Danfoss VACON 100 INDUSTRIAL, VACON 100 FLOW, VACON 100 HVAC Operating guide [nl]

Bedieningshandleiding
VACON® 100 wandgemonteerde frequentiere­gelaars VACON® 100 INDUSTRIAL, VACON® 100 FLOW, VACON® 100 HVAC
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars

Inhoud

Inhoud
1 Inleiding 7
1.1 Aanvullende informatiebronnen 7
2 Veiligheid 9
2.1 Gevaren en waarschuwingen 9
2.2 Waarschuwingen en aandachtspunten 10
3 Productoverzicht 13
3.4 Behuizingsgroottes 15
4 De levering in ontvangst nemen 19
4.1 De levering controleren 19
4.2 Accessoires 19
4.2.1 Accessoiretas, MR4 19
4.2.2 Accessoiretas, MR5 19
4.2.3 Accessoiretas, MR6 20
4.2.4 Accessoiretas, MR7 20
4.2.5 Accessoiretas, MR8 21
4.2.6 Accessoiretas, MR9 21
4.3 Het product opslaan 22
4.4 De behuizingsgroottes MR8 en MR9 hijsen 22
4.5 Het label 'Product Modified' (Product gewijzigd) gebruiken 23
5 Montage 25
5.1 Vereisten voor wandmontage 25
5.2 Vereisten voor flensmontage 25
5.3 Koelvereisten 27
5.3.1 Algemene koelvereisten 27
5.3.2 Koeling 27
5.3.3 Benodigde hoeveelheid koellucht 30
6 Elektrische installatie 31
6.1 Kabelaansluitingen 31
6.1.1 Algemene kabelvereisten 31
6.1.2 UL-normen voor bekabeling 32
AQ298036140958nl-000101 / | 3Danfoss A/S © 2019.05
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
6.1.3 Selectie en dimensionering van kabels 32
6.1.4 Selectie en dimensionering van kabels, Noord-Amerika 32
6.1.5 Zekeringen selecteren 33
6.1.6 Zekeringen selecteren, Noord-Amerika 33
6.1.7 Remweerstandskabels 33
6.2.1 Installatie in een hoekgeaard netwerk 35
6.3 Aarding 35
6.4 Toegang tot en positie van de klemmen 37
6.4.1 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR4-MR7 37
6.4.2 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR8 39
6.4.3 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR9 41
6.5 Kabels installeren 44
6.5.1 Aanvullende instructies voor bekabeling 44
6.5.2 De kabels installeren, MR4-MR7 45
6.5.3 De kabels installeren, MR8-MR9 49
6.6 Installatie in een IT-systeem 54
6.6.1 De frequentieregelaar installeren in een IT-systeem, MR4-MR6 54
6.6.2 De frequentieregelaar installeren in een IT-systeem, MR7 57
6.6.3 De frequentieregelaar installeren in een IT-systeem, MR8 60
6.6.4 De frequentieregelaar installeren in een IT-systeem, MR9 62
6.7 Installatie in een maritieme omgeving 65
Inhoud
7 Besturingseenheid 66
7.1 Componenten van besturingseenheid 66
7.2 Bekabeling van besturingseenheid 67
7.2.1 Stuurkabels selecteren 67
7.2.2 Klemmen besturingseenheid 67
7.3 Dipswitches op de besturingseenheid 69
7.3.1 Klemfuncties selecteren via dipswitches 69
7.3.2 Digitale ingangen scheiden van aarde 71
7.4.1 Veldbusklemmen 71
7.4.2 Interne veldbussen in VACON® 100 producten 72
7.4.3 Algemene bekabelingsinstructies voor veldbus 73
7.4.3.1 Kabels aanleggen 73
7.4.3.2 Trekontlasting 75
7.4.4 Inbedrijfstelling en bekabeling Ethernet 75
7.4.4.1 Algemene bekabelingsinstructies voor Ethernet 75
7.4.4.2 De kabelafscherming aarden 75
7.4.4.3 Veldbus gebruiken via een ethernetkabel 77
7.4.5 Inbedrijfstelling en bekabeling RS485 80
AQ298036140958nl-000101 /4 | Danfoss A/S © 2019.05
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
7.4.5.1 Algemene bekabelingsinstructies voor RS485 80
7.4.5.2 De kabelafscherming aarden 81
7.4.5.3 Voorspanning RS485-bus 82
7.4.5.4 Veldbus gebruiken via een RS485-kabel 82
7.5 Beschikbare optiekaarten 86
7.6 Installatie van optiekaarten 87
7.7 Batterij voor de realtimeklok (RTC) 89
7.8 Galvanische scheiding 89
7.9 Beschrijving van het bedieningspaneel 91
7.9.1 Bedieningspaneel en de bedieningstoetsen 91
7.9.2 Displays van het bedieningspaneel 91
Inhoud
8 Inbedrijfstelling 93
8.1 Veiligheidscontroles vóór de inbedrijfstelling 93
8.2 De frequentieregelaar in bedrijf stellen 94
8.3 De kabel- en motorisolatie doormeten 94
8.3.1 Controle van de motorkabelisolatie 95
8.3.2 Controle van de netkabelisolatie 95
8.3.3 Controle van de motorisolatie 95
8.4 De frequentieregelaar controleren na de inbedrijfstelling 96
9 Onderhoud 97
9.1 Onderhoudsschema 97
10 Specificaties 98
10.2.1 Afmetingen voor wandmontage 98
10.2.1.1 Afmetingen voor wandmontage voor MR4 98
10.2.1.2 Afmetingen voor wandmontage voor MR5 99
10.2.1.3 Afmetingen voor wandmontage voor MR6 100
10.2.1.4 Afmetingen voor wandmontage voor MR7 101
10.2.1.5 Afmetingen voor wandmontage voor MR8 102
10.2.1.6 Afmetingen voor wandmontage voor MR9 103
10.2.2 Afmetingen voor flensmontage 104
10.2.2.1 Afmetingen voor flensmontage voor MR4 104
10.2.2.2 Afmetingen voor flensmontage voor MR5 105
10.2.2.3 Afmetingen voor flensmontage voor MR6 106
10.2.2.4 Afmetingen voor flensmontage voor MR7 107
10.3 Dimensionering van kabels en zekeringen 107
10.3.1 Dimensionering van kabels en zekeringen 107
10.3.2 Dimensionering van kabels en zekeringen, netspanning 208-240 V en 380-500 V 108
10.3.3 Dimensionering van kabels en zekeringen, netspanning 525-690 V 109
AQ298036140958nl-000101 / | 5Danfoss A/S © 2019.05
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
10.3.4 Dimensionering van kabels en zekeringen, netspanning 208-240 V en 380-500 V, Noord-Amerika 111
10.3.5 Dimensionering van kabels en zekeringen, netspanning 525-690 V, Noord-Amerika 113
10.4 Afstriplengtes van kabels 114
10.5 Aanhaalmomenten voor de klemmen 115
10.6 Vermogensklasse 116
10.6.1 Vermogensklasse VACON® 100 INDUSTRIAL, 208-240 V 116
10.6.2 Vermogensklasse VACON® 100 INDUSTRIAL, 380-500 V 118
10.6.3 Vermogensklasse VACON® 100 INDUSTRIAL, 525-600 V 119
10.6.4 Vermogensklasse VACON® 100 INDUSTRIAL, 525-690 V 120
10.6.5 Vermogensklasse VACON® 100 FLOW, 208-240 V 121
10.6.6 Vermogensklasse VACON® 100 FLOW, 380-500 V 122
10.6.7 Vermogensklasse VACON® 100 FLOW, 525-600 V 123
10.6.8 Vermogensklasse VACON® 100 FLOW, 525-690 V 124
10.6.9 Vermogensklasse VACON® 100 HVAC, 208-240 V 125
10.6.10 Vermogensklasse VACON® 100 HVAC, 380-500 V 126
10.7 Overbelastingscapaciteit 126
10.8 Nominale remweerstandswaarden 128
10.8.1 Nominale remweerstandswaarden 128
10.8.2 Remweerstand bij lichte belasting en zware belasting 128
10.8.3 Remweerstandstypen, netspanning 208-240 V en 380-500 V 129
10.8.4 Remweerstandstypen, netspanning 525-690 V 129
10.8.5 Remweerstand en remvermogen, netspanning 208-240 V 130
10.8.6 Remweerstand en remvermogen, netspanning 380-500 V 131
10.8.7 Remweerstand en remvermogen, netspanning 525-600 V 131
10.8.8 Remweerstand en remvermogen, netspanning 525-690 V 131
10.9 Besturingsaansluitingen 132
10.10 Technische gegevens, VACON® 100 INDUSTRIAL 135
10.11 Technische gegevens, VACON® 100 FLOW 140
10.12 Technische gegevens, VACON® 100 HVAC 145
Inhoud
AQ298036140958nl-000101 /6 | Danfoss A/S © 2019.05
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars

Inleiding

1 Inleiding
1.1 Aanvullende informatiebronnen
Er zijn andere informatiebronnen beschikbaar om inzicht te krijgen in geavanceerde functies van de frequentieregelaar en de werking ervan.
VACON® 100 INDUSTRIAL Applicatiehandleiding
VACON® 100 FLOW Applicatiehandleiding
VACON® 100 HVAC Applicatiehandleiding
VACON® 100 Enclosed Drives Installatiehandleiding
VACON® 100 IP00 Drive Modules Installation Manual
VACON® 100 X Installation Manual
Instructies voor gebruik met optiekaarten en andere optionele apparatuur.
Aanvullende documentatie en handleidingen zijn beschikbaar bij Danfoss.
Voor de VS en Canada:
LET OP! U kunt de Engelse en Franse producthandleidingen met de bijbehorende veiligheids- en waarschuwingsinformatie downloaden van https://www.danfoss.com/en/service-and-support/.
REMARQUE Vous pouvez télécharger les versions anglaise et française des manuels produit contenant l'ensemble des informations de sécurité, avertissements et mises en garde applicables sur le site https://www.danfoss.com/en/service-and-support/.
1.2 Verwijdering
Context:
Voer apparatuur die elektrische componenten bevat, niet af als huishoudelijk afval. Dergelijke apparatuur moet gescheiden worden ingezameld volgens de geldende lokale voorschriften.
1.3 Typegoedkeuringen en certificeringen
Onderstaande lijst geeft een overzicht van mogelijke typegoedkeuringen en certificeringen voor Danfoss frequentieregelaars:
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 7
089
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
LET OP
De specifieke goedkeuringen en certificeringen voor de frequentieregelaar zijn te vinden op het typeplaatje van de frequentieregelaar. Neem voor meer informatie contact op met de Danfoss-vestiging of -partner in uw regio.
Inleiding
8 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
2 Veiligheid
2.1 Gevaren en waarschuwingen
GEVAAR
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR VOEDINGSCOMPONENTEN
De voedingscomponenten staan onder spanning wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op het net. Contact met deze spanning kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Raak geen voedingscomponenten aan wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op het net. Verzeker u ervan dat de
-
afdekkingen van de frequentieregelaar zijn gesloten voordat u de frequentieregelaar op het net aansluit.
GEVAAR
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR KLEMMEN
De motorklemmen U, V, W, de remweerstandsklemmen of de DC-klemmen staan onder spanning wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op het net, ook wanneer de motor niet werkt. Contact met deze spanning kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Raak de motorklemmen U, V, W, de remweerstandsklemmen of de DC-klemmen niet aan wanneer de frequentieregelaar is
-
aangesloten op het net. Verzeker u ervan dat de afdekkingen van de frequentieregelaar zijn gesloten voordat u de frequentieregelaar op het net aansluit.

Veiligheid

GEVAAR
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR DC-TUSSENKRING OF EXTERNE BRON
Nadat de voeding naar de frequentieregelaar is onderbroken en de motor is gestopt, kunnen de klemaansluitingen en de componenten van de frequentieregelaar nog 5 minuten onder spanning blijven staan. Ook kan de belastingzijde van de frequentieregelaar spanning genereren. Contact met deze spanning kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Voordat u elektrische werkzaamheden aan de frequentieregelaar gaat uitvoeren:
-
Onderbreek de voeding naar de frequentieregelaar en verzeker u ervan dat de motor is gestopt.
Vergrendel de voedingsbron van de frequentieregelaar en voorzie die van een label (Lockout/Tagout).
Verzeker u ervan dat er geen externe bronnen zijn die onbedoeld spanning kunnen genereren tijdens de werkzaamheden.
Wacht 5 minuten voordat u de kastdeur of de afdekking van de frequentieregelaar opent.
Gebruik een meetinstrument om vast te stellen dat er geen spanning is.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR STUURKLEMMEN
Op de stuurklemmen kan gevaarlijke spanning staan, ook als de frequentieregelaar is losgekoppeld van het net. Contact met deze spanning kan letsel veroorzaken.
Verzeker u ervan dat er geen spanning op de stuurklemmen staat voordat u de stuurklemmen aanraakt.
-
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 9
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE MOTORSTART
Als er een startsignaal actief is, start de motor meteen bij het inschakelen van de voeding, na een spanningsonderbreking of na het resetten van een fout, tenzij pulsbesturing is ingesteld als start-/stoplogica. Bij een wijziging van parameters, toepassingen of software kunnen ook de I/O-functies (waaronder de startingangen) veranderen. Als u de autoresetfunctie activeert, start de motor automatisch na het automatisch resetten van een fout. Zie de applicatiehandleiding. Als u niet controleert of de motor, het systeem en alle aangesloten apparatuur klaar zijn voor de start, kan dat leiden tot lichamelijk letsel of schade aan apparatuur.
Koppel de motor los van de frequentieregelaar als onbedoeld starten gevaar kan opleveren. Verzeker u ervan dat de
-
apparatuur veilig kan werken onder alle omstandigheden.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De lekstromen zijn hoger dan 3,5 mA. Als de frequentieregelaar niet correct wordt geaard, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg voor een correcte aarding van de apparatuur door een erkende elektrisch installateur.
-
Veiligheid
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR PE-GELEIDER
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de PE-geleider. Als u geen reststroomapparaat (RCD) van type B of een reststroommonitor (RCM) gebruikt, kan dat ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde bescherming biedt, wat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Gebruik aan de netzijde van de frequentieregelaar een RCD van type B of een RCM.
-
2.2 Waarschuwingen en aandachtspunten
VOORZICHTIG
SCHADE AAN DE FREQUENTIEREGELAAR DOOR ONJUISTE METINGEN
Het uitvoeren van metingen aan de frequentieregelaar terwijl die op het net is aangesloten, kan schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
Voer geen metingen uit wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op het net.
-
VOORZICHTIG
SCHADE AAN DE FREQUENTIEREGELAAR DOOR ONJUISTE RESERVEONDERDELEN
Het gebruik van andere reserveonderdelen dan die van de fabrikant kan schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
Gebruik geen reserveonderdelen die niet van de fabrikant afkomstig zijn.
-
10 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
VOORZICHTIG
SCHADE AAN DE FREQUENTIEREGELAAR DOOR ONVOLDOENDE AARDING
Als u geen aardleiding gebruikt, kan dat schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
Verzeker u ervan dat de frequentieregelaar is voorzien van een aardleiding die is aangesloten op de aardingsklem die met
-
het PE-symbool is gemarkeerd.
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR SNIJWONDEN DOOR SCHERPE RANDEN
De scherpe randen van de frequentieregelaar kunnen snijwonden veroorzaken.
Draag veiligheidshandschoenen wanneer u montage-, bekabelings- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
-
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR BRANDWONDEN WEGENS HETE OPPERVLAKKEN
Het aanraken van oppervlakken die met de sticker 'heet oppervlak' zijn gemarkeerd, kan leiden tot letsel.
Raak geen oppervlakken aan die met de sticker 'heet oppervlak' zijn gemarkeerd.
-
Veiligheid
LET OP
SCHADE AAN DE FREQUENTIEREGELAAR DOOR STATISCHE SPANNING
Sommige elektronische componenten in de frequentieregelaar zijn gevoelig voor elektrostatische ontlading (ESO). Statische elektriciteit kan schade aan de componenten veroorzaken.
Vergeet niet om altijd ESO-bescherming te gebruiken wanneer u met elektronische componenten van de
-
frequentieregelaar werkt. Raak de componenten op de printkaarten niet aan zonder adequate ESO-bescherming.
LET OP
SCHADE AAN DE FREQUENTIEREGELAAR DOOR VERPLAATSING
Verplaatsing na installatie kan schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
Verplaats de frequentieregelaar niet tijdens bedrijf. Gebruik een vaste installatie om beschadiging van de
-
frequentieregelaar te voorkomen.
LET OP
SCHADE AAN DE FREQUENTIEREGELAAR DOOR ONJUIST EMC-NIVEAU
De EMC-niveauvereisten voor de frequentieregelaar hangen af van de installatieomgeving. Een incorrect EMC-niveau kan schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
Verzeker u ervan dat het EMC-niveau van de frequentieregelaar correct is voor het net voordat u de frequentieregelaar op
-
het net aansluit.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 11
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
LET OP
RADIOSTORING
In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken.
Tref aanvullende corrigerende maatregelen.
-
LET OP
NETSCHAKELAAR
Als de frequentieregelaar wordt gebruikt als onderdeel van een machine, moet de machinefabrikant zorgen voor een netschakelaar (zie EN 60204-1).
LET OP
STORING IN FOUTSTROOMBEVEILIGINGEN
Omdat er in de frequentieregelaar hoge capacitieve stromen aanwezig zijn, kan het gebeuren dat foutstroombeveiligingen niet goed werken.
Veiligheid
LET OP
SPANNINGSWEERSTANDSTESTS
Het uitvoeren van spanningsweerstandstests kan schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
Voer geen spanningsweerstandstests uit op de frequentieregelaar. De fabrikant heeft deze tests al uitgevoerd.
-
12 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
3 Productoverzicht
3.1 Handleidingversie
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt. Alle suggesties voor verbetering zijn welkom.
De originele taal van deze handleiding is Engels.
Tabel 1: Handleiding- en softwareversie
Versie Opmerkingen
DPD01717H Informatie over de nieuwe behuizingsgrootte MR9B en interne veldbussen toegevoegd.
Informatie over optiekaarten bijgewerkt.
EG-verklaring verwijderd.

Productoverzicht

Informatie over VACON® 100 IP
Hyperlink naar bedrijfswebpagina bijgewerkt.
Structuur van de handleiding gewijzigd.
Kleine aanpassingen in de hele handleiding.
00-frequentieregelaars verwijderd.
3.2 Verpakkingslabel
Het verpakkingslabel geeft gedetailleerde informatie over de levering.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 13
1003350719
V00002373919
70-AB3L00045W04B220BM2H-00055783
135U1814
Danfoss A/S, 6430 Nordborg, Denmark
1.5kW:400V / 2HP:480V IP21/Type1
3~AC,0-Uin, 0-320Hz,
Uin:3~AC,380-500V, 50/60Hz,4.6A
Made in Finland
POWER:
4.8A
OUTPUT:
INPUT:
Danfoss S.A.
DLES
VACON0100-3L-0004-5-FLOW+FL03+DPAP+
190304
0021396473
FW0159V021
Marks:
Cust. Ord. No:
Application:
Firmware:
B.ID:
V00002373919
S/N:
70-AB3L00045W04B220BM2H-00055783
Code:
Type:
AC DRIVE
A
C
B
D
F
E
G
H
I
e30bh338.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Productoverzicht
A Batch-ID
C Typecode
E Netspanning
G Beschermingsklasse
B
Ordernummer VACON
D Serienummer
F Nominale uitgangsstroom
H Toepassingscode
®
I Ordernummer van de klant
Afbeelding 1: Verpakkingslabel van VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaar
3.3 Beschrijving van typecode
De typecode van VACON® is opgebouwd uit standaardcodes en optionele codes. Elk onderdeel van de typecode komt overeen met gegevens van de bestelling.
14 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Voorbeeld:
De code kan bijvoorbeeld de volgende indeling hebben:
VACON0100-3L-0061-5+IP54
VACON0100-3L-0061-5-FLOW
Tabel 2: Beschrijving van typecode
Code Beschrijving
Productoverzicht
VACON0100
3L Ingang/functie: 3L = 3-fase-ingang
0061 De nominale stroom van de frequentieregelaar in ampère. Voorbeeld: 0061 = 61 A
5 De netspanning:
FLOW Het product:
+IP54 De optionele codes. Er bestaan allerlei opties, bijvoorbeeld +IP54 (een frequentieregelaar met beschermingsklasse
De productfamilie: VACON0100 = de VACON® 100 productfamilie
2 = 208-240 V
5 = 380-500 V
6 = 525-600 V
7 = 525-690 V
(leeg) = De VACON® 100 INDUSTRIAL frequentieregelaar
FLOW = De VACON® 100 FLOW frequentieregelaar
HVAC = De VACON® 100 HVAC frequentieregelaar
IP
54).
3.4 Behuizingsgroottes
De codes voor de nominale stroom en de nominale netspanning maken deel uit van de typecode (zie 3.3 Beschrijving van typecode) op het verpakkingslabel (zie 3.2 Verpakkingslabel). Gebruik die waarden om in de tabel de behuizingsgrootte van de frequentieregelaar te vinden.
In het voorbeeld 'VACON0100-3L-0061-5+IP54' is 0003 de code voor de nominale stroom en 5 de code voor de nominale netspanning.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 15
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Tabel 3: Behuizingsgroottes
Nominale netspanning Nominale stroom Behuizingsgrootte
2 (208-240 V) 0003 MR4
0004
0007
0008
0011
0012
0018 MR5
0024
0031
0048 MR6
0062
0075 MR7
Productoverzicht
0088
0105
0140 MR8
0170
0205
0261 MR9A
0310
16 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Nominale netspanning Nominale stroom Behuizingsgrootte
5 (380-500 V) 0003 MR4
0004
0005
0008
0009
0012
0016 MR5
0023
0031
0038 MR6
0046
0061
0072 MR7
Productoverzicht
0087
0105
0140 MR8
0170
0205
0261 MR9A
0310
0386 MR9B
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 17
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Nominale netspanning Nominale stroom Behuizingsgrootte
6 (525-600 V) 0004 MR5
0006
0009
0011
0018 MR6
0022
0027
0034
0041 MR7
0052
0062
0080 MR8
0100
Productoverzicht
0125
0144 MR9A
0208
0262 MR9B
7 (525-690 V) 0007 MR6
0010
0013
0018
0022
0027
0034
0041 MR7
0052
0062
0080 MR8
0100
0125
18 | Danfoss A/S © 2019.05
0144 MR9A
0170
0208
0262 MR9B
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars

De levering in ontvangst nemen

4 De levering in ontvangst nemen
4.1 De levering controleren
Context:
Procedure
1. Inspecteer de frequentieregelaar op transportschade nadat u de verpakking hebt verwijderd.
A Neem contact op met de ladingverzekeraar of de vervoerder als de frequentieregelaar tijdens het vervoer is beschadigd.
2. Controleer de juistheid van de levering door de gegevens van uw bestelling te vergelijken met die op het pakketlabel.
A Neem bij afwijkingen meteen contact op met de leverancier.
3. Controleer de juistheid en volledigheid van de levering door de typeaanduiding van het product te vergelijken met de typecode.
4.2 Accessoires
4.2.1 Accessoiretas, MR4
Tabel 4: Inhoud van de accessoiretas
Artikel Aantal Beschrijving
M4x16-schroef 11 Bouten voor de aardingsbeugels voor de kabelafscherming (6), de aar-
dingsbeugels voor de stuurkabel (3) en de aardingsbeugels voor de aar­dleiding (2)
M4x8-schroef 1 Schroef voor de optionele aarding
M5x12-schroef 1 Schroef voor de externe aarding van de frequentieregelaar
Aardingsbeugel voor stuurkabel 3 Aarding van de stuurkabel
Aardingsbeugel voor kabelafscherming, maat M25
Aardingsbeugel voor aardleiding 2 Aarding van voedingskabel
Label 'Product modified' (Product gewijzigd) 1 Gegevens over aanpassingen
IP 21: doorvoertule 3 Afdichting voor de kabels
IP 54: doorvoertule 6 Afdichting voor de kabels
3 Vastzetten van de voedingskabels
4.2.2 Accessoiretas, MR5
Tabel 5: Inhoud van de accessoiretas
Artikel Aantal Beschrijving
M4x16-schroef 13 Bouten voor de aardingsbeugels voor de kabelafscherming (6), de
aardingsbeugels voor de stuurkabel (3) en de aardingsbeugels voor de aardleiding (4)
M4x8-schroef 1 Schroef voor de optionele aarding
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 19
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Artikel Aantal Beschrijving
M5x12-schroef 1 Schroef voor de externe aarding van de frequentieregelaar
Aardingsbeugel voor stuurkabel 3 Aarding van de stuurkabel
Aardingsbeugel voor kabelafscherming, maat M25 1 Vastklemmen van de bekabeling van de remweerstand
Aardingsbeugel voor kabelafscherming, maat M32 2 Vastzetten van de voedingskabels
Aardingsbeugel voor aardleiding 2 Aarding van voedingskabel
Label 'Product modified' (Product gewijzigd) 1 Gegevens over aanpassingen
IP 21: Doorvoertule, gatdiameter 25,3 mm 1 Afdichting voor de kabels
IP 54: Doorvoertule, gatdiameter 25,3 mm 4 Afdichting voor de kabels
Doorvoertule, gatdiameter 33,0 mm 2 Afdichting voor de kabels
De levering in ontvangst nemen
4.2.3 Accessoiretas, MR6
Tabel 6: Inhoud van de accessoiretas
Artikel Aantal Beschrijving
M4x20-schroef 10 Bouten voor de aardingsbeugels voor de kabelafscherming (6) en
de aardingsbeugels voor de aardleiding (4)
M4x16-schroef 3 Bouten voor de aardingsbeugels voor de stuurkabel
M4x8-schroef 1 Schroef voor de optionele aarding
M5x12-schroef 1 Schroef voor de externe aarding van de frequentieregelaar
Aardingsbeugel voor stuurkabel 3 Aarding van de stuurkabel
Aardingsbeugel voor kabelafscherming, maat M32 1 Vastzetten van de remweerstandskabel
Aardingsklem voor kabelafscherming, maat M40 2 Vastzetten van de voedingskabels
Aardingsbeugel voor aardleiding 2 Aarding van voedingskabel
Label 'Product modified' (Product gewijzigd) 1 Gegevens over aanpassingen
Doorvoertule, gatdiameter 33,0 mm 1 Afdichting voor de kabels
Doorvoertule, gatdiameter 40,3 mm 2 Afdichting voor de kabels
IP 54: Doorvoertule, gatdiameter 25,3 mm 3 Afdichting voor de kabels
4.2.4 Accessoiretas, MR7
Tabel 7: Inhoud van de accessoiretas
Artikel Aantal Beschrijving
M6x30-gleufmoer 6 Moeren voor de aardingsbeugels voor de kabelafscherming
M4x16-schroef 3 Bouten voor de aardingsbeugels voor de stuurkabel
M6x12-schroef 1 Schroef voor de externe aarding van de frequentieregelaar
Aardingsbeugel voor stuurkabel 3 Aarding van de stuurkabel
20 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Artikel Aantal Beschrijving
Aardingsbeugel voor kabelafscherming, maat M25 3 Vastzetten van de voedingskabels
Aardingsbeugel voor aardleiding 2 Aarding van voedingskabel
Label 'Product modified' (Product gewijzigd) 1 Gegevens over aanpassingen
IP 21: doorvoertule 3 Afdichting voor de kabels
IP 54: doorvoertule 3 Afdichting voor de kabels
De levering in ontvangst nemen
4.2.5 Accessoiretas, MR8
Tabel 8: Inhoud van de accessoiretas
Artikel Aantal Beschrijving
M4x16-schroef 3 Bouten voor de aardingsbeugels voor de stuurkabel
Aardingsbeugel voor stuurkabel 3 Aarding van de stuurkabel
Aardingsbeugels voor kabelafscherming KP40 3 Vastzetten van de voedingskabels
Kabelisolatie 11 Om contact tussen kabels te voorkomen
Doorvoertule, gatdiameter 25,3 mm 4 Afdichting voor de kabels
Doorvoerrubber 4 Afdichting voor de stuurkabels
M8 zeskantmoer 15 Voor installatie van de kabels
Conische veerring 11 Voor installatie van de kabels
Veerring 4 Voor installatie van de aardingsbeugel
M4x10 bolkopschroef 2 Voor installatie van de aanraakbeveiliging (IP 00)
Aardingsbeugel voor aardleiding 2 Voor het vastzetten van de aardleiding van de voedingskabels
Label 'Product modified' (Product gewijzigd) 1 Gegevens over aanpassingen
4.2.6 Accessoiretas, MR9
Tabel 9: Inhoud van de accessoiretas
Artikel Aantal Beschrijving
M4x16-schroef 3 Bouten voor de aardingsbeugels voor de stuurkabel
Aardingsbeugel voor stuurkabel 3 Aarding van de stuurkabel
Kabelisolatie 10 Om contact tussen kabels te voorkomen
Doorvoertule, gatdiameter 25,3 mm 4 Afdichting voor de kabels
Doorvoerrubber 4 Afdichting voor de stuurkabels
M4x8-schroef 2 Voor installatie
M8 zeskantmoer 6 Voor installatie
Veerring 4 Voor installatie van de aardingsbeugel
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 21
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Artikel Aantal Beschrijving
M10 zeskantmoer 9 Voor installatie van de kabels
Conische veerring 9 Voor installatie van de kabels
Aardingsbeugel voor aardleiding 2 Afdekking aarde
Label 'Product modified' (Product gewijzigd) 1 Gegevens over aanpassingen
De levering in ontvangst nemen
4.3 Het product opslaan
Context:
Volg onderstaande instructies op als het product voorafgaand aan de installatie moet worden opgeslagen.
Procedure
1. Verzeker u ervan dat er aan de volgende omgevingsvereisten wordt voldaan:
Temperatuur: -40...+70 °C (-40...+158 °F)
Vochtigheid: 0-95%, zonder condensvorming
2. Bewaar het pakket onder gecontroleerde omstandigheden wanneer u het langer dan 2 maanden moet opslaan.
A Houd temperatuurschommelingen klein.
B Houd de luchtvochtigheid onder de 50%.
4.4 De behuizingsgroottes MR8 en MR9 hijsen
Context:
Het gewicht van frequentieregelaars is afhankelijk van de behuizingsgrootte. Er kan een hijstoestel nodig zijn om de frequentieregelaar uit te verpakking te hijsen. Zie
table 23 voor de gewichten van de verschillende behuizingsgroottes.
WAARSCHUWING
ZWARE LASTEN HIJSEN
Het niet opvolgen van de instructies voor veilig hijsen kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Loop niet onder hangende lasten door. Gebruik hijstoestellen die geschikt zijn voor het gewicht van de eenheid. Gebruik
-
de aanbevolen hijsmethode.
22 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
≤45°
e30bh138.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Procedure
1. Verwijder de frequentieregelaar van de pallet waarop hij met bouten is bevestigd.
2. Gebruik een hijstoestel met voldoende capaciteit voor het gewicht van de frequentieregelaar.
3. Breng de hijshaken symmetrisch aan in minstens 2 gaten.
A De maximaal toegestane hijshoek is 45°.
De levering in ontvangst nemen
Afbeelding 2: Maximale hijshoek
4.5 Het label 'Product Modified' (Product gewijzigd) gebruiken
Context:
In de accessoiretas bevindt zich ook een label 'Product modified' (Product gewijzigd). Het label is bedoeld om onderhoudspersoneel te informeren over wijzigingen die zijn aangebracht in de frequentieregelaar.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 23
e30bg773.10
Product modified
Date:
Date:
Date:
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
De levering in ontvangst nemen
Afbeelding 3: Het label 'Product Modified' (Product gewijzigd)
Procedure
1. Breng het label aan op de zijkant van de frequentieregelaar, zodat het altijd eenvoudig te vinden is.
2. Noteer op het label alle wijzigingen die in de frequentieregelaar worden aangebracht.
24 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A
B
D
A
C
E
e30bh167.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars

Montage

5 Montage
5.1 Vereisten voor wandmontage
Installeer de frequentieregelaar verticaal aan de wand.
Als u de frequentieregelaar in een horizontale stand installeert, wordt de frequentieregelaar niet beschermd tegen verticale waterdruppels. Gebruik dezelfde montagepunten als bij een verticale installatie en let daarbij goed op de koelvereisten (zie 5.3.2
Koeling).
Monteer de frequentieregelaar met de bijgeleverde schroeven, schroeven en andere materialen.
5.2 Vereisten voor flensmontage
U kunt de frequentieregelaar ook in een kastwand monteren met de flensmontageoptie.
LET OP
De beschermingsklassen zijn verschillend in verschillende delen van de frequentieregelaar.
A Kastwand of ander oppervlak
C Achterzijde
E IP 54/UL Type 12
Afbeelding 4: Voorbeeld van flensmontage
Danfoss A/S © 2019.05
B Voorzijde
D IP 21/UL type 1
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 25
G
F
A E
B
D
C
H
e30bh168.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Montage
A Hoogte van de opening
C Hoogte van de frequentieregelaar
E Afstand tussen onderkant frequentieregelaar en onderkant
opening
G Omtrek van de frequentieregelaar
Afbeelding 5: Afmetingen van de opening en omtrek van de frequentieregelaar met flens
10: Afmetingen van de frequentieregelaar, MR4-MR7, in mm (inch)
Tabel
Behuizingsgrootte C D
MR4 357 (14,1) 152 (6,0)
MR5 454 (17,9) 169 (6,7)
MR6 580 (22,8) 220 (8,7)
MR7 680 (26,8) 286 (11,3)
Tabel 11: Afmetingen van de opening voor flensmontage, MR4-MR7, in mm (inch)
Behuizingsgrootte A B E
MR4 315 (12,4) 137 (5,4) 24 (0,9)
B Breedte van de opening
D Breedte van de frequentieregelaar
F Omtrek van de opening
H Bovenkant van de frequentieregelaar
MR5 408 (16,1) 152 (6,0) 23 (0,9)
MR6 541 (21,3) 203 (8,0) 23 (0,9)
MR7 655 (25,8) 240 (9,4) 13 (0,5)
26 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A
D
A
B
B
C
e30bg010.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Montage
5.3 Koelvereisten
5.3.1 Algemene koelvereisten
Tijdens bedrijf produceert de frequentieregelaar warmte. De ventilator verplaatst lucht en verlaagt zo de temperatuur van de frequentieregelaar. Zorg voor voldoende vrije ruimte rondom de frequentieregelaar. Er is ook vrije ruimte nodig voor onderhoud.
De temperatuur van de koellucht mag niet hoger worden dan de voor de frequentieregelaar gespecificeerde maximale omgevingstemperatuur tijdens bedrijf en niet lager worden dan de minimale omgevingstemperatuur tijdens bedrijf.
5.3.2 Koeling
A Vrije ruimte rondom de frequentieregelaar (zie ook B en C)
C Vrije ruimte boven de frequentieregelaar
Afbeelding 6: Ruimte voor installatie
Danfoss A/S © 2019.05
B Afstand van de frequentieregelaar tot een tweede
frequentieregelaar of tot de kastwand
D Vrije ruimte onder de frequentieregelaar
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 27
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Tabel 12: Minimale vrije ruimte rondom de frequentieregelaar in mm (inch)
Montage
Behuizingsgrootte
(1)
A
(1)
B
C D
MR4 20 (0,8) 20 (0,8) 100 (3,9) 50 (2,0)
MR5 20 (0,8) 20 (0,8) 120 (4,7) 60 (2,4)
MR6 20 (0,8) 20 (0,8) 160 (6,3) 80 (3,1)
MR7 20 (0,8) 20 (0,8) 250 (9,8) 100 (3,9)
MR8 20 (0,8) 20 (0,8) 300 (11,8) 150 (5,9)
MR9 20 (0,8) 20 (0,8) 350 (13,8) 200 (7,9)
1
Voor een frequentieregelaar met IP
54 / UL type 12 geldt een minimale vrije ruimte A en B van 0 mm/0 inch.
28 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
e30bh172.10
C+D
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Montage
Afbeelding 7: Installatieruimte als frequentieregelaars boven elkaar worden geïnstalleerd
Als er veel frequentieregelaars boven elkaar worden geïnstalleerd, bedraagt de minimale vrije ruimte C + D (zie
Zorg er ook voor dat de uitgaande lucht vanuit de lagere frequentieregelaar wordt weggeleid van de ingaande lucht van de bovenste frequentieregelaar. Dat doet u door een metalen plaat te bevestigen op de kastwand tussen de frequentieregelaars.
Voorkom recirculatie van de lucht als de frequentieregelaars in een kast worden geïnstalleerd.
illustration 6).
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 29
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
5.3.3 Benodigde hoeveelheid koellucht
Tabel 13: Benodigde hoeveelheid koellucht
Montage
Behuizingsgrootte
MR4 45 26
MR5 75 44
MR6 190 112
MR7 185 109
MR8 335 197
MR9 620 365
Kwaliteit van de koellucht, m³/h
Kwaliteit van de koellucht, CFM
30 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A
B
C
e30bh206.10
U/T1
V/T2
W/T3
L1
L2
L3
DC-
DC+/R+
R-
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars

Elektrische installatie

6 Elektrische installatie
6.1 Kabelaansluitingen
De netkabels worden aangesloten op klem L1, L2 en L3. De motorkabels worden aangesloten op klem U, V en W.
A Bedieningspaneel
C Voedingseenheid
Afbeelding 8: Principeschema aansluitingen
Zie 6.2 EMC-correcte installatie voor informatie over een EMC-correcte installatie.
6.1.1 Algemene kabelvereisten
Gebruik kabels die bestand zijn tegen een temperatuur van minimaal +70 °C (158 °F). Ga bij het selecteren van kabels en zekeringen uit van de nominale uitgangsstroom van de frequentieregelaar. De nominale uitgangsstroom staat vermeld op het typeplaatje.
Zie 6.1.2 UL-normen voor bekabeling voor informatie over het uitvoeren van de bekabeling als moet worden voldaan aan de UL­normen.
Deze instructies gelden alleen voor een situatie met 1 motor en 1 kabelaansluiting van frequentieregelaar naar motor. Neem voor andere situaties contact op met de fabrikant voor meer informatie.
B Besturingseenheid
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 31
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
6.1.2 UL-normen voor bekabeling
Om aan de voorschriften van UL (Underwriters Laboratories) te voldoen, moet u door UL goedgekeurd koperdraad gebruiken dat bestand is tegen een temperatuur van minimaal 60 of 75 °C (140 of 167 °F).
Voor de 500 V-frequentieregelaar moet u kabels gebruiken die bestand zijn tegen een temperatuur van +90 °C (194 °F), om aan de normen te voldoen.
Gebruik uitsluitend draad van klasse 1.
Als de frequentieregelaar is beveiligd met zekeringen van klasse T en J, kunt u de frequentieregelaar gebruiken in circuits met een stroom van maximaal 100000 ampère (RMS, symmetrisch) en een spanning van maximaal 600 V.
De geïntegreerde halfgeleiderbeveiliging tegen kortsluiting voorziet niet in aftakcircuitbeveiliging. Volg de voorschriften van de NEC (National Electric Code) en lokale codes op om te voorzien in aftakcircuitbeveiliging. Alleen zekeringen voorzien in aftakcircuitbeveiliging.
Zie 10.5 Aanhaalmomenten voor de klemmen voor de juiste aanhaalmomenten voor de klemmen.
6.1.3 Selectie en dimensionering van kabels
Zie de tabellen in 10.3.1 Dimensionering van kabels en zekeringen voor informatie over de gangbare typen en doorsneden van kabels voor gebruik in de frequentieregelaar. Houd bij het selecteren van kabels rekening met lokale voorschriften, installatieomstandigheden en kabelspecificaties.
De dimensionering van de kabels moet voldoen aan de eisen van de norm IEC 60364-5-52.
De kabels moeten een isolatie van pvc hebben.
De maximaal toelaatbare omgevingstemperatuur is +30 °C.
De maximale oppervlaktetemperatuur van de kabel is +70 °C.
Gebruik alleen kabels met een concentrische koperen afscherming.
Het maximale aantal parallelle kabels is 9.
Bij gebruik van parallelle kabels moet u ervoor zorgen dat die voldoen aan de eisen ten aanzien van de dwarsdoorsnede en het maximale aantal kabels.
Zie
6.3 Aarding voor belangrijke informatie over de eisen die aan de aardleiding worden gesteld.
Zie de norm IEC 60364-5-52 voor de correctiefactoren bij de verschillende temperaturen.
6.1.4 Selectie en dimensionering van kabels, Noord-Amerika
Zie de tabellen in voor gebruik in de frequentieregelaar. Houd bij het selecteren van kabels rekening met lokale voorschriften, installatieomstandigheden en kabelspecificaties.
10.3.1 Dimensionering van kabels en zekeringen voor informatie over de gangbare typen en doorsneden van kabels
De dimensionering van de kabels moet voldoen aan de eisen van Underwriters Laboratories UL 61800-5-1.
De kabels moeten een isolatie van pvc hebben.
De maximale omgevingstemperatuur is +86 °F.
De maximale oppervlaktetemperatuur van de kabel is +158 °F.
Gebruik alleen kabels met een concentrische koperen afscherming.
Het maximale aantal parallelle kabels is 9.
32 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Bij gebruik van parallelle kabels moet u ervoor zorgen dat die voldoen aan de eisen ten aanzien van de dwarsdoorsnede en het maximale aantal kabels.
Zie de norm UL 61800-5-1 (Underwriters Laboratories) voor belangrijke informatie over de eisen die aan de aardleiding worden gesteld.
Zie de instructies in de norm UL 61800-5-1 (Underwriters Laboratories) voor de correctiefactor bij de verschillende temperaturen.
Elektrische installatie
6.1.5 Zekeringen selecteren
We adviseren zekeringen van het type gG/gL (IEC 60269-1). De nominale spanning van de zekering moet worden afgestemd op die van het net. Houd ook rekening met lokale voorschriften, installatieomstandigheden en kabelspecificaties. Gebruik geen grotere zekeringen dan aanbevolen.
Zie de tabellen in 10.3.1 Dimensionering van kabels en zekeringen voor de aanbevolen zekeringen.
De aanspreektijd van de zekering moet minder dan 0,4 s zijn. De aanspreektijd is afgestemd op het zekeringtype en de impedantie van het voedingscircuit. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over snellere zekeringen. De fabrikant kan ook aanbevelingen doen voor zekeringen van het type aR (UL Recognized, IEC 60269-4) en gS (IEC 60269-4).
6.1.6 Zekeringen selecteren, Noord-Amerika
We adviseren zekeringen van klasse T (UL & CSA). De nominale spanning van de zekering moet worden afgestemd op die van het net. Houd ook rekening met lokale voorschriften, installatieomstandigheden en kabelspecificaties. Gebruik geen grotere zekeringen dan aanbevolen.
Zie de tabellen in 10.3.1 Dimensionering van kabels en zekeringen voor de aanbevolen zekeringen.
De aanspreektijd van de zekering moet minder dan 0,4 s zijn. De aanspreektijd is afgestemd op het zekeringtype en de impedantie van het voedingscircuit. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over snellere zekeringen. De fabrikant kan ook aanbevelingen doen voor bepaalde snellere zekeringen van klasse J (UL & CSA) en aR (UL Recognized).
De halfgeleiderbeveiliging tegen kortsluiting biedt geen bescherming voor het aftakcircuit waarop de frequentieregelaar is aangesloten. Raadpleeg de 'National Electric Code' en de lokale voorschriften voor een correcte aftakcircuitbeveiliging. Gebruik uitsluitend zekeringen om de aftakcircuitbeveiliging te realiseren.
6.1.7 Remweerstandskabels
VACON® 100 wall-mounted drives zijn uitgerust met klemmen voor een optionele externe remweerstand. Deze klemmen worden aangeduid met R+ en R- (in MR4) of DC+/R+ en R- (in MR5, MR6, MR7, MR8 en MR9). De aanbevolen kabeldoorsnede voor remweerstandskabels vindt u in de tabellen waarnaar wordt verwezen in 10.3.1 Dimensionering van kabels en zekeringen. Zie ook de remweerstandswaarden in 10.8.1 Nominale remweerstandswaarden.
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR KABELS MET MEERDERE GELEIDERS
Bij meeraderige kabels kunnen niet-aangesloten geleiders onbedoeld contact met een geleidende component veroorzaken.
Knip bij gebruik van meeraderige kabels alle niet-aangesloten geleiders af.
-
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 33
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
De behuizingsgroottes MR7, MR8 en MR9 zijn alleen voorzien van de remchopper als +DBIN is opgenomen in de typecode. De frames MR4, MR5 en MR6 zijn standaard voorzien van de remchopper.
LET OP
De functies voor dynamisch remmen en remweerstanden zijn niet opgenomen in de VACON® 100 FLOW- en HVAC-software.
6.2 EMC-correcte installatie
Zie table 14 voor het selecteren van de juiste kabels voor verschillende EMC-niveaus.
Gebruik bij het installeren van de motorkabel aan beide uiteinden een doorvoertule, om te voldoen aan de EMC-niveaus. Voor EMC­niveau C2 moet de kabelafscherming 360° geaard zijn, met doorvoertules aan de motorzijde.
Tabel
14: Aanbevelingen voor kabels
Kabel‐ type
Motor­kabel
Netka­bel
Stuurka­bel
1
1e omgeving
2
2e omgeving
Categorie C2
(1)
Een symmetrische voedingskabel met een
Categorie C3
Een symmetrische voedingskabel met een concentrische geleider.
(2)
Categorie C4
(2)
compacte afscherming met lage impedantie.
Een kabel voor de gespecificeerde netspanning. Een kabel voor de gespecificeerde netspan­ning.
Het gebruik van een MCMK-kabel wordt aangeraden. Zie illustration 9.
Het gebruik van een MCCMK- of EMCMK-ka­bel wordt aangeraden. Zie
illustration 9.
We adviseren het gebruik van een kabel met een overdrachtsimpedantie (1-0 MHz) van maximaal 100 mΩ/m.
Een voedingskabel voor een vaste installatie.
Een kabel voor de gespecificeerde netspanning.
Een afgeschermde kabel is niet nodig.
Het gebruik van een MCMK-kabel wordt aangeraden.
Een afgeschermde kabel met een compacte afscherming met lage impedantie, bijvoorbeeld een kabel van het type JAMAK of SAB/ÖZCuY-O.
Zie IEC-EN 61800-3 + A1 voor de definitie van de EMC-beschermingsniveaus.
34 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A
C
B
e30bg079.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
A Aardleiding en afscherming
C Afscherming
Afbeelding 9: Kabels met aardleidingen
Om aan de EMC-normen te voldoen, moet u bij alle behuizingsgroottes de standaardwaarden voor de schakelfrequenties gebruiken.
Als u een veiligheidsschakelaar installeert, moet u ervoor zorgen dat de EMC-bescherming vanaf het begin van de kabels doorloopt tot aan de uiteinden.
De frequentieregelaar moet voldoen aan de norm IEC 61000-3-12. Om daaraan te voldoen, moet het kortsluitvermogen SSC minimaal 120 R de motor worden aangesloten op een net met een kortsluitvermogen SSC van minimaal 120 R energiebedrijf.
zijn bij het koppelingspunt tussen het interne net en het openbare elektriciteitsnet. Zorg ervoor dat de frequentieregelaar en
SCE
B Aardleidingen
. Neem zo nodig contact op met het
SCE
6.2.1 Installatie in een hoekgeaard netwerk
Hoekaarding is toegestaan in de volgende gevallen:
Behuizingsgrootte MR4-MR6 met een netspanning van 208-240 V tot 2000 meter
Behuizingsgrootte MR7-MR9 met een nominale stroom van 75-310 A en een netspanning van 208-240 V Behuizingsgrootte MR7-MR9 met een nominale stroom van 72-385 A en een netspanning van 380-500 V
Gebruik hoekaarding niet in de volgende gevallen:
Behuizingsgrootte MR4-MR6 met een nominale stroom van 3,4-61 A en een netspanning van 380-500 V
Frequentieregelaars met een netspanning van 525-600 V of 525-690 V
Als hoekaarding wordt toegepast, moet de frequentieregelaar EMC-beschermingsniveau C4 hebben. Zie de instructies in
in een IT-systeem als u het EMC-beschermingsniveau van C2 of C3 wilt wijzigen naar C4.
6.3 Aarding
Aard de frequentieregelaar volgens de relevante normen en richtlijnen.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
6.6 Installatie
| 35
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
VOORZICHTIG
SCHADE AAN DE FREQUENTIEREGELAAR DOOR ONVOLDOENDE AARDING
Als u geen aardleiding gebruikt, kan dat schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
Verzeker u ervan dat de frequentieregelaar is voorzien van een aardleiding die is aangesloten op de aardingsklem die met
-
het PE-symbool is gemarkeerd.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De lekstromen zijn hoger dan 3,5 mA. Als de frequentieregelaar niet correct wordt geaard, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg voor een correcte aarding van de apparatuur door een erkende elektrisch installateur.
-
De norm EN 61800-5-1 schrijft voor dat het veiligheidscircuit aan 1 of meer van onderstaande voorwaarden moet voldoen.
De aansluiting moet vast zijn aangebracht.
De geleider van de veiligheidsaarding moet een doorsnede hebben van minstens 10 mm2 Cu of 16 mm2 Al. OF
Er moet een automatische loskoppeling van het net plaatsvinden als de geleider van de veiligheidsaarding mocht breken. OF
Er moet een aansluitklem zijn voor een tweede aardgeleider met dezelfde dwarsdoorsnede als de eerste aardgeleider.
Dwarsdoorsnede van de fasegeleiders (S) [mm2] Minimumdoorsnede van de betreffende aardgeleider [mm2]
S ≤ 16 S
16 < S ≤ 35 16
35 < S S/2
De waarden in de tabel zijn alleen geldig als de geleider van de veiligheidsaarding van hetzelfde metaal is gemaakt als de fasegeleiders. Als dat niet zo is, moet de dwarsdoorsnede van de aardgeleider zo worden bepaald dat de geleidbaarheid overeenkomt met de geleidbaarheid volgens de huidige tabel.
De minimaal vereiste dwarsdoorsnede van elke aardgeleider die geen deel uitmaakt van de netkabel of de kabelmantel, is:
2,5 mm2 als er een mechanische bescherming is, en
4 mm2 als er geen mechanische bescherming is. Bij apparatuur die via een kabel is aangesloten, moet de aardgeleider in die kabel de laatste geleider zijn die wordt onderbroken als de trekontlasting zou breken.
Volg de lokale voorschriften ten aanzien van de minimumdoorsnede van de aardgeleider op.
LET OP
STORING IN FOUTSTROOMBEVEILIGINGEN
Omdat er in de frequentieregelaar hoge capacitieve stromen aanwezig zijn, kan het gebeuren dat foutstroombeveiligingen niet goed werken.
36 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
LET OP
SPANNINGSWEERSTANDSTESTS
Het uitvoeren van spanningsweerstandstests kan schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
Voer geen spanningsweerstandstests uit op de frequentieregelaar. De fabrikant heeft deze tests al uitgevoerd.
-
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR PE-GELEIDER
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de PE-geleider. Als u geen reststroomapparaat (RCD) van type B of een reststroommonitor (RCM) gebruikt, kan dat ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde bescherming biedt, wat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Gebruik aan de netzijde van de frequentieregelaar een RCD van type B of een RCM.
-
6.4 Toegang tot en positie van de klemmen
6.4.1 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR4-MR7
Context:
Volg onderstaande instructies op om de frequentieregelaar te openen, bijvoorbeeld om de kabels te installeren.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 37
M4x55
e30bh222.10
M4x8
e30bh223.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
Procedure
1. Open de afdekking van de frequentieregelaar.
2. Verwijder de schroeven van de kabelafdekking. Verwijder de kabelafdekking. Maak de afdekking van de voedingseenheid niet
open.
3. Kijk waar de klemmen zich bevinden.
38 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A B C
e30bh286.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
A Netklemmen
C Motorklemmen
Afbeelding 10: De plaats van de klemmen bepalen, MR4-MR7
B Aansluitklemmen voor de remweerstand
6.4.2 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR8
Context:
Volg onderstaande instructies op om de frequentieregelaar te openen, bijvoorbeeld om de kabels te installeren.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 39
e30bh251.10
M4x8
e30bh252.10
M4x8
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Procedure
1. Open de afdekking van de frequentieregelaar.
2. Verwijder de kabelafdekking.
Elektrische installatie
3. Verwijder de kabelinvoerplaat.
4. Verwijder de EMC-afschermingsplaat.
40 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
M5
M4x8
A
e30bh253.10
L1
U V W
L2 L3 DC-
DC+
R+
R-
e30bh254.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
A Vleugelmoer
Elektrische installatie
Afbeelding 11: De EMC-afschermingsplaat verwijderen, MR8
5. Zoek de motorklemmen op. De locatie van de klemmen is anders dan gewoonlijk, met name bij MR8.
6.4.3 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR9
Context:
Volg onderstaande instructies op om de frequentieregelaar te openen, bijvoorbeeld om de kabels te installeren.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 41
M4x10
e30bh244.10
M4x8
e30bh245.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Procedure
1. Open de afdekking van de frequentieregelaar.
Elektrische installatie
2. Verwijder de kabelafdekking.
3. Verwijder de kabelinvoerplaat.
42 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
e30bh246.10
M5x10
e30bh247.10
M4x8
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
4. Draai de schroeven los en verwijder de afdichtplaat.
5. Verwijder de EMC-afschermingsplaat.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 43
e30bh248.10
L1
U V W
L2
L3 DC-
DC+
R+
R-
e30bh249.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
6. Zoek de motorklemmen op. De locatie van de klemmen is anders dan gewoonlijk, met name bij MR8.
Elektrische installatie
6.5 Kabels installeren
6.5.1 Aanvullende instructies voor bekabeling
Controleer voordat u begint of alle componenten van de frequentieregelaar spanningsloos zijn. Lees de waarschuwingen in de sectie Veiligheid zorgvuldig door.
Verzeker u ervan dat de motorkabels op voldoende afstand van andere kabels liggen.
De motorkabels moeten andere kabels kruisen onder een hoek van 90 graden.
Laat de motorkabels waar mogelijk niet over langere afstanden parallel aan andere kabels lopen.
Als de motorkabels parallel aan andere kabels lopen, moet u de minimale afstanden aanhouden (zie
De opgegeven afstanden gelden ook voor de afstand tussen motorkabels en signaalkabels van andere systemen.
De maximale lengtes voor afgeschermde motorkabels zijn 100 m/328 ft (MR4), 150 m/492 ft (MR5 en MR6) en 200 m/656 ft (MR7, MR8 en MR9).
Raadpleeg
Tabel
15: Minimumafstand tussen kabels
Afstand tussen kabels [m]
0,3 ≤ 50 1,0 ≤ 164,0
8.3 De kabel- en motorisolatie doormeten als het nodig is om de kabelisolatie te controleren.
Lengte van de afgeschermde ka‐ bel [m]
Afstand tussen kabels [ft]
table 15).
Lengte van de afgeschermde ka‐ bel [ft]
44 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
Afstand tussen kabels [m]
1,0 ≤ 300 3,3 ≤ 656,1
Lengte van de afgeschermde ka‐ bel [m]
Afstand tussen kabels [ft]
Lengte van de afgeschermde ka‐ bel [ft]
6.5.2 De kabels installeren, MR4-MR7
Context:
Volg onderstaande instructies om de kabels en kabelaccessoires te installeren. Zie over het uitvoeren van de bekabeling als moet worden voldaan aan de UL-voorschriften.
Prerequisites:
Verzeker u ervan dat alle benodigde componenten zijn geleverd. Voor de installatie hebt u de inhoud van de accessoiretas nodig; zie
4.2 Accessoires.
Open de afdekkingen volgens de instructies in 6.4.1 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR4-MR7.
6.1.2 UL-normen voor bekabeling voor informatie
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 45
A B C
e30bh224.10
e30bg086.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
Procedure
1. Strip de motorkabel, de netkabel en de remweerstandskabel. Zie 10.4 Afstriplengtes van kabels.
De functies voor dynamisch remmen en remweerstanden zijn niet opgenomen in de VACON® 100 FLOW- en HVAC-software.
2. Breng de doorvoertules aan in de openingen van de kabelinvoerplaat. Die onderdelen zijn meegeleverd.
3. Plaats de kabels in de openingen van de kabelinvoerplaat.
4. Snijd de doorvoertules open en voer de kabels erdoorheen.
A Snijd de doorvoertules niet verder open dan nodig is voor de betreffende kabels.
B Als de doorvoertules dubbelvouwen wanneer u de kabel plaatst, trek de kabel dan iets terug zodat de doorvoertules weer
recht komen.
A Netkabel
B Bekabeling remweerstand
C Motorkabel
Afbeelding 12: Kabels installeren met doorvoertules
5. Voor beschermingsklasse IP 54 geldt dat de doorvoertule en de kabel nauw moeten aansluiten. Trek het begin van de kabel
zodanig uit de doorvoertule dat deze recht blijft zitten. Als dat niet mogelijk is, moet u een nauwere aansluiting realiseren met isolatietape of een kabelbinder.
46 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
M4x16
(2.2 Nm)
e30bh225.10
e30bh226.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
6. Verwijder de aardingsbeugels voor de kabelafscherming en de aardleiding. Het aanhaalmoment is 2,2 Nm of 19,5 lb-in.
7. Plaats de kabelinvoerplaat met de kabels in de groef van het frame van de frequentieregelaar.
8. Sluit de kabels aan. Zie 10.5 Aanhaalmomenten voor de klemmen voor de juiste aanhaalmomenten voor de klemmen.
A Zorg dat de afscherming van alle 3 kabels blootligt om een 360°-aansluiting naar de aardingsbeugels voor de kabelafscherming
te realiseren.
B Sluit de fasegeleiders van de netkabel en de motorkabel, en de geleiders van de remweerstandskabel, aan op de juiste
klemmen.
C Sluit de aardleiding van elke kabel aan op een aardingsklem met een aardingsbeugel voor de aardleiding.
D Zorg ervoor dat de externe aardleiding verbonden is met de aardingsrail. Zie 6.3 Aarding.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 47
C
D
F
C
B
A
e30bh227.10
E
e30bh228.10
= M5; 2 Nm
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
A Aardingsbeugel voor kabelafscherming
C Aardingsklem
E Remweerstandskabel
Afbeelding 13: De gestripte kabels aansluiten
B Aansluitklemmen
D Netkabel
F Motorkabel
9. Zorg ervoor dat u de aardleiding aansluit op de motor en op de klemmen die met het PE-symbool zijn gemarkeerd.
A Volg de instructies in 6.3 Aarding op als moet worden voldaan aan de eisen van de norm EN 61800-5-1.
B Als dubbele aarding nodig is, kunt u de aardingsklem onder de frequentieregelaar gebruiken. Gebruik een M5-schroef en haal
die aan met 2,0 Nm (17,7 lb-in).
10. Bevestig de kabelafdekking weer.
48 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
e30bh229.10
e30bh230.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
11. Sluit de afdekking van de frequentieregelaar.
6.5.3 De kabels installeren, MR8-MR9
Context:
Volg onderstaande instructies om de kabels en kabelaccessoires te installeren. Zie 6.1.2 UL-normen voor bekabeling voor informatie over het uitvoeren van de bekabeling als moet worden voldaan aan de UL-voorschriften.
Prerequisites:
Verzeker u ervan dat alle benodigde componenten zijn geleverd. Voor de installatie hebt u de inhoud van de accessoiretas nodig; zie
4.2 Accessoires.
Open de afdekkingen volgens de instructies in 6.4.2 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR8 en 6.4.3 Toegang tot en positie
van de klemmen voor MR9
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 49
e30bh277.10
e30bh278.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
Procedure
1. Strip de motorkabel, de netkabel en de remweerstandskabel. Zie 10.4 Afstriplengtes van kabels.
De functies voor dynamisch remmen en remweerstanden zijn niet opgenomen in de VACON® 100 FLOW- en HVAC-software.
2. Snijd de doorvoertules open en voer de kabels erdoorheen.
A Snijd de doorvoertules niet verder open dan nodig is voor de betreffende kabels.
B Als de doorvoertules dubbelvouwen wanneer u de kabel plaatst, trek de kabel dan iets terug zodat de doorvoertules weer
recht komen.
3. Bevestig de doorvoertule en de kabel zodanig dat het frame van de frequentieregelaar in de groef van de doorvoertule valt.
A Voor beschermingsklasse IP 54 (UL type 12) geldt dat de doorvoertule en de kabel nauw moeten aansluiten. Trek het begin van
de kabel zodanig uit de doorvoertule dat deze recht blijft zitten.
B Als dat niet mogelijk is, moet u een nauwere aansluiting realiseren met isolatietape of een kabelbinder.
50 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
e30bh279.10
e30bh280.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
4. Bij gebruik van dikke kabels moet u kabelisolatie tussen de aansluitklemmen plaatsen om contact tussen de kabels te voorkomen.
5. Sluit de kabels aan. Zie 10.5 Aanhaalmomenten voor de klemmen voor de juiste aanhaalmomenten voor de klemmen.
A Sluit de fasegeleiders van de netkabel en de motorkabel aan op de juiste klemmen. Bij gebruik van een remweerstandskabel
moet u de geleiders ervan ook op de juiste klemmen aansluiten.
B Sluit de aardleiding van elke kabel aan op een aardingsklem met een aardingsbeugel voor de aardleiding.
C Zorg ervoor dat de externe aardleiding verbonden is met de aardingsrail. Zie 6.3 Aarding.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 51
A
e30bh255.10
A
e30bh250.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
A Aardverbinding
Afbeelding 14: De kabels aansluiten, MR8
A Aardverbinding
Afbeelding 15: De kabels aansluiten, MR9
6. Als u meer kabels op dezelfde connector aansluit, plaatst u de kabelschoenen op elkaar.
52 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A
C
B
e30bh281.10
e30bh282.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
7. Zorg dat de afscherming van alle 3 kabels blootligt om een 360°-aansluiting naar de aardingsbeugel voor de kabelafscherming te
realiseren.
8. Zorg ervoor dat u de aardleiding aansluit op de motor en op de klemmen die met het PE-symbool zijn gemarkeerd.
A Volg de instructies in 6.3 Aarding op als moet worden voldaan aan de eisen van de norm EN 61800-5-1.
B Sluit de beschermende geleider met een kabelschoen en een M8-schroef aan op een van de schroefconnectoren.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 53
e30bh285.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
9. Voor MR8: bevestig de EMC-afschermingsplaat, de kabelinvoerplaat en de kabelafdekking.
10. Voor MR9: bevestig de EMC-afschermingsplaat, de afdichtplaat, de kabelinvoerplaat en de kabelafdekking.
11. Sluit de afdekking van de frequentieregelaar.
Elektrische installatie
6.6 Installatie in een IT-systeem
Bij aansluiting op een IT-net (IT-aardingssysteem), moet de frequentieregelaar EMC-beschermingsniveau C4 hebben. Als de frequentieregelaar EMC-beschermingsniveau C2 of C3 heeft, is het noodzakelijk om het beschermingsniveau te wijzigen naar niveau C4. Dat doet u door de EMC-jumpers te verwijderen.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR DE COMPONENTEN
De componenten van de frequentieregelaar staan onder spanning wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op het net.
Breng geen wijzigingen in de frequentieregelaar aan terwijl die op het net is aangesloten.
-
LET OP
SCHADE AAN DE FREQUENTIEREGELAAR DOOR ONJUIST EMC-NIVEAU
De EMC-niveauvereisten voor de frequentieregelaar hangen af van de installatieomgeving. Een incorrect EMC-niveau kan schade aan de frequentieregelaar veroorzaken.
Verzeker u ervan dat het EMC-niveau van de frequentieregelaar correct is voor het net voordat u de frequentieregelaar op
-
het net aansluit.
LET OP
Voor 600- en 690 V-uitvoeringen die zijn geconfigureerd voor een C4-installatie in IT-netwerken, is de maximale schakelfrequentie standaard begrensd op 2 kHz.
6.6.1 De frequentieregelaar installeren in een IT-systeem, MR4-MR6
Context:
Volg onderstaande instructies om het EMC-beschermingsniveau van de frequentieregelaar te wijzingen naar niveau C4.
Prerequisites:
54 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Open de afdekking van de frequentieregelaar (voor MR4-MR6) en verwijder de kabelafdekking (voor MR4-MR5) zoals aangegeven in
6.4.1 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR4-MR7.
Elektrische installatie
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 55
e30bh297.10
MR4 MR5
e30bh299.10
MR6, 200–500 V
MR6, 600/690 V
e30bh301.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Procedure
1. Zoek de EMC-jumpers op die de RFI-filters verbinden met aarde.
Elektrische installatie
2. Verwijder de EMC-jumpers om de RFI-filters los te koppelen van aarde. Trek de EMC-jumper los met het gereedschap.
56 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
e30bg773.10
Product modified
Date:
Date:
Date:
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
3. Voor MR4 en MR5: bevestig de kabelafdekking.
4. Sluit de afdekking van de frequentieregelaar.
5. Plaats na het uitvoeren van de wijziging een vinkje naast 'EMC Level modified' (EMC-niveau gewijzigd) en noteer de datum op het
'Product modified' (Product gewijzigd) label. Als het label nog niet is aangebracht, moet u dat nu aanbrengen, in de buurt van het typeplaatje.
6.6.2 De frequentieregelaar installeren in een IT-systeem, MR7
Context:
Volg onderstaande instructies om het EMC-beschermingsniveau van de frequentieregelaar te wijzingen naar niveau C4.
Prerequisites:
Open de afdekking van de frequentieregelaar en verwijder de kabelafdekking (voor 600/690 V) zoals aangegeven in
en positie van de klemmen voor MR4-MR7.
6.4.1 Toegang tot
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 57
e30bh302.10
e30bh303.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Procedure voor 200-500 V
1. Zoek de EMC-doos op. Verwijder de kap van de EMC-doos om toegang te krijgen tot de EMC-jumper.
Elektrische installatie
2. Verwijder de EMC-jumper. Plaats de kap van de EMC-doos terug.
3. U vindt de DC-aardingsrail tussen de klemmen R- en U. Verwijder de M4-schroef om de rail los te maken van het frame.
58 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
L1
L2 L3
DC-
R-
DC+
R+
U
V
W
T1
T2 T3
e30bh304.10
e30bg773.10
Product modified
Date:
Date:
Date:
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
4. Sluit de afdekking van de frequentieregelaar.
5. Plaats na het uitvoeren van de wijziging een vinkje naast 'EMC Level modified' (EMC-niveau gewijzigd) en noteer de datum op het
'Product modified' (Product gewijzigd) label. Als het label nog niet is aangebracht, moet u dat nu aanbrengen, in de buurt van het typeplaatje.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 59
e30bh306.10
e30bg773.10
Product modified
Date:
Date:
Date:
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Procedure voor 600/690 V
1. Verwijder de EMC-jumper.
Elektrische installatie
2. Bevestig de kabelafdekking.
3. Sluit de afdekking van de frequentieregelaar.
4. Plaats na het uitvoeren van de wijziging een vinkje naast 'EMC Level modified' (EMC-niveau gewijzigd) en noteer de datum op het
'Product modified' (Product gewijzigd) label. Als het label nog niet is aangebracht, moet u dat nu aanbrengen, in de buurt van het typeplaatje.
6.6.3 De frequentieregelaar installeren in een IT-systeem, MR8
Context:
Volg onderstaande instructies om het EMC-beschermingsniveau van de frequentieregelaar te wijzingen naar niveau C4.
Prerequisites:
Open de afdekking van de frequentieregelaar en verwijder de kabelafdekking zoals aangegeven in
klemmen voor MR8.
6.4.2 Toegang tot en positie van de
60 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A
e30bh307.10
A
B
e30bh308.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Procedure
1. Zoek de EMC-doos op. Verwijder de kap van de EMC-doos om toegang te krijgen tot de EMC-jumper.
A EMC-jumper
Afbeelding 16: De afdekking van de EMC-doos verwijderen, MR8
2. Verwijder de EMC-jumper. Plaats de kap van de EMC-doos terug.
3. Zoek de aardingsarm op en druk die omlaag.
Elektrische installatie
A De aardingsarm staat omhoog B De aardingsarm staat omlaag (niveau C4)
Afbeelding 17: De aardingsarm vinden, MR8
4. Bevestig de kabelafdekking.
5. Sluit de afdekking van de frequentieregelaar.
6. Plaats na het uitvoeren van de wijziging een vinkje naast 'EMC Level modified' (EMC-niveau gewijzigd) en noteer de datum op het
'Product modified' (Product gewijzigd) label. Als het label nog niet is aangebracht, moet u dat nu aanbrengen, in de buurt van het typeplaatje.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 61
e30bg773.10
Product modified
Date:
Date:
Date:
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
6.6.4 De frequentieregelaar installeren in een IT-systeem, MR9
Context:
Volg onderstaande instructies om het EMC-beschermingsniveau van de frequentieregelaar te wijzingen naar niveau C4.
Prerequisites:
Open de afdekking van de frequentieregelaar zoals aangegeven in
6.4.3 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR9.
62 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
e30bh375.10
e30bh376.10
e30bg773.10
Product modified
Date:
Date:
Date:
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Procedure voor EMC-jumper 1, MR9A
1. Verwijder de afdekking van de ventilator.
2. Verwijder bij IP
3. Draai de schroeven van de afdekplaat los en verwijder de afdekplaat.
4. Zoek de jumper achter de ventilator op. Verwijder de EMC-jumper.
54-uitvoeringen ook de ventilator.
Elektrische installatie
5. Bevestig de afdekplaat.
6. Bevestig bij IP54-uitvoeringen ook de ventilator.
7. Bevestig de afdekking van de ventilator.
8. Plaats na het uitvoeren van de wijziging een vinkje naast 'EMC Level modified' (EMC-niveau gewijzigd) en noteer de datum op het
'Product modified' (Product gewijzigd) label. Als het label nog niet is aangebracht, moet u dat nu aanbrengen, in de buurt van het typeplaatje.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 63
e30bh377.10
e30bg773.10
Product modified
Date:
Date:
Date:
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
Procedure voor EMC-jumper 1, MR9B
1. Verwijder de EMC-jumper.
2. Plaats na het uitvoeren van de wijziging een vinkje naast 'EMC Level modified' (EMC-niveau gewijzigd) en noteer de datum op het
'Product modified' (Product gewijzigd) label. Als het label nog niet is aangebracht, moet u dat nu aanbrengen, in de buurt van het typeplaatje.
64 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A
e30bh378.10
e30bg773.10
Product modified
Date:
Date:
Date:
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Elektrische installatie
Procedure voor EMC-jumper 2 + 3, MR9A en MR9B
1. Verwijder de afdekking van de uitbreidingskast, de aanraakbeveiliging en de I/O-plaat met de I/O-doorvoertuleplaat.
2. Zoek de 2 EMC-jumpers op de EMC-kaart op. Die bevinden zich niet naast elkaar. Verwijder de EMC-jumpers.
A EMC-jumpers
Afbeelding 18: EMC-jumper 2 en 3, MR9A en MR9B
3. Bevestig de I/O-plaat met de I/O-doorvoertuleplaat, de aanraakbeveiliging en de afdekking van de uitbreidingskast.
4. Sluit de afdekking van de frequentieregelaar.
5. Plaats na het uitvoeren van de wijziging een vinkje naast 'EMC Level modified' (EMC-niveau gewijzigd) en noteer de datum op het
'Product modified' (Product gewijzigd) label. Als het label nog niet is aangebracht, moet u dat nu aanbrengen, in de buurt van het typeplaatje.
6.7 Installatie in een maritieme omgeving
Raadpleeg de Marine Installation Guide wanneer u de frequentieregelaar in een maritieme omgeving gaat installeren.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 65
STO JMP
L
I
M
K
H
G
F
J
E
D
A
B
C
e30bh331.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
7 Besturingseenheid
7.1 Componenten van besturingseenheid

Besturingseenheid

A Stuurklemmen voor de standaard-I/O-aansluitingen
C Relaiskaartklemmen voor 3 relaisuitgangen of 2
relaisuitgangen en een thermistor
E Dipswitch voor de RS485-busafsluiting
G Dipswitch voor het scheiden van de digitale ingangen van
aarde
I Dipswitch voor signaalselectie van analoge ingang 1
K Ventilator (alleen voor IP 54 bij MR4 en MR5)
M Locatie en standaardpositie van de STO-jumper (Safe Torque
Off)
Afbeelding 19: Componenten van de besturingseenheid
B Ethernetaansluiting
D Optiekaarten
F Dipswitch voor signaalselectie van de analoge uitgang
H Dipswitch voor signaalselectie van analoge ingang 2
J Statusindicator van de ethernetaansluiting
L Batterij voor de realtimeklok (RTC)
66 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Bij levering van de frequentieregelaar is de besturingseenheid voorzien van de standaard bedieningsinterface (grafisch bedieningspaneel). Als er speciale opties zijn besteld, worden de optiekaarten los bijgeleverd. Op de volgende pagina's vindt u informatie over de klemmen en algemene bedradingsvoorbeelden.
Besturingseenheid
Het is mogelijk om de frequentieregelaar te gebruiken met een externe voeding met de volgende specificaties: +24 V DC ± minimaal 1000 mA. Sluit de externe voedingsbron aan op klem 30. Die spanning is voldoende om de besturingseenheid ingeschakeld te houden en de parameters in te stellen. De meetwaarden van het hoofdcircuit (zoals de DC-tussenkringspanning en de temperatuur van de eenheid) zijn niet beschikbaar wanneer de frequentieregelaar niet op het net is aangesloten.
De statusindicator op de besturingseenheid toont de status van de frequentieregelaar. De statusindicator bevindt zich op de bedieningspaneel onder de bedieningstoetsen en kan vijf verschillende statussen aangeven.
Tabel 16: Statusindicaties op besturingseenheid
Kleur/status van indicatielampje Status van de frequentieregelaar
Knippert langzaam Gereed
Groen Draait
Rood Fout
Oranje Alarm
Knippert snel Bezig met downloaden software
10%,
7.2 Bekabeling van besturingseenheid
7.2.1 Stuurkabels selecteren
LET OP
KABELS SELECTEREN
Volg bij het selecteren van kabels de regionale laagspanningsnormen op.
De stuurkabels moeten afgeschermde meeraderige kabels zijn met een doorsnede van minimaal 0,5 mm2 (20 AWG). De aansluitdraden voor relaiskaartklemmen en andere klemmen mogen maximaal 2,5 mm2 (13 AWG) zijn.
Tabel
17: Aanhaalmomenten voor de stuurkabels
Klem Maat klemschroef Aanhaalmoment (Nm) Aanhaalmoment (lb-in)
Alle klemmen van de I/O-kaart en de relaiskaart M3 0,5 4,5
7.2.2 Klemmen besturingseenheid
Hier vindt u de basisbeschrijving van de klemmen van de standaard I/O-kaart en de relaiskaart. De standaard-I/O-kaart heeft 22 vaste stuurklemmen en 8 relaiskaartklemmen.
Voor de signalen van sommige aansluitingen kunt u optionele functies instellen via dipswitches. Zie 7.3 Dipswitches op de
besturingseenheid voor meer informatie.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 67
Modbus RTU BACnet, N2
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A B
24
25
26
32
33
*)
*)
Standaard-I/O-kaart
Klem
Signaal
Beschrijving
2-draads zender
Werkelijke waarde
I = (0)4...20 mA
+10 V ref
Referentie-uitgang
AI1+
Analoge ingang, spanning of stroom
AI1-
Gemeenschappe lijke aanslui ting analoge ingang (stroom)
AI2+
Analoge ingang, spanning of stroom
AI2-
Gemeenschappe lijke aanslui ting analoge ingang (stroom)
24 V uit
24 V hulpspanning
GND
I/O-aarde
DI1
Digitale ingang 1
DI2
Digitale ingang 2
DI3
Digitale ingang 3
CM
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
24 V uit
24 V hulpspanning
GND
I/O-aarde
DI4
Digitale ingang 4
DI5
Digitale ingang 5
DI6
Digitale ingang 6
CM
AO1+
Analoog signaal (+uitgang)
AO1-/GND
Gemeenschappelij ke aansluiting analoge uitgang / I/O-aarde
+24 V in
24 V hulpingangsspanning
RS-485
Seriële bus, negatief
RS-485
Seriële bus, positief
RO1 NC
RO1 CM
RO1 NO
RO2 NC
RO2 CM
RO2 NO
RO3 CM
RO3 NO
Relaisuitgang 1
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
Frequentiereferentie
Frequentiereferentie
Start vooruit
Start achteruit
Externe fout
DI4
DI5
Freq.ref.
Open
Open Open
Open
Gesloten
Gesloten
Gesloten Gesloten
Analoge ingang 1 Vaste freq. 1 Vaste freq. 2 Vaste freq. 3
Fout reset
Uitgangsfrequentie
RUN
FOUT
GEREED
mA
RUN
Referentiepo-
tentiometer
1…10 kΩ
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
Afbeelding 20: De signalen van de stuurklemmen op de standaard-I/O-kaart en de standaard besturingsaansluitingen
68 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
21 22
23 24
25
26
32
33
Van standaard-I/O-kaart
Van aansl.
6 of 12
Van aansl.
#13
RUN
Relaiskaart 1
Klem
Signaal
Standaard
RO1 NC RO1 CM
RO1 NO RO2 NC
RO2 CM
RO2 NO
RO3 CM
RO3 NO
Relaisuitgang 1
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
RUN
FOUT
GEREED
TI1+
TI1-
21 22
23 24
25
26
28
29
Van standaard-I/O-kaart
Van aansl.
#12
Van aansl.
#13
RUN
Relaiskaart 2
Klem
Signaal
Standaard
RO1 NC RO1 CM
RO1 NO RO2 NC
RO2 CM
RO2 NO
Relaisuitgang 1
Relaisuitgang 2
Thermistoringang
RUN
FOUT
GEEN ACTIE
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
*) U kunt de digitale ingangen via een dipswitch scheiden van aarde. Zie 7.3.2 Digitale ingangen scheiden van aarde.
Er zijn 2 verschillende relaiskaarten leverbaar. Als u bij uw bestelling de optionele code +SBF4 opgeeft, wordt relaisuitgang 3 vervangen door een thermistoringang.
De thermistoringangfunctie is niet standaard actief. Als u de thermistoringang wilt gebruiken, moet u de parameter Thermistor Fault (Fout Thermistor) in de software activeren. Zie de applicatiehandleiding.
Besturingseenheid
Afbeelding 21: Standaard relaiskaart (+SBF3)
Afbeelding 22: Optionele relaiskaart (+SBF4)
7.3 Dipswitches op de besturingseenheid
7.3.1 Klemfuncties selecteren via dipswitches
Voor bepaalde klemmen zijn er twee instellingen beschikbaar via dipswitches. De schakelaars hebben twee standen: omhoog en omlaag. De locatie van de dipswitches en de mogelijke instellingen vindt u in
Danfoss A/S © 2019.05
illustration 23.
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 69
A B
A
B
C
D
E
AI1
U
I
AO1
U
I
RS485
OFF
ON
AI2
U
I
e30bg737.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
A Spanningssignaal (U), 0-10V-ingang
C OFF
E RS485-busafsluiting
Afbeelding 23: Mogelijke instellingen van de dipswitches
18: Standaardpositie van de dipswitches
Tabel
Dipswitch Standaardpositie
AI1 U
AI2 I
AO1 I
RS485-busafsluiting OFF
B Stroomsignaal (I), 0-20mA-ingang
D OFF
70 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A
B
C
e30bg738.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
7.3.2 Digitale ingangen scheiden van aarde
Het is mogelijk om de digitale ingangen (klem 8-10 en 14-16) op de standaard I/O-kaart te scheiden van aarde. Dat doet u door de stand van een dipswitch op de stuurkaart te wijzigen.
A Digitale ingangen
C Verbonden met aarde (standaard)
Afbeelding 24: Wijzig de stand van deze schakelaar om de digitale ingangen te scheiden van aarde
B Zwevend
7.4 Aansluiting veldbus
7.4.1 Veldbusklemmen
De frequentieregelaar kan met een RS485- of ethernetkabel worden aangesloten op een veldbus.
Bij gebruik van een RS485-kabel sluit u die aan op klem A en B van de standaard-I/O-kaart.
Bij gebruik van een ethernetkabel sluit u die aan op de ethernetaansluiting.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 71
C
D
B
A
e30bh332.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
A RS485-aansluiting A = data -
C Ethernetaansluiting
Afbeelding 25: Ethernet- en RS485-aansluitingen
B RS485-aansluiting B = data +
D Stuurklemmen
7.4.2 Interne veldbussen in VACON® 100 producten
De VACON® 100 productfamilie biedt interne ondersteuning voor vier ethernetveldbussen:
Modbus TCP/UDP
BACnet/IP
PROFINET IO (+FBIE-licentie vereist)
EtherNet/IP (+FBIE-licentie vereist)
Omdat er slechts één ethernetpoort aanwezig is, kunnen de ethernetveldbussen worden aangesloten in netwerken met een stertopologie.
De RJ45-connector voor de VACON® 100 familie heeft geen leds voor toerental of activiteit. In plaats daarvan is er één led in het midden van de frequentieregelaar. De led is alleen zichtbaar als de afdekkingen zijn verwijderd. De led werkt als volgt:
Led is gedimd (donker) wanneer de poort is aangesloten op een 10 Mbit/s-netwerk.
Led is geel wanneer de poort is aangesloten op een 100 Mbit/s-netwerk.
Led is gedimd (donker) wanneer de poort is aangesloten op een 1000 Mbit/s-netwerk. De frequentieregelaar biedt geen ondersteuning voor 1000 Mbit/s-ethernet; er is dus geen communicatie.
De VACON® 100 productfamilie biedt interne ondersteuning voor drie RS485-veldbussen:
72 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
A
B
e30bh379.10
≥ 300 mm
90°
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Modbus RTU
BACnet MSTP
Metasys N2
Besturingseenheid
7.4.3 Algemene bekabelingsinstructies voor veldbus
Gebruik in het netwerk uitsluitend componenten die voldoen aan de industriële normen en vermijd complexe structuren, om de responstijd en het aantal incorrecte verzendingen tot een minimum te beperken. De vereisten voor commerciële bekabelingscomponenten zijn gespecificeerd in sectie 8-8 van de normen van de ANSI/TIA/EIA-568-B-serie. Het gebruik van commerciële componenten kan leiden tot lagere systeemprestaties. Het gebruik van dergelijke producten of componenten kan leiden tot suboptimale prestaties in industriële regeltoepassingen.
7.4.3.1 Kabels aanleggen
Het is belangrijk dat veldbuskabels gescheiden worden gehouden van motorkabels. De aanbevolen minimumafstand is 300 mm. Voorkom dat veldbuskabels en motorkabels elkaar kruisen. Als dat niet mogelijk is, moeten de veldbuskabels andere kabels kruisen onder een hoek van 90°.
Afgeschermde veldbus- en stuurkabels kunnen parallel worden gelegd. Installeer een geaarde metalen kabelgoot rond de veldbus- en stuurkabelroute om te voorzien in extra afscherming.
A Motorkabels B Veldbuskabels
Afbeelding 26: De motor- en veldbuskabels aanleggen
Gebruik kabels met de juiste lengte. Als er kabellengte overblijft, plaats die dan op een ruisvrije locatie. Meerdere kabelwikkelingen met een grote omtrek werken als een antenne (zie illustration 27). Ruis maakt verbinding met de veldbuskabel en kan communicatieproblemen veroorzaken.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 73
B
A
e30bh380.10
e30bh381.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
A Motorkabels B Veldbuskabels
Afbeelding 27: Aanleg die een antenne vormt
Afbeelding 28: Voorbeeld van correcte aanleg van een te lange veldbuskabel
LET OP
Zorg ervoor dat u de kabel niet te sterk buigt of over hetzelfde pad laat zigzaggen, om breken van de afscherming te voorkomen.
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
74 | Danfoss A/S © 2019.05
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
7.4.3.2 Trekontlasting
Installeer de kabel met trekontlasting als er mogelijk trekspanning kan optreden. Breng de trekontlasting van de veldbuskabels bij voorkeur niet aan op dezelfde plaats als de aansluiting van de afscherming op aarde. Hierdoor kan de effectiviteit van de doorverbinding worden aangetast. De trekspanning en trillingen kunnen ook schade aan de afscherming veroorzaken.
7.4.4 Inbedrijfstelling en bekabeling Ethernet
7.4.4.1 Algemene bekabelingsinstructies voor Ethernet
Gebruik uitsluitend afgeschermde kabels van categorie CAT5e of CAT6.
Tabel
19: Aanbevolen kabelafscherming
Volgorde van aanbevelingen Kabel
1 Afgeschermde en met folie omwikkelde gedraaide paren (S/FTP) CAT5e of CAT6
2 Afgeschermde gedraaide paren (STP) CAT5e of CAT6
3 Met folie omwikkelde gedraaide paren (S/FTP) CAT5e of CAT6
4 Niet-afgeschermde gedraaide paren (UTP) CAT5e of CAT6
Gebruik standaard Ethernet 100 Mbit pinout-connectoren. Gebruik een afgeschermde RJ45-stekker met een maximumlengte van 40 mm (1,57 inch).
De maximumlengte van de CAT5e- of CAT6-kabel tussen twee RJ45-poorten is 100 meter. U kunt kabels met een specifieke lengte kopen of kabel in bulk kopen en de connectoren bij de inbedrijfstelling monteren. Volg de instructies van de fabrikant op als u de connectoren handmatig monteert. Als u de kabels zelf klaarmaakt, zorg er dan voor dat u het juiste krimpgereedschap gebruikt en voorzichtig te werk gaat. De individuele contacten van de RJ45-aansluiting worden toegewezen volgens de T568-B-standaard.
Voor standaard gebruik is het belangrijk dat de RJ45-connectoren in de kabel (of de connectoren die worden gemonteerd) de kabelafscherming verbinden met het aardingsniveau van de Ethernet-klem in de frequentieregelaar.
7.4.4.2 De kabelafscherming aarden
Potentiaalvereffening heeft betrekking op het gebruik van metalen delen om ervoor te zorgen dat de aardpotentiaal overal in de installatie gelijk is – de systeemaarde. Als de aardpotentiaal van alle apparaten gelijk is, voorkomt u dat er stroom gaat lopen via routes die niet ontworpen zijn om stroom te voeren. U kunt kabels ook efficiënt afschermen.
Een fout in de potentiaalvereffening kan leiden tot slechte of niet-werkende veldbuscommunicatie. Het is niet eenvoudig om een fout in de potentiaalvereffening op te sporen. Het is ook niet eenvoudig om fouten in een grote installatie te corrigeren na de inbedrijfstelling. Het is daarom belangrijk om al in de planningsfase van de installatie aan een goede potentiaalvereffening te denken. Ga in de inbedrijfstellingsfase zorgvuldig te werk bij het maken van de aansluitingen voor de potentiaalvereffening.
Voer de aarding uit met een lage HF-impedantie, bijvoorbeeld via backplanemontage. Als aardverbindingsdraden nodig zijn, gebruik dan zo kort mogelijke draden. Een laklaag op metaal werkt als isolator en voorkomt aarding. Verwijder de laklaag voordat u de aarding uitvoert.
Voor een goede potentiaalvereffening moeten de RJ45-connectoren in de kabel (of de connectoren die worden gemonteerd) de kabelafscherming verbinden met het aardingsniveau van de Ethernet-klem in de frequentieregelaar. De kabelafscherming kan aan beide uiteinden op het aardingsniveau worden aangesloten via het ingebouwde RC-circuit (illustration 29). Dat zorgt voor aarding van verstoringen en voorkomt tot op zekere hoogte dat er stroom door de kabelafscherming gaat lopen. Gebruik een afgeschermde ethernetkabel (S/FTP of STP) die apparaten aardt via een RJ45-connector en zo gebruikmaakt van een ingebouwd RC-circuit in de frequentieregelaar.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 75
C D
BA
e30bh383.10
C D
BA
e30bh384.10
C D
BA
e30bh385.10
A B C
e30bh386.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Afbeelding 29: Aarding via het ingebouwde RC-circuit
Besturingseenheid
Bij sterke verstoringen kan de kabelafscherming worden blootgelegd en vervolgens over 360 graden worden geaard (zie illustration
32), rechtstreeks op de aarde van de frequentieregelaar (zie illustration 31).
Afbeelding 30: Aarding in een omgeving met veel ruis en een goede potentiaalvereffening. Als de potentialen op de punten A, B, C en D sterk verschillen en niet vereffend kunnen worden, snijd de afschermingen dan door zoals aangegeven in de afbeelding Aarding in een omgeving met veel ruis en een gebrekkige potentiaalvereffening.
Als de aardpotentialen van de aangesloten apparaten verschillen, kunnen kabelafschermingen die aan beide uiteinden zijn aangesloten, ertoe leiden dat er een stroom door de afscherming gaat lopen. Om dat te voorkomen, moet de kabelafscherming op een punt tussen de apparaten worden onderbroken of doorgesneden. De aarding moet worden uitgevoerd op een locatie zo dicht mogelijk bij de plaats waar de verstoringen de kabel bereiken (zie illustration 31).
Afbeelding 31: Aarding in een omgeving met veel ruis en een gebrekkige potentiaalvereffening. Voorbeeld van het doorsnijden van de afscherming.
We adviseren om de kabelafscherming te aarden zoals in voorbeeld A en C (zie illustration 32). Aard de kabelafscherming niet zoals in voorbeeld B.
A Kabelklem B Aardingsklem
76 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
C Kabelwartel
Afbeelding 32: De kabelafscherming aarden
Besturingseenheid
7.4.4.3 Veldbus gebruiken via een ethernetkabel
Prerequisites:
Open de afdekkingen volgens de instructies in 6.4.1 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR4-MR7, 6.4.2 Toegang tot en
positie van de klemmen voor MR8 of 6.4.3 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR9.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 77
A
e30bh382.10
e30bh387.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Ethernet-bekabeling
1. Sluit de ethernetkabel aan op de bijbehorende klem.
Besturingseenheid
A Ethernetkabel
Afbeelding 33: Installatielocatie ethernetkabel
2. Voor IP
21: knip de doorvoerpoort voor de ethernetkabel in de afdekking van de frequentieregelaar open.
3. Voor IP
78 | Danfoss A/S © 2019.05
54: knip een gat in een doorvoertule en voer de kabel erdoor.
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
e30bg086.10
A
e30bh388.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
A Snijd de doorvoertules niet verder open dan nodig is voor de betreffende kabels.
B Als de doorvoertule dubbelvouwt terwijl u de kabel plaatst, trek de kabel dan iets terug zodat de doorvoertule weer recht
komt.
C Trek het begin van de kabel zodanig uit de doorvoertule dat deze recht blijft zitten. Als dat niet mogelijk is, moet u een
nauwere aansluiting realiseren met isolatietape of een kabelbinder.
4. Plaats de afdekking van de frequentieregelaar terug. Trek de veldbuskabels weg van andere kabels.
A Ethernetkabel
Afbeelding 34: Ethernetkabels aanleggen bij IP 21
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 79
A
e30bh389.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
A Ethernetkabel
Afbeelding 35: Ethernetkabels aanleggen bij IP 54
Raadpleeg de installatiehandleiding van het gebruikte type veldbus voor meer informatie.
Besturingseenheid
7.4.5 Inbedrijfstelling en bekabeling RS485
7.4.5.1 Algemene bekabelingsinstructies voor RS485
Gebruik uitsluitend afgeschermde kabels met signaaldraden met gedraaide paren.
We adviseren bijvoorbeeld de volgende kabels:
Lapp Kabel UNITRONICR BUS LD FD P A, onderdeelnummer 2170813 of 2170814
Belden 9841
Gebruik een stekker van 2,5 mm2 (13 AWG).
De theoretische maximale kabellengte hangt af van de baudsnelheid. Zie onderstaande tabel met suggesties voor maximale kabellengtes.
Tabel 20: Kabellengtes voor RS485
Baudsnelheid (kbit/s) Lengte van lijn A (m) Lengte van lijn B (m)
9,6 1200 1200
19,2 1200 1200
93,75 1200 1200
187,5 1000 600
500 400 200
1500 200 -
3000-12000 100 -
80 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
C D
BA
e30bh384.10
C D
BA
e30bh385.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
7.4.5.2 De kabelafscherming aarden
Potentiaalvereffening heeft betrekking op het gebruik van metalen delen om ervoor te zorgen dat de aardpotentiaal overal in de installatie gelijk is – de systeemaarde. Als de aardpotentiaal van alle apparaten gelijk is, voorkomt u dat er stroom gaat lopen via routes die niet ontworpen zijn om stroom te voeren. U kunt kabels ook efficiënt afschermen.
Een fout in de potentiaalvereffening kan leiden tot slechte of niet-werkende veldbuscommunicatie. Het is niet eenvoudig om een fout in de potentiaalvereffening op te sporen. Het is ook niet eenvoudig om fouten in een grote installatie te corrigeren na de inbedrijfstelling. Het is daarom belangrijk om al in de planningsfase van de installatie aan een goede potentiaalvereffening te denken. Ga in de inbedrijfstellingsfase zorgvuldig te werk bij het maken van de aansluitingen voor de potentiaalvereffening.
Voer de aarding uit met een lage HF-impedantie, bijvoorbeeld via backplanemontage. Als aardverbindingsdraden nodig zijn, gebruik dan zo kort mogelijke draden. Houd er rekening mee dat een laklaag op metaal als isolator werkt en aarding voorkomt. Verwijder de laklaag voordat u de aarding uitvoert.
In dit hoofdstuk worden de principes van het aarden van de kabelafscherming behandeld. Houd er rekening mee dat de interne RS485-veldbus in VACON® 100 producten niet is uitgerust met jumpers voor aardingsopties.
Sluit de kabelafscherming rechtstreeks aan op het frame van de frequentieregelaar (zie illustration 36 en illustration 38).
Afbeelding 36: Aarding in een omgeving met veel ruis en een goede potentiaalvereffening. Als de potentialen op de punten A, B, C en D sterk verschillen en niet vereffend kunnen worden, snijd de afschermingen dan door zoals aangegeven in de afbeelding Aarding in een omgeving met veel ruis en een gebrekkige potentiaalvereffening.
Als de aardpotentialen van de aangesloten apparaten verschillen, kunnen kabelafschermingen die aan beide uiteinden zijn aangesloten, ertoe leiden dat er een stroom door de afscherming gaat lopen. Om dat te voorkomen, moet de kabelafscherming op een punt tussen de apparaten worden onderbroken of doorgesneden (zie illustration 37).
Bij sterke verstoringen kan de kabelafscherming worden blootgelegd en vervolgens over 360 graden worden geaard, rechtstreeks op de aarde van de frequentieregelaar (zie illustration 38). Als de in illustration 37 getoonde aansluiting wordt gebruikt, moet de aarding worden uitgevoerd op een locatie zo dicht mogelijk bij de plaats waar de verstoringen de kabel bereiken.
Afbeelding 37: Aarding in een omgeving met veel ruis en een gebrekkige potentiaalvereffening. Voorbeeld van het doorsnijden van de afscherming.
We adviseren om de kabelafscherming te aarden zoals in voorbeeld A en C (zie illustration 38). Aard de kabelafscherming niet zoals in voorbeeld B.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 81
A B C
e30bh386.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
A Kabelklem
C Kabelwartel
Afbeelding 38: De kabelafscherming aarden
B Aardingsklem
7.4.5.3 Voorspanning RS485-bus
Wanneer geen enkel apparaat op de RS485-buslijn gegevens verzendt, bevinden alle apparaten zich in een rusttoestand. In zo'n geval bevindt de busspanning zich in een onbepaalde toestand, gewoonlijk nabij de 0 V, vanwege de afsluitweerstanden. Dat kan problemen veroorzaken bij de ontvangst van tekens, omdat de RS485-standaard het spanningsinterval van -200 mV tot +200 mV als een ongedefinieerde toestand beschouwt. Daarom is een voorspanning op de bus nodig om de spanning in de toestand '1' (boven +200 mV) te houden, ook tijdens pauzes tussen berichten.
Als het eerste en het laatste apparaat in de RS485-buslijn niet beschikken over een ingebouwde busvoorspanningsfunctie, moet u een afzonderlijke, specifiek voor RS485 ontworpen actieve afsluitweerstand (bv. Siemens actieve afsluitweerstand voor RS485, 6ES7972-0DA00-0AA0) toevoegen.
7.4.5.4 Veldbus gebruiken via een RS485-kabel
Prerequisites:
Open de afdekkingen volgens de instructies in 6.4.1 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR4-MR7, 6.4.2 Toegang tot en
positie van de klemmen voor MR8 of 6.4.3 Toegang tot en positie van de klemmen voor MR9.
82 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
10
5
e30bg841.10
15 mm
e30bg842.10
e30bg843.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
RS485-bekabeling
1. Strip ongeveer 15 mm (0,59 inch) van de grijze afscherming van de RS485-kabel. Doe dat voor de twee veldbuskabels.
A Strip de kabels over ongeveer 5 mm (0,20 inch) om ze in de klemmen te kunnen steken. Er mag niet meer dan 10 mm
(0,39 inch) van de kabel buiten de klemmen uitsteken.
B Strip de kabel op zo'n afstand van de klem dat u de kabel met de aardingsbeugel voor de stuurkabel aan het frame kunt
bevestigen. Strip de kabel over maximaal 15 mm (0,59 inch). Verwijder de aluminium afscherming van de kabel niet.
2. Sluit de kabel aan op de klemmen A en B op de standaard-I/O-kaart van de frequentieregelaar.
A = negatief
B = positief
3. Verbind de afscherming van de kabel met behulp van een aardingsbeugel voor de stuurkabel met het frame van de frequentieregelaar, om een aardverbinding tot stand te brengen.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 83
e30bh333.10
e30bg845.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Afbeelding 39: De kabel aarden met een aardingsbeugel
Besturingseenheid
4. Als de frequentieregelaar het laatste apparaat op de veldbuslijn is, moet u de busafsluiting inschakelen. Schakel de busafsluiting in
op zowel het eerste als het laatste apparaat op de veldbuslijn. We adviseren om het eerste apparaat op de veldbuslijn master te maken.
A Zoek de dipswitches op aan de linkerzijde van de besturingseenheid van de frequentieregelaar.
B Zet de dipswitch voor de busafsluiting van de RS485-bus in de stand ON.
Plaats de afsluitweerstanden aan beide uiteinden van de veldbuslijn om signaalreflecties op de lijn te beperken.
De busafsluitweerstand zorgt tevens voor de benodigde voorspanning. De afsluitweerstand is 220 Ω.
84 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
D
D
E
A
C
B
e30bg846.10
e30bh336.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
A De afsluiting is geactiveerd
C De afsluiting is geactiveerd met een dipswitch
E Veldbus
Afbeelding 40: De busafsluiting voor een veldbuslijn instellen
WEGVALLEN VAN AFSLUITWEERSTAND
Als het laatste apparaat op de veldbuslijn wordt uitgeschakeld, valt de afsluitweerstand weg. Het wegvallen van de afsluitweerstand veroorzaakt signaalreflecties op de lijn, wat de veldbuscommunicatie kan verstoren.
- Schakel het laatste apparaat op de veldbuslijn niet uit terwijl de veldbus actief is.
5. Voor IP
21: knip een opening in de afdekking van de frequentieregelaar om de RS485-kabel door te voeren, tenzij u al openingen
voor andere kabels hebt geknipt.
B De afsluiting is gedeactiveerd
D Busafsluiting. De weerstand bedraagt 220 Ω.
LET OP
6. Plaats de afdekking van de frequentieregelaar terug. Trek de RS485-kabels opzij.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 85
A
e30bh337.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
A Zorg dat de afstand van ethernet-, I/O- en veldbuskabels tot de motorkabel minstens 30 cm (11,81 inch) bedraagt.
B Houd de veldbuskabels zo ver mogelijk weg van de motorkabels.
Besturingseenheid
A Veldbuskabels
Afbeelding 41: De veldbuskabels aanleggen
7.5 Beschikbare optiekaarten
Tabel 21: Optiekaarten en de bijbehorende optiekaartsleuven
Optiekaart Naam van de optiekaart Juiste sleuf of sleuven
OPTB1 I/O-uitbreidingskaart C, D, E
OPTB2 Thermistorrelaiskaart C, D, E
OPTB4 I/O-uitbreidingskaart C, D, E
OPTB5 Relaiskaart C, D, E
OPTB9 I/O-uitbreidingskaart C, D, E
OPTBF I/O-uitbreidingskaart C, D, E
OPTBH Kaart voor temperatuurmeting C, D, E
OPTBJ Kaart voor Safe Torque Off E
OPTC4 Kaart voor LonWorks-veldbus D, E
86 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Optiekaart Naam van de optiekaart Juiste sleuf of sleuven
OPTE2 Kaart voor RS485 (Modbus/N2)-veldbus D, E
OPTE3 Kaart voor PROFIBUS DPV1-veldbus D, E
OPTE5 Kaart voor PROFIBUS DPV1-veldbus (met type D-connector) D, E
OPTE6 Kaart voor CANopen-veldbus D, E
OPTE7 Kaart voor DeviceNet-veldbus D, E
OPTE8 Kaart voor RS485 (Modbus/N2)-veldbus (met type D-connector) D, E
OPTE9 Kaart voor dual-port Ethernet-veldbus D, E
OPTEA Kaart voor geavanceerde dual-port Ethernet-veldbus D, E
OPTEC Kaart voor EtherCAT-veldbus D, E
Besturingseenheid
7.6 Installatie van optiekaarten
Prerequisites:
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR STUURKLEMMEN
Op de stuurklemmen kan gevaarlijke spanning staan, ook als de frequentieregelaar is losgekoppeld van het net. Contact met deze spanning kan letsel veroorzaken.
Verzeker u ervan dat er geen spanning op de stuurklemmen staat voordat u de stuurklemmen aanraakt.
-
VOORZICHTIG
SCHADE AAN OPTIEKAARTEN
Installeer, verwijder en vervang geen optiekaarten in de frequentieregelaar terwijl de spanning is ingeschakeld. Daardoor kunnen de kaarten beschadigd raken.
Schakel de frequentieregelaar uit voordat u optiekaarten voor de frequentieregelaar installeert, verwijdert of vervangt.
-
LET OP
INCOMPATIBELE OPTIEKAARTEN
Het is niet mogelijk om optiekaarten te installeren die niet compatibel zijn met de frequentieregelaar.
Let bij een OPTB- of OPTC-optiekaart op of er 'dv' (dual voltage – dubbelspanning) opstaat. Die aanduiding geeft aan dat de optiekaart compatibel is met de frequentieregelaar.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 87
OPT
dv
A
e30bg847.10
e30bg848.10
B
A
e30bg849.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
A Sleufcodering
Afbeelding 42: Label op de optiekaart
Installatieprocedure
1. Open de afdekking van de besturingseenheid om toegang te krijgen tot de optiesleuven.
Besturingseenheid
2. Installeer de optiekaart in de juiste sleuf: C, D of E.
Optiekaarten zijn voorzien van een sleufcodering, waardoor het niet mogelijk is een optiekaart in een verkeerde sleuf te plaatsen.
A Sleufcodering B Optiesleuven
Afbeelding 43: De optiekaarten installeren
3. Sluit de afdekking van de besturingseenheid.
88 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
7.7 Batterij voor de realtimeklok (RTC)
Om de realtimeklok (RTC) te kunnen gebruiken, moet u een batterij plaatsen in de linkerzijde van de besturingseenheid. Zie 7.1
Componenten van besturingseenheid. Gebruik een ½ AA-batterij met een spanning van 3,6 V en een capaciteit van 1000-1200 mAh.
Gebruik bijvoorbeeld een Vitzrocell SB-AA02-batterij.
De batterij gaat ongeveer 10 jaar mee. Meer informatie over de functies van de RTC vindt u in de applicatiehandleidingen.
7.8 Galvanische scheiding
De besturingsaansluitingen zijn gescheiden van het net. De aardingsklemmen zijn permanent verbonden met de I/O-aarde.
De digitale ingangen op de standaard-I/O-kaart kunnen galvanisch worden gescheiden van de I/O-aarde. Voor het scheiden van de digitale ingangen gebruikt u de dipswitch met de positiemarkeringen FLOAT (zwevend) en GND (aarde). Zie 7.3.2 Digitale ingangen
scheiden van aarde.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 89
A
B
e30bh340.10
10Vref GND +24V
GND AI1+ AI1-
AI2+ AI2­DI1... DI6 CM AO1+ AO1­+24Vin
RS485
RO1/1 RO1/2 RO1/3 RO2/1 RO2/2 RO2/3 TI1+ TI1-
L1
L2
L3
DC- DC+/R+ R-
U
V
W
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
A Besturingseenheid B Voedingseenheid
Afbeelding 44: Galvanische scheiding
90 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
e30bu012
A
B
C
I
H
D
G
F
E
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
7.9 Beschrijving van het bedieningspaneel
7.9.1 Bedieningspaneel en de bedieningstoetsen
Het bedieningspaneel vormt de interface tussen de frequentieregelaar en de gebruiker. Met het bedieningspaneel kunt u het toerental van een motor regelen en de status van de frequentieregelaar bewaken. Bovendien kunt u hiermee de parameters van de frequentieregelaar instellen.
A De [BACK/RESET]-toets. Hiermee kunt u teruggaan in het
menu, de bewerkingsmodus afsluiten en fouten resetten.
C De [FUNCT]-toets. Hiermee kunt u de draairichting van de
motor wijzigen, de besturingspagina openen en de bedieningsplaats wijzigen.
E De START-toetsen.
G De STOP-toets.
I De [OK]-toets. Hiermee kunt u een geselecteerd niveau of
item openen of een selectie bevestigen.
Afbeelding 45: Toetsen op het VACON® 100 bedieningspaneel
B De pijltoets OMHOOG. Hiermee kunt in een menu
omhoogschuiven en waarden verhogen.
D De pijltoets RECHTS.
F De pijltoets OMLAAG. Hiermee kunt u in een menu
omlaagschuiven en waarden verlagen.
H De pijltoets LINKS. Hiermee kunt u de cursor naar links
verplaatsen.
7.9.2 Displays van het bedieningspaneel
Er zijn 2 typen displays: het grafische display en het tekstdisplay. Het bedieningspaneel heeft altijd dezelfde toetsen en knoppen.
Het display toont de volgende gegevens:
De status van de motor en de frequentieregelaar.
Fouten in de motor en in de frequentieregelaar.
Uw locatie in de menustructuur.
Als de tekst op het tekstdisplay te lang is voor het display, schuift de tekst over het display om de volledige tekst te laten zien. Sommige functies zijn alleen beschikbaar op het grafische display.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 91
STOP
READY
I/O
Main Menu
A
B
C
D
E
F
H
G
Quick Setup
( 17 )
Monitor
( 5 )
Parameters
( 12 )
M1
ID:
e30bu013.10
A B
F
C
D
E
e30bu014.10
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Besturingseenheid
A Het eerste statusveld: STOP/RUN
C Het tweede statusveld: READY/NOT READY/FAULT (GEREED /
NIET GEREED / FOUT)
E Het bedieningsplaatsveld: PC/I/O/KEYPAD/ FIELDBUS (PC /
I/O / BEDIENINGSPANEEL / VELDBUS)
G De geselecteerde groep of parameter
Afbeelding 46: Grafisch display van het bedieningspaneel
B De draairichting van de motor
D Het alarmveld: ALARM/-
F Het locatieveld: het ID-nummer van de parameter en de
huidige locatie in het menu
H Het aantal items in de betreffende groep
A De statusindicatoren
C De naam van de groep of het item in de huidige locatie
E De indicatoren voor de bedieningsplaats
Afbeelding 47: Tekstdisplay van het bedieningspaneel
Zie de applicatiehandleidingen voor VACON® 100 INDUSTRIAL, VACON® 100 FLOW en VACON® 100 HVAC voor meer informatie.
92 | Danfoss A/S © 2019.05
B De alarm- en foutindicatoren
D De huidige locatie in het menu
F De indicatoren voor de draairichting
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars

Inbedrijfstelling

8 Inbedrijfstelling
8.1 Veiligheidscontroles vóór de inbedrijfstelling
Lees deze waarschuwingen voordat u begint met de inbedrijfstelling.
GEVAAR
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR VOEDINGSCOMPONENTEN
De voedingscomponenten staan onder spanning wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op het net. Contact met deze spanning kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Raak geen voedingscomponenten aan wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op het net. Verzeker u ervan dat de
-
afdekkingen van de frequentieregelaar zijn gesloten voordat u de frequentieregelaar op het net aansluit.
GEVAAR
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR KLEMMEN
De motorklemmen U, V, W, de remweerstandsklemmen of de DC-klemmen staan onder spanning wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op het net, ook wanneer de motor niet werkt. Contact met deze spanning kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Raak de motorklemmen U, V, W, de remweerstandsklemmen of de DC-klemmen niet aan wanneer de frequentieregelaar is
-
aangesloten op het net. Verzeker u ervan dat de afdekkingen van de frequentieregelaar zijn gesloten voordat u de frequentieregelaar op het net aansluit.
GEVAAR
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR DC-TUSSENKRING OF EXTERNE BRON
Nadat de voeding naar de frequentieregelaar is onderbroken en de motor is gestopt, kunnen de klemaansluitingen en de componenten van de frequentieregelaar nog 5 minuten onder spanning blijven staan. Ook kan de belastingzijde van de frequentieregelaar spanning genereren. Contact met deze spanning kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Voordat u elektrische werkzaamheden aan de frequentieregelaar gaat uitvoeren:
-
Onderbreek de voeding naar de frequentieregelaar en verzeker u ervan dat de motor is gestopt.
Vergrendel de voedingsbron van de frequentieregelaar en voorzie die van een label (Lockout/Tagout).
Verzeker u ervan dat er geen externe bronnen zijn die onbedoeld spanning kunnen genereren tijdens de werkzaamheden.
Wacht 5 minuten voordat u de kastdeur of de afdekking van de frequentieregelaar opent.
Gebruik een meetinstrument om vast te stellen dat er geen spanning is.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK DOOR STUURKLEMMEN
Op de stuurklemmen kan gevaarlijke spanning staan, ook als de frequentieregelaar is losgekoppeld van het net. Contact met deze spanning kan letsel veroorzaken.
Verzeker u ervan dat er geen spanning op de stuurklemmen staat voordat u de stuurklemmen aanraakt.
-
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 93
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Inbedrijfstelling
8.2 De frequentieregelaar in bedrijf stellen
Context:
Volg onderstaande instructies om de frequentieregelaar in bedrijf te stellen.
Prerequisites:
Lees de veiligheidsinstructies in 2.1 Gevaren en waarschuwingen en 8.1 Veiligheidscontroles vóór de inbedrijfstelling en volg ze op.
Procedure
1. Verzeker u ervan dat de motor correct is geïnstalleerd.
2. Verzeker u ervan dat de motor niet is aangesloten op het net.
3. Verzeker u ervan dat de frequentieregelaar en de motor geaard zijn.
4. Verzeker u ervan dat de netkabel, de bekabeling van de remweerstand en de motorkabel correct zijn geselecteerd.
Meer informatie over het selecteren van de juiste kabels vindt u in:
6.1.3 Selectie en dimensionering van kabels en bijbehorende tabellen
6.1 Kabelaansluitingen
6.2 EMC-correcte installatie
5. Verzeker u ervan dat de stuurkabels op een zo groot mogelijke afstand van de voedingskabels liggen. Zie 6.5.1 Aanvullende
instructies voor bekabeling.
6. Verzeker u ervan dat de afschermingen van de afgeschermde kabels zijn verbonden met een aardingsklem die met het PE-symbool
is gemarkeerd.
7. Controleer de aanhaalmomenten van alle klemmen.
8. Verzeker u ervan dat er geen arbeidsfactorcorrigerende condensatoren op de motorkabel zijn aangesloten.
9. Verzeker u ervan de kabels geen contact maken met de elektrische componenten van de frequentieregelaar.
10. Verzeker u ervan dat de gemeenschappelijke ingangen van de digitale ingangsgroepen zijn aangesloten op +24 V of op de aarde
van de stuurklem of de externe voeding.
11. Controleer de kwaliteit en kwantiteit van de koellucht.
Meer informatie over de koelvereisten vindt u in:
5.3.1 Algemene koelvereisten
5.3.2 Koeling
5.3.3 Benodigde hoeveelheid koellucht
12. Verzeker u ervan dat er geen sprake is van condensatie op de oppervlakken van de frequentieregelaar.
13. Verzeker u ervan dat er geen ongewenste objecten in de installatieruimte aanwezig zijn.
14. Voordat u de frequentieregelaar op het net aansluit, moet u de installatie en de staat van alle zekeringen (zie 10.3.1
Dimensionering van kabels en zekeringen) en andere beveiligingen controleren.
8.3 De kabel- en motorisolatie doormeten
Voer deze controles waar nodig uit.
Controle van de motorkabelisolatie; zie 8.3.1 Controle van de motorkabelisolatie
Controle van de netkabelisolatie; zie 8.3.2 Controle van de netkabelisolatie
Controle van de motorisolatie; zie
94 | Danfoss A/S © 2019.05
8.3.3 Controle van de motorisolatie
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Inbedrijfstelling
8.3.1 Controle van de motorkabelisolatie
Context:
Volg onderstaande instructies om de motorkabelisolatie te controleren.
Procedure
1. Koppel de motorkabel los van de klemmen U, V en W en van de motor.
2. Meet de isolatieweerstand van de motorkabel tussen de fasegeleiders 1 en 2, tussen de fasegeleiders 1 en 3 en tussen de
fasegeleiders 2 en 3.
3. Meet ook de isolatieweerstand tussen elke fasegeleider en de aardgeleider.
4. De isolatieweerstand moet > 1 MΩ zijn bij een omgevingstemperatuur van 20 °C (68 °F).
8.3.2 Controle van de netkabelisolatie
Context:
Volg onderstaande instructies om de netkabelisolatie te controleren.
Procedure
1. Koppel de netkabel los van de klemmen L1, L2 en L3 en van het net.
2. Meet de isolatieweerstand van de netkabel tussen de fasegeleiders 1 en 2, tussen de fasegeleiders 1 en 3 en tussen de
fasegeleiders 2 en 3.
3. Meet ook de isolatieweerstand tussen elke fasegeleider en de aardgeleider.
4. De isolatieweerstand moet > 1 MΩ zijn bij een omgevingstemperatuur van 20 °C (68 °F).
8.3.3 Controle van de motorisolatie
Context:
Volg onderstaande instructies om de motorisolatie te controleren.
LET OP
Volg de instructies van de motorfabrikant op.
Procedure
1. Koppel de motorkabel los van de motor.
2. Open de brugverbindingen in de aansluitkast van de motor.
3. Meet de isolatieweerstand van elke motorwikkeling. De spanning moet gelijk zijn aan of hoger zijn dan de nominale
motorspanning, maar minimaal 1000 V.
4. De isolatieweerstand moet > 1 MΩ zijn bij een omgevingstemperatuur van 20 °C (68 °F).
5. Sluit de motorkabels aan op de motor.
6. Voer een laatste isolatiecontrole uit aan de frequentieregelaarzijde. Plaats alle fasen bij elkaar en meet de waarde naar aarde.
7. Sluit de motorkabels aan op de frequentieregelaar.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 95
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
Inbedrijfstelling
8.4 De frequentieregelaar controleren na de inbedrijfstelling
Context:
Voer de volgende controles uit voordat u de motor start.
Procedure
1. Controleer of alle op de stuurklemmen aangesloten START- en STOP-schakelaars in de STOP-positie staan.
2. Verzeker u ervan dat de motor veilig kan worden gestart.
3. Activeer de opstartwizard. Zie de applicatiehandleiding.
4. Stel de maximale frequentiereferentie (dat wil zeggen, het maximumtoerental van de motor) in op basis van de motor en het
apparaat dat op de motor is aangesloten.
96 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars

Onderhoud

9 Onderhoud
9.1 Onderhoudsschema
Om een goede werking en een lange levensduur van de frequentieregelaar te waarborgen, adviseren we om regelmatig onderhoud uit te voeren. Zie de tabel voor de onderhoudsintervallen.
De hoofdcondensatoren van de frequentieregelaar hoeven niet vervangen te worden, omdat het dunnefilmcondensatoren zijn.
Tabel 22: Onderhoudsintervallen en -taken
Onderhoudsinterval Onderhoudstaak
Regelmatig Controleer de aanhaalmomenten van de klemmen.
Controleer de filters.
6-24 maanden (het interval hangt af van de betreffende omgeving)
24 maanden (het interval hangt af van de betreffende omgeving)
3-6 jaar Vervang bij IP 54-uitvoeringen de interne ventilator.
6-10 jaar Vervang de hoofdventilator.
10 jaar Vervang de batterij van de RTC.
Controleer de netklemmen, motorklemmen en stuurklemmen.
Verzeker u ervan dat de koelventilator correct werkt.
Verzeker u ervan dat er geen corrosie is opgetreden op de klemmen, de stroomrails of andere oppervlakken.
Controleer de deurfilters bij installatie in een kast.
Reinig het koellichaam en het koelkanaal.
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 97
Ø25 (0.98)
Ø25 (0.98)
Ø7 (0.28)
Ø13 (0.51)
e30bh139.10
IP21
IP54
112 (4.41)
147 (5.79)
128 (5.04) 100 (3.94)
313 (12.32)
100 (3.94)
328 (12.91)
190 (7.48)
151 (5.94)
112 (4.41)
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
10 Specificaties
10.1 Gewicht van de frequentieregelaar
Tabel 23: Gewicht van de frequentieregelaar
Behuizingsgrootte Gewicht [kg] Gewicht [lb]
MR4 6,0 13,2
MR5 10,0 20,0
MR6 20,0 44,1
MR7 37,5 82,7
MR8 66,0 145,5
MR9 119,5 263,5
10.2 Afmetingen

Specificaties

10.2.1 Afmetingen voor wandmontage
10.2.1.1 Afmetingen voor wandmontage voor MR4
Afbeelding 48: Afmetingen van de frequentieregelaar, MR4, mm (inch)
98 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Ø7 (0.28)
Ø33 (1.30)
Ø25 (0.98)
Ø25 (0.98)
Ø33 (1.30)
A
A
e30bh140.10
214 (8.43)
144 (5.67) 115 (4.53)
Ø7
0.28
Ø14
0.55
Ø7 (0.28)
100 (3.94)
419 (16.50)
406 (15.98)
115 (4.53)
100 (3.94)
IP21
39 (1.54)
37.5 (1.48)
130 (5.12)
134 (5.28)
130 (5.12)
134 (5.28)
IP54
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
10.2.1.2 Afmetingen voor wandmontage voor MR5
Specificaties
A
Bevestigingsgaten voor het vervangen van een VACON® NX frequentieregelaar door een VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaar
Afbeelding 49: Afmetingen van de frequentieregelaar, MR5, mm (inch)
Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
| 99
e30bh141.10
195 (7.68)
148 (5.83)
Ø15.5 (0.61)
Ø9 (0.35)
557 (21.93)
541 (21.30)
Ø9 (0.35)
148 (5.83)
229 (9.02)
148 (5.83)
151 (5.94)
IP21
IP54
42 (1.65) 43.7 (1.72)
148 (5.83)
151 (5.94)
Ø40
1.57
Ø33
1.30
Ø40
1.57
Ø25 (0.98)
Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde frequentieregelaars
10.2.1.3 Afmetingen voor wandmontage voor MR6
Specificaties
Afbeelding 50: Afmetingen van de frequentieregelaar, MR6, mm (inch)
100 | Danfoss A/S © 2019.05
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717
Loading...