Doc: DPD00842F1 Publicatie: aug. 2014, SW-pakket: FW0107V010.vcx
vacon • 1
Deze verkorte handleiding bevat de essentiële stappen voor eenvoudige installatie
Voordat u uw frequentieregelaar in bedrijf neemt, doet u er verstandig aan de Vacon
20-gebruikershandleiding geheel door te lezen na deze te hebben gedownload van:
en afstelling van de Vacon 20 frequentieregelaar.
www.vacon.com -> Downloads
1. VEILIGHEID
ALLEEN GEKWALIFICEERDE ELEKTRICIENS MOGEN DE
ELEKTRISCHE INSTALLATIE UITVOEREN!
Deze verkorte handleiding bevat duidelijk gemarkeerde waarschuwingen met
betrekking tot uw persoonlijke veiligheid en ter voorkoming van schade aan het
product of de aangesloten apparatuur.
Lees deze waarschuwingen a.u.b. aandachtig door:
De componenten van de voedingseenheid van de
frequentieregelaar staan onder spanning wanneer de
Vacon 20 is aangesloten op de netspanning. Het is uiterst
gevaarlijk in aanraking te komen met deze spanning.
Dit kan leiden tot de dood of tot ernstige verwonding.
De motorklemmen U, V, W (T1, T2, T3) en de mogelijk
aanwezige remweerstandklemmen (-/+) staan onder
spanning wanneer de Vacon 20 is aangesloten op de
netspanning, zelfs als de motor niet draait.
De besturing-I/O-klemmen zijn geïsoleerd van de
netspanning. Op de relaisuitgangklemmen kan echter
een gevaarlijke stuurspanning staan, ook als de Vacon 20
niet is aangesloten op de netspanning.
De aardlekspanning van de Vacon 20 frequentieregelaars
bedraagt meer dan 3,5 mA AC. Volgens de EN61800-5-1 norm
moet veiligheidsaarding aanwezig zijn.
Zie hoofdstuk 7!
Als de frequentieregelaar wordt gebruikt als onderdeel van een
machine, is het de verantwoordelijkheid van de machinefabrikant
de machine te voorzien van een hoofdschakelaar (EN 60204-1).
Als de Vacon 20 wordt losgekoppeld van de netspanning
terwijl de motor draait, dan blijft het apparaat stroomdragend
als de motor door het proces wordt aangedreven. In een
dergelijk geval zal de motor namelijk als dynamo werken
en stroom voeren naar de frequentieregelaar.
Nadat u de frequentieregelaar hebt losgekoppeld van de
netvoeding, moet u wachten totdat de ventilator stilstaat
en de displaysegmenten of de status-LED's op het voorpaneel
niet meer branden. Wacht nog vijf minuten extra voordat
u werkzaamheden uitvoert aan de aansluitingen van de Vacon 20.
De motor kan na een foutsituatie automatisch starten als
de autoresetfunctie is ingeschakeld.
De Vacon 20 kan op twee verschillende manieren aan de wand worden bevestigd.
De MI1–MI3 kan met schroeven of een DIN-rails worden opgehangen. De MI4–MI5
kan met schroeven of flensen worden opgehangen.
Afbeelding 1: Bevestigen met schroeven, MI1–MI3
Afbeelding 2: Bevestigen met schroeven, MI4–MI5
Tel. +358 (0)201 2121 • Fax +358 (0)201 212205
2
installatievacon • 3
12
LOC
REM
BACK
RESET
OK
Afbeelding 3: Bevestigen met DIN-rails, MI1–MI3
Opmerking! Zie de montageafmetingen op de achterkant van de frequentieregelaar.
Voor koeldoeleinden moet er boven (100 mm), onder (50 mm) en aan de zijkanten
(20 mm) van de Vacon 20 ruimte worden vrij gelaten! (Voor de MI1–MI3 is installatie
naast elkaar alleen toegestaan als de omgevingstemperatuur lager dan 40 graden
Celsius is. De MI4–MI5 mag nooit naast elkaar worden geïnstalleerd).
Verwijder de plastic
kabelomhulling voor
360°earthing
Afbeelding 16: Installeer de besturingskabels, MI1–MI3
Afbeelding 17: Installeer de besturingskabels, MI4–MI5
2.2.3 Toegestane optiekaarten in Vacon20
2
Tel. +358 (0)201 2121 • Fax +358 (0)201 212205
installatievacon • 11
SLOT
E6
B2
BH
E3ECE7B4 B5BF
Hieronder vindt u een overzicht van de toegestane optiekaarten in de slot:
E5
Opmerking! Bij gebruik van OPT-B1/OPT-B4 in Vacon 20 moet +24 VDC-voeding
(±10%, min. 300 mA) worden geleverd aan klem 6 (+24_out) en klem 3 (GND) op
de besturingskaart.
Optiekaarten (alle kaarten zijn gelakt)
OPT-EC-VEtherCAT
OPT-E3-VPROFIBUS DPV1 (schroefaansluiting)
OPT-E5-V PROFIBUS DPV1 (D9-aansluiting)
OPT-E6-VCANopen
OPT-E7-VDeviceNet
OPT-B1- V6 x DI/DO, elke I/O kan afzonderlijk worden toegewezen
OPT-B2-V2 x relaisuitgang + thermistor
OPT-B4-V1 x AI, 2 x AO (geïsoleerd)
OPT-B5-V3 x relaisuitgang
OPT-B9-V1 x RO, 5 x DI (42–240 VAC)
OPT-BH-V
OPT-BF-V1 x AO, 1 x DO, 1 x RO
Assembly-structuur optiekaart:
3 x temperatuurmeting (geschikt voor sensoren PT100,
Standaard:
0(4)–20 mA, Ri ≤ 250 Ω
Overige:
0–10 V, Ri = 250 kΩ
Te selecteren via microswitch
5 GNDI/O-signaalaarding
13 DO-
Digitale uitgang
gemeenschappelijk
14 DI4Digitale ingang 4Vast toerental B0 P)
15 DI5Digitale ingang 5Vast toerental B1
16 DI6Digitale ingang 6Externe fout
18 AOAnaloge uitgang
Tabel 1: Vacon 20 toepassing voor algemene doeleinden:
standaard I/O configuratie en aansluitingen voor besturingskaart
P) = Programmeerbare functie. Zie Gebruikershandleiding:
parameterlijsten en beschrijvingen voor meer informatie
Uitgangsfrequentie
Digitale uitgang
gemeenschappelijk
Zie DI1
Zie DI1,
Overige: Encoder ingang A
P)
(frequentie tot 10 kHz)
Te selecteren via microswitch
Zie DI1,
Overige: Encoder ingang B
P)
(frequentie tot 10 kHz),
Pulse train ingang
(frequentie tot 5 kHz)
0–10 V, RL ≥1 kΩ
0(4)–20 mA, RL ≤ 500 Ω
P)
Te selecteren via microswitch
Tel. +358 (0)201 2121 • Fax +358 (0)201 212205
3
vacon 20 apivacon • 15
20
KlemSignaalFabrieksinstellingBeschrijving
20 DODigitaal signaal uit Actief = READY P)
22 RO1 NO
23 RO1 CM
24 RO2 NC
25 RO2 CM
Relaisuit-
Actief = RUN P)
gang 1
Relaisuitgang 2Actief = FAULT
26 RO2 NO
Tabel 1: Vacon 20 toepassing voor algemene doeleinden:
standaard I/O configuratie en aansluitingen voor besturingskaart
P) = Programmeerbare functie. Zie Gebruikershandleiding:
parameterlijsten en beschrijvingen voor meer informatie
2. Zorg dat de aarding in orde is en controleer
dat de kabels voldoen aan de vereisten
3. Controleer de kwaliteit en kwantiteit van de
koellucht
4. Controleer dat alle start/stop-schakelaars in
de stand STOP staan
5. Sluit de frequentieregelaar op de netstroom aan:
6. Voer de opstartwizard uit en stel alle benodigde
parameters in
Tabel 3: Stappen voor ingebruikname
4.2.2 Opstartwizard
Op de Vacon 20 wordt de opstartwizard uitgevoerd bij de eerste keer opstarten.
De wizard kan worden uitgevoerd met de instelling SYS Par.4.2 =1. De volgende
afbeeldingen tonen de procedure.
OPMERKING! Als u de opstartwizard uitvoert, worden alle
parameters teruggezet op de fabrieksinstellingen!
OPMERKING! U kunt de opstartwizard overslaan door de STOP-knop
30 seconden ingedrukt te houden.
7. Voer de testrun zonder motor uit. Raadpleeg
de Gebruikershandleiding op www.vacon.com
8. Voer nulbelastingtests uit zonder dat de motor
op het proces is aangesloten
9. Voer een identificatierun uit (Par: P1.19
motor-identificatie, I D631)
10. Sluit de motor op het proces aan en voer de
test nogmaals uit
11. De Vacon 20 is nu klaar voor gebruik.
4
Tel. +358 (0)201 2121 • Fax +358 (0)201 212205
navigatie & opstarten vacon • 19
FAULTALARMSTOPREADY
RUN
REF
MON
PAR
SYS
FWD REV I/O KEY PAD BUS
FAULTALARMSTOPREADY
RUN
REF
MON
PAR
SYS
FWD REV I/O KEY PAD BUS
FAULTALARMSTOPREADY
RUN
REF
MON
PAR
SYS
FWD REV I/O KEYPAD BUS
FAULTALARMSTOPREADY
RUN
REF
MON
PAR
SYS
FWD REV I/O KEYPAD BUS
2
1
4
3
rpm
OK
OK
Wijzig de waarde P1.3 met
de knop omhoog/oml aag
en druk op OK om te
bevestigen.
Voer dezelfde pr ocedure
uit voor P1.4, nominal e
motorstroom
Druk op OK om naar
de bewerkingsm odus
te gaan.
Open het parametermenu
en selecteer P1.3 Nominaal
motortoerental.
Afbeelding 20: De Vacon 20 opstartwizard (standaardapplicatie)