Het auteursrecht op deze handleiding berust bij Vacon Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze
handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De originele taal van
deze instructies is Engels.
In deze handleiding leest u over de functies van de VACON® frequentieregelaar en hoe u
deze kunt gebruiken. De structuur van de handleiding komt overeen met de menustructuur
van de frequentieregelaar (hoofdstuk 1 en 4–8).
Hoofdstuk 1 – Snelstartgids
Aan de slag met het bedieningspaneel
•
Hoofdstuk 2 – Wizards
Toepassingsconfiguraties selecteren
•
Snel toepassingen instellen
•
De verschillende applicaties met voorbeelden
•
Hoofdstuk 3 – Gebruikersinterfaces
De typen displays en het gebruik van het bedieningspaneel
•
De pc-tool VACON® Live.
•
De functies van de veldbus
•
Hoofdstuk 4 – Menu Monitoring
Een overzicht van alle monitoringwaarden
•
Hoofdstuk 5 – Menu Parameters
Een overzicht van alle parameters van de frequentieregelaar
•
Hoofdstuk 6 – Menu Diagnose
Hoofdstuk 7 – Menu I/O en hardware
Hoofdstuk 8 – Menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveau
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
IndexMinMaxUnitDefaultIDDescriptionParameter
ABCDEFGH
VACON · 4VOORWOORD
Hoofdstuk 9 – Beschrijving van controlewaarden
Hoofdstuk 10 – Parameterbeschrijvingen
Parameters gebruiken
•
Digitale en analoge ingangen programmeren
•
Applicatiespecifieke functies
•
Hoofdstuk 11 – Fouttracering
Fouten en bijbehorende oorzaken
•
Fouten resetten
•
Hoofdstuk 12 – Bijlage
Informatie over de verschillende standaardwaarden van de applicaties
•
Deze handleiding bevat een groot aantal tabellen met parameters. Hieronder wordt uitgelegd
hoe u deze tabellen moet interpreteren.
A.De locatie van de parameter in het
menu. Dit is ook het parameternummer.
B.De naam van de parameter.
C.De minimumwaarde van de parameter.
D. De maximumwaarde van de parameter.
E.De eenheid van de parameterwaarde. De
eenheid wordt getoond als deze
beschikbaar is.
F.De fabrieksinstelling.
G. Het ID-nummer van de parameter.
H. Een korte beschrijving van de waarden
van de parameter en/of de functie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VOORWOORD VACON · 5
FUNCTIES VAN DE VACON® FREQUENTIEREGELAAR
Selecteer de gewenste applicatie voor uw proces: Standaard, HVAC, PID-besturing,
•
Multi-pomp (SingleDrive) of Multi-pomp (MultiDrive). Op basis van uw keuze wordt de
frequentieregelaar alvast automatisch gedeeltelijk ingesteld, zodat de inbedrijfstelling
nog gemakkelijker wordt.
Wizards voor de eerste keer opstarten en voor de Fire modus.
•
Wizards voor elke applicatie: Standaard, HVAC, PID-besturing, Multi-pomp (SingleDrive)
•
en Multi-pomp (MultiDrive).
FUNCT-knop voor het eenvoudig schakelen tussen lokale en externe bediening. De
•
externe bedieningsplaats kan een I/O- of veldbusverbinding zijn. U kunt de externe
bedieningsplaats selecteren met een parameter.
8 vaste frequenties.
•
Motorpotentiometerfuncties.
•
Een spoelfunctie.
•
2 programmeerbare rampingtijden, 2 bewakingen en 3 verboden frequentiebereiken.
•
Gedwongen stop.
•
Een bedieningspagina voor snelle bediening en bewaking van de belangrijkste waarden.
•
Veldbusdatamap.
•
Automatische reset.
•
Verschillende voorverwarmingsmodi om condensatie te voorkomen.
•
Maximale uitgangsfrequentie van 320 Hz.
•
Interne klok (RTC) en timerfuncties (optionele klokbatterij vereist). U kunt drie
•
tijdkanalen programmeren voor verschillende functies van de frequentieregelaar.
Ondersteuning voor externe PID-regelaar. Hiermee kunt u bijvoorbeeld een klep
•
bedienen met de I/O van de frequentieregelaar.
Een slaapmodus die de frequentieregelaar automatisch in- en uitschakelt om energie te
•
besparen.
PID-regelaar met twee zones en twee verschillende terugkoppelsignalen: minimum- en
•
maximumbesturing.
Twee referentiebronnen voor de PID-regelaar. U kunt de gewenste bron selecteren met
•
een digitale ingang.
Een functie voor PID-referentieversterking.
•
Vooruitsturing voor een betere respons bij procesveranderingen.
•
Bewaking van proceswaarden.
•
Multipompbesturing voor singledrive- en multidrive-systemen.
•
Multi-master- en multi-followermodi voor multidrive-systemen.
•
Een multipompsysteem met een real-time klok voor het autowisselen van pompen.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 9
7Menu I/O en hardware 201
7.1Basis I/O 201
7.2Optiekaartsleuven 203
7.3Real-time klok 204
7.4Instellingen powerunit 205
7.5Bedieningspaneel 206
7.6Veldbus 207
8De menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveaus 208
8.1Gebruikersinstellingen 208
8.1.1Gebruikersinstellingen 208
8.1.2Parameter back-up 209
8.2Favorieten 210
8.2.1Items toevoegen aan Favorieten 210
8.2.2Items verwijderen uit Favorieten 211
8.3Gebruikersniveaus 211
8.3.1De toegangscode voor gebruikersniveaus wijzigen 212
9Beschrijving van monitoring waardes 214
9.1Basis 214
9.2I/O 215
9.3Temperatuuringangen 216
9.4Extra's/geavanceerd 217
9.5Timerfuncties 219
9.6PID-regelaar 220
9.7Externe PID-regelaar 220
9.8Multi-pomp 221
9.9Onderhoudstellers 222
9.10Veldbusgegevens 222
9.11Frequentieregelaar Customizer 226
10 Parameterbeschrijvingen 228
10.1Trendcurve 228
10.2Motorinstellingen 229
10.2.1Parametergroep Motor naamplaat 229
10.2.2Parametergroep Motorregeling 230
10.2.3Motorlimieten 234
10.2.4Parametergroep Open loop 234
10.2.5Functie I/f-start 238
10.3Start/Stop-instellingen 239
10.4Referenties 249
10.4.1frequentiereferentie 249
10.4.2Vaste frequenties 250
10.4.3Parametergroep Motorpotentiometer 254
10.4.4Parametergroep Spoelen 256
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 10INHOUDSOPGAVE
10.5Instellingen voor Ramping en Remmen 256
10.5.1Ramp 1 256
10.5.2Ramp 2 257
10.5.3Startmagnetisering 259
10.5.4DC-rem 259
10.5.5Fluxremmen 260
10.6I/O-configuratie 260
10.6.1Programmering van digitale en analoge ingangen 260
10.6.2Standaardfunctie van programmeerbare ingangen 271
10.6.3Digitale ingangen 271
10.6.4Analoge ingangen 277
10.6.5Digitale uitgangen 282
10.6.6Analoge uitgangen 286
10.7Veldbusdatamap 290
10.8Verboden frequenties 291
10.9Bewakingen 293
10.10 Beveiligingen 294
10.10.1Algemeen 294
10.10.2Thermische motorbeveiligingen 296
10.10.3Beveiliging motorblokkering 299
10.10.4Onderbelastingsbescherming (droogloop) 301
10.10.5Snelle stop. 303
10.10.6AI laag niveau beveiliging 305
10.11 Automatische reset 306
10.12 Applicatie-instellingen 308
10.13 Timerfuncties 308
10.14 PID-regelaar 313
10.14.1Basisinstellingen 313
10.14.2Referentiepunten 315
10.14.3Terugkoppeling 316
10.14.4Vooruitsturing 317
10.14.5Slaapfunctie 318
10.14.6Terugkoppelbewaking 321
10.14.7Drukverlies compensatie 323
10.14.8Rustig Vullen 325
10.14.9Ingangsdruk bewaking 327
10.14.10Slaapfunctie wanneer geen vraag is gedetecteerd (SNDD) 329
10.15 Externe PID-regelaar 331
10.16 Functie Multi-pomp 331
10.16.1Checklist voor inbedrijfstelling Multi-pomp (MultiDrive) 331
10.16.2Systeemconfiguratie 334
10.16.3Vergrendeling 339
10.16.4Verbinding van terugkoppelingssensor met een multipompsysteem 339
10.16.5Overdrukbewaking 350
10.16.6Pompdraaitijdtellers 351
10.16.7Geavanceerde instellingen 353
10.17 Onderhoudstellers 354
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
INHOUDSOPGAVE VACON · 11
10.18 Fire modus 355
10.19 De functie Motorvoorverwarming 358
10.20 Frequentieregelaar Customizer 359
10.21 Pompbesturing 359
10.21.1Autoreinigen 359
10.21.2Jockeypomp 362
10.21.3Preparatiepomp 364
10.21.4Antiblokkeringsfunctie 365
10.21.5Vorstbescherming 365
10.22 Tellers 366
10.22.1Teller bedrijfsuren 366
10.22.2Tripteller bedrijfsuren 367
10.22.3Teller draaitijd 367
10.22.4Teller netvoeding-aanwezig tijd 368
10.22.5Energieteller 368
10.22.6Energie tripteller 369
10.23 Geavanceerd harmonisch filter 371
11 Fouttracering 372
11.1Er wordt een fout getoond 372
11.1.1Resetten met de resetknop 373
11.1.2Resetten met een parameter in het grafische display 373
11.1.3Resetten met een parameter in het tekstdisplay 374
11.2Foutenhistorie 375
11.2.1De foutenhistorie bekijken in het grafische display 375
11.2.2De Foutenhistorie bekijken in het tekstdisplay 376
11.3Foutcodes 378
12 Bijlage 1 394
12.1De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties 394
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
ABC
I
HD
GFE
VACON · 12SNELSTARTGIDS
1SNELSTARTGIDS
1.1BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel vormt de interface tussen de frequentieregelaar en de gebruiker. Met
het bedieningspaneel kunt u het toerental van een motor regelen en de status van de
frequentieregelaar bewaken. Bovendien kunt u hiermee de parameters van de
frequentieregelaar instellen.
Afb. 1: De knoppen op het bedieningspaneel
A.De BACK/RESET-knop. Hiermee kunt u
teruggaan in het menu, de
bewerkingsmodus afsluiten en fouten
resetten.
B. De pijlknop OMHOOG. Hiermee kunt u
omhoog bladeren in een menu en
waarden verhogen.
C. De FUNCT-knop. Hiermee kunt u de
draairichting van de motor wijzigen, de
bedieningspagina openen en de
bedieningsplaats kiezen. Voor meer
informatie, zie 3.3.3 De FUNCT-knop.
D. De pijlknop RECHTS.
E.De START-knop.
F.De pijlknop OMLAAG. Hiermee kunt u
omlaag bladeren in een menu en
waarden verlagen.
G. De STOP-knop.
H. De pijlknop LINKS. Hiermee kunt u de
cursor naar links verplaatsen.
I.De OK-knop. Hiermee kunt u een
geselecteerd niveau of item openen of
een keuze bevestigen.
1.2DE DISPLAYS
Er zijn twee typen displays: het grafische display en het tekstdisplay. Het bedieningspaneel
heeft altijd dezelfde toetsen en knoppen.
Het display toont de volgende gegevens:
De status van de motor en de frequentieregelaar.
•
Fouten in de motor en in de frequentieregelaar.
•
Uw locatie in de menustructuur.
•
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYI/O
Main Menu
ABCDE
F
H
G
Quick Setup
( 17 )
Monitor
( 5 )
Parameters
( 12 )
M1ID:
AB
F
C
D
E
SNELSTARTGIDS VACON · 13
Afb. 2: Het grafische display
A.Het eerste statusveld: STOP/RUN
B. De draairichting van de motor
C. Het tweede statusveld: GEREED/NIET
GEREED/FOUT
D. Het alarmveld: ALARM/E.Het bedieningsplaatsveld: PC/IO/
F.Het locatieveld: het ID-nummer van de
parameter en de huidige locatie in het
menu
G. De geselecteerde groep of parameter
H. Het aantal items in de desbetreffende
groep
BEDIENINGSPANEEL/VELDBUS
Afb. 3: Het tekstdisplay. Als de tekst te lang is om in één keer te worden weergegeven, schuift
deze automatisch over het display.
A.De statusindicatoren
B. De alarm- en foutindicatoren
C. De naam van de huidige groep of het
huidige item
1.3DE EERSTE KEER OPSTARTEN
Als u de frequentieregelaar inschakelt, wordt de opstartwizard gestart.
De opstartwizard helpt u bij het instellen van de gegevens die nodig zijn voor een juiste
besturing van uw proces.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
D. De huidige locatie in het menu
E.De indicatoren voor de bedieningsplaats
F.De indicatoren voor de draairichting
1
VACON · 14SNELSTARTGIDS
1
2
3Tijd* (P5.5.2)uu:mm:ss
4Jaar* (P5.5.4)jjjj
5Datum* (P5.5.3)dd.mm.
Taalkeuze (P6.1)De opties zijn verschillend voor alle verschil-
lende taalpakketten.
Zomertijd* (P5.5.5)
Rusland
US
EU
UIT
* Deze stappen worden alleen weergegeven als er een klokbatterij is geplaatst.
Opstartwizard uitvoeren?
6
Ja
Nee
Selecteer Ja en druk op OK. Als u Nee selecteert, wordt de opstartwizard afgesloten.
Als u de parameterwaarden handmatig wilt instellen, selecteert u Nee en drukt u op OK.
Selecteer Ja en druk op OK om door te gaan met de wizard voor de applicatie die u in stap 7
hebt geselecteerd. Zie hoofdstuk 2 Wizards voor een beschrijving van de applicatiewizards.
Als u Nee selecteert en op OK drukt, wordt de opstartwizard afgesloten en moet u alle
parameters handmatig instellen.
U kunt de opstartwizard op twee manieren opnieuw starten. Ga naar de parameter P6.5.1
Fabrieksinstellingen herstellen of de parameter B1.1.2 Opstartwizard. Selecteer vervolgens
Activeren.
1.4BESCHRIJVING VAN DE APPLICATIES
Met de parameter P1.2 (Applicatie) kunt u de applicatie voor de frequentieregelaar
selecteren. Zodra u de parameter P1.2 wijzigt, worden er standaardwaarden ingesteld voor
een specifieke groep parameters.
1.4.1STANDAARD- EN HVAC-APPLICATIE
De applicaties Standaard en HVAC zijn bijvoorbeeld geschikt voor de besturing van pompen
of ventilatoren.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 15
U kunt de frequentieregelaar bedienen vanaf het bedieningspaneel of via de veldbus of I/Oklemmen.
Wanneer u de frequentieregelaar bestuurt via de I/O-klemmen, wordt het
frequentiereferentiesignaal verbonden met AI1 (0…10 V) of AI2 (4…20 mA). De verbinding
wordt bepaald door het type signaal. Er zijn ook drie vaste frequentiereferenties
beschikbaar. U kunt de vaste frequentiereferenties activeren met DI4 en DI5. De start/stopsignalen van de frequentieregelaar zijn gekoppeld aan DI1 (start vooruit) en DI2 (start
achteruit).
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden
geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie
relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
Zie hoofdstuk 10 Parameterbeschrijvingen voor een beschrijving van de parameters.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Controleer of de
motor is aangesloten
in driehoeks- of sterconfiguratie.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 19
Tabel 3: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
8.0320.0Hz50 / 60111
2419200Rpmvarieert112
IH * 0,1IH * 2Avarieert113
0.301.00varieert120
010666
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Neem de waarde f
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde n
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde I
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde over
van de motornaamplaat.
De frequentieregelaar
zoekt de minimale
motorstroom, voor een
lager energieverbruik
en minder motorgeluid. Deze functie kunt
u bijvoorbeeld gebruiken bij ventilator- of
pompregeling.
n
n
n
1.15Identificatie020631
1.16
Startfunctie010505
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
Tijdens de identificatierun worden de motorparameters gemeten
of berekend die nodig
zijn voor een correcte
besturing van de motor
en het toerental.
0 = Geen actie
1 = Bij stilstand
2 = Met draaiende
motor
Voordat u de identificatierun kunt uitvoeren,
moet u de motorparameters overnemen van
de motortypeplaat.
0 = Ramping
1 = Vliegende start
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 20SNELSTARTGIDS
Tabel 3: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.17Stopfunctie010506
1.18Automatische reset010731
1.19
1.20
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
032701
050700
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Vrij uitlopen
1 = Ramping
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop volgens
stopmodus)
3 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13)
3 = Alarm + laatste frequentie
4 = Fout (stop volgens
stopmodus)
5 = Fout (stop door uitlopen)
1.21
Externe bedienings-
plaats
Selectie van de externe
bedieningsplaats
(start/stop).
010172
0 = Besturing I/O
1 = Veldbusbediening
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 21
Tabel 3: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
0205117
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
De frequentiereferentiebron wanneer de
bedieningsplaats is
ingesteld op I/O A.
0 = PC
1 = Vaste frequentie 0
2 = Bedieningspaneelreferentie
3 = Veldbus
4 = AI1
5 = AI2
5 = AI1+AI2
7 = PID-referentie
8 = Motorpotentiometer
11 = Blok 1 uit
12 = Blok 2 uit
13 = Blok 3 uit
14 = Blok 4 uit
15 = Blok 5 uit
16 = Blok 6 uit
17 = Blok 7 uit
18 = Blok 8 uit
19 = Blok 9 uit
20 = Blok 10 uit
1.23
1.24
1.25AI1 signaalbereik010379
1.26AI2 signaalbereik011390
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
0201121
0202122
De standaardwaarde is
afhankelijk van de
applicatie die u instelt
met parameter 1.2.
De frequentiereferentiebron wanneer het
bedieningspaneel is
ingesteld als bedieningsplaats.
Zie P1.22.
De frequentiereferentiebron wanneer de
veldbus is ingesteld als
de bedieningsplaats.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 22SNELSTARTGIDS
Tabel 3: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.27RO1 Functie073211001Zie P3.5.3.2.1.
1.28RO2 Functie073311004Zie P3.5.3.2.1.
1.29RO3 Functie073111007Zie P3.5.3.2.1.
1.30AO1 Functie031210050Zie P3.5.4.1.1.
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Tabel 4: M1.31 Standaard/M1.32 HVAC
IndexParameterMin.Max.
1.31.1Vaste frequentie 1P1.3P1.4Hz10.0105
1.31.2Vaste frequentie 2P1.3P1.4Hz15.0106
1.31.3Vaste frequentie 3P1.3P1.4Hz20.0126
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Selecteer deze vaste
frequentie met digitale
ingang DI4.
Selecteer deze vaste
frequentie met digitale
ingang DI5.
Selecteer deze vaste
frequentie met digitale
ingang DI4 en DI5.
1.4.2APPLICATIE PID-BESTURING
U kunt de applicatie PID-besturing gebruiken voor processen waarbij de procesvariabele
(bijvoorbeeld druk) moet worden geregeld met het toerental van de motor.
In deze applicatie wordt de interne PID-regelaar van de frequentieregelaar geconfigureerd
voor één referentiewaarde en één feedbacksignaal.
U kunt gebruikmaken van 2 bedieningsplaatsen. Selecteer bedieningsplaats A of B met DI6.
Wanneer bedieningsplaats A actief is, geeft DI1 de start- en stopopdrachten en wordt de
frequentiereferentie van de PID-regelaar gebruikt. Wanneer bedieningsplaats B actief is,
geeft DI4 de start- en stopopdrachten en wordt de frequentiereferentie van AI1 gebruikt.
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden
geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie
relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
Zie hoofdstuk Tabel 1 De opstartwizard voor een beschrijving van de parameters.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
28
29
32
33
Modbus RTU
+
-
*)
**)
TI1-
TI1+
Referentie-
potentiome-
ter
1...10kΩ
Werkelijke
waarde
2-draads zender
Fout reset
Plaats A:
PID-referentie
Plaats B:
Frequentiereferentie
(standaard: 0…10 V)
PID-terugkoppeling
(werkelijke waarde)
(standaard: 4…20 mA)
Plaats A: Start vooruit
(PID-regelaar)
Externe fout
Selectie bedieningsplaats A/B
Vaste frequentie 1
Plaats B: Start vooruit
(freq.referentie P3.3.1.6)
I =
(0)4...20mA
RUN
FOUT
referentie-uitgang
Standaard-I/O-kaart
Klem Signaal Beschrijving
24 V hulpspanning
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
24 V hulpspanning
24 V hulpingangsspanning
I/O-aarde
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Relaisuitgang 1
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
seriële bus, negatief
seriële bus, positief
Relaisuitgang 2
Uitgangsfrequentie
(standaard: 0…20 mA)
RUN
FOUT
+24 Vin
24Vout
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
R O1/1 NC
R O1/2 CM
R O1/3 NO
CM
CM
RS485
RS485
R O2/1 NC
R O2/2 CM
R O2/3 NO
GEREED
Relaisuitgang 3
R O3/2 CM
R O3/3 NO
+10Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24Vout
AO1+/GND
AO1-
mA
Thermistoringang
SNELSTARTGIDS VACON · 23
Afb. 6: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie PID-besturing
* = Alleen beschikbaar in VACON® 100 X.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
A
B
C
VACON · 24SNELSTARTGIDS
** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON® 100 X voor de DIPswitchconfiguratie van VACON® 100 X-systemen.
Afb. 7: DIP-switch
A.Digitale ingangen
C. Verbonden met massa (standaard)
B. Zwevend
Tabel 5: M1.1 Wizards
IndexParameterMin.Max.
1.1.1Opstartwizard0101170
1.1.2Fire modus wizard0101672
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Niet geactiveerd
1 = Activeren
Selecteer Activeren om
de opstartwizard te
starten (zie 1.3 De eer-ste keer opstarten).
Selecteer Activeren om
de Fire modus wizard
te starten (zie 2.6 Fire modus wizard).
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Controleer of de
motor is aangesloten
in driehoeks- of sterconfiguratie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 26SNELSTARTGIDS
Tabel 6: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
8.0320.0Hz
2419200Rpmvarieert112
IH * 0,1I
0.301.00varieert120
010666
EenheidStandaar
S
Avarieert113
d
50.0 /
60.0
IDBeschrijving
Neem de waarde f
111
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde n
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde I
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde over
van de motornaamplaat.
De frequentieregelaar
zoekt de minimale
motorstroom, voor een
lager energieverbruik
en minder motorgeluid. Deze functie kunt
u bijvoorbeeld gebruiken bij ventilator- of
pompregeling.
n
n
n
1.15Identificatie020631
1.16
Startfunctie010505
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
Tijdens de identificatierun worden de motorparameters gemeten
of berekend die nodig
zijn voor een correcte
besturing van de motor
en het toerental.
0 = Geen actie
1 = Bij stilstand
2 = Met draaiende
motor
Voordat u de identificatierun kunt uitvoeren,
moet u de motorparameters overnemen van
de motortypeplaat.
0 = Ramping
1 = Vliegende start
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 27
Tabel 6: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.17Stopfunctie010506
1.18Automatische reset010731
1.19
1.20
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
032701
050700
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Vrij uitlopen
1 = Ramping
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop volgens
stopmodus)
3 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13)
3 = Alarm + laatste frequentie
4 = Fout (stop volgens
stopmodus)
5 = Fout (stop door uitlopen)
1.21
Externe bedienings-
plaats
Selectie van de externe
bedieningsplaats
(start/stop).
010172
0 = Besturing I/O
1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 28SNELSTARTGIDS
Tabel 6: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
1206117
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
De frequentiereferentiebron wanneer de
bedieningsplaats is
ingesteld op I/O A.
0 = PC
1 = Vaste frequentie 0
2 = Bedieningspaneelreferentie
3 = Veldbus
4 = AI1
5 = AI2
6 = AI1+AI2
7 = PID-referentie
8 = Motorpotentiometer
11 = Blok 1 uit
12 = Blok 2 uit
13 = Blok 3 uit
14 = Blok 4 uit
15 = Blok 5 uit
16 = Blok 6 uit
17 = Blok 7 uit
18 = Blok 8 uit
19 = Blok 9 uit
20 = Blok 10 uit
De standaardwaarde is
afhankelijk van de
applicatie die u instelt
met parameter 1.2.
1.23
1.24
1.25AI1 signaalbereik010379
1.26AI2 signaalbereik011390
1.27RO1 Functie073211001Zie P3.5.3.2.1.
1.28RO2 Functie073311004Zie P3.5.3.2.1.
1.29RO3 Functie073111007Zie P3.5.3.2.1.
1.30AO1 Functie031210050Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
1201121
1202122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 29
Tabel 7: M1.33 PID-besturing
IndexParameterMin.Max.
1.33.1PID Versterking0.00100.00%100.00118
1.33.2PID Integratietijd0.00600.00s1.00119
1.33.3PID Dempingstijd0.00100.00s0.001132
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
Als de waarde van de
parameter wordt ingesteld op 100%, zal een
wijziging van 10% in de
foutwaarde de uitgang
van de regelaar ook
met 10% doen wijzigen.
Als de waarde van de
parameter wordt ingesteld op 1,00 s, zal een
wijziging van 10% in de
foutwaarde de uitgang
van de regelaar met
10,00%/s doen wijzigen.
Als de waarde van de
parameter wordt ingesteld op 1,00 s, zal een
wijziging van 10%
gedurende 1,00 s in de
foutwaarde de uitgang
van de regelaar met
10,00% doen wijzigen.
De frequentieregelaar
gaat over naar de
slaapmodus wanneer
de uitgangsfrequentie
langer beneden deze
grenswaarde blijft dan
is opgegeven in de
parameter Slaapvertraging.
0 = Niet gebruikt
De minimale tijdsduur
die de frequentie onder
het slaapniveau moet
blijven voordat de frequentieregelaar stopt.
0 = Niet gebruikt
De ontwaakwaarde van
de PID-terugkoppelingsbewaking. Ontwaakniveau 1 gebruikt
de geselecteerde proceseenheid.
0 = Niet gebruikt
De vaste frequentie die
1.33.12Vaste frequentie 1P1.3P1.4Hz10.0105
met digitale ingang DI5
kan worden geselecteerd.
1.4.3APPLICATIE MULTI-POMP (SINGLEDRIVE)
U kunt de applicatie Multi-pomp (SingleDrive) gebruiken in toepassingen waarbij 1
frequentieregelaar een systeem bestuurt dat bestaat uit maximaal 8 parallelle motoren,
zoals pompen, ventilatoren of compressoren. De applicatie Multi-pomp (SingleDrive) is
standaard geconfigureerd voor 3 parallelle motoren.
De frequentieregelaar is verbonden met één van de motoren. Dit wordt de regulerende
motor. De interne PID-regelaar van de frequentieregelaar regelt de snelheid van de
regulerende motor en zendt stuursignalen uit (via relaisuitgangen) voor het starten en
stoppen van de hulpmotoren. De hulpmotoren worden ingeschakeld met externe
magneetschakelaars in de netvoeding.
U kunt een procesvariabele, bijvoorbeeld de druk, reguleren door de snelheid van de
regulerende motor te controleren en het aantal actieve motoren te variëren.
Zie hoofdstuk 10 Parameterbeschrijvingen voor een beschrijving van de parameters.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
PT
RO2
RO3
Start/Stop
SNELSTARTGIDS VACON · 31
Afb. 8: Configuratie Multi-pomp (SingleDrive)
De functie Autowissel varieert de startvolgorde van de motoren en zorgt daarmee dat alle
motoren in het systeem gelijkmatiger slijten. De autowisselfunctie bewaakt het aantal
bedrijfsuren en stelt op basis daarvan de startvolgorde van de motoren in. De motor met het
laagste aantal bedrijfsuren start als eerste en de motor met het hoogste aantal als laatste.
De autowissel wordt uitgevoerd op basis van het autowisselinterval. Dat wordt bijgehouden
met de interne klok van de frequentieregelaar (RTC-batterij vereist).
De autowissel kan worden toegepast op alle motoren in het systeem of alleen op de
hulpmotoren.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
K2K3
K1K2K2 K1.1 K2.1 K3.1
VACON · 32SNELSTARTGIDS
Afb. 9: Besturingsdiagram waarbij alleen hulpmotoren zijn opgenomen in de autowissellogica
Afb. 10: Besturingsdiagram waarbij alle motoren zijn opgenomen in de autowissellogica
U kunt gebruikmaken van 2 bedieningsplaatsen. Selecteer bedieningsplaats A of B met DI6.
Als bedieningsplaats Selecteer bedieningsplaats A of B met DI6. Wanneer bedieningsplaats A
actief is, geeft DI1 de start- en stopopdrachten en wordt de frequentiereferentie van de PIDregelaar gebruikt. Wanneer bedieningsplaats B actief is, geeft DI4 de start- en
stopopdrachten en wordt de frequentiereferentie van AI1 gebruikt.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 33
Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden
geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie
relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
1
6
2
3
4
5
18
19
30
12
7
13
8
9
10
14
15
16
21
22
23
11
17
A
B
24
25
26
28
29
Modbus RTU
*)
32
33
**)
+
-
A1
A1
A1
A2
A2
A2
TI1-
TI1+
mA
Besturing motor 1
(Magneetschakelaar
multipomp K2)
Besturing motor 2
(Magneetschakelaar
multipomp K2)
AO1-/GND
+24 V in
GND
GND
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
RO1/1 NC
RO1/2 CM
RO1/3 NO
CM
CM
RS-485
RS-485
RO2/1 NC
RO2/2 CM
RO2/3 NO
RO3/2 CM
RO3/3 NO
Standaard-I/O-kaart
KlemSignaalBeschrijving
+10 Vref
AI1+
AI1-
AI2+
AI2-
24 Vout
Referentie-uitgang
Analoge ingang 1 +
Analoge ingang 1 -
Analoge ingang 2 +
Analoge ingang 2 -
24 V hulpspanning
I/O-aarde
Digitale ingang 1
Digitale ingang 2
Digitale ingang 3
Digitale ingang 4
Digitale ingang 5
Digitale ingang 6
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk
voor DI1–DI6
24 V hulpspanning
I/O-aarde
Analoge uitgang 1 +
Analoge uitgang 1 -
Seriële bus, negatief
Seriële bus, positief
Relaisuitgang 1
Relaisuitgang 2
Relaisuitgang 3
AO1+
Plaats A: Niet gebruikt
Plaats B:
Frequentiereferentie
(standaard: 0...10 V)
Controleer of de
motor is aangesloten
in driehoeks- of sterconfiguratie.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 37
Tabel 9: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
Nominale motorfre-
quentie
Nominaal motortoe-
rental
Nominale motor-
stroom
Motor Cos Phi (ver-
mogensfactor)
Energie-optimalisa-
tie
8.0320.0Hz
2419200Rpmvarieert112
IH * 0,1I
0.301.00varieert120
010666
EenheidStandaar
S
Avarieert113
d
50.0 /
60.0
IDBeschrijving
Neem de waarde f
111
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde n
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde I
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde over
van de motornaamplaat.
De frequentieregelaar
zoekt de minimale
motorstroom, voor een
lager energieverbruik
en minder motorgeluid. Deze functie kunt
u bijvoorbeeld gebruiken bij ventilator- of
pompregeling.
n
n
n
1.15Identificatie020631
1.16
Startfunctie010505
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
Tijdens de identificatierun worden de motorparameters gemeten
of berekend die nodig
zijn voor een correcte
besturing van de motor
en het toerental.
0 = Geen actie
1 = Bij stilstand
2 = Met draaiende
motor
Voordat u de identificatierun kunt uitvoeren,
moet u de motorparameters overnemen van
de motortypeplaat.
0 = Ramping
1 = Vliegende start
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 38SNELSTARTGIDS
Tabel 9: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.17Stopfunctie010506
1.18Automatische reset010731
1.19
1.20
Respons bij externe
fout
Respons bij Fout AI
te laag
032701
050700
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
0 = Vrij uitlopen
1 = Ramping
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop volgens
stopmodus)
3 = Fout (stop door uitlopen)
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13)
3 = Alarm + laatste frequentie
4 = Fout (stop volgens
stopmodus)
5 = Fout (stop door uitlopen)
1.21
Externe bedienings-
plaats
Selectie van de externe
bedieningsplaats
(start/stop).
010172
0 = Besturing I/O
1 = Veldbusbediening
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 39
Tabel 9: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.22
Referentieselectie
I/O A
1206117
EenheidStandaar
d
IDBeschrijving
De frequentiereferentiebron wanneer de
bedieningsplaats is
ingesteld op I/O A.
0 = PC
1 = Vaste frequentie 0
2 = Bedieningspaneelreferentie
3 = Veldbus
4 = AI1
5 = AI2
6 = AI1+AI2
7 = PID-referentie
8 = Motorpotentiometer
11 = Blok 1 uit
12 = Blok 2 uit
13 = Blok 3 uit
14 = Blok 4 uit
15 = Blok 5 uit
16 = Blok 6 uit
17 = Blok 7 uit
18 = Blok 8 uit
19 = Blok 9 uit
20 = Blok 10 uit
De standaardwaarde is
afhankelijk van de
applicatie die u instelt
met parameter 1.2.
1.23
1.24
1.25AI1 signaalbereik010379
1.26AI2 signaalbereik011390
1.27RO1 Functie073211001Zie P3.5.3.2.1.
1.28RO2 Functie073311004Zie P3.5.3.2.1.
1.29RO3 Functie073111007Zie P3.5.3.2.1.
1.30AO1 Functie031210050Zie P3.5.4.1.1.
Selectie bedienings-
paneel referentie
Veldbus referentie-
selectie
1201121
1202122
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 40SNELSTARTGIDS
Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive)
IndexParametermin.Max.Eenheid
1.34.1PID Versterking0.00100.00%100.00118
1.34.2PID Integratietijd0.00600.00s1.00119
1.34.3PID Dempingstijd0.00100.00s0.001132
Standa
ard
IDBeschrijving
Als de waarde van
de parameter
wordt ingesteld op
100%, zal een wijziging van 10% in de
foutwaarde de uitgang van de regelaar ook met 10%
doen wijzigen.
Als de waarde van
de parameter
wordt ingesteld op
1,00 s, zal een wijziging van 10% in
de foutwaarde de
uitgang van de
regelaar met
10,00%/s doen wijzigen.
Als de waarde van
de parameter
wordt ingesteld op
1,00 s, zal een wijziging van 10%
gedurende 1,00 s in
de foutwaarde de
uitgang van de
regelaar met
10,00% doen wijzigen.
1.34.4
1.34.5
1.34.6
1.34.7
Selectie Proce-
seenheid
Min. proceseen-
heid
Max. proceseen-
heid
Terugkoppeling
1 bronselectie
14411036
varieertvarieert
varieertvarieert
0302334
vari-
eert
vari-
eert
1033
1034
Selecteer de proceseenheid. Zie
P3.13.1.4.
De waarde (in de
proceseenheid) die
gelijkstaat aan 0%
van het PID-terugkoppelsignaal.
De waarde (in de
proceseenheid) die
gelijkstaat aan
100% van het PIDterugkoppelsignaal.
Zie P3.13.3.3.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 41
Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive)
IndexParametermin.Max.Eenheid
1.34.8
1.34.9
1.34.10
1.34.11
Referentie 1
bronselectie
Bedieningspa-
neel Referentie 1
Ref 1 slaapfre-
quentielimiet
Ref 1 slaapver-
traging
0321332
varieertvarieertvarieert0167
0.0320.0Hz0.01016
03000s01017
Standa
ard
IDBeschrijving
Zie P3.13.2.6.
De frequentieregelaar gaat over naar
de slaapmodus
wanneer de uitgangsfrequentie
langer beneden
deze grenswaarde
blijft dan is opgegeven in de parameter Slaapvertraging.
0 = Niet gebruikt
De minimale tijdsduur die de frequentie onder het
slaapniveau moet
blijven voordat de
frequentieregelaar
stopt.
0 = Niet gebruikt
1.34.12
1.34.13
1.34.14Aantal pompen1811001
Ref 1 ontwaakni-
veau
Multi-pomp
modus
varieertvarieertvarieert
0201785
vari-
eert
1018
De ontwaakwaarde
van de PID-terugkoppelingsbewaking. Ontwaakniveau 1 gebruikt de
geselecteerde proceseenheid.
0 = Niet gebruikt
Hiermee selecteert
u de multipompmodus.
0 = Enkele frequentieregelaar
1 = Multi-follower
2 = Multi-master
Totaalaantal motoren (pompen/ventilatoren) dat in een
multipompsysteem
wordt gebruikt
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 42SNELSTARTGIDS
Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive)
IndexParametermin.Max.Eenheid
1.34.15
1.34.16Autowissel0211027
Pompvergrende-
ling
0111032
Standa
ard
IDBeschrijving
Vergrendelingen
Inschakelen/
Uitschakelen. Aan
de hand van vergrendelingen weet
het systeem of een
motor is aangesloten of niet.
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
Hiermee kunt u de
autowisselfunctie
voor de startvolgorde en prioriteit
van motoren in- of
uitschakelen.
De autowisselprocedure start wanneer de periode die
is ingesteld in deze
parameter, is verlopen. De autowisselprocedure start
alleen als de capaciteit lager is dan
het niveau dat is
ingesteld met
parameters
P1.34.21 en
P1.34.22.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Deze parameters
bepalen het niveau
waaronder de
gebruikte capaciteit moet blijven
om de autowisselprocedure te kunnen starten.
Percentage van de
referentiewaarde.
Bijvoorbeeld:
1.34.23Bandbreedte0100%101097
1.34.24
1.34.25
1.34.26
Bandbreedtever-
traging
Pomp 1 vergren-
deling
Pomp 2 vergren-
deling
03600s101098
DigIN
Slot0.1
DigIN
Slot0.1
426
427
Referentiepunt = 5
bar
Bandbreedte = 10%
Zolang de terugkoppelwaarde tussen de 4,5 en 5,5
bar ligt, blijft de
motor ingeschakeld.
Zodra de terugkoppelwaarde buiten
de bandbreedte
komt, start de
tijdsvertraging
waarna pompen
worden toegevoegd
of verwijderd.
OPEN = Niet actief
GESLOTEN = Actief
Zie 1.34.25
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 44SNELSTARTGIDS
Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive)
IndexParametermin.Max.Eenheid
1.34.27
1.34.28
1.34.29
1.34.30
1.34.31
1.34.32
Pomp 3 vergren-
deling
Pomp 4 vergren-
deling
Pomp 5 vergren-
deling
Pomp 6 vergren-
deling
Pomp 7 vergren-
deling
Pomp 8 vergren-
deling
Standa
ard
DigIN
Slot0.1
DigIN
Slot0.1
DigIN
Slot0.1
DigIN
Slot0.1
DigIN
Slot0.1
DigIN
Slot0.1
IDBeschrijving
428
429
430
486
487
488
Zie 1.34.25
Zie 1.34.25
Zie 1.34.25
Zie 1.34.25
Zie 1.34.25
Zie 1.34.25
1.4.4APPLICATIE MULTI-POMP (MULTIDRIVE)
Gebruik de applicatie Multi-pomp (MultiDrive) in een systeem met maximaal 8 parallelle
motoren met variabele snelheid, zoals pompen, ventilatoren of compressoren. De applicatie
Multi-pomp (MultiDrive) is standaard geconfigureerd voor 3 parallelle motoren.
Zie hoofdstuk 10 Parameterbeschrijvingen voor een beschrijving van de parameters.
De checklist voor inbedrijfstelling van een multipompsysteem (MultiDrive) vindt u in
hoofdstuk 10.16.1 Checklist voor inbedrijfstelling Multi-pomp (MultiDrive).
Elke motor heeft een eigen frequentieregelaar. De frequentieregelaars in het systeem
communiceren met elkaar via Modbus RTU-communicatie.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Start/Stop
PT
VB
SNELSTARTGIDS VACON · 45
Afb. 13: Configuratie Multi-pomp (MultiDrive)
U kunt een procesvariabele, bijvoorbeeld de druk, reguleren door de snelheid van de
regulerende motor te controleren en het aantal actieve motoren te variëren. De interne PIDregelaar in de frequentieregelaar van de regulerende motor bepaalt het toerental en het inen uitschakelen van motoren.
De werking van het systeem is afhankelijk van de geselecteerde bedrijfsmodus. In de modus
Multi-follower volgen hulpmotoren de snelheid van de regulerende motor.
Pomp 1 reguleert en pompen 2 en 3 volgen het toerental van pomp 1, zoals getoond bij A in
de curve.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
A
P1P2P3
f
max
f
min
RPM
t
A
B
f
max
f
min
RPM
t
P1
P2
P3
VACON · 46SNELSTARTGIDS
Afb. 14: Besturing in de modus Multi-follower
De onderstaande afbeelding geeft een voorbeeld weer van de modus Multi-master, waarin de
snelheid van de regulerende motor op een constante productiesnelheid (B) wordt
vergrendeld wanneer de volgende motor wordt gestart. Curve A toont de regulerende
werking van de pompen.
Afb. 15: Besturing in de modus Multi-master
De functie Autowissel varieert de startvolgorde van de motoren en zorgt daarmee dat alle
motoren in het systeem gelijkmatiger slijten. De autowisselfunctie bewaakt het aantal
bedrijfsuren en stelt op basis daarvan de startvolgorde van de motoren in. De motor met het
laagste aantal bedrijfsuren start als eerste en de motor met het hoogste aantal als laatste.
De autowissel wordt toegepast op basis van het autowisselinterval, of op basis van de interne
klok van de frequentieregelaar (RTC-batterij vereist).
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Afb. 20: Aansluitschema van een multipompsysteem (MultiDrive), voorbeeld 1C
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 52SNELSTARTGIDS
Eén sensor is verbonden met alle frequentieregelaars. Het redundantieniveau van het
systeem is laag omdat alleen de frequentieregelaars redundant zijn.
Als er is een fout optreedt in een frequentieregelaar, neemt de volgende
•
frequentieregelaar de masterfunctie over.
Als er een sensorfout optreedt, stopt het systeem.
•
Elke frequentieregelaar is voorzien van een eigen schakelaar met de instellingen Auto, Uit en
Handmatig
Klem 17 verbind +24 V met frequentieregelaar 1 en 2. Klemmen 1 en 2 zijn verbonden via
externe diodes. De digitale ingangssignalen gebruiken negatieve logica (AAN = OV).
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Afb. 23: Aansluitschema van een multipompsysteem (MultiDrive), voorbeeld 2C
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 56SNELSTARTGIDS
2 frequentieregelaars hebben eigen druksensoren. Het redundantieniveau van het systeem
is gemiddeld omdat de frequentieregelaars en de druksensoren dubbel zijn.
Als er is een fout optreedt in een frequentieregelaar, neemt de tweede
•
frequentieregelaar de masterfunctie over.
Als er een sensorfout optreedt, neemt de tweede frequentieregelaar (met een eigen
•
sensor) de masterfunctie over.
Elke frequentieregelaar is voorzien van een eigen schakelaar met de instellingen Auto, Uit en
Handmatig
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Afb. 26: Aansluitschema van een multipompsysteem (MultiDrive), voorbeeld 3C
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 60SNELSTARTGIDS
Eén gemeenschappelijke druksensor is verbonden met twee frequentieregelaars. Het
redundantieniveau van het systeem is laag omdat alleen de frequentieregelaars redundant
zijn.
Als er is een fout optreedt in een frequentieregelaar, neemt de tweede
•
frequentieregelaar de masterfunctie over.
Als er een sensorfout optreedt, stopt het systeem.
•
Elke frequentieregelaar is voorzien van een eigen schakelaar met de instellingen Auto, Uit en
Handmatig
Klem 17 verbind +24 V met frequentieregelaar 1 en 2. Klemmen 1 en 2 zijn verbonden via
externe diodes. De digitale ingangssignalen gebruiken negatieve logica (AAN = OV).
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
+-
0
P
I
2
4
1
3
FREQUENTIEREGELAAR 1
VACON 100 FLOW
2-DRAADS
ZENDER
DRUKSENSOR 1
Referentiespanning
NIET GEBRUIKT (0...10 V)
UITGANGSFREQUENTIE
(0…20 mA)
PID-TERUGKOPPELING (4...20 mA)
24V-hulpspanning UIT
24V-hulpspanning IN
I/O-aarde
I/O-aarde
FOUT RESET
EXTERNE FOUT
START VOORUIT
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
Gemeenschappelijk voor DI1–DI6
24V-hulpspanning UIT
POMPVERGRENDELING
(standaard niet gebruikt)
Communicatie tussen frequentieregelaars
(Modbus RTU)
Afb. 29: Aansluitschema van een multipompsysteem (MultiDrive), voorbeeld 4C
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 64SNELSTARTGIDS
Eén druksensor is verbonden met de eerste frequentieregelaar. Het systeem is niet
redundant omdat het systeem stopt als er een fout in een frequentieregelaar of sensor
optreedt.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Controleer of de
motor is aangesloten in driehoeks- of
sterconfiguratie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 70SNELSTARTGIDS
Tabel 12: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
Nominale
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
motorfre-
quentie
Nominaal
motortoe-
rental
Nominale
motorstroom
Motor Cos
Phi (vermo-
gensfactor)
Energie-
optimalisa-
tie
8.0320.0Hz
2419200Rpmvarieert112
IH * 0,1I
0.301.00varieert120
010666
EenheidStandaa
rd
50.0 /
60.0
S
Avarieert113
IDBeschrijving
Neem de waarde f
111
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde n
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde I
over van de motornaamplaat.
Neem de waarde
over van de motornaamplaat.
De frequentieregelaar zoekt de minimale motorstroom,
voor een lager energieverbruik en minder motorgeluid.
Deze functie kunt u
bijvoorbeeld gebruiken bij ventilator- of
pompregeling.
n
n
n
1.15Identificatie020631
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
Tijdens de identificatierun worden de
motorparameters
gemeten of berekend
die nodig zijn voor
een correcte besturing van de motor en
het toerental.
0 = Geen actie
1 = Bij stilstand
2 = Met draaiende
motor
Voordat u de identificatierun kunt uitvoeren, moet u de
motorparameters
overnemen van de
motortypeplaat.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 71
Tabel 12: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.16Startfunctie010505
1.17Stopfunctie010506
1.18
1.19
1.20
Automati-
sche reset
Respons bij
externe fout
Respons bij
Fout AI te
laag
010731
032701
050700
EenheidStandaa
rd
IDBeschrijving
0 = Ramping
1 = Vliegende start
0 = Vrij uitlopen
1 = Ramping
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop volgens stopmodus)
3 = Fout (stop door
uitlopen)
Selectie van de
externe bedieningsplaats (start/stop).
010172
0 = Besturing I/O
1 = Veldbusbediening
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 72SNELSTARTGIDS
Tabel 12: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
Referentie-
1.22
selectie I/O
A
1206117
EenheidStandaa
rd
IDBeschrijving
De frequentiereferentiebron wanneer
de bedieningsplaats
is ingesteld op I/O A.
0 = PC
1 = Vaste frequentie
0
2 = Bedieningspaneelreferentie
3 = Veldbus
4 = AI1
5 = AI2
6 = AI1+AI2
7 = PID-referentie
8 = Motorpotentiometer
11 = Blok 1 uit
12 = Blok 2 uit
13 = Blok 3 uit
14 = Blok 4 uit
15 = Blok 5 uit
16 = Blok 6 uit
17 = Blok 7 uit
18 = Blok 8 uit
19 = Blok 9 uit
20 = Blok 10 uit
De standaardwaarde
is afhankelijk van de
applicatie die u
instelt met parameter 1.2.
Selectie
1.23
1.24
1.25
1.26
1.27RO1 Functie073211001Zie P3.5.3.2.1.
bedieningspaneel refe-
rentie
Veldbus
referentie-
selectie
AI1 signaal-
bereik
AI2 signaal-
bereik
1201121
1202122
010379
011390
Zie P1.22.
Zie P1.22.
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
0 = 0…10 V/0…20 mA
1 = 2…10 V/4…20 mA
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 73
Tabel 12: M1 Quick setup
IndexParameterMin.Max.
1.28RO2 Functie073311004Zie P3.5.3.2.1.
1.29RO3 Functie073111007Zie P3.5.3.2.1.
1.30AO1 Functie031210050Zie P3.5.4.1.1.
EenheidStandaa
rd
IDBeschrijving
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 74SNELSTARTGIDS
Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive)
IndexParametermin.Max.Eenheid
1.35.1PID Versterking0.00100.00%100.00118
1.35.2PID Integratietijd0.00600.00s1.00119
1.35.3PID Dempingstijd0.00100.00s0.001132
Standa
ard
IDBeschrijving
Als de waarde van
de parameter
wordt ingesteld op
100%, zal een wijziging van 10% in de
foutwaarde de uitgang van de regelaar ook met 10%
doen wijzigen.
Als de waarde van
de parameter
wordt ingesteld op
1,00 s, zal een wijziging van 10% in
de foutwaarde de
uitgang van de
regelaar met
10,00%/s doen wijzigen.
Als de waarde van
de parameter
wordt ingesteld op
1,00 s, zal een wijziging van 10%
gedurende 1,00 s in
de foutwaarde de
uitgang van de
regelaar met
10,00% doen wijzigen.
1.35.4
1.35.5
1.35.6
1.35.7
Selectie Proce-
seenheid
Min. proceseen-
heid
Max. proceseen-
heid
Terugkoppeling
1 bronselectie
14411036
varieertvarieert
varieertvarieert
0302334
vari-
eert
vari-
eert
1033
1034
Selecteer de proceseenheid. Zie
P3.13.1.4.
De waarde (in de
proceseenheid) die
gelijkstaat aan 0%
van het PID-terugkoppelsignaal.
De waarde (in de
proceseenheid) die
gelijkstaat aan
100% van het PIDterugkoppelsignaal.
Zie P3.13.3.3.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 75
Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive)
IndexParametermin.Max.Eenheid
1.35.8
1.35.9
1.35.10
1.35.11
Referentie 1
bronselectie
Bedieningspa-
neel Referentie 1
Ref 1 slaapfre-
quentielimiet
Ref 1 slaapver-
traging
0321332
varieertvarieertvarieert0167
0.0320.0Hz0.01016
03000s01017
Standa
ard
IDBeschrijving
Zie P3.13.2.6.
De frequentieregelaar gaat over naar
de slaapmodus
wanneer de uitgangsfrequentie
langer beneden
deze grenswaarde
blijft dan is opgegeven in de parameter Slaapvertraging.
0 = Niet gebruikt
De minimale tijdsduur die de frequentie onder het
slaapniveau moet
blijven voordat de
frequentieregelaar
stopt.
0 = Niet gebruikt
1.35.12
1.35.13
1.35.14Aantal pompen1811001
Ref 1 ontwaakni-
veau
Multi-pomp
modus
varieertvarieertvarieert
0201785
vari-
eert
1018
De ontwaakwaarde
van de PID-terugkoppelingsbewaking. Ontwaakniveau 1 gebruikt de
geselecteerde proceseenheid.
0 = Niet gebruikt
Hiermee selecteert
u de multipompmodus.
0 = Enkele frequentieregelaar
1 = Multi-follower
2 = Multi-master
Totaalaantal motoren (pompen/ventilatoren) dat in een
multipompsysteem
wordt gebruikt
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 76SNELSTARTGIDS
Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive)
IndexParametermin.Max.Eenheid
1.35.15
1.35.16
Pomp ID-num-
mer
Start- en terug-
koppelingssigna-
len
1811500
0211782
Standa
ard
IDBeschrijving
Het volgnummer
van de frequentieregelaar in het
pompsysteem.
Deze parameter
wordt alleen
gebruikt in de modi
Multi-follower en
Multi-master.
Met deze parameter kunt u instellen
of het startsignaal
en/of de PID-terugkoppelsignalen
verbonden zijn met
de frequentieregelaar.
0=Niet verbonden
1 = Alleen startsignaal verbonden
2 = Beide signalen
verbonden
1.35.17
1.35.18
1.35.19
Pompvergrende-
ling
Autowissel0111027
Autowissel pom-
pen
0111032
0111028
Vergrendelingen
Inschakelen/
Uitschakelen. Aan
de hand van vergrendelingen weet
het systeem of een
motor is aangesloten of niet.
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
Hiermee kunt u de
autowisselfunctie
voor de startvolgorde en prioriteit
van motoren in- of
uitschakelen.
0 = Uitgeschakeld
1 = Ingeschakeld
(interval)
0 = Hulppomp
1 = Alle pompen
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
SNELSTARTGIDS VACON · 77
Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive)
IndexParametermin.Max.Eenheid
1.35.20
1.35.21
1.35.22
1.35.23
1.35.24
Autowissel inter-
val
Autowissel
dagen
Autowissel tijd-
stip
Autowissel: fre-
quentielimiet
Autowissel:
pomplimiet
0.03000.0u48.01029
01271786
Tijd1787
0.00P3.3.1.2Hz25:001031
161030
Standa
ard
IDBeschrijving
De autowisselprocedure start wanneer de periode die
is ingesteld in deze
parameter, is verlopen. De autowisselprocedure start
alleen als de capaciteit lager is dan
het niveau dat is
ingesteld met
parameters
P1.35.23 en
P1.35.24.
Bereik: Maandag –
zondag
Bereik: 00:00:00 –
23:59:59
Deze parameters
bepalen het niveau
waaronder de
gebruikte capaciteit moet blijven
om de autowisselprocedure te kunnen starten.
1.35.25Bandbreedte0100%101097
Zolang de terugkoppelwaarde tussen de 4,5 en 5,5
bar ligt, blijft de
motor ingeschakeld.
Referentiepunt = 5
bar
Bandbreedte = 10%
Zolang de terugkoppelwaarde tussen de 4,5 en 5,5
bar ligt, blijft de
motor ingeschakeld.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
1
VACON · 78SNELSTARTGIDS
Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive)
IndexParametermin.Max.Eenheid
1.35.26
1.35.27
1.35.28
Bandbreedtever-
traging
Constante pro-
ductiesnelheid
Pomp 1 vergren-
deling
03600s101098
0100%1001513
Standa
ard
DigIN
Slot0.1
IDBeschrijving
Zodra de terugkoppelwaarde buiten
de bandbreedte
komt, start de
tijdsvertraging
waarna pompen
worden toegevoegd
of verwijderd.
Het constante toerental waarop de
pomp wordt vastgezet wanneer de
pomp zijn maximale toerental
bereikt. De volgende pomp neemt
de regeling over in
de modus Multimaster.
426
OPEN = Niet actief
GESLOTEN = Actief
1.35.29Spoelreferentie
Maximum-
referentie
Maximum-
referentie
Hz50.001239
De frequentiereferentie wanneer de
spoelfunctie actief
is.
1
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 79
2WIZARDS
2.1DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE STANDAARD
De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te
stellen.
Als u de wizard voor de applicatie Standaard wilt starten, stelt u de waarde Standaard in voor
de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de standaardapplicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard
direct door naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8.00–320.00 Hz
Bereik: 24–19.200 rpm
Bereik: varieert
Stap 6 wordt alleen getoond als de optie Inductiemotor is geselecteerd in stap 1.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 80WIZARDS
6Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi.Bereik: 0.30-1.00
7
8
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
11
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel waarde in voor P3.3.1.2 Maximum frequentiereferentie
Selecteer de bedieningsplaats die de start- en stopopdrachten en de frequentiereferentie voor de frequentieregelaar geeft.
Bereik: 0,00–P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1–320,00 Hz
I/O-klemmen
Veldbus
Bedieningspaneel
De wizard voor de applicatie Standaard is nu voltooid.
2.2APPLICATIEWIZARD HVAC
De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te
stellen.
Als u de wizard voor de applicatie HVAC wilt starten, stelt u de waarde HVAC in voor de
parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
Selecteer het type proces (of toepassing) dat u wilt
besturen.
1
Compressor
Ventilator
Pomp
Overige
Sommige parameters hebben vaste waarden op basis van de instellingen in stap 1. Zie de
parameters en hun waarden aan het eind van dit hoofdstuk in Tabel 14.
2
Stel een waarde in voor P3.2.11 Herstartvertraging.Bereik: 0–20 min
Stap 2 wordt alleen getoond als de optie Compressor is geselecteerd in stap 1.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 81
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
3
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
4
5
6
7
8
spanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi
(zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8.00–320.00 Hz
Bereik: 24–19.200 rpm
Bereik: varieert
Bereik: 0.30-1.00
Stap 8 wordt alleen getoond als de optie Inductiemotor is geselecteerd in stap 3.
10
9
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel een waarde in voor P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie.
Bereik: 0.00–3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1–320,00 Hz
Stappen 11 en 12 worden alleen getoond als Overige is geselecteerd in stap 1.
11
12Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
Vervolgens gaat de opstartwizard verder met de stappen voor de desbetreffende applicatie.
Selecteer de bedieningsplaats (de plek waarvan u
13
de start/stop-opdrachten geeft en waarvan de frequentiereferentie wordt gebruikt).
I/O-klemmen
Veldbus
Bedieningspaneel
De wizard voor de applicatie HVAC is nu voltooid.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 82WIZARDS
Tabel 14: Vaste waarden van parameters
Type proces
IndexParameter
PompVentilatorCompressor
P3.1.4.1U/f-ratioLineairKwadratischLineair
P3.2.4StartfunctieRampingVliegende startRamping
P3.2.5StopfunctieRampingVrij uitlopenRamping
P3.4.1.2Acceleratietijd5.0 s30.0 s30 s
P3.4.1.3Deceleratietijd5.0 s30.0 s30 s
2.3DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE PID-BESTURING
De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te
stellen.
Als u de wizard voor de applicatie PID-besturing wilt starten, stelt u de waarde PID-besturing
in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door
naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
2
3
4
5
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motorspanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Bereik: varieert
Bereik: 8,00…320,00 Hz
Bereik: 24…19.200 rpm
Bereik: varieert
Stap 6 wordt alleen getoond als de optie Inductiemotor is geselecteerd in stap 1.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 83
6Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi.Bereik: 0.30-1.00
7
8
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
11
12
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel waarde in voor P3.3.1.2 Maximum frequentiereferentie
Selecteer een bedieningsplaats (de plek waarvan u
de start/stop-opdrachten geeft en waarvan de frequentiereferentie wordt gebruikt).
Stel een waarde in voor P3.13.1.4 Selectie Proceseenheid.
Bereik: 0,00–P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1–320,00 Hz
I/O-klemmen
Veldbus
Bedieningspaneel
Meer dan één optie.
Als u een andere optie selecteert dan %, worden de volgende vragen weergegeven. Als u %
selecteert, gaat de wizard direct door naar stap 16.
13
14
Stel een waarde in voor P3.13.1.5 Min. proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.6 Max. proceseenheid.
Het bereik wordt opgegeven in stap 12.
Het bereik wordt opgegeven in stap 12.
15
16
Stel een waarde in voor P3.13.1.7 Decimale Proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1
bronselectie
Bereik: 0-4
Zie de tabel Instellingen voor terugkoppeling
in hoofdstuk Tabel 75 Instellingen voor terug-
koppeling
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 18 getoond. Als u een andere optie
selecteert, gaat de wizard door naar stap 19.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
17
18
19
Stel een waarde in voor P3.13.1.8 Inversie fout.
Stel een waarde in voor P3.13.2.6 Referentie bronselectie.
0 = 0–10 V/0–20 mA
1 = 2–10 V/4–20 mA
0 = Normaal
1 = Geïnverteerd
Zie de tabel Referentiewaarden in hoofdstuk
Tabel 75 Instellingen voor terugkoppeling
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 21 getoond. Als u een andere optie
selecteert, gaat de wizard door naar stap 23.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 84WIZARDS
Als u Bedieningspaneel Referentie 1 of Bedieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat de wizard
direct door naar stap 22.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
20
0 = 0–10 V/0–20 mA
1 = 2–10 V/4–20 mA
21
22
Stel een waarde in voor P3.13.2.1 (Bedieningspaneel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Bedieningspaneel
Referentie 2).
Slaapfunctie gebruiken
Afhankelijk van het bereik dat is ingesteld in
stap 20.
0 = Nee
1 = Ja
Als u Ja selecteert bij vraag 22, worden de volgende drie vragen weergegeven. Als u Nee
selecteert, is de wizard voltooid.
23
24
25
Stel een waarde in voor P3.13.5.1 Ref 1 slaapfrequentielimiet
Stel een waarde in voor P3.13.5.2 Ref 1 slaapvertraging
Stel een waarde in voor P3.13.5.3 Ref 1 ontwaakniveau
Bereik: 0.00–320.00 Hz
Bereik: 0–3000 s
Het bereik is afhankelijk van de ingestelde
proceseenheid.
De wizard voor de applicatie PID-besturing is nu voltooid.
2.4WIZARD VOOR DE APPLICATIE MULTI-POMP (SINGLEDRIVE)
De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te
stellen.
Als u de wizard voor de applicatie Multi-pomp (SingleDrive) wilt starten, stelt u de waarde
Multi-pomp (SingleDrive) in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het
bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door
naar stap 11.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 85
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8.00–320.00 Hz
Bereik: 24–19.200 rpm
Bereik: varieert
Stap 6 wordt alleen getoond als de optie Inductiemotor is geselecteerd in stap 1.
6
7
8
Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi.Bereik: 0.30-1.00
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel waarde in voor P3.3.1.2 Maximum frequentiereferentie
Bereik: 0,00–P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1–320,00 Hz
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
Selecteer een bedieningsplaats (de plek waarvan u
11
12
de start/stop-opdrachten geeft en waarvan de frequentiereferentie wordt gebruikt).
Stel een waarde in voor P3.13.1.4 Selectie Proceseenheid.
I/O-klemmen
Veldbus
Bedieningspaneel
Meer dan één optie.
Als u een andere optie selecteert dan %, worden de volgende 3 stappen getoond. Als u %
selecteert, gaat de wizard direct door naar stap 16.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 86WIZARDS
13
14
15
16
Stel een waarde in voor P3.13.1.5 Min. proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.6 Max. proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.7 Decimale Proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1
bronselectie
Het bereik wordt opgegeven in stap 12.
Het bereik wordt opgegeven in stap 12.
Bereik: 0-4
Zie de tabel Instellingen voor terugkoppeling
in hoofdstuk Tabel 75 Instellingen voor terug-
koppeling
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 17 getoond. Als u een andere optie
selecteert, gaat de wizard door naar stap 18.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
17
Stel een waarde in voor P3.13.1.8 Inversie fout.
18
0 = 0–10 V/0–20 mA
1 = 2–10 V/4–20 mA
0 = Normaal
1 = Geïnverteerd
19
Stel een waarde in voor P3.13.2.6 Referentie bronselectie.
Zie de tabel Referentiewaarden in hoofdstuk
Tabel 74 Instellingen voor referentiewaarden
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, worden eerst stap 20 en dan stap 22 getoond.
Als u een andere optie selecteert, gaat de wizard door naar stap 21.
Als u Bedieningspaneel Referentie 1 of Bedieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat de wizard
direct door naar stap 22.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
20
21
22
Stel een waarde in voor P3.13.2.1 (Bedieningspaneel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Bedieningspaneel
Referentie 2).
Slaapfunctie gebruiken
0 = 0–10 V/0–20 mA
1 = 2–10 V/4–20 mA
Afhankelijk van het bereik dat is ingesteld in
stap 19.
0 = Nee
1 = Ja
Als u Ja selecteert in stap 22, worden de volgende 3 stappen getoond. Als u Nee selecteert,
gaat de wizard door naar stap 26.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 87
23
24
25
26Stel een waarde in voor P3.15.2 Aantal pompen.Bereik: 1-8
27
28
Stel een waarde in voor P3.13.5.1 Ref 1 slaapfrequentielimiet
Stel een waarde in voor P3.13.5.2 Ref 1 slaapvertraging
Stel een waarde in voor P3.13.5.3 Ref 1 ontwaakniveau
Stel een waarde in voor P3.15.5 Pompvergrendeling.
Stel een waarde in voor P3.15.6 Autowissel.
Bereik: 0.00–320.00 Hz
Bereik: 0–3000 s
Het bereik is afhankelijk van de ingestelde
proceseenheid.
Als u Ingeschakeld (Interval of Real-time) selecteert voor de parameter Autowissel, worden
stappen 29–34 getoond. Als u Uitgeschakeld selecteert voor de parameter Autowissel, gaat de
wizard direct naar stap 35.
Stel een waarde in voor P3.15.7 Autowissel pompen.
29
0 = Hulppompen
1 = Alle pompen
Stap 30 wordt alleen getoond als u in stap 28 Ingeschakeld (interval) selecteert voor de
parameter Autowissel.
30
Stel een waarde in voor P3.15.8 Autowissel interval.Bereik: 0–3000 u
Stappen 31 en 32 worden alleen getoond als u in stap 28 Ingeschakeld (real-time) selecteert
voor de parameter Autowissel.
31
32Stel een waarde in voor P3.15.10 Autowissel tijdstip. Bereik: 00:00:00 – 23:59:59
33
34
35Stel een waarde in voor P3.15.13 Bandbreedte.Bereik: 0-100%
Stel een waarde in voor P3.15.9 Autowissel dagen.Bereik: Maandag – zondag
Stel een waarde in voor P3.15.11 Autowissel frequentielimiet.
Stel een waarde in voor P3.15.12 Autowissel pomplimiet.
Bereik: P3.3.1.1–P3.3.1.2 Hz
Bereik: 1-8
Stel een waarde in voor P3.15.14 Bandbreedtever-
36
traging.
Bereik: 0–3600 s
De wizard voor de applicatie Multi-pomp (SingleDrive) is nu voltooid.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 88WIZARDS
2.5WIZARD VOOR DE APPLICATIE MULTI-POMP (MULTIDRIVE)
De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te
stellen.
Als u de wizard voor de applicatie Multi-pomp (MultiDrive) wilt starten, stelt u de waarde
Multi-pomp (MultiDrive) in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het
bedieningspaneel.
AANWIJZING!
Als u de applicatiewizard start vanuit de opstartwizard, gaat de wizard direct door
naar stap 11.
Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat
1
deze overeenkomt met de motortypeplaat).
PM-motor
Inductiemotor
Reluctantiemotor
Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor-
2
3
4
5
spanning (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Stel een waarde in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat).
Bereik: varieert
Bereik: 8.00–320.00 Hz
Bereik: 24–19.200 rpm
Bereik: varieert
Stap 6 wordt alleen getoond als de optie Inductiemotor is geselecteerd in stap 1.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 89
6Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi.Bereik: 0.30-1.00
7
8
9Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
10Stel een waarde in voor P3.4.1.3 Deceleratietijd 1.Bereik: 0,1–3000,0 s
11
12
Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie.
Stel waarde in voor P3.3.1.2 Maximum frequentiereferentie
Selecteer een bedieningsplaats (de plek waarvan u
de start/stop-opdrachten geeft en waarvan de frequentiereferentie wordt gebruikt).
Stel een waarde in voor P3.13.1.4 Selectie Proceseenheid.
Bereik: 0,00–P3.3.1.2 Hz
Bereik: P3.3.1.1–320,00 Hz
I/O-klemmen
Veldbus
Bedieningspaneel
Meer dan één optie.
Als u een andere optie selecteert dan %, worden de volgende 3 stappen getoond. Als u %
selecteert, gaat de wizard direct door naar stap 16.
13
14
Stel een waarde in voor P3.13.1.5 Min. proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.1.6 Max. proceseenheid.
Het bereik wordt opgegeven in stap 12.
Het bereik wordt opgegeven in stap 12.
15
16
Stel een waarde in voor P3.13.1.7 Decimale Proceseenheid.
Stel een waarde in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1
bronselectie
Bereik: 0-4
Zie de tabel Instellingen voor terugkoppeling
in hoofdstuk Tabel 74 Instellingen voor refe-
rentiewaarden
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wordt stap 17 getoond. Als u een andere optie
selecteert, gaat de wizard door naar stap 18.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
17
18
19
Stel een waarde in voor P3.13.1.8 Inversie fout.
Stel een waarde in voor P3.13.2.6 Referentie bronselectie.
0 = 0–10 V/0–20 mA
1 = 2–10 V/4–20 mA
0 = Normaal
1 = Geïnverteerd
Zie de tabel Referentiewaarden in hoofdstuk
Tabel 74 Instellingen voor referentiewaarden
Als u een analoog ingangssignaal selecteert, worden eerst stap 20 en dan stap 22 getoond.
Als u een andere optie selecteert, gaat de wizard door naar stap 21.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 90WIZARDS
Als u Bedieningspaneel Referentie 1 of Bedieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat de wizard
direct door naar stap 22.
Stel het signaalbereik van de analoge ingang in.
20
0 = 0–10 V/0–20 mA
1 = 2–10 V/4–20 mA
21
22
Stel een waarde in voor P3.13.2.1 (Bedieningspaneel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Bedieningspaneel
Referentie 2).
Slaapfunctie gebruiken
Afhankelijk van het bereik dat is ingesteld in
stap 19.
0 = Nee
1 = Ja
Als u Ja selecteert in stap 22, worden de volgende 3 stappen getoond. Als u Nee selecteert,
gaat de wizard door naar stap 26.
23
24
25
26
Stel een waarde in voor P3.13.5.1 Ref 1 slaapfrequentielimiet
Stel een waarde in voor P3.13.5.2 Ref 1 slaapvertraging
Stel een waarde in voor P3.13.5.3 Ref 1 ontwaakniveau
Stel een waarde in voor P3.15.1 Multi-pomp modus.
Bereik: 0.00–320.00 Hz
Bereik: 0–3000 s
Het bereik is afhankelijk van de ingestelde
proceseenheid.
Multi-slaaf
Multi-master
27Stel een waarde in voor P3.15.3 Pomp ID-nummer.Bereik: 1-8
Stel een waarde in voor P3.15.4 Start & terugkoppe-
28
29Stel een waarde in voor P3.15.2 Aantal pompen.Bereik: 1-8
30
31
ling.
Stel een waarde in voor P3.15.5 Pompvergrendeling.
Stel een waarde in voor P3.15.6 Autowissel.
0=Niet verbonden
1 = Alleen startsignaal verbonden
2 = Beide signalen verbonden
Als u Ingeschakeld (interval) selecteert voor de parameter Autowissel, wordt stap 33 getoond.
Als u Ingeschakeld (weekdagen) selecteert voor de parameter Autowissel, wordt stap 34
getoond. Als u Uitgeschakeld selecteert voor de parameter Autowissel, gaat de wizard direct
naar stap 36.
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
WIZARDS VACON · 91
Stel een waarde in voor P3.15.7 Autowissel pompen.
32
0 = Hulppompen
1 = Alle pompen
Stap 33 wordt alleen getoond als u in stap 31 Ingeschakeld (interval) selecteert voor de
parameter Autowissel.
33Stel een waarde in voor P3.15.8 Autowissel interval.Bereik: 0–3000 u
Stappen 34 en 35 worden alleen getoond als u in stap 31 Ingeschakeld (weekdagen) selecteert
voor de parameter Autowissel.
34
35Stel een waarde in voor P3.15.10 Autowissel tijdstip. Bereik: 00:00:00 – 23:59:59
36Stel een waarde in voor P3.15.13 Bandbreedte.Bereik: 0-100%
37
Stel een waarde in voor P3.15.9 Autowissel dagen.Bereik: Maandag – zondag
Stel een waarde in voor P3.15.14 Bandbreedtevertraging.
Bereik: 0–3600 s
De wizard voor de applicatie Multi-pomp (MultiDrive) is nu voltooid.
2.6FIRE MODUS WIZARD
Als u de Fire modus wizard wilt starten, selecteert u de optie Activeren voor parameter 1.1.2
in het menu Quick setup.
LET OP!
Lees voordat u doorgaat over het wachtwoord en de garantiebepalingen in
hoofdstuk 10.18 Fire modus.
1
Stel een waarde in voor parameter P3.17.2 Fire
modus-frequentiebron.
Meer dan één optie.
Als u een andere waarde instelt dan Fire modus frequentie, gaat de wizard direct door naar
stap 3.
2
3
Stel een waarde in voor parameter P3.17.3 Fire
modus frequentie.
Stel in of het signaal moet worden geactiveerd wanneer het contact wordt geopend of gesloten.
Bereik: varieert
0 = Open contact
1 = Gesloten contact
Als u Open contact selecteert in stap 3, gaat de wizard direct naar stap 5. Als u Geslotencontact selecteert in stap 3, is stap 5 niet meer nodig.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
VACON · 92WIZARDS
Stel een waarde in voor de parameters P3.17.4 Fire
4
5
6
modus activering openen / P3.17.5 Fire modus activering sluiten.
Stel een waarde in voor parameter P3.17.6 Fire
modus achteruit.
Stel een waarde in voor P3.17.1 Fire modus wachtwoord.
De Fire modus wizard is voltooid.
Selecteer een digitale ingang voor het activeren van de Fire modus. Zie ook hoofdstuk
10.6.1 Programmering van digitale en analoge
ingangen.
Selecteer een digitale ingang voor het activeren van de omgekeerde draairichting in de
Fire modus.
DigIn Slot0.1 = VOORUIT
DigIN Slot0.2 = ACHTERUIT
Stel een wachtwoord in voor het inschakelen
van de functie Fire modus.
1234 = Testmodus inschakelen
1002 = Fire modus inschakelen
2
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 93
3GEBRUIKERSINTERFACES
3.1NAVIGATIE MET HET BEDIENINGSPANEEL
De gegevens van de frequentieregelaar zijn ondergebracht in menu's en submenu's. Met de
pijlknoppen Omhoog en Omlaag op het bedieningspaneel kunt u door de menu's navigeren.
Druk op OK om een groep of parameter te openen. Druk op de knop BACK/RESET om terug
te keren naar het vorige niveau.
Uw huidige locatie in het menu wordt op het scherm weergegeven als M3.2.1. Daarnaast
wordt de naam van de huidige groep of parameter weergegeven.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
Hoofdmenu
Submenu'sSubmenu'sSubmenu's
Hoofdmenu
Hoofdmenu
M2 Monitor
M1 Snelle
instelling
M1.1 Wizards
(inhoud hangt af van
P1.2 Applicatie keuze)
M2.1 Multicontrole
M3.1
Motorinstellingen
M3.2
Start/stop-instelling
M3.3 Referenties
M3.4
Ramps en remmen
M3.5
I/O-configuratie
M3.6
Veldbusdatamap
M3.10
Automatisch resetten
M3.11
Applicatie-instellingen
M3.12
Timerfuncties
M3.19 Regelaar
Customizer
M3.13 PID-regelaar
M3.14
Ext PID-regelaar
M3.15 Multi-pomp
M3.16
Onderhoudscentra
M3.17 Vuurmodus
M3.21 Pompcontrole
M3.18 Motor
voorverwarmen
M3.7
Verboden frequentie
M3.8 Bewakingen
M3.9 Beveiligingen
M2.2 Trendcurve
M2.3 Basis
M2.4 I/O
M2.5
Temperatuuringangen
M2.6
Extra/geavanceerd
M2.7
Timerfuncties
M2.8
PID-regelaar
M2.9
Ext PID-regelaar
M2.10 Multi-pomp
M2.11
Onderhoudstellers
M2.12
Veldbusgegevens
M3
Parameters
M7
Favorieten
M4
Diagnose
M5 I/O en
hardware
M4.4 Totaal-tellers
M4.5 Trip-tellers
M4.6 Software-info
M5.1 Basis-I/O
M5.2...M5.4
Slots C,D,E
M5.5 Realtime klok
M5.6 Instellingen
voedingseenheid
M5.8 RS-485
M5.9 Ethernet
M6.1 Taal keuze
M6.5
Parameterback-up
M6.6 Parameters
vergelijken
M6.7 Naam
frequentieregelaar
M8.1
Gebruikersniveau
M8.2 Toegangscode
M8
Gebruikers-
niveaus
M6 Gebrui-
kersinstel-
lingen
VACON · 94GEBRUIKERSINTERFACES
Afb. 32: De menustructuur van de frequentieregelaar
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYI/O
Main Menu
ABCDE
F
H
G
Quick Setup
( 17 )
Monitor
( 5 )
Parameters
( 12 )
M1ID:
STOP
READY
I/O
Rem Control Place
I/O Control
KeypadStopButton
Yes
Start Function
Ramping
Start / Stop Setup
M3.2.1ID:172
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 95
3.2HET GRAFISCHE DISPLAY
Afb. 33: Het hoofdmenu van het grafische display
A.Het eerste statusveld: STOP/RUN
B. De draairichting
C. Het tweede statusveld: GEREED/NIET
GEREED/FOUT
D. Het alarmveld: ALARM/E.De bedieningsplaats: PC/IO/
BEDIENINGSPANEEL/VELDBUS
F.Het locatieveld: de parameter-ID en de
huidige locatie in het menu
G. De geselecteerde groep of parameter:
druk op OK om te openen
H. Het aantal items in de desbetreffende
groep
3.2.1WAARDEN BEWERKEN
In het grafische display kunt u de waarde van een parameter op twee manieren bewerken.
In de meeste gevallen kunt u slechts één waarde selecteren voor een parameter. Selecteer
de gewenste optie in de reeks numerieke of tekstwaarden.
DE TEKSTWAARDE VAN EEN PARAMETER WIJZIGEN
1Ga met de pijltoetsen naar de parameter.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY
I/O
Rem Control Place
M3.2.1ID:
Edit
Help
Add to favourites
STOP
READY
I/O
Rem Control Place
M3.2.1ID:
FieldbusCTRL
I/O Control
STOP
READY
I/O
Frequency Ref
P3.3.1.1ID:101
MaxFreqReference
0.00 Hz
MinFreqReference
50.00 Hz
PosFreqRefLimit
320.00 Hz
STOP
READY
I/O
MinFreqReference
P3.3.1.1ID:101
0.00 Hz
Min: 0.00Hz
Max: 50.00Hz
VACON · 96GEBRUIKERSINTERFACES
2Druk twee keer op OK of druk op de pijltoets
RECHTS om de bewerkingsmodus te activeren.
3Druk op de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om de
nieuwe waarde te selecteren.
4Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de BACK/RESET-knop om de wijziging te
annuleren.
NUMERIEKE WAARDEN BEWERKEN
1Ga met de pijltoetsen naar de parameter.
2Activeer de bewerkingsmodus.
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READY
I/O
MinFreqReference
P3.3.1.1ID:101
00.00 Hz
Min: 0.00Hz
Max: 50.00Hz
STOP
READY
I/O
MinFreqReference
P3.3.1.1ID:101
11.00 Hz
Min: 0.00Hz
Max: 50.00Hz
STOP
READY
I/O
P3.12.1.3ID:1466
Interval 1
00:00:00
00:00:00
ON Time
OFF Time
Days
0
A
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 97
3Als de waarde numeriek is, kunt u met de
pijltoetsen LINKS en RECHTS van cijfer naar cijfer
gaan. Wijzig de cijfers met de pijltoetsen OMHOOG
en OMLAAG.
4Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op
de BACK/RESET-knop om de wijziging te annuleren
en terug te keren naar het vorige niveau.
MEER DAN ÉÉN WAARDE SELECTEREN
Voor sommige parameters kunt u meer dan één waarde selecteren. Schakel het keuzevakje
bij de gewenste waarde in.
1Ga naar de parameter. Wanneer u keuzevakjes
kunt selecteren, wordt dat aangegeven met een
symbool.
A.Het symbool voor opties met
keuzevakjes
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READY
I/O
M 3.12.1.3.1ID:
Days
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Sunday
STOP
READY
I/O
M 3.12.1.3.1ID:
Days
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Sunday
VACON · 98GEBRUIKERSINTERFACES
2Gebruik de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om
door de lijst met waarden te bladeren.
3Druk op de pijltoets RECHTS om het keuzevakje
naast de gewenste waarde te activeren en de
waarde toe te voegen.
3.2.2FOUTEN RESETTEN
U kunt fouten resetten met de Reset-knop en met de parameter Reset Fouten. Zie de
instructies in 11.1 Er wordt een fout getoond.
3.2.3DE FUNCT-KNOP
De FUNCT-knop heeft vier functies.
Voor toegang tot de bedieningspagina
•
Voor eenvoudig wisselen tussen lokale bediening en bediening op afstand
•
Voor het wisselen van de draairichting
•
Voor het snel bewerken van parameterwaarden
•
De geselecteerde bedieningsplaats bepaalt de bron van de start- en stopopdrachten voor de
frequentieregelaar. Alle bedieningsplaatsen hebben een parameter voor het selecteren van
de frequentiereferentiebron. De Lokale bedieningsplaats is altijd het bedieningspaneel. De
externe bedieningsplaats kan de I/O- of veldbusverbinding zijn. In de statusbalk van het
display wordt aangegeven wat de huidige bedieningsplaats is.
U kunt I/O A, I/O B en de veldbus instellen als externe bedieningsplaats. I/O A en de veldbus
hebben de laagste prioriteit. U kunt ze selecteren met P3.2.1 (Externe bedieningsplaats).
Door middel van een digitale ingang kan I/O B de externe bediening overnemen van
bedieningsplaatsen I/O A en Veldbus. U kunt de digitale ingang selecteren met parameter
P3.5.1.7 (Forceren naar I/O Bediening).
Wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op lokaal, wordt het bedieningspaneel altijd
gebruikt als bedieningsplaats. Lokale bediening heeft een hogere prioriteit dan bediening op
afstand. Wanneer u bijvoorbeeld gebruikmaakt van externe bediening en parameter P3.5.1.7
de bedieningsplaats heeft overgenomen met de digitale ingang, wordt het bedieningspaneel
3
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
STOP
READYKeypad
ID:M1
Main Menu
Monitor
( 12 )
( 21 )
( 6 )
Parameters
Diagnostics
STOP
READYKeypad
ID:1805
Choose action
Control page
Change direction
Local/Remote
STOP
READYKeypad
ID:211
Local/Remote
Remote
Local
STOP
READYI/O
ID:M1
Main Menu
( 21 )
( 6 )
Parameters
( 12 )
Monitor
Diagnostics
GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 99
de bedieningsplaats zodra u Lokaal selecteert. Gebruik de FUNCT-knop of de parameter
P3.2.2 Lokaal/Afstand om te schakelen tussen de lokale en externe bediening.
DE BEDIENINGSPLAATS SELECTEREN
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Lokaal/Afstand te selecteren. Druk op OK.
3Selecteer nu Lokaal of Op afstand met behulp van
de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG. Druk op OK
om te bevestigen.
4Als u overschakelt van externe naar lokale
bediening (het bedieningspaneel), moet u een
bedieningspaneelreferentie selecteren.
Daarna gaat het display terug naar de menulocatie waar u was toen u op de FUNCT-knop
drukte.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
3
STOP
READYI/O
Main Menu
( 21 )
( 6 )
Parameters
( 12 )
Monitor
Diagnostics
M1ID:
STOP
READYKeypad
ID:1805
Choose action
Control page
Change direction
Local/Remote
STOP
READYKeypad
ID: 184
Keypad Reference
0.00Hz
Output Frequency
Motor Current
Motor Torque
Motor Power
0.00Hz
0.00A
0.00%
0.00%
STOP
READYKeypad
ID: 168
Keypad Reference
0.00Hz
Output Frequency
Motor Current
Motor Torque
Motor Power
0.00Hz
0.00A
0.00%
0.00%
VACON · 100GEBRUIKERSINTERFACES
DE BEDIENINGSPAGINA OPENEN
Met de bedieningspagina kunt u gemakkelijk de belangrijkste waarden bewaken.
1Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u
zich in het menu bevindt.
2Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om
Bedieningspagina te selecteren. Open de pagina
door op OK te drukken. De bedieningspagina
verschijnt.
3Als u de lokale bedieningsplaats en de
bedieningspaneelreferentie gebruikt, kunt u
P3.3.1.8 Bedieningspaneelreferentie instellen door
op OK te drukken.
4Druk op de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om de
cijfers van de waarde te wijzigen. Druk op OK om
de wijziging te accepteren.
3
Ga voor meer informatie over de bedieningspaneelreferentie naar 5.3 Groep 3.3: Referenties.
Als u andere bedieningsplaatsen of referentiewaarden gebruikt, wordt de
frequentiereferentie op het display getoond. Deze kunt u niet bewerken. De andere waarden
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.