Danfoss VACON 100 FLOW Application guide [nl]

vacon 100 flow
®
frequentieregelaars
applicatie handleiding
VOORWOORD VACON · 3

VOORWOORD

DOCUMENTGEGEVENS

INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING

Het auteursrecht op deze handleiding berust bij Vacon Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De originele taal van deze instructies is Engels.
In deze handleiding leest u over de functies van de VACON® frequentieregelaar en hoe u deze kunt gebruiken. De structuur van de handleiding komt overeen met de menustructuur van de frequentieregelaar (hoofdstuk 1 en 4–8).
Hoofdstuk 1 – Snelstartgids
Aan de slag met het bedieningspaneel
Hoofdstuk 2 – Wizards
Toepassingsconfiguraties selecteren
Snel toepassingen instellen
De verschillende applicaties met voorbeelden
Hoofdstuk 3 – Gebruikersinterfaces
De typen displays en het gebruik van het bedieningspaneel
De pc-tool VACON® Live.
De functies van de veldbus
Hoofdstuk 4 – Menu Monitoring
Een overzicht van alle monitoringwaarden
Hoofdstuk 5 – Menu Parameters
Een overzicht van alle parameters van de frequentieregelaar
Hoofdstuk 6 – Menu Diagnose Hoofdstuk 7 – Menu I/O en hardware Hoofdstuk 8 – Menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveau
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Index Min Max Unit Default ID DescriptionParameter
A B C D E F G H
VACON · 4 VOORWOORD
Hoofdstuk 9 – Beschrijving van controlewaarden Hoofdstuk 10 – Parameterbeschrijvingen
Parameters gebruiken
Digitale en analoge ingangen programmeren
Applicatiespecifieke functies
Hoofdstuk 11 – Fouttracering
Fouten en bijbehorende oorzaken
Fouten resetten
Hoofdstuk 12 – Bijlage
Informatie over de verschillende standaardwaarden van de applicaties
Deze handleiding bevat een groot aantal tabellen met parameters. Hieronder wordt uitgelegd hoe u deze tabellen moet interpreteren.
A. De locatie van de parameter in het
menu. Dit is ook het parameternummer. B. De naam van de parameter. C. De minimumwaarde van de parameter. D. De maximumwaarde van de parameter. E. De eenheid van de parameterwaarde. De
eenheid wordt getoond als deze
beschikbaar is.
F. De fabrieksinstelling. G. Het ID-nummer van de parameter. H. Een korte beschrijving van de waarden
van de parameter en/of de functie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOORWOORD VACON · 5

FUNCTIES VAN DE VACON® FREQUENTIEREGELAAR

Selecteer de gewenste applicatie voor uw proces: Standaard, HVAC, PID-besturing,
Multi-pomp (SingleDrive) of Multi-pomp (MultiDrive). Op basis van uw keuze wordt de
frequentieregelaar alvast automatisch gedeeltelijk ingesteld, zodat de inbedrijfstelling
nog gemakkelijker wordt.
Wizards voor de eerste keer opstarten en voor de Fire modus.
Wizards voor elke applicatie: Standaard, HVAC, PID-besturing, Multi-pomp (SingleDrive)
en Multi-pomp (MultiDrive).
FUNCT-knop voor het eenvoudig schakelen tussen lokale en externe bediening. De
externe bedieningsplaats kan een I/O- of veldbusverbinding zijn. U kunt de externe
bedieningsplaats selecteren met een parameter.
8 vaste frequenties.
Motorpotentiometerfuncties.
Een spoelfunctie.
2 programmeerbare rampingtijden, 2 bewakingen en 3 verboden frequentiebereiken.
Gedwongen stop.
Een bedieningspagina voor snelle bediening en bewaking van de belangrijkste waarden.
Veldbusdatamap.
Automatische reset.
Verschillende voorverwarmingsmodi om condensatie te voorkomen.
Maximale uitgangsfrequentie van 320 Hz.
Interne klok (RTC) en timerfuncties (optionele klokbatterij vereist). U kunt drie
tijdkanalen programmeren voor verschillende functies van de frequentieregelaar.
Ondersteuning voor externe PID-regelaar. Hiermee kunt u bijvoorbeeld een klep
bedienen met de I/O van de frequentieregelaar.
Een slaapmodus die de frequentieregelaar automatisch in- en uitschakelt om energie te
besparen.
PID-regelaar met twee zones en twee verschillende terugkoppelsignalen: minimum- en
maximumbesturing.
Twee referentiebronnen voor de PID-regelaar. U kunt de gewenste bron selecteren met
een digitale ingang.
Een functie voor PID-referentieversterking.
Vooruitsturing voor een betere respons bij procesveranderingen.
Bewaking van proceswaarden.
Multipompbesturing voor singledrive- en multidrive-systemen.
Multi-master- en multi-followermodi voor multidrive-systemen.
Een multipompsysteem met een real-time klok voor het autowisselen van pompen.
Onderhoudsteller.
Pompbesturingsfuncties: besturing preparatiepomp, besturing jockeypomp,
autoreinigen turbine, bewaking pompingangsdruk en vorstbescherming.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 6
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 7

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord
Documentgegevens 3 Informatie over deze handleiding 3 Functies van de VACON® frequentieregelaar 5
1 Snelstartgids 12
1.1 Bedieningspaneel 12
1.2 De displays 12
1.3 De eerste keer opstarten 13
1.4 Beschrijving van de applicaties 14
1.4.1 Standaard- en HVAC-applicatie 14
1.4.2 Applicatie PID-besturing 22
1.4.3 Applicatie Multi-pomp (SingleDrive) 30
1.4.4 Applicatie Multi-pomp (MultiDrive) 44
2 Wizards 79
2.1 De wizard voor de applicatie Standaard 79
2.2 Applicatiewizard HVAC 80
2.3 De wizard voor de applicatie PID-besturing 82
2.4 Wizard voor de applicatie Multi-pomp (SingleDrive) 84
2.5 Wizard voor de applicatie Multi-pomp (MultiDrive) 88
2.6 Fire modus wizard 91
3 Gebruikersinterfaces 93
3.1 Navigatie met het bedieningspaneel 93
3.2 Het grafische display 95
3.2.1 Waarden bewerken 95
3.2.2 Fouten resetten 98
3.2.3 De FUNCT-knop 98
3.2.4 Parameters kopiëren 102
3.2.5 Parameters vergelijken 103
3.2.6 Helpteksten 105
3.2.7 Het menu Favorieten gebruiken 106
3.3 Het tekstdisplay 106
3.3.1 Waarden bewerken 107
3.3.2 Fouten resetten 108
3.3.3 De FUNCT-knop 108
3.4 Menustructuur 112
3.4.1 Quick setup 113
3.4.2 Monitor 113
3.5 VACON® Live 115
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 8 INHOUDSOPGAVE
4 Menu Monitoring 116
4.1 Menugroep Monitor 116
4.1.1 Multimonitor 116
4.1.2 Trendcurve 117
4.1.3 Basis 120
4.1.4 I/O 122
4.1.5 Temperatuuringangen 122
4.1.6 Extra's/geavanceerd 123
4.1.7 Bewaking van timerfuncties 124
4.1.8 Bewaking van de PID-regelaar 126
4.1.9 Bewaking externe PID-regelaar 127
4.1.10 Bewaking multi-pomp 127
4.1.11 Onderhoudstellers 129
4.1.12 Bewaking van veldbusprocesdata 130
4.1.13 Monitoring Frequentieregelaar Customizer 131
5 Menu Parameters 132
5.1 Groep 3.1: Motorinstellingen 132
5.2 Groep 3.2: Start/Stop-instellingen 136
5.3 Groep 3.3: Referenties 138
5.4 Groep 3.4: Instellingen voor Ramping en Remmen 141
5.5 Groep 3.5: I/O-configuratie 143
5.6 Groep 3.6: Veldbusdatamap 154
5.7 Groep 3.7: Verboden frequenties 155
5.8 Groep 3.8: Bewakingen 156
5.9 Groep 3.9: Beveiligingen 157
5.10 Groep 3.10: Automatische reset. 163
5.11 Groep 3.11: Instellingen voor applicaties 164
5.12 Groep 3.12: Timerfuncties 164
5.13 Groep 3.13: PID-regelaar 167
5.14 Groep 3.14: Externe PID-regelaar 182
5.15 Groep 3.15: Multi-pomp 186
5.16 Groep 3.16: Onderhoudstellers 189
5.17 Groep 3.17: Fire modus 190
5.18 Groep 3.18: Parametergroep Motorvoorverwarming 191
5.19 Groep 3.19: Frequentieregelaar Customizer 191
5.20 Groep 3.21: Pompbesturing 192
5.21 Groep 3.23: Geavanceerd harmonisch filter 195
6 Menu Diagnose 196
6.1 Actieve fouten 196
6.2 Reset Fouten 196
6.3 Foutenhistorie 196
6.4 Totaaltellers 196
6.5 Triptellers 198
6.6 Software info 200
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 9
7 Menu I/O en hardware 201
7.1 Basis I/O 201
7.2 Optiekaartsleuven 203
7.3 Real-time klok 204
7.4 Instellingen powerunit 205
7.5 Bedieningspaneel 206
7.6 Veldbus 207
8 De menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveaus 208
8.1 Gebruikersinstellingen 208
8.1.1 Gebruikersinstellingen 208
8.1.2 Parameter back-up 209
8.2 Favorieten 210
8.2.1 Items toevoegen aan Favorieten 210
8.2.2 Items verwijderen uit Favorieten 211
8.3 Gebruikersniveaus 211
8.3.1 De toegangscode voor gebruikersniveaus wijzigen 212
9 Beschrijving van monitoring waardes 214
9.1 Basis 214
9.2 I/O 215
9.3 Temperatuuringangen 216
9.4 Extra's/geavanceerd 217
9.5 Timerfuncties 219
9.6 PID-regelaar 220
9.7 Externe PID-regelaar 220
9.8 Multi-pomp 221
9.9 Onderhoudstellers 222
9.10 Veldbusgegevens 222
9.11 Frequentieregelaar Customizer 226
10 Parameterbeschrijvingen 228
10.1 Trendcurve 228
10.2 Motorinstellingen 229
10.2.1 Parametergroep Motor naamplaat 229
10.2.2 Parametergroep Motorregeling 230
10.2.3 Motorlimieten 234
10.2.4 Parametergroep Open loop 234
10.2.5 Functie I/f-start 238
10.3 Start/Stop-instellingen 239
10.4 Referenties 249
10.4.1 frequentiereferentie 249
10.4.2 Vaste frequenties 250
10.4.3 Parametergroep Motorpotentiometer 254
10.4.4 Parametergroep Spoelen 256
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 10 INHOUDSOPGAVE
10.5 Instellingen voor Ramping en Remmen 256
10.5.1 Ramp 1 256
10.5.2 Ramp 2 257
10.5.3 Startmagnetisering 259
10.5.4 DC-rem 259
10.5.5 Fluxremmen 260
10.6 I/O-configuratie 260
10.6.1 Programmering van digitale en analoge ingangen 260
10.6.2 Standaardfunctie van programmeerbare ingangen 271
10.6.3 Digitale ingangen 271
10.6.4 Analoge ingangen 277
10.6.5 Digitale uitgangen 282
10.6.6 Analoge uitgangen 286
10.7 Veldbusdatamap 290
10.8 Verboden frequenties 291
10.9 Bewakingen 293
10.10 Beveiligingen 294
10.10.1 Algemeen 294
10.10.2 Thermische motorbeveiligingen 296
10.10.3 Beveiliging motorblokkering 299
10.10.4 Onderbelastingsbescherming (droogloop) 301
10.10.5 Snelle stop. 303
10.10.6 AI laag niveau beveiliging 305
10.11 Automatische reset 306
10.12 Applicatie-instellingen 308
10.13 Timerfuncties 308
10.14 PID-regelaar 313
10.14.1 Basisinstellingen 313
10.14.2 Referentiepunten 315
10.14.3 Terugkoppeling 316
10.14.4 Vooruitsturing 317
10.14.5 Slaapfunctie 318
10.14.6 Terugkoppelbewaking 321
10.14.7 Drukverlies compensatie 323
10.14.8 Rustig Vullen 325
10.14.9 Ingangsdruk bewaking 327
10.14.10 Slaapfunctie wanneer geen vraag is gedetecteerd (SNDD) 329
10.15 Externe PID-regelaar 331
10.16 Functie Multi-pomp 331
10.16.1 Checklist voor inbedrijfstelling Multi-pomp (MultiDrive) 331
10.16.2 Systeemconfiguratie 334
10.16.3 Vergrendeling 339
10.16.4 Verbinding van terugkoppelingssensor met een multipompsysteem 339
10.16.5 Overdrukbewaking 350
10.16.6 Pompdraaitijdtellers 351
10.16.7 Geavanceerde instellingen 353
10.17 Onderhoudstellers 354
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 11
10.18 Fire modus 355
10.19 De functie Motorvoorverwarming 358
10.20 Frequentieregelaar Customizer 359
10.21 Pompbesturing 359
10.21.1 Autoreinigen 359
10.21.2 Jockeypomp 362
10.21.3 Preparatiepomp 364
10.21.4 Antiblokkeringsfunctie 365
10.21.5 Vorstbescherming 365
10.22 Tellers 366
10.22.1 Teller bedrijfsuren 366
10.22.2 Tripteller bedrijfsuren 367
10.22.3 Teller draaitijd 367
10.22.4 Teller netvoeding-aanwezig tijd 368
10.22.5 Energieteller 368
10.22.6 Energie tripteller 369
10.23 Geavanceerd harmonisch filter 371
11 Fouttracering 372
11.1 Er wordt een fout getoond 372
11.1.1 Resetten met de resetknop 373
11.1.2 Resetten met een parameter in het grafische display 373
11.1.3 Resetten met een parameter in het tekstdisplay 374
11.2 Foutenhistorie 375
11.2.1 De foutenhistorie bekijken in het grafische display 375
11.2.2 De Foutenhistorie bekijken in het tekstdisplay 376
11.3 Foutcodes 378
12 Bijlage 1 394
12.1 De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties 394
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A B C
I
H D
G F E
VACON · 12 SNELSTARTGIDS

1 SNELSTARTGIDS

1.1 BEDIENINGSPANEEL

Het bedieningspaneel vormt de interface tussen de frequentieregelaar en de gebruiker. Met het bedieningspaneel kunt u het toerental van een motor regelen en de status van de frequentieregelaar bewaken. Bovendien kunt u hiermee de parameters van de frequentieregelaar instellen.
Afb. 1: De knoppen op het bedieningspaneel
A. De BACK/RESET-knop. Hiermee kunt u
teruggaan in het menu, de
bewerkingsmodus afsluiten en fouten
resetten. B. De pijlknop OMHOOG. Hiermee kunt u
omhoog bladeren in een menu en
waarden verhogen. C. De FUNCT-knop. Hiermee kunt u de
draairichting van de motor wijzigen, de
bedieningspagina openen en de
bedieningsplaats kiezen. Voor meer
informatie, zie 3.3.3 De FUNCT-knop.
D. De pijlknop RECHTS. E. De START-knop. F. De pijlknop OMLAAG. Hiermee kunt u
omlaag bladeren in een menu en
waarden verlagen. G. De STOP-knop. H. De pijlknop LINKS. Hiermee kunt u de
cursor naar links verplaatsen. I. De OK-knop. Hiermee kunt u een
geselecteerd niveau of item openen of
een keuze bevestigen.

1.2 DE DISPLAYS

Er zijn twee typen displays: het grafische display en het tekstdisplay. Het bedieningspaneel heeft altijd dezelfde toetsen en knoppen.
Het display toont de volgende gegevens:
De status van de motor en de frequentieregelaar.
Fouten in de motor en in de frequentieregelaar.
Uw locatie in de menustructuur.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY I/O
Main Menu
A B C D E
F
H
G
Quick Setup
( 17 )
Monitor
( 5 )
Parameters
( 12 )
M1ID:
A B
F
C
D
E
SNELSTARTGIDS VACON · 13
Afb. 2: Het grafische display
A. Het eerste statusveld: STOP/RUN B. De draairichting van de motor C. Het tweede statusveld: GEREED/NIET
GEREED/FOUT D. Het alarmveld: ALARM/­E. Het bedieningsplaatsveld: PC/IO/
F. Het locatieveld: het ID-nummer van de
parameter en de huidige locatie in het
menu G. De geselecteerde groep of parameter H. Het aantal items in de desbetreffende
groep
BEDIENINGSPANEEL/VELDBUS
Afb. 3: Het tekstdisplay. Als de tekst te lang is om in één keer te worden weergegeven, schuift deze automatisch over het display.
A. De statusindicatoren B. De alarm- en foutindicatoren C. De naam van de huidige groep of het
huidige item

1.3 DE EERSTE KEER OPSTARTEN

Als u de frequentieregelaar inschakelt, wordt de opstartwizard gestart. De opstartwizard helpt u bij het instellen van de gegevens die nodig zijn voor een juiste besturing van uw proces.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
D. De huidige locatie in het menu E. De indicatoren voor de bedieningsplaats F. De indicatoren voor de draairichting
1
VACON · 14 SNELSTARTGIDS
1
2
3 Tijd* (P5.5.2) uu:mm:ss
4 Jaar* (P5.5.4) jjjj
5 Datum* (P5.5.3) dd.mm.
Taalkeuze (P6.1) De opties zijn verschillend voor alle verschil-
lende taalpakketten.
Zomertijd* (P5.5.5)
Rusland US EU UIT
* Deze stappen worden alleen weergegeven als er een klokbatterij is geplaatst.
Opstartwizard uitvoeren?
6
Ja Nee
Selecteer Ja en druk op OK. Als u Nee selecteert, wordt de opstartwizard afgesloten. Als u de parameterwaarden handmatig wilt instellen, selecteert u Nee en drukt u op OK.
Applicatiekeuze (P1.2 Applicatie, ID212)
Standaard
7
HVAC PID-besturing Multi-pomp (SingleDrive) Multi-pomp (MultiDrive)
Selecteer Ja en druk op OK om door te gaan met de wizard voor de applicatie die u in stap 7 hebt geselecteerd. Zie hoofdstuk 2 Wizards voor een beschrijving van de applicatiewizards.
Als u Nee selecteert en op OK drukt, wordt de opstartwizard afgesloten en moet u alle parameters handmatig instellen.
U kunt de opstartwizard op twee manieren opnieuw starten. Ga naar de parameter P6.5.1 Fabrieksinstellingen herstellen of de parameter B1.1.2 Opstartwizard. Selecteer vervolgens Activeren.

1.4 BESCHRIJVING VAN DE APPLICATIES

Met de parameter P1.2 (Applicatie) kunt u de applicatie voor de frequentieregelaar selecteren. Zodra u de parameter P1.2 wijzigt, worden er standaardwaarden ingesteld voor een specifieke groep parameters.

1.4.1 STANDAARD- EN HVAC-APPLICATIE

De applicaties Standaard en HVAC zijn bijvoorbeeld geschikt voor de besturing van pompen of ventilatoren.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 15
U kunt de frequentieregelaar bedienen vanaf het bedieningspaneel of via de veldbus of I/O­klemmen.
Wanneer u de frequentieregelaar bestuurt via de I/O-klemmen, wordt het frequentiereferentiesignaal verbonden met AI1 (0…10 V) of AI2 (4…20 mA). De verbinding wordt bepaald door het type signaal. Er zijn ook drie vaste frequentiereferenties beschikbaar. U kunt de vaste frequentiereferenties activeren met DI4 en DI5. De start/stop­signalen van de frequentieregelaar zijn gekoppeld aan DI1 (start vooruit) en DI2 (start achteruit).
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
Zie hoofdstuk 10 Parameterbeschrijvingen voor een beschrijving van de parameters.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
DI4
DI5
**)
*)
Modbus RTU, N2, BACnet
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
32
33
28
29
mA
FOUT
RUN
RUN
AO1-
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
RO1/1 NC
RO1/2 CM
RO1/3 NO
CM
CM
RS-485
RS-485
RO2/1 NC
RO2/2 CM
RO2/3 NO
RO3/2 CM
RO3/3 NO
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
+10 Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24 Vout
Referentie-uitgang
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
24 V hulpspanning
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
24 V hulpspanning
I/O-aarde
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
GEREED
Seriële bus, negatief
Seriële bus, positief
Relaisuitgang 1
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
FOUT
Fout reset
AO1+
Frequentiereferentie (standaard 0...10 V)
Frequentiereferentie (standaard 4..20 mA)
start vooruit
Start achteruit
Externe fout
Freq.ref.
Open Gesloten Open Gesloten
Open Open Gesloten Gesloten
Analoge ingang 1 Vaste freq. 1 Vaste freq. 2 Vaste freq. 3
Uitgangsfrequentie (0…20 mA)
+24 V in
24 Vout
24 V hulpingangsspanning
Potentiome­terreferentie
1...10 kΩ
TI1+
TI1-
Thermistoringang
VACON · 16 SNELSTARTGIDS
Afb. 4: De standaardbesturingsaansluitingen voor de applicaties Standaard en HVAC
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
A
B
C
SNELSTARTGIDS VACON · 17
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIP­switchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 5: DIP-switch
A. Digitale ingangen
C. Verbonden met massa (standaard)
B. Zwevend
Tabel 2: M1.1 Wizards
Index Parameter Min. Max.
1.1.1 Opstartwizard 0 1 0 1170
1.1.2 Fire modus wizard 0 1 0 1672
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Niet geactiveerd 1 = Activeren
Selecteer Activeren om de opstartwizard te starten (zie Tabel 1 De opstartwizard).
Selecteer Activeren om de Fire modus wizard te starten (zie 2.6 Fire modus wizard).
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 18 SNELSTARTGIDS
Tabel 3: M1 Quick setup
Index Parameter Min. Max.
1.2 Applicatie 0 4 0 212
1.3
1.4
1.5 Acceleratietijd 1 0.1 3000.0 s 5.0 103
Minimumfrequentie-
referentie
Maximumfrequentie-
referentie
0.00 P1.4 Hz 0.0 101
P1.3 320.0 Hz
EenheidStandaar
d
50.0 /
60.0
ID Beschrijving
0 = Standaard 1 = HVAC 2 = PID-besturing 3 = Multi-pomp (Sing­leDrive) 4 = Multi-pomp (Multi­Drive)
De acceptabele mini­mumfrequentiereferen­tie.
De acceptabele maxi-
102
mumfrequentiereferen­tie.
De tijd die de uitgangs­frequentie erover doet om op te lopen van 0 tot de ingestelde maxi­mumfrequentie.
1.6 Deceleratietijd 1 0.1 3000.0 s 5.0 104
1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 I
1.8 Motortype 0 2 0 650
1.9
Nominale motor-
spanning
varieert varieert V varieert 110
S
A varieert 107
De tijd die de uitgangs­frequentie erover doet om terug te lopen van de ingestelde maxi­mumfrequentie naar 0.
De maximale motor­stroom van de frequen­tieregelaar.
0 = Inductiemotor 1 = Permanente-mag­neetmotor 2 = Reluctantiemotor
Neem de waarde U over van de motor­naamplaat.
n
AANWIJZING!
Controleer of de motor is aangesloten in driehoeks- of ster­configuratie.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 19
Tabel 3: M1 Quick setup
Index Parameter Min. Max.
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
8.0 320.0 Hz 50 / 60 111
24 19200 Rpm varieert 112
IH * 0,1 IH * 2 A varieert 113
0.30 1.00 varieert 120
0 1 0 666
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Neem de waarde f over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde n over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde I over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde over van de motornaam­plaat.
De frequentieregelaar zoekt de minimale motorstroom, voor een lager energieverbruik en minder motorge­luid. Deze functie kunt u bijvoorbeeld gebrui­ken bij ventilator- of pompregeling.
n
n
n
1.15 Identificatie 0 2 0 631
1.16
Startfunctie 0 1 0 505
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
Tijdens de identificatie­run worden de motor­parameters gemeten of berekend die nodig zijn voor een correcte besturing van de motor en het toerental.
0 = Geen actie 1 = Bij stilstand 2 = Met draaiende motor
Voordat u de identifica­tierun kunt uitvoeren, moet u de motorpara­meters overnemen van de motortypeplaat.
0 = Ramping 1 = Vliegende start
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 20 SNELSTARTGIDS
Tabel 3: M1 Quick setup
Index Parameter Min. Max.
1.17 Stopfunctie 0 1 0 506
1.18 Automatische reset 0 1 0 731
1.19
1.20
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
0 3 2 701
0 5 0 700
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmodus) 3 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste fout­frequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste fre­quentie 4 = Fout (stop volgens stopmodus) 5 = Fout (stop door uit­lopen)
1.21
Externe bedienings-
plaats
Selectie van de externe bedieningsplaats (start/stop).
0 1 0 172
0 = Besturing I/O 1 = Veldbusbediening
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 21
Tabel 3: M1 Quick setup
Index Parameter Min. Max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
0 20 5 117
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
De frequentiereferen­tiebron wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op I/O A.
0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Bedieningspaneel­referentie 3 = Veldbus 4 = AI1 5 = AI2 5 = AI1+AI2 7 = PID-referentie 8 = Motorpotentiome­ter 11 = Blok 1 uit 12 = Blok 2 uit 13 = Blok 3 uit 14 = Blok 4 uit 15 = Blok 5 uit 16 = Blok 6 uit 17 = Blok 7 uit 18 = Blok 8 uit 19 = Blok 9 uit 20 = Blok 10 uit
1.23
1.24
1.25 AI1 signaalbereik 0 1 0 379
1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
0 20 1 121
0 20 2 122
De standaardwaarde is afhankelijk van de applicatie die u instelt met parameter 1.2.
De frequentiereferen­tiebron wanneer het bedieningspaneel is ingesteld als bedie­ningsplaats. Zie P1.22.
De frequentiereferen­tiebron wanneer de veldbus is ingesteld als de bedieningsplaats. Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 22 SNELSTARTGIDS
Tabel 3: M1 Quick setup
Index Parameter Min. Max.
1.27 RO1 Functie 0 73 2 11001 Zie P3.5.3.2.1.
1.28 RO2 Functie 0 73 3 11004 Zie P3.5.3.2.1.
1.29 RO3 Functie 0 73 1 11007 Zie P3.5.3.2.1.
1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1.
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Tabel 4: M1.31 Standaard/M1.32 HVAC
Index Parameter Min. Max.
1.31.1 Vaste frequentie 1 P1.3 P1.4 Hz 10.0 105
1.31.2 Vaste frequentie 2 P1.3 P1.4 Hz 15.0 106
1.31.3 Vaste frequentie 3 P1.3 P1.4 Hz 20.0 126
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Selecteer deze vaste frequentie met digitale ingang DI4.
Selecteer deze vaste frequentie met digitale ingang DI5.
Selecteer deze vaste frequentie met digitale ingang DI4 en DI5.

1.4.2 APPLICATIE PID-BESTURING

U kunt de applicatie PID-besturing gebruiken voor processen waarbij de procesvariabele (bijvoorbeeld druk) moet worden geregeld met het toerental van de motor.
In deze applicatie wordt de interne PID-regelaar van de frequentieregelaar geconfigureerd voor één referentiewaarde en één feedbacksignaal.
U kunt gebruikmaken van 2 bedieningsplaatsen. Selecteer bedieningsplaats A of B met DI6. Wanneer bedieningsplaats A actief is, geeft DI1 de start- en stopopdrachten en wordt de frequentiereferentie van de PID-regelaar gebruikt. Wanneer bedieningsplaats B actief is, geeft DI4 de start- en stopopdrachten en wordt de frequentiereferentie van AI1 gebruikt.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
Zie hoofdstuk Tabel 1 De opstartwizard voor een beschrijving van de parameters.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
28
29
32
33
Modbus RTU
+
-
*)
**)
TI1-
TI1+
Referentie-
potentiome-
ter
1...10kΩ
Werkelijke waarde
2-draads zender
Fout reset
Plaats A:
PID-referentie
Plaats B:
Frequentiereferentie
(standaard: 0…10 V)
PID-terugkoppeling
(werkelijke waarde)
(standaard: 4…20 mA)
Plaats A: Start vooruit
(PID-regelaar)
Externe fout
Selectie bedieningsplaats A/B
Vaste frequentie 1
Plaats B: Start vooruit
(freq.referentie P3.3.1.6)
I =
(0)4...20mA
RUN
FOUT
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
seriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
GEREED
Relaisuitgang 3
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+/GND
AO1-
mA
Thermistoringang
SNELSTARTGIDS VACON · 23
Afb. 6: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie PID-besturing
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
A
B
C
VACON · 24 SNELSTARTGIDS
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIP­switchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 7: DIP-switch
A. Digitale ingangen
C. Verbonden met massa (standaard)
B. Zwevend
Tabel 5: M1.1 Wizards
Index Parameter Min. Max.
1.1.1 Opstartwizard 0 1 0 1170
1.1.2 Fire modus wizard 0 1 0 1672
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Niet geactiveerd 1 = Activeren
Selecteer Activeren om de opstartwizard te starten (zie 1.3 De eer- ste keer opstarten).
Selecteer Activeren om de Fire modus wizard te starten (zie 2.6 Fire modus wizard).
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 25
Tabel 6: M1 Quick setup
Index Parameter Min. Max.
1.2 Applicatie 0 4 2 212
1.3
1.4
1.5 Acceleratietijd 1 0.1 3000.0 s 5.0 103
Minimumfrequentie-
referentie
Maximumfrequentie-
referentie
0.00 P1.4 Hz 0.0 101
P1.3 320.0 Hz
EenheidStandaar
d
50.0 /
60.0
ID Beschrijving
0 = Standaard 1 = HVAC 2 = PID-besturing 3 = Multi-pomp (Sing­leDrive) 4 = Multi-pomp (Multi­Drive)
De acceptabele mini­mumfrequentiereferen­tie.
De acceptabele maxi-
102
mumfrequentiereferen­tie.
De tijd die de uitgangs­frequentie erover doet om op te lopen van 0 tot de ingestelde maxi­mumfrequentie.
1.6 Deceleratietijd 1 0.1 3000.0 s 5.0 104
1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 I
1.8 Motortype 0 2 0 650
1.9
Nominale motor-
spanning
varieert varieert V varieert 110
S
A varieert 107
De tijd die de uitgangs­frequentie erover doet om terug te lopen van de ingestelde maxi­mumfrequentie naar 0.
De maximale motor­stroom van de frequen­tieregelaar.
0 = Inductiemotor 1 = Permanente-mag­neetmotor 2 = Reluctantiemotor
Neem de waarde U over van de motor­naamplaat.
n
AANWIJZING!
Controleer of de motor is aangesloten in driehoeks- of ster­configuratie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 26 SNELSTARTGIDS
Tabel 6: M1 Quick setup
Index Parameter Min. Max.
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
8.0 320.0 Hz
24 19200 Rpm varieert 112
IH * 0,1 I
0.30 1.00 varieert 120
0 1 0 666
EenheidStandaar
S
A varieert 113
d
50.0 /
60.0
ID Beschrijving
Neem de waarde f
111
over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde n over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde I over van de motor­naamplaat.
Neem de waarde over van de motornaam­plaat.
De frequentieregelaar zoekt de minimale motorstroom, voor een lager energieverbruik en minder motorge­luid. Deze functie kunt u bijvoorbeeld gebrui­ken bij ventilator- of pompregeling.
n
n
n
1.15 Identificatie 0 2 0 631
1.16
Startfunctie 0 1 0 505
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
Tijdens de identificatie­run worden de motor­parameters gemeten of berekend die nodig zijn voor een correcte besturing van de motor en het toerental.
0 = Geen actie 1 = Bij stilstand 2 = Met draaiende motor
Voordat u de identifica­tierun kunt uitvoeren, moet u de motorpara­meters overnemen van de motortypeplaat.
0 = Ramping 1 = Vliegende start
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 27
Tabel 6: M1 Quick setup
Index Parameter Min. Max.
1.17 Stopfunctie 0 1 0 506
1.18 Automatische reset 0 1 0 731
1.19
1.20
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
0 3 2 701
0 5 0 700
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping
0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmodus) 3 = Fout (stop door uit­lopen)
0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste fout­frequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste fre­quentie 4 = Fout (stop volgens stopmodus) 5 = Fout (stop door uit­lopen)
1.21
Externe bedienings-
plaats
Selectie van de externe bedieningsplaats (start/stop).
0 1 0 172
0 = Besturing I/O 1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 28 SNELSTARTGIDS
Tabel 6: M1 Quick setup
Index Parameter Min. Max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
1 20 6 117
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
De frequentiereferen­tiebron wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op I/O A.
0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Bedieningspaneel­referentie 3 = Veldbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2 7 = PID-referentie 8 = Motorpotentiome­ter 11 = Blok 1 uit 12 = Blok 2 uit 13 = Blok 3 uit 14 = Blok 4 uit 15 = Blok 5 uit 16 = Blok 6 uit 17 = Blok 7 uit 18 = Blok 8 uit 19 = Blok 9 uit 20 = Blok 10 uit
De standaardwaarde is afhankelijk van de applicatie die u instelt met parameter 1.2.
1.23
1.24
1.25 AI1 signaalbereik 0 1 0 379
1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390
1.27 RO1 Functie 0 73 2 11001 Zie P3.5.3.2.1.
1.28 RO2 Functie 0 73 3 11004 Zie P3.5.3.2.1.
1.29 RO3 Functie 0 73 1 11007 Zie P3.5.3.2.1.
1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
1 20 1 121
1 20 2 122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA 1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 29
Tabel 7: M1.33 PID-besturing
Index Parameter Min. Max.
1.33.1 PID Versterking 0.00 100.00 % 100.00 118
1.33.2 PID Integratietijd 0.00 600.00 s 1.00 119
1.33.3 PID Dempingstijd 0.00 100.00 s 0.00 1132
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
Als de waarde van de parameter wordt inge­steld op 100%, zal een wijziging van 10% in de foutwaarde de uitgang van de regelaar ook met 10% doen wijzigen.
Als de waarde van de parameter wordt inge­steld op 1,00 s, zal een wijziging van 10% in de foutwaarde de uitgang van de regelaar met 10,00%/s doen wijzi­gen.
Als de waarde van de parameter wordt inge­steld op 1,00 s, zal een wijziging van 10% gedurende 1,00 s in de foutwaarde de uitgang van de regelaar met 10,00% doen wijzigen.
1.33.4
1.33.5 Min. proceseenheid varieert varieert varieert 1033
1.33.6 Max. proceseenheid varieert varieert varieert 1034
1.33.7
1.33.8
1.33.9
Selectie Proceseen-
heid
Terugkoppeling 1
bronselectie
Referentie 1 bronse-
lectie
Bedieningspaneel
Referentie 1
1 44 1 1036
0 30 2 334
0 32 1 332
varieert varieert varieert 0 167
Selecteer de proce­seenheid. Zie P3.13.1.4.
De waarde (in de pro­ceseenheid) die gelijk­staat aan 0% van het PID-terugkoppelsig­naal.
De waarde (in de pro­ceseenheid) die gelijk­staat aan 100% van het PID-terugkoppelsig­naal.
Zie P3.13.3.3.
Zie P3.13.2.6.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 30 SNELSTARTGIDS
Tabel 7: M1.33 PID-besturing
Index Parameter Min. Max.
1.33.10
1.33.11 Ref 1 slaapvertraging 0 3000 s 0 1017
1.33.12 Ref 1 ontwaakniveau varieert varieert varieert varieert 1018
Ref 1 slaapfrequen-
tielimiet
0.0 320.0 Hz 0.0 1016
EenheidStandaar
d
ID Beschrijving
De frequentieregelaar gaat over naar de slaapmodus wanneer de uitgangsfrequentie langer beneden deze grenswaarde blijft dan is opgegeven in de parameter Slaapver­traging. 0 = Niet gebruikt
De minimale tijdsduur die de frequentie onder het slaapniveau moet blijven voordat de fre­quentieregelaar stopt. 0 = Niet gebruikt
De ontwaakwaarde van de PID-terugkoppe­lingsbewaking. Ont­waakniveau 1 gebruikt de geselecteerde pro­ceseenheid. 0 = Niet gebruikt
De vaste frequentie die
1.33.12 Vaste frequentie 1 P1.3 P1.4 Hz 10.0 105
met digitale ingang DI5 kan worden geselec­teerd.

1.4.3 APPLICATIE MULTI-POMP (SINGLEDRIVE)

U kunt de applicatie Multi-pomp (SingleDrive) gebruiken in toepassingen waarbij 1 frequentieregelaar een systeem bestuurt dat bestaat uit maximaal 8 parallelle motoren, zoals pompen, ventilatoren of compressoren. De applicatie Multi-pomp (SingleDrive) is standaard geconfigureerd voor 3 parallelle motoren. De frequentieregelaar is verbonden met één van de motoren. Dit wordt de regulerende motor. De interne PID-regelaar van de frequentieregelaar regelt de snelheid van de regulerende motor en zendt stuursignalen uit (via relaisuitgangen) voor het starten en stoppen van de hulpmotoren. De hulpmotoren worden ingeschakeld met externe magneetschakelaars in de netvoeding.
U kunt een procesvariabele, bijvoorbeeld de druk, reguleren door de snelheid van de regulerende motor te controleren en het aantal actieve motoren te variëren.
Zie hoofdstuk 10 Parameterbeschrijvingen voor een beschrijving van de parameters.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Loading...
+ 370 hidden pages