.
De kabel die in Afbeelding 5.1 vet wordt
•
weergegeven, moet tegen kortsluiting zijn
beveiligd volgens ISO 13849-2 tabel D.4.
Om te voldoen aan PL c moeten de MTTFd en DC
•
voor de volledige veiligheidsfunctie worden
berekend.
De B
-waarde van de noodstopvoorziening
•
Implementatie in SISTEMA met behulp van de Danfoss
VLT®-bibliotheek
Gebruik bijvoorbeeld het subsysteem 'VLT
AutomationDrive FC 302/FCD 302 Safe Torque O (klem
37)'. Het is niet nodig om alle in de bibliotheek ingestelde
parameters te bewerken.
10d
moet bekend zijn. De B
genoeg zijn om te voldoen aan de vereiste
MTTFd voor PL c.
5.3 Noodstop van frequentieregelaar met
Safe Torque O met behulp van
veiligheidsrelais – categorie 3, PL cd SIL
2
Afbeelding 5.3 toont een toepassingsvoorbeeld van een
noodstop met Safe Torque O met behulp van een veiligheidsrelais – categorie 3, PL d, SIL 2.
1Veiligheidsrelais (categorie 3, PL d of SIL 2)
2Noodstopknop
3Resetknop
4Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in IP 54-installa-
tiekast). Zie ISO 13849-2 tabel D.4 voor meer informatie.
Afbeelding 5.3 Installatievoorbeeld voor het realiseren van
stopcategorie 0 (EN 60204-1) met veiligheidscategorie 3/PL 'd'
(ISO 13849-1) of SIL 2 (EN 62061 en IEC 61508).
Ontwerpkenmerken
Het circuit is te gebruiken tot en met categorie 3,
•
PL d (ISO 13849-1) of SIL 2 (EN 62061 en IEC
61508).
Voor PL d geldt dat de volledige veiligheids-
•
functies moeten worden berekend (MTTFd).
Pas elementaire veiligheidsprincipes toe.
•
Apparaten die voor activering van Safe Torque O
•
(STO) en veiligheidsrelais worden gebruikt,
moeten geschikt zijn voor de geselecteerde
categorie, PL o SIL.
Houd bij het implementeren van de noodstop rekening
met de volgende aanwijzingen:
De toepassing en alle bijbehorende componenten
•
moeten voldoen aan eventuele niet-veiligheidsgerelateerde normen.
De ontwerper van de toepassing is verantwoor-
•
delijk voor het selecteren van de juiste
componenten.
De kabel die in Afbeelding 5.3 vet wordt
•
weergegeven, moet tegen kortsluiting zijn
beveiligd volgens ISO 13849-2 tabel D.4.
Om te voldoen aan PL d moeten de MTTFd en
•
DC voor de volledige veiligheidsfunctie worden
berekend.
Deze conguratie kan worden gebruikt als er een dubbel,
positief werkend schakelapparaat wordt gebruikt.
Afhankelijk van het veiligheidsrelais is het ook mogelijk om
meerdere activeringsapparaten aan te sluiten op 1 Safe
Torque O (STO).
Implementatie in SISTEMA met behulp van de Danfoss
VLT®-bibliotheek
Gebruik bijvoorbeeld het subsysteem 'VLT
AutomationDrive FC 302/FCD 302 Safe Torque O (klem
37)'. Het is niet nodig om alle in de bibliotheek ingestelde
parameters te bewerken.
®
55
Veiligheidsfunctie
In een noodsituatie wordt de noodstopvoorziening
geactiveerd. De Safe Torque O (STO)-functie van de
frequentieregelaar wordt geactiveerd. Na een stop- of
noodstopcommando wordt de frequentieregelaar
stopgezet.
5.4 Noodstop van frequentieregelaar met
Safe Torque O, veiligheidsrelais en
uitgangscontactor – categorie 4, PL e,
SIL 3
via een hulprelais met geleide contacten, in Afbeelding 5.5
aangeduid als K1.
Ontwerpkenmerken
De circuits zijn te gebruiken tot en met categorie
•
4 en PL e.
Afbeelding 5.5 toont een toepassingsvoorbeeld van een
noodstop van een frequentieregelaar met Safe Torque O,
veiligheidsrelais en uitgangscontactor – categorie 4, PL e,
SIL 3
Voor PL e geldt dat de volledige veiligheids-
•
functies moeten worden berekend (MTTFd).
Pas elementaire veiligheidsprincipes toe.
•
Apparaten die voor activering van Safe Torque O
•
(STO) en veiligheidsrelais worden gebruikt,
55
moeten geschikt zijn voor de geselecteerde
categorie, PL of SIL.
Houd bij het implementeren van de noodstop rekening
met de volgende aanwijzingen:
De toepassing en alle bijbehorende componenten
•
moeten voldoen aan eventuele niet-veiligheidsgerelateerde normen.
De ontwerper van de toepassing is verantwoor-
•
delijk voor het selecteren van de juiste
componenten.
De kabel die in Afbeelding 5.5 vet wordt
•
weergegeven, moet tegen kortsluiting zijn
beveiligd volgens ISO 13849-2 tabel D.4.
Om te voldoen aan PL e moeten de MTTFd en DC
•
voor de volledige veiligheidsfunctie worden
berekend.
Deze conguratie kan worden gebruikt als er een dubbel,
positief werkend schakelapparaat wordt gebruikt.
Implementatie in SISTEMA met behulp van de Danfoss
1Veiligheidsrelais (categorie 4, PL e, SIL 3)
2Noodstopknop
3Resetknop
4Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in IP 54-installa-
tiekast). Zie ISO 13849-2 tabel D.4 voor meer informatie.
VLT®-bibliotheek
Gebruik bijvoorbeeld het blok 'VLT® AutomationDrive FC
302 (klem 37)'. Het is niet nodig om alle in de bibliotheek
ingestelde parameters te bewerken.
Afbeelding 5.5 Frequentieregelaar met Safe Torque O, veilig-
heidsrelais en uitgangscontactor – categorie 4, PL e, SIL 3
Veiligheidsfunctie
In een noodsituatie wordt de noodstopvoorziening
geactiveerd. De Safe Torque O (STO)-functie van de
frequentieregelaar wordt geactiveerd. Na een stop- of
noodstopcommando wordt de frequentieregelaar
Afbeelding 5.6 Veiligheidsgerelateerd blokschema
stopgezet.
Als het veiligheidssysteem moet voldoen aan PL e ISO
13849-1 of SIL 3 (EN 62061 en IEC 61508), is er voor de
STO-functie een 2-kanaals stop vereist. Het ene kanaal kan
worden geïmplementeerd via de STO-ingang op de
frequentieregelaar, het andere via een contactor, die in de
frequentieregelaar of in de uitgangsvermogenscircuits kan
worden aangesloten. De contactor moet worden bewaakt
5.5 Noodstop van meerdere frequentieregelaars – categorie 3, PL d, SIL 2
Afbeelding 5.7 toont een toepassingsvoorbeeld van een noodstop van meerdere frequentieregelaars – categorie 3, PL d, SIL 2
55
1Veiligheidsrelais (categorie 3, PL d of SIL 2)
2Noodstopknop
3Resetknop
4Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in IP 54-installatiekast). Zie ISO 13849-2 tabel D.4 voor meer informatie.
Afbeelding 5.7 Noodstop van meerdere frequentieregelaars – categorie 3, PL d, SIL 2
Veiligheidsfunctie
In een noodsituatie wordt de noodstopvoorziening geactiveerd. De Safe Torque O (STO)-functie van de frequentieregelaar
wordt geactiveerd. Na een stop- of noodstopcommando wordt de frequentieregelaar stopgezet.
De STO-ingangen kunnen rechtstreeks met elkaar worden verbonden als het nodig is om meerdere frequentieregelaars te
regelen via dezelfde stuurlijn.
Het met elkaar verbinden van ingangen verhoogt de waarschijnlijkheid van een fout in de onveilige richting, aangezien een
fout in 1 frequentieregelaar ertoe kan leiden dat alle frequentieregelaars worden ingeschakeld. De kans op een fout is
echter zo laag (1 x 10
steeds voldoet aan de vereisten van SIL 2. Het wordt aangeraden om niet meer dan 20 ingangen parallel aan te sluiten.
LET OP
Bij gebruik van een interne 24 V DC-voeding (klem 12) is het aantal parallelle ingangen (klem 37) beperkt tot 3, zodat
het beschikbare uitgangsvermogen niet wordt overschreden.
Ontwerpkenmerken
Het circuit is te gebruiken tot en met categorie 3, PL d of SIL 2.
•
Voor PL d geldt dat de volledige veiligheidsfuncties moeten worden berekend (MTTFd).
•
Pas elementaire veiligheidsprincipes toe.
•
Apparaten die voor activering van Safe Torque O (STO) en veiligheidsrelais worden gebruikt, moeten geschikt zijn
•
voor de geselecteerde categorie, PL of SIL.
-10
per uur) dat de resulterende waarschijnlijkheid bij een realistisch aantal frequentieregelaars nog
Houd bij het implementeren van de noodstop rekening met de volgende aanwijzingen:
De toepassing en alle bijbehorende componenten moeten voldoen aan eventuele niet-veiligheidsgerelateerde
•
normen.
De ontwerper van de toepassing is verantwoordelijk voor het selecteren van de juiste componenten.
•
De kabel die in Afbeelding 5.7 vet wordt weergegeven, moet tegen kortsluiting zijn beveiligd volgens ISO 13849-2
•
tabel D.4.
Om te voldoen aan PL d moeten de MTTFd en DC voor de volledige veiligheidsfunctie worden berekend.
•
Deze conguratie kan worden gebruikt als er een dubbel, positief werkend schakelapparaat wordt gebruikt. Afhankelijk van
het veiligheidsrelais is het ook mogelijk om meerdere activeringsapparaten aan te sluiten op 1 Safe Torque O.
55
Implementatie in SISTEMA met behulp van de Danfoss VLT®-bibliotheek
Gebruik bijvoorbeeld het subsysteem 'VLT® AutomationDrive FC 302/FCD 302 Safe Torque O (klem 37)'. Het is niet nodig
om alle in de bibliotheek ingestelde parameters te bewerken. Het subsysteem moet net zo vaak in de veiligheidsfunctie
worden geplaatst als het aantal frequentieregelaars dat op de ene STO-lijn aanwezig is.
Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zijn producten zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde producten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds overeengekomen
specicaties noodzakelijk zijn. Alle in deze publicatie genoemde handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken van Danfoss A/S.
Alle rechten voorbehouden.