De VLT® Soft Starter MCD 600 is een geavanceerde digitale softstartoplossing voor motoren met een vermogen van 11-315 kW. De
softstarters bieden een complete reeks motor- en systeembeveiligingsfuncties en leveren betrouwbare prestaties in de meest
veeleisende installatiesituaties.
1.2 Documentversie
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt. Alle suggesties voor verbetering zijn welkom.
De volgende symbolen worden gebruikt in deze handleiding:
GEVA AR
Geeft een gevaarlijke situatie aan die, als die niet wordt vermeden, leidt tot ernstig of dodelijk letsel.
WA AR SC HU WI NG
Geeft een gevaarlijke situatie aan die, als die niet wordt vermeden, kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VO OR ZI CH TI G
Geeft een gevaarlijke situatie aan die, als die niet wordt vermeden, kan leiden tot licht of matig letsel.
Veiligheid
LE T OP
Geeft een situatie aan die kan leiden tot schade aan eigendommen.
2.2 Gekwalificeerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de softstarter is alleen mogelijk als de softstarter op correcte en betrouwbare wijze wordt
vervoerd, opgeslagen, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend
door gekwalificeerd personeel.
Gekwalificeerd personeel is gedefinieerd als opgeleide medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te
installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden volgens relevante wetten en voorschriften. Het gekwalificeerde personeel moet
tevens bekend zijn met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze handleiding staan beschreven.
2.3 Veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen kunnen niet elke mogelijke oorzaak van schade aan apparatuur wegnemen, maar kunnen u attent maken op
veelvoorkomende oorzaken van schade. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om de volgende aanwijzingen op te
volgen:
•Zorg ervoor dat u alle instructies in deze handleiding hebt gelezen en begrepen voordat u de apparatuur installeert, bedient of
onderhoudt.
•Neem goede elektrische praktijken in acht, inclusief het gebruik van de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen.
•Vraag om advies voordat u deze apparatuur gebruikt op andere wijze dan is beschreven in deze handleiding.
LE T OP
De VLT® Soft Starter MCD 600 kan niet door de gebruiker worden onderhouden. De eenheid mag uitsluitend door bevoegd
onderhoudspersoneel worden onderhouden. Bij onbevoegd ingrijpen in de eenheid vervalt de garantie.
Het is de verantwoordelijkheid van de installateur van de softstarter om te zorgen voor een correcte aarding en
aftakcircuitbeveiliging volgens de lokale voorschriften voor elektrische veiligheid. Als niet wordt gezorgd voor een correcte
aarding en aftakcircuitbeveiliging, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan apparatuur.
Koppel de softstarter los van de netvoeding voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert.
-
WA AR SC HU WI NG
ONBEDOELDE START
Wanneer de softstarter is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een
onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of
schade aan eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbuscommando, een
ingangsreferentiesignaal vanuit het LCP of door het opheffen van een foutconditie.
Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u parameters gaat programmeren.
-
Koppel de softstarter los van de netvoeding.
-
Zorg dat de softstarter, motor en eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn
-
voordat u de softstarter aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
Voorzie de voeding naar de softstarter van een lastscheider en een stroomonderbrekingsvoorziening (zoals een
-
voedingscontactor) die kan worden bestuurd via een extern veiligheidssysteem (zoals een noodstop of een foutdetector).
Veiligheid
VO OR ZI CH TI G
CORRECTIE ARBEIDSFACTOR
Het aansluiten van arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de uitgangszijde veroorzaakt schade aan de softstarter.
Sluit geen arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan op de uitgang van de softstarter. Bij gebruik van statische
-
correctie van de arbeidsfactor moet die worden aangesloten aan de voedingszijde van de softstarter.
VO OR ZI CH TI G
KORTSLUITING
De VLT® Soft Starter MCD 600 is niet kortsluitvast.
Na een zware overbelasting of kortsluiting moet de werking van de MCD 600 volledig worden getest door een bevoegde
-
onderhoudstechnicus.
VO OR ZI CH TI G
MECHANISCHE SCHADE DOOR ONVERWACHT OPNIEUW STARTEN
De motor kan weer starten nadat de oorzaken van een uitval zijn weggenomen, wat gevaarlijk kan zijn voor bepaalde machines
of installaties.
Zorg ervoor dat er adequate maatregelen worden genomen om een herstart na ongepland stoppen van de motor te
De softstarter is geen beveiliging en voorziet niet in elektrische isolatie (scheiding) of loskoppeling van de voeding.
Als isolatie vereist is, moet de softstarter worden uitgerust met een hoofdcontactor.
-
Vertrouw niet op de start- en stopfuncties om het personeel te beschermen. Eventuele fouten in de netvoeding,
-
motoraansluiting of in de elektronica van de softstarter kunnen ertoe leiden dat de motor start of stopt.
Als er een fout optreedt in de elektronica van de softstarter, kan een gestopte motor weer starten. Een gestopte motor kan
-
ook opnieuw starten als gevolg van een tijdelijke fout in de netvoeding of een verbroken motoraansluiting.
Om personeel en apparatuur te beschermen, moet de isolerende voorziening worden bestuurd via een extern
-
veiligheidssysteem.
LE T OP
Sla de huidige parameterset met behulp van de MCD pc-software of de functie Save User Set (Gebruikersset opslaan) op in
-
een bestand voordat u parameterinstellingen wijzigt.
Veiligheid
LE T OP
Wees voorzichtig bij het gebruik van de autostartfunctie. Lees alle opmerkingen over autostart voordat u de functie in
-
gebruik neemt.
Disclaimer
De voorbeelden en schema's in deze handleiding dienen uitsluitend ter illustratie. De informatie in deze handleiding kan op elk
moment en zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Wij aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of
aansprakelijkheid voor directe, indirecte of gevolgschade die voortvloeit uit het gebruik of de toepassing van deze apparatuur.
De softstarter moet worden geselecteerd op basis van de gebruikte motor en de toepassing.
Selecteer een softstarter met een nominale stroom gelijk aan of groter dan de nominale vollaststroom van de motor (zie
motortypeplaatje) tijdens de startcyclus.
De nominale stroom van de softstarter bepaalt het maximale motorvermogen waarmee de softstarter kan werken. De nominale
waarde van de softstarter hangt af van het aantal starts per uur, de duur en het stroomniveau van de start en de tijd dat de softstarter
in de uit-stand staat (geen stroom toevoert) tussen starts.
De nominale stroom van de softstarter geldt alleen bij gebruik onder de omstandigheden die in de AC53b-code zijn gespecificeerd. In
andere bedrijfsomstandigheden kan de softstarter een hogere of lagere nominale stroom hebben.
3.4 Nominale stroom (IEC-waarden)
LE T OP
Neem contact op met de leverancier in uw regio voor de nominale waarden bij bedrijfscondities die niet worden gedekt door
deze tabellen met nominale waarden.
Afbeelding 2: AC53b-indeling
LE T OP
Alle nominale waarden zijn berekend bij een hoogte van 1000 m (3280 ft) en een omgevingstemperatuur van 40 °C (104 °F).
Tabel 2: Inline-installatie, MCD6-0020B tot MCD6-0042B
3,0-10:3503,5-15:3454,0-10:3504,0-20:3405,0-5:355
MCD6-0020B2420191617
MCD6-0034B4234342732
MCD6-0042B5242393534
Tabel 3: Inline-installatie, MCD6-0063B tot MCD6-0579B
Vrije ruimte tussen softstartersVrij ruimte tot massieve oppervlakken
A [mm (in)]B [mm (in)]C [mm (in)]D [mm (in)]
> 100 (3,9)> 10 (0,4)> 100 (3,9)> 10 (0,4)
3.7 Accessoires
3.7.1 Uitbreidingskaarten
De VLT® Soft Starter MCD 600 biedt uitbreidingskaarten voor gebruikers die behoefte hebben aan extra in- en uitgangen of
geavanceerde functionaliteit. Elke MCD 600 biedt ondersteuning voor maximaal 1 uitbreidingskaart.
3.7.1.1 Smartcard
De smartcard is bedoeld om integratie in pomptoepassingen mogelijk te maken en biedt de volgende extra ingangen en uitgangen:
De VLT® Soft Starter MCD 600 biedt ondersteuning voor netwerkcommunicatie via eenvoudig te installeren communicatieuitbreidingskaarten. Elke communicatiekaart is uitgerust met een aansluitpoort voor een extern LCP 601.
De VLT® Soft Starter MCD 600 softstarters kunnen worden gebruikt met een extern LCP dat op 3 m (9,8 ft) afstand van de softstarter is
gemonteerd. Elke expansiekaart is uitgerust met een LCP-aansluitpoort, of er is een specifieke LCP-aansluitkaart beschikbaar.
Bestelnummer voor de uitbreidingskaart voor een extern LCP 601: 175G0134.
3.7.3 Vingerbeschermingsset
Vingerbeschermers kunnen worden gespecificeerd voor persoonlijke veiligheid. Vingerbeschermers kunnen over de
softstarterklemmen worden aangebracht om onbedoeld aanraken van spanningvoerende klemmen te voorkomen.
Vingerbeschermers voorzien in IP 20-beveiliging bij gebruik met kabels met een diameter van 22 mm of meer.
Vingerbeschermers zijn geschikt voor de modellen MCD6-0144B tot MCD6-0579B.
Bestelnummer voor de vingerbeschermingsset: 175G0186.
3.7.4 Softstarterbeheersoftware
De VLT® Soft Starter MCD 600 wordt geleverd inclusief een USB-flashinterface. De USB-flash moet worden geformatteerd in de FAT32indeling. Om het flashstation te formatteren, volgt u de instructies op een pc wanneer u een standaard USB-stick (minimaal 4 MB) in
een USB-poort steekt. De VLT® Motion Control Tool MCT 10 zet de setupbestanden over naar de USB-stick. Om de setupbestanden in
de softstarter te laden, gebruikt u het LCP zoals beschreven in 6.7.1 Procedure voor opslaan en laden.
De VLT® Motion Control Tool MCT 10 kan nuttig zijn voor het beheer van de softstarter. Neem voor meer informatie contact op met de
leverancier in uw regio.
De documentatie voor de VLT® Motion Control Tool MCT 10 is te downloaden via www.danfoss.com/en/search/?filter=type%3Adocumentation.
Het gebruik van een hoofdcontactor wordt aanbevolen om de softstarter in gestopte toestand te beschermen tegen
spanningsstoringen op het netwerk. Selecteer een contactor met een AC3-waarde groter dan of gelijk aan de FLC-waarde van de
aangesloten motor.
Gebruik de hoofdcontactoruitgang (13, 14) om de contactor te besturen.
Zie illustration 12 in 5.8 Typische installatie voor informatie over de bedrading van de hoofdcontactor.
WA AR SC HU WI NG
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
Wanneer de softstarter is bedraad volgens een interne-driehoeksconfiguratie, is een deel van de motorwikkelingen altijd
aangesloten op de netspanning (ook als de softstarter is uitgeschakeld). Deze situatie kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installeer altijd een hoofdcontactor of shuntschakelaar als u de softstarter aansluit in een interne-driehoeksconfiguratie.
-
3.9 Circuitbreaker
In plaats van een hoofdcontactor kan er een shuntschakelaar worden gebruikt om het motorcircuit te isoleren bij een uitschakeling
(trip) van de softstarter. Het shuntuitschakelmechanisme moet worden gevoed vanuit de voedingszijde van de circuitbreaker of vanuit
een afzonderlijke stuurvoeding.
3.10 Arbeidsfactorcorrectie
Gebruik een afzonderlijke contactor voor het schakelen van de condensatoren als u gebruikmaakt van arbeidsfactorcorrectie.
Om de VLT® Soft Starter MCD 600 te gebruiken voor het regelen van de arbeidsfactorcorrectie moet u de arbeidsfactorcorrigerende
contactor aansluiten op een programmeerbaar relais dat is ingesteld op Run (Draaien). Wanneer de motor het maximale toerental
bereikt, sluit het relais en wordt de arbeidsfactorcorrectie ingeschakeld.
1 Softstarter
2 Programmeerbare uitgang (instelling = Run (Actief))
Het aansluiten van arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de uitgangszijde veroorzaakt schade aan de softstarter.
Sluit arbeidsfactorcorrigerende condensatoren altijd aan op de ingangszijde van de softstarter.
-
Schakel de arbeidsfactorcorrectie niet rechtstreeks via de relaisuitgang van de softstarter.
-
3.11 Kortsluitbeveiligingen
Bij het ontwerpen van motorcircuitbeveiligingsmaatregelen moet u rekening houden van 2 typen coördinatie voor softstarters, zoals
vastgelegd in IEC 60947-4-1:
•Coördinatieklasse 1.
•Coördinatieklasse 2.
3.11.1 Coördinatieklasse 1
Voor coördinatieklasse 1 geldt dat bij kortsluiting op de uitgangszijde van een softstarter de fout moet worden opgeheven zonder
gevaar voor lichamelijk letsel of schade aan de installatie. Het is niet vereist dat de softstarter na de fout moet blijven werken. Om de
softstarter weer operationeel te krijgen, is een reparatie en de vervanging van onderdelen vereist.
HRC-zekeringen (zoals Ferraz/Mersen AJT-zekeringen) kunnen worden gebruikt voor coördinatieklasse 1 volgens IEC 60947-4-2.
3.11.2 Coördinatieklasse 2
Voor coördinatieklasse 2 geldt dat bij kortsluiting op de uitgangszijde van een softstarter de fout moet worden opgeheven zonder
gevaar voor lichamelijk letsel of schade aan de softstarter.
Coördinatieklasse 2 biedt het voordeel dat bevoegd personeel na het opheffen van de fout de doorgebrande zekeringen kan
vervangen en kan controleren of de contactors niet zijn vastgesmolten. Daarna is de softstarter weer operationeel.
Halfgeleiderzekeringen voor circuitbeveiliging volgens klasse 2 zijn een aanvulling op HRC-zekeringen of MCCB's die deel uitmaken
van de aftakcircuitbeveiliging van de motor.
VO OR ZI CH TI G
DC-REM
Een hoge instelling van het remkoppel kan ertoe leiden dat er piekstromen tot motor-DOL worden afgenomen terwijl de motor
aan het stoppen is.
Verzeker u ervan dat u de juiste veiligheidszekeringen selecteert voor installatie in het aftakcircuit van de motor.
-
VO OR ZI CH TI G
GEEN AFTAKCIRCUITBEVEILIGING
Geïntegreerde halfgeleiderkortsluitbeveiliging voorziet niet in aftakcircuitbeveiliging.
Zorg voor een aftakcircuitbeveiliging volgens de nationale en lokale regels en voorschriften.
Geschikt voor gebruik in een circuit waarvan de ideële stroom bekend is en dat wordt beveiligd door de vermelde zekeringen of circuitbreakers met een nominale waarde volgens
MCD6-0144B184HFD3250 (250 A)SELA36AT0250 (250 A)UTS150H-xxU-250 (250 A)
MCD6-0171B200
MCD6-0194B229
MCD6-0244B250HFD3300 (300 A)SELA36AT0400 (400 A)UTS150H-xxU-300 (300 A)
MCDF6-0287B352HFD3400 (400 A)SELA36AT0600 (600 A)UTS150H-xxU-400 (400 A)
MCD6-0323B397
MCD6-0410B410HFD3600 (600 A)UTS150H-xxU-600 (600 A)
MCD6-0527B550UTS150H-xxU-800 (800 A)
MCD6-0579B580UTS150H-NG0-800
1
Geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 65000 Arms symmetrisch bij 480 V AC kan leveren bij beveiliging door middel van de circuitbreakermodellen die in deze tabel staan
vermeld.
2
Voor LS-circuitbreakers, xx staat voor FM, FT of AT.
3.14 Zekeringselectie voor coördinatieklasse 2
Coördinatieklasse 2 kan worden verkregen door gebruik te maken van halfgeleiderzekeringen. Deze zekeringen moeten bestand zijn
tegen de motorstartstroom en moeten een totale I²t hebben die lager is dan de I²t van de SCR's van de softstarter.
Maak bij het selecteren van halfgeleiderzekeringen voor VLT® Soft Starter MCD 600 gebruik van de I²t-waarden in table 12.
Neem contact op met de lokale leverancier voor meer informatie over het selecteren van halfgeleiderzekeringen.
Netspanning (L1, L2, L3)
MCD6-xxxxB-T5200-525 V AC (±10%)
MCD6-xxxxB-T7380-690 V AC (±10%)
Stuurspanning (A7, A8, A9)
MCD6-xxxxB-xx-CV2 (A8, A9)110-120 V AC (+10%/-15%), 600 mA
MCD6-xxxxB-xx-CV2 (A7, A9)220-240 V AC (+10%/-15%), 600 mA
MCD6-xxxxB-xx-CV1 (A8, A9)24 V AC/V DC (±20%), 2,8 A
Netfrequentie50-60 Hz (±5 Hz)
Nominale isolatiespanning (spanningsstoten)690 V AC
Nominale stootspanningsvastheid6 kV
VormbenamingGebypasst of continu, halfgeleidermotorstarter vorm 1
4.2 Kortsluitvastheid
Afstemming met halfgeleiderzekeringenType 2
Afstemming met HRC-zekeringenType 1
4.3 Elektromagnetische capaciteit (voldoet aan EU-richtlijn 2014/35/EU)
EMC-immuniteitIEC 60947-4-2
EMC-emissieIEC 60947-4-2 klasse B
4.4 Ingangen
Nominale ingangswaardenActief 24 V DC, 8 mA (ongeveer)
Motorthermistor (TER-05, TER-06)Uitschakeling (trip) > 3,6 kΩ, reset > 1,6 kΩ
4.5 Uitgangen
Relaisuitgangen10 A bij 250 V AC resistief, 5 A bij 250 V AC AC15 cos φ 0,3
Hoofdcontactor (13, 14).Normaal open (maakcontact)
Relaisuitgang A (21, 22, 23)Omschakeling
Relaisuitgang B (33, 34)Normaal open (maakcontact)
Analoge uitgang (AO-07, AO-08)
Maximale belasting600 Ω (12 V DC bij 20 mA)
Nauwkeurigheid±5%
Omgevingstemperatuur tijdens bedrijf-10 tot +60 °C (14 tot 140 °F), boven 40 °C (104 °F) met reductie
Opslagtemperatuur-25 tot +60 °C (-13 tot +140 °F)
Bedrijfshoogte0-1000 m (0-3280 ft), boven 1000 m (3280 ft) met reductie
Vochtigheid5-95% relatieve vochtigheid
VerontreinigingsgraadVerontreinigingsgraad 3
TrillingIEC 60068-2-6
Beveiliging
MCD6-0020B tot MCD6-0129BIP20
MCD6-0144B tot MCD6-0579BIP00
4.7 Warmtedissipatie
Tijdens het starten4,5 W per ampère
Tijdens het draaien
MCD6-0020B tot MCD6-0042B≤ 35 W (ongeveer)
MCD6-0063B tot MCD6-0129B≤ 50 W (ongeveer)
MCD6-0144B tot MCD6-0244B≤ 120 W (ongeveer)
MCD6-0287B tot MCD6-0579B≤ 140 W (ongeveer)
4.8 Overbelastingsbeveiliging van de motor
De standaardinstellingen van parameter 1-4 tot en met 1-6 voorzien in een
overbelastingsbeveiliging van de motor.
Klasse 10, een uitschakelingsstroom van 105% van FLA
(nominale vollaststroom), of vergelijkbaar
4.9 Certificering
CEEN 60947-4-2
UL/C-ULUL 508
MaritiemLloyds Marine No 1 specification
Zie 2.3 Veiligheidsmaatregelen voor algemene veiligheidsvoorschriften.
WA AR SC HU WI NG
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Door geïnduceerde spanning vanuit motorkabels die bij elkaar in de buurt lopen, kunnen de condensatoren van de apparatuur
worden opgeladen, ook wanneer die apparatuur is uitgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van
elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd motorkabels van elkaar gescheiden.
-
Gebruik afgeschermde kabels.
-
WA AR SC HU WI NG
ONBEDOELDE START
Wanneer de softstarter is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een
onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of
schade aan eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbuscommando, een
ingangsreferentiesignaal vanuit het LCP of door het opheffen van een foutconditie.
Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u parameters gaat programmeren.
-
Koppel de softstarter los van de netvoeding.
-
Zorg dat de softstarter, motor en eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn
-
voordat u de softstarter aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
Voorzie de voeding naar de softstarter van een lastscheider en een stroomonderbrekingsvoorziening (zoals een
-
voedingscontactor) die kan worden bestuurd via een extern veiligheidssysteem (zoals een noodstop of een foutdetector).
Installatie
5.2 Commandobron
Start en stop de softstarter via de digitale ingangen en via een extern LCP 601, communicatienetwerk, smartcard of geprogrammeerde
autostart/-stop. Stel de commandobron in via Set-up Tools (Setuptools) of via parameter 1-1 Command Source (Commandobron).
Als het externe LCP is geïnstalleerd, biedt de toets [CMD/Menu] een snelkoppeling naar de commandobronfunctie in Set-up Tools(Setuptools).
DI-A, COM+ Programmeerbare ingang A (standaard = uitschakeling ingang (NO))
DI-B, COM+ Programmeerbare ingang B (standaard = uitschakeling ingang (NO))
USB-poort (voor flashstation, geen directe pc-aansluiting)
Afbeelding 6: Ingangsklemmen
5.4.2 Motorthermistor
Motorthermistoren kunnen rechtstreeks op de VLT® Soft Starter MCD 600 worden aangesloten. De softstarter wordt uitgeschakeld
(trip) wanneer de weerstand van het thermistorcircuit hoger wordt dan circa 3,6 kΩ of lager wordt dan 20 Ω.
De thermistoren moeten in serie worden bedraad. Het thermistorcircuit moet in een afgeschermde kabel worden geplaatst en moet
elektrisch worden geïsoleerd van aarde en alle andere vermogen- en stuurcircuits.
De thermistoringang is standaard uitgeschakeld maar wordt automatisch geactiveerd wanneer er een thermistor wordt
gedetecteerd. Gebruik de thermistorresetfunctie om de thermistor uit te schakelen als er eerder thermistoren op de MCD 600
LE T OP
waren aangesloten maar die niet langer nodig zijn. De thermistorresetfunctie is toegankelijk via Set-up Tools (Setuptools).