Danfoss VLT frequentieregelaars Operating guide [nl]

ENGINEERING TOMORROW
Bedieningshandleiding
Safe Torque O
VLT® frequentieregelaars
vlt-drives.danfoss.com
Inhoud Bedieningshandleiding
Inhoud
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
1.3 Functieoverzicht
1.4 Goedkeuringen en certiceringen
1.5 Symbolen, afkortingen en conventies
2 veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.2 Gekwaliceerd personeel
2.3 Veiligheidsmaatregelen
3 Installatie
3.1 Veiligheidsvoorschriften
3.2 Installatie STO
3.3 Installatie in combinatie met VLT® PTC Thermistor Card MCB 112
4 Inbedrijfstelling
2
2
2
2
3
4
5
5
5
5
7
7
7
8
9
4.1 Veiligheidsvoorschriften
4.2 Activering van STO
4.3 Parameterinstellingen voor STO in combinatie met VLT® PTC Thermistor Card MCB 112
4.4 Gedrag bij automatische/handmatige herstart
4.5 Inbedrijfstellingstest STO-functie
4.6 Veiligheid van de systeemconguratie
4.7 Service en onderhoud
5 Toepassingsvoorbeelden
5.1 SISTEMA-gegevens
5.2 Noodstop van frequentieregelaar met Safe Torque O – categorie 1, PL c, SIL 1
5.3 Noodstop van frequentieregelaar met Safe Torque O met behulp van veiligheids­relais – categorie 3, PL cd SIL 2
5.4 Noodstop van frequentieregelaar met Safe Torque O, veiligheidsrelais en uitgangs­contactor – categorie 4, PL e, SIL 3
5.5 Noodstop van meerdere frequentieregelaars – categorie 3, PL d, SIL 2
6 Technische gegevens STO
9
9
9
9
10
10
10
12
12
12
13
14
15
17
Trefwoordenregister
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 1
19
Inleiding Safe Torque O
11
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van
Danfoss VLT® frequentieregelaars in toepassingen met functionele veiligheid. De handleiding bevat informatie over normen voor functionele veiligheid, de functie Safe
Torque O (STO) van de Danfoss VLT® frequentieregelaar en de hieraan gerelateerde installatie en inbedrijfstelling, en service en onderhoud voor STO.
®
De VLT ontworpen en geschikt bevonden voor de vereisten van:
frequentieregelaar met STO-functionaliteit is
Categorie 3 volgens EN-ISO 13849-1
Prestatieniveau 'd' volgens EN-ISO 13849-1
SIL 2 volgens IEC 61508 en EN 61800-5-2
Klasse SIL 2 volgens EN 62061
1.3.2 Toepasselijke producten en
identicatie
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die al bekend
zijn met VLT® frequentieregelaars en dient als aanvulling op de handleidingen en instructies die u kunt downloaden via drives.danfoss.com/knowledge-center/technical-documen- tation/. Lees de instructies die bij de frequentieregelaar en/of frequentieregelaaroptie is geleverd, voordat u de eenheid installeert, en volg de instructies voor veilige installatie op.
1.3 Functieoverzicht
1.3.1 Inleiding
De functie Safe Torque O (STO) maakt deel uit van een veiligheidssysteem. STO voorkomt dat de eenheid het vermogen genereert dat nodig is om de motor te laten draaien.
LET OP
Selecteer de juiste componenten voor het veiligheids­systeem en pas die zo toe dat het gewenste niveau van operationele veiligheid wordt verkregen. Voordat STO in een installatie wordt geïntegreerd en toegepast, moet u een grondige risicoanalyse uitvoeren om te bepalen of de functionaliteit en veiligheidscategorie van de STO geschikt en voldoende zijn.
De VLT® frequentieregelaar is leverbaar met:
Safe Torque O (STO), zoals gedenieerd in EN-
IEC 61800-5-2
Stopcategorie 0, zoals gedenieerd in EN 60204-1
De frequentieregelaar integreert de STO-functionaliteit via stuurklem 37.
De STO-functie is leverbaar voor de volgende typen frequentieregelaars:
VLT® HVAC Drive FC 102
VLT® Refrigeration Drive FC 103
VLT® AQUA Drive FC 202
VLT® AutomationDrive FC 301 met behuizings-
grootte A1
VLT® AutomationDrive FC 302
VLT® Decentral Drive FCD 302
VLT® Parallel Drive Modules
Identicatie
Controleer aan de hand van de typecode van de
eenheid op het typeplaatje (zie Tabel 1.1) of de frequentieregelaar is uitgevoerd met de STO­functie.
Product Typecode
VLT® HVAC Drive FC 102
VLT® Refrigeration Drive FC 103
VLT® AQUA Drive FC 202
VLT® AutomationDrive FC 301 met
behuizingsgrootte A1
VLT® AutomationDrive FC 302
VLT® Decentral Drive FCD 302
VLT® Parallel Drive Modules
Tabel 1.1 Identicatie van typecode
T of U op positie 18 van de
typecode
T op positie 18 van de
typecode
T of U op positie 18 van de
typecode
T op positie 18 van de
typecode
X, B of R op positie 18 van
de typecode
X, B of R op positie 18 van
de typecode
T of U op positie 18 van de
typecode
2 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
Inleiding Bedieningshandleiding
1.4 Goedkeuringen en certiceringen
Er zijn meer goedkeuringen en certiceringen beschikbaar. Neem contact op met een Danfoss partner in uw regio.
1.4.1 Toegepaste normen en conformiteit
Voor het gebruik van de STO-functie op klem 37 is het noodzakelijk dat de gebruiker voldoet aan alle veiligheids­bepalingen, inclusief de relevante wetten, voorschriften en richtlijnen.
De geïntegreerde STO-functie voldoet aan de volgende normen:
EN-IEC 60204-1: 2016 stopcategorie 0 – ongecon-
troleerde stop
EN-IEC 61508: 2010 SIL2
EN-IEC 61800-5-2: 2016
EN-IEC 62601: 2015 SIL CL2
EN-ISO 13849-1: 2015 categorie 3 PL d
1 1
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 3
Inleiding Safe Torque O
11
1.5 Symbolen, afkortingen en conventies
Afkorting Referentie Beschrijving
B
10d
Cat. EN-ISO 13849-1 Categorie, niveau 'B, 1-4'
CCF Common cause failure (falen door gemeenschappelijke oorzaak)
DC Diagnostic coverage (kans op detectie van fouten), onderverdeeld in laag, medium en
FIT Failure in time (storing over tijd): 1E-9/uur
HFT EN-IEC 61508 Hardwarefouttolerantie: HFT = n houdt in dat n+1 fouten het verlies van de veiligheids-
MTTFd EN-ISO 13849-1 Mean Time To Dangerous Failure – gemiddelde tijd tot gevaarlijke uitval. Eenheid: jaren,
PFH EN-IEC 61508 Waarschijnlijkheid van een gevaarlijke uitval per uur. Houd rekening met deze waarde
PFD EN-IEC 61508 Gemiddelde waarschijnlijkheid van een uitval bij activering; waarde die wordt gebruikt
PL EN-ISO 13849-1 Discreet niveau dat wordt gebruikt om aan te geven in hoeverre veiligheidsgerelateerde
PLr Vereist prestatieniveau (het vereiste prestatieniveau voor een specieke veiligheids-
SIL EN-IEC 61508
STO EN-IEC 61800-5-2 Safe Torque O
SS1 EN-IEC 61800-5-2 Veilige stop 1
SRECS EN-IEC 62061 Safety-related electrical control system (elektrisch veiligheidssysteem)
SRP/CS EN-ISO 13849-1 Safety-related parts of control systems (veiligheidsgerelateerde onderdelen van
PDS/SR EN-IEC 61800-5-2 Elektrische aandrijving (veiligheidsgerelateerd)
Het aantal cycli totdat 10% van de componenten een gevaarlijke storing vertoont (geldt
voor pneumatische en elektromagnetische componenten).
hoog.
functie kan veroorzaken.
onderverdeeld in laag, medium en hoog.
wanneer de beveiliging veelvuldig of continu in gebruik is en de vraagfrequentie voor
activering van het veiligheidssysteem groter is dan 1 keer per jaar.
voor bedrijf met lage vraag.
delen van besturingssystemen een veiligheidsfunctie kunnen uitvoeren onder te
voorziene omstandigheden. Niveaus ingedeeld van a tot e.
functie).
Safety Integrity Level (veiligheidsintegriteitsniveau)
EN-IEC 62061
besturingssystemen)
Tabel 1.2 Afkortingen met betrekking tot functionele veiligheid
Conventies
Genummerde lijsten geven procedures aan. Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie en beschrijvingen van afbeeldingen aan.
Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:
Kruisverwijzing.
Koppeling.
Parameternaam.
Voetnoot.
Parametergroep
Parameteroptie.
Alarmen/waarschuwingen.
Alle afmetingen op tekeningen worden zowel in metrische als imperiale eenheden (tussen haakjes) weergegeven, bijvoorbeeld: mm (in). Een asterisk (*) geeft de standaardinstelling van een parameter aan.
4 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. MG37D610
veiligheid Bedieningshandleiding
2 veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Montage, installatie, programmering, inbedrijfstelling, onderhoud en buitenbedrijfstelling van de producten mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor gekwaliceerde personen. Gekwaliceerde personen
Zijn gekwaliceerde elektrotechnici of personen
die door gekwaliceerde elektrotechnici zijn opgeleid en over de juiste kennis en ervaring beschikken om de apparatuur, systemen, installatie en machines te bedienen volgens de algemene normen en richtlijnen voor veiligheids­systemen.
Zijn bekend met de basisvoorschriften ten
aanzien van veiligheid, gezondheid en ongeval­lenpreventie.
Hebben de veiligheidsrichtlijnen in deze
handleiding en de instructies in de bedienings­handleiding van de frequentieregelaar doorgelezen en begrepen.
Beschikken over een gedegen kennis van de
algemene en de specieke toepassing.
Gebruikers van elektrische aandrijvingen (veiligheidsgere­lateerd) (PDS(SR)) zijn verantwoordelijk voor:
Een gevaren- en risicoanalyse van de toepassing.
Het identiceren van de vereiste veiligheids-
functies en het toewijzen van SIL of PLr aan elk van deze functies.
specieke normen die gelden voor
Overige subsystemen en de geldigheid van de
signalen en commando's.
het ontwerpen van geschikte veiligheidssystemen
(hardware, software, parameterinstelling enz.).
Beschermende maatregelen
Installatie en inbedrijfstelling van veiligheids-
systemen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwaliceerd en bekwaam personeel.
Installeer de frequentieregelaar volgens IEC 60529
in een IP 54-behuizing of een vergelijkbare omgeving. Voor speciale toepassingen kan een hogere IP-klasse noodzakelijk zijn.
Zorg dat de kabel tussen de veiligheidsoptie en
de externe beveiliging is beveiligd tegen kortsluiting volgens ISO 13849-2 tabel D.4. Als externe krachten invloed uitoefenen op de motoras (bv. hangende lasten) moeten er extra maatregelen worden getroen (bv. een veilig­heidshoudrem) om gevaren te elimineren.
2.3 Veiligheidsmaatregelen
Raadpleeg voor de algemene veiligheidsmaatregelen het hoofdstuk Veiligheid in de relevante bedieningshandleiding.
VOORZICHTIG
Voer na de installatie van STO een inbedrijfstellingstest uit zoals gespeciceerd in hoofdstuk 4.5 Inbedrijfstel- lingstest STO-functie. Na de eerste inbedrijfstelling en na elke wijziging aan de veiligheidsvoorziening moet een inbedrijfstellingstest met succes worden afgerond.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL
Als externe krachten invloed uitoefenen op de motor, bv. in geval van een verticale as (hangende lasten), en een ongewenste beweging, bv. veroorzaakt door de zwaarte­kracht, gevaar kan opleveren, moet de motor worden uitgerust met extra voorzieningen voor valbeveiliging. Installeer bijvoorbeeld extra mechanische remmen.
2 2
MG37D610 Danfoss A/S © 11/2018 Alle rechten voorbehouden. 5
Loading...
+ 15 hidden pages