Danfoss VACON 100 INDUSTRIAL, VACON 100 X Application guide [nl]

vacon 100 industrial
®
®
vacon
frequentieregelaars
100 x
applicatie handleiding
VOORWOORD VACON · 3

VOORWOORD

DOCUMENTGEGEVENS

Document-ID: DPD01034I Datum: 13.12.2016 Softwareversie: FW0072V025

INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING

Het auteursrecht op deze handleiding berust bij Vacon Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De originele taal van deze instructies is Engels.
In deze handleiding leest u over de functies van de VACON® frequentieregelaar en hoe u deze kunt gebruiken. De structuur van de handleiding komt overeen met de menustructuur van de frequentieregelaar (hoofdstuk 1 en 4–8).
Hoofdstuk 1 – Snelstartgids
Aan de slag met het bedieningspaneel
Hoofdstuk 2 – Wizards
Toepassingsconfiguraties selecteren
Snel toepassingen instellen
De verschillende applicaties met voorbeelden
Hoofdstuk 3 – Gebruikersinterfaces
De typen displays en het gebruik van het bedieningspaneel
De pc-tool VACON® Live.
De functies van de veldbus
Hoofdstuk 4 – Menu Monitoring
Een overzicht van alle monitoringwaarden
Hoofdstuk 5 – Menu Parameters
Een overzicht van alle parameters van de frequentieregelaar
Hoofdstuk 6 – Menu Diagnose Hoofdstuk 7 – Menu I/O en hardware Hoofdstuk 8 – Menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveau
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Index Min Max Unit Default ID DescriptionParameter
A B C D E F G H
VACON · 4 VOORWOORD
Hoofdstuk 9 – Beschrijving van controlewaarden Hoofdstuk 10 – Parameterbeschrijvingen
Parameters gebruiken
Digitale en analoge ingangen programmeren
Applicatiespecifieke functies
Hoofdstuk 11 – Fouttracering
Fouten en bijbehorende oorzaken
Fouten resetten
Hoofdstuk 12 – Bijlage 1
Informatie over de verschillende standaardwaarden van de applicaties
Deze handleiding bevat een groot aantal tabellen met parameters. Hieronder wordt uitgelegd hoe u deze tabellen moet interpreteren.
A. De locatie van de parameter in het
menu. Dit is ook het parameternummer. B. De naam van de parameter. C. De minimumwaarde van de parameter. D. De maximumwaarde van de parameter. E. De eenheid van de parameterwaarde. De
eenheid wordt getoond als deze
beschikbaar is.
F. De fabrieksinstelling. G. Het ID-nummer van de parameter. H. Een korte beschrijving van de waarden
van de parameter en/of de functie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOORWOORD VACON · 5

FUNCTIES VAN DE VACON® FREQUENTIEREGELAAR

U kunt een van de standaardapplicaties voor uw proces selecteren: Standaard, Lokaal/
Afstand, Multi-stap toerental, PID-besturing, Multifunctioneel of Motorpotentiometer. Op
basis van uw keuze wordt de frequentieregelaar alvast automatisch gedeeltelijk
ingesteld, zodat de inbedrijfstelling nog gemakkelijker wordt.
Wizards voor de eerste keer opstarten en voor de Fire modus.
Wizards voor elke applicatie: Standaard, Lokaal/Afstand, Multi-stap toerental, PID-
besturing, Multifunctioneel of Motorpotentiometer.
FUNCT-knop voor het eenvoudig schakelen tussen lokale en externe bediening. De
externe bedieningsplaats kan een I/O- of veldbusverbinding zijn. U kunt de externe
bedieningsplaats selecteren met een parameter.
8 vaste frequenties.
Motorpotentiometerfuncties.
Joystickbediening.
Functie voor kruipsnelheid.
2 programmeerbare rampingtijden, 2 bewakingen en 3 bereiken voor verboden
frequenties.
Gedwongen stop.
Een bedieningspagina voor snelle bediening en bewaking van de belangrijkste waarden.
Veldbusdatamap.
Automatische reset.
Verschillende voorverwarmingsmodi om condensatie te voorkomen.
Maximale uitgangsfrequentie van 320 Hz.
Interne klok (RTC) en timerfuncties (optionele klokbatterij vereist). U kunt drie
tijdkanalen programmeren voor verschillende functies van de frequentieregelaar.
Ondersteuning voor externe PID-regelaar. Hiermee kunt u bijvoorbeeld een klep
bedienen met de I/O van de frequentieregelaar.
Een slaapmodus die de frequentieregelaar automatisch in- en uitschakelt om energie te
besparen.
PID-regelaar met twee zones en twee verschillende terugkoppelsignalen: minimum- en
maximumbesturing.
Twee referentiebronnen voor de PID-regelaar. U kunt de gewenste bron selecteren met
een digitale ingang.
Een functie voor PID-referentieversterking.
Vooruitsturing voor een betere respons bij procesveranderingen.
Bewaking van proceswaarden.
Multi-pompbesturing.
Onderhoudsteller.
Pompbesturingsfuncties: besturing preparatiepomp, besturing jockeypomp,
autoreinigen turbine, bewaking pompingangsdruk en vorstbescherming.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 7

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord
Documentgegevens 3 Informatie over deze handleiding 3 Functies van de VACON® frequentieregelaar 5
1 Snelstartgids 12
1.1 Bedieningspaneel 12
1.2 De displays 12
1.3 De eerste keer starten 13
1.4 Beschrijving van de applicaties 15
1.4.1 Applicatie Standaard 15
1.4.2 Applicatie Lokaal/Afstand 21
1.4.3 Applicatie Multi-stap toerental 27
1.4.4 Applicatie PID-besturing 33
1.4.5 Applicatie Multifunctioneel 39
1.4.6 Applicatie Motorpotentiometer 46
2 Wizards 53
2.1 De wizard voor de applicatie Standaard 53
2.2 De wizard voor de applicatie Lokaal/Afstand 54
2.3 De wizard voor de applicatie Multi-stap toerental 55
2.4 De wizard voor de applicatie PID-besturing 56
2.5 De wizard voor de applicatie Multifunctioneel 59
2.6 De wizard voor de applicatie Motorpotentiometer 60
2.7 Multipomp Wizard 61
2.8 Fire modus wizard 63
3 Gebruikersinterfaces 65
3.1 Navigatie met het bedieningspaneel 65
3.2 Het grafische display 67
3.2.1 Waarden bewerken 67
3.2.2 Fouten resetten 70
3.2.3 De FUNCT-knop 70
3.2.4 Parameters kopiëren 74
3.2.5 Parameters vergelijken 75
3.2.6 Helpteksten 77
3.2.7 Het menu Favorieten gebruiken 78
3.3 Het tekstdisplay 78
3.3.1 Waarden bewerken 79
3.3.2 Fouten resetten 80
3.3.3 De FUNCT-knop 80
3.4 Menustructuur 84
3.4.1 Quick setup 85
3.4.2 Monitor 85
3.5 VACON® Live 87
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 8 INHOUDSOPGAVE
4 Menu Monitoring 88
4.1 Menugroep Monitor 88
4.1.1 Multimonitor 88
4.1.2 Trendcurve 89
4.1.3 Basis 92
4.1.4 I/O 94
4.1.5 Temperatuuringangen 94
4.1.6 Extra's/geavanceerd 95
4.1.7 Bewaking van timerfuncties 96
4.1.8 Bewaking van de PID-regelaar 98
4.1.9 Bewaking externe PID-regelaar 99
4.1.10 Bewaking multi-pomp 99
4.1.11 Onderhoudstellers 99
4.1.12 Bewaking van veldbusprocesdata 100
5 Menu Parameters 101
5.1 Groep 3.1: Motorinstellingen 101
5.2 Groep 3.2: Start/Stop-instellingen 106
5.3 Groep 3.3: Referenties 109
5.4 Groep 3.4: Instellingen voor Ramping en Remmen 116
5.5 Groep 3.5: I/O-configuratie 118
5.6 Groep 3.6: Veldbusdatamap 130
5.7 Groep 3.7: Verboden frequenties 131
5.8 Groep 3.8: Bewakingen 132
5.9 Groep 3.9: Beveiligingen 133
5.10 Groep 3.10: Automatische reset. 139
5.11 Groep 3.11: Applicatie-instellingen 140
5.12 Groep 3.12: Timerfuncties 141
5.13 Groep 3.13: PID-regelaar 144
5.14 Groep 3.14: Externe PID-regelaar 157
5.15 Groep 3.15: Multi-pomp 162
5.16 Groep 3.16: Onderhoudstellers 163
5.17 Groep 3.17: Fire modus 164
5.18 Groep 3.18: Parametergroep Motorvoorverwarming 165
5.19 Groep 3.19: Frequentieregelaar Customizer 166
5.20 Groep 3.20: Mechanische rem 166
5.21 Groep 3.21: Pompbesturing 167
5.22 Groep 3.22: Geavanceerd harmonisch filter 168
6 Menu Diagnose 169
6.1 Actieve fouten 169
6.2 Reset Fouten 169
6.3 Foutenhistorie 169
6.4 Totaal tellers 169
6.5 Triptellers 171
6.6 Software info 173
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 9
7 Menu I/O en hardware 174
7.1 Basis I/O 174
7.2 Optiekaartsleuven 176
7.3 Real-time klok 177
7.4 Instellingen powerunit 178
7.5 Bedieningspaneel 179
7.6 Veldbus 180
8 De menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveaus 185
8.1 Gebruikersinstellingen 185
8.1.1 Parameter back-up 186
8.2 Favorieten 187
8.2.1 Items toevoegen aan Favorieten 187
8.2.2 Items verwijderen uit Favorieten 188
8.3 Gebruikersniveaus 188
8.3.1 De toegangscode voor gebruikersniveaus wijzigen 189
9 Beschrijving van monitoring waardes 191
9.1 Multimonitor 191
9.2 Basis 192
9.3 I/O 193
9.4 Temperatuuringangen 194
9.5 Extra's/geavanceerd 195
9.6 Timerfuncties 196
9.7 PID-regelaar 197
9.8 Externe PID-regelaar 198
9.9 Multi-pomp 198
9.10 Onderhoudstellers 199
9.11 Veldbusgegevens 199
10 Parameterbeschrijvingen 204
10.1 Trendcurve 204
10.2 Motorinstellingen 205
10.2.1 Parametergroep Motor naamplaat 205
10.2.2 Parametergroep Motorregeling 206
10.2.3 Motorlimieten 212
10.2.4 Parametergroep Open loop 212
10.2.5 Functie I/f-start 216
10.2.6 Functie Koppelstabilisatie 217
10.2.7 Geavanceerde sensorloze besturing 218
10.3 Start/Stop-instellingen 220
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 10 INHOUDSOPGAVE
10.4 Referenties 230
10.4.1 frequentiereferentie 230
10.4.2 Koppelreferentie 231
10.4.3 Koppelbesturing in Open-Lus-besturing 235
10.4.4 Koppelbesturing in geavanceerde sensorloze besturing 235
10.4.5 Vaste frequenties 236
10.4.6 Parametergroep Motorpotentiometer 240
10.4.7 Parametergroep Joystick 242
10.4.8 Parametergroep Kruipsnelheid 244
10.5 Instellingen voor Ramping en Remmen 246
10.5.1 Ramp 1 246
10.5.2 Ramp 2 247
10.5.3 Startmagnetisering 248
10.5.4 DC-rem 248
10.5.5 Fluxremmen 249
10.6 I/O-configuratie 249
10.6.1 Programmering van digitale en analoge ingangen 249
10.6.2 Standaardfunctie van programmeerbare ingangen 260
10.6.3 Digitale ingangen 260
10.6.4 Analoge ingangen 267
10.6.5 Digitale uitgangen 272
10.6.6 Analoge uitgangen 276
10.7 Veldbusdatamap 280
10.8 Verboden frequenties 281
10.9 Bewakingen 283
10.10 Beveiligingen 284
10.10.1 Algemeen 284
10.10.2 Thermische motorbeveiligingen 286
10.10.3 Beveiliging motorblokkering 290
10.10.4 Onderbelastingsbeveiliging 292
10.10.5 Snelle stop. 294
10.10.6 Fout temperatuuringang 296
10.10.7 AI laag niveau beveiliging 297
10.10.8 Aangepaste fout 1 298
10.10.9 Aangepaste fout 2 298
10.11 Automatische reset 298
10.12 Applicatie-instellingen 301
10.13 Timerfuncties 302
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 11
10.14 PID-regelaar 306
10.14.1 Basisinstellingen 306
10.14.2 Referentiepunten 308
10.14.3 Terugkoppeling 309
10.14.4 Vooruitsturing 310
10.14.5 Slaapfunctie 311
10.14.6 Terugkoppelbewaking 313
10.14.7 Drukverlies compensatie 315
10.14.8 Rustig Vullen 317
10.14.9 Ingangsdruk bewaking 319
10.14.10 Vorstbescherming 321
10.15 Externe PID-regelaar 322
10.16 Functie Multi-pomp 323
10.16.1 Overdrukbewaking 330
10.17 Onderhoudstellers 331
10.18 Fire modus 332
10.19 De functie Motorvoorverwarming 335
10.20 Frequentieregelaar Customizer 336
10.21 Mechanische rem 336
10.22 Pompbesturing 340
10.22.1 Autoreinigen 340
10.22.2 Jockeypomp 341
10.22.3 Preparatiepomp 343
10.23 Geavanceerd harmonisch filter 344
11 Fouttracering 345
11.1 Er wordt een fout getoond 345
11.1.1 Resetten met de resetknop 346
11.1.2 Resetten met een parameter in het grafische display 346
11.1.3 Resetten met een parameter in het tekstdisplay 347
11.2 Foutenhistorie 348
11.2.1 De foutenhistorie bekijken in het grafische display 348
11.2.2 De Foutenhistorie bekijken in het tekstdisplay 349
11.3 Foutcodes 351
11.4 Totaaltellers en triptellers 367
11.4.1 Teller bedrijfsuren 367
11.4.2 Tripteller bedrijfsuren 367
11.4.3 Teller draaitijd 368
11.4.4 Teller netvoeding-aanwezig tijd 368
11.4.5 Energieteller 369
11.4.6 Energie tripteller 370
12 Bijlage 1 372
12.1 De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties 372
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A B C
I
H D
G F E
VACON · 12 SNELSTARTGIDS

1 SNELSTARTGIDS

1.1 BEDIENINGSPANEEL

Het bedieningspaneel vormt de interface tussen de frequentieregelaar en de gebruiker. Met het bedieningspaneel kunt u het toerental van een motor regelen en de status van de frequentieregelaar bewaken. Bovendien kunt u hiermee de parameters van de frequentieregelaar instellen.
Afb. 1: De knoppen op het bedieningspaneel
A. De BACK/RESET-knop. Hiermee kunt u
teruggaan in het menu, de
bewerkingsmodus afsluiten en fouten
resetten. B. De pijlknop OMHOOG. Hiermee kunt u
omhoog bladeren in een menu en
waarden verhogen. C. De FUNCT-knop. Hiermee kunt u de
draairichting van de motor wijzigen, de
bedieningspagina openen en de
bedieningsplaats kiezen. Voor meer
informatie, zie 3 Gebruikersinterfaces.
D. De pijlknop RECHTS. E. De START-knop. F. De pijlknop OMLAAG. Hiermee kunt u
omlaag bladeren in een menu en
waarden verlagen. G. De STOP-knop. H. De pijlknop LINKS. Hiermee kunt u de
cursor naar links verplaatsen. I. De OK-knop. Hiermee kunt u een
geselecteerd niveau of item openen of
een keuze bevestigen.

1.2 DE DISPLAYS

Er zijn twee typen displays: het grafische display en het tekstdisplay. Het bedieningspaneel heeft altijd dezelfde toetsen en knoppen.
Het display toont de volgende gegevens:
De status van de motor en de frequentieregelaar.
Fouten in de motor en in de frequentieregelaar.
Uw locatie in de menustructuur.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY I/O
Main Menu
A B C D E
F
H
G
Quick Setup
( 17 )
Monitor
( 5 )
Parameters
( 12 )
M1ID:
A B
F
C
D
E
SNELSTARTGIDS VACON · 13
Afb. 2: Het grafische display
A. Het eerste statusveld: STOP/RUN B. De draairichting van de motor C. Het tweede statusveld: GEREED/NIET
GEREED/FOUT D. Het alarmveld: ALARM/­E. Het bedieningsplaatsveld: PC/IO/
F. Het locatieveld: het ID-nummer van de
parameter en de huidige locatie in het
menu G. De geselecteerde groep of parameter H. Het aantal items in de desbetreffende
groep
BEDIENINGSPANEEL/VELDBUS
Afb. 3: Het tekstdisplay. Als de tekst te lang is om in één keer te worden weergegeven, schuift deze automatisch over het display.
A. De statusindicatoren B. De alarm- en foutindicatoren C. De naam van de huidige groep of het
huidige item

1.3 DE EERSTE KEER STARTEN

De opstartwizard begeleidt u bij het instellen van de vereiste gegevens voor een juiste besturing van uw proces.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
D. De huidige locatie in het menu E. De indicatoren voor de bedieningsplaats F. De indicatoren voor de draairichting
1
VACON · 14 SNELSTARTGIDS
1
2
3 Tijd* (P5.5.2) uu:mm:ss
4 Jaar* (P5.5.4) jjjj
5 Datum* (P5.5.3) dd.mm.
Taalkeuze (P6.1) De opties zijn verschillend voor alle verschil-
lende taalpakketten.
Zomertijd* (P5.5.5)
Rusland US EU UIT
* Deze stappen worden alleen weergegeven als er een klokbatterij is geplaatst.
Opstartwizard uitvoeren?
6
Ja Nee
Als u de parameterwaarden handmatig wilt instellen, selecteert u Nee en drukt u vervolgens op OK.
10
11
12
Selecteer een applicatie (P1.2 Applicatie, ID212).
Standaard Lokaal/Afstand
7
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
8
9
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor­spanning (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motor­frequentie (zodat deze overeenkomt met de motor­typeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motor­toerental (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in P3.1.1.4 voor Nominale motor­stroom.
Multi-stap toerental PID-besturing Multifunctioneel Motorpotentiometer
PM-motor Inductiemotor Reluctantiemotor
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24...19200
Bereik: varieert
1
13 Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi. Bereik: 0.30-1.00
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 15
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM­motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 14.
14
15
16 Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
17 Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
18
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen­tiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequen­tiereferentie.
Applicatiewizard uitvoeren?
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
Ja Nee
Als u door wilt gaan met de applicatiewizard, selecteert u Ja en drukt u vervolgens op OK. Zie de beschrijving van de verschillende applicatiewizards in hoofdstuk 2 Wizards
Wanneer deze parameters zijn ingesteld, is de opstartwizard voltooid. Als u de opstartwizard opnieuw wilt uitvoeren, kan dat op twee manieren. Ga naar de parameter P6.5.1 Fabrieksinstellingen herstellen of de parameter B1.1.2 Opstartwizard. Selecteer vervolgens Activeren.

1.4 BESCHRIJVING VAN DE APPLICATIES

Met de parameter P1.2 (Applicatie) kunt u de applicatie voor de frequentieregelaar selecteren. Zodra u de parameter P1.2 wijzigt, worden er standaardwaarden ingesteld voor een specifieke groep parameters.

1.4.1 APPLICATIE STANDAARD

De applicatie Standaard kunt u gebruiken voor processen op basis van toerentalregeling waarbij geen speciale functies nodig zijn, zoals pompen, ventilatoren of transportbanden.
U kunt de frequentieregelaar bedienen vanaf het bedieningspaneel of via de veldbus of I/O­klemmen.
Wanneer u de frequentieregelaar bestuurt via de I/O-klemmen, wordt het frequentiereferentiesignaal verbonden met AI1 (0…10 V) of AI2 (4…20 mA). De verbinding is afhankelijk van het type signaal. Er zijn ook drie vaste frequentiereferenties beschikbaar. U kunt de vaste frequentiereferenties activeren met DI4 en DI5. De start/stop-signalen van de frequentieregelaar zijn gekoppeld aan DI1 (start vooruit) en DI2 (start achteruit).
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
DI4
DI5
**)
*)
Modbus RTU, N2, BACnet
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
28
29
mA
FOUT
RUN
RUN
AO1-
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
RO1/1 NC
RO1/2 CM
RO1/3 NO
CM
CM
RS-485
RS-485
RO2/1 NC
RO2/2 CM
RO2/3 NO
RO3/2 CM
RO3/3 NO
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
+10 Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24 Vout
Referentie-uitgang
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
24 V hulpspanning
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
24 V hulpspanning
I/O-aarde
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
GEREED
Seriële bus, negatief
Seriële bus, positief
Relaisuitgang 1
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
FOUT
Fout reset
AO1+
Frequentiereferentie (standaard 0...10 V)
Frequentiereferentie (standaard 4..20 mA)
start vooruit
Start achteruit
Externe fout
Freq.ref.
Open Gesloten Open Gesloten
Open Open Gesloten Gesloten
Analoge ingang 1 Vaste freq. 1 Vaste freq. 2 Vaste freq. 3
Uitgangsfrequentie (0…20 mA)
+24 V in
24 Vout
24 V hulpingangsspanning
Potentiome­terreferentie
1...10 kΩ
TI1+
TI1-
Thermistoringang
VACON · 16 SNELSTARTGIDS
Afb. 4: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie Standaard
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
B
C
SNELSTARTGIDS VACON · 17
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIP­switchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 5: DIP-switch
A. DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 2: M1.1 Wizards
Index Parameter Min. Max.
1.1.1 Opstartwizard 0 1 0 1170
1.1.3 Multipomp Wizard 0 1 0 1671
1.1.4 Fire modus wizard 0 1 0 1672
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Niet geactiveerd 1 = Activeren
Selecteer Activeren om de opstartwizard te starten (zie 1.3 De eer- ste keer starten).
Selecteer Activeren om de wizard Multi-pomp te starten (zie hoofd­stuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om de wizard Fire modus te starten (zie hoofd­stuk 2.8 Fire modus wizard).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 18 SNELSTARTGIDS
Tabel 3: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.2 Applicatie 0 5 0 212
1.3
1.4
1.5 Acceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 103
1.6 Deceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 104
1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 I
Minimumfrequentie-
referentie
Maximumfrequentie-
referentie
0.00 P1.4 Hz 0.0 101
P1.3 320.0 Hz
eenheidStandaar
S
A varieert 107
d
50.0 /
60.0
ID Beschrijving
0 = Standaard 1 = Lokaal/Afstand 2 = Multi-stap toeren­tal 3 = PID-besturing 4 = Multifunctioneel 5 = Motorpotentiome­ter
102
1.8 Motortype 0 2 0 650
1.9
1.10
1.11
1.12
Nominale motor-
spanning
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
varieert varieert V varieert 110
8.0 320.0 Hz 50 / 60 111
24 19200 Rpm varieert 112
IH * 0,1 IH * 2 A varieert 113
0 = Inductiemotor 1 = Permanente-mag­neetmotor 2 = Reluctantiemotor
Neem de waarde U over van de motor­naamplaat.
n
AANWIJZING!
Controleer of de motor is aangesloten in driehoeks- of ster­configuratie.
Neem de waarde f over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde n over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde I over van de motor­naamplaat.
n
n
n
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 19
Tabel 3: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.13
1.14
1.15 Identificatie 0 2 0 631
1.16 Startfunctie 0 1 0 505
1.17 Stopfunctie 0 1 0 506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.30 1.00 varieert 120
0 1 0 666
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Neem de waarde over van de motornaam­plaat.
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Bij stilstand 2 = Met draaiende motor
0 = Ramping 1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping
1.18 Automatische reset 0 1 0 731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
0 3 2 701
0 5 0 700
0 1 0 172
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmodus) 3 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste fout­frequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste fre­quentie 4 = Fout (stop volgens stopmodus) 5 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Besturing I/O 1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 20 SNELSTARTGIDS
Tabel 3: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
0 9 5 117
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Vaste frequentie 0 1 = Bedieningspaneel­referentie 2 = Veldbus 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI1+AI2 6 = PID-referentie 7 = Motorpotentiome­ter 8 = Joystick referentie 9 = Kruipsnelheid refe­rentie 10 = Blok 1 uit 11 = Blok 2 uit 12 = Blok 3 uit 13 = Blok 4 uit 14 = Blok 5 uit 15 = Blok 6 uit 16 = Blok 7 uit 17 = Blok 8 uit 18 = Blok 9 uit 19 = Blok 10 uit
1.23
1.24
1.25 AI1 SignaalBer. 0 1 0 379
1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390
1.27 RO1 Functie 0 61 2 11001 Zie P3.5.3.2.1.
1.28 RO2 Functie 0 56 3 11004 Zie P3.5.3.2.1.
1.29 RO3 Functie 0 56 1 11007 Zie P3.5.3.2.1.
1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
0 9 1 121
0 9 2 122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 21
Tabel 4: M1.31 Standaard
Index Parameter Min. Max.
1.31.1 Vaste frequentie 1 P1.3 P1.4 Hz 10.0 105
1.31.2 Vaste frequentie 2 P1.3 P1.4 Hz 15.0 106
1.31.3 Vaste frequentie 3 P1.3 P1.4 Hz 20.0 126
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving

1.4.2 APPLICATIE LOKAAL/AFSTAND

Gebruik de applicatie Lokaal/Afstand wanneer u bijvoorbeeld moet kunnen schakelen tussen twee verschillende bedieningsplaatsen.
Met DI6 kunt u schakelen tussen lokale en externe bediening. Als de externe bedieningsplaats actief is, kunt u start/stop-opdrachten geven via de veldbus of via de I/O­klemmen (DI1 en DI2). Als de lokale bedieningsplaats actief is, kunt u start/stop-opdrachten geven met het bedieningspaneel.
Voor elke bedieningsplaats kunt u het bedieningspaneel de veldbus of de I/O-klemmen (AI1 of AI2) instellen als frequentiereferentiebron.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
Modbus RTU, N2, BACnet
28
29
*)
**)
Referentie op afstand (4…20 mA)
Lokaal: Frequentiereferentie (standaard: 0…10 V)
Op afstand: Frequentiereferentie
(standaard: 4…20 mA)
Op afstand: Start vooruit
Op afstand: Start achteruit
Lokaal: Start vooruit
Lokaal: Start achteruit
Selectie lokaal/afstand
Aarde bediening op afstand
Bediening
op afstand
(+24 V)
RUN
FOUT
GEREED
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem
Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
seriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Externe fout
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+/GND
AO1-
mA
Referentiepo-
tentiometer
1…10k
TI1+
TI1-
Thermistoringang
VACON · 22 SNELSTARTGIDS
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Afb. 6: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie Lokaal/Afstand
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
1
A
B
C
SNELSTARTGIDS VACON · 23
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIP­switchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 7: DIP-switch
A. DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 5: M1.1 Wizards
Index Parameter Min. Max.
1.1.1 Opstartwizard 0 1 0 1170
1.1.3 Multipomp Wizard 0 1 0 1671
1.1.4 Fire modus wizard 0 1 0 1672
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Niet geactiveerd 1 = Activeren
Selecteer Activeren om de opstartwizard te starten (zie 1.3 De eer- ste keer starten).
Selecteer Activeren om de wizard Multi-pomp te starten (zie hoofd­stuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om de wizard Fire modus te starten (zie hoofd­stuk 2.8 Fire modus wizard).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 24 SNELSTARTGIDS
Tabel 6: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.2 Applicatie 0 5 1 212
1.3
1.4
1.5 Acceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 103
1.6 Deceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 104
1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 I
Minimumfrequentie-
referentie
Maximumfrequentie-
referentie
0.00 P1.4 Hz 0.0 101
P1.3 320.0 Hz
eenheidStandaar
S
A varieert 107
d
50.0 /
60.0
ID Beschrijving
0 = Standaard 1 = Lokaal/Afstand 2 = Multi-stap toeren­tal 3 = PID-besturing 4 = Multifunctioneel 5 = Motorpotentiome­ter
102
1.8 Motortype 0 2 0 650
1.9
1.10
1.11
1.12
Nominale motor-
spanning
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
varieert varieert V varieert 110
8.0 320.0 Hz 50 / 60 111
24 19200 Rpm varieert 112
IH * 0,1 IH * 2 A varieert 113
0 = Inductiemotor 1 = Permanente-mag­neetmotor 2 = Reluctantiemotor
Neem de waarde U over van de motor­naamplaat.
n
AANWIJZING!
Controleer of de motor is aangesloten in driehoeks- of ster­configuratie.
Neem de waarde f over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde n over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde I over van de motor­naamplaat.
n
n
n
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 25
Tabel 6: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.13
1.14
1.15 Identificatie 0 2 0 631
1.16 Startfunctie 0 1 0 505
1.17 Stopfunctie 0 1 0 506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.30 1.00 varieert 120
0 1 0 666
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Neem de waarde over van de motornaam­plaat.
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Bij stilstand 2 = Met draaiende motor
0 = Ramping 1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping
1.18 Automatische reset 0 1 0 731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
0 3 2 701
0 5 0 700
0 1 0 172
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmodus) 3 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste fout­frequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste fre­quentie 4 = Fout (stop volgens stopmodus) 5 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Besturing I/O 1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 26 SNELSTARTGIDS
Tabel 6: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
0 9 3 117
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Vaste frequentie 0 1 = Bedieningspaneel­referentie 2 = Veldbus 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI1+AI2 6 = PID-referentie 7 = Motorpotentiome­ter 8 = Joystick referentie 9 = Kruipsnelheid refe­rentie 10 = Blok 1 uit 11 = Blok 2 uit 12 = Blok 3 uit 13 = Blok 4 uit 14 = Blok 5 uit 15 = Blok 6 uit 16 = Blok 7 uit 17 = Blok 8 uit 18 = Blok 9 uit 19 = Blok 10 uit
1.23
1.24
1.25 AI1 SignaalBer. 0 1 0 379
1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390
1.27 RO1 Functie 0 61 2 11001 Zie P3.5.3.2.1.
1.28 RO2 Functie 0 56 3 11004 Zie P3.5.3.2.1.
1.29 RO3 Functie 0 56 1 11007 Zie P3.5.3.2.1.
1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
0 9 1 121
0 9 2 122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 27
Tabel 7: M1.32 Lokaal/Afstand
Index Parameter Min. Max.
1.32.1
1.32.2
1.32.3
1.32.4 Stuursignaal 1 B
1.32.5 Stuursignaal 2 B
1.32.6
1.32.7
Referentieselectie
I/O B
Forceren naar I/O
Bediening
Forceren naar I/O B-
referentie
Forceren naar bedie-
ningspaneelbestu-
ring
Forceren naar Veld-
busbediening
1 20 4 131
EenheidStandaar
d
DigIN
SlotA.6
DigIN
SlotA.6
DigIN
SlotA.4
DigIN
SlotA.5
DigIN
SlotA.1
DigIN
Slot0.1
ID Beschrijving
Zie P1.22.
GESLOTEN = Forceer
425
bedieningsplaats naar I/O B
GESLOTEN = Gebruikte frequentiereferentie
343
wordt gespecificeerd door parameter I/O­referentie B (P1.32.1)
423
424
410
411
1.32.8 Externe fout sluiten
1.32.9 Foutreset sluiten
DigIN
SlotA.3
DigIN
Slot0.1
405
414
OPEN = OK GESLOTEN = Externe fout
GESLOTEN = Alle actieve fouten resetten

1.4.3 APPLICATIE MULTI-STAP TOERENTAL

Gebruik de applicatie Multi-stap toerental voor processen waarbij meer dan één vaste frequentiereferentie vereist is (bijvoorbeeld in testbanken).
U kunt 1 + 7 frequentiereferenties gebruiken: één basisreferentie (AI1 of AI2) en zeven vaste referenties.
U kunt de vaste frequentiereferenties selecteren met digitale ingangssignalen DI4, DI5 en DI6. Als geen van deze ingangen actief is, wordt de frequentiereferentie van de analoge ingang gebruikt (AI1 of AI2). Geef de start/stop-opdrachten met de I/O-klemmen (DI1 en DI2).
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
DI4 DI5
1
DI6
0 0 0
0 0
1
0
0 1
1
1
1
1
1
1
0
0
0
0 0 1
1
1
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
Modbus RTU, N2, BACnet
28
29
*)
**)
RUN
FOUT
GEREED
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
seriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Start vooruit
Start achteruit
Externe fout
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+
AO1-
mA
Frequentiereferentie (standaard 0…10 V)
Frequentiereferentie
(standaard 4…20 mA)
Referentiepo-
tentiometer
1…10k
Analoge ingang Vaste frequentie 1 Vaste frequentie 2 Vaste frequentie 3 Vaste frequentie 4 Vaste frequentie 5 Vaste frequentie 6 Vaste frequentie 7
Freq.ref.
TI1+
TI1-
Thermistoringang
VACON · 28 SNELSTARTGIDS
Afb. 8: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie Multi-stap toerental
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
B
C
SNELSTARTGIDS VACON · 29
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIP­switchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 9: DIP-switch
A. DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 8: M1.1 Wizards
Index Parameter Min. Max.
1.1.1 Opstartwizard 0 1 0 1170
1.1.3 Multipomp Wizard 0 1 0 1671
1.1.4 Fire modus wizard 0 1 0 1672
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Niet geactiveerd 1 = Activeren
Selecteer Activeren om de opstartwizard te starten (zie 1.3 De eer- ste keer starten).
Selecteer Activeren om de wizard Multi-pomp te starten (zie hoofd­stuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om de wizard Fire modus te starten (zie hoofd­stuk 2.8 Fire modus wizard).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 30 SNELSTARTGIDS
Tabel 9: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.2 Applicatie 0 5 2 212
1.3
1.4
1.5 Acceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 103
1.6 Deceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 104
1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 I
Minimumfrequentie-
referentie
Maximumfrequentie-
referentie
0.00 P1.4 Hz 0.0 101
P1.3 320.0 Hz
eenheidStandaar
S
A varieert 107
d
50.0 /
60.0
ID Beschrijving
0 = Standaard 1 = Lokaal/Afstand 2 = Multi-stap toeren­tal 3 = PID-besturing 4 = Multifunctioneel 5 = Motorpotentiome­ter
102
1.8 Motortype 0 2 0 650
1.9
1.10
1.11
1.12
Nominale motor-
spanning
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
varieert varieert V varieert 110
8.0 320.0 Hz 50 / 60 111
24 19200 Rpm varieert 112
IH * 0,1 IH * 2 A varieert 113
0 = Inductiemotor 1 = Permanente-mag­neetmotor 2 = Reluctantiemotor
Neem de waarde U over van de motor­naamplaat.
n
AANWIJZING!
Controleer of de motor is aangesloten in driehoeks- of ster­configuratie.
Neem de waarde f over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde n over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde I over van de motor­naamplaat.
n
n
n
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 31
Tabel 9: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.13
1.14
1.15 Identificatie 0 2 0 631
1.16 Startfunctie 0 1 0 505
1.17 Stopfunctie 0 1 0 506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.30 1.00 varieert 120
0 1 0 666
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Neem de waarde over van de motornaam­plaat.
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Bij stilstand 2 = Met draaiende motor
0 = Ramping 1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping
1.18 Automatische reset 0 1 0 731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
0 3 2 701
0 5 0 700
0 1 0 172
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmodus) 3 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste fout­frequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste fre­quentie 4 = Fout (stop volgens stopmodus) 5 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Besturing I/O 1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 32 SNELSTARTGIDS
Tabel 9: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
0 9 5 117
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Vaste frequentie 0 1 = Bedieningspaneel­referentie 2 = Veldbus 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI1+AI2 6 = PID-referentie 7 = Motorpotentiome­ter 8 = Joystick referentie 9 = Kruipsnelheid refe­rentie 10 = Blok 1 uit 11 = Blok 2 uit 12 = Blok 3 uit 13 = Blok 4 uit 14 = Blok 5 uit 15 = Blok 6 uit 16 = Blok 7 uit 17 = Blok 8 uit 18 = Blok 9 uit 19 = Blok 10 uit
1.23
1.24
1.25 AI1 SignaalBer. 0 1 0 379
1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390
1.27 RO1 Functie 0 61 2 11001 Zie P3.5.3.2.1.
1.28 RO2 Functie 0 56 3 11004 Zie P3.5.3.2.1.
1.29 RO3 Functie 0 56 1 11007 Zie P3.5.3.2.1.
1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
0 9 1 121
0 9 2 122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 33
Tabel 10: M1.33 Multi-stap toerental
Index Parameter Min. Max.
1.33.1 Vaste frequentie 1 P1.3 P1.4 Hz 10.0 105
1.33.2 Vaste frequentie 2 P1.3 P1.4 Hz 15.0 106
1.33.3 Vaste frequentie 3 P1.3 P1.4 Hz 20.0 126
1.33.4 Vaste frequentie 4 P1.3 P1.4 Hz 25.0 127
1.33.5 Vaste frequentie 5 P1.3 P1.4 Hz 30.0 128
1.33.6 Vaste frequentie 6 P1.3 P1.4 Hz 40.0 129
1.33.7 Vaste frequentie 7 P1.3 P1.4 Hz 50.0 130
1.33.8
1.33.9 Externe fout sluiten
Vaste frequentiemo-
dus
0 1 0 128
EenheidStandaar
d
DigIN
SlotA.3
ID Beschrijving
0 = Binair gecodeerd 1 = Aantal ingangen. De vaste frequentie wordt geselecteerd op basis van de actieve digitale ingangen.
405
GESLOTEN = OK OPEN = Externe fout
1.33.10 Foutreset sluiten
DigIN
Slot0.1
GESLOTEN = Alle
414
actieve fouten resetten

1.4.4 APPLICATIE PID-BESTURING

U kunt de applicatie PID-besturing gebruiken voor processen waarbij de procesvariabele (bijvoorbeeld druk) moet worden geregeld met het toerental van de motor.
In deze applicatie wordt de interne PID-regelaar van de frequentieregelaar geconfigureerd voor één referentiewaarde en één feedbacksignaal.
Het is mogelijk om twee bedieningsplaatsen te gebruiken. Selecteer bedieningsplaats A of B met DI6. Wanneer bedieningsplaats A actief is, worden de start/stop-opdrachten gegeven door DI1 en bepaalt de PID-regelaar de frequentiereferentie. Wanneer bedieningsplaats B actief is, worden de start/stop-opdrachten gegeven door DI4 en wordt de frequentiereferentie overgenomen van AI1.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
Modbus RTU,
N2, BACnet
28
29
+
-
*)
**)
Referentie-
potentiome-
ter
1...10kΩ
Werkelijke waarde
2-draads zender
Fout reset
Plaats A:
PID-referentie
Plaats B:
Frequentiereferentie
(standaard: 0…10 V)
PID-terugkoppeling
(werkelijke waarde)
(standaard: 4…20 mA)
Plaats A: Start vooruit
(PID-regelaar)
Externe fout
Selectie bedieningsplaats A/B
Vaste frequentie 1
Plaats B: Start vooruit
(freq.referentie P3.3.1.6)
I =
(0)4...20mA
RUN
FOUT
GEREED
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
seriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+/GND
AO1-
mA
Thermistoringang
TI1+
TI1-
VACON · 34 SNELSTARTGIDS
Afb. 10: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie PID-besturing
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
B
C
SNELSTARTGIDS VACON · 35
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIP­switchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 11: DIP-switch
A. DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 11: M1.1 Wizards
Index Parameter Min. Max.
1.1.1 Opstartwizard 0 1 0 1170
1.1.3 Multipomp Wizard 0 1 0 1671
1.1.4 Fire modus wizard 0 1 0 1672
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Niet geactiveerd 1 = Activeren
Selecteer Activeren om de opstartwizard te starten (zie 1.3 De eer- ste keer starten).
Selecteer Activeren om de wizard Multi-pomp te starten (zie hoofd­stuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om de wizard Fire modus te starten (zie hoofd­stuk 2.8 Fire modus wizard).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 36 SNELSTARTGIDS
Tabel 12: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.2 Applicatie 0 5 3 212
1.3
1.4
1.5 Acceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 103
1.6 Deceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 104
1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 I
Minimumfrequentie-
referentie
Maximumfrequentie-
referentie
0.00 P1.4 Hz 0.0 101
P1.3 320.0 Hz
eenheidStandaar
S
A varieert 107
d
50.0 /
60.0
ID Beschrijving
0 = Standaard 1 = Lokaal/Afstand 2 = Multi-stap toeren­tal 3 = PID-besturing 4 = Multifunctioneel 5 = Motorpotentiome­ter
102
1.8 Motortype 0 2 0 650
1.9
1.10
1.11
1.12
Nominale motor-
spanning
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
varieert varieert V varieert 110
8.0 320.0 Hz 50 / 60 111
24 19200 Rpm varieert 112
IH * 0,1 IH * 2 A varieert 113
0 = Inductiemotor 1 = Permanente-mag­neetmotor 2 = Reluctantiemotor
Neem de waarde U over van de motor­naamplaat.
n
AANWIJZING!
Controleer of de motor is aangesloten in driehoeks- of ster­configuratie.
Neem de waarde f over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde n over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde I over van de motor­naamplaat.
n
n
n
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 37
Tabel 12: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.13
1.14
1.15 Identificatie 0 2 0 631
1.16 Startfunctie 0 1 0 505
1.17 Stopfunctie 0 1 0 506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.30 1.00 varieert 120
0 1 0 666
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Neem de waarde over van de motornaam­plaat.
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Bij stilstand 2 = Met draaiende motor
0 = Ramping 1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping
1.18 Automatische reset 0 1 0 731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
0 3 2 701
0 5 0 700
0 1 0 172
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmodus) 3 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste fout­frequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste fre­quentie 4 = Fout (stop volgens stopmodus) 5 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Besturing I/O 1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 38 SNELSTARTGIDS
Tabel 12: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
0 9 6 117
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Vaste frequentie 0 1 = Bedieningspaneel­referentie 2 = Veldbus 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI1+AI2 6 = PID-referentie 7 = Motorpotentiome­ter 8 = Joystick referentie 9 = Kruipsnelheid refe­rentie 10 = Blok 1 uit 11 = Blok 2 uit 12 = Blok 3 uit 13 = Blok 4 uit 14 = Blok 5 uit 15 = Blok 6 uit 16 = Blok 7 uit 17 = Blok 8 uit 18 = Blok 9 uit 19 = Blok 10 uit
De standaardwaarde is afhankelijk van de applicatie die u instelt met parameter 1.2.
1.23
1.24
1.25 AI1 SignaalBer. 0 1 0 379
1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390
1.27 RO1 Functie 0 61 2 11001 Zie P3.5.3.2.1.
1.28 RO2 Functie 0 56 3 11004 Zie P3.5.3.2.1.
1.29 RO3 Functie 0 56 1 11007 Zie P3.5.3.2.1.
1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
0 9 1 121
0 9 2 122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 39
Tabel 13: M1.34 PID-besturing
Index Parameter Min. Max.
1.34.1 PID Versterking 0.00 100.00 % 100.00 18
1.34.2 PID Integratietijd 0.00 600.00 s 1.00 119
1.34.3 PID Dempingstijd 0.00 100.00 s 0.00 1132
1.34.4
1.34.5
1.34.6
1.34.7
1.34.8 Slaapvertraging 1 0 3000 s 0 1017
1.34.9 Ontwaakniveau 1 varieert varieert varieert varieert 1018
1.34.10 Vaste frequentie 1 P1.3 P1.4 Hz 10.0 105
Terugkoppeling 1
bronselectie
Referentiepunt 1
bronselectie
Bedieningspaneel
referentie 1
Slaapfrequentieli-
miet 1
0 30 2 334
0 32 1 332
varieert varieert varieert 0 167
0.0 320.0 Hz 0.0 1016
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Zie P3.13.3.3.
Zie P3.13.2.6.

1.4.5 APPLICATIE MULTIFUNCTIONEEL

U kunt de applicatie Multifunctioneel gebruiken voor verschillende processen (bijvoorbeeld transportbanden) waarbij een breed scala aan motorbesturingsfuncties vereist is.
U kunt de frequentieregelaar bedienen vanaf het bedieningspaneel of via de veldbus of I/O­klemmen. Bij besturing vanaf de I/O-klemmen worden start/stop-opdrachten gegeven met DI1 en DI2 en wordt de frequentiereferentie overgenomen van AI1 of AI2.
Er zijn twee acceleratie-/deceleratieramps beschikbaar. U kunt Ramp 1 of Ramp 2 selecteren met DI6.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
Modbus RTU, N2, BACnet
28
29
(0)4...20mA
+
-
*)
**)
RUN
FOUT
GEREED
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
seriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Start vooruit
Start achteruit
Fout reset
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+
AO1-/GND
mA
Frequentiereferentie (standaard 0…10 V)
Frequentiereferentie
(standaard 4…20 mA)
Vaste frequentie 1
Externe fout
Selectie ramp 1/ramp 2
Referentiepo-
tentiometer
1…10k
2-draads
omvormer
TI1+
TI1-
Thermistoringang
VACON · 40 SNELSTARTGIDS
Afb. 12: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie Multifunctioneel
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
B
C
SNELSTARTGIDS VACON · 41
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIP­switchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 13: DIP-switch
A. DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 14: M1.1 Wizards
Index Parameter Min. Max.
1.1.1 Opstartwizard 0 1 0 1170
1.1.3 Multipomp Wizard 0 1 0 1671
1.1.4 Fire modus wizard 0 1 0 1672
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Niet geactiveerd 1 = Activeren
Selecteer Activeren om de opstartwizard te starten (zie 1.3 De eer- ste keer starten).
Selecteer Activeren om de wizard Multi-pomp te starten (zie hoofd­stuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om de wizard Fire modus te starten (zie hoofd­stuk 2.8 Fire modus wizard).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 42 SNELSTARTGIDS
Tabel 15: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.2 Applicatie 0 5 4 212
1.3
1.4
1.5 Acceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 103
1.6 Deceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 104
1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 I
Minimumfrequentie-
referentie
Maximumfrequentie-
referentie
0.00 P1.4 Hz 0.0 101
P1.3 320.0 Hz
eenheidStandaar
S
A varieert 107
d
50.0 /
60.0
ID Beschrijving
0 = Standaard 1 = Lokaal/Afstand 2 = Multi-stap toeren­tal 3 = PID-besturing 4 = Multifunctioneel 5 = Motorpotentiome­ter
102
1.8 Motortype 0 2 0 650
1.9
1.10
1.11
1.12
Nominale motor-
spanning
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
varieert varieert V varieert 110
8.0 320.0 Hz 50 / 60 111
24 19200 Rpm varieert 112
IH * 0,1 IH * 2 A varieert 113
0 = Inductiemotor 1 = Permanente-mag­neetmotor 2 = Reluctantiemotor
Neem de waarde U over van de motor­naamplaat.
n
AANWIJZING!
Controleer of de motor is aangesloten in driehoeks- of ster­configuratie.
Neem de waarde f over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde n over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde I over van de motor­naamplaat.
n
n
n
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 43
Tabel 15: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.13
1.14
1.15 Identificatie 0 2 0 631
1.16 Startfunctie 0 1 0 505
1.17 Stopfunctie 0 1 0 506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.30 1.00 varieert 120
0 1 0 666
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Neem de waarde over van de motornaam­plaat.
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Bij stilstand 2 = Met draaiende motor
0 = Ramping 1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping
1.18 Automatische reset 0 1 0 731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
0 3 2 701
0 5 0 700
0 1 0 172
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmodus) 3 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste fout­frequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste fre­quentie 4 = Fout (stop volgens stopmodus) 5 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Besturing I/O 1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 44 SNELSTARTGIDS
Tabel 15: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
0 9 5 117
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Vaste frequentie 0 1 = Bedieningspaneel­referentie 2 = Veldbus 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI1+AI2 6 = PID-referentie 7 = Motorpotentiome­ter 8 = Joystick referentie 9 = Kruipsnelheid refe­rentie 10 = Blok 1 uit 11 = Blok 2 uit 12 = Blok 3 uit 13 = Blok 4 uit 14 = Blok 5 uit 15 = Blok 6 uit 16 = Blok 7 uit 17 = Blok 8 uit 18 = Blok 9 uit 19 = Blok 10 uit
De standaardwaarde is afhankelijk van de applicatie die u instelt met parameter 1.2.
1.23
1.24
1.25 AI1 SignaalBer. 0 1 0 379
1.26 AI2 signaalbereik 0 1 0 390
1.27 RO1 Functie 0 61 2 11001 Zie P3.5.3.2.1.
1.28 RO2 Functie 0 56 3 11004 Zie P3.5.3.2.1.
1.29 RO3 Functie 0 56 1 11007 Zie P3.5.3.2.1.
1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
0 9 1 121
0 9 2 122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 45
Tabel 16: M1.35 Multifunctioneel
Index Parameter Min. Max.
1.35.1 Bedieningsmodus 0 2 0 600
1.35.2
1.35.3 Acceleratietijd 2 0.1 300.0 s 10.0 502
1.35.4 Deceleratietijd 2 0.1 300.0 s 10.0 503
1.35.5 Vaste frequentie 1 P1.3 P1.4 Hz 5.0 105
1.35.6 U/f Ratio Select 0 2 0 108
Automatische kop-
pelversterking
0 1 0 109
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Open loop U/f-fre­quentieregeling 1 = Open loop toeren­talregeling 2 = Open loop koppel­regeling
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Lineair 1 = Kwadratisch 2 = Programmeerbaar
1.35.7
1.35.8
1.35.9
1.35.10
1.35.11 Spanning bij 0 Hz 0.00 40.00 % varieert 606
1.35.12
1.35.13
1.35.14 DC-Remstroom varieert varieert A varieert 507
1.35.15 DC-Remtijd bij stop 0.00 600.00 s 0.00 508
Frequentie veldver-
zwakkingspunt
Spanning op het
veldverzwakkings-
punt
U/f-middelpuntfre-
quentie
U/f middelpuntspan-
ning
Start Magnetise-
ringsstroom
Start Magnetise-
ringstijd
8.00 P1.4 Hz varieert 602
10.00 200.00 % 100.00 603
0.0 P1.35.7 Hz varieert 604
0.0 100.00 % 100.0 605
0.00 varieert A varieert 517
0.00 600.00 s 0.00 516
0 = Uitgeschakeld
1.35.16
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
DC-startfrequentie
bij rampingstop
0.10 50.00 % 0.00 515
1
VACON · 46 SNELSTARTGIDS
Tabel 16: M1.35 Multifunctioneel
Index Parameter Min. Max.
1.35.17 Load drooping 0.00 50.00 % 0.00 620
1.35.18 Load drooping tijd 0.00 2.00 s 0.00 656
1.35.19
Load drooping
modus
0 1 0 1534
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Normaal. De Load drooping-factor is constant over het hele frequentiebereik. 1 = Lineaire verwijde­ring. De Load droo­ping-factor verwijdert zich lineair van de nominale frequentie tot de nulfrequentie

1.4.6 APPLICATIE MOTORPOTENTIOMETER

Gebruik de applicatie Motorpotentiometer voor processen waarbij de frequentiereferentie van de motor wordt geregeld (d.w.z. verhogen/verlagen) via digitale ingangen.
In deze applicatie zijn de I/O-klemmen ingesteld als standaardbedieningsplaats. Start/stop­opdrachten worden gegeven met DI1 en DI2. De frequentiereferentie voor de motor kan worden verhoogd met DI5 en verlaagd met DI6.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
28
29
*)
**)
RUN
FOUT
GEREED
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
eriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Start vooruit
Start achteruit
Externe fout
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+
AO1-/GND
mA
Niet gebruikt
Niet gebruikt
Vaste frequentie 1
Frequentieref. omhoog
Frequentieref. omlaag
Modbus, RTU,
BACnet, N2
Thermistoringang
TI1+
TI1-
SNELSTARTGIDS VACON · 47
Afb. 14: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie Motorpotentiometer
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
A
B
C
VACON · 48 SNELSTARTGIDS
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIP­switchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 15: DIP-switch
A. DIP-schakelaar voor digitale ingangen
C. Verbonden met GND (standaard)
B. Zwevend
Tabel 17: M1.1 Wizards
Index Parameter Min. Max.
1.1.1 Opstartwizard 0 1 0 1170
1.1.3 Multipomp Wizard 0 1 0 1671
1.1.4 Fire modus wizard 0 1 0 1672
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Niet geactiveerd 1 = Activeren
Selecteer Activeren om de opstartwizard te starten (zie 1.3 De eer- ste keer starten).
Selecteer Activeren om de wizard Multi-pomp te starten (zie hoofd­stuk 2.7 Multipomp Wizard).
Selecteer Activeren om de wizard Fire modus te starten (zie hoofd­stuk 2.8 Fire modus wizard).
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 49
Tabel 18: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.2 Applicatie 0 5 5 212
1.3
1.4
1.5 Acceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 103
1.6 Deceleratietijd 1 0.1 300.0 s 5.0 104
1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 I
Minimumfrequentie-
referentie
Maximumfrequentie-
referentie
0.00 P1.4 Hz 0.0 101
P1.3 320.0 Hz
eenheidStandaar
S
A varieert 107
d
50.0 /
60.0
ID Beschrijving
0 = Standaard 1 = Lokaal/Afstand 2 = Multi-stap toeren­tal 3 = PID-besturing 4 = Multifunctioneel 5 = Motorpotentiome­ter
102
1.8 Motortype 0 2 0 650
1.9
1.10
1.11
1.12
Nominale motor-
spanning
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
varieert varieert V varieert 110
8.0 320.0 Hz 50 / 60 111
24 19200 Rpm varieert 112
IH * 0,1 IH * 2 A varieert 113
0 = Inductiemotor 1 = Permanente-mag­neetmotor 2 = Reluctantiemotor
Neem de waarde U over van de motor­naamplaat.
n
AANWIJZING!
Controleer of de motor is aangesloten in driehoeks- of ster­configuratie.
Neem de waarde f over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde n over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde I over van de motor­naamplaat.
n
n
n
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 50 SNELSTARTGIDS
Tabel 18: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.13
1.14
1.15 Identificatie 0 2 0 631
1.16 Startfunctie 0 1 0 505
1.17 Stopfunctie 0 1 0 506
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
0.30 1.00 varieert 120
0 1 0 666
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Neem de waarde over van de motornaam­plaat.
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Bij stilstand 2 = Met draaiende motor
0 = Ramping 1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping
1.18 Automatische reset 0 1 0 731
1.19
1.20
1.21
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
Bedienplaats op
afstand
0 3 2 701
0 5 0 700
0 1 0 172
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmodus) 3 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste fout­frequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste fre­quentie 4 = Fout (stop volgens stopmodus) 5 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Besturing I/O 1 = Veldbusbediening
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 51
Tabel 18: M1 Quick setup
Index Parameter min. max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
0 9 7 117
eenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Vaste frequentie 0 1 = Bedieningspaneel­referentie 2 = Veldbus 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI1+AI2 6 = PID-referentie 7 = Motorpotentiome­ter 8 = Joystick referentie 9 = Kruipsnelheid refe­rentie 10 = Blok 1 uit 11 = Blok 2 uit 12 = Blok 3 uit 13 = Blok 4 uit 14 = Blok 5 uit 15 = Blok 6 uit 16 = Blok 7 uit 17 = Blok 8 uit 18 = Blok 9 uit 19 = Blok 10 uit
De standaardwaarde is afhankelijk van de applicatie die u instelt met parameter 1.2.
1.23
1.24
1.25 AI1 SignaalBer. 0 1 0 379
1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390
1.27 RO1 Functie 0 61 2 11001 Zie P3.5.3.2.1.
1.28 RO2 Functie 0 56 3 11004 Zie P3.5.3.2.1.
1.29 RO3 Functie 0 56 1 11007 Zie P3.5.3.2.1.
1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
0 9 1 121
0 9 2 122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 52 SNELSTARTGIDS
Tabel 19: M1.36 Motorpotentiometer
Index Parameter Min. Max.
1.36.1
1.31.2
1.31.2 Vaste frequentie 1 P1.3 P1.4 Hz 10.0 105
Motorpotentiometer
stijgtijd
Motorpotentiometer
reset
0.1 500.0 Hz/s 10.0 331
0 2 1 367
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Geen reset 1 = Reset als gestopt 2 = Reset als voeding uit
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 53

2 WIZARDS

2.1 DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE STANDAARD

De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te stellen.
Als u de wizard voor de applicatie Standaard wilt starten, stelt u de waarde Standaard in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor Inductiemotor Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motor­frequentie (zodat deze overeenkomt met de motor­typeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motor­toerental (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motor­stroom (zodat deze overeenkomt met de motortype­plaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM- motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00 en gaat de wizard direct door naar stap 7.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 54 WIZARDS
6
7
8
9 Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
10 Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
11
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen­tiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequen­tiereferentie.
Selecteer een bedieningsplaats (de plek waarvan u de start/stop-opdrachten geeft en waarvan de fre­quentiereferentie wordt gebruikt door de frequen­tieregelaar).
Bereik: 0.3...1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
I/O-klemmen Veldbus Bedieningspaneel
De wizard voor de applicatie Standaard is nu voltooid.

2.2 DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE LOKAAL/AFSTAND

De applicatiewizard helpt u bij het instellen van applicatiespecifieke basisparameters. Als u de wizard voor de applicatie Lokaal/Afstand wilt starten, stelt u de waarde Lokaal/
Afstand in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
2
3
4
5
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor­spanning (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motor­frequentie (zodat deze overeenkomt met de motor­typeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motor­toerental (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motor­stroom (zodat deze overeenkomt met de motortype­plaat).
PM-motor Inductiemotor Reluctantiemotor
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 55
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM­motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 7.
6
7
8
9 Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
10 Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
11
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen­tiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequen­tiereferentie.
Selecteer een externe bedieningsplaats (de plek waarvan u de start/stop-opdrachten geeft en waar­van de frequentiereferentie wordt gebruikt voor de frequentieregelaar wanneer bediening op afstand actief is).
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
I/O-klemmen Veldbus
Als u I/O-klemmen instelt als de externe bedieningsplaats, wordt de volgende stap weergegeven. Als u Veldbus instelt, gaat de wizard direct door naar stap 14.
P1.26 Analoge ingang 2 signaalbereik
12
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
Stel de lokale bedieningsplaats in (van waaruit de
13
start/stop-opdrachten en de frequentiereferentie voor de frequentieregelaar worden gegeven als lokale bediening actief is).
Veldbus Bedieningspaneel I/O (B) aansluitklem
Als u I/O (B) aansluitklem instelt als de lokale bedieningsplaats, wordt de volgende stap weergegeven. Als u een andere optie selecteert, gaat de wizard direct door naar stap 16.
P1.25 Analoge ingang 1 signaalbereik
14
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
De wizard voor de applicatie Lokaal/op afstand is nu voltooid.

2.3 DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE MULTI-STAP TOERENTAL

De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te stellen.
Als u de wizard voor de applicatie Multi-stap toerental wilt starten, stelt u de waarde Multi- stap toerental in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 56 WIZARDS
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, toont de wizard alleen de I/O-configuratie.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor Inductiemotor Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motor­frequentie (zodat deze overeenkomt met de motor­typeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motor­toerental (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motor­stroom (zodat deze overeenkomt met de motortype­plaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM- motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00 en gaat de wizard direct door naar stap 7.
6
7
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen­tiereferentie.
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
8
9 Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
10 Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequen­tiereferentie.
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
De wizard voor de applicatie Multi-stap toerental is nu voltooid.

2.4 DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE PID-BESTURING

De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te stellen.
Als u de wizard voor de applicatie PID-besturing wilt starten, stelt u de waarde PID-besturing in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 57
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor Inductiemotor Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motor­frequentie (zodat deze overeenkomt met de motor­typeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motor­toerental (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motor­stroom (zodat deze overeenkomt met de motortype­plaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM- motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00 en gaat de wizard direct door naar stap 7.
6
7
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen­tiereferentie.
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00 Hz…P3.3.1.2
8
9 Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
10 Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
11
12
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequen­tiereferentie.
Selecteer een bedieningsplaats (de plek waarvan u de start/stop-opdrachten geeft).
Stel een waarde in voor P3.13.1.4 Selectie Proce­seenheid.
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
I/O-klemmen Veldbus Bedieningspaneel
Meer dan één optie.
Als u een andere optie selecteert dan %, worden de volgende stappen getoond. Als u % selecteert, gaat de wizard direct door naar stap 17.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 58 WIZARDS
13
14
15
16
Stel een waarde in voor P3.13.1.5 Min. proceseen­heid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.6 Max. proceseen­heid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.7 Decimale Proce­seenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie
Het bereik is afhankelijk van de geselec­teerde optie in stap 12.
Het bereik is afhankelijk van de geselec­teerde optie in stap 12.
Bereik: 0…4
Zie de tabel Instellingen voor terugkoppeling in hoofdstuk 5.13 Groep 3.13: PID-regelaar
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 18 getoond. Als u een andere optie selecteert, gaat de wizard door naar stap 19.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
17
18
19
Stel een waarde in voor P3.13.1.8 Inversie fout.
Stel een waarde in voor P3.13.2.6 Referentie bron­selectie.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = Normaal 1 = Geïnverteerd
Zie de tabel Referentiewaarden in hoofdstuk
5.13 Groep 3.13: PID-regelaar
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 21 getoond. Als u een andere optie selecteert, gaat de wizard door naar stap 23.
Als u Bedieningspaneel Referentie 1 of Bedieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat de wizard direct door naar stap 22.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
20
21
22
Stel een waarde in voor P3.13.2.1 (Bedieningspa­neel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Bedieningspaneel Referentie 2).
Stel het gebruik van de slaapfunctie in.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
Afhankelijk van het bereik dat is ingesteld in stap 20.
0 = Nee 1 = Ja
Als u Ja selecteert in stap 22, worden de volgende 3 stappen getoond. Als u Nee selecteert, is de wizard voltooid.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 59
23
24 Stel een waarde in voor P3.34.8 Slaapvertraging 1. Bereik: 0…3000 s
25
Stel een waarde in voor P3.34.7 Slaapfrequentieli­miet.
Stel een waarde in voor P3.34.9 Ontwaakniveau. Het bereik is afhankelijk van de geselec-
Bereik: 0,00…320,00 Hz
teerde proceseenheid.
De wizard voor de applicatie PID-besturing is nu voltooid.

2.5 DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE MULTIFUNCTIONEEL

De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te stellen.
Als u de wizard voor de applicatie Multifunctioneel wilt starten, stelt u de waarde Multifunctioneel in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor Inductiemotor Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motor­frequentie (zodat deze overeenkomt met de motor­typeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motor­toerental (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motor­stroom (zodat deze overeenkomt met de motortype­plaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM- motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00 en gaat de wizard direct door naar stap 7.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 60 WIZARDS
6
7
8
9 Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
10 Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
11
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen­tiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequen­tiereferentie.
Selecteer een bedieningsplaats (de plek waarvan u de start/stop-opdrachten geeft en waarvan de fre­quentiereferentie wordt gebruikt voor de frequen­tieregelaar).
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
I/O-klemmen Veldbus Bedieningspaneel
De wizard voor de applicatie Multifunctioneel is nu voltooid.

2.6 DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE MOTORPOTENTIOMETER

De applicatiewizard helpt u bij het instellen van applicatiespecifieke basisparameters. Als u de wizard voor de applicatie Motorpotentiometer wilt starten, stelt u de waarde
Motorpotentiometer in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
2
3
4
5
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor­spanning (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motor­frequentie (zodat deze overeenkomt met de motor­typeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motor­toerental (zodat deze overeenkomt met de motorty­peplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motor­stroom (zodat deze overeenkomt met de motortype­plaat).
PM-motor Inductiemotor Reluctantiemotor
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 61
Als u Motortype instelt op Inductiemotor, wordt de volgende stap weergegeven. Als u PM­motor selecteert, wordt de waarde van parameter P3.1.1.5 Motor Cos Phi ingesteld op 1,00
en gaat de wizard direct door naar stap 7.
6
7
8
9 Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
10 Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1. Bereik: 0,1…300,0 s
11
12
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen­tiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequen­tiereferentie.
Stel een waarde in voor P1.36.1 Motorpotentiometer stijgtijd.
Stel een waarde in voor P1.36.2 Motorpotentiometer reset.
Bereik: 0.30…1.00
Bereik: 0,00…P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1…320,00 Hz
Bereik: 0,1…500,0 Hz/s
0 = Geen reset 1 = Stoptoestand 2 = Voeding uit
De wizard voor de applicatie Motorpotentiometer is nu voltooid.

2.7 MULTIPOMP WIZARD

Als u de wizard voor de applicatie Multi-pomp wilt starten, selecteert u de optie Activeren voor parameter B1.1.3 in het menu Quick setup. De PID-regelaar is standaard ingesteld voor het gebruik van één terugkoppelsignaal en één referentiepunt. De standaardbedieningsplaats is I/O A en de standaardproceseenheid is %.
1
Stel een waarde in voor P3.13.1.4 Selectie Proce­seenheid.
Meer dan één optie.
Als u een andere optie selecteert dan %, worden de volgende stappen getoond. Als u % selecteert, gaat de wizard direct door naar stap 5.
2
3
4
5
Stel een waarde in voor P3.13.1.5 Min. proceseen­heid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.6 Max. proceseen­heid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.7 Decimale Proce­seenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie
varieert
varieert
0...4
Zie de tabel Instellingen voor terugkoppeling in hoofdstuk 5.13 Groep 3.13: PID-regelaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 62 WIZARDS
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 6 getoond. Als u een andere optie selecteert, gaat de wizard door naar stap 7.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
0 = 0…10 V/0…20 mA
6
Stel een waarde in voor P3.13.1.8 Inversie fout.
7
1 = 2…10 V/4…20 mA Zie de tabel Analoge ingangen in hoofdstuk
5.5 Groep 3.5: I/O-configuratie.
0 = Normaal 1 = Geïnverteerd
8
Stel een waarde in voor P3.13.2.6 Referentie 1 bron­selectie.
Zie de tabel Referentiewaarden in hoofdstuk
5.13 Groep 3.13: PID-regelaar.
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 9 getoond. Als u een andere optie selecteert, gaat de wizard door naar stap 11.
Als u Bedieningspaneel referentie 1 of Bedieningspaneel referentie 2 instelt, wordt stap 10 weergegeven.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA Zie de tabel Analoge ingangen in hoofdstuk
5.5 Groep 3.5: I/O-configuratie.
varieert
Nee Ja
10
11
9
Stel een waarde in voor P3.13.2.1 (Bedieningspa­neel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Bedieningspaneel Referentie 2).
Stel het gebruik van de slaapfunctie in.
Als u Ja selecteert in stap 11, worden de volgende 3 stappen getoond.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 63
12
13 Stel een waarde in voor P3.13.5.2 Slaapvertraging 1. 0…3000 s
14
15 Stel een waarde in voor P3.15.1 Aantal motoren. 1...6
16
17
Stel een waarde in voor P3.13.5.1 Slaapfrequentieli­miet 1.
Stel een waarde in voor P3.13.5.6 Ontwaakniveau 1. Het bereik is afhankelijk van de geselec-
Stel een waarde in voor P3.15.2 Vergrendelfunctie.
Stel een waarde in voor P3.15.4 Autowissel.
0,00…320,00 Hz
teerde proceseenheid.
0 = Niet gebruikt 1 = Ingeschakeld
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
Als u de functie Autowissel inschakelt, worden de volgende 3 stappen weergegeven. Als u de functie Autowissel niet gebruikt, gaat de wizard direct door naar stap 21.
Stel een waarde in voor P3.15.3 FR opnemen.
18
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
19 Stel een waarde in voor P3.15.5 Autowissel interval. 0,0…3000,0 h
20
21 Stel een waarde in voor P3.15.8 Bandbreedte. 0...100%
22
Stel een waarde in voor P3.15.6 Autowissel frequen­tielimiet
Stel een waarde in voor P3.15.9 Bandbreedtevertra­ging.
0,00…50,00 Hz
0…3600 s
Hierna wordt op het display de digitale ingangs- en relaisuitgangsconfiguratie weergegeven die automatisch door de applicatie is toegepast. Noteer deze waarden. Deze functie is niet beschikbaar op het tekstbedieningspaneel.

2.8 FIRE MODUS WIZARD

Als u de wizard Fire modus wilt starten, selecteert u de optie Activeren voor parameter B1.1.4 in het menu Quick setup.
LET OP!
Lees voordat u doorgaat over het wachtwoord en de garantiebepalingen in hoofdstuk 10.18 Fire modus.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Stel een waarde in voor parameter P3.17.2 Fire modus-frequentiebron.
Meer dan één optie.
2
VACON · 64 WIZARDS
Als u een andere waarde instelt dan Fire modus frequentie, gaat de wizard direct door naar stap 3.
2
3
4
5
6
Stel een waarde in voor parameter P3.17.3 Fire modus frequentie.
Stel in of het signaal moet worden geactiveerd wan­neer het contact wordt geopend of gesloten.
Stel een waarde in voor de parameters P3.17.4 Fire modus activering openen / P3.17.5 Fire modus acti­vering sluiten.
Stel een waarde in voor parameter P3.17.6 Fire modus achteruit.
Stel een waarde in voor P3.17.1 Fire modus wacht­woord.
8,00 Hz…P3.3.1.2 (MaxFreqReferentie)
0 = Open contact 1 = Gesloten contact
Selecteer een digitale ingang voor het active­ren van de Fire modus. Zie ook hoofdstuk
10.6.1 Programmering van digitale en analoge ingangen.
Selecteer een digitale ingang voor het active­ren van de omgekeerde draairichting in de Fire modus.
DigIn Slot0.1 = VOORUIT DigIn Slot0.2 = ACHTERUIT
Stel een wachtwoord in voor het inschakelen van de functie Fire modus.
1234 = Testmodus inschakelen 1002 = Fire modus inschakelen
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 65

3 GEBRUIKERSINTERFACES

3.1 NAVIGATIE MET HET BEDIENINGSPANEEL

De gegevens van de frequentieregelaar zijn ondergebracht in menu's en submenu's. Met de pijlknoppen Omhoog en Omlaag op het bedieningspaneel kunt u door de menu's navigeren. Druk op OK om een groep of parameter te openen. Druk op de knop BACK/RESET om terug te keren naar het vorige niveau.
Uw huidige locatie in het menu wordt op het scherm weergegeven als M3.2.1. Daarnaast wordt de naam van de huidige groep of parameter weergegeven.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
Hoofdmenu Submenu's
Hoofdmenu Submenu's
Hoofdmenu Submenu's
M1 Quick
setup
M1.1 Wizards
(inhoud hangt af van
P1.2 Applicatie keuze)
M2 Monitor
M2.2 Trendcurve
M2.3 Basis
M2.4 I/O
M2.5
Temperatuuringangen
M2.6
Extra's/geavanceerd
M2.7
Timerfuncties
M2.8
PID-regelaar
M2.9
ExtPID-regelaar
M2.10 Multi-pomp
M2.11
Onderhoudstellers
M2.12
Veldbusgegevens
M3
Parameters
M3.1
Motorinstelli ngen
M3.2
Start/Stop-instelling
M3.3
Referenties
M3.4
Ramps en Remmen
M3.5
I/O-configuratie
M3.6
Veldbusdatamap
M3.7 Verboden
frequentie
M3.8 Bewakingen
M3.9 Beveiligingen
M3.10
Automatische reset
M3.12
Timerfuncties
M3.13
PID-regelaar
M3.14
ExtPID-regelaar
M3.15 Multi-pomp
M3.16
Onderhoudstellers
M3.17
Fire modus
M3.18
Motorvoorverwarming
M3.20
Mechanische rem
M3.21
Pompbesturing
M4
Diagnose
M4.1
Actieve fouten
M4.2
Reset Fouten
M4.3
Foutenhistorie
M4.4
Totaal tellers
M4.5
Trip tellers
M4.6 Software info
M5
I/O en
hardware
M5.1
I/O en hardware
M5.2…M5.4
Slots C, D, E
M5.5 Real-time
klok
M5.6 Instellingen
powerunit.
M5.7
Bedieningspaneel
M5.8 RS-485
M6.1 Taalkeuze
M6.5 Parameter
back-up
M6.7 Naam
frequentieregelaar
M7
Favorieten
M8.1
Gebruikersniveau
M8.2 Toegangscode
M2.1 Multimonitor
M6
Gebruikersin-
stelli ngen
M8 Gebrui-
kersniveaus
VACON · 66 GEBRUIKERSINTERFACES
Afb. 16: De menustructuur van de frequentieregelaar
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY I/O
Main Menu
A B C D E
F
H
G
Quick Setup
( 17 )
Monitor
( 5 )
Parameters
( 12 )
M1ID:
STOP
READY
I/O
Rem Control Place
I/O Control
KeypadStopButton
Yes
Start Function
Ramping
Start / Stop Setup
M3.2.1ID:172
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 67

3.2 HET GRAFISCHE DISPLAY

Afb. 17: Het hoofdmenu van het grafische display
A. Het eerste statusveld: STOP/RUN B. De draairichting C. Het tweede statusveld: GEREED/NIET
GEREED/FOUT D. Het alarmveld: ALARM/­E. De bedieningsplaats: PC/IO/
BEDIENINGSPANEEL/VELDBUS
F. Het locatieveld: de parameter-ID en de
huidige locatie in het menu
G. De geselecteerde groep of parameter:
druk op OK om te openen
H. Het aantal items in de desbetreffende
groep

3.2.1 WAARDEN BEWERKEN

In het grafische display kunt u de waarde van een parameter op twee manieren bewerken. In de meeste gevallen kunt u slechts één waarde selecteren voor een parameter. Selecteer
de gewenste optie in de reeks numerieke of tekstwaarden.
DE TEKSTWAARDE VAN EEN PARAMETER WIJZIGEN
1 Ga met de pijltoetsen naar de parameter.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY
I/O
Rem Control Place
M3.2.1ID:
Edit
Help
Add to favourites
STOP
READY
I/O
Rem Control Place
M3.2.1ID:
FieldbusCTRL
I/O Control
STOP
READY
I/O
Frequency Ref
P3.3.1.1ID:101
MaxFreqReference
0.00 Hz
MinFreqReference
50.00 Hz
PosFreqRefLimit
320.00 Hz
STOP
READY
I/O
MinFreqReference
P3.3.1.1ID:101
0.00 Hz
Min: 0.00Hz Max: 50.00Hz
VACON · 68 GEBRUIKERSINTERFACES
2 Druk twee keer op OK of druk op de pijltoets
RECHTS om de bewerkingsmodus te activeren.
3 Druk op de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om de
nieuwe waarde te selecteren.
4 Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de BACK/RESET-knop om de wijziging te annuleren.
NUMERIEKE WAARDEN BEWERKEN
1 Ga met de pijltoetsen naar de parameter.
2 Activeer de bewerkingsmodus.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY
I/O
MinFreqReference
P3.3.1.1ID:101
00.00 Hz
Min: 0.00Hz Max: 50.00Hz
STOP
READY
I/O
MinFreqReference
P3.3.1.1ID:101
11.00 Hz
Min: 0.00Hz Max: 50.00Hz
STOP
READY
I/O
P3.12.1.3ID:1466
Interval 1
00:00:00
00:00:00
ON Time
OFF Time
Days
0
A
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 69
3 Als de waarde numeriek is, kunt u met de
pijltoetsen LINKS en RECHTS van cijfer naar cijfer gaan. Wijzig de cijfers met de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG.
4 Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de BACK/RESET-knop om de wijziging te annuleren en terug te keren naar het vorige niveau.
MEER DAN ÉÉN WAARDE SELECTEREN
Voor sommige parameters kunt u meer dan één waarde selecteren. Schakel het keuzevakje bij de gewenste waarde in.
1 Ga naar de parameter. Wanneer u keuzevakjes
kunt selecteren, wordt dat aangegeven met een symbool.
A. Het symbool voor opties met
keuzevakjes
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY
I/O
M 3.12.1.3.1ID:
Days
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Sunday
STOP
READY
I/O
M 3.12.1.3.1ID:
Days
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Sunday
VACON · 70 GEBRUIKERSINTERFACES
2 Gebruik de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om
door de lijst met waarden te bladeren.
3 Druk op de pijltoets RECHTS om het keuzevakje
naast de gewenste waarde te activeren en de waarde toe te voegen.

3.2.2 FOUTEN RESETTEN

U kunt fouten resetten met de Reset-knop en met de parameter Reset Fouten. Zie de instructies in 11.1 Er wordt een fout getoond.

3.2.3 DE FUNCT-KNOP

De FUNCT-knop heeft vier functies.
Voor toegang tot de bedieningspagina
Voor eenvoudig wisselen tussen lokale bediening en bediening op afstand
Voor het wisselen van de draairichting
Voor het snel bewerken van parameterwaarden
De geselecteerde bedieningsplaats bepaalt de bron van de start- en stopopdrachten voor de frequentieregelaar. Alle bedieningsplaatsen hebben een parameter voor het selecteren van de frequentiereferentiebron. De Lokale bedieningsplaats is altijd het bedieningspaneel. De externe bedieningsplaats kan de I/O- of veldbusverbinding zijn. In de statusbalk van het display wordt aangegeven wat de huidige bedieningsplaats is.
U kunt I/O A, I/O B en de veldbus instellen als externe bedieningsplaats. I/O A en de veldbus hebben de laagste prioriteit. U kunt ze selecteren met P3.2.1 (Externe bedieningsplaats). Door middel van een digitale ingang kan I/O B de externe bediening overnemen van bedieningsplaatsen I/O A en Veldbus. U kunt de digitale ingang selecteren met parameter P3.5.1.7 (Forceren naar I/O Bediening).
Wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op lokaal, wordt het bedieningspaneel altijd gebruikt als bedieningsplaats. Lokale bediening heeft een hogere prioriteit dan bediening op afstand. Wanneer u bijvoorbeeld gebruikmaakt van externe bediening en parameter P3.5.1.7 de bedieningsplaats heeft overgenomen met de digitale ingang, wordt het bedieningspaneel
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY Keypad
ID: M1
Main Menu
Monitor
( 12 )
( 21 )
( 6 )
Parameters
Diagnostics
STOP
READY Keypad
ID:1805
Choose action
Control page
Change direction
Local/Remote
STOP
READY Keypad
ID:211
Local/Remote
Remote
Local
STOP
READY I/O
ID: M1
Main Menu
( 21 )
( 6 )
Parameters
( 12 )
Monitor
Diagnostics
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 71
de bedieningsplaats zodra u Lokaal selecteert. Gebruik de FUNCT-knop of de parameter P3.2.2 Lokaal/Afstand om te schakelen tussen de lokale en externe bediening.
DE BEDIENINGSPLAATS SELECTEREN
1 Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2 Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Lokaal/Afstand te selecteren. Druk op OK.
3 Selecteer nu Lokaal of Op afstand met behulp van
de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG. Druk op OK om te bevestigen.
4 Als u overschakelt van externe naar lokale
bediening (het bedieningspaneel), moet u een bedieningspaneelreferentie selecteren.
Daarna gaat het display terug naar de menulocatie waar u was toen u op de FUNCT-knop drukte.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY I/O
Main Menu
( 21 )
( 6 )
Parameters
( 12 )
Monitor
Diagnostics
M1ID:
STOP
READY Keypad
ID:1805
Choose action
Control page
Change direction
Local/Remote
STOP
READY Keypad
ID: 184
Keypad Reference
0.00Hz
Output Frequency
Motor Current
Motor Torque
Motor Power
0.00Hz
0.00A
0.00%
0.00%
STOP
READY Keypad
ID: 168
Keypad Reference
0.00Hz
Output Frequency
Motor Current
Motor Torque
Motor Power
0.00Hz
0.00A
0.00%
0.00%
VACON · 72 GEBRUIKERSINTERFACES
DE BEDIENINGSPAGINA OPENEN
Met de bedieningspagina kunt u gemakkelijk de belangrijkste waarden bewaken. 1 Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2 Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Bedieningspagina te selecteren. Open de pagina door op OK te drukken. De bedieningspagina verschijnt.
3 Als u de lokale bedieningsplaats en de
bedieningspaneelreferentie gebruikt, kunt u P3.3.1.8 Bedieningspaneelreferentie instellen door op OK te drukken.
4 Druk op de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om de
cijfers van de waarde te wijzigen. Druk op OK om de wijziging te accepteren.
3
Ga voor meer informatie over de bedieningspaneelreferentie naar 5.3 Groep 3.3: Referenties. Als u andere bedieningsplaatsen of referentiewaarden gebruikt, wordt de frequentiereferentie op het display getoond. Deze kunt u niet bewerken. De andere waarden
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY I/O
ID: M1
Main Menu
Monitor
( 7 )
Parameters
( 15 )
Diagnostics
( 6 )
RUN
READY Keypad
ID:1805
Choose action
Control page
Change direction
Local/Remote
RUN
READY Keypad
ID:1805
Choose action
Forward
Reverse
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 73
op de pagina zijn multimonitorwaarden. U kunt zelf bepalen welke waarden hier worden getoond (zie de instructies in 4.1.1 Multimonitor).
DE DRAAIRICHTING WIJZIGEN
Met de FUNCT-knop kunt u de draairichting van de motor snel wijzigen.
AANWIJZING!
De opdracht Verandering draairichting is alleen beschikbaar in het menu als de huidige bedieningsplaats is ingesteld op Lokaal.
1 Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2 Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Verandering draairichting te selecteren. Druk op OK.
3 Selecteer de gewenste draairichting. De huidige
draairichting knippert. Druk op OK.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY I/O
ID: M1
Main Menu
Monitor
( 7 )
Parameters
( 15 )
Diagnostics
( 6 )
VACON · 74 GEBRUIKERSINTERFACES
4 De draairichting wordt direct gewijzigd. U kunt zien
dat de pijlindicator in het statusveld van het display verandert.
DE FUNCTIE SNEL BEWERKEN
Met de functie Snel bewerken kunt u snel parameters openen door het ID-nummer van de parameter in te voeren.
1 Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2 Druk op de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Snel bewerken te selecteren en druk op OK om te bevestigen.
3 Voer het ID-nummer van een parameter of
controlewaarde in. Druk op OK. Het display toont de parameterwaarde in de bewerkingsmodus en de controlewaarde in de bewakingsmodus.

3.2.4 PARAMETERS KOPIËREN

AANWIJZING!
Deze functie is alleen beschikbaar op het grafische bedieningspaneel.
Voordat u parameters van het bedieningspaneel naar de frequentieregelaar kunt kopiëren, moet de frequentieregelaar gestopt zijn.
PARAMETERS VAN EEN FREQUENTIEREGELAAR KOPIËREN
Met deze functie kunt u parameters van de ene frequentieregelaar naar een andere kopiëren.
1 Sla de parameters op naar het bedieningspaneel. 2 Ontkoppel het bedieningspaneel en sluit het aan op
een andere frequentieregelaar.
3 Download de parameters naar de nieuwe
frequentieregelaar met de opdracht Herladen uit bedieningspaneel.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY Keypad
ID: M6
Main Menu
I/O and Hardware
( 9 )
User settings
( 4 )
Favourites
( 0 )
STOP
READY Keypad
ID: M6.5
User settings
Language selection
English
Parameter backup
( 7 )
Drive name
Drive
STOP
READY Keypad
ID: M6.5.1
Parameter backup
Restore factory defaults
Save to keypad
Restore from keypad
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 75
PARAMETERS OPSLAAN NAAR HET BEDIENINGSPANEEL
1 Open het menu Gebruikersinstellingen.
2 Open het submenu Parameter back-up.
3 Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om een
functie te selecteren. Druk op OK om uw keuze te bevestigen.
Met de opdracht Fabrieksinstellingen herstellen kunt u alle parameters terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Met de opdracht Opslaan in bedieningspaneel kunt u alle parameters naar het bedieningspaneel kopiëren. Met de opdracht Herladen uit bedieningspaneel kunt u alle parameters van het bedieningspaneel naar de frequentieregelaar kopiëren.

3.2.5 PARAMETERS VERGELIJKEN

Met deze functie kunt u de huidige parameterset vergelijken met een van de volgende vier sets.
Set 1 (P6.5.4 Opslaan in set 1)
Set 2 (P6.5.6 Opslaan in set 2)
De standaardwaarden (P6.5.1 Fabrieksinstellingen herstellen)
De set op het bedieningspaneel (P6.5.2 Opslaan in bedieningspaneel)
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY I/O
ID: M6.6
User Settings
Language Selection
Parameter Backup
Parameter Compare
English
(4)
(7)
STOP
READY I/O
ID: B6.6.1
Parameter Compare
Active set-Set 1
Active set-Set 2
Active set-Defaults
STOP
READY I/O
ID: M6.6.1
Active set-Set 1
Active
Help
Add to Favourites
VACON · 76 GEBRUIKERSINTERFACES
Ga voor meer informatie over deze parameters naar Tabel 119 De parametergroep Parameterback-up in het menu Gebruikersinstellingen.
AANWIJZING!
Als u de parameterset die u wilt vergelijken met de huidige set niet hebt opgeslagen, wordt de tekst Vergelijken is mislukt weergegeven op het scherm.
DE FUNCTIE PARAMETERS VERGELIJKEN GEBRUIKEN
1 Ga naar het menu Gebruikersinstellingen en open
de functie Parameters vergelijken.
2 Selecteer twee sets. Druk op OK om uw keuze te
bevestigen.
3 Selecteer Actief en druk op OK.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY I/O
ID:113
Active set-Set 1
Motor Nom Currnt
Motor Cos Phi
0.56A
1.90A
0.68
1.74
A B C D
STOP
READY I/O
ID:403 M3.5.1.1
Digital Inputs
Ctrl Signal 1 A
Ctrl Signal 2 A
Ctrl Signal 1 B
STOP
READY I/O
ID:403 M3.5.1.1
Ctrl signal 1 A
Edit
Help
Add to favourites
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 77
4 Vergelijk de huidige waarde met de waarde in de
andere set.
A. Huidige waarde B. Waarde in de andere set C. Huidige waarde D. Waarde in de andere set

3.2.6 HELPTEKSTEN

Het grafische display kan bij veel verschillende onderwerpen helpteksten weergeven. Bij alle parameters is een helptekst beschikbaar.
De helpteksten zijn ook beschikbaar voor fouten en alarmen en in de opstartwizard.
HELPTEKSTEN LEZEN
1 Ga naar de optie of het menu waarover u meer wilt
weten.
2 Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Help te selecteren.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY I/O
ID:403 M3.5.1.1
Ctrl signal 1 A
Start Signal 1 for control Place I/O A. Start Signal 1 functionality chosen with I/O A Logic in Start/Stop Setup Menu.
VACON · 78 GEBRUIKERSINTERFACES
3 Druk op OK om de helptekst te openen.
AANWIJZING!
Helpteksten zijn altijd in het Engels.

3.2.7 HET MENU FAVORIETEN GEBRUIKEN

Als u dezelfde opties regelmatig gebruikt, kunt u deze toevoegen aan het menu Favorieten. Zo kunt u een set parameters of controlewaarden uit alle menu's van het bedieningspaneel verzamelen.
Zie hoofdstuk 8.2 Favorieten voor meer informatie over het gebruik van het menu Favorieten.

3.3 HET TEKSTDISPLAY

Het is ook mogelijk om het tekstdisplay te gebruiken als gebruikersinterface. Het tekstdisplay en het grafische display hebben vrijwel dezelfde functies. Sommige functies zijn alleen beschikbaar op het grafische display.
Het display toont de status van de motor en de frequentieregelaar. Daarnaast worden eventuele fouten in de werking van de motor en de frequentieregelaar getoond. Uw huidige locatie in het menu wordt op het scherm weergegeven. Daarnaast wordt de naam van de huidige groep of parameter weergegeven. Als de tekst te lang is voor het display, schuift de tekst over het display om de volledige tekst te laten zien.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A B
F
C
D
E
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
BUS
KEYPAD
I/O
REV
FWD
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
BUS
KEYPAD
I/O
REV
FWD
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 79
Afb. 18: Het hoofdmenu van het tekstdisplay
A. De statusindicatoren B. De alarm- en foutindicatoren C. De naam van de huidige groep of het
D. De huidige locatie in het menu E. De indicatoren voor de bedieningsplaats F. De indicatoren voor de draairichting
huidige item

3.3.1 WAARDEN BEWERKEN

DE TEKSTWAARDE VAN EEN PARAMETER WIJZIGEN
Gebruik deze procedure om de waarde van parameters in te stellen. 1 Ga met de pijltoetsen naar de parameter.
2 Druk op OK om de bewerkingsmodus te openen.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
VACON · 80 GEBRUIKERSINTERFACES
3 Druk op de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om de
nieuwe waarde te selecteren.
4 Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de BACK/RESET-knop om de wijziging te annuleren en terug te keren naar het vorige niveau.
NUMERIEKE WAARDEN BEWERKEN
1 Ga met de pijltoetsen naar de parameter. 2 Activeer de bewerkingsmodus. 3 U kunt met de pijltoetsen LINKS en RECHTS van
cijfer naar cijfer gaan. Wijzig de cijfers met de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG.
4 Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de Back/Reset-knop om de wijziging te annuleren en terug te keren naar het vorige niveau.

3.3.2 FOUTEN RESETTEN

U kunt fouten resetten met de Reset-knop en met de parameter Reset Fouten. Zie de instructies in 11.1 Er wordt een fout getoond.

3.3.3 DE FUNCT-KNOP

De FUNCT-knop heeft vier functies.
Voor toegang tot de bedieningspagina
Voor eenvoudig wisselen tussen lokale bediening en bediening op afstand
Voor het wisselen van de draairichting
Voor het snel bewerken van parameterwaarden
De geselecteerde bedieningsplaats bepaalt de bron van de start- en stopopdrachten voor de frequentieregelaar. Alle bedieningsplaatsen hebben een parameter voor het selecteren van de frequentiereferentiebron. De Lokale bedieningsplaats is altijd het bedieningspaneel. De externe bedieningsplaats kan de I/O- of veldbusverbinding zijn. In de statusbalk van het display wordt aangegeven wat de huidige bedieningsplaats is.
U kunt I/O A, I/O B en de veldbus instellen als externe bedieningsplaats. I/O A en de veldbus hebben de laagste prioriteit. U kunt ze selecteren met P3.2.1 (Externe bedieningsplaats). Door middel van een digitale ingang kan I/O B de externe bediening overnemen van bedieningsplaatsen I/O A en Veldbus. U kunt de digitale ingang selecteren met parameter P3.5.1.7 (Forceren naar I/O Bediening).
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 81
Wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op lokaal, wordt het bedieningspaneel altijd gebruikt als bedieningsplaats. Lokale bediening heeft een hogere prioriteit dan bediening op afstand. Wanneer u bijvoorbeeld gebruikmaakt van externe bediening en parameter P3.5.1.7 de bedieningsplaats heeft overgenomen met de digitale ingang, wordt het bedieningspaneel de bedieningsplaats zodra u Lokaal selecteert. Gebruik de FUNCT-knop of de parameter P3.2.2 Lokaal/Afstand om te schakelen tussen de lokale en externe bediening.
DE BEDIENINGSPLAATS SELECTEREN
1 Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2 Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Lokaal/Afstand te selecteren. Druk op OK.
3 Selecteer nu Lokaal of Op afstand met behulp van
de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG. Druk op OK om te bevestigen.
4 Als u overschakelt van externe naar lokale
bediening (het bedieningspaneel), moet u een bedieningspaneelreferentie selecteren.
Daarna gaat het display terug naar de menulocatie waar u was toen u op de FUNCT-knop drukte.
DE BEDIENINGSPAGINA OPENEN
Met de bedieningspagina kunt u gemakkelijk de belangrijkste waarden bewaken.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
READY
FAULT
ALARM
STOP
RUN
KEYPAD
I/O
REV
FWD
BUS
VACON · 82 GEBRUIKERSINTERFACES
1 Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2 Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Bedieningspagina te selecteren. Open de pagina door op OK te drukken. De bedieningspagina verschijnt.
3 Als u de lokale bedieningsplaats en de
bedieningspaneelreferentie gebruikt, kunt u P3.3.1.8 Bedieningspaneelreferentie instellen door op OK te drukken.
Ga voor meer informatie over de bedieningspaneelreferentie naar 5.3 Groep 3.3: Referenties). Als u andere bedieningsplaatsen of referentiewaarden gebruikt, wordt de frequentiereferentie op het display getoond. Deze kunt u niet bewerken. De andere waarden op de pagina zijn multimonitorwaarden. U kunt zelf bepalen welke waarden hier worden getoond (zie de instructies in 4.1.1 Multimonitor).
DE DRAAIRICHTING WIJZIGEN
Met de FUNCT-knop kunt u de draairichting van de motor snel wijzigen.
AANWIJZING!
De opdracht Verandering draairichting is alleen beschikbaar in het menu als de huidige bedieningsplaats is ingesteld op Lokaal.
1 Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 83
2 Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Verandering draairichting te selecteren. Druk op OK.
3 Selecteer de gewenste draairichting. De huidige
draairichting knippert. Druk op OK. De draairichting verandert onmiddellijk en de pijlindicator in het statusveld van het display wordt verplaatst.
DE FUNCTIE SNEL BEWERKEN
Met de functie Snel bewerken kunt u snel parameters openen door het ID-nummer van de parameter in te voeren.
1 Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2 Druk op de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Snel bewerken te selecteren en druk op OK om te bevestigen.
3 Voer het ID-nummer van een parameter of
controlewaarde in. Druk op OK. Het display toont de parameterwaarde in de bewerkingsmodus en de controlewaarde in de bewakingsmodus.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
VACON · 84 GEBRUIKERSINTERFACES

3.4 MENUSTRUCTUUR

Menu Functie
Quick setup Zie hoofdstuk 1.4 Beschrijving van de applicaties.
Monitor Multimonitor
Trendcurve
Basis
I/O
Extra's/geavanceerd
Timerfuncties
PID-regelaar
Externe PID-regelaar
Multi-pomp
Onderhoudstellers
Veldbusgegevens
Parameters Zie hoofdstuk 5 Menu Parameters.
Diagnose Actieve fouten
Reset Fouten
Foutenhistorie
Totaaltellers
Triptellers
Software-info
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 85
Menu Functie
I/O en hardware Basis-I/O
Slot C
Slot D
Slot E
Real-time klok
Instellingen powerunit
Bedieningspaneel
RS-485
Ethernet
Gebruikersinstellingen Taalkeuze
Parameter back-up*
Naam frequentieregelaar
Parameters vergelijken
Favorieten* Zie hoofdstuk 8.2 Favorieten.
Gebruikersniveaus Zie hoofdstuk 8.3 Gebruikersniveaus.
* = Deze functie is niet beschikbaar op bedieningspanelen met een tekstdisplay.

3.4.1 QUICK SETUP

In de groep Snelle instelling vindt u de wizards en de parameters voor snelle instelling van de VACON® 100 INDUSTRIAL-applicatie. Raadpleeg hoofdstuk 2 Wizards en hoofdstuk 1.3 De eerste keer starten voor gedetailleerde informatie over de parameters van deze groep.

3.4.2 MONITOR

MULTIMONITOR
Met de functie Multimonitor kunt u 4–9 controlewaarden bij elkaar zetten. Zie 4.1.1 Multimonitor.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
VACON · 86 GEBRUIKERSINTERFACES
AANWIJZING!
Het menu Multimonitor is niet beschikbaar op het tekstbedieningspaneel.
TRENDCURVE
De functie Trendcurve biedt een grafische weergave van twee controlewaarden tegelijk. Zie
4.1.2 Trendcurve.
BASIS
De basiscontrolewaarden kunnen statuswaarden en metingen zijn, of de huidige waarde van parameters en signalen. Zie 4.1.3 Basis.
I/O
U kunt ook de statussen en niveaus van de waarden van ingangs- en uitgangssignalen bewaken. Zie 4.1.4 I/O.
EXTRA'S/GEAVANCEERD
U kunt verschillend geavanceerde waarden bewaken, waaronder veldbuswaarden. Zie 4.1.6 Extra's/geavanceerd.
TIMERFUNCTIES
Met deze functie kunt u de timerfuncties en de real-time klok bewaken. Zie 4.1.7 Bewaking van timerfuncties.
PID-REGELAAR
Met deze functie kunt u de waarden van de PID-regelaar bewaken. Zie 4.1.8 Bewaking van de PID-regelaar.
EXTERNE PID-REGELAAR
Hiermee kunt u waarden met betrekking tot de externe PID-regelaar bewaken. Zie 4.1.9 Bewaking externe PID-regelaar.
MULTI-POMP
Met deze functie kunt u waarden met betrekking tot de besturing van meer dan één frequentieregelaar bewaken. Zie 4.1.10 Bewaking multi-pomp.
ONDERHOUDSTELLERS
Hiermee kunt u waarden met betrekking tot onderhoudstellers bewaken. Zie 4.1.11 Onderhoudstellers.
VELDBUSGEGEVENS
Met deze functie kunt u veldbusgegevens weergeven als controlewaarden. Gebruik deze functie bijvoorbeeld voor het bewaken van veldbuswaarden tijdens de inbedrijfstelling. Zie
4.1.12 Bewaking van veldbusprocesdata.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 87

3.5 VACON® LIVE

VACON® Live is een pc-tool voor inbedrijfstelling en onderhoud van VACON® 10, VACON® 20 en VACON® 100 familie frequentieregelaars. U kunt VACON® Live downloaden van http:// drives.danfoss.com.
De VACON® Live pc-tool biedt de volgende functies.
Instellen van parameters, bewaking, informatie over frequentieregelaars, gegevens
vastleggen enzovoort.
De tool voor het downloaden van de VACON® Loader-software
Ondersteuning voor seriële communicatie en Ethernet
Ondersteuning voor Windows XP, Vista, 7 en 8
17 talen: Chinees, Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Italiaans, Nederlands, Pools,
Portugees, Roemeens, Russisch, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch, Turks en Zweeds U kunt verbinding maken tussen de frequentieregelaar en de pc-tool met de VACON®-kabel
voor seriële communicatie. De drivers voor seriële communicatie worden automatisch geïnstalleerd bij de installatie van VACON® Live. Nadat u de kabel hebt aangesloten, vindt VACON® Live de verbonden frequentieregelaar automatisch.
Raadpleeg het menu help in het programma voor meer informatie over het gebruik van VACON® Live.
Afb. 19: De VACON® Live pc-tool
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY I/O
ID: M1
Main Menu
Monitor
(12)
Quick Setup
(4)
Parameters
(21)
STOP
READY I/O
ID: M2.1
Monitor
Multimonitor
Timer Functions
Basic
(13)
(7)
STOP
READY I/O
ID:25 FreqReference
Multimonitor
20.0 Hz
Motor Curre
0.00A
DC-link volt
0.0V
Output Freq
0.00 Hz
Motor Speed
0.0 rpm
Motor Voltage
0.0V
Motor Tempera
0.0%
Motor Torque
0.00 %
Unit Tempera
81.9°C
FreqReference
VACON · 88 MENU MONITORING

4 MENU MONITORING

4.1 MENUGROEP MONITOR

U kunt de werkelijke waarden van parameters en signalen bewaken. Daarnaast kunt u statussen en metingen bewaken. U kunt bovendien bepaalde controlewaarden aanpassen.

4.1.1 MULTIMONITOR

Op de pagina Multimonitor kunt u 4–9 controlewaarden bij elkaar zetten. U kunt het aantal items selecteren met de parameter P3.11.4 MultimonitorView. Hierover leest u meer in hoofdstuk 5.11 Groep 3.11: Applicatie-instellingen.
CONTROLEWAARDEN SELECTEREN
1 Druk op OK om het menu Monitor te openen.
2 Open Multimonitor.
3 Als u een bestaand item wilt vervangen, moet u dit
eerst selecteren. Gebruik de pijlknoppen.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY I/O
ID:1 M2.1.1.1
FreqReference
0.00 %Motor Power
Output frequency
FreqReference
Motor Speed
Motor Current
Motor Torque
0.00 Hz
10.00 Hz
0.00 rpm
0.00 A
0.00 %
STOP
READY I/O
ID: M2.2
Monitor
Multimonitor
Basic
Trend Curve
(13)
(7)
STOP
READY I/O
ID: M2.2.1
Trend Curve
Channel 1 min
View Trend Curve
-1000
Sampling interval
100 ms
(2)
MENU MONITORING VACON · 89
4 Als u een nieuw item in de lijst wilt selecteren,
drukt u op OK.

4.1.2 TRENDCURVE

De trendcurve biedt een grafische weergave van twee controlewaarden. Zodra u een waarde selecteert, begint de frequentieregelaar met het vastleggen. In het
submenu Trendcurve kunt u de trendcurve bekijken en signalen selecteren. U kunt bovendien de minimale en maximale instellingen en het sample-interval instellen en Automatisch schalen inschakelen.
WAARDEN WIJZIGEN
U kunt de controlewaarden als volgt wijzigen. 1 Ga in het menu Monitor naar het submenu
Trendcurve en druk op OK.
2 Druk op OK om het submenu Trendcurve bekijken
te openen.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
STOP
READY I/O
FreqReference
Motor Speed
0.00Hz
0rpm
STOP
READY I/O
ID:3 V2.2.1.1.4
FreqReference
Motor Shaft Power
Output frequency
FreqReference
Motor Speed
Motor Current
Motor Torque
STOP
READY I/O
Motor Current
Motor Speed
0.00A
0rpm
VACON · 90 MENU MONITORING
3 U kunt slechts twee waarden tegelijk bekijken als
trendgrafieken. De huidige selectie Frequentiereferentie en Motortoerental wordt onder in het display weergegeven. Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om de waarde te selecteren die u wilt wijzigen. Druk op OK.
4 Gebruik de pijlknoppen om door de lijst met
controlewaarden te bladeren.
5 Selecteer de gewenste waarde en druk op OK.
DE CURVE STOPPEN
In de functie Trendcurve kunt u de curve ook stoppen en actuele waarden aflezen. Daarna kunt u de curve weer starten.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
RUN
READY ALARM I/O
Motor Current
Motor Speed
0.02A
-317rpm
RUN
READY ALARM I/O
Motor Current Motor Speed
0.02A
-327rpm
RUN
READY ALARM I/O
Motor Current Motor Speed
0.01A
-252rpm
MENU MONITORING VACON · 91
1 Selecteer in de weergave Trendcurve een curve
door op de pijlknop omhoog te drukken. Het kader rond het display wordt nu dik weergegeven.
2 Ga naar het gewenste punt in de curve en druk op
OK.
3 Er wordt een verticale lijn getoond op het display.
Onder in het display staan de waarden die horen bij het punt op de curve.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
RUN
READY ALARM I/O
Motor Current Motor Speed
0.01A
-254rpm
VACON · 92 MENU MONITORING
4 Gebruik de pijlknoppen Links en Rechts om de lijn
naar andere punten op de curve te bewegen.
Tabel 20: De parameters voor trendcurves
Index Parameter Min. Max.
M2.2.1 Trendcurve bekijken
P2.2.2 Sample-interval 100 432000 ms 100 2368
P2.2.3 Kanaal 1 min -214748 1000 -1000 2369
P2.2.4 Kanaal 1 max -1000 214748 1000 2370
P2.2.5 Kanaal 2 min -214748 1000 -1000 2371
P2.2.6 Kanaal 2 max -1000 214748 1000 2372
P2.2.7 Automatisch schalen 0 1 0 2373
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Open dit menu om in te stellen welke controle­waarden u als curve wilt weergeven.
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld

4.1.3 BASIS

De volgende tabel bevat de basiscontrolewaarden en de bijbehorende data.
AANWIJZING!
In het menu Monitor zijn alleen de statussen van de standaard-I/O-kaart beschikbaar. De statussen van alle I/O-kaartsignalen vindt u als onbewerkte data in het menu I/O en hardware.
Controleer de statussen van de I/O-uitbreidingskaart in het menu I/O en hardware wanneer het systeem daarom vraagt.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MENU MONITORING VACON · 93
Tabel 21: Items in het menu Monitoring
Index Controlewaarde Eenheid Schaal ID Beschrijving
V2.3.1 Uitg.frequentie Hz 0.01 1
V2.3.2
V2.3.3 Motortoerental tpm 1 2
V2.3.4 Motorstroom A varieert 3
V2.3.5 Motorkoppel % 0.1 4
V2.3.7 Motorasvermogen % 0.1 5
V2.3.8 Motorasvermogen kW/pk varieert 73
V2.3.9 Motorspanning V 0.1 6
V2.3.10 DC-spanning V 1 7
V2.3.11 Unittemperatuur °C 0.1 8
V2.3.12 Motortemperatuur % 0.1 9
V2.3.13
V2.3.14 Koppelreferentie % 0.1 18
frequentiereferen-
tie
Motorvoorverwar-
ming
Hz 0.01 25
1 1228
0 = UIT 1 = Verwarming (gelijkstroomvoeding)
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
VACON · 94 MENU MONITORING

4.1.4 I/O

Tabel 22: Bewaking van I/O-signalen
Index Controlewaarde Eenheid Schaal ID Beschrijving
V2.4.1 Slot A DIN 1, 2, 3 1 15
V2.4.2 Slot A DIN 4, 5, 6 1 16
V2.4.3 Slot B RO 1, 2, 3 1 17
V2.4.4 Analoge ingang 1 % 0.01 59 Slot A.1 is standaard.
V2.4.5 Analoge ingang 2 % 0.01 60 Slot A.2 is standaard.
V2.4.6 Analoge ingang 3 % 0.01 61 Slot D.1 is standaard.
V2.4.7 Analoge ingang 4 % 0.01 62 Slot D.2 is standaard.
V2.4.8 Analoge ingang 5 % 0.01 75 Slot E.1 is standaard.
V2.4.9 Analoge ingang 6 % 0.01 76 Slot E.2 is standaard.
V2.4.10 Slot A AO1 % 0.01 81

4.1.5 TEMPERATUURINGANGEN

AANWIJZING!
Deze parametergroep is alleen zichtbaar als er een optiekaart voor temperatuurmeting (OPT-BH) is geïnstalleerd.
Tabel 23: Bewaking van temperatuuringangen
Index Controlewaarde Eenheid Schaal ID Beschrijving
V2.5.1
V2.5.2
V2.5.3
V2.5.4
Temperatuurin-
gang 1
Temperatuurin-
gang 2
Temperatuurin-
gang 3
Temperatuurin-
gang 4
°C 0.1 50
°C 0.1 51
°C 0.1 52
°C 0.1 69
4
V2.5.5
V2.5.6
Temperatuurin-
gang 5
Temperatuurin-
gang 6
°C 0.1 70
°C 0.1 71
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MENU MONITORING VACON · 95

4.1.6 EXTRA'S/GEAVANCEERD

Tabel 24: Bewaking van geavanceerde waarden
Index Controlewaarde Eenheid Schaal ID Beschrijving
B1 = Gereed B2 = In bedrijf B3 = Fout B6 = Run Enable
V2.6.1 Drive status word 1 43
V2.6.2 Status Gereed 1 78
B7 = Alarm Actief B10 = DC-stroom in Stop B11 = DC-rem actief B12 = Run-aanvraag B13 = Motorregelaar Actief B15 = Remchopper Actief
B0 = Run Enable hoog B1 = Geen fout actief B2 = Laadschakelaar gesloten B3 = DC-spanning binnen grenzen B4 = Power unit OK B5 = Start toegestaan door power unit B6 = Start toegestaan door systeemsoftware
V2.6.3
V2.6.4
Applicatie Status-
Word1
Applicatie Status-
Word2
1 89
1 90
B0 = Vergrendeling 1 B1 = Vergrendeling 2 B2 = Gereserveerd B3 = Ramp 2 actief B4 = Mechanische remregeling B5 = I/O-A bediening actief B6 = I/O-B bediening actief B7 = Veldbusbediening actief B8 = Lokale bediening actief B9 = Pc-bediening actief B10 = Vaste frequenties actief B11 = Kruipsnelheid actief B12 = Fire modus actief B13 = Motor voorverwarmen actief B14 = Snelle stop actief B15 = Gestopt vanaf bedieningspaneel
B0 = Acc/dec verboden B1 = Motorschakelaar open B5 = Jockeypomp actief B6 = Preparatiepomp actief B7 = Ingangsdrukbewaking (Alarm/Fout) B8 = Vorstbescherming (Alarm/Fout) B9 = Autoreinigen actief
V2.6.5 DIN-StatusWord1 1 56
V2.6.6 DIN-StatusWord2 1 57
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
VACON · 96 MENU MONITORING
Tabel 24: Bewaking van geavanceerde waarden
Index Controlewaarde Eenheid Schaal ID Beschrijving
V2.6.7
V2.6.8
V2.6.9
V2.6.10
V2.6.11
Motorstroom 1
decimaal
Frequentierefe-
rentiebron
Laatste actieve
fout, code
Laatste actieve
fout, ID
Laatst actieve
alarm-Code
0.1 45
1 1495
1 37
1 95
1 74
0 = PC 1 = Vaste frequenties 2 = Bedieningspaneelreferentie 3 = Veldbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2 7 = PID-regelaar 8 = Motorpotentiometer 9 = Joystick 10 = Kruipsnelheid 100 = Niet gedefinieerd 101 = Alarm,Vaste frequentie 102 = Autoreinigen
V2.6.12
V2.6.13
V2.6.14
Laatst actieve
alarm-ID
Status motorrege-
laar
Motorasvermogen
1 Deceleratie
1 94
1 77
kW/pk 98
B0 = Stroomlimiet (motor) B1 = Stroomlimiet (generator) B2 = Koppellimiet (motor) B3 = Koppellimiet (generator) B4 = Overspanningsregelaar B5 = Onderspanningsregelaar B6 = Vermogenslimiet (motor) B7 = Vermogenslimiet (generator)

4.1.7 BEWAKING VAN TIMERFUNCTIES

Hiermee kunt u de waarden van de timerfuncties en de interne klok (RTC) bewaken.
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MENU MONITORING VACON · 97
Tabel 25: Bewaking van timerfuncties
Index Controlewaarde Eenheid Schaal ID Beschrijving
V2.7.1 TC 1, TC 2, TC 3 1 1441
V2.7.2 Interval 1 1 1442
V2.7.3 Interval 2 1 1443
V2.7.4 Interval 3 1 1444
V2.7.5 Interval 4 1 1445
V2.7.6 Interval 5 1 1446
V2.7.7 Timer 1 s 1 1447
V2.7.8 Timer 2 s 1 1448
V2.7.9 Timer 3 s 1 1449
V2.7.10 Real-time klok 1450
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
4
VACON · 98 MENU MONITORING

4.1.8 BEWAKING VAN DE PID-REGELAAR

Tabel 26: Bewaking van PID-regelaarwaarden
Index Controlewaarde Eenheid Schaal ID Beschrijving
Zoals
ingesteld
in
V2.8.1 PID1-referentie varieert
V2.8.2 PID1-feedback varieert
V2.8.3 PID1-foutwaarde varieert
P3.13.1.7
(zie 5.13
Groep
3.13: PID­regelaar).
Zoals
ingesteld
in
P3.13.1.7
.
Zoals
ingesteld
in
P3.13.1.7
.
20
21
22
V2.8.4 PID1-uitgang % 0.01 23
V2.8.5 PID1-status 1 24
0 = Gestopt 1 = In bedrijf 3 = Slaapmodus 4 = In dode zone (zie 5.13 Groep 3.13: PID- regelaar)
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
MENU MONITORING VACON · 99

4.1.9 BEWAKING EXTERNE PID-REGELAAR

Tabel 27: Bewaking van externe PID-regelaarwaarden
Index Controlewaarde eenheid Schaal ID Beschrijving
Zoals
ingesteld
in
P3.14.1.1
0 (zie
V2.9.1 ExtPID-referentie varieert
V2.9.2
ExtPID-terugkop-
peling
varieert
5.14
Groep
3.14:
Externe
PID-
regelaar).
Zoals
ingesteld
in
P3.14.1.1
0.
83
84
Zoals
ingesteld
V2.9.3 ExtPID-fout varieert
V2.9.4 ExtPID-uitgang % 0.01 86
V2.9.5 ExtPID-status 1 87
in
P3.14.1.1
0.
85
0=Gestopt 1 = In bedrijf 2=In dode zone (zie 5.14 Groep 3.14: Externe PID-regelaar)

4.1.10 BEWAKING MULTI-POMP

Tabel 28: Bewaking multi-pomp
Index Controlewaarde eenheid Schaal ID Beschrijving
V2.10.1 Motoren draaien 1 30
V2.10.2 Autowissel 1 1114

4.1.11 ONDERHOUDSTELLERS

Tabel 29: Bewaking van onderhoudstellers
Index Controlewaarde Eenheid Schaal ID Beschrijving
V2.11.1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Onderhoudsteller
1
u/kRev varieert 1101
4
VACON · 100 MENU MONITORING

4.1.12 BEWAKING VAN VELDBUSPROCESDATA

Tabel 30: Bewaking van veldbusprocesdata
Index Controlewaarde Eenheid Schaal ID Beschrijving
V2.12.1
V2.12.2
V2.12.3 VeldBus-data in 1 1 876
V2.12.4 VeldBus-data in 2 1 877
V2.12.5 VeldBus-data in 3 1 878
V2.12.6 VeldBus-data in 4 1 879
V2.12.7 VeldBus-data in 5 1 880
V2.12.8 VeldBus-data in 6 1 881
V2.12.9 VeldBus-data in 7 1 882
V2.12.10 VeldBus-data in 8 1 883
V2.12.11
V2.12.12
VeldBus-Control
Word
VeldBus-toerental
referentie
VeldBus-Status
Word
VeldBus-actuele
toerental
1 874
varieert 875
1 864
0.01 865
V2.12.13 VeldBus-data uit 1 1 866
V2.12.14 VeldBus-data uit 2 1 867
V2.12.15 VeldBus-data uit 3 1 868
V2.12.16 VeldBus-data uit 4 1 869
V2.12.17 VeldBus-data uit 5 1 870
V2.12.18 VeldBus-data uit 6 1 871
V2.12.19 VeldBus-data uit 7 1 872
V2.12.20 VeldBus-data uit 8 1 873
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Loading...