NovoCon® L en XL digitale motoren voor
AB-QM DN125-150 en DN200-250 afsluiters
Omschrijving
Bestellen
NovoCon® L/XL is een zeer nauwkeurige
multifunctionele veldbusmotor, speciaal ontworpen
voor gebruik in combinatie met de drukonafhankelijke
regelafsluiter van het type AB-QM NovoCon®
in maten vanaf DN 125-250 voor toepassing
in luchtbehandelingskasten (LBK’s), koelers en
verdeelstations.
De hoge stelnauwkeurigheid van de motor,
in combinatie met de drukonafhankelijkheid en
de lineaire karakteristiek van de AB-QM afsluiter,
maakt het mogelijk om de NovoCon® L/XL als
debietindicator te gebruiken.
Motoren
AfbeeldingTyp eAfsluitertypeCod enr.
NovoCon® L AB -QM D N125-150
NovoCon® L SU AB -QM D N125-150
NovoCon® L SD AB -QM D N125-15 0
NovoCon® XLAB-QM DN200-250
003Z8560
003 Z8561
003Z8562
003Z8563
NovoCon®-configuratietool
5 m
Aanslui-
tingen
USB /
motor
Typ eLengte
Kabel
NovoCon®-
configuratietool
Softwa re beschikbaar op ww w.novocon.com
Kabel-
materiaal
Halogeenvrij.
USB-converter,
pvc
Cod enr.
003Z8620
De motor- en afsluiterparameters worden ingesteld
via de veldbus. De besturing verloopt via de veldbus
of via de analoge ingangen naar de NovoCon® L/XL.
Algemene kenmerken:
• Functies voor inbedrijfstelling/voorinstelling/
spoelen op afstand
Controleer de toegestane installatieposities voor
de afsluiter en de motor. De motor kan in alle
standen worden geïnstalleerd (zie hieronder).
De installatie van de motor is gecertificeerd
voor plaatsing in de luchtverdeelkamer.
Gebruik een M8/SW13-sleutel (niet meegeleverd)
om de motor op de afsluiter te monteren.
Zorg voor de nodige vrije ruimte in verband met
onderhoud. Gebruik een 4mm-inbussleutel (niet
meegeleverd) om de afsluiter- en motorspindels
aan elkaar te koppelen. De motor heeft positieindicatieringen die vóór het uitvoeren van
de elektrische aansluiting moeten worden
samengedrukt; na de kalibratiecyclus geven
ze de eindposities van de slag aan.
Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen zijn toegankelijk
door de serviceafdekkap te verwijderen.
NovoCon® L/XL
Er zijn vier kabelingangen beschikbaar
- (1) M16x1,5
- (2) M20x1,5
- (1) 1/2"
Opmerking: om de beschermingsklasse van
de behuizing te handhaven, moeten de juiste
connectors voor de elektrische leidingen worden
geïnstalleerd.
Volg de plaatselijke regels en voorschriften op.
BACnet: Automatische MAC-adressering is standaard. Voor handmatige MAC-adressering gebruikt
u de DIP-schakelaars.
Modbus: Handmatige MAC-adressering is standaard. Automatische adressering is niet beschikbaar
voor Modbus. Als er echter vóór de omschakeling naar Modbus een adres is toegewezen
in BACnet, wordt dit adres ook in Modbus gebruikt als de DIP-schakelaars in de
standaardposities blijven staan.
* De adressen 0 en 127 mogen niet worden gebruik t.
Voor beeld
Instelling MAC-adres op 37:
5
6789101112131415000
21
222324252627282930
363738394041
53
545556575859606162
DIP 1D IP 2DIP 3DI P 4DIP 5DIP 6DIP 7
AANUITAANUITUITAANUIT
4243444546
schakelaar
5, 6, 7
3110 0
47010
63110
De bedrading van BACnet MS/TP of Modbus RTU (RS485) moet worden uitgevoerd in overeenstemming
met de toepasselijke norm ANSI/TIA/EIA-485-A-1998. De busaansluiting ‘A+’ is de niet-inverterende
signaalader en ‘B-’ is de inverterende signaalader.
NovoCon® L/XL heeft een galvanisch gescheiden voeding, maar het gebruik van een
gemeenschappelijke aarde wordt aanbevolen voor alle apparaten op hetzelfde netwerk,
waaronder routers, gateways enz.
De impedantiekarakteristiek van de kabel voor communicatie moet een waarde tussen 100 en 130
hebben. De capaciteit tussen geleiders moet minder dan 100pf per meter bedragen. De lengte van
de kabels is van invloed op de communicatiesnelheid. Langere kabellengtes leiden tot een lagere
baudsnelheid. De toegestane totale maximale kabellengte per netwerk bedraagt 1200m.
Zorg voor een minimale scheidingsafstand van 20 cm tussen 110V/230V/400V-voedingskabels
en buskabels. NovoCon® L/XL heeft een beveiliging tegen onjuiste bedrading tot 30VAC/DC
op alle draden, maar houd er rekening mee dat bij aansluiting van 30VAC op de analoge ingang,
de externe voeding dat als een kortsluiting ziet en de zekering in de externe voeding doorbrandt.
+24V0VA +B –GNDGND GNDAOAIT3T2T1
T1
Temperatuur-
24V
GND is gemeenschappelijk voor alle signalen
BACnet
T3
Temperatuurvoeler 3
voeler 1
T2
Temperatuurvoeler 2
ANALOGE
UITGANG
ANALOGE
Voor optimale prestaties adviseert Danfoss om NovoCon® L/XL op zijn eigen subnetwerk
te gebruiken.
Algemene vereisten en aanbevelingen:
• Gebruik de afsluitweerstand (DIP-schakelaar 8) aan het einde van elke daisy-chain.
• De totale maximale kabellengte van het subnetwerk bedraagt 1200 m.
Datablad NovoCon® L/XL digitale motor voor AB-QM NovoCon® DN 125-250-afsluiters
Daisy-chain &
vermogensbooster
AC-voeding
Belangrijk: De gebruikte voeding moet 60%
meer vermogen kunnen leveren dan het
nominale vermogen van NovoCon® L/XL.
NovoCon® L/XL in daisy-chain
B−
A+
GND
GND is gemeenschappelijk voor alle signalen
Als het N ovoCon® L/XL-net werk met twee o f meer AC-vermogen sboosters wo rdt gebruik t, moet u voorzi chtig te
werk gaa n wanneer u een van d e transforma toren loskop pelt van de hoogs panningsl eiding. Omd at de NovoCons
in een daisy-chain zijn aangesloten, kan er aan de primaire zijde van de losgekoppelde voeding een hoge spanning
aanwezig zijn. Koppel altijd zowel de primaire als de secundaire zijde van de transformator los.
De vermogensboosters moeten worden beveiligd tegen overbelasting, om te voorkomen dat de vermogensbooster
besch adigd raakt wa nneer een van de a ndere vermoge nsboosters i n het netwerk wo rdt losgekop peld.
Zorg voor:
• Bij gebruik van meerdere 24V AC-voedingen
moet u de 24V AC-voedingen altijd scheiden
als er verschillende typen voedingen en/of
verschillende fasen worden gebruikt.
Datablad NovoCon® L/XL digitale motor voor AB-QM NovoCon® DN 125-250-afsluiters
LED displayActiviteit BACnet/Modbus (RS485)
Activiteit BACnet/Modbus (RS485)
Geen licht van LED: motor detecteert geen activiteit op het netwerk.
LED gaat snel aan en uit, 10x/seconde:
normaal bedrijf op het netwerk, communicatie is in orde.
LED gaat langz aam aan en uit met groen licht, 3x/seconde: normaal bedrijf op het netwerk
– communicatie gedurende langere tijd, rechtstreeks met deze motor.
Activi teit met FOUTEN BACnet/Modbus (RS485)
LED gaat langz aam aan en uit, 3x/seconde, met RODE kleur: Motor detecteer t activiteit,
maar met fouten.
LED gaat snel aan en uit, 10x/seconde, met RODE kleur: communicatie is in orde,
BEHALVE dat mogelijk een ander apparaat hetzelfde MAC-adres gebruikt.
Stand van afsluiter/motor
AB-QM-afsluiter is volledig gesloten.
AB-QM staat open op 1-49% van het ontwerpdebiet.
AB-QM staat open op 50-99% van ontwerpdebiet.
AB-QM-afsluiter staat open op 100% van het ontwerpdebiet.
Spoelfunctie is actief
Alle LEDs gaan aan/uit met een bepaalde frequentie.
Beweging van afsluiter/motor
NovoCon® sluit de afsluiter
Alle groene LEDs gaan aan en gaan vervolgens één voor één uit (herhaaldelijk).
NovoCon® opent de afsluiter
Alle groene LEDs gaan uit en gaan vervolgens één voor één aan (herhaaldelijk).
NovoCon® wordt gekalibreerd
Groen lampje knippert afwisselend.
Ontluchtingfunctie is actief
Gele LEDs knipperen afwisselend.
Stand-bymodus
Informatie vanuit de motor
Knipperfunctie, alle groene LEDs gaan aan/uit. Wordt gebruikt voor het fysiek identif iceren
van de individuele motor op de veldbus.
Datablad NovoCon® L/XL digitale motor voor AB-QM NovoCon® DN 125-250-afsluiters
LED display (vervolg)
Informatie vanuit de motor(vervolg)
Fout tijdens sluiten
Mogelijk zit er vuil vast onder de kegel van de AB-QM -afsluiter. Spoelen kan het probleem
mogelijk verhelpen.
Fout tijdens kalibratie NovoCon®
LEDs geven af wisselend de alarmen en het normale bedrijf weer. Controleer of de NovoCon® L/XL
correct is bevestigd op de afsluiter en kalibreer opnieuw.
Temperatuur in NovoCon® ligt buiten het aanbevolen bereik
LEDs geven af wisselend de alarmen en het normale bedrijf weer.
Waarschijnlijk is de omgevingstemperatuur hoger dan 60°C.
Interne fout NovoCon®
LEDs geven af wisselend de alarmen en het normale bedrijf weer. Probeer:
A: Opnieuw kalibreren.
B: Voeding uit- en inschakelen.
C: Als de fout niet verdwijnt, moet de motor mogelijk worden vervangen.
Voedingsspanning buiten limieten
LEDs geven af wisselend de alarmen en het normale bedrijf weer.
Geen stuursignaal
Er wordt in de analoge besturingsmodus een defecte stuurdraad gedetecteerd.
LEDs geven afwisselend de alarmen en het normale bedrijf weer.
De resetknop indrukken tijdens normaal bedrijf
Kalibratie/reset/spoelen
Druk op de MODUS-knop. Alle LEDs gaan uit.
Houd de resetknop ingedrukt gedurende
1 seconde: 1 LED aan = Stand-bymodus.
2 seconden: 2 LEDs aan = Star t kalibratie (reset).
3 seconden: 1 LED aan.
4 seconden: Start het spoelen. Opnieuw 1 seconde indrukken om het spoelen binnen
Fabrieksreset – terugzetten op standaardinstellingen
Houd de MODUS-knop ingedrukt en schakel dan de motor in; alle LEDs worden eerst uitgeschakeld.
Houd de MODUS-knop 4 seconden ingedrukt = terugzetten op de standaardinstellingen.
Wanneer de fabriek sreset wordt uitgevoerd, dan wordt dat als volgt aangegeven:
Alle gele positie LEDs gaan 1 keer kort aan.
Na een fabrieksreset wordt automatisch een kalibratie uitgevoerd en worden alle instellingen
teruggezet op de fabrieksinstelling.
de standaardtime-out van 1 uur te stoppen.
Gebruik van
BACnet-objecten
en Modbus-registers
– Instelling ontwerpdebiet
Algemeen
Er zijn eenvoudige BACnet- en Modbus-instellingen die essentieel zijn voor de basisconfiguratie van
de NovoCon® L/XL voor communicatie en besturing. Deze zijn opgenomen in de BACnet-objecten
of in Modbus-registers met een decimale notatie.
Datablad NovoCon® L/XL digitale motor voor AB-QM NovoCon® DN 125-250-afsluiters
Gebruik van
BACnet-objecten
en Modbus-registers
– Geavanceerde
configuratie en functies
Als de standaard configuratie van de motor niet geschikt is, moet er speciale aandacht worden besteed aan
de volgende objecten:
MSV:9 / 32810 Toepassingsmodus
MSV:3 / 32802 Geselecteerd afsluitertype
MSV:10 / 32811 Toepassingsopdracht en -status
AV:30 / 32796 Ontwerpdebiet verwarming
AV:31 / 32798 Ontwerpdebiet koeling
MSV:0 / 33284 Motormodus en speciale functies
AI:1 / 33218 Temperatuur T1- of weerstandsingang
AI:2 / 33220 Temperatuur T2- of weerstandsingang
AI:3 / 33222 Temperatuur T3- of weerstandsingang
AV:32 / 33288 Vermogensafgifte
MSV:13 / 32815 Energiebeheer
Toepassingsmodus:
De standaardtoepassingsmodus is Digitale besturing. In deze modus wordt de NovoCon® L/XL via de veldbus
bestuurd en zijn de spanningsingangen en -uitgangen beschikbaar om andere apparaten aan te sluiten.
In de analoge besturingsmodus verwacht de NovoCon in plaats daarvan een analoog stuursignaal.
Selectie van AB-QM-afsluitertype:
Na het selecteren van de toepassingsmodus (zie hierboven) moet vervolgens het AB-QM-afsluitertype
worden geselecteerd waarop de motor is gemonteerd. Dat gebeurt met behulp van het object MSV:3 / 32802
Geselecteerd afsluitertype. De actuele waarde van MSV:3 / 32802 kan worden ingesteld op een waarde tussen
1 en 9. Elk nummer staat voor een specifiek AB-QM-afsluitertype, dat wordt vermeld in de tabel: Selectie
afsluitertype. De standaardwaarde voor MSV:3 / 32802 is 1, d.w.z. ABQM ISO DN125 voor NovoCon® L-afsluiter.
Selectie en instelling van technische eenheden:
Als het nodig is om de standaard technische eenheden te wijzigen, gebeurt dat in BACnet via de eigenschap
technische eenheden van het object of in aparte objecten, en in Modbus via aparte registers. Zie de BACnet-
en Modbus-tabel voor meer informatie.
Het ontwerpdebiet instellen:
Het maximale ontwerpdebiet van het bestuurde systeem moet worden ingesteld als het nominale debiet van
de afsluiter niet overeenkomt met het maximale ontwerpdebiet. Het ontwerpdebiet wordt ingesteld door de
actuele waarde te wijzigen van:
• MSV:30 / 32796 Ontwerpdebiet voor verwarmingstoepassingen
• MSV:31 / 32798 Ontwerpdebiet voor koeltoepassingen
Temperatuurmetingen:
AI:1 / 33218 Temperatuur T1- of weerstandsingang, AI:2 / 33220 Temperatuur T2- of weerstandsingang
en AI:3 / 33222 Temperatuur T3- of weerstandsingang worden gebruikt om de temperatuur te meten met
temperatuurvoelers. De weerstandswaarde kan ook rechtstreeks worden weergegeven als dat is geselecteerd,
zodat die ingangen kunnen worden gebruikt voor andere doeleinden dan het meten van de temperatuur,
bv. raamcontacten of andere potentiaalvrije contacten. Gesloten circuit < 900 , open circuit 100 k.
Vermogensafgifte:
AV:32 / 33288 Vermogensafgifte wordt gebruikt om de actuele hydraulische vermogensafgifte van de eind-unit
weer te geven volgens berekeningen op basis van het waterdebiet en het temperatuurverschil tussen aanvoer-
en retourleidingen.
Energieteller:
De verbruikte hydraulische koel- of verwarmingsenergie wordt geteld en geregistreerd onder AV:33 / 33290
of AV:34 / 33292. Deze functie wordt in- en uitgeschakeld met MSV:12 / 32814.
Een systeem spoelen:
Motormodus en speciale functies MSV:0 / 33284 heeft een optie waarmee de gebruiker het systeem via de
veldbus kan laten spoelen. Stel MSV:0 / 33284 in op 3, Spoelen om het spoelen van het systeem te starten.
De motor zet de AB-QM-afsluiter dan volledig open. Het spoelen eindigt wanneer:
• MSV:0 / 33284 wordt teruggezet op 1 = normaal bedrijf .
• Of wanneer de voeding uit en weer in wordt geschakeld.
• Of wanneer er na 1 uur een time-out van de spoelfunctie optreedt.
Na beëindiging van het spoelen keert de motor terug naar normaal bedrijf.
Een systeem ontluchten:
Met MSV:0 / 33284 kan ook de ontluchtingsfunctie in de motor worden gestart. Deze functie opent en sluit
de AB-QM-afsluiter een aantal keren, waardoor in het hydraulische systeem ingesloten lucht wordt afgevoerd.
Start de ontluchting door MSV:0 / 33284 in te stellen op 4. De ontluchting gaat ononderbroken door tot
die voltooid is. Vervolgens keert de motor terug naar normaal bedrijf, d.w.z. MSV:0 / 33284 = 1. Normaal.
De motor besturen:
Bij normaal bedrijf (digitale besturing) van de motor, waarbij het debiet door de AB-QM-afsluiter geregeld moet
worden, wordt het object Debietinstelpunt AV:1 / 33280 gebruikt. De standaardinstelling voor de technische
eenheid van het Debietinstelpunt is %.
Dit is de meest geschikte instelling, omdat de regelaar hierbij niets hoeft te weten over de ontwerpdebietinstelling
van de motor. Het uitgangssignaal vanuit de regelaar hoeft slechts zo te worden geconfigureerd dat het regelt
van 0 tot 100% van Ontwerpdebiet verwarming AV:30 / 32796 of Ontwerpdebiet koeling AV:31 /32798. In plaats
daarvan kan ook Ontwerpdebiet AV:0 / 32768 worden gebruikt.
Om het debiet door de afsluiter te wijzigen, wordt de actuele waarde van AV:1 / 33280 weggeschreven,
in het bereik 0-100%.
Als de voor AV:1 / 33280 geselecteerde technische eenheid l/h moet zijn, moet het debietinstelpunt door de
afsluiter worden weggeschreven in gehele getallen, die voor l/h staan. Een voorbeeld hiervan is een regelaar
die waarden in het bereik van 0 tot 7500 l/h naar de motor schrijft voor een DN40-afsluiter.
Alarmen en waarschuwingen:
Systeemproblemen kunnen worden gedetecteerd met behulp van BACnet-objectwaarde BV:10 tot en met
BV:24 of Modbus-register 33536. Zie de BACnet- en Modbus-tabel voor meer informatie.