Stap 3d
Bepaal de voorinstelling van de centrale
inregelafsluiter (vervolg)
Stap 4 Inregelen m.b.v.
Voorinstelling centrale inregelafsluiter MSV-BD
DN
15LF
DN 15 DN 20 DN 25 DN 32 DN 40 DN 50
0,07 0,1 0,12 0,34 0,51 1,05 1,75 0
0,09 0,12 0,2 0,53 0,92 1,36 2,25 0,2
0,12 0,14 0,32 0,67 1,26 1,74 2,69 0,4
0,15 0,19 0,45 0,79 1,6 2,17 3,12 0,6
0,17 0,24 0,6 0,9 1,97 2,64 3,58 0,8
0,2 0,29 0,74 1,01 2,39 3,13 4,07 1
0,23 0,34 0,89 1,14 2,87 3,64 4,6 1,2
0,27 0,4 1,03 1,29 3,38 4,16 5,18 1,4
0,32 0,47 1,16 1,46 3,92 4,69 5,8 1,6
0,37 0,54 1,3 1,65 4,48 5,24 6,46 1,8
0,43 0,61 1,45 1,85 5,05 5,8 7,14 2
0,49 0,69 1,61 2,07 5,65 6,38 7,84 2,2
0,56 0,77 1,78 2,29 6,27 6,99 8,55 2,4
0,62 0,85 1,97 2,53 6,94 7,63 9,27 2,6
0,69 0,93 2,17 2,77 7,67 8,33 10 2,8
0,76 1,01 2,4 3,01 8,48 9,08 10,74 3
0,83 1,08 2,65 3,25 9,38 9,9 11,49 3,2
0,9 1,16 2,91 3,49 10,38 10,79 12,27 3,4
0,97 1,25 3,19 3,74 11,46 11,74 13,09 3,6
1,06 1,35 3,47 4 12,58 12,77 13,95 3,8
1,14 1,47 3,75 4,26 13,64 13,85 14,88 4
1,23 1,59 4,02 4,53 14,52 14,98 15,89 4,2
1,31 1,73 4,28 4,82 16,13 17 4,4
1,39 1,91 4,52 5,13 17,25 18,21 4,6
1,47 2,08 4,72 5,46 18,32 19,54 4,8
1,54 2,23 4,9 5,81 19,25 20,97 5,0
1,66 2,36 5,04 6,19 19,98 22,51 5,2
1,79 2,46 5,14 6,57 20,41 24,12 5,4
1,93 2,54 5,21 6,96 25,76 5,6
2,04 5,27 7,34 27,38 5,8
2,14 7,69 28,9 6
2,22 7,98 30,21 6,2
8,17 31,17 6,4
31,61 6,6
Inregelstand
Voorbeeld: Er is gekozen voor een inregelafsluiter MSV-BD
in de maat DN 15LF. De berekende Kv waarde van 1,07 is bij
benadering te realiseren door de inregelafsluiter in te regelen
op stand 3.8.
Stap 3e Stel de overstort drukverschilregelaar in
een automatische
drukverschilregeling
Het totale debiet wordt ingeregeld m.b.v. een auto matische
drukverschilregeling bestaande uit de types ASV-BD en
ASV-PV, welke het overschot aan restopvoerhoogte van
de circulatiepomp automatisch weg regelt. Een overstort
drukverschilregelaar type AVDO garandeert watercirculatie
in geval alle afsluiters worden afgesloten.
Stap 4a Selecteren van de regelafsluiters
De benodigde maatvoering van de afsluiters kan worden
berekend. In nagenoeg alle situaties volstaat echter een
selectie op basis van de leidingdiameter waarin de afsluiters
zullen worden geplaatst.
Voorbeeld: Een installatie met een verwarmingsvermogen
van 25 kW wordt bij de ketel aangesloten met leidingmaat
DN 25. Voor deze installatie worden de afsluiters
geselecteerd in de maatvoering 1”.
Stap 4b Stel het ontwerp drukverschil in
Bij stap 2 is gekozen voor een toelaatbaar drukverschil over
de radiatorafsluiters in de installatie. Dit drukverschil kan op
de ASV-PV drukverschilregelaar (gemonteerd in de retour
van de installatie) worden ingesteld. De ASV-PV staat af
fabriek ingesteld op een drukverschil van 10 kPa. Als u bij
stap 2 een ander drukverschil heeft gebruikt kunt u de ASVPV hierop aanpassen. De ASV-PV is hiervoor voorzien van
een instelveer die met een inbussleutel kan worden versteld.
Het aanpassen is eenvoudig, elke slag van 360° rechtsom
verhoogt het drukverschil met 1 kPa, elke slag linksom van
360° verlaagt het drukverschil met 1 kPa. Het bereik van de
ASV-PV is 5 – 25 kPa. Het drukverschil wordt gemeten m.b.v.
een impulsleiding welke in de ASV-BD (gemonteerd in de
aanvoer van de installatie) kan worden bevestigd.
Inregelgids
Inregelen van cv-installaties
met radiatoren of convectoren
In commerciële en kantoorgebouwen wordt steeds vereist om een klimaatinstallatie
hydraulisch in te regelen. Logisch, want een niet ingeregelde installatie levert
nagenoeg altijd geluids- en opwarmklachten op. Bovendien wordt er veel energie
verspild. In de par ticu liere sector is inregelen echter een grote onbe kende. En dat is
– zeker met het huidige ‘energie klimaat’ – een niet benutte kans om installaties beter
en energiezuiniger te laten functioneren.
Door cv-installaties voorzien van radiatoren of convectoren met radiatorthermostaten
te regelen en waterzijdig in te regelen kan het energieverbruik tot wel 20% afnemen!
Als toonaangevend leverancier van inregelafsluiters willen wij u helpen uw klanten
te motiveren om hun installatie in te laten regelen. Met behulp van deze inregelgids
heeft u alle informatie over het waterzijdig inregelen van cv-installaties bij de hand.
Als laatste wordt de overstort drukverschilregelaar AVDO
ingesteld. Deze kan worden ingesteld tussen 5 en 25 kPa.
De juiste instelling is 5 kPa hoger dan het bij stap 2 gekozen
drukverschil over de radiatorafsluiters.
Voorbeeld: Bij stap 2 is gekozen voor een toelaatbaar
drukverschil van 10 kPa. De AVDO kan worden ingesteld op
10+5 = 15 kPa = 0,15 bar.
Alternatief voor stap 3 bij installaties >20 kW
Voorbeeld: bij stap 2 is gekozen voor 10 kPa. Dit is tevens
de fabrieksinstelling van de ASV-PV. In dit geval hoeft de
instelling niet gewijzigd te worden.
Stap 4c Stel de overstort drukverschilregelaar in
Als laatste wordt de overstort drukverschilregelaar AVDO
ingesteld. Deze kan worden ingesteld tussen 5 en 25 kPa. De
juiste instelling is 5 kPa hoger dan het bij stap 2, en dus ook
bij 4a, gekozen drukverschil over de radiatorafsluiters.
Voorbeeld: Bij stap 2 en 4a is gekozen voor een toelaatbaar
drukverschil van 10 kPa. De AVDO kan worden ingesteld op
10+5 = 15 kPa = 0,15 Bar.
Danfoss N.V./S.A.
Heating Segment
A. Gossetlaan 28
B-1702 Groot-Bijgaarden
T 02 525 07 11
F 02 525 07 57
E info@danfoss.be
I www.danfoss.be
Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving haar
produkten te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde produkten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds overeengekomen specicaties noodzakelijk
zijn. Alle i n deze publicati e genoemde hand elsmerken zijn ei gendom van de resp ectievelijke b edrijven. Danf oss en het Danfoss- logo zijn handel smerken van Danfo ss A/S. Alle recht en voorbehoud en.
VA.SX.C2.11_Sep2014
professionelen.danfoss.be
Toelichting gebruik inregelgids
Stap 2 Bepaal de voorinstelling van de Danfoss radiatorafsluiter of insert
INREGELEN VAN DE TOTALE DEBIET
Om een cv-installatie met radiatoren of convectoren goed
in te kunnen regelen is het gebruik van voorinstelbare
radiatorafsluiters een eerste vereiste. Daarnaast is een centrale
– handbediende – inregelafsluiter noodzakelijk. In grotere
installaties met een benodigd verwarmingsvermogen van
> 20 kW kan in plaats van een handbediende inregelafsluiter
heel goed een automatische drukverschilregeling worden
toegepast. Dit is een weliswaar prijstechnisch duurdere,
maar tevens tijdsbesparende, stabiele en eenvoudigere
oplossing voor het wegregelen van het overschot aan
restopvoerhoogte van de circulatiepomp. In 3 stappen kunt
u de cv-installatie inregelen en zo het energieverbruik van
de installatie tot een minimum beperken. Stap 1 en 2 doet
u bij elke radiator of convector. Stap 3 of 4 is de afsluitende
handeling en geldt voor de gehele installatie. Deze stap hoeft
u dus maar 1x te doen.
INREGELEN VAN DE RADIATOREN EN CONVECTOREN
Stap 1 Bepaal het warmteafgevende vermogen per radiator
Wanneer u geen informatie heeft over het afgegeven
vermogen van de radiatoren kunt u gebruik maken van
onderstaande tabel. Aan de hand van het type radiator
en de afmetingen kunt u in de tabel het gemiddelde
warmteafgevende vermogen aezen. Dit getal heeft u nodig
bij stap 2.
Gemiddelde warmteafgifte radiatoren bij 90/70/20°C (Watt)
Lengte 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2600 2800 3000
Hoogte Type
300
400
500
600
700
900
10 200 300 300 400 400 500 600 600 700 800 900 1000 1100 1200 1200 1300
11 300 400 400 500 600 700 700 800 1000 1100 1200 1400 1500 1600 1800 1900 2000
22 600 700 800 1000 1100 1300 1600 1900 2100 2400 2600 2900 3100 3400 3700 3900
33 900 1100 1500 1900 2200 2600 2900 3200 3700 4000 4400 4700 5100 5500
10 200 300 400 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1400 1500 1600 1700
11 400 500 600 700 700 900 1000 1100 1300 1400 1600 1800 2000 2100 2300 2500 2700
21 600 700 800 1000 1100 1200 1300 1400 1600 1800 2100 2300 2600 2900 3100 3400 3600 3900
22 800 900 1000 1500 1400 1500 1700 1800 2000 2300 2700 3000 3300 3600 4000 4300 4600 4900
33 1200 1400 1900 2100 2300 2600 2800 3300 3700 4200 4600 5100 5600 6000 6500 6900
10 300 400 400 500 600 600 700 800 800 1000 1100 1200 1400 1500 1600 1800 1900 2000
11 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1600 1800 2000 2200 2400 2600 2800 3100 3300
21 700 800 1000 1100 1300 1400 1600 1700 1900 2200 2500 2800 3100 3400 3700 4100 4400 4700
22 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2800 3200 3600 4000 4400 4700 5100 5500 5900
33 1300 1400 1700 2000 2300 2500 2800 3100 3400 3900 4500 5000 5600 6100 6700 7200 7800 8400
10 400 400 500 600 700 700 800 900 1000 1100 1300 1400 1600 1800 1900 2100 2200 2400
11 600 700 800 900 1100 1200 1300 1400 1600 1800 2100 2300 2600 2800 3100 3300 3600 3800
21 800 900 1100 1300 1500 1700 1800 2000 2200 2600 2900 3400 3600 4000 4400 4700 5100 5400
22 1000 1200 1400 1600 1900 2100 2300 2500 2800 3200 3700 4100 4600 4900 5500 5900 6400 6800
33 1300 1700 2000 2300 2600 2900 3300 3600 3900 4500 5200 5800 6500
10 500 600 800 900 1100 1300 1500 1600
11 600 800 900 1100 1200 1300 1500 1600 1800 2100 2400 2700 2900
21 1100 1300 1700 2100 2500 2900 3300
22 1100 1300 1600 1800 2100 3400 2600 2900 3100 3600 4200 4700 5200
33 1900 2200 2600 3000 3300 3700 4000 4400 5100 5900 6600 7300
10 500 600 700 800 900 1100 1200 1400 1600
11 800 900 1100 1300 1500 1600 1800 2000 2200 2500 2900
21 1000 1300 1500 1800 2000 2300 2500 2800 3000 3500
22 1300 1600 1900 2200 2600 2900 3200 3500 3800 4400 5100 5700 6300
33 1800 2300 2700 3100 3600 4000 4500 4900 5400 6200 7100
Voorbeeld:
21 met een hoogte van 50 cm en een lengte van 120 cm
vervangen door een thermostatische radiatorafsluiter en deze
inregelen. Uit de tabel volgt dat deze radiator bij benadering
een vermogen levert van 1900 W (bij 90/70/20°C). Als dezelfde
radiator wordt gebruikt bij 80/60/20°C of 75/65/20°C levert
deze een vermogen van 1900 W x 0,8 = 1520 W.
U wilt de handafsluiter van een radiator type
Bepaal eerst het toelaatbare drukverschil (delta P) over de
radiatorafsluiter en het temperatuurtraject (delta T) in het
systeem. Zoek in de betreende kolom uit onderstaande
tabellen het bij stap 1 bepaalde vermogen op. Rechts in
de tabel kunt u vervolgens de voorinstelling van de RA-N
Voorbeeld:
De radiator van stap 1 (1900 W) wordt voorzien van
een afsluiter RA-N ½”. Het toelaatbaar drukverschil is 10 kPa
en het temperatuurtraject is 20 K. Uit de tabel volgt bij een
vermogen van 1900 W een voorinstelling op stand 4.5 van
de RA-N afsluiter.
afsluiter of insert aezen. Deze stelt u in door de instelring van
de RA-N op te tillen en te verdraaien. De afsluiters en inserts
worden in de neutrale stand ‘N’ geleverd.
Wanneer u geen gegevens heeft over het toelaatbare
Voer de stappen 1 en 2 uit voor elke radiator in de installatie.
Schrijf de bepaalde vermogens van stap 1 op, deze heeft u
bij stap 3 nodig.
drukverschil en temperatuurtraject adviseren wij u uit
te gaan van een drukverschil (delta P) van 10 kPa en een
temperatuurtraject (delta T) van 20 K.
Voorinstelling RA-N 1/2” radiatorafsluiters
ΔP = 10 kPa ΔP = 15 kPa ΔP = 20 kPa
10 K 15 K 20 K 10 K 15 K 20 K 10 K 15 K 20 K
Vermogen Inregel-
stand
150 250 300 1 200 300 400 1 250 350 450 1
300 450 600 2 400 550 750 2 450 650 850 2
450 700 900 3 550 850 1100 3 650 950 1300 3
750 1150 1500 4 950 1400 1850 4 1100 1600 2100 4
1150 1700 2250 5 1400 2050 2750 5 1600 2400 3150 5
1500 2250 3000 6 1850 2750 3650 6 2100 3150 4200 6
1900 2850 3800 7 2350 3500 4650 7 2700 4050 5350 7
2750 4100 5450 N 3350 5000 6650 N 3850 5750 7650 N
Voorinstelling RA-N 1/2” radiatorinserts
ΔP = 10 kPa ΔP = 15 kPa ΔP = 20 kPa
10 K 15 K 20 K 10 K 15 K 20 K 10 K 15 K 20 K
Vermogen Inregel-
stand
550 800 1050 1 650 1000 1300 1 750 1100 1500 1
800 1200 1600 2 800 1450 1950 2 1100 1650 2200 2
1000 1500 1950 3 950 1800 2400 3 1400 2050 2750 3
1200 1800 2400 4 1500 2200 2950 4 1700 2550 3350 4
1750 2600 3450 5 2100 3150 4200 5 2450 3650 4850 5
2200 3300 4400 6 2700 4050 5400 6 3100 4650 6200 6
2750 4100 5450 7 3350 5000 6650 7 3850 5750 7650 7
3250 4900 6500 N 3950 5950 7900 N 4600 6850 9150 N
Vermogen Inregel-
stand
Vermogen Inregel-
stand
Vermogen Inregel-
stand
Vermogen Inregel-
stand
De afsluiters RA-N kunnen met halve stappen worden ingesteld. Als het vermogen precies tussen 2 waarden in ligt kunt u
dus tussen de twee gevonden voorinstellingen instellen. De RA-N inserts zijn traploos instelbaar. Voor een duidelijk overzicht
is gekozen alleen afsluiters van het type RA-N met een ½” aansluiting weer te geven. Voor afsluiters en inserts type RA-UN
(met verkleinde doorlaat) of andere maten RA-N afsluiters kunt u bij Danfoss additionele tabellen opvragen.
Omrekentabellen
Vermogen Druk Flow
3
W kW kPa Pa mbar Bar l/h m
1 0,001 1 1.000 10 0,01 1 0,001
1000 1 100 100.000 1.000 1 1.000 1
/h
Nadat alle radiatoren zijn ingeregeld moet de totale
debiet die nodig is voor de installatie ingeregeld worden.
Afhankelijk van de grootte van de installatie kunt u nu kiezen
tussen vervolgstappen 3 (inregelen met een handbediende
drukverschilregeling). Stap 3 geldt voor installaties met
een totaal verwarmingsvermogen < 20 kW. Stap 4 is
een alternatief voor stap 3 bij installaties met een totaal
verwarmingsvermogen > 20 kW.
inregelafsluiter) of stap 4 (inregelen met een automatische
Stap 3 Inregelen m.b.v. een handbediende inregelafsluiter
De totale debiet wordt ingeregeld m.b.v. een handbediende
inregelafsluiter type MSV-BD welke het overschot aan
restopvoerhoogte van de circulatiepomp weg regelt.
Een overstort drukverschilregelaar type AVDO garandeert
watercirculatie in geval alle afsluiters worden afgesloten.
Stap 3a
Bepaal de totale debiet
door de installatie
Dit doet u door allereerst de vermogens van alle radiatoren
die in stap 1 zijn bepaald bij elkaar op te tellen. De totale
debiet kunt u vervolgens berekenen met de formule
Q = P x 0,86 / ΔT
Waarbij Q = debiet in m3/h
P = totale vermogen in kW
ΔT = delta T in K
Voorbeeld: in een woning wordt totaal 11.600 W (=11,6 kW)
aan radiatorvermogen geïnstalleerd. Er wordt gekozen voor
een temperatuurtraject van 20K. De totale debiet bedraagt
dan 11,6 x 0,86 / 20 ≈ 0,5 m3/h ≈ 500 l/h.
Stap 3b
Bepaal de restopvoerhoogte
van de ketel/pomp
Zoek in de technische beschrijving van de cv-ketel of
pomp de pompgraek op. Zet in deze graek de bij stap 3a
bepaalde maximum debiet uit en bepaal de bijbehorende
restopvoerhoogte van de pomp. Let eventueel op de
ingestelde pompstand (kies deze bij voorkeur in de laagste
stand). Het verschil tussen de restopvoerhoogte (behorend
bij de bij 3a berekende debiet) en het gekozen ontwerp
drukverschil (bij stap 2) noemen we het overschot aan
restopvoerhoogte. Deze heeft u nodig in de volgende stap.
Voorbeeld: de totale debiet voor de woning bedraagt
500 l/h (0,5 m3/h). Met de pomp in de lage stand wordt
bij dit debiet een restopvoerhoogte van ca. 320 mbar
= 32 kPa gecreëerd. Als bij stap 2 is gekozen voor een
toelaatbaar drukverschil van 10 kPa is het overschot aan
restopvoerhoogte 32 – 10 = 22 kPa = 0,22 Bar. Deze druk
moet door de centrale inregelafsluiter worden weggeregeld.
320
100
500
= weg te regelen restopvoerhoogte
Stap 3c
Bepaal de Kv-waarde van de centrale
inregelafsluiter
Dit doet u door de bij 3a en 3b gevonden waarden in te
vullen in de formule Kv = Q / √ ΔP
Waarbij: Q = debiet in m3/h
ΔP = overschot aan restopvoerhoogte in bar
Voorbeeld: De Kv waarde kan nu worden berekend door de
maximum debiet Q = 0,5 m3/h te delen door de wortel van
het overschot aan restopvoerhoogte
ΔP = 0,22 bar. Kv = 0,5 / √0,22 = 1,07
Stap 3d
Bepaal de voorinstelling van de
centrale inregelafsluiter
Dit doet u door de bij 3c bepaalde Kv waarde op te zoeken
in de tabel van de MSV-BD inregelafsluiter. Let hierbij op
de juiste maat van de MSV-BD. Rechts in de tabel wordt de
instelling in stappen van 0.2 nauwkeurig weergegeven.
Draai de MSV-BD naar de bepaalde instelling en de installatie
is ingeregeld.
Bovenstaande tabel is gebaseerd op een temperatuurtraject van 90/70/20°C. Voor temperatuurtrajecten 80/60/20°C of
75/65/20°C (EN 442) geldt een correctiefactor van x 0,8. Gebruik voor radiatoren type 20 de gegevens van type 11.