Het auteursrecht op deze handleiding berust bij Vacon Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze
handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De originele taal van
deze instructies is Engels.
In deze handleiding leest u over de functies van de VACON® frequentieregelaar en hoe u
deze kunt gebruiken. De structuur van de handleiding komt overeen met de menustructuur
van de frequentieregelaar (hoofdstuk 1 en 4–8).
Hoofdstuk 1 – Snelstartgids
Aan de slag met het bedieningspaneel
•
Hoofdstuk 2 – Wizards
Toepassingsconfiguraties selecteren
•
Snel toepassingen instellen
•
De verschillende applicaties met voorbeelden
•
Hoofdstuk 3 – Gebruikersinterfaces
De typen displays en het gebruik van het bedieningspaneel
•
De pc-tool VACON® Live.
•
De functies van de veldbus
•
Hoofdstuk 4 – Menu Monitoring
Een overzicht van alle monitoringwaarden
•
Hoofdstuk 5 – Menu Parameters
Een overzicht van alle parameters van de frequentieregelaar
•
Hoofdstuk 6 – Menu Diagnose
Hoofdstuk 7 – Menu I/O en hardware
Hoofdstuk 8 – Menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveau
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
IndexMinMaxUnitDefaultIDDescriptionParameter
ABCDEFGH
VACON · 4VOORWOORD
Hoofdstuk 9 – Beschrijving van controlewaarden
Hoofdstuk 10 – Parameterbeschrijvingen
Parameters gebruiken
•
Digitale en analoge ingangen programmeren
•
Applicatiespecifieke functies
•
Hoofdstuk 11 – Fouttracering
Fouten en bijbehorende oorzaken
•
Fouten resetten
•
Hoofdstuk 12 – Bijlage 1
Informatie over de verschillende standaardwaarden van de applicaties
•
Deze handleiding bevat een groot aantal tabellen met parameters. Hieronder wordt uitgelegd
hoe u deze tabellen moet interpreteren.
A.De locatie van de parameter in het
menu. Dit is ook het parameternummer.
B.De naam van de parameter.
C.De minimumwaarde van de parameter.
D. De maximumwaarde van de parameter.
E.De eenheid van de parameterwaarde. De
eenheid wordt getoond als deze
beschikbaar is.
F.De fabrieksinstelling.
G. Het ID-nummer van de parameter.
H. Een korte beschrijving van de waarden
van de parameter en/of de functie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOORWOORD VACON · 5
FUNCTIES VAN DE VACON® FREQUENTIEREGELAAR
U kunt een van de standaardapplicaties voor uw proces selecteren: Standaard, Lokaal/
•
Afstand, Multi-stap toerental, PID-besturing, Multifunctioneel of Motorpotentiometer. Op
basis van uw keuze wordt de frequentieregelaar alvast automatisch gedeeltelijk
ingesteld, zodat de inbedrijfstelling nog gemakkelijker wordt.
Wizards voor de eerste keer opstarten en voor de Fire modus.
•
Wizards voor elke applicatie: Standaard, Lokaal/Afstand, Multi-stap toerental, PID-
•
besturing, Multifunctioneel of Motorpotentiometer.
FUNCT-knop voor het eenvoudig schakelen tussen lokale en externe bediening. De
•
externe bedieningsplaats kan een I/O- of veldbusverbinding zijn. U kunt de externe
bedieningsplaats selecteren met een parameter.
8 vaste frequenties.
•
Motorpotentiometerfuncties.
•
Joystickbediening.
•
Functie voor kruipsnelheid.
•
2 programmeerbare rampingtijden, 2 bewakingen en 3 bereiken voor verboden
•
frequenties.
Gedwongen stop.
•
Een bedieningspagina voor snelle bediening en bewaking van de belangrijkste waarden.
•
Veldbusdatamap.
•
Automatische reset.
•
Verschillende voorverwarmingsmodi om condensatie te voorkomen.
•
Maximale uitgangsfrequentie van 320 Hz.
•
Interne klok (RTC) en timerfuncties (optionele klokbatterij vereist). U kunt drie
•
tijdkanalen programmeren voor verschillende functies van de frequentieregelaar.
Ondersteuning voor externe PID-regelaar. Hiermee kunt u bijvoorbeeld een klep
•
bedienen met de I/O van de frequentieregelaar.
Een slaapmodus die de frequentieregelaar automatisch in- en uitschakelt om energie te
•
besparen.
PID-regelaar met twee zones en twee verschillende terugkoppelsignalen: minimum- en
•
maximumbesturing.
Twee referentiebronnen voor de PID-regelaar. U kunt de gewenste bron selecteren met
•
een digitale ingang.
Een functie voor PID-referentieversterking.
•
Vooruitsturing voor een betere respons bij procesveranderingen.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 9
7Menu I/O en hardware 174
7.1Basis I/O 174
7.2Optiekaartsleuven 176
7.3Real-time klok 177
7.4Instellingen powerunit 178
7.5Bedieningspaneel 179
7.6Veldbus 180
8De menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveaus 185
8.1Gebruikersinstellingen 185
8.1.1Parameter back-up 186
8.2Favorieten 187
8.2.1Items toevoegen aan Favorieten 187
8.2.2Items verwijderen uit Favorieten 188
8.3Gebruikersniveaus 188
8.3.1De toegangscode voor gebruikersniveaus wijzigen 189
9Beschrijving van monitoring waardes 191
9.1Multimonitor 191
9.2Basis 192
9.3I/O 193
9.4Temperatuuringangen 194
9.5Extra's/geavanceerd 195
9.6Timerfuncties 196
9.7PID-regelaar 197
9.8Externe PID-regelaar 198
9.9Multi-pomp 198
9.10Onderhoudstellers 199
9.11Veldbusgegevens 199
10 Parameterbeschrijvingen 204
10.1Trendcurve 204
10.2Motorinstellingen 205
10.2.1Parametergroep Motor naamplaat 205
10.2.2Parametergroep Motorregeling 206
10.2.3Motorlimieten 212
10.2.4Parametergroep Open loop 212
10.2.5Functie I/f-start 216
10.2.6Functie Koppelstabilisatie 217
10.2.7Geavanceerde sensorloze besturing 218
10.3Start/Stop-instellingen 220
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 10INHOUDSOPGAVE
10.4Referenties 230
10.4.1frequentiereferentie 230
10.4.2Koppelreferentie 231
10.4.3Koppelbesturing in Open-Lus-besturing 235
10.4.4Koppelbesturing in geavanceerde sensorloze besturing 235
10.4.5Vaste frequenties 236
10.4.6Parametergroep Motorpotentiometer 240
10.4.7Parametergroep Joystick 242
10.4.8Parametergroep Kruipsnelheid 244
10.5Instellingen voor Ramping en Remmen 246
10.5.1Ramp 1 246
10.5.2Ramp 2 247
10.5.3Startmagnetisering 248
10.5.4DC-rem 248
10.5.5Fluxremmen 249
10.6I/O-configuratie 249
10.6.1Programmering van digitale en analoge ingangen 249
10.6.2Standaardfunctie van programmeerbare ingangen 260
10.6.3Digitale ingangen 260
10.6.4Analoge ingangen 267
10.6.5Digitale uitgangen 272
10.6.6Analoge uitgangen 276
10.7Veldbusdatamap 280
10.8Verboden frequenties 281
10.9Bewakingen 283
10.10 Beveiligingen 284
10.10.1Algemeen 284
10.10.2Thermische motorbeveiligingen 286
10.10.3Beveiliging motorblokkering 290
10.10.4Onderbelastingsbeveiliging 292
10.10.5Snelle stop. 294
10.10.6Fout temperatuuringang 296
10.10.7AI laag niveau beveiliging 297
10.10.8Aangepaste fout 1 298
10.10.9Aangepaste fout 2 298
10.11 Automatische reset 298
10.12 Applicatie-instellingen 301
10.13 Timerfuncties 302
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 11
10.14 PID-regelaar 306
10.14.1Basisinstellingen 306
10.14.2Referentiepunten 308
10.14.3Terugkoppeling 309
10.14.4Vooruitsturing 310
10.14.5Slaapfunctie 311
10.14.6Terugkoppelbewaking 313
10.14.7Drukverlies compensatie 315
10.14.8Rustig Vullen 317
10.14.9Ingangsdruk bewaking 319
10.14.10Vorstbescherming 321
10.15 Externe PID-regelaar 322
10.16 Functie Multi-pomp 323
10.16.1Overdrukbewaking 330
10.17 Onderhoudstellers 331
10.18 Fire modus 332
10.19 De functie Motorvoorverwarming 335
10.20 Frequentieregelaar Customizer 336
10.21 Mechanische rem 336
10.22 Pompbesturing 340
10.22.1Autoreinigen 340
10.22.2Jockeypomp 341
10.22.3Preparatiepomp 343
10.23 Geavanceerd harmonisch filter 344
11 Fouttracering 345
11.1Er wordt een fout getoond 345
11.1.1Resetten met de resetknop 346
11.1.2Resetten met een parameter in het grafische display 346
11.1.3Resetten met een parameter in het tekstdisplay 347
11.2Foutenhistorie 348
11.2.1De foutenhistorie bekijken in het grafische display 348
11.2.2De Foutenhistorie bekijken in het tekstdisplay 349
11.3Foutcodes 351
11.4Totaaltellers en triptellers 367
11.4.1Teller bedrijfsuren 367
11.4.2Tripteller bedrijfsuren 367
11.4.3Teller draaitijd 368
11.4.4Teller netvoeding-aanwezig tijd 368
11.4.5Energieteller 369
11.4.6Energie tripteller 370
12 Bijlage 1 372
12.1De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties 372
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
ABC
I
HD
GFE
VACON · 12SNELSTARTGIDS
1SNELSTARTGIDS
1.1BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel vormt de interface tussen de frequentieregelaar en de gebruiker. Met
het bedieningspaneel kunt u het toerental van een motor regelen en de status van de
frequentieregelaar bewaken. Bovendien kunt u hiermee de parameters van de
frequentieregelaar instellen.
Afb. 1: De knoppen op het bedieningspaneel
A.De BACK/RESET-knop. Hiermee kunt u
teruggaan in het menu, de
bewerkingsmodus afsluiten en fouten
resetten.
B. De pijlknop OMHOOG. Hiermee kunt u
omhoog bladeren in een menu en
waarden verhogen.
C. De FUNCT-knop. Hiermee kunt u de
draairichting van de motor wijzigen, de
bedieningspagina openen en de
bedieningsplaats kiezen. Voor meer
informatie, zie 3 Gebruikersinterfaces.
D. De pijlknop RECHTS.
E.De START-knop.
F.De pijlknop OMLAAG. Hiermee kunt u
omlaag bladeren in een menu en
waarden verlagen.
G. De STOP-knop.
H. De pijlknop LINKS. Hiermee kunt u de
cursor naar links verplaatsen.
I.De OK-knop. Hiermee kunt u een
geselecteerd niveau of item openen of
een keuze bevestigen.
1.2DE DISPLAYS
Er zijn twee typen displays: het grafische display en het tekstdisplay. Het bedieningspaneel
heeft altijd dezelfde toetsen en knoppen.
Het display toont de volgende gegevens:
De status van de motor en de frequentieregelaar.
•
Fouten in de motor en in de frequentieregelaar.
•
Uw locatie in de menustructuur.
•
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYI/O
Main Menu
ABCDE
F
H
G
Quick Setup
( 17 )
Monitor
( 5 )
Parameters
( 12 )
M1ID:
AB
F
C
D
E
SNELSTARTGIDS VACON · 13
Afb. 2: Het grafische display
A.Het eerste statusveld: STOP/RUN
B. De draairichting van de motor
C. Het tweede statusveld: GEREED/NIET
GEREED/FOUT
D. Het alarmveld: ALARM/E.Het bedieningsplaatsveld: PC/IO/
F.Het locatieveld: het ID-nummer van de
parameter en de huidige locatie in het
menu
G. De geselecteerde groep of parameter
H. Het aantal items in de desbetreffende
groep
BEDIENINGSPANEEL/VELDBUS
Afb. 3: Het tekstdisplay. Als de tekst te lang is om in één keer te worden weergegeven, schuift
deze automatisch over het display.
A.De statusindicatoren
B. De alarm- en foutindicatoren
C. De naam van de huidige groep of het
huidige item
1.3DE EERSTE KEER STARTEN
De opstartwizard begeleidt u bij het instellen van de vereiste gegevens voor een juiste
besturing van uw proces.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
D. De huidige locatie in het menu
E.De indicatoren voor de bedieningsplaats
F.De indicatoren voor de draairichting
1
VACON · 14SNELSTARTGIDS
1
2
3Tijd* (P5.5.2)uu:mm:ss
4Jaar* (P5.5.4)jjjj
5Datum* (P5.5.3)dd.mm.
Taalkeuze (P6.1)De opties zijn verschillend voor alle verschil-
lende taalpakketten.
Zomertijd* (P5.5.5)
Rusland
US
EU
UIT
* Deze stappen worden alleen weergegeven als er een klokbatterij is geplaatst.
Opstartwizard uitvoeren?
6
Ja
Nee
Als u de parameterwaarden handmatig wilt instellen, selecteert u Nee en drukt u vervolgens
op OK.
10
11
12
Selecteer een applicatie (P1.2 Applicatie, ID212).
Standaard
Lokaal/Afstand
7
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
8
9
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motorspanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in P3.1.1.4 voor Nominale motorstroom.
13Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi.Bereik: 0.30-1.00
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 15
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PMmotor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 14.
14
15
16Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
17Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
18
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie.
Applicatiewizard uitvoeren?
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
Ja
Nee
Als u door wilt gaan met de applicatiewizard, selecteert u Ja en drukt u vervolgens op OK. Zie
de beschrijving van de verschillende applicatiewizards in hoofdstuk 2 Wizards
Wanneer deze parameters zijn ingesteld, is de opstartwizard voltooid. Als u de opstartwizard
opnieuw wilt uitvoeren, kan dat op twee manieren. Ga naar de parameter P6.5.1
Fabrieksinstellingen herstellen of de parameter B1.1.2 Opstartwizard. Selecteer vervolgens
Activeren.
1.4BESCHRIJVING VAN DE APPLICATIES
Met de parameter P1.2 (Applicatie) kunt u de applicatie voor de frequentieregelaar
selecteren. Zodra u de parameter P1.2 wijzigt, worden er standaardwaarden ingesteld voor
een specifieke groep parameters.
1.4.1APPLICATIE STANDAARD
De applicatie Standaard kunt u gebruiken voor processen op basis van toerentalregeling
waarbij geen speciale functies nodig zijn, zoals pompen, ventilatoren of transportbanden.
U kunt de frequentieregelaar bedienen vanaf het bedieningspaneel of via de veldbus of I/Oklemmen.
Wanneer u de frequentieregelaar bestuurt via de I/O-klemmen, wordt het
frequentiereferentiesignaal verbonden met AI1 (0…10 V) of AI2 (4…20 mA). De verbinding is
afhankelijk van het type signaal. Er zijn ook drie vaste frequentiereferenties beschikbaar. U
kunt de vaste frequentiereferenties activeren met DI4 en DI5. De start/stop-signalen van de
frequentieregelaar zijn gekoppeld aan DI1 (start vooruit) en DI2 (start achteruit).
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden
geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie
relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Controleer of de
motor is aangesloten
in driehoeks- of sterconfiguratie.
Neem de waarde f
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde n
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde I
over van de motornaamplaat.
n
n
n
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 19
Tabel 3: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.13
1.14
1.15Identificatie020631
1.16Startfunctie010505
1.17Stopfunctie010506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.301.00varieert120
010666
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Neem de waarde over
van de motornaamplaat.
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Bij stilstand
2 = Met draaiende
motor
0 = Ramping
1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen
1 = Ramping
1.18Automatische reset010731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
032701
050700
010172
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop volgens
stopmodus)
3 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13)
3 = Alarm + laatste frequentie
4 = Fout (stop volgens
stopmodus)
5 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Besturing I/O
1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 20SNELSTARTGIDS
Tabel 3: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
095117
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Vaste frequentie 0
1 = Bedieningspaneelreferentie
2 = Veldbus
3 = AI1
4 = AI2
5 = AI1+AI2
6 = PID-referentie
7 = Motorpotentiometer
8 = Joystick referentie
9 = Kruipsnelheid referentie
10 = Blok 1 uit
11 = Blok 2 uit
12 = Blok 3 uit
13 = Blok 4 uit
14 = Blok 5 uit
15 = Blok 6 uit
16 = Blok 7 uit
17 = Blok 8 uit
18 = Blok 9 uit
19 = Blok 10 uit
1.23
1.24
1.25AI1 SignaalBer.010379
1.26AI2 signaalbereik011390
1.27RO1 Functie061211001Zie P3.5.3.2.1.
1.28RO2 Functie056311004Zie P3.5.3.2.1.
1.29RO3 Functie056111007Zie P3.5.3.2.1.
1.30AO1 Functie031210050Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
091121
092122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 21
Tabel 4: M1.31 Standaard
IndexParameterMin.Max.
1.31.1Vaste frequentie 1P1.3P1.4Hz10.0105
1.31.2Vaste frequentie 2P1.3P1.4Hz15.0106
1.31.3Vaste frequentie 3P1.3P1.4Hz20.0126
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
1.4.2APPLICATIE LOKAAL/AFSTAND
Gebruik de applicatie Lokaal/Afstand wanneer u bijvoorbeeld moet kunnen schakelen tussen
twee verschillende bedieningsplaatsen.
Met DI6 kunt u schakelen tussen lokale en externe bediening. Als de externe
bedieningsplaats actief is, kunt u start/stop-opdrachten geven via de veldbus of via de I/Oklemmen (DI1 en DI2). Als de lokale bedieningsplaats actief is, kunt u start/stop-opdrachten
geven met het bedieningspaneel.
Voor elke bedieningsplaats kunt u het bedieningspaneel de veldbus of de I/O-klemmen (AI1
of AI2) instellen als frequentiereferentiebron.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden
geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie
relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
Modbus RTU,
N2, BACnet
28
29
*)
**)
Referentie op afstand (4…20 mA)
Lokaal:
Frequentiereferentie
(standaard: 0…10 V)
Op afstand:
Frequentiereferentie
(standaard: 4…20 mA)
Op afstand: Start vooruit
Op afstand: Start achteruit
Lokaal: Start vooruit
Lokaal: Start achteruit
Selectie lokaal/afstand
Aarde bediening op afstand
Bediening
op afstand
(+24 V)
RUN
FOUT
GEREED
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem
Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
seriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Externe fout
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+/GND
AO1-
mA
Referentiepo-
tentiometer
1…10k
TI1+
TI1-
Thermistoringang
VACON · 22SNELSTARTGIDS
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Afb. 6: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie Lokaal/Afstand
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
1
A
B
C
SNELSTARTGIDS VACON · 23
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIPswitchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 7: DIP-switch
A.DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 5: M1.1 Wizards
IndexParameterMin.Max.
1.1.1Opstartwizard0101170
1.1.3Multipomp Wizard0101671
1.1.4Fire modus wizard0101672
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Niet geactiveerd
1 = Activeren
Selecteer Activeren om
de opstartwizard te
starten (zie 1.3 De eer-ste keer starten).
Selecteer Activeren om
de wizard Multi-pomp
te starten (zie hoofdstuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om
de wizard Fire modus
te starten (zie hoofdstuk 2.8 Fire modus wizard).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Controleer of de
motor is aangesloten
in driehoeks- of sterconfiguratie.
Neem de waarde f
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde n
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde I
over van de motornaamplaat.
n
n
n
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 25
Tabel 6: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.13
1.14
1.15Identificatie020631
1.16Startfunctie010505
1.17Stopfunctie010506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.301.00varieert120
010666
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Neem de waarde over
van de motornaamplaat.
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Bij stilstand
2 = Met draaiende
motor
0 = Ramping
1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen
1 = Ramping
1.18Automatische reset010731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
032701
050700
010172
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop volgens
stopmodus)
3 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13)
3 = Alarm + laatste frequentie
4 = Fout (stop volgens
stopmodus)
5 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Besturing I/O
1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 26SNELSTARTGIDS
Tabel 6: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
093117
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Vaste frequentie 0
1 = Bedieningspaneelreferentie
2 = Veldbus
3 = AI1
4 = AI2
5 = AI1+AI2
6 = PID-referentie
7 = Motorpotentiometer
8 = Joystick referentie
9 = Kruipsnelheid referentie
10 = Blok 1 uit
11 = Blok 2 uit
12 = Blok 3 uit
13 = Blok 4 uit
14 = Blok 5 uit
15 = Blok 6 uit
16 = Blok 7 uit
17 = Blok 8 uit
18 = Blok 9 uit
19 = Blok 10 uit
1.23
1.24
1.25AI1 SignaalBer.010379
1.26AI2 signaalbereik011390
1.27RO1 Functie061211001Zie P3.5.3.2.1.
1.28RO2 Functie056311004Zie P3.5.3.2.1.
1.29RO3 Functie056111007Zie P3.5.3.2.1.
1.30AO1 Functie031210050Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
091121
092122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 27
Tabel 7: M1.32 Lokaal/Afstand
IndexParameterMin.Max.
1.32.1
1.32.2
1.32.3
1.32.4Stuursignaal 1 B
1.32.5Stuursignaal 2 B
1.32.6
1.32.7
Referentieselectie
I/O B
Forceren naar I/O
Bediening
Forceren naar I/O B-
referentie
Forceren naar bedie-
ningspaneelbestu-
ring
Forceren naar Veld-
busbediening
1204131
EenheidStandaar
d
DigIN
SlotA.6
DigIN
SlotA.6
DigIN
SlotA.4
DigIN
SlotA.5
DigIN
SlotA.1
DigIN
Slot0.1
IDBeschrijving
Zie P1.22.
GESLOTEN = Forceer
425
bedieningsplaats naar
I/O B
GESLOTEN = Gebruikte
frequentiereferentie
343
wordt gespecificeerd
door parameter I/Oreferentie B (P1.32.1)
423
424
410
411
1.32.8Externe fout sluiten
1.32.9Foutreset sluiten
DigIN
SlotA.3
DigIN
Slot0.1
405
414
OPEN = OK
GESLOTEN = Externe
fout
GESLOTEN = Alle
actieve fouten resetten
1.4.3APPLICATIE MULTI-STAP TOERENTAL
Gebruik de applicatie Multi-stap toerental voor processen waarbij meer dan één vaste
frequentiereferentie vereist is (bijvoorbeeld in testbanken).
U kunt 1 + 7 frequentiereferenties gebruiken: één basisreferentie (AI1 of AI2) en zeven vaste
referenties.
U kunt de vaste frequentiereferenties selecteren met digitale ingangssignalen DI4, DI5 en
DI6. Als geen van deze ingangen actief is, wordt de frequentiereferentie van de analoge
ingang gebruikt (AI1 of AI2). Geef de start/stop-opdrachten met de I/O-klemmen (DI1 en DI2).
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden
geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie
relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Controleer of de
motor is aangesloten
in driehoeks- of sterconfiguratie.
Neem de waarde f
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde n
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde I
over van de motornaamplaat.
n
n
n
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 31
Tabel 9: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.13
1.14
1.15Identificatie020631
1.16Startfunctie010505
1.17Stopfunctie010506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.301.00varieert120
010666
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Neem de waarde over
van de motornaamplaat.
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Bij stilstand
2 = Met draaiende
motor
0 = Ramping
1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen
1 = Ramping
1.18Automatische reset010731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
032701
050700
010172
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop volgens
stopmodus)
3 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13)
3 = Alarm + laatste frequentie
4 = Fout (stop volgens
stopmodus)
5 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Besturing I/O
1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 32SNELSTARTGIDS
Tabel 9: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
095117
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Vaste frequentie 0
1 = Bedieningspaneelreferentie
2 = Veldbus
3 = AI1
4 = AI2
5 = AI1+AI2
6 = PID-referentie
7 = Motorpotentiometer
8 = Joystick referentie
9 = Kruipsnelheid referentie
10 = Blok 1 uit
11 = Blok 2 uit
12 = Blok 3 uit
13 = Blok 4 uit
14 = Blok 5 uit
15 = Blok 6 uit
16 = Blok 7 uit
17 = Blok 8 uit
18 = Blok 9 uit
19 = Blok 10 uit
1.23
1.24
1.25AI1 SignaalBer.010379
1.26AI2 signaalbereik011390
1.27RO1 Functie061211001Zie P3.5.3.2.1.
1.28RO2 Functie056311004Zie P3.5.3.2.1.
1.29RO3 Functie056111007Zie P3.5.3.2.1.
1.30AO1 Functie031210050Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
091121
092122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 33
Tabel 10: M1.33 Multi-stap toerental
IndexParameterMin.Max.
1.33.1Vaste frequentie 1P1.3P1.4Hz10.0105
1.33.2Vaste frequentie 2P1.3P1.4Hz15.0106
1.33.3Vaste frequentie 3P1.3P1.4Hz20.0126
1.33.4Vaste frequentie 4P1.3P1.4Hz25.0127
1.33.5Vaste frequentie 5P1.3P1.4Hz30.0128
1.33.6Vaste frequentie 6P1.3P1.4Hz40.0129
1.33.7Vaste frequentie 7P1.3P1.4Hz50.0130
1.33.8
1.33.9Externe fout sluiten
Vaste frequentiemo-
dus
010128
EenheidStandaar
d
DigIN
SlotA.3
IDBeschrijving
0 = Binair gecodeerd
1 = Aantal ingangen.
De vaste frequentie
wordt geselecteerd op
basis van de actieve
digitale ingangen.
405
GESLOTEN = OK
OPEN = Externe fout
1.33.10Foutreset sluiten
DigIN
Slot0.1
GESLOTEN = Alle
414
actieve fouten resetten
1.4.4APPLICATIE PID-BESTURING
U kunt de applicatie PID-besturing gebruiken voor processen waarbij de procesvariabele
(bijvoorbeeld druk) moet worden geregeld met het toerental van de motor.
In deze applicatie wordt de interne PID-regelaar van de frequentieregelaar geconfigureerd
voor één referentiewaarde en één feedbacksignaal.
Het is mogelijk om twee bedieningsplaatsen te gebruiken. Selecteer bedieningsplaats A of B
met DI6. Wanneer bedieningsplaats A actief is, worden de start/stop-opdrachten gegeven
door DI1 en bepaalt de PID-regelaar de frequentiereferentie. Wanneer bedieningsplaats B
actief is, worden de start/stop-opdrachten gegeven door DI4 en wordt de
frequentiereferentie overgenomen van AI1.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden
geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie
relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
Modbus RTU,
N2, BACnet
28
29
+
-
*)
**)
Referentie-
potentiome-
ter
1...10kΩ
Werkelijke
waarde
2-draads zender
Fout reset
Plaats A:
PID-referentie
Plaats B:
Frequentiereferentie
(standaard: 0…10 V)
PID-terugkoppeling
(werkelijke waarde)
(standaard: 4…20 mA)
Plaats A: Start vooruit
(PID-regelaar)
Externe fout
Selectie bedieningsplaats A/B
Vaste frequentie 1
Plaats B: Start vooruit
(freq.referentie P3.3.1.6)
I =
(0)4...20mA
RUN
FOUT
GEREED
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
seriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+/GND
AO1-
mA
Thermistoringang
TI1+
TI1-
VACON · 34SNELSTARTGIDS
Afb. 10: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie PID-besturing
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
B
C
SNELSTARTGIDS VACON · 35
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIPswitchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 11: DIP-switch
A.DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 11: M1.1 Wizards
IndexParameterMin.Max.
1.1.1Opstartwizard0101170
1.1.3Multipomp Wizard0101671
1.1.4Fire modus wizard0101672
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Niet geactiveerd
1 = Activeren
Selecteer Activeren om
de opstartwizard te
starten (zie 1.3 De eer-ste keer starten).
Selecteer Activeren om
de wizard Multi-pomp
te starten (zie hoofdstuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om
de wizard Fire modus
te starten (zie hoofdstuk 2.8 Fire modus wizard).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
U kunt de applicatie Multifunctioneel gebruiken voor verschillende processen (bijvoorbeeld
transportbanden) waarbij een breed scala aan motorbesturingsfuncties vereist is.
U kunt de frequentieregelaar bedienen vanaf het bedieningspaneel of via de veldbus of I/Oklemmen. Bij besturing vanaf de I/O-klemmen worden start/stop-opdrachten gegeven met
DI1 en DI2 en wordt de frequentiereferentie overgenomen van AI1 of AI2.
Er zijn twee acceleratie-/deceleratieramps beschikbaar. U kunt Ramp 1 of Ramp 2
selecteren met DI6.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden
geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie
relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
Modbus RTU,
N2, BACnet
28
29
(0)4...20mA
+
-
*)
**)
RUN
FOUT
GEREED
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
seriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Start vooruit
Start achteruit
Fout reset
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+
AO1-/GND
mA
Frequentiereferentie
(standaard 0…10 V)
Frequentiereferentie
(standaard 4…20 mA)
Vaste frequentie 1
Externe fout
Selectie ramp 1/ramp 2
Referentiepo-
tentiometer
1…10k
2-draads
omvormer
TI1+
TI1-
Thermistoringang
VACON · 40SNELSTARTGIDS
Afb. 12: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie Multifunctioneel
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
B
C
SNELSTARTGIDS VACON · 41
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIPswitchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 13: DIP-switch
A.DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 14: M1.1 Wizards
IndexParameterMin.Max.
1.1.1Opstartwizard0101170
1.1.3Multipomp Wizard0101671
1.1.4Fire modus wizard0101672
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Niet geactiveerd
1 = Activeren
Selecteer Activeren om
de opstartwizard te
starten (zie 1.3 De eer-ste keer starten).
Selecteer Activeren om
de wizard Multi-pomp
te starten (zie hoofdstuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om
de wizard Fire modus
te starten (zie hoofdstuk 2.8 Fire modus wizard).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Controleer of de
motor is aangesloten
in driehoeks- of sterconfiguratie.
Neem de waarde f
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde n
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde I
over van de motornaamplaat.
n
n
n
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 43
Tabel 15: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.13
1.14
1.15Identificatie020631
1.16Startfunctie010505
1.17Stopfunctie010506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.301.00varieert120
010666
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Neem de waarde over
van de motornaamplaat.
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Bij stilstand
2 = Met draaiende
motor
0 = Ramping
1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen
1 = Ramping
1.18Automatische reset010731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
032701
050700
010172
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop volgens
stopmodus)
3 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13)
3 = Alarm + laatste frequentie
4 = Fout (stop volgens
stopmodus)
5 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Besturing I/O
1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 44SNELSTARTGIDS
Tabel 15: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
095117
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Vaste frequentie 0
1 = Bedieningspaneelreferentie
2 = Veldbus
3 = AI1
4 = AI2
5 = AI1+AI2
6 = PID-referentie
7 = Motorpotentiometer
8 = Joystick referentie
9 = Kruipsnelheid referentie
10 = Blok 1 uit
11 = Blok 2 uit
12 = Blok 3 uit
13 = Blok 4 uit
14 = Blok 5 uit
15 = Blok 6 uit
16 = Blok 7 uit
17 = Blok 8 uit
18 = Blok 9 uit
19 = Blok 10 uit
De standaardwaarde is
afhankelijk van de
applicatie die u instelt
met parameter 1.2.
1.23
1.24
1.25AI1 SignaalBer.010379
1.26AI2 signaalbereik010390
1.27RO1 Functie061211001Zie P3.5.3.2.1.
1.28RO2 Functie056311004Zie P3.5.3.2.1.
1.29RO3 Functie056111007Zie P3.5.3.2.1.
1.30AO1 Functie031210050Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
091121
092122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 45
Tabel 16: M1.35 Multifunctioneel
IndexParameterMin.Max.
1.35.1Bedieningsmodus020600
1.35.2
1.35.3Acceleratietijd 20.1300.0s10.0502
1.35.4Deceleratietijd 20.1300.0s10.0503
1.35.5Vaste frequentie 1P1.3P1.4Hz5.0105
1.35.6U/f Ratio Select020108
Automatische kop-
pelversterking
010109
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Open loop U/f-frequentieregeling
1 = Open loop toerentalregeling
2 = Open loop koppelregeling
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Lineair
1 = Kwadratisch
2 = Programmeerbaar
1.35.7
1.35.8
1.35.9
1.35.10
1.35.11Spanning bij 0 Hz0.0040.00%varieert606
1.35.12
1.35.13
1.35.14DC-RemstroomvarieertvarieertAvarieert507
1.35.15DC-Remtijd bij stop0.00600.00s0.00508
Frequentie veldver-
zwakkingspunt
Spanning op het
veldverzwakkings-
punt
U/f-middelpuntfre-
quentie
U/f middelpuntspan-
ning
Start Magnetise-
ringsstroom
Start Magnetise-
ringstijd
8.00P1.4Hzvarieert602
10.00200.00%100.00603
0.0P1.35.7Hzvarieert604
0.0100.00%100.0605
0.00varieertAvarieert517
0.00600.00s0.00516
0 = Uitgeschakeld
1.35.16
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
DC-startfrequentie
bij rampingstop
0.1050.00%0.00515
1
VACON · 46SNELSTARTGIDS
Tabel 16: M1.35 Multifunctioneel
IndexParameterMin.Max.
1.35.17Load drooping0.0050.00%0.00620
1.35.18Load drooping tijd0.002.00s0.00656
1.35.19
Load drooping
modus
0101534
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Normaal. De Load
drooping-factor is
constant over het hele
frequentiebereik.
1 = Lineaire verwijdering. De Load drooping-factor verwijdert
zich lineair van de
nominale frequentie
tot de nulfrequentie
1.4.6APPLICATIE MOTORPOTENTIOMETER
Gebruik de applicatie Motorpotentiometer voor processen waarbij de frequentiereferentie
van de motor wordt geregeld (d.w.z. verhogen/verlagen) via digitale ingangen.
In deze applicatie zijn de I/O-klemmen ingesteld als standaardbedieningsplaats. Start/stopopdrachten worden gegeven met DI1 en DI2. De frequentiereferentie voor de motor kan
worden verhoogd met DI5 en verlaagd met DI6.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden
geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie
relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
28
29
*)
**)
RUN
FOUT
GEREED
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
eriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Start vooruit
Start achteruit
Externe fout
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+
AO1-/GND
mA
Niet gebruikt
Niet gebruikt
Vaste frequentie 1
Frequentieref. omhoog
Frequentieref. omlaag
Modbus, RTU,
BACnet, N2
Thermistoringang
TI1+
TI1-
SNELSTARTGIDS VACON · 47
Afb. 14: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie Motorpotentiometer
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
A
B
C
VACON · 48SNELSTARTGIDS
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIPswitchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 15: DIP-switch
A.DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 17: M1.1 Wizards
IndexParameterMin.Max.
1.1.1Opstartwizard0101170
1.1.3Multipomp Wizard0101671
1.1.4Fire modus wizard0101672
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Niet geactiveerd
1 = Activeren
Selecteer Activeren om
de opstartwizard te
starten (zie 1.3 De eer-ste keer starten).
Selecteer Activeren om
de wizard Multi-pomp
te starten (zie hoofdstuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om
de wizard Fire modus
te starten (zie hoofdstuk 2.8 Fire modus wizard).
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Controleer of de
motor is aangesloten
in driehoeks- of sterconfiguratie.
Neem de waarde f
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde n
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde I
over van de motornaamplaat.
n
n
n
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 50SNELSTARTGIDS
Tabel 18: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.13
1.14
1.15Identificatie020631
1.16Startfunctie010505
1.17Stopfunctie010506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.301.00varieert120
010666
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Neem de waarde over
van de motornaamplaat.
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Bij stilstand
2 = Met draaiende
motor
0 = Ramping
1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen
1 = Ramping
1.18Automatische reset010731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
032701
050700
010172
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop volgens
stopmodus)
3 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13)
3 = Alarm + laatste frequentie
4 = Fout (stop volgens
stopmodus)
5 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Besturing I/O
1 = Veldbusbediening
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 51
Tabel 18: M1 Quick setup
IndexParametermin.max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
097117
eenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Vaste frequentie 0
1 = Bedieningspaneelreferentie
2 = Veldbus
3 = AI1
4 = AI2
5 = AI1+AI2
6 = PID-referentie
7 = Motorpotentiometer
8 = Joystick referentie
9 = Kruipsnelheid referentie
10 = Blok 1 uit
11 = Blok 2 uit
12 = Blok 3 uit
13 = Blok 4 uit
14 = Blok 5 uit
15 = Blok 6 uit
16 = Blok 7 uit
17 = Blok 8 uit
18 = Blok 9 uit
19 = Blok 10 uit
De standaardwaarde is
afhankelijk van de
applicatie die u instelt
met parameter 1.2.
1.23
1.24
1.25AI1 SignaalBer.010379
1.26AI2 signaalbereik011390
1.27RO1 Functie061211001Zie P3.5.3.2.1.
1.28RO2 Functie056311004Zie P3.5.3.2.1.
1.29RO3 Functie056111007Zie P3.5.3.2.1.
1.30AO1 Functie031210050Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
091121
092122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 52SNELSTARTGIDS
Tabel 19: M1.36 Motorpotentiometer
IndexParameterMin.Max.
1.36.1
1.31.2
1.31.2Vaste frequentie 1P1.3P1.4Hz10.0105
Motorpotentiometer
stijgtijd
Motorpotentiometer
reset
0.1500.0Hz/s10.0331
021367
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Geen reset
1 = Reset als gestopt
2 = Reset als voeding
uit
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 53
2WIZARDS
2.1DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE STANDAARD
De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te
stellen.
Als u de wizard voor de applicatie Standaard wilt starten, stelt u de waarde Standaard in voor
de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door
naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM-motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 7.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 54WIZARDS
6
7
8
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
11
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi
(zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie.
Selecteer een bedieningsplaats (de plek waarvan u
de start/stop-opdrachten geeft en waarvan de frequentiereferentie wordt gebruikt door de frequentieregelaar).
Bereik: 0.3...1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
I/O-klemmen
Veldbus
Bedieningspaneel
De wizard voor de applicatie Standaard is nu voltooid.
2.2DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE LOKAAL/AFSTAND
De applicatiewizard helpt u bij het instellen van applicatiespecifieke basisparameters.
Als u de wizard voor de applicatie Lokaal/Afstand wilt starten, stelt u de waarde Lokaal/
Afstand in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door
naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
2
3
4
5
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motorspanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 55
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PMmotor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 7.
6
7
8
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
11
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi
(zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie.
Selecteer een externe bedieningsplaats (de plek
waarvan u de start/stop-opdrachten geeft en waarvan de frequentiereferentie wordt gebruikt voor de
frequentieregelaar wanneer bediening op afstand
actief is).
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
I/O-klemmen
Veldbus
Als u I/O-klemmen instelt als de externe bedieningsplaats, wordt de volgende stap
weergegeven. Als u Veldbus instelt, gaat de wizard direct door naar stap 14.
P1.26 Analoge ingang 2 signaalbereik
12
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
Stel de lokale bedieningsplaats in (van waaruit de
13
start/stop-opdrachten en de frequentiereferentie
voor de frequentieregelaar worden gegeven als
lokale bediening actief is).
Veldbus
Bedieningspaneel
I/O (B) aansluitklem
Als u I/O (B) aansluitklem instelt als de lokale bedieningsplaats, wordt de volgende stap
weergegeven. Als u een andere optie selecteert, gaat de wizard direct door naar stap 16.
P1.25 Analoge ingang 1 signaalbereik
14
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
De wizard voor de applicatie Lokaal/op afstand is nu voltooid.
2.3DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE MULTI-STAP TOERENTAL
De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te
stellen.
Als u de wizard voor de applicatie Multi-stap toerental wilt starten, stelt u de waarde Multi-stap toerental in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 56WIZARDS
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, toont de wizard alleen de
I/O-configuratie.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM-motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 7.
6
7
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi
(zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
8
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie.
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
De wizard voor de applicatie Multi-stap toerental is nu voltooid.
2.4DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE PID-BESTURING
De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te
stellen.
Als u de wizard voor de applicatie PID-besturing wilt starten, stelt u de waarde PID-besturing
in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 57
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door
naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM-motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 7.
6
7
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi
(zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00 Hz…P3.3.1.2
8
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
11
12
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie.
Selecteer een bedieningsplaats (de plek waarvan u
de start/stop-opdrachten geeft).
Stel een waarde in voor P3.13.1.4 Selectie Proceseenheid.
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
I/O-klemmen
Veldbus
Bedieningspaneel
Meer dan één optie.
Als u een andere optie selecteert dan %, worden de volgende stappen getoond. Als u %
selecteert, gaat de wizard direct door naar stap 17.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 58WIZARDS
13
14
15
16
Stel een waarde in voor P3.13.1.5 Min. proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.6 Max. proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.7 Decimale Proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1
bronselectie
Het bereik is afhankelijk van de geselecteerde optie in stap 12.
Het bereik is afhankelijk van de geselecteerde optie in stap 12.
Bereik: 0…4
Zie de tabel Instellingen voor terugkoppeling
in hoofdstuk 5.13 Groep 3.13: PID-regelaar
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 18 getoond. Als u een andere optie
selecteert, gaat de wizard door naar stap 19.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
17
18
19
Stel een waarde in voor P3.13.1.8 Inversie fout.
Stel een waarde in voor P3.13.2.6 Referentie bronselectie.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = Normaal
1 = Geïnverteerd
Zie de tabel Referentiewaarden in hoofdstuk
5.13 Groep 3.13: PID-regelaar
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 21 getoond. Als u een andere optie
selecteert, gaat de wizard door naar stap 23.
Als u Bedieningspaneel Referentie 1 of Bedieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat de wizard
direct door naar stap 22.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
20
21
22
Stel een waarde in voor P3.13.2.1 (Bedieningspaneel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Bedieningspaneel
Referentie 2).
Stel het gebruik van de slaapfunctie in.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
Afhankelijk van het bereik dat is ingesteld in
stap 20.
0 = Nee
1 = Ja
Als u Ja selecteert in stap 22, worden de volgende 3 stappen getoond. Als u Nee selecteert, is
de wizard voltooid.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 59
23
24Stel een waarde in voor P3.34.8 Slaapvertraging 1.Bereik: 0…3000 s
25
Stel een waarde in voor P3.34.7 Slaapfrequentielimiet.
Stel een waarde in voor P3.34.9 Ontwaakniveau.Het bereik is afhankelijk van de geselec-
Bereik: 0,00…320,00 Hz
teerde proceseenheid.
De wizard voor de applicatie PID-besturing is nu voltooid.
2.5DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE MULTIFUNCTIONEEL
De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te
stellen.
Als u de wizard voor de applicatie Multifunctioneel wilt starten, stelt u de waarde
Multifunctioneel in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door
naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM-motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 7.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 60WIZARDS
6
7
8
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
11
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi
(zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie.
Selecteer een bedieningsplaats (de plek waarvan u
de start/stop-opdrachten geeft en waarvan de frequentiereferentie wordt gebruikt voor de frequentieregelaar).
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
I/O-klemmen
Veldbus
Bedieningspaneel
De wizard voor de applicatie Multifunctioneel is nu voltooid.
2.6DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE MOTORPOTENTIOMETER
De applicatiewizard helpt u bij het instellen van applicatiespecifieke basisparameters.
Als u de wizard voor de applicatie Motorpotentiometer wilt starten, stelt u de waarde
Motorpotentiometer in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door
naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
2
3
4
5
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motorspanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 61
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PMmotor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 7.
6
7
8
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1…300,0 s
11
12
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi
(zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie.
Stel een waarde in voor P1.36.1 Motorpotentiometer
stijgtijd.
Stel een waarde in voor P1.36.2 Motorpotentiometer
reset.
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
Bereik: 0,1…500,0 Hz/s
0 = Geen reset
1 = Stoptoestand
2 = Voeding uit
De wizard voor de applicatie Motorpotentiometer is nu voltooid.
2.7MULTIPOMP WIZARD
Als u de wizard voor de applicatie Multi-pomp wilt starten, selecteert u de optie Activeren
voor parameter B1.1.3 in het menu Quick setup. De PID-regelaar is standaard ingesteld voor
het gebruik van één terugkoppelsignaal en één referentiepunt. De
standaardbedieningsplaats is I/O A en de standaardproceseenheid is %.
1
Stel een waarde in voor P3.13.1.4 Selectie Proceseenheid.
Meer dan één optie.
Als u een andere optie selecteert dan %, worden de volgende stappen getoond. Als u %
selecteert, gaat de wizard direct door naar stap 5.
2
3
4
5
Stel een waarde in voor P3.13.1.5 Min. proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.6 Max. proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.7 Decimale Proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1
bronselectie
varieert
varieert
0...4
Zie de tabel Instellingen voor terugkoppeling
in hoofdstuk 5.13 Groep 3.13: PID-regelaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 62WIZARDS
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 6 getoond. Als u een andere optie
selecteert, gaat de wizard door naar stap 7.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
0 = 0…10 V/0…20 mA
6
Stel een waarde in voor P3.13.1.8 Inversie fout.
7
1 = 2…10 V/4…20 mA
Zie de tabel Analoge ingangen in hoofdstuk
5.5 Groep 3.5: I/O-configuratie.
0 = Normaal
1 = Geïnverteerd
8
Stel een waarde in voor P3.13.2.6 Referentie 1 bronselectie.
Zie de tabel Referentiewaarden in hoofdstuk
5.13 Groep 3.13: PID-regelaar.
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 9 getoond. Als u een andere optie
selecteert, gaat de wizard door naar stap 11.
Als u Bedieningspaneel referentie 1 of Bedieningspaneel referentie 2 instelt, wordt stap 10
weergegeven.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
Zie de tabel Analoge ingangen in hoofdstuk
5.5 Groep 3.5: I/O-configuratie.
varieert
Nee
Ja
10
11
9
Stel een waarde in voor P3.13.2.1 (Bedieningspaneel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Bedieningspaneel
Referentie 2).
Stel het gebruik van de slaapfunctie in.
Als u Ja selecteert in stap 11, worden de volgende 3 stappen getoond.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 63
12
13Stel een waarde in voor P3.13.5.2 Slaapvertraging 1. 0…3000 s
14
15Stel een waarde in voor P3.15.1 Aantal motoren.1...6
16
17
Stel een waarde in voor P3.13.5.1 Slaapfrequentielimiet 1.
Stel een waarde in voor P3.13.5.6 Ontwaakniveau 1.Het bereik is afhankelijk van de geselec-
Stel een waarde in voor P3.15.2 Vergrendelfunctie.
Stel een waarde in voor P3.15.4 Autowissel.
0,00…320,00 Hz
teerde proceseenheid.
0 = Niet gebruikt
1 = Ingeschakeld
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
Als u de functie Autowissel inschakelt, worden de volgende 3 stappen weergegeven. Als u de
functie Autowissel niet gebruikt, gaat de wizard direct door naar stap 21.
Stel een waarde in voor P3.15.3 FR opnemen.
18
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
19Stel een waarde in voor P3.15.5 Autowissel interval.0,0…3000,0 h
20
21Stel een waarde in voor P3.15.8 Bandbreedte.0...100%
22
Stel een waarde in voor P3.15.6 Autowissel frequentielimiet
Stel een waarde in voor P3.15.9 Bandbreedtevertraging.
0,00…50,00 Hz
0…3600 s
Hierna wordt op het display de digitale ingangs- en relaisuitgangsconfiguratie weergegeven
die automatisch door de applicatie is toegepast. Noteer deze waarden. Deze functie is niet
beschikbaar op het tekstbedieningspaneel.
2.8FIRE MODUS WIZARD
Als u de wizard Fire modus wilt starten, selecteert u de optie Activeren voor parameter
B1.1.4 in het menu Quick setup.
LET OP!
Lees voordat u doorgaat over het wachtwoord en de garantiebepalingen in
hoofdstuk 10.18 Fire modus.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Stel een waarde in voor parameter P3.17.2 Fire
modus-frequentiebron.
Meer dan één optie.
2
VACON · 64WIZARDS
Als u een andere waarde instelt dan Fire modus frequentie, gaat de wizard direct door naar
stap 3.
2
3
4
5
6
Stel een waarde in voor parameter P3.17.3 Fire
modus frequentie.
Stel in of het signaal moet worden geactiveerd wanneer het contact wordt geopend of gesloten.
Stel een waarde in voor de parameters P3.17.4 Fire
modus activering openen / P3.17.5 Fire modus activering sluiten.
Stel een waarde in voor parameter P3.17.6 Fire
modus achteruit.
Stel een waarde in voor P3.17.1 Fire modus wachtwoord.
8,00 Hz…P3.3.1.2 (MaxFreqReferentie)
0 = Open contact
1 = Gesloten contact
Selecteer een digitale ingang voor het activeren van de Fire modus. Zie ook hoofdstuk
10.6.1 Programmering van digitale en analoge
ingangen.
Selecteer een digitale ingang voor het activeren van de omgekeerde draairichting in de
Fire modus.
DigIn Slot0.1 = VOORUIT
DigIn Slot0.2 = ACHTERUIT
Stel een wachtwoord in voor het inschakelen
van de functie Fire modus.
1234 = Testmodus inschakelen
1002 = Fire modus inschakelen
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 65
3GEBRUIKERSINTERFACES
3.1NAVIGATIE MET HET BEDIENINGSPANEEL
De gegevens van de frequentieregelaar zijn ondergebracht in menu's en submenu's. Met de
pijlknoppen Omhoog en Omlaag op het bedieningspaneel kunt u door de menu's navigeren.
Druk op OK om een groep of parameter te openen. Druk op de knop BACK/RESET om terug
te keren naar het vorige niveau.
Uw huidige locatie in het menu wordt op het scherm weergegeven als M3.2.1. Daarnaast
wordt de naam van de huidige groep of parameter weergegeven.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
HoofdmenuSubmenu's
HoofdmenuSubmenu's
HoofdmenuSubmenu's
M1 Quick
setup
M1.1 Wizards
(inhoud hangt af van
P1.2 Applicatie keuze)
M2 Monitor
M2.2 Trendcurve
M2.3 Basis
M2.4 I/O
M2.5
Temperatuuringangen
M2.6
Extra's/geavanceerd
M2.7
Timerfuncties
M2.8
PID-regelaar
M2.9
ExtPID-regelaar
M2.10 Multi-pomp
M2.11
Onderhoudstellers
M2.12
Veldbusgegevens
M3
Parameters
M3.1
Motorinstelli ngen
M3.2
Start/Stop-instelling
M3.3
Referenties
M3.4
Ramps en Remmen
M3.5
I/O-configuratie
M3.6
Veldbusdatamap
M3.7 Verboden
frequentie
M3.8 Bewakingen
M3.9 Beveiligingen
M3.10
Automatische reset
M3.12
Timerfuncties
M3.13
PID-regelaar
M3.14
ExtPID-regelaar
M3.15 Multi-pomp
M3.16
Onderhoudstellers
M3.17
Fire modus
M3.18
Motorvoorverwarming
M3.20
Mechanische rem
M3.21
Pompbesturing
M4
Diagnose
M4.1
Actieve fouten
M4.2
Reset Fouten
M4.3
Foutenhistorie
M4.4
Totaal tellers
M4.5
Trip tellers
M4.6 Software info
M5
I/O en
hardware
M5.1
I/O en hardware
M5.2…M5.4
Slots C, D, E
M5.5 Real-time
klok
M5.6 Instellingen
powerunit.
M5.7
Bedieningspaneel
M5.8 RS-485
M6.1 Taalkeuze
M6.5 Parameter
back-up
M6.7 Naam
frequentieregelaar
M7
Favorieten
M8.1
Gebruikersniveau
M8.2 Toegangscode
M2.1 Multimonitor
M6
Gebruikersin-
stelli ngen
M8 Gebrui-
kersniveaus
VACON · 66GEBRUIKERSINTERFACES
Afb. 16: De menustructuur van de frequentieregelaar
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYI/O
Main Menu
ABCDE
F
H
G
Quick Setup
( 17 )
Monitor
( 5 )
Parameters
( 12 )
M1ID:
STOP
READY
I/O
Rem Control Place
I/O Control
KeypadStopButton
Yes
Start Function
Ramping
Start / Stop Setup
M3.2.1ID:172
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 67
3.2HET GRAFISCHE DISPLAY
Afb. 17: Het hoofdmenu van het grafische display
A.Het eerste statusveld: STOP/RUN
B. De draairichting
C. Het tweede statusveld: GEREED/NIET
GEREED/FOUT
D. Het alarmveld: ALARM/E.De bedieningsplaats: PC/IO/
BEDIENINGSPANEEL/VELDBUS
F.Het locatieveld: de parameter-ID en de
huidige locatie in het menu
G. De geselecteerde groep of parameter:
druk op OK om te openen
H. Het aantal items in de desbetreffende
groep
3.2.1WAARDEN BEWERKEN
In het grafische display kunt u de waarde van een parameter op twee manieren bewerken.
In de meeste gevallen kunt u slechts één waarde selecteren voor een parameter. Selecteer
de gewenste optie in de reeks numerieke of tekstwaarden.
DE TEKSTWAARDE VAN EEN PARAMETER WIJZIGEN
1Ga met de pijltoetsen naar de parameter.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY
I/O
Rem Control Place
M3.2.1ID:
Edit
Help
Add to favourites
STOP
READY
I/O
Rem Control Place
M3.2.1ID:
FieldbusCTRL
I/O Control
STOP
READY
I/O
Frequency Ref
P3.3.1.1ID:101
MaxFreqReference
0.00 Hz
MinFreqReference
50.00 Hz
PosFreqRefLimit
320.00 Hz
STOP
READY
I/O
MinFreqReference
P3.3.1.1ID:101
0.00 Hz
Min: 0.00Hz
Max: 50.00Hz
VACON · 68GEBRUIKERSINTERFACES
2Druk twee keer op OK of druk op de pijltoets
RECHTS om de bewerkingsmodus te activeren.
3Druk op de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om de
nieuwe waarde te selecteren.
4Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de BACK/RESET-knop om de wijziging te
annuleren.
NUMERIEKE WAARDEN BEWERKEN
1Ga met de pijltoetsen naar de parameter.
2Activeer de bewerkingsmodus.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY
I/O
MinFreqReference
P3.3.1.1ID:101
00.00 Hz
Min: 0.00Hz
Max: 50.00Hz
STOP
READY
I/O
MinFreqReference
P3.3.1.1ID:101
11.00 Hz
Min: 0.00Hz
Max: 50.00Hz
STOP
READY
I/O
P3.12.1.3ID:1466
Interval 1
00:00:00
00:00:00
ON Time
OFF Time
Days
0
A
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 69
3Als de waarde numeriek is, kunt u met de
pijltoetsen LINKS en RECHTS van cijfer naar cijfer
gaan. Wijzig de cijfers met de pijltoetsen OMHOOG
en OMLAAG.
4Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de BACK/RESET-knop om de wijziging te annuleren
en terug te keren naar het vorige niveau.
MEER DAN ÉÉN WAARDE SELECTEREN
Voor sommige parameters kunt u meer dan één waarde selecteren. Schakel het keuzevakje
bij de gewenste waarde in.
1Ga naar de parameter. Wanneer u keuzevakjes
kunt selecteren, wordt dat aangegeven met een
symbool.
A.Het symbool voor opties met
keuzevakjes
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY
I/O
M 3.12.1.3.1ID:
Days
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Sunday
STOP
READY
I/O
M 3.12.1.3.1ID:
Days
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Sunday
VACON · 70GEBRUIKERSINTERFACES
2Gebruik de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om
door de lijst met waarden te bladeren.
3Druk op de pijltoets RECHTS om het keuzevakje
naast de gewenste waarde te activeren en de
waarde toe te voegen.
3.2.2FOUTEN RESETTEN
U kunt fouten resetten met de Reset-knop en met de parameter Reset Fouten. Zie de
instructies in 11.1 Er wordt een fout getoond.
3.2.3DE FUNCT-KNOP
De FUNCT-knop heeft vier functies.
Voor toegang tot de bedieningspagina
•
Voor eenvoudig wisselen tussen lokale bediening en bediening op afstand
•
Voor het wisselen van de draairichting
•
Voor het snel bewerken van parameterwaarden
•
De geselecteerde bedieningsplaats bepaalt de bron van de start- en stopopdrachten voor de
frequentieregelaar. Alle bedieningsplaatsen hebben een parameter voor het selecteren van
de frequentiereferentiebron. De Lokale bedieningsplaats is altijd het bedieningspaneel. De
externe bedieningsplaats kan de I/O- of veldbusverbinding zijn. In de statusbalk van het
display wordt aangegeven wat de huidige bedieningsplaats is.
U kunt I/O A, I/O B en de veldbus instellen als externe bedieningsplaats. I/O A en de veldbus
hebben de laagste prioriteit. U kunt ze selecteren met P3.2.1 (Externe bedieningsplaats).
Door middel van een digitale ingang kan I/O B de externe bediening overnemen van
bedieningsplaatsen I/O A en Veldbus. U kunt de digitale ingang selecteren met parameter
P3.5.1.7 (Forceren naar I/O Bediening).
Wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op lokaal, wordt het bedieningspaneel altijd
gebruikt als bedieningsplaats. Lokale bediening heeft een hogere prioriteit dan bediening op
afstand. Wanneer u bijvoorbeeld gebruikmaakt van externe bediening en parameter P3.5.1.7
de bedieningsplaats heeft overgenomen met de digitale ingang, wordt het bedieningspaneel
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYKeypad
ID:M1
Main Menu
Monitor
( 12 )
( 21 )
( 6 )
Parameters
Diagnostics
STOP
READYKeypad
ID:1805
Choose action
Control page
Change direction
Local/Remote
STOP
READYKeypad
ID:211
Local/Remote
Remote
Local
STOP
READYI/O
ID:M1
Main Menu
( 21 )
( 6 )
Parameters
( 12 )
Monitor
Diagnostics
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 71
de bedieningsplaats zodra u Lokaal selecteert. Gebruik de FUNCT-knop of de parameter
P3.2.2 Lokaal/Afstand om te schakelen tussen de lokale en externe bediening.
DE BEDIENINGSPLAATS SELECTEREN
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Lokaal/Afstand te selecteren. Druk op OK.
3Selecteer nu Lokaal of Op afstand met behulp van
de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG. Druk op OK
om te bevestigen.
4Als u overschakelt van externe naar lokale
bediening (het bedieningspaneel), moet u een
bedieningspaneelreferentie selecteren.
Daarna gaat het display terug naar de menulocatie waar u was toen u op de FUNCT-knop
drukte.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READYI/O
Main Menu
( 21 )
( 6 )
Parameters
( 12 )
Monitor
Diagnostics
M1ID:
STOP
READYKeypad
ID:1805
Choose action
Control page
Change direction
Local/Remote
STOP
READYKeypad
ID: 184
Keypad Reference
0.00Hz
Output Frequency
Motor Current
Motor Torque
Motor Power
0.00Hz
0.00A
0.00%
0.00%
STOP
READYKeypad
ID: 168
Keypad Reference
0.00Hz
Output Frequency
Motor Current
Motor Torque
Motor Power
0.00Hz
0.00A
0.00%
0.00%
VACON · 72GEBRUIKERSINTERFACES
DE BEDIENINGSPAGINA OPENEN
Met de bedieningspagina kunt u gemakkelijk de belangrijkste waarden bewaken.
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Bedieningspagina te selecteren. Open de pagina
door op OK te drukken. De bedieningspagina
verschijnt.
3Als u de lokale bedieningsplaats en de
bedieningspaneelreferentie gebruikt, kunt u
P3.3.1.8 Bedieningspaneelreferentie instellen door
op OK te drukken.
4Druk op de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om de
cijfers van de waarde te wijzigen. Druk op OK om
de wijziging te accepteren.
3
Ga voor meer informatie over de bedieningspaneelreferentie naar 5.3 Groep 3.3: Referenties.
Als u andere bedieningsplaatsen of referentiewaarden gebruikt, wordt de
frequentiereferentie op het display getoond. Deze kunt u niet bewerken. De andere waarden
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYI/O
ID: M1
Main Menu
Monitor
( 7 )
Parameters
( 15 )
Diagnostics
( 6 )
RUN
READYKeypad
ID:1805
Choose action
Control page
Change direction
Local/Remote
RUN
READYKeypad
ID:1805
Choose action
Forward
Reverse
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 73
op de pagina zijn multimonitorwaarden. U kunt zelf bepalen welke waarden hier worden
getoond (zie de instructies in 4.1.1 Multimonitor).
DE DRAAIRICHTING WIJZIGEN
Met de FUNCT-knop kunt u de draairichting van de motor snel wijzigen.
AANWIJZING!
De opdracht Verandering draairichting is alleen beschikbaar in het menu als de
huidige bedieningsplaats is ingesteld op Lokaal.
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Verandering draairichting te selecteren. Druk op
OK.
3Selecteer de gewenste draairichting. De huidige
draairichting knippert. Druk op OK.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READYI/O
ID: M1
Main Menu
Monitor
( 7 )
Parameters
( 15 )
Diagnostics
( 6 )
VACON · 74GEBRUIKERSINTERFACES
4De draairichting wordt direct gewijzigd. U kunt zien
dat de pijlindicator in het statusveld van het display
verandert.
DE FUNCTIE SNEL BEWERKEN
Met de functie Snel bewerken kunt u snel parameters openen door het ID-nummer van de
parameter in te voeren.
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2Druk op de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Snel bewerken te selecteren en druk op OK om te
bevestigen.
3Voer het ID-nummer van een parameter of
controlewaarde in. Druk op OK. Het display toont
de parameterwaarde in de bewerkingsmodus en de
controlewaarde in de bewakingsmodus.
3.2.4PARAMETERS KOPIËREN
AANWIJZING!
Deze functie is alleen beschikbaar op het grafische bedieningspaneel.
Voordat u parameters van het bedieningspaneel naar de frequentieregelaar kunt kopiëren,
moet de frequentieregelaar gestopt zijn.
PARAMETERS VAN EEN FREQUENTIEREGELAAR KOPIËREN
Met deze functie kunt u parameters van de ene frequentieregelaar naar een andere
kopiëren.
1Sla de parameters op naar het bedieningspaneel.
2Ontkoppel het bedieningspaneel en sluit het aan op
een andere frequentieregelaar.
3Download de parameters naar de nieuwe
frequentieregelaar met de opdracht Herladen uit
bedieningspaneel.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYKeypad
ID: M6
Main Menu
I/O and Hardware
( 9 )
User settings
( 4 )
Favourites
( 0 )
STOP
READYKeypad
ID: M6.5
User settings
Language selection
English
Parameter backup
( 7 )
Drive name
Drive
STOP
READYKeypad
ID: M6.5.1
Parameter backup
Restore factory defaults
Save to keypad
Restore from keypad
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 75
PARAMETERS OPSLAAN NAAR HET BEDIENINGSPANEEL
1Open het menu Gebruikersinstellingen.
2Open het submenu Parameter back-up.
3Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om een
functie te selecteren. Druk op OK om uw keuze te
bevestigen.
Met de opdracht Fabrieksinstellingen herstellen kunt u alle parameters terugzetten naar de
fabrieksinstellingen. Met de opdracht Opslaan in bedieningspaneel kunt u alle parameters
naar het bedieningspaneel kopiëren. Met de opdracht Herladen uit bedieningspaneel kunt u
alle parameters van het bedieningspaneel naar de frequentieregelaar kopiëren.
3.2.5PARAMETERS VERGELIJKEN
Met deze functie kunt u de huidige parameterset vergelijken met een van de volgende vier
sets.
Set 1 (P6.5.4 Opslaan in set 1)
•
Set 2 (P6.5.6 Opslaan in set 2)
•
De standaardwaarden (P6.5.1 Fabrieksinstellingen herstellen)
•
De set op het bedieningspaneel (P6.5.2 Opslaan in bedieningspaneel)
•
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READYI/O
ID: M6.6
User Settings
Language Selection
Parameter Backup
Parameter Compare
English
(4)
(7)
STOP
READYI/O
ID: B6.6.1
Parameter Compare
Active set-Set 1
Active set-Set 2
Active set-Defaults
STOP
READYI/O
ID: M6.6.1
Active set-Set 1
Active
Help
Add to Favourites
VACON · 76GEBRUIKERSINTERFACES
Ga voor meer informatie over deze parameters naar Tabel 119 De parametergroep
Parameterback-up in het menu Gebruikersinstellingen.
AANWIJZING!
Als u de parameterset die u wilt vergelijken met de huidige set niet hebt
opgeslagen, wordt de tekst Vergelijken is mislukt weergegeven op het scherm.
DE FUNCTIE PARAMETERS VERGELIJKEN GEBRUIKEN
1Ga naar het menu Gebruikersinstellingen en open
de functie Parameters vergelijken.
2Selecteer twee sets. Druk op OK om uw keuze te
bevestigen.
3Selecteer Actief en druk op OK.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYI/O
ID:113
Active set-Set 1
Motor Nom Currnt
Motor Cos Phi
0.56A
1.90A
0.68
1.74
ABCD
STOP
READYI/O
ID:403 M3.5.1.1
Digital Inputs
Ctrl Signal 1 A
Ctrl Signal 2 A
Ctrl Signal 1 B
STOP
READYI/O
ID:403 M3.5.1.1
Ctrl signal 1 A
Edit
Help
Add to favourites
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 77
4Vergelijk de huidige waarde met de waarde in de
andere set.
A.Huidige waarde
B. Waarde in de andere set
C. Huidige waarde
D. Waarde in de andere set
3.2.6HELPTEKSTEN
Het grafische display kan bij veel verschillende onderwerpen helpteksten weergeven. Bij alle
parameters is een helptekst beschikbaar.
De helpteksten zijn ook beschikbaar voor fouten en alarmen en in de opstartwizard.
HELPTEKSTEN LEZEN
1Ga naar de optie of het menu waarover u meer wilt
weten.
2Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Help te selecteren.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READYI/O
ID:403 M3.5.1.1
Ctrl signal 1 A
Start Signal 1 for control Place
I/O A. Start Signal 1
functionality chosen with I/O A
Logic in Start/Stop Setup Menu.
VACON · 78GEBRUIKERSINTERFACES
3Druk op OK om de helptekst te openen.
AANWIJZING!
Helpteksten zijn altijd in het Engels.
3.2.7HET MENU FAVORIETEN GEBRUIKEN
Als u dezelfde opties regelmatig gebruikt, kunt u deze toevoegen aan het menu Favorieten.
Zo kunt u een set parameters of controlewaarden uit alle menu's van het bedieningspaneel
verzamelen.
Zie hoofdstuk 8.2 Favorieten voor meer informatie over het gebruik van het menu Favorieten.
3.3HET TEKSTDISPLAY
Het is ook mogelijk om het tekstdisplay te gebruiken als gebruikersinterface. Het
tekstdisplay en het grafische display hebben vrijwel dezelfde functies. Sommige functies zijn
alleen beschikbaar op het grafische display.
Het display toont de status van de motor en de frequentieregelaar. Daarnaast worden
eventuele fouten in de werking van de motor en de frequentieregelaar getoond. Uw huidige
locatie in het menu wordt op het scherm weergegeven. Daarnaast wordt de naam van de
huidige groep of parameter weergegeven. Als de tekst te lang is voor het display, schuift de
tekst over het display om de volledige tekst te laten zien.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
AB
F
C
D
E
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
BUS
KEYPAD
I/O
REV
FWD
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
BUS
KEYPAD
I/O
REV
FWD
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 79
Afb. 18: Het hoofdmenu van het tekstdisplay
A.De statusindicatoren
B. De alarm- en foutindicatoren
C. De naam van de huidige groep of het
D. De huidige locatie in het menu
E.De indicatoren voor de bedieningsplaats
F.De indicatoren voor de draairichting
huidige item
3.3.1WAARDEN BEWERKEN
DE TEKSTWAARDE VAN EEN PARAMETER WIJZIGEN
Gebruik deze procedure om de waarde van parameters in te stellen.
1Ga met de pijltoetsen naar de parameter.
2Druk op OK om de bewerkingsmodus te openen.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
VACON · 80GEBRUIKERSINTERFACES
3Druk op de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om de
nieuwe waarde te selecteren.
4Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de BACK/RESET-knop om de wijziging te annuleren
en terug te keren naar het vorige niveau.
NUMERIEKE WAARDEN BEWERKEN
1Ga met de pijltoetsen naar de parameter.
2Activeer de bewerkingsmodus.
3U kunt met de pijltoetsen LINKS en RECHTS van
cijfer naar cijfer gaan. Wijzig de cijfers met de
pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG.
4Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de Back/Reset-knop om de wijziging te annuleren
en terug te keren naar het vorige niveau.
3.3.2FOUTEN RESETTEN
U kunt fouten resetten met de Reset-knop en met de parameter Reset Fouten. Zie de
instructies in 11.1 Er wordt een fout getoond.
3.3.3DE FUNCT-KNOP
De FUNCT-knop heeft vier functies.
Voor toegang tot de bedieningspagina
•
Voor eenvoudig wisselen tussen lokale bediening en bediening op afstand
•
Voor het wisselen van de draairichting
•
Voor het snel bewerken van parameterwaarden
•
De geselecteerde bedieningsplaats bepaalt de bron van de start- en stopopdrachten voor de
frequentieregelaar. Alle bedieningsplaatsen hebben een parameter voor het selecteren van
de frequentiereferentiebron. De Lokale bedieningsplaats is altijd het bedieningspaneel. De
externe bedieningsplaats kan de I/O- of veldbusverbinding zijn. In de statusbalk van het
display wordt aangegeven wat de huidige bedieningsplaats is.
U kunt I/O A, I/O B en de veldbus instellen als externe bedieningsplaats. I/O A en de veldbus
hebben de laagste prioriteit. U kunt ze selecteren met P3.2.1 (Externe bedieningsplaats).
Door middel van een digitale ingang kan I/O B de externe bediening overnemen van
bedieningsplaatsen I/O A en Veldbus. U kunt de digitale ingang selecteren met parameter
P3.5.1.7 (Forceren naar I/O Bediening).
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 81
Wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op lokaal, wordt het bedieningspaneel altijd
gebruikt als bedieningsplaats. Lokale bediening heeft een hogere prioriteit dan bediening op
afstand. Wanneer u bijvoorbeeld gebruikmaakt van externe bediening en parameter P3.5.1.7
de bedieningsplaats heeft overgenomen met de digitale ingang, wordt het bedieningspaneel
de bedieningsplaats zodra u Lokaal selecteert. Gebruik de FUNCT-knop of de parameter
P3.2.2 Lokaal/Afstand om te schakelen tussen de lokale en externe bediening.
DE BEDIENINGSPLAATS SELECTEREN
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Lokaal/Afstand te selecteren. Druk op OK.
3Selecteer nu Lokaal of Op afstand met behulp van
de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG. Druk op OK
om te bevestigen.
4Als u overschakelt van externe naar lokale
bediening (het bedieningspaneel), moet u een
bedieningspaneelreferentie selecteren.
Daarna gaat het display terug naar de menulocatie waar u was toen u op de FUNCT-knop
drukte.
DE BEDIENINGSPAGINA OPENEN
Met de bedieningspagina kunt u gemakkelijk de belangrijkste waarden bewaken.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
VACON · 82GEBRUIKERSINTERFACES
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Bedieningspagina te selecteren. Open de pagina
door op OK te drukken. De bedieningspagina
verschijnt.
3Als u de lokale bedieningsplaats en de
bedieningspaneelreferentie gebruikt, kunt u
P3.3.1.8 Bedieningspaneelreferentie instellen door
op OK te drukken.
Ga voor meer informatie over de bedieningspaneelreferentie naar 5.3 Groep 3.3: Referenties).
Als u andere bedieningsplaatsen of referentiewaarden gebruikt, wordt de
frequentiereferentie op het display getoond. Deze kunt u niet bewerken. De andere waarden
op de pagina zijn multimonitorwaarden. U kunt zelf bepalen welke waarden hier worden
getoond (zie de instructies in 4.1.1 Multimonitor).
DE DRAAIRICHTING WIJZIGEN
Met de FUNCT-knop kunt u de draairichting van de motor snel wijzigen.
AANWIJZING!
De opdracht Verandering draairichting is alleen beschikbaar in het menu als de
huidige bedieningsplaats is ingesteld op Lokaal.
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 83
2Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Verandering draairichting te selecteren. Druk op
OK.
3Selecteer de gewenste draairichting. De huidige
draairichting knippert. Druk op OK. De
draairichting verandert onmiddellijk en de
pijlindicator in het statusveld van het display wordt
verplaatst.
DE FUNCTIE SNEL BEWERKEN
Met de functie Snel bewerken kunt u snel parameters openen door het ID-nummer van de
parameter in te voeren.
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2Druk op de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Snel bewerken te selecteren en druk op OK om te
bevestigen.
3Voer het ID-nummer van een parameter of
controlewaarde in. Druk op OK. Het display toont
de parameterwaarde in de bewerkingsmodus en de
controlewaarde in de bewakingsmodus.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
VACON · 84GEBRUIKERSINTERFACES
3.4MENUSTRUCTUUR
MenuFunctie
Quick setupZie hoofdstuk 1.4 Beschrijving van de applicaties.
MonitorMultimonitor
Trendcurve
Basis
I/O
Extra's/geavanceerd
Timerfuncties
PID-regelaar
Externe PID-regelaar
Multi-pomp
Onderhoudstellers
Veldbusgegevens
ParametersZie hoofdstuk 5 Menu Parameters.
DiagnoseActieve fouten
Reset Fouten
Foutenhistorie
Totaaltellers
Triptellers
Software-info
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
* = Deze functie is niet beschikbaar op bedieningspanelen met een tekstdisplay.
3.4.1QUICK SETUP
In de groep Snelle instelling vindt u de wizards en de parameters voor snelle instelling van
de VACON® 100 INDUSTRIAL-applicatie. Raadpleeg hoofdstuk 2 Wizards en hoofdstuk 1.3 De eerste keer starten voor gedetailleerde informatie over de parameters van deze groep.
3.4.2MONITOR
MULTIMONITOR
Met de functie Multimonitor kunt u 4–9 controlewaarden bij elkaar zetten. Zie 4.1.1
Multimonitor.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
VACON · 86GEBRUIKERSINTERFACES
AANWIJZING!
Het menu Multimonitor is niet beschikbaar op het tekstbedieningspaneel.
TRENDCURVE
De functie Trendcurve biedt een grafische weergave van twee controlewaarden tegelijk. Zie
4.1.2 Trendcurve.
BASIS
De basiscontrolewaarden kunnen statuswaarden en metingen zijn, of de huidige waarde van
parameters en signalen. Zie 4.1.3 Basis.
I/O
U kunt ook de statussen en niveaus van de waarden van ingangs- en uitgangssignalen
bewaken. Zie 4.1.4 I/O.
EXTRA'S/GEAVANCEERD
U kunt verschillend geavanceerde waarden bewaken, waaronder veldbuswaarden. Zie 4.1.6
Extra's/geavanceerd.
TIMERFUNCTIES
Met deze functie kunt u de timerfuncties en de real-time klok bewaken. Zie 4.1.7 Bewaking
van timerfuncties.
PID-REGELAAR
Met deze functie kunt u de waarden van de PID-regelaar bewaken. Zie 4.1.8 Bewaking van de
PID-regelaar.
EXTERNE PID-REGELAAR
Hiermee kunt u waarden met betrekking tot de externe PID-regelaar bewaken. Zie 4.1.9
Bewaking externe PID-regelaar.
MULTI-POMP
Met deze functie kunt u waarden met betrekking tot de besturing van meer dan één
frequentieregelaar bewaken. Zie 4.1.10 Bewaking multi-pomp.
ONDERHOUDSTELLERS
Hiermee kunt u waarden met betrekking tot onderhoudstellers bewaken. Zie 4.1.11
Onderhoudstellers.
VELDBUSGEGEVENS
Met deze functie kunt u veldbusgegevens weergeven als controlewaarden. Gebruik deze
functie bijvoorbeeld voor het bewaken van veldbuswaarden tijdens de inbedrijfstelling. Zie
4.1.12 Bewaking van veldbusprocesdata.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 87
3.5VACON® LIVE
VACON® Live is een pc-tool voor inbedrijfstelling en onderhoud van VACON® 10, VACON® 20
en VACON® 100 familie frequentieregelaars. U kunt VACON® Live downloaden van http://
drives.danfoss.com.
De VACON® Live pc-tool biedt de volgende functies.
Instellen van parameters, bewaking, informatie over frequentieregelaars, gegevens
•
vastleggen enzovoort.
De tool voor het downloaden van de VACON® Loader-software
•
Ondersteuning voor seriële communicatie en Ethernet
Portugees, Roemeens, Russisch, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch, Turks en Zweeds
U kunt verbinding maken tussen de frequentieregelaar en de pc-tool met de VACON®-kabel
voor seriële communicatie. De drivers voor seriële communicatie worden automatisch
geïnstalleerd bij de installatie van VACON® Live. Nadat u de kabel hebt aangesloten, vindt
VACON® Live de verbonden frequentieregelaar automatisch.
Raadpleeg het menu help in het programma voor meer informatie over het gebruik van
VACON® Live.
Afb. 19: De VACON® Live pc-tool
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READYI/O
ID:M1
Main Menu
Monitor
(12)
Quick Setup
(4)
Parameters
(21)
STOP
READYI/O
ID:M2.1
Monitor
Multimonitor
Timer Functions
Basic
(13)
(7)
STOP
READYI/O
ID:25FreqReference
Multimonitor
20.0 Hz
Motor Curre
0.00A
DC-link volt
0.0V
Output Freq
0.00 Hz
Motor Speed
0.0 rpm
Motor Voltage
0.0V
Motor Tempera
0.0%
Motor Torque
0.00 %
Unit Tempera
81.9°C
FreqReference
VACON · 88MENU MONITORING
4MENU MONITORING
4.1MENUGROEP MONITOR
U kunt de werkelijke waarden van parameters en signalen bewaken. Daarnaast kunt u
statussen en metingen bewaken. U kunt bovendien bepaalde controlewaarden aanpassen.
4.1.1MULTIMONITOR
Op de pagina Multimonitor kunt u 4–9 controlewaarden bij elkaar zetten. U kunt het aantal
items selecteren met de parameter P3.11.4 MultimonitorView. Hierover leest u meer in
hoofdstuk 5.11 Groep 3.11: Applicatie-instellingen.
CONTROLEWAARDEN SELECTEREN
1Druk op OK om het menu Monitor te openen.
2Open Multimonitor.
3Als u een bestaand item wilt vervangen, moet u dit
eerst selecteren. Gebruik de pijlknoppen.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYI/O
ID:1M2.1.1.1
FreqReference
0.00 %Motor Power
Output frequency
FreqReference
Motor Speed
Motor Current
Motor Torque
0.00 Hz
10.00 Hz
0.00 rpm
0.00 A
0.00 %
STOP
READYI/O
ID:M2.2
Monitor
Multimonitor
Basic
Trend Curve
(13)
(7)
STOP
READYI/O
ID:M2.2.1
Trend Curve
Channel 1 min
View Trend Curve
-1000
Sampling interval
100 ms
(2)
MENU MONITORING VACON · 89
4Als u een nieuw item in de lijst wilt selecteren,
drukt u op OK.
4.1.2TRENDCURVE
De trendcurve biedt een grafische weergave van twee controlewaarden.
Zodra u een waarde selecteert, begint de frequentieregelaar met het vastleggen. In het
submenu Trendcurve kunt u de trendcurve bekijken en signalen selecteren. U kunt
bovendien de minimale en maximale instellingen en het sample-interval instellen en
Automatisch schalen inschakelen.
WAARDEN WIJZIGEN
U kunt de controlewaarden als volgt wijzigen.
1Ga in het menu Monitor naar het submenu
Trendcurve en druk op OK.
2Druk op OK om het submenu Trendcurve bekijken
te openen.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
STOP
READYI/O
FreqReference
Motor Speed
0.00Hz
0rpm
STOP
READYI/O
ID:3V2.2.1.1.4
FreqReference
Motor Shaft Power
Output frequency
FreqReference
Motor Speed
Motor Current
Motor Torque
STOP
READYI/O
Motor Current
Motor Speed
0.00A
0rpm
VACON · 90MENU MONITORING
3U kunt slechts twee waarden tegelijk bekijken als
trendgrafieken. De huidige selectie
Frequentiereferentie en Motortoerental wordt
onder in het display weergegeven. Gebruik de
pijlknoppen Omhoog en Omlaag om de waarde te
selecteren die u wilt wijzigen. Druk op OK.
4Gebruik de pijlknoppen om door de lijst met
controlewaarden te bladeren.
5Selecteer de gewenste waarde en druk op OK.
DE CURVE STOPPEN
In de functie Trendcurve kunt u de curve ook stoppen en actuele waarden aflezen. Daarna
kunt u de curve weer starten.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
RUN
READYALARMI/O
Motor Current
Motor Speed
0.02A
-317rpm
RUN
READYALARMI/O
Motor Current
Motor Speed
0.02A
-327rpm
RUN
READYALARMI/O
Motor Current
Motor Speed
0.01A
-252rpm
MENU MONITORING VACON · 91
1Selecteer in de weergave Trendcurve een curve
door op de pijlknop omhoog te drukken. Het kader
rond het display wordt nu dik weergegeven.
2Ga naar het gewenste punt in de curve en druk op
OK.
3Er wordt een verticale lijn getoond op het display.
Onder in het display staan de waarden die horen bij
het punt op de curve.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
RUN
READYALARMI/O
Motor Current
Motor Speed
0.01A
-254rpm
VACON · 92MENU MONITORING
4Gebruik de pijlknoppen Links en Rechts om de lijn
naar andere punten op de curve te bewegen.
Tabel 20: De parameters voor trendcurves
IndexParameterMin.Max.
M2.2.1Trendcurve bekijken
P2.2.2Sample-interval100432000ms1002368
P2.2.3Kanaal 1 min-2147481000-10002369
P2.2.4Kanaal 1 max-100021474810002370
P2.2.5Kanaal 2 min-2147481000-10002371
P2.2.6Kanaal 2 max-100021474810002372
P2.2.7Automatisch schalen0102373
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Open dit menu om in te
stellen welke controlewaarden u als curve
wilt weergeven.
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
4.1.3BASIS
De volgende tabel bevat de basiscontrolewaarden en de bijbehorende data.
AANWIJZING!
In het menu Monitor zijn alleen de statussen van de standaard-I/O-kaart
beschikbaar. De statussen van alle I/O-kaartsignalen vindt u als onbewerkte data in
het menu I/O en hardware.
Controleer de statussen van de I/O-uitbreidingskaart in het menu I/O en hardware wanneer
het systeem daarom vraagt.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MENU MONITORING VACON · 93
Tabel 21: Items in het menu Monitoring
IndexControlewaardeEenheidSchaalIDBeschrijving
V2.3.1Uitg.frequentieHz0.011
V2.3.2
V2.3.3Motortoerentaltpm12
V2.3.4MotorstroomAvarieert3
V2.3.5Motorkoppel%0.14
V2.3.7Motorasvermogen%0.15
V2.3.8MotorasvermogenkW/pkvarieert73
V2.3.9MotorspanningV0.16
V2.3.10DC-spanningV17
V2.3.11Unittemperatuur°C0.18
V2.3.12Motortemperatuur%0.19
V2.3.13
V2.3.14Koppelreferentie%0.118
frequentiereferen-
tie
Motorvoorverwar-
ming
Hz0.0125
11228
0 = UIT
1 = Verwarming (gelijkstroomvoeding)
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
VACON · 94MENU MONITORING
4.1.4I/O
Tabel 22: Bewaking van I/O-signalen
IndexControlewaardeEenheidSchaalIDBeschrijving
V2.4.1Slot A DIN 1, 2, 3115
V2.4.2Slot A DIN 4, 5, 6116
V2.4.3Slot B RO 1, 2, 3117
V2.4.4Analoge ingang 1%0.0159Slot A.1 is standaard.
V2.4.5Analoge ingang 2%0.0160Slot A.2 is standaard.
V2.4.6Analoge ingang 3%0.0161Slot D.1 is standaard.
V2.4.7Analoge ingang 4%0.0162Slot D.2 is standaard.
V2.4.8Analoge ingang 5%0.0175Slot E.1 is standaard.
V2.4.9Analoge ingang 6%0.0176Slot E.2 is standaard.
V2.4.10Slot A AO1%0.0181
4.1.5TEMPERATUURINGANGEN
AANWIJZING!
Deze parametergroep is alleen zichtbaar als er een optiekaart voor
temperatuurmeting (OPT-BH) is geïnstalleerd.
Tabel 23: Bewaking van temperatuuringangen
IndexControlewaardeEenheidSchaalIDBeschrijving
V2.5.1
V2.5.2
V2.5.3
V2.5.4
Temperatuurin-
gang 1
Temperatuurin-
gang 2
Temperatuurin-
gang 3
Temperatuurin-
gang 4
°C0.150
°C0.151
°C0.152
°C0.169
4
V2.5.5
V2.5.6
Temperatuurin-
gang 5
Temperatuurin-
gang 6
°C0.170
°C0.171
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MENU MONITORING VACON · 95
4.1.6EXTRA'S/GEAVANCEERD
Tabel 24: Bewaking van geavanceerde waarden
IndexControlewaardeEenheidSchaalIDBeschrijving
B1 = Gereed
B2 = In bedrijf
B3 = Fout
B6 = Run Enable
B0 = Run Enable hoog
B1 = Geen fout actief
B2 = Laadschakelaar gesloten
B3 = DC-spanning binnen grenzen
B4 = Power unit OK
B5 = Start toegestaan door power unit
B6 = Start toegestaan door systeemsoftware