TENMINSTE DE 11 VOLGENDE STAPPEN VAN DE
WORDEN UITGEVOERD TIJDENS DE INSTALLATIE EN INBEDRIJFNAME.
AARZEL NIET OM BIJ PROBLEMEN CONTACT OP TE NEMEN MET UW LEVERANCIER.
Verkorte opstarthandleiding
1. Controleer of de levering overeenkomt met uw bestelling, zie hoofdstuk 3.
2. Lees aandachtig de veiligheidsinstructies in hoofstuk 1 voor aanvang van de
inbedrijfname.
3. Controleer voor de installatie de benodigde minimale vrije ruimte en de
omgevingscondities rondom de regelaar, zie hoofdstuk 5.
4. Controleer de kabeldiameter van motor- en voedingskabels en de
kabelaansluitingen en zorg voor de juiste smeltveiligheden, zie hoofdstuk 6.
5. Volg de installatievoorschriften van hoofdstuk 5.
6. Controleer de kabeldiameter, galvanische scheidingen en aardingen van de
besturingsaansluitingen, zie hoofdstuk 6.1.1.
7. Instructies voor het gebruik van het bedieningspaneel, zie hoofdstuk 7.
8. Alle parameters zijn vooringesteld volgens de fabrieksstandaardwaarde. Voor
een correcte werking van de frequentieregelaar moet u controleren of op de
typeplaat onderstaande waarden en de bijbehorende parameters uit
parametergroep G2.1 vermeld zijn. Zie hoofdstuk 8.3.2
Alle parameters worden beschreven in de Multicontrole Gebruikshandleiding.
9. Voer de inbedrijfname uit volgens de instructies van hoofdstuk 8.
10. De Vacon NXL-regelaar is nu klaar voor gebruik.
11. Aan het einde van deze handleiding vindt u een instructie voor de vooringestelde
I/O, het bedieningspaneelmenu, monitorwaarden, foutuitlezingen en
basisparameters.
Vacon is niet aansprakelijk voor het gebruik van de frequentieregelaars
tegen de instructies van de handleiding in.
VERKORTE OPSTARTHANDLEIDING
MOETEN
INHOUD
VACON NXL GEBRUIKERSHANDLEIDING
INDEX
1 VEILIGHEID
2 EU-RICHTLIJN
3 CONTROLEREN BIJ ONTVANGST
4 TECHNISCHE GEGEVENS
5 INSTALLATIE
6 BEKABELING EN AANSLUITINGEN
7 BEDIENINGSPANEEL
8 INBEDRIJFNAME
9 FOUTZOEKEN
10 BESCHRIJVING KAART OPT-AA
11 BESCHRIJVING KAART OPT-AI
VACON MULTICONTROLE GEBRUIKSHANDLEIDING
VEILIGHEID vacon • 3
OVER DE VACON NXL GEBRUIKERSHANDLEIDING
EN DE MULTICONTROLE GEBRUIKSHANDLEIDING
Gefeliciteerd met uw keuze voor "Smooth Control" van de Vacon NXL-frequentieregelaar !
De gebruikershandleiding voorziet u van de nodige instructies over de installatie, inbedrijfname en
bediening van de Vacon NXL-frequentieregelaar. Wij adviseren u deze instructies nauwkeurig te
lezen voordat de regelaar voor het eerst op spanning wordt gezet.
In de Multicontrole Gebruikshandleiding vindt u informatie over de applicatie die wordt gebruikt in
de Vacon NXL-frequentieregelaar.
De handleidingen zijn beschikbaar als gedrukte versie, maar ook in digitale vorm. Indien mogelijk
bevelen wij het gebruik van de digitale versie aan, want dit heeft de volgende voordelen:
De digitale handleiding heeft diverse verbindingen en verwijzingen naar de andere delen van de
handleiding, waardoor de lezer eenvoudiger en sneller verwante onderwerpen kan vinden.
De handleiding bevat ook zogenaamde hyperlinks voor de verbinding met internetpagina's. Om deze
internetpagina's te kunnen bezoeken, moet uw pc wel aangesloten zijn op internet.
OPMERKING:
passen. Open de handleiding uitsluitend als
het is niet mogelijk deze digitale Microsoft Word-versie van de handleiding aan te
"read-only"
-versie.
Alle informatie, inclusief specificaties, kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De componenten van de voedingseenheid van de frequentieregelaar
1
staan onder spanning als de Vacon NXL is aangesloten op het net.
Aanraking van deze spanning is levensgevaarlijk en kan ernstige
verwondingen veroorzaken.
De motorklemmen U, V, W (T1, T2, T3) en de DC-rail/remweerstands-
2
klemmen –/+ (in Vacon NXL 1,1 kW) staan onder spanning als Vacon
NXL is aangesloten op het net, ook al draait de motor niet.
De I/O-besturingsaansluitingen zijn gescheiden van het netwerkpoten-
3
tiaal. Echter, de relaisuitgangen en andere I/O-aansluitingen kunnen een
gevaarlijke externe spanning hebben, ook al is de Vacon NXL afgesloten
van het voedende netwerk.
De aardlekstroom van de Vacon NXL is groter dan 3,5 mA AC. Volgens
4
de norm EN 61800-5-1 moet worden gezorgd voor verzwaarde
veiligheidsaarding
Als de frequentieregelaar een onderdeel van een machine is, is de
5
machinefabrikant verantwoordelijk voor de plaatsing van een
machinehoofdschakelaar (EN 60204-1).
Alleen door Vacon geleverde reserveonderdelen kunnen worden gebruikt.
6
Het koellichaam van de typen MF2 en MF3 kunnen heet worden als de
7
regelaar in bedrijf is. Aanraken van het koellichaam kan brandwonden
veroorzaken.
De Vacon NXL-frequentieregelaar is alleen geschikt voor vast
1
gemonteerde, niet-mobiele installaties.
Verricht geen metingen als de frequentieregelaar op de netspanning is
2
aangesloten.
Wacht nadat u de frequentieregelaar van de netspanning heeft
3
losgekoppeld totdat de ventilator stopt en/of de indicatie op het
bedieningspaneel uitgaat. Wacht 5 minuten voordat u enig werk aan de
aansluitingen van de Vacon NXL verricht.
Voer geen isolatiemetingen aan de Vacon NXL uit. Er is een speciale
4
procedure voor het uitvoeren van dergelijke testen. Het niet volgen van
deze procedure kan een beschadigd product tot gevolg hebben.
Voordat (isolatie)metingen aan de motor of motorkabels worden uitge-
5
voerd, dienen de motorkabels losgemaakt te worden van de regelaar.
Raak de IC-circuits op de besturingprintkaarten niet aan. Statische
6
spanning kan de componenten beschadigen.
1
8 • vacon VEILIGHEID
1.3 Aarding en aardfoutbeveiliging
De Vacon NXL-frequentieregelaar dient altijd geaard te worden aan de aardingsaansluitklem
De aardlekstroom van de Vacon NX is groter dan 3,5 mA AC. Volgens de norm EN 61800-5-1 moet
het daarbij behorende veiligheidscircuit aan een of meer van de volgende voorwaarden voldoen:
a. De veiligheidsgeleider dient over de volledige lengte een doorsnede te hebben van minstens
10 mm
b. In het geval dat de veiligheidsgeleider een doorsnede heeft van minder dan 10 mm
2
Cu of 16 mm2 Al.
2
Cu of 16 mm2
Al, dient een tweede veiligheidsgeleider te worden gebruikt van minstens dezelfde doorsnede,
zodat de totale doorsnede van de geleider alsnog voldoet aan de minimaal vereiste omvang van
10 mm
2
Cu of 16 mm2 Al.
c. Automatische onderbreking van de stroomtoevoer in het geval van continuïteitsverlies in de
veiligheidsgeleider. Zie hoofdstuk 6.
Voor de doorsnede van elke veiligheidsgeleider die geen onderdeel uitmaakt van de voedingskabel
of kabelbehuizing, gelden de volgende minimumeisen:
- 2,5 mm
- 4 mm
2
als mechanische bescherming aanwezig is, of
2
als geen mechanische bescherming wordt geboden.
De aardfoutbeveiliging van de frequentieregelaar beschermt alleen de regelaar zelf tegen
aardfouten in de motor en de motorkabel. Deze is niet bedoeld als persoonlijke
veiligheidsvoorziening.
Vanwege de grote capacitieve stromen in de frequentieregelaar werken aardlekschakelaars
mogelijk niet correct.
De CE-markering op het product garandeert het vrije verkeer van het product binnen de EG
(Europese Gemeenschap). Het garandeert ook dat het product voldoet aan de verschillende
geldende eisen (zoals de EMC-richtlijn en mogelijk andere eisen)
Vacon NXL-frequentieregelaars dragen het CE-merkteken als bewijs dat zijn voldoen aan de
richtlijnen Low Voltage Directive (LVD) en Electro Magnetic Compatibility (EMC). De firma SGS
FIMKO heeft hierbij gefungeerd als de Competent Body (bevoegde keuringsinstantie).
2.2 EMC-richtlijn
2.2.1
Algemeen
De EMC-richtlijn beoogt dat elektrische apparaten geen buitengewone storingen mogen
veroorzaken in de omgeving waarin ze gebruikt worden en aan de andere kant een voldoende
immuniteit hebben voor storingen van andere apparaten vanuit diezelfde omgeving.
Het Technische Constructie Dossier (TCF) van de Vacon NXL-frequentieregelaars is gecontroleerd
en goedgekeurd door SGS FIMKO als Competent Body (bevoegde instantie).
2.2.2
Technische uitgangspunten
Conformiteit met de EMC-richtlijn is een belangrijk technisch uitgangspunt geweest bij het ontwerp
van de Vacon NXL. Vacon NXL-frequentieregelaars worden wereldwijd toegepast, waardoor ook de
EMC-eisen verschillen. Alle Vacon NXL-frequentieregalaars voldoen aan de strengste EMCimmuniteitsnormen.
2.2.3
Omgevingen zoals gedefinieerd in productnorm EN 61800-3:2004+A1:2012
Eerste omgeving: omgevingen inclusief gebouwen die direct, zonder tussenliggende
transformators, zijn aangesloten op een laagspanningsnet dat voor bewoning bedoelde gebouwen
van stroom voorziet.
Opmerking: voorbeelden van locaties die als eerste omgeving gelden, zijn huizen en appartementen
of winkels en kantoren in een voor bewoning bedoeld gebouw.
Tweede omgeving: alle omgevingen en locaties die niet direct zijn aangesloten op een
laagspanningsnet dat voor bewoning bedoelde gebouwen van stroom voorziet.
Opmerking: voorbeelden van locaties die als tweede omgeving gelden, zijn industrieterreinen en
de technische afdelingen van gebouwen die door eigen transformators van stroom worden voorzien.
2.2.4
EMC-classificatie van Vacon-frequentieregelaars
Vacon NX-frequentieregelaars zijn ingedeeld in vijf EMC-klassen op basis van emissieniveaus, de
eisen die aan het voedingsnetwerk worden gesteld en de installatieomgeving. De EMC-klasse van
elk product is aangegeven in de typecodering. Verderop in deze handleiding wordt onderscheid
gemaakt op basis van mechanisch formaat (MF2, MF3 enz.). De technische gegevens van de
verschillende formaten vindt u in hoofdstuk 4.3
Vacon EMC-klasse C (MF4 tot en met MF6):
Frequentieregelaars in deze klasse voldoen aan de eisen voor categorie C1 in de norm EN 618003:2004+A1:2012 voor productfamilies. Klasse C1 staat voor de beste EMC-eigenschappen en omvat
regelaars waarvan het nominale voltage lager is dan 1000 V en die bedoeld zijn voor gebruik in de
eerste omgeving.
Vacon EMC-klasse H:
Vacon NXL-modellen MF4 – MF6 worden vanaf de fabriek geleverd als klasse-H-producten met
intern RFI-filter. Bij klasse MF2 en MF3 is het filter leverbaar als optie. Vacon NXLfrequentieregelaars die zijn voorzien van een RFI-filter, voldoen aan de eisen voor categorie C2 in
de norm EN 61800-3:2004+A1:2012 voor productfamilies. Onder categorie C2 vallen regelaars in
vaste installaties waarvan het nominale voltage lager is dan 1000 V. Klasse-H-frequentieregelaars
kunnen zowel in de 1e als in de 2e omgeving worden gebruikt. Opmerking: als klasse-Hfrequentieregelaars worden gebruikt in de eerste omgeving, mogen ze alleen door een
professionele installateur worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
Vacon EMC-klasse L
Frequentieregelaars in deze klasse voldoen aan de eisen voor categorie C3 in de productnorm
EN 61800-3:2004+A1:2012. Onder klasse C3 vallen regelaars waarvan het nominale voltage lager is
dan 1000V en die uitsluitend bedoeld zijn voor gebruik in de tweede omgeving.
Vacon EMC-klasse T:
Frequentieregelaars in deze klasse voldoen aan de eisen voor gebruik in IT-systemen in norm
EN 61800-3:2004+A1:2012 voor productfamilies. In IT-systemen zijn de netwerken namelijk
geïsoleerd van de aarding of alleen met aarde verbonden via een hoge impedantie om op die manier
een kleine aardlekstroom te bewerkstelligen. Opmerking: als deze regelaars in combinatie met
andere voedingen worden toegepast, voldoen ze niet aan de betreffende EMC-voorschriften.
Vacon EMC-klasse N:
Frequentieregelaars in deze klasse bieden geen EMC-bescherming en zijn bedoeld voor montage in
kasten. Vacon NXL-modellen MF2 en MF3 worden vanaf de fabriek als klasse-N-product zonder
extern RFI-filter geleverd.
Alle Vacon NX-frequentieregelaars voldoen aan de strengste EMC-immuniteitsvoorschriften
volgens norm EN 61800-3:2004+A1:2012 voor productfamilies.
Waarschuwing! In een huiselijke omgeving kan dit product radiostoring veroorzaken. In dat
geval kunnen aanvullende maatregelen vereist zijn.
Opmerking: raadpleeg de instructies in hoofdstuk 5.3 voor het aanpassen van de EMCbeschermingsklasse van uw Vacon NXL-frequentieregelaar van klasse H of L naar klasse T.
2.2.5
Verklaring van overeenstemming van de fabrikant
De volgende pagina toont een fotokopie van de verklaring van overeenstemming van de fabrikant.
Hierin verklaart deze dat Vacon-frequentieregelaars voldoen aan de EMC-richtlijnen.
has been designed and manufactured in accordance with the following standards:
Safety:
EMC:
and conforms to the relevant safety provisions of the Low Voltage Directive (73/23/EEC) as
amended by the Directive (93/68/EEC) and EMC Directive 89/336/EEC
92/31/EEC.
It is ensured through internal measures and quality control that the product conforms at all
times to the requirements of the current Directive and the relevant standards.
In Vaasa, 24th of January, 2014
Vesa Laisi
President
Vacon NXL-frequentieregelaars hebben uitgebreide tests en kwaliteitscontroles ondergaan in de
fabriek voordat ze afgeleverd worden aan de klant. Na het uitpakken van het product dient men
echter altijd te controleren of geen transportschade is ontstaan en of de levering volledig is.
(zie typecodering, figuur 3-1) Indien de levering niet klopt met de bestelling, neem direct contact op
met uw leverancier.
Als de regelaar is beschadigd gedurende het transport, moet u altijd eerst direct contact opnemen
met uw transportverzekering of transporteur.
3.1 Type codering
C1N1SSS00
NXL0004
5
Af fabriek geïnstalleerde I/O-kaarten en uitbreidingen:
00 = Geen kaart
AA = OPT-AA-kaart
AI = OPT-AI-kaart
C3 = Profibus-kaart
Hardwareaanpassingen: voeding/montage/kaarten
SSS = Standaard
SDS = DIN-railmontage
Figuur 3-1. Vacon NXL type codering, MF2-MF3
Remchopper
0 = Geen remchopper
1 = Interne remchopper
EMC-emissieniveau:
H = Met RFI-filter
N = Geen EMC-bescherming
Behuizingsclassificatie:
1 = IP20
Bedieningspaneel:
B = Geen bedieningspaneel
C = Standaardbedieningspaneel met zeven segmenten
Nominale netspanning:
2 = 208–240 Vac, 5 = 380–500 Vac
Nominale stroom (lage overbelasting)
Maximale continue stroom van de eenheid bij 40 graden
bijv. 0007 = 7 ampère
Onder normale condities is de Vacon NXL-frequentieregelaar onderhoudsvrij. Wij raden u echter aan
om het koellichaam schoon te maken wanneer dat nodig is (bijvoorbeeld met een kleine borstel).
Vacon NXL-frequentieregelaars van 2,2 kW en hoger zijn uitgerust met een koelventilator die indien
nodig eenvoudig vervangen kan worden.
3.4 Garantie
Alleen fabricagefouten worden gedekt door de garantie. De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade ontstaan tijdens of na transport, aflevering of montage/uitpakken. De fabrikant zal in geen
geval of onder geen omstandigheid aansprakelijk zijn voor schade en fouten ten gevolge van
misbruik, foute installatie, opslag, onacceptabele temperaturen, schadelijke gassen of dampen,
omgevingscondities, trillingen of elk gebruik anders dan de specificaties toelaten. De fabrikant is
nooit aansprakelijk voor gevolgschade.
De garantietermijn is 18 maanden na levering vanaf de fabriek of 12 maanden na inbedrijfstelling,
afhankelijk van welke termijn het eerst verloopt. (Algemene Voorwaarden NL 92 / Orgalime S92).
De (onder)leverancier kan een afwijkende garantietermijn bepalen die gespecificeerd moet zijn in
de verkoopvoorwaarden of algemene voorwaarden. Vacon aanvaardt geen aansprakelijkheid anders
dan de opgegeven garanties hierboven.
In alle gevallen van garantie moet u altijd eerst contact opnemen met uw directe leverancier.
De Vacon NXL is een compacte frequentieregelaar met een uitgangsvermogenbereik van 250 W tot
30 kW.
De motor- en applicatiebesturing is gebaseerd op microprocessorsoftware. De microprocessor
bestuurt de motor op basis van de informatie die wordt ontvangen via metingen,
parameterinstellingen, de besturings-I/O en het bedieningspaneel. De IGBT-vermogensuitgang
produceert een symmetrische 3-fasen PWM-gemoduleerde wisselspanning naar de motor.
Het bedieningspaneel vormt de schakel tussen de gebruiker en de frequentieregelaar. Het
bedieningspaneel is te gebruiken voor instelling van parameters, uitlezen van gegevens en voor het
geven van bedieningscommando's. In plaats van het paneel kan ook een pc worden aangesloten mits
hier een interface-adapter op de plaats van het display wordt geplaatst (optioneel).
U kunt uw Vacon NXL-frequentieregelaar aanvullen met de extra optionele I/O-kaarten OPT-AA,
OPT-AI, OPTB_ of OPTC_. Voor een beschrijving van deze kaarten verwijzen wij u naar de
respectievelijke handleidingen bij de optiekaarten.
Een remchopper is standaard voor alle typen, uitgezonderd MF2. Neem voor meer informatie
contact op met de fabrikant , uw leverancier of de lokale Vacon-vestiging. De EMC-netfilters zijn
standaard ingebouwd voor alle bouwmaten met uitzondering van MF2 en MF3. Hiervoor zijn externe
RFI-(onderbouw)filters verkrijgbaar.
*Brake chopper belongs to the standard equipment in classes MF3 to MF6, brake resistor is available
as option
**Classes MF4 and bigger have an integrated input module
***This measuring method only in classes MF5 and bigger
IEC 721-3-3, tijdens bedrijf, klasse 3C2
IEC 721-3-3, tijdens bedrijf, klasse 3S2
1-% stroomreductie per 100 m boven 1000 m; max. 3000 m.
Maximale hoogte:
NX_2: 3000 m
NX_5 (380...400 V): 3000 m
NX_5 (415...500 V): 2000 m
NX_6: 2000 m
5...150 Hz
Verplaatsingsamplitude 1 mm (piek) van 5...15,8 Hz
Max. versnellings amplitude 1 G van 15,8...150 Hz
UPS Drop Test (volgens UPS-gewichten)
Opslag en transport: max. 15 G, 11 ms (in verpakking)
L
Technische gegevens (vervolg op de volgende bladzijde)
Ja*
Beveiliging motoroverbelasting aanwezig bij 110% van
maximale motorbelastingsstroom.
Ja
Ja
Ja
= 250 differentiaal
i
max. 500; Resolutie 16 bit;
L
kortstondig
H
Tabel 4-3. Technische gegevens
.
4
* Opmerking: voor naleving van de eisen in UL 508C met betrekking tot de functionaliteit voor
thermisch motorgeheugen en geheugenbehoud is versie NXL00005V265 (of hoger) van de
systeemsoftware vereist. Als een oudere versie van de systeemsoftware wordt gebruikt, is
voor naleving van de UL-vereisten bescherming tegen overtemperatuur in de motor vereist.
Er zijn twee mogelijke posities voor wandmontage van frame MF2 en MF3 (zie figuur 5-1)
Het NXL-type MF2 wordt gemonteerd met twee schroeven bij gebruik van de middelste gaten van
de montageplaat. Als een RFI-filter wordt gebruikt, dient de bovenste montageplaat bevestigd te
worden met twee schroeven (zie fig. 5-2). MF3 en grotere typen worden altijd met vier schroeven
gemonteerd.
De frequentieregelaar moet met 4 schroeven worden bevestigd (of moeren, afhankelijk van
de grote van de unit). Laat voldoende ruimte rond de regelaar om goede koeling te verzekeren,
Geforceerde luchtkoeling wordt gebruikt voor de frames MF4, MF5, MF6 en hogere vermogens van MF3.
Rondom de frequentieregelaar moet voldoende ruimte vrij blijven om luchtcirculatie en koeling
te waarborgen. De voorgeschreven vrije ruimte staat aangegeven in de onderstaande tabel.
De EMC-klasse van de Vacon NXL-frequentieregelaar type MF4 – MF6 kan met een simpele
aanpassing volgens onderstaand voorbeeld als volgt worden aangepast van klasse H naar klasse T
(zie pagina 9 voor verklaring van de verschillende klassen) .
Verwijder deze
Verwijder deze
schroef
Remove thisscrew
schroef
Figuur 5-7. Aanpassen van EMC-klasse, MF4 (links) en MF5 (rechts)
Verwijder deze
schroef
Remove thisscrew
Figuur 5-8. Aanpassen van EMC-klasse, MF6
Opmerking: probeer niet om het EMC-niveau weer op klasse H in te stellen. Zelfs als de
bovenvermelde procedure in omgekeerde volgorde wordt uitgevoerd, voldoet de frequentieregelaar
niet meer aan de EMC-vereisten van klasse H.
Gebruik kabels die ten minste hittebestendig zijn tot +70C. De benodigde kabeldiameters
en zekeringen dienen gebaseerd te zijn op de hoogste nominale uitgangsstroom van de
frequentieregelaar die aangegeven is in onderstaande tabel. Installatie van kabels volgens
UL-regels vindt u in hoofdstuk 6.1.4.
De zekeringen in de tabel zijn gedimensioneerd als overbelastings beveiliging van de voedende kabel.
Deze instructies gelden alleen in geval van een enkele motor per regelaar en een enkele kabelaansluiting
van de frequentieregelaar naar de motor. In andere gevallen, vraag om meer informatie.
1e omgeving
(beperkte distributie)
2e omgeving
Kabeltype Niveau H/C Niveau L Niveau T Niveau
N
Netkabel 1 1 1 1
Motorkabel 3* 2 1 1
Besturings-
4 4 4 4
kabel
Tabel 6-1. Kabel typen nodig om de standaard te bereiken
Niveau C = EN 61800-3+A11, 1e omgeving, onbeperkte
distributie EN 61000-6-3
Niveau H
EN61000-6-4
= EN 61800-3+A11, 1e omgeving, beperkte distributie
Niveau L = EN 61800-3, 2e omgeving
Niveau T
Niveau N
Zie pagina 10
Zie pagina 10
1 = Voedingskabels bestemd voor vaste installatie
en de specifieke voedingspanning. Afgeschermde
kabel niet verplicht.
(NKCABLES/MCMK of gelijkwaardig)
2 = Voedingskabel uitgerust met concentrische
aard-draad en geschikt voor de hoofdspanning.
(NKCABLES /MCMK of gelijkwaardig).
3 = Voedingskabel uitgerust met laag-impendantie-
aardscherm en geschikt voor de hoofdspanning.
(NKCABLES/MCCMK/SAB/OZCuY-J of gelijkwaardig)
*360
4 = Afgeschermde kabel uitgerust met een
aarding aan motor- en regelaarzijde noodzakelijk
laag-impedantiescherm
(NKCABLES /jamak, SAB/ÖZCuY-O of
gelijkwaardig).
Type MF4-MF6: een invoerwartelplaat moet worden gebruikt wanneer de motorkabel wordt
gebruikt om de noodzakelijke EMC-niveaus te bereiken
Opmerking: de EMC-niveaus gelden bij fabrieksvoorinstellingen voor schakelfrequenties
Tabel 6-3. Kabels en zekeringen voor Vacon NXL, 380 – 500V
Opmerking! De aanbevelingen voor kabels zijn gebaseerd op de standaard EN 60204-1 en op met
PVC geïsoleerde kabel in gevallen waarin er slechts één kabel per etage is bij een temperatuur
van + 40C of vier kabels per etage bij een temperatuur van + 30C.
Opmerking! De aardlekstroom van de Vacon NX is groter dan 3,5 mA AC. Volgens de norm
EN 61800-5-1 moet worden gezorgd voor verzwaarde veiligheidsaarding
Bij de Vacon NX- of NXL-frequentieregelaar ontvangt u een plastic zak met onderdelen die u nodig
hebt voor installatie van de net- en motorkabels in de frequentieregelaar.
OPMERKING: het installatiepakket met kabelaccessoires voor frequentieregelaars van
beschermingsklasse IP54 bevat alle onderdelen behalve 4 en 5.
Montageprocedure
1. Controleer of de plastic zak alle benodigde onderdelen bevat.
2. Open het deksel van de frequentieregelaar (Figuur 1).
3. Verwijder het kabeldeksel. Controleer de posities voor
a) de aardingsklemmen (MF4/MF5) (Figuur 2).
b) de aardingskabelklemmen (MF6) (Figuur 3).
4. Plaats het kabeldeksel terug. Monteer de kabelklemmen met de drie M4x16-schroeven zoals is
weergegeven in Figuur 4. Bij de MF6 wijkt de locatie van de aardingsrail af van die in de afbeelding.
5. Plaats de rubberen doorvoertules in de openingen zoals in Figuur 5 is afgebeeld.
6. Bevestig de kabelinvoermof met de vijf M4x10-schroeven aan het frame van de
frequentieregelaar (Figuur 6). Sluit het deksel van de frequentieregelaar.
De EMC-beschermklasse van Vacon NXL-frequentieregelaars MF2 en MF3 kan gewijzigd worden van N
naar H met een optioneel extern RFI-filter. Sluit de voedingskabels op klem L1,L2,L3 aan en de aardkabel
op de PE-klem van het filter. Zie de figuur hieronder. Zie ook de instructies voor MF2 in Figuur 5-1.
Opmerking! Lekstroom is groter dan 3,5 mA AC. Zorg voor verzwaarde aardlekbeveiliging conform
EN 61800-5-1. Zie hoofdstuk 1.3.
RFIfilterkabel
Aarding
MF2
PE
L1 L2 L3
W/T3
V/T2
U/T1
L3
L2
L1
MF3
BR-
BR+
W/T3
V/T2
U/T1
L3
L2
L1
RFI-filter
PE
Aanvullende
aardingskabel.
Zie hoofdstuk 1.3.
Aardingskabel
Netstroomkabel
nxlk1.fh11
Figuur 6-10. MF2 met RFI-filter RFI-0008-5-1 Figuur 6-11. RFI-filterkabelinstallatie in MF2 en MF3
Om aan de UL-voorschriften (Underwriters Laboratories) te voldoen,dient een UL-goedgekeurde
koperen kabel met een minimumhittebestendigheid van +60/75
Gebruik alleen kabels van klasse 1.
Indien de frequentieregelaars zijn voorzien van T- en J-klasse zekeringen, zijn ze geschikt voor
gebruik in netwerken met een maximumvermogen van 600 V bij 100.000 A(rms, symmetrisch).
De geïntegreerde solid-state bescherming tegen kortsluiting biedt geen bescherming voor
aftakcircuits. Bescherming van aftakcircuits moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de
National Electric Code en de toepasselijke lokale richtlijnen. Gebruik alleen zekeringen voor
bescherming van aftakcircuits.
De aandraaimomenten van de klemmen staan aangegeven in Tabel 6-5.
6.1.5
Kabel- en motorisolatiemetingen
C toegepast te worden.
1. Meting van de motorkabelisolatie
Koppel de motorkabel los van de aansluitingen U, V en W van de frequentieregelaar en van de
motor. Meet de isolatieweerstand van de motorkabel tussen elke fase onderling en tussen fase
en aarde.
De isolatieweerstand moet >1M zijn.
2. Meting van de netvoedingskabelisolatie
Koppel de voedingskabels los van de aansluitingen L1, L2 en L3 van de frequentieregelaar en van
de voeding. Meet de isolatieweerstand van de voedingskabel tussen elke fase onderling en
tussen fase en aarde.
De isolatieweerstand moet >1M zijn.
3. Meting van de motorisolatie
Koppel de motorkabel los van de motor en open de verbinding tussen de klemmen in de
aansluitkast. Meet de isolatieweerstand van elke motorwikkeling. De meetspanning moet
minstens even groot zijn als de nominale motorspanning maar mag niet hoger zijn dan 1000 V.
De isolatieweerstand moet >1M zijn.
De besturingsmodule van de Vacon NXL-frequentieregelaar is geintegreerd met de
vermogensmodule en bestaat uit een besturingskaart en eventueel een optiekaart verbonden met
de
insteekaansluiting
van de besturingskaart.
6.2.2 MF4 – MF6
In frames MF4-MF6 (revisie JA, L of later van de NXL-besturingshardware) bevinden zich twee
aansluitingen voor optiekaarten, namelijk SLOT D en SLOT E (zie Figuur 6-20). Softwareversie
NXL00005V250 of hoger ondersteunt hardware met twee kaartslots. Ook oudere softwareversies
kunnen worden gebruikt, maar deze bieden geen ondersteuning voor hardware met twee slots.
Slot E: I/O-kaarten, fieldbus-kaarten en uitbreidingen
Slot D: Fieldbus-kaarten
E
D
Figuur 6-20. Slot D en E voor optiekaarten in frames MF4 – MF6
6.2.1.1 Toegestane optiekaarten in MF4 – MF6:
Hieronder vindt u een overzicht van de toegestane optiekaarten in de slots van NXL MF4 – MF6
frequentieregelaars:
SLOT D C2 C3 C4 C6 C7 C8 CI CJ
SLOT E AA AI B1 B2 B4 B5 B9C2C3C4C6 C7 C8 CI CJ
Bij gebruik van twee optiekaarten moet de kaart in slot E OPT-AI of OPT-AA zijn. Het is niet
toegestaan twee kaarten van het type OPT-B_ of OPT-C_ te gebruiken. Ook combinaties van
OPT-B_- en OPT-C_-kaarten zijn niet toegestaan.
Zie de beschrijving van optiekaarten OPT-AA en OPT-AI in de hoofdstukken 10 en 11.
De gebruiker heeft de mogelijkheid om met jumpers de functies van de frequentieregelaar beter af
te stemmen op de behoefte door bepaalde posities van de jumpers op de NXL-kaart te selecteren.
De posities van de jumpers bepalen het signaaltype van analoge ingang (klem 2) en of de afsluitende
weerstand RS485 is gebruikt of niet.
De volgende figuren geven de jumperselectie op de NXL-frequentieregelaar weer:
Jumper block X4 in MF2:
Analogue input
programming
Termination resistor
programming
0...20mA; Current input
Termination resistor RS 485 is not used
Jumper block X4 in MF3:
0...20mA; Current input
Analogue input
programming
Termination resistor
programming
Voltage input; 0...10V
Termination resistor RS 485 is in use
= Factory default
Voltage input; 0...10V
Jumper block X7 in MF3:
Termination resistor RS 485 is in use
Termination resistor RS 485 is not used
Figuur 6-23. Jumperselectie voor Vacon NXL, MF2 en MF3
Er zijn drie mogelijkheden om een PTC-weerstand aan te sluiten op de VACON NXL:
1. De aanbevolen manier is een optiekaart OPT-AI.
Vacon NXL uitgevoerd met een optiekaart OPT-AI voldoet aan IEC 664 indien de motorthermistor
geïsoleerd is (=effectieve dubbele isolatie)
2. Een andere manier is een optiekaart OPT-B2.
Vacon NXL uitgevoerd met een optiekaart OPT-B2 voldoet aan IEC 664 indien de motorthermistor
geïsoleerd is (=effectieve dubbele isolatie)
3. Een andere manier is een digitale ingang (DIN3) van de NXL te gebruiken.
De DIN3 is galvanisch verbonden met de andere I/O’s van de NXL
Dat is de reden dat versterkte of dubbele isolatie (IEC664) gebruikt moet worden buiten de
frequentieregeling (in de motor of tussen de motor en de frequentieregelaar).
+24 V (terminal 6)
Externe weerstand
4.7 k...5.6 k
DIN3 (terminal 10, par.2.1.18 = 14)
External PTC Resistor
GND (terminal 11)
Figuur 6-27. Motorthermistoraansluiting (PTC).
nxlk60.fh8
Opmerking! De NXL tript indien de PTC-impedantie boven 4,7 kOhm komt.
6
We bevelen aan om optiekaart OPT-AI/OPT-B2 te gebruiken voor aansluiting van
motorthermistoren.
Als de motor is aangesloten op DIN3, moeten de instructies hierboven gevolgd worden.
Het bedieningspaneel is de schakel tussen de Vacon frequentieregelaar en de gebruiker. Het Vacon
NXL-bedieningspaneel bevat een paneel met 7 segmenten met zeven indicaties voor de
bedrijfstoestand van de regelaar (RUN,
bedieningsplaatsindicaties (I/O-aansluitingen/bedieningspaneel/veldbus).
De bedieningsinformatie, zoals het menunummer, de getoonde waarde en de numerieke informatie,
wordt getoond met numerieke symbolen.
De frequentieregelaar is ook te bedienen met zeven drukknoppen op het paneel. Verder dienen de
drukknoppen voor het instellen van parameters en het uitlezen van waarden.
Het bedieningspaneel is afneembaar en geïsoleerd van de netspanning. .
7.1 Indicaties op het bedieningspaneel
, READY, STOP, ALARM, FAULT) en drie
Figuur 7-1. Vacon bedieningspaneel met bedrijfstoestandindicatie.
7.1.1
Statusindicatoren van de frequentieregelaar
De bedrijfstoestandindicatoren tonen de gebruiker de bedrijfssituatie van de regelaar en de motor.
RUN = licht op als de motor draait, knippert na een stopcommando gedurende de
uitloop van de motor.
= toont de geselecteerde draairichting. Let op dat de werkelijk motordraairichting
anders kan zijn.
STOP = Licht op als de motor niet draait.
7
52 • vacon BEDIENINGSPANEEL
4
5
6
7.1.2
De symbolen
bedieningsplaats in het Bedieningsmenu K3 (zie hoofdstuk 7.4.3).
a
b
c
7.1.3
READY = Licht op als de netvoeding is aangesloten en geen fout actief is.
ALARM = Licht op als waarschuwing dat de frequentieregelaar in bedrijf is, terwijl een
bepaalde ingestelde limiet is overschreden.
FAULT = Licht op als een interne of externe fout is opgetreden en de frequentieregelaar
hierdoor is gestopt (fouttrip).
Bedieningsplaatsindicaties
I/O term, Keypad
I/O term
Keypad
= Het bedieningspaneel is de geselecteerde bedieningsplaats; dat wil
Bus/Comm
Numerieke indicaties
= I/O-aansluitingen zijn de geselecteerde bedieningsplaatsen; dat wil
= De frequentieregelaar wordt bediend via de veldbus.
en
Bus/comm
zeggen dat START/STOP-commando's of referentiewaarden etc.via
de I/O-aansluitingen verlopen.
zeggen dat de motor met het paneel kan worden gestart of gestopt en
de referentiewaarden etc. met het paneel kunnen worden gewijzigd.
(zie hoofdstuk 7.4.3.1) tonen de keuze van de
De numerieke indicatie geeft de gebruiker informatie over zijn huidige locatie in het bedieningspaneelmenu en tevens informatie met betrekking tot de werking van de frequentieregelaar.
Het Vacon-bedieningspaneel heeft zeven drukknoppen die gebruikt worden voor de bediening van de
frequentieregelaar en de motor, het instellen van parameters en het uitlezen van waarden.
7.2.1
Figuur 7-2. Drukknoppen op het bedieningspaneel
Beschrijving van drukknoppen
ENTER
reset = Er zijn twee functies geintegreerd in deze drukknop. De drukknop dient
hoofdzakelijk als reset-drukknop, behalve bij de parameterinvoer.
De drukknop wordt hieronder in het 't kort beschreven.
ENTER = De drukknop Enter wordt gebruikt voor:
1) vastleggen van selecties
2) reset van het foutgeheugen (2…3 seconden)
reset = De drukknop voor fouten resetten.
Let op! De motor kan direct starten na het resetten van een fout.
= Blader omhoog
Verplaatsing binnen het hoofdmenu en tussen de pagina's van een submenu.
+
Wijzigen van waarden.
–
= Blader omlaag
Verplaatsing binnen een hoofdmenu en tussen de pagina's van een submenu.
Wijzigen van waarden.
= Menu links
Ga terug in menu.
Beweeg cursor naar links (in parametermenu).
Sluit waardewijzigingsmogelijkheid.
Houd 2…3 seconden ingedrukt voor terugkeer naar het hoofdmenu.
= Menu rechts
Ga verder in het menu.
Beweeg cursor naar rechts (in parametermenu).
Open wijzigingsmogelijkheid.
= Drukknop Start.
Start de motor als het paneel de geselecteerde bedieningsplaats is.
Zie hoofdstuk 7.4.3.1.
= Drukknop Stop.
start
Stopt de motor (tenzij vergrendeld met parameter P3.4).
De knop Stop dient ook voor het activeren van de wizard Opstarten
(zie hieronder)
7.3 De wizard Opstarten
Vacon NXL heeft een ingebouwde opstartwizard, waarmee u de besturing sneller kunt programmeren.
De wizard helpt u bij het kiezen tussen vier bedieningsmodi: Standaard, Ventilator, Pomp en High
Performance. Elke modus heeft automatische parameterinstellingen die optimaal zijn voor de
betreffende modus. De programmeerwizard wordt gestart door de knop
Stop
gedurende 5 seconden
ingedrukt te houden wanneer de frequentieregelaar is gestopt. Zie voor deze procedure de
onderstaande figuur:
WIZARD
OPSTARTEN
START
+
ENTER
-
reset
Activeren door 5
1
seconden indrukken
(in stopmode)
0Hz50Hz3s3sI *1,5 400V50
Standaard
20Hz50Hz20s20sI *1,1 400V50
Ventilat or
20Hz50Hz5s5sI *1,1 400V50
Pomp
0Hz50Hz1s1sI *1,8 400V50
High
performance
=Druk op de knop
Selecteer
2
de mode.
Zie onderstaande
tabel.
H
L
L
H
MODE
+
+
ENTER
-
reset
Hz
Hz
Hz
Hz
-
Accepteren
3
0=0=0=0=
Helling UitloopLinea ir
0=0=0=0=
Helling Uitloop
0=1=0=0=
Helling HellingLineair
0=0=1=0=
Helling Uitloop
automatische koppelversterking
Niet
gebruikt
Niet
gebruikt
Niet
gebruik t
Ai1
0-10V
Ai1
0-10V
Ai1
0-10V
Ai1
0-10V
Instellen
4
n(rpm)
0=0=
Niet
gebruikt
0=0=
Niet
gebruikt
0=0=
Niet
gebruikt
0=2=
Niet
gebruikt
rpm
+
-
Lineair
Programmeerbaar
n
rpm
ENTER
reset
5
Accepteren
A
Instellen
6
I(A)
In(A)
+
-
ENTER
reset
7
M
Accepteren
GEREED
+
ENTER
-
reset
Figuur 7-3. NXL-wizard Opstarten
Opmerking: zie de Multicontrole Gebruikshandleiding voor meer details over de parameters.
De uitlezingen van het bedieningspaneel zijn gerangschikt in een hoofdmenu en submenu's. De
menu's worden bijvoorbeeld gebruikt voor het uitlezen en instellen van parameters (hoofstuk 7.3.2),
voor het tonen van meetwaarden of besturingsingangssignalen en het uitlezen van foutuitlezingen
(hoofdstuk 7.3.4) en referentiewaarden (hoofdstuk 7.3.3).
Menulocatie
Het eerste menu bevat menu's M1 tot E7 en is het
hoofdmenu bladeren met de drukknoppen
geopend worden door op de
huidige getoonde menu of de huidige bladzijde komen, knippert het laatste cijfer van het getal op het
scherm en kunt u met de
Menu-drukknoppen
Menu-drukknop rechts
Blader omhoog/omlaag
Hoofdmenu
te drukken. Als er nog andere bladzijden na het
het volgende menuniveau bereiken.
. De gebruiker kan door het
. Het gewenste submenu kan
Het volledige bedieningspaneeloverzicht wordt getoond op bladzijde 46. Merk op dat het menu
zich linksonder in de hoek bevindt. Van daaruit kunt u het gewenste menu met de pijldrukknoppen
bereiken.
U opent het Monitormenu vanuit het Hoofdmenu door op de
de locatie-indicator M1 zichtbaar is op het scherm. In figuur 7-5 ziet u hoe u verder kunt bladeren
door de uitlezingen.
De diverse meetwaarde-uitlezingen hebben het plaatsnummer V#.# en staan vermeld in Tabel 7-2.
De waarden worden iedere 0,3 seconde vernieuwd.
Het menu is alleen bedoeld voor uitlezen van signalen en meetwaarden en kan hier niet veranderd
worden. Voor waardewijzigingen bij bijvoorbeeld parameters raadpleegt u hoofdstiuk 7.3.2.
DIN1, DIN2, DIN3
DIE1, DIE2, DIE3 33 Optionele I/O-kaart: status digitale ingang
RO1 34 Status relaisuitgang 1
ROE1,ROE2, ROE3 35 Optionele I/O-kaart: relaisuitgangsstatus
DOE 1 36 Optionele I/O-kaart: status digitale uitgang 1
PID-referentie
Actuele PID-waarde
PID-foutwaarde
PID-uitgang
Ach1-, Ach2-, Ach3-
uitgangen
Modus
Hz
Hz
rpm
A
%
%
V
V
ºC
V
mA
mA
mA
mA
%
%
%
%
1 Frequentie naar de motor
25
2 Berekend motortoerental
3 Gemeten motorstroom
4 Berekend actueel/nominaal koppel van de motor
5 Berekend actueel/nominaal vermogen van de motor
6 Berekende motorspanning
7 Gemeten DC-railspanning
8 Koellichaamtemperatuur
13 AI1
14 AI2
26 AO1
31
32
15 Digitale ingangsstatus
20 Als percentage van de maximale procesreferentie
21 Als percentage van de maximale actuele waarde
22 Als percentage van de foutwaarde
23 Als percentage van de maximale uitgangswaarde
30 Uitgangen gebruikt in de Pomp- en Ventilatorregeling
Toont de geselecteerde instelling voor de
frequentieregelaar. Deze instelling is geselecteerd in de
wizard Opstarten:
Berekende motortemperatuur; 1000 staat voor 100,0% =
nominale motortemperatuur
7
60 • vacon BEDIENINGSPANEEL
7.4.2
Parametermenu (P2)
Parameters bepalen de reactie van de regelaar op besturingssignalen van de gebruiker. De
parameterwaarden kunnen worden gewijzigd door het
Hoofdmenu
staat beschreven in Figuur 7-66.
Druk eenmaal op de
de gewenste parametergroep met behulp van de drukknoppen
op de
Blader omhoog/omlaag
verschillende wegen kiezen: als u op de
wijzigingsmogelijkheid. Als teken hiervan gaat de parameterwaarde knipperen. U kunt nu de waarde
op twee manieren wijzigen:
1 Stel de gewenste waarde in met de drukknoppen
als de plaatsindicator P2 zichtbaar is op het scherm. De waardewijzigingsprocedure
Menu-drukknop rechts
Menu-drukknop rechts
weer om de juiste parameter
om de juiste parametergroep te activeren. Gebruik de drukknoppen
om het
Menu-drukknop rechts
wijziging met de
zichtbaar op het scherm.
Enter-drukknop
. Als bevestiging stopt het knipperen en is de nieuwe waarde
Parametermenu
te openen vanuit het
Parametergroepmenu (G#)
Blader omhoog/omlaag
(P#)
te activeren. Van hieruit kunt u twee
drukt, gaat u direct naar de
Blader omhoog/omlaag
te openen. Zoek
en druk
in en bevestig de
2 Druk de
Deze manier van wijziging kan handig zijn als relatief grote wijzigingen nodig zijn. Bevestig
de verandering door op de
Let op: de parameter wordt pas gewijzigd als op de Enter-drukknop wordt gedrukt.
Als u op de
Diverse parameters zijn geblokkerd, dat wil zeggen dat ze niet te wijzigen zijn als status van de
regelaar RUN is. Als u de waarde van zo'n parameter probeert te wijzigen, verschijnt de tekst
*Locked*
De parameterwaarden kunnen ook geblokkeerd worden via een functie in menu S6 (zie hoofdstuk
Parameterslot (P6.5.2)).
U kunt altijd snel terug naar het
1—2 seconden te drukken.
De basisparameters vindt u in paragraaf 8.3. U vindt de complete parameterlijst en omschrijving
in de Multicontrole Gebruikshandleiding.
Vamuit de laatste parameter van een parametergroep kunt u direct teruggaan naar de eerste
parameter van dezelfde groep door op de drukknop
Menu-drukknop rechts
Menu-drukknop links
op het scherm.
nogmaals in. U kunt nu de waarde wijzigen, cijfer na cijfer.
, kunt u de bedieningsplaats kiezen, de paneel frequentiereferentie
aanpassen, de draairichting van de motor omkeren en de functie van de stop-toets bepalen. Open
het submenu met de
Er zijn drie verschillende stuurbronnen waarmee de frequentieregelaar bestuurd kan worden.
Elke bedieningsplaats heeft een "eigen" symboolindicatie op het paneelscherm :
Bedieningsplaats Symbool
I/O aansluitingen
Bedieningspaneel
Veldbus
Verander de bedieningsplaats door de
plaats met de drukknoppen
de
Enter-drukknop
STOP
STOP
. Zie het schema hieronder. Zie ook 7.3.3. hierboven.
READY
I/O term
READY
I/O term
Blader omhoog/omlaag
Figuur 7-7. Selectie van bedieningsplaats
I/O term
Keypad
Bus/Comm
Menu-drukknop rechts
. Bevestig de gewenste bedieningsplaats met
STOP
STOP
READY
I/O term
READY
I/O term
in te drukken. Kies de gewenste
STOP
enter
READY
I/O term
OPMERKING! Als de I/O-klemmenstrook of de veldbus als actieve bedieningsplaats is geselecteerd,
kunt u de bediening met het lokale bedieningspaneel overnemen en weer aan de oorspronkelijke
bedieningsplaats teruggeven door gedurende vijf seconden opte drukken.
Het paneel referentie submenu (R3.2) toont en geeft de mogelijkheid de frequentie referentie met
het paneel te wijzigen. Deze referentiewaarde zal niet
totdat het bedieningspaneel aangewezen is als de
Let op: Het maximum verschil tussen de uitgangsfrequentie en de paneelreferentie is 6 Hz. De
applicatie software bewaakt de paneelfrequentie automatisch.
Zie Figuur 7-6 voor de ingave van een referentiewaarde wijziging (drukken op de
hierbij echter niet nodig).
het toerental van de motor beïnvloeden
actieve bedieningsplaats.
Enter drukkop
is
7.4.3.2. Paneel draairichting
Het paneel draairichting submenu toont en geeft de mogelijkheid om de motordraairichting bij
paneelbediening om te keren. Deze instelling zal niet
totdat het bedieningspaneel aangewezen is als de
Zie Figuur 7-7 voor ingave van een draairichtingswijziging.
de draairichting van de motor wijzigen
actieve bedieningsplaats.
7.4.3.3. Stop drukknop activeren
Vanaf de fabriek zal indrukken van de STOP drukknop altijd het stoppen van de motor tot gevolg
hebben onafhankelijk van de gekozen bedieningsplaats. U kunt deze functie wijzigen door aan
parameter 3.4 de waarde 0 toe te kennen. Als de waarde van deze parameter 0 is, kan de STOP
drukknop de motor alleen stoppen als het bedieningspaneel geselecteerd is als het actieve
bedieningspaneel.
Zie Figuur 7-7 voor ingave om de waarde van een parameter te wijzigen
als de plaats indicatie F4 zichtbaar is op het scherm.
kan bereikt worden vanuit het
Hoofd menu
door te drukken op de
Menu-
Het actieve fouten geheugen kan maximum 10 fouten opslaan in volgorde van optreden. Het scherm
kan hersteld worden door op de
Reset drukknop
status als voor de fout. De fout blijft actief totdat deze wordt hersteld met de
te drukken. De uitlezing keert terug naar dezelfde
Reset drukknop
of met
een signaal op de I/O aansluiting.
Opmerking! Verwijder externe Startsignalen voor een foutreset, dit om onverwacht herstarten te
voorkomen.
Normale status,
geen fouten:
7.4.4.1. Fouttypen
De NXL-frequentieregelaar onderscheidt twee verschillende typen van fouten. De reactie van de
regelaar op elk fouttype is verschillend. Zie Tabel 7-3. Fouttypen.
STOP
READY
I/O
term
STOP
READY
I/O
ter m
STOP
READY
I/O
n xlk19. fh8
ter m
Figuur 7-8. Fout aanwijzing
Fout type symbool Betekenis
A
(Alarm)
Dit fouttype is een signaal van een ongebruikelijke
bedrijfssituatie. Het zal de frequentieregelaar niet
stoppen en vraagt het geen speciale actie. De 'A fout'
blijft op het scherm gedurende 30 seconden.
F
(Fout)
Een 'F fout' stopt de frequentieregelaar direct. Actie is
vereist om een herstart te kunnen maken.
De foutcodes, de korte foutomschrijving, de mogelijke oorzaak en mogelijke correctieve acties zijn in
onderstaande tabel weergegeven. De gearceerde fouten zijn alleen A fouten. De fouten geschreven
in wit op een zwarte ondergrond verschijnen afhankelijk van de progamma instelling in de applicatie.
Zie parameter groep Beveiligingen.
Let op! Als u uw leverancier benaderd als gevolg van een fout, zorg er dan voor dat u de uitgelezen
foutcodes en text op het display heeft opgeschreven.
Fout
code
1 Overstroom Frequentieregelaar detecteert een te
2 Overspanning De DC-railspanning is hoger dan limiet
3 Aardfout De som van de fasestromen in de motor-
8 Systeem fout - Componenten fout
9 Onderspanning DC-railspanning is onder de limiet
11 Uitgangsfase
13 Frequentieregel
Fout Mogelijke oorzaak Correctie maatregel
) in de motorkabel:
n
bewaking
aar ondertemperatuur
hoge stroom (>4*I
Zeer snelle lasttoename
Kortsluiting in de motorkabels
Niet geschikte motor
volgens tabel 4-3.
te korte uitlooptijd
spanningspieken in de voeding
kabel is niet NUL.
Isolatie fout in de motorkabels of motor
- foutieve sturing
volgens tabel 4-3.
Meestal te lage voedingsspanning
Frequentieregelaar interne fout
Stroommeting heeft gemeten dat er geen
stroom is in een van de motorfase.
Koellichaam temperatuur is onder –10C
Controleer belasting.
Controleer motor gegevens.
Controleer kabels.
Verleng de deceleratie tijd.
Controleer motorkabels en motor.
Reset de fouten herstart.
Indien de fout terugkeert, kontakt de
leverancier.
In geval van tijdelijke spanningsonderbreking de fout resetten en herstarten. Controleer de voedingsspanning. Indien voldoende spanning is
er een interne fout.
Kontakt de leverancier.
Controleer de luchtstroom mogelijkheden
bij eventuele inbouw .
Controleer het koellichaam op stof.
Controleer de omgevingstemperatuur.
(p2.6.8)
Controleer of de schakelfrequentie niet te
hoog is in relatie met de omgevingstemperatuur en motorlast.
Verminder de motorlast. Indien geen
motoroverlast aanwezig, controleer de
temperatuur model parameters.
Neem kontakt op met uw Leverancier
Reset de fout en herstart.
Indien de fout terugkeert, kontakt
leverancier.
Controleer de motor koeling en belasting.
Controleer de thermistor aansluitingen.
(Indien de thermistor ingang optiekaart
niet gebruikt is is dient deze overbrugd te
worden)
34 Interne bus
communicatie
35 Applicatie fout Geselecteerde applicatie werkt niet. Kontakt leverancier.
39 Onderdeel
verwijderd
40 Onderdeel
onbekend
41 I GB T temperatuur IG BT uit ga ngsbrug overtemperatuur door
44 Onderdeel
veranderd
45 Onderdeel
toegevoegd
Inteferentie van buiten af
of fout in hardware
Optiekaart verwijderd
Vermogensdeel verwijderd.
Onbekende optiekaart of regelaar. Kontakt leverancier.
korte overstroom.
Optiekaart veranderd
Optiekaart heeft een foute instelling.
Optiekaart toegevoegd. Reset
Reset de fout en herstart.
Indien de fout terugkeert, kontakt
leverancier.
Reset.
Controleer belasting.
Controleer motor vermogen.
Reset.
als de plaats indicatie H5 zichtbaar is op het scherm.
Alle fouten worden opgeslagen in het
drukknoppen
Blader omhoog/omlaag
Fout geschiedenis menu,
. Met de
Menu-drukknop links
hierin kan men bladeren met de
kunt u altijd terugkeren naar het
vorige menu .
Het geheugen van de frequentieregelaar kan maximaal 5 fouten opslaan in de volgorde van
verschijnen. De laatste fout heeft de indicatie H5.1, de voorlaatste H5.2 enz. Als er meer dan
5 fouten (onopgeloste) in het geheugen staan verwijderd de eerst volgende de "
oudste
" fout uit het
geheugen.
Druk de
Enter-drukknop
voor ongeveer 2 tot 3 seconden en de gehele fout geschiedenis wordt
als de plaats indcatie S6 zichtbaar is op het scherm.
kan bereikt worden vanuit het hoofdmenu door te drukken op de
Menu-drukknop
De basisinstellingen voor het algemene gebruik van de frequentieregelaar, zoals applicatie selectie,
gebruikers afhankelijke instellingen of informatie over de hardware en software staan in het
Systeem menu
.
Hieronder vindt u een lijst van beschikbare functies in het Systeem menu.
Functies in het Systeem menu
Code Functie Min Max Unit fabriek klant Selecties
S6.3 Copy parameters
0= Selectie
1= Opslaan set 1
2= Laad set 1
3= Opslaan set 2
P6.3.1 Parameter sets
6.5 Veiligheid
P6.5.2 Parameter slot 0 1 0
6.6 Paneel instelling
P6.6.1 Standaard pagina. 0 1.1
P6.6.3 Timeout tijd 5 65535 s 1200
Het parameters kopieer submenu (S6.3) is geplaatst onder het
Systeem menu.
De Vacon NX frequentieregelaar heeft de mogelijkheid voor de gebruiker om klant parametersets
op te slaan en te bewaren (alle parameters inclusief de applicatie) en om ook de fabrieksinstelingen
weer terug te schrijven.
Parametersets (S6.3.1)
Op
Parameter sets bladzijde
(S6.3.1), druk de
Menudrukknop rechts
om het
Edit-menu te
openen.
U kunt twee klant specifieke parameter sets opslaan of laden of terukeren naar de originele
fabrieksinstelling. Bevestig e.e.a. met de
Enter-drukknop
. Wacht, tot 8 (=OK) zichtbaar wordt op het
scherm.
Figuur 7-10. Opslaan en laden van parameter set instellingen
STOP
STOP
READY
I/O
term
READY
I/O term
STOP
STOP
READY
I/O
term
READY
I/O term
enter
nxlk21.fh8
7.4.6.2 Veiligheid (paswoord)
Het veiligheidssubmenu (S6.5) onder het systeem menu heeft de functie welke de gebruiker de
gelegenheid geeft om wijzigingen in de parameters te voorkomen of te blokkeren.
Parameterslot (P6.5.2)
Als het parameterslot actief is kunnen de parameter waarden
niet
gewijzigd worden.
Opmerking: deze functie kan het onbevoegd wijzigen van parameter waarden
niet definitief
voorkomen.
Open de Edit-modus door te drukken opde
omhoog/omlaag
Accepteer de wijziging met de
drukknop links
om het parameterslot te wijzigen (0 = wijziging mogelijk, 1 = wijziging onmogelijk).
aan uw wensen aanpassen.
Kies het Paneelinstelling submenu (S6.6). Onder het submenu staan twee bladzijden (P#) met elk
een functie waarmee u de werking van het paneel kunt aanpassen. ,
tijd (P6.6.3)
Start Pagina (P6.6.1) en Timeout
Startpagina (P6.6.1)
Hier kunt u de pagina instellen waar de uitlezing van het scherm automatisch naar teruggaat als de
Tijd-vertraging startpagina
Open het wijzigen door eenmaal op de
rechts
nog eenmaal en u bent in staat het gewenste nummer van het submenu of pagina in te
voeren. Bevestig de nieuwe startpagina instelling met de
de vorige stap door op de
(zie hieronder) is verlopen of de regelaar onder spanning wordt gezet.
Menu-drukknop rechts te drukken.
Menu-drukknop links
Enter-drukknop
te drukken.
Druk de
Menu-drukknop
. U kunt altijd terug naar
enter
Opmerking! Indien u een bladzijde instelt op het menu die niet bestaat zal het scherm automatisch
gaan naar de laatste bladzijde van dat menu.
Timeout tijd (P6.6.3) (Tijdvertraging startpagina)
De Tijdvertaging startpagina definieert na hoeveel tijd de uitlezing op het scherm terugkeert naar de
Start Pagina (P6.6.1), zie boven. Open het wijzigen door op de
Stel de tijdvertraging in en bevestig deze met de
stap door op de
Menu-drukknop links
te drukken.
Enter-drukknop
Menu-drukknop rechts
. U kunt altijd terug naar de vorige
te drukken.
STOP
READ Y
I/O
term
STOP
READY
term
I/O
ss
STOP
nx lk24. fh8
READ Y
I/O
term
CONFIRM CHANGE
enter
CANCEL
Figuur 7-13. Timeout tijd instelling (Tijdvertaging startpagina)
7.4.6.4 Hardware instellingen
In het Hardware instellingen submenu (S6.7) kunt u de instellingen van de frequentieregelaar
instellingen aan uw wensen aanpassen met drie parameters:
Fan besturing, HMI bevestiging
timeout en HMI herstart.
Fan besturing (P6.7.2)
Let op! Alleen de grootste vermogens van MF3 zijn uitgerust met een koelventilator, in kleinere
vermogens als de MF3 is de koelventilator een optie.
Als de koelventilator is geïnstalleerd in de MF3 draait deze continu als de spanning erop staat.
MF4 en groter:
Deze functie geeft de mogelijkheid om koelventilator van de frequentieregelaar te controleren.
U kunt de ventilator continu laten draaien als de spanning ingeschakeld is of door de temperatuur
laten regelen. Als voor het laatste wordt gekozen zal de ventilator automatisch inschakelen als de
koellichaam temperatuur 60C bereikt. De ventiliator ontvangt een stop commando als de
koellichaam temperatuur terugvalt naar 55C. Let op, de ventilator draait ongeveer nog een minuut
na ontvangst van het stop commando, evenzo na wijziging van de waarde van 0
1
(Temperatuur).
(Continu)
naar
Open de Edit-modus door te drukken op de
knipperen. Gebruik de drukknoppen
Accepteer de wijziging met de
Deze functie geeft de gebruiker de mogelijkheid om de tijd van de HMI bevestig vertragingstijd
te wijzigen.
Let op! Als de frequentieregelaar verbonden is met een PC via een normale kabel, moeten de
fabrieksinstellingen van parametres 6.7.3 en 6.7.4 (200 en 5) niet gewijzigd worden.
Als de frequentieregelaar verbonden is met een PC via een modem en er is een vertraging in
mededeling transfers, dient de waarde van parameter 6.7.3 ingesteld worden volgens de vertraging
als volgt:
Voorbeeld:
Transfer vertraging tussen frequentieregelaar en PC = 600 ms
Zet de waarde van parameter 6.7.3 op 1200 ms
(2 x 600, zend vertraging
+ ontvangst vertraging)
De corresponderende instelling dient ingegeven te worden het Misc-deel
van de file NCDrive.ini:
Retries = 5
AckTimeOut = 1200
TimeOut = 6000
Er dient rekening mee gehouden te worden onderbrekingen welke korter zijn dan de AckTimeOuttime niet toegepast kunnen worden in NC-Drive monitoring.
Open de Edit-modus door te drukken op de
omhoog/omlaag
keer terug op het vorige nivo met de
om de bevestigingstijd te wijzigen. Accepteer de wijziging met de
Menu-drukknop links
Menu-drukknop rechts
.
. Gebruik de drukknoppen
Enter-drukknop
Blader
of
Figuur 7-14. HMI bevestig vertragingAantal pogingen om een HMI bevestiging te
ontvangen (P6.7.4)
STOP
READY
I/O term
STOP
READY
I/O term
ss
STOP
READY
I/O term
enter
nxlk25.fh8
Met deze parameter kan men het aantal pogingen instellen om de frequentieregelaar een
bevestiging te laten ontvangen indien het lukt binnen de ingestelde bevestigingstijd (P6.7.3)
Open de Edit-modus door te drukken op de
getoond wordt knippert. Gebruik de drukknoppen
in te stellen. Accepteer de wijziging met de
de
Menu-drukknop links.
Menu-drukknop rechts
Blader omhoog/omlaag
Enter-drukknop
of keer terug naar het vorige nivo met
. De huidige waarde welke
om het aantal pogingen
7.4.6.5 Systeem informatie
In het submenu S6.8 onder het
Systeem menu
kan men de frequentieregelaar gerelateerde hard-
ware en software informatie als ook de bedienings gerelateerde informatie vinden.
(S6.8.1) kunt u informatie vinden gerelateerd aan de frequentieregelaars
bedrijfsuren, i.e. het totale aantal van MWh, bedrijfsdagen en bedrijfsuren voor zover operationeel.
In tegenstelling tot het resetbare teller menu, kunnen deze tellers niet gereset worden.
Let op! De bedrijfstijdteller (dagen en uren) geeft de tijd aan die de regelaar onder spanning staat.
Het Modbus RTU-protocol is een eenvoudig maar effectief veldbusprotocol. Een Modbus-netwerk heeft
een bustopologie waarbij elk apparaat een individueel adres heeft. Via de individuele busadressen
worden de opdrachten verzonden naar de afzonderlijke apparaten in het netwerk. Modbus ondersteunt
ook broadcastberichten (berichten die worden ontvangen door elk apparaat op de bus).
Broadcastberichten worden verzonden naar het adres '0', dat is gereserveerd voor deze berichten.
Het protocol biedt CRC-foutdetectie en pariteitscontrole voor het voorkomen van fouten tijdens de
verwerking van berichten. In een Modbus-netwerk worden de gegevens asynchroon in hexadecimale
modus overgebracht. Er wordt een pauze van ongeveer 3,5 tekens gebruikt als eindteken. De lengte
van de pauze is afhankelijk van de gebruikte baudrate.
Functiecode
03 Read Holding Register
04 Read Input Register
06 Preset Single Register
16 Preset Multiple Register
Tabel 7-12. Modbus-opdrachten ondersteund door NXL
Functienaam Adres Broadcast-
berichten
Alle ID-nummers Nee
(Vasthoudregister lezen)
Alle ID-nummers Nee
(Invoerregister lezen)
Alle ID-nummers Ja
(Enkelvoudig register vooraf
instellen)
Alle ID-nummers Ja
(Meervoudig register vooraf
instellen)
De RS-485-bus wordt afgesloten met een eindweerstand van 120 ? aan beide uiteinden. De NXL
heeft een geïntegreerde eindweerstand. Deze is standaard uitgeschakeld. Zie de jumperselecties in
hoofdstuk
7.4.7.3 Modbus-adresgebied
De Modbus-bus van de NXL gebruikt het ID-nummer van de applicatie als adres. De ID-nummers
staan in de parametertabellen van de applicatiehandleiding.
Wanneer meerdere parameters/controlewaarden tegelijk worden gelezen, moeten ze opeenvolgend zijn.
Elf adressen kunnen worden gelezen, en de adressen kunnen parameters of controlewaarden zijn.
7.4.7.4 Modbus-procesgegevens
De procesgegevens bevinden zich in een adresgebied voor veldbusregeling. De veldbusregeling is
actief wanneer de waarde van parameter 3.1 (Regelingsplaats) 2 (=veldbus) is. De inhoud van de
procesgegevens wordt bepaald in de applicatie. De volgende tabellen bevatten de inhoud van de
procesgegevens in de multi-regelingsapplicatie.
Uitvoerprocesgegevens
Adres Modbus-register Naam Schaal Type
2101 32101, 42101 FB-status, woord - Binaire codering
2102 32102, 42102 Algemene FB-status,
bevat informatie over de status van het apparaat en berichten. Dit
statuswoord
bestaat uit 16 bits. De volgende tabel bevat de betekenis van deze bits:
Werkelijke snelheid
15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
MSB LSB
Dit is de werkelijke snelheid van de frequentieregelaar.
De schaal is -10000...10000. In de applicatie is de waarde een percentage van het frequentiegebied
tussen de ingestelde minimum- en maximumfrequentie.
Regelingswoord
15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
- - - - - - - - - - - - - RST DIR RUN
In Vacon-applicaties worden de eerste drie bits van het regelingswoord gebruikt voor het regelen
van de frequentieregelaar. U kunt de inhoud van het regelingswoord echter aanpassen aan uw eigen
applicaties omdat het woord ongewijzigd wordt verzonden naar de frequentieregelaar.
Snelheidsreferentie
15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
MSB LSB
Dit is referentiewaarde 1 voor de frequentieregelaar. Wordt doorgaans gebruikt als
snelheidsreferentie. U kunt een schaal van -10000...10000 instellen. In de applicatie is de waarde
een percentage van het frequentiegebied tussen de ingestelde minimum- en maximumfrequentie.
Bitdefinities
Beschrijving Bit
Waarde = 0 Waarde = 1
RUN Stop Actief
DIR Rechtsom Linksom
RST De stijgende flank van deze bit herstelt de actieve storing.
RDY Frequentieregelaar is niet gereed. Frequentieregelaar is gereed.
FLT Geen storing. Storing actief.
W Geen waarschuwing. Waarschuwing actief.
AREF Stijging De referentiewaarde voor de snelheid is
De parameters van het Modbus protocol zijn kort beschreven hier. Voor verdere informatie dient
u het Vacon NX Modbus Optiekaart gebruikers handboek na te lezen. Bezoek http://www.vacon.
com/support/nxdocuments.html.
Uitbreidingskaart communicatie status (I6.10.1)
MET DEZE FUNCTIE KUNT U DE STATUS VAN DE RS485 BUS NAKIJKEN.ALS DE BUS NIET INGEBRUIK IS, IS DE
WAARDE 0.
xx.yyy
xx = 0 – 64 (Number of messages containing errors)
yyy = 0 – 999 (Number of messages received correctly)
Veldbus protocol (P6.10.2)
Met deze functie kan men het veldbus communicatie protocol selecteren.
0 = Niet gebruikt
1 = Modbus protocol
Hulpadres (P6.10.3)
Plaats hier het hulpadres voor het modbus protocol. U kunt het adres instellen tussen 1 en 255.
Baud rate (P6.10.4)
Selecteer de gebruikte baud rate met de modbus communicatie.
Hier kan u het type van gelijkheid controleren gebruikt bij de modbus communicatie.
0 = Geen
1 = Even
2 = Oneven
Communicatie vertraging (P6.10.7)
Als de communicatie tussen twee berichten langer verbroken is dan de ingestelde parameter tijd zal
een communicatie fout gestart worden. Als de waarde van de parameter 0 is, is de functie niet
gebruikt.
0 = Niet gebruikt
1 = 1 seconde
2 = 2 seconden, etc
7.4.8
Uitbreidingskaart menu (E7)
Het
Uitbreidingskaart menu
uitbreidingskaarten aangesloten zijn met de besturingskaart 2) en tevens om de parameters welke
instelbaar zijn van de uitbreidingskaart uit te lezen en eventueel te wijzigen.
Ga naar het volgende menu niveau (E#) met de
waarden bekijken en aanpassen volgens de beschrijving in hoofdstuk 7.3.2.
7.5 Verdere bedieningsfuncties
Het bedieningspaneel van de Vacon NXL bevat extra applicatie-gerelateerde functies. Zie Vacon
Multicontrole Gebruikshandleiding voor meer informatie.
maakt het mogelijk voor de gebruiker, 1) om te zien welke
Alvorens in bedijf te stellen lees de volgende aanwijzingen en waarschuwingen:
WARNING
Componenten en printkaarten van de frequentieregelaar (behalve de
1
galvanisch gescheiden I/O aansluitingen) staan onder spanning als de
Vacon NXL aangesloten is op het net. Aanraking van deze spanning is
levensgevaarlijk en kan ernstige verwondingen veroorzaken.
De motorklemmen U, V, W en de DC-rail/remweerstand klemmen –/+
2
staan onder spanning als de Vacon NXL is aange-sloten op het net, ook
al draait de motor niet.
De besturings I/O-aansluitingen zijn geïsoleerd van het netwerk
3
potentiaal. Echter, de relais uitgangen en andere I/O-aansluitingen kunnen een gevaarlijke aangesloten stuurspanning hebben ook al is de
Vacon NXL afgesloten van het netwerk.
Maak geen aansluitingen of verricht geen metingen terwijl de frequentie-
4
regelaar nog aangesloten is op het net.
Na afschakeling van de frequentieregelaar van het netwerk, wacht tot dat
5
de ventilator is gestopt en het scherm van het paneel uitgaat (indien geen
paneel is gemonteerd, zie de lampjes de paneelhouder). Wacht hierna
nog 5 minuten voor enig werk te verrichten aan de Vacon NXL. Open zelfs
het deksel niet voor dat deze tijd voorbij is.
Voordat de frequentieregelaar op het net wordt aangesloten controleer of
6
de Vacon NXL deksels en kabelaansluitingen geplaatst zijn.
De heatsinks van types MF2 en MF3 kunnen heet worden wanneer de
7
HOT SURFACE
8.2 Inbedrijfname van de frequentieregelaar
1 Lees aandachtig de veiligheidsvoorschriften van
2 Na installatie, controleer:
- of de frequentieregelaar en motor geaard zijn.
- of de voedings- en motorkabels voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.1.1.
- of de kabelloop van de besturingskabels gescheiden is van de vermogenskabels
- En voor optiekaarten: of de gemeenschappelijke ingangen van digitale
(zie hoofdstuk 6.1.2, stap 3), de afscherming van de afgeschermde kabels aangesloten
zijn op de veiligheidsaarde
componenten raken van de frequentieregelaar.
ingangsgroepen aangesloten zijn op de +24V of aarde van de I/O aansluitingen of een
externe voeding.
frequentieregelaar in gebruik is. Kontakt met de heatsink kan
brandwonden veroorzaken.
. De draden mogen tijdens de installatie geen electrische
3 Controleer de kwaliteit en kwantiteit van de koellucht (hoofdstuk 5.2).
4 Controleer op mogelijke condensvorming binnen de frequentieregelaar.
5 Controleer of alle Start/Stop signalen op de I/O klemmen op Stop staan.
6 Sluit de frequentieregelaar aan op het net.
7 Stel de parameters van groep 1 in volgens de wens van uw applicatie. Tenminste
de volgende parameters dienen ingesteld te worden:
- motor nominale spanning
- motor nominale frequentie
- motor nominaal toerental
- motor nominale stroom
U vindt deze waarden op het motortypeplaatje.
OPMERKING: u kunt ook de wizard Opstarten uitvoeren. Zie hoofdstuk 7.3 voor meer
informatie.
8 Voer test uit zonder motor
Voer Test A of Test B uit:
A Besturing vanuit de I/O aansluitingen:
a)
Zet de Start/Stop schakelaar in de AAN positie.
b)
Verander de frequentiereferentie (potentiometer)
c)
Controleer in het
de wijziging van de frequentiereferentie.
d)
Zet de Start/Stop swchakelaar in de UIT positie.
B Besturing met het besturingspaneel:
a)
Verander de besturing van de I/O aansluitingen naar het paneel volgens het advies van
hoofdstuk 7.4.3.1
b)
Druk op de Start drukknop op het paneel
c)
Schakel over op het Bediening menu en het Besturings Referentie submenu (Chapter 0)
en wijzig de frequentiereferentie met de drukknoppen Blader omhoog/omlaag.
Op de volgende paginas vindt u de parameters welke noodzakelijk zijn voor de inbedrijfname van
de frequentie regeling. Een omschrijving van deze, en andere speciale parameters staan in de
Multicontrole Gebruikshandleiding.
Let op! Als u de speciale parameters wil wijzigen moet u de waarde van par. 2.1.22 op 0 stellen.
Kolom verklaringen:
Code = Locatie indicatie van het panel; Toont het actuele parameter nummer.
Parameter = Naam van de parameter
Min = Minimumwaarde van de parameter
Max = Maximumwaarde van de parameter
Unit = Eenheid van de parameter; Alleen als deze beschikbaar is
Default = Fabrieksinstelling
Cust = klant eigen instelling
ID = ID nummer van de parameter (gebruiikt voor PC’s)
= Op de parameter code: parameter waarde kan alleen worden veranderd nadat de
FC is gestopt.
8.3.1
Uitlezingen (bedien paneel: menu M1)
De monitor waarden zijn de actuele waarden van de parameters en signalen alsmede de meetingen.
Monitorwaarden kunnen niet worden gewijzigd. Zie hoofdstuk 7.4.1 voor meer informatie.
Code Parameter Unit ID Description
V1.1 Uitgangsfrequentie Hz 1 Frequentie naar de motor
V1.2 Frequentiereferentiereferentie Hz 25 Frequentie referentie
V1.3 Motor toerental rpm 2 Berekende motor snelheid
V1.4 Motor stroom A 3 Gemeten motor stroom
V1.5 Motor koppel % 4 Berekend motor koppel/nom. koppel van de unit
V1.6 Motor vermogen % 5 Berekend vermogen/nom. Vermogen van de unit
V1.7 Motor spanning V 6 Berekende motor spanning
V1.8 DC-rail spanning voltage V 7 Berekende DC-link spanning
V1.9 Unit temperatuur ºC 8 Heat sink temperatuur
V1.10 Analoge ingang 1 V 13 AI1
V1.11 Analoge ingang 2 14 AI2
V1.12 Analoge uitgang current 26 AO1
V1.13 Analoge uitgangs-stroom1, optiekaart mA 31 Analoge uitgang stroom 1, optiekaart
V1.14 Analoge uitgangs- stroom2, optiekaart mA 32 Analoge uitgang stroom 2, optiekaart
V1.15 DIN1, DIN2, DIN3 15 Digitale ingang status
V1.16 DIE1, DIE2, DIE3 33 Optionele I/O-kaart: Digitale ingang status
V1.17 RO1 34 Relais utigang 1 status
V1.18 ROE1,ROE2, ROE3 35 Optionele I/O-kaart: Relais uitgang status
V1.19 DOE 1 36 Optionele I/O-kaart: Relais uitgang status
V1.20 PID Referentie % 20 In procenten van de maximum frequentie
V1.21 PID Actuele waarde % 21 In procenten van de maximum actuele waarde
V1.22 PID fout waarde % 22 In procenten van de maximum fout waarde
V1.23 PID uitgang % 23 In procenten van de maximum uitgangs waarde
V1.24 Ach1,Ach2,Ach3 uitgangen 30 Uitgangen gebruikt in de Pomp en Ventilatorregeling
Toont de geselecteerde instelling voor de frequentieregelaar. Deze instelling is geselecteerd in de wizard
V1.25 Modus 66
V1.26 Motortemperatuur % 9
Opstarten: 0 = Geen modus geselecteerd (standaard),
1 = Standaard, 2 = Ventilator, 3 = Pomp
4 = High performance
Berekende motortemperatuur; 1000 staat voor
100,0% = nominale motortemperatuur
3=Veldbus referentie
(Fb toeren referentie)
4=Motor potentiometer
5=Selectie van AI1/AI2
Niet gebruikt als AI2
gebruiker instelling min > 0%
of AI2 gebruiker instelling
max. < 100%
Als een interne of externe fout wordt gesignaleerd door de frequentieregelaar zal de
frequentieregelaar stoppen en het symbool F samen met het nummer van de fout en een korte
foutomschrijving op het scherm verschijnen. De fout kan gereset worden met de
Reset drukknop
op
het bedienings paneel of via de I/O aansluitingen. De fouten worden in het
Foutgeschiedenismenu (H5) opgeslagen welke uitgelezen kan worden. De verschillende foutcodes
vindt u in de tabel hier onder.
De foutcodes, de korte foutomschrijving, de mogelijke oorzaak en mogelijke correctieve acties zijn in
onderstaande tabel weergegeven. De gearceerde fouten zijn alleen A fouten. De fouten geschreven
in wit op een zwarte ondergrond verschijnen afhankelijk van de progamma instelling in de applicatie.
Zie parameter groep Beveiligingen.
Let op! Als u uw leverancier benaderd als gevolg van een fout, zorg er dan voor dat u de uitgelezen
foutcodes en text op het display heeft opgeschreven.
Fout
code
1 Overstroom Frequentieregelaar detecteerd een te
2 Overspanning De DC-railspanning is hoger dan limiet
3 Aardfout De som van de fasestromen in de motor-
8 Systeem fout - Componenten fout
9 Onderspanning DC-railspanning is onder de limiet
11 Uitgangsfase
13 Frequentierege
Fout Mogelijke oorzaak Correctie maatregel
) in de motorkabel:
n
bewaking
laar ondertemperatuur
hoge stroom (>4*I
Zeer snelle lasttoename
Kortsluiting in de motorkabels
Niet geschikte motor
volgens tabel 4-3.
te korte uitlooptijd
spanningspieken in de voeding
kabel is niet NUL.
isolatie fout in de motorkabels
- foutieve sturing
volgens tabel 4-3.
Meestal te lage voedingsspanning
Frequentieregelaar interne fout
Stroommeting heeft gemeten dat er geen
stroom is in een van de motorfase.
Koellichaam temperatuur is onder –10C
Controleer belasting.
Controleer motor gegevens.
Controleer kabels.
Verleng de deceleratie tijd.
Controleer motorkabels en motor.
Reset de fouten herstart.
Indien de fout terugkeert, kontakt de
leverancier.
In geval van tijdelijke spanningsonderbreking de fout resetten en herstarten. Controleer de voedingsspanning. Indien voldoende spanning is
er een interne fout.
Kontakt de leverancier.
Controleer de luchtstroom
mogelijkheden bij eventuele inbouw .
Controleer het koellichaam op stof.
Controleer de
omgevingstemperatuur.(p2.6.8)
Controleer of de schakelfrequentie niet
te hoog is in relatie met de omgevingstemperatuur en motorlast.
Verminder de motorlast. Indien geen
motoroverlast aanwezig, controleer de
temperatuur model parameters.
Neem kontakt op met uw Leverancier
Reset de fout en herstart.
Indien de fout terugkeert, kontakt
leverancier.
Controleer de motor koeling en
belasting.
Controleer de thermistor aansluitingen.
(Indien de thermistor ingang optiekaart
niet gebruikt is is dient deze overbrugd
te worden)
34 Interne bus
communicatie
35 Applicatie fout Geselecteerde applicatie werkt niet. Kontakt leverancier.
39 Onderdeel
verwijderd
40 Onderdeel
onbekend
41 I GB T temperatuurIG BT uitgangsbrug overtemperatuur
44 Onderdeel
veranderd
Inteferentie van buiten af
Of fout in hardware
Optiekaart verwijderd
Vermogensdeel verwijderd.
Onbekende optiekaart of regelaar. Kontakt leverancier.
door korte overstroom.
Optiekaart veranderd
Optiekaart heeft een foute instelling.
Reset de fout en herstart.
Indien de fout terugkeert, kontakt
leverancier.
Reset.
Controleer belasting.
Controleer motor vermogen.
Reset.
Beschrijving: optionele I/O-kaart met een relaisuitgang, een open collectoruitgang en drie digitale
ingangen
Toegestaan slots: Vacon NXL kaart slot E
Type ID: 16705
Klemmen: Twee aansluitklemmen blokken; Schroef klemmen (M2.6 en M3); geen
kodering
Jumpers: Geen
Kaart parameters: Geen
I/O Klemmen op OPT-AA
Terminal Parameter
setting
X3
1 +24V Stuurhulpspanning; Spanning voor schakelaars etc, max. 150 mA
2 GND Aarde voor besturing, bv. Voor +24 V en DO
3 DIN1 DIGIN:x.1 Digitale ingang 1
4 DIN2 DIGIN:x.2 Digitale ingang 2
5 DIN3 DIGIN:x.3 Digitale ingang 3
6 DO1 DIOUT:x.1 Open collector uitgang, 50mA/48V
X5
24 RO1/NC DIOUT:x.2
25 RO1/C
26 RO1/NO
Tabel 10-1. I/O klemmen van optiekaart OPT-AA
Let op! Het +24 V stuurspanning klemmen kunnen gebruikt worden de de besturing module van een
exterene voeding te voorzien. (Maar niet de Vermogensmodule).
Beschrijving: I/O-uitbreidingskaart met één relaisingang (NO), drie digitale ingangen en een
thermistoringang voor Vacon NXL-frequentieregelaars
Toegestane slots: Vacon NXL kaart slot E
Type-ID: 16713
Klemmen: Drie klemmenblokken; schroefklemmen; geen codering
Jumpers: Geen
Kaartparameters: Geen
Let op! Het +24 V stuurspanning klemmen kunnen gebruikt worden de de besturing module van een
exterene voeding te voorzien. (Maar niet de Vermogensmodule).