Puntoverzicht 9
Puntdetail 9
Een punt non-actief maken 10
Kalibratie van een punt (offset) 10
Printen registratie van enkel punt 11
Graeken 11
Pulserende ingang 11
Alarm mode 12
Aannemen en opheffen van een alarm 12
Hoofdmenu 12
Scan selectie 12
Geen scan 12
Puntoverzicht scan 12
Puntdetail scan 12
Alarmhistorie 13
Punt alarmlijst 13
Gebeurtenis historie 13
Printmenu 13
Uitprinten van alle punten 13
Graek van alle punten 13
Print alarmhistorie 13
Softwareversie 14
Instelling van systeemtijd en datum 14
Zomer/wintertijd 15
Set-up informatie 15
De m2 is ontwikkeld als een alles omvattend maar
eenvoudig te gebruiken systeem ten behoeve van bewaking,
temperatuurregistratie in klimaat- en tapwater installaties. Een
grote variëteit aan aanvullende regelapparatuur wordt vaak
gebruikt in dergelijke installaties, ieder met zijn eigen specicaties
wat betreft aansluiting en bewaking. De m2 kan gecongureerd
worden om met dergelijke apparatuur te communiceren.
Eenmaal gecongureerd geeft het systeem de status van ieder
afzonderlijk punt weer in het display, tezamen met eventuele
alarmmeldingen door middel van een visueel en/of audio alarm.
Via het toetsenbord.kan een grote hoeveelheid gegevens van de
installatie worden opgeroepen.
Gemachtigd personeel heeft de mogelijkheid om instellingen
te wijzigen met betrekking tot de regeling en bewaking. De
temperatuurregistraties worden in de m2 opgeslagen en kunnen
te allen tijde bekeken en/of geprint worden. Deze gegevens zijn
ook op afstand toegankelijk, als er een extern modem is op de
m2 is aangesloten. Op deze manier kunnen alarmen verstuurd
worden.
De volgende hoofdstukken geven een beknopte beschrijving
van de m2 en meer gedetailleerde informatie betreffende het
congureren, bedienen en onderhouden van het systeem.
Veiligheid
Ter voorkoming van schade als gevolg van verkeerde handelingen tijdens het installeren en bedienen van de m2, raden wij u aan deze
handleiding zorgvuldig door te lezen. De m2 is veilig te bedienen zolang de instructies in deze handleiding gevolgd worden. I.v.m. de
aanwezigheid van hoge spanningen in de m2, wordt het niet aangeraden het frontpaneel te openen zolang de voeding is aangesloten.
Verzeker u ervan dat de voeding is uitgeschakeld voordat u enig onderhoud aan de m2 gaat uitvoeren. Danfoss gaat ervan uit dat
gebruikers van het systeem een adequate training hebben gehad hoe de m2 te gebruiken. Danfoss kan niet verantwoordelijk worden
gesteld voor mogelijke schade of gegevensverlies, ontstaan door onoordeelkundig gebruik
Geldigheid
Deze handleiding is gemaakt in Februari 2002 en heeft betrekking
op de m2 ‘Dual comms’ met softwareversie B2.2.
Het m2 systeem bestaat
uit een centrale unit met
acht of zestien vrij te
programmeren ingangen.
De precieze lay-out en
conguratie van deze
ingangen is per installatie
verschillend.
Alarmen
Beveiliging
Batterij back-up
Externe aansluitingen
De m2 geeft een visueel en/of audio alarmsignaal zodra een ingangssignaal
het ingestelde alarmniveau overschrijdt. Het systeem kan geprogrammeerd
worden om alarmen automatisch uit te bellen via een modem of telefoonkiezer
(via het menu “Uitgebreide conguratie”)
De beveiliging wordt gewaarborgd door toegangscodes voor bepaalde
instellingen. In geval van spanningsuitval wordt er een alarm geactiveerd, na
een eventueel ingestelde vertraging.
De m2 is ‘Fail Safe’ (behalve voor uitbellen via modem).
De m2 is voorzien van een back-up batterij om, in geval van spanningsuitval,
toch temperaturen te blijven registreren. Tijdens een spanningsuitval, zal de
achtergrondverlichting van het display uitvallen, maar het display zelf blijft
wel zichtbaar. Als er een alarm optreedt, zal de sirene in werking gaan en de
achtergrond van de display zal iedere 5 seconden even rood knipperen, totdat
het alarm is aangenomen.
Let op: Als de spanningsuitval langer duurt dan 1 uur, zal de temperatuurregistratie
stoppen en alarmen worden niet meer gemeld. Alle opgeslagen registraties blijven
bewaard.
De m2 kan met behulp van BBM modules worden uitgebreid tot 99
meetpunten.
Via de parallelle printerpoort kunnen, op een Epson compatibel parallelle
printer, registraties uitgeprint worden
De m2 is uitgerust met een 9-pins seriële poort waarop een IBM compatibel
computer, een Minitel of een modem aangesloten kan worden.
Als er een computer op de m2 is aangesloten, rechtstreeks of via een modem,
kunnen alle alarmen, waarden en instellingen op afstand veranderd en
uitgelezen worden. Hiervoor is de AKM software van Danfoss nodig (raadpleeg
Danfoss Klimaatregeltechniekvoor meer informatie). Er is ook software
beschikbaar waar alleen gegevens mee kunnen worden uitgelezen, zonder dat
instellingen in de M2 kunnen worden gewijzigd.
Deze handleiding behandeld de conguratie en gebruik van de m2 voor het
bewaken en registreren van de temperaturen in een tapwaterinstallatie.
Hieronder volgt een beschrijving van de diverse functies van de toetsen op het
frontpaneel op de m2.
Alarm aannemen toetsHoofdfunctie
Deze toets wordt gebruikt voor het aannemen van alarmen, het audiosignaal
uit te schakelen en het alarm te resetten. Na de aanname zal het rode
displaylicht stoppen met knipperen en continue gaan branden.
Secundaire functie
Werkt als een “shift” toets voor uitgebreide functies met overige toetsen.
Het ‘ Punt overzicht’ scherm is het standaard scherm en geeft een overzicht
van alle punten. De actieve punten worden aangeduid met één van de
onderstaande iconen afhankelijk van de conditie van het betreffende punt.
Dit scherm kan ook worden opgeroepen via de ‘Punt overzicht’ optie in het
hoofdmenu.
- actief punt in normale conditie - een non-actief punt
- actief punt in alarmconditie - een punt in ontdooiing
- een punt in opstart na ontdooiing
N.B.: Als er meer dan 20 punten op het systeem zijn, zullen extra regels worden
toegevoegd onder de eerste 20 punten (tot een maximum van 99 punten).
Een punt wordt geselecteerd door de punt selectie box rond het gewenste
punt te plaatsen met behulp van de ‘ ‘ of ‘ ‘ toets. Als een punt is
geselecteerd wordt de huidige status/temperatuur van dit kanaal weergegeven
in een scherm, rechts in het display.
Als de ‘Automatische scan’ mode is geselecteerd, zal de cursor automatisch
langs alle punten ‘lopen’, zodat de huidige status kan worden afgelezen (ca. 3
seconden per meetpunt).
Voor meer details van een bepaald punt plaatst u de selectie box weer op
het gewenste punt en drukt u op de ‘↵’. toets. Het scherm ‘Punt detail’ is nu
zichtbaar.
Punt detail
N.B.: Als een kanaal is voorzien van een correctie, wordt dit aangegeven met het
correctie icoonin het ‘Punt detail’ scherm.
Via de ‘Punt detail’ optie uit het hoofdmenu kan een enkel punt worden
bekeken of selecteer het punt uit het ‘Punt overzicht’ scherm en druk op ‘↵’. Het
‘Punt detail’ scherm is nu zichtbaar.
Gebruik de ‘ ’ toets om naar het volgende punt te gaan of de ‘ ’ toets om
naar het vorige punt te gaan. Het kanaalnummer wordt weergegeven in de
linker bovenhoek van het scherm en de huidige status ziet u in grote letters in
het midden van het scherm.
Aan de rechterkant van het scherm worden de volgende teksten en symbolen
weergegeven:
Bovenste alarmgrens. Als het symbool van beneden
naar boven beweegt, betekent dit dat de alarmgrens is
overschreden.
Alarmvertraging in minuten. Als het symbool in de klok
roteert, betekent dit dat het punt in alarmconditie is, maar
dat de alarmvertraging nog niet is verstreken.
Onderste alarmgrens. Als het symbool van boven
naar beneden beweegt, betekent dit dat de onderste
alarmgrens is overschreden.
Type ingang.
Dit icoon geeft aan of de alarmering ‘local’ of ’remote’
plaatsvindt.
- Local - De alarmering vindt plaats aan
de hand van de
alarminstellingen in de m2.
- Remote - De alarmering vindt plaats aan de
hand van de alarminstellingen in de
regelaar.
Het gebied aangrenzend aan ‘Punt type’, laat ook het ‘Non-actief’ icoon zien, als
het punt is ingesteld als ‘Local’.
- een non-actief punt
- een non-actief punt buiten de
alarmgrenzen
N.B.: Als er op een punt een locale offset is toegepast, zal dit door middel van
het icoon worden weergegeven onder de temperatuureenheid in het ‘Punt
detail’ scherm.
Als de ‘Punt detail scan’ mode is geselecteerd, zal het display door alle
geactiveerde punten ‘lopen’ en overal 3 seconden pauzeren, zodat de huidige
status van dat punt is af te lezen.
Druk op de ‘ ’ of de ‘’ toets om terug te gaan naar het hoofdmenu, of op
de ‘ ’ toets om de registratie van dat punt te bekijken.
Een punt non-actief maken
Kalibratie van een punt (offset)
Om te voorkomen dat tijdens werkzaamheden of onderhoud een punt een
alarm creëert, kan dat punt worden onderdrukt. Selecteer het juiste punt in
het scherm ‘Punt detail’ en druk op ‘↵’. Het bericht ‘Non-actief JA/NEE’ wordt
weergegeven. Gebruik de ‘ ’ of ‘ ’ toets om het gewenste antwoord te
selecteren en druk op ‘↵’. Als een punt non-actief is, wordt dit in het scherm
‘Punt detail’ aangegeven met een symbool naast het punttype. Om de
onderdrukking te verwijderen herhaal bovenstaande procedure.
Als de alarmgrenzen overschreden worden bij een non-actief punt, wordt dit
aangegeven met pijlen naast het non-actief symbool (zie boven).
De non-actief functie kan worden beveiligd met een toegangscode die kan
worden ingesteld in het hoofdmenu onder ‘Systeem conguratie’ en dan onder
‘Instellingen wachtwoord’.
Ieder op de m2 aangesloten sensor kan gekalibreerd worden (offset) om
bijvoorbeeld verliezen als gevolg van lange kabellengtes, etc. te compenseren
Deze "offsets" zijn punt gerelateerd en kunnen alleen via het m2 toetsenbord
worden ingesteld, maar wel op afstand worden uitgelezen. Deze offsets worden
normaal gesproken (indien nodig) alleen bij installatie uitgevoerd, maar kunnen
ook later nog worden bijgesteld. Ieder punt dat een offset heeft gekregen, heeft
een zichtbaar icoon in zowel het scherm ‘Punt detail’ als het ‘Punt overzicht’.
Druk gelijktijdig op de en de ‘↵’ toetsen om een punt een offset te geven.
Verander de offset door middel van de pijltoetsen en bevestig de offset door op
‘↵’ te drukken.
De offset functie kan op dezelfde manier met een toegangscode worden
beveiligd als de non-actief functie.