Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
1.0
Algemeen
2.0
Compressor
Wanneer een compressor in een nieuw toestel
moet worden geïnstalleerd, is er gewoonlijk
voldoende tijd om het juiste compressortype
te kiezen op basis van de databladen en om
voldoende testen uit te voeren.
Als een defecte compressor echter moet worden
vervangen, is het vaak onmogelijk om een
compressor van hetzelfde type als het origineel
te vinden.
In dergelijke gevallen moeten de relevante,
gespeciceerde compressorgegevens worden
vergeleken.
Het compressorassortiment van Danfoss omvat
de basistypen P, T, N, F, SC en SC Twin.
Danfoss 220 V-compressoren zijn voorzien
van een geel plaatje met informatie over de
typeaanduiding, spanning en frequentie,
toepassing, startcondities, koelmiddel en
productcode.
De 115 V-compressoren zijn voorzien van een
groen plaatje.
Als zowel LST als HST wordt vermeld, hangen de
startkenmerken af van de gebruikte elektrische
apparatuur.
Een compressor kan lang meegaan als de
onderhoudswerkzaamheden op de juiste wijze
worden uitgevoerd en erop wordt gelet dat de
gebruikte componenten schoon en droog zijn.
De servicemonteur moet bij het kiezen van een
compressor rekening houden met de volgende
aspecten:
type koelmiddel, spanning en frequentie,
toepassingsbereik, slagvolume/capaciteit van
compressor, startcondities en koelingscondities.
Gebruik zo mogelijk hetzelfde type koelmiddel
als in het defecte systeem.
Am0_0024
2.1
Benaming
Als het typeplaatje afwezig is, vindt u het
compressortype en de productcode ingeslagen
in de zijkant van de compressor. Zie de eerste
pagina’s van het pakket informatiebladen voor de
compressor.
Voorbeeld aanduiding compressor
T L E S 4 F K
Basisontwerp (P, T, N, F, S)
L, R, C = int. motorbeveiliging
T, F = ext. motorbeveiliging
LV = variabel toerental
E = energieoptimalisatie
E = hoge energieoptimalisatie
S = semi-directe aanzuiging
Nominaal slagvolume in cm
3
A = LBP / (MBP) R12
AT = LBP (tropisch) R12
B = LBP / MBP / HBP R12
BM = LBP (240 V) R22
C = LBP R502 / (R22)
CL = LBP R404A/ R507
CM = LBP R22 / R502
CN = LBP R290
D = HBP R22
DL = HBP R404A/ R507
F = LBP R134a
FT = LBP (tropisch) R134a
G = LBP/MBP/HBP R134a
GH = warmtepompen R134a
GHH = warmtepompen
(geoptimaliseerd) R134a
H = warmtepompen R12
HH = warmtepompen
(geoptimaliseerd) R12
K = LBP/(MBP) R600a
KT = LBP (tropisch) R600a
MF = MBP R134a
ML = MBP R404A/ R507
Am0_0025
leeg = LST / HST
K = capillair (LST)
X = expansieventiel (HST)
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
3327-
Schroef M6 x 25
O-ring
Compressor basis
Kastbasis
Dichtingsringkoker
Rubberen dichtingsring
Schroef M6
2.1
Benaming (vervolg)
2.2
Laag en hoog startkoppel
De eerste letter van de aanduiding (P, T, N, F of S)
geeft de compressorserie aan, terwijl de tweede
letter de positie van de motorbeveiliging aangeeft.
E, Y en X staan voor verschillende stappen van
energieoptimalisatie. S betekent semi-directe
aanzuiging. V staat voor compressoren met
variabel toerental. Op alle genoemde typen moet
de aangegeven zuigaansluiting worden gebruikt.
Gebruik van de verkeerde aansluiting als
zuigaansluiting leidt tot verminderde capaciteit
en verminderd rendement.
Een getal geeft het slagvolume in cm3 aan; bij
PL-compressoren geeft dit getal de nominale
capaciteit aan.
De letter na het slagvolume geeft aan welk
koelmiddel moet worden gebruikt, en tevens
het toepassingsgebied van de compressor. (Zie
voorbeeld.)
LBP (Low Back Pressure – lage
verdampingsdruk) geeft het lage bereik van
verdampingstemperaturen aan, gewoonlijk van
-10 °C tot -35 °C of zelfs -45 °C, voor gebruik in
vrieskisten en koelkasten met een vriesvak.
Een beschrijving van de diverse elektrische
apparatuur vindt u in de databladen voor de
compressoren. Zie ook sectie 6.0.
Compressoren met een laag startkoppel (LST
– low starting torque) mogen alleen worden
gebruikt in koelinstallaties met een capillair als
smoorvoorziening waarbij tijdens elke periode
van stilstand drukvereening plaatsvindt tussen
de zuig- en perszijde.
Bij een PTC-startvoorziening (LST) moet de
stilstandtijd minimaal 5 minuten zijn, omdat dit
de tijd is die nodig is om de PTC te koelen.
De HST-startvoorziening, die de compressor
MBP (Medium Back Pressure – gemiddelde
verdampingsdruk) geeft het bereik van
gemiddelde verdampingstemperaturen aan,
gewoonlijk -20 °C tot 0 °C, zoals in koelkasten,
melkkoelers, ijsmachines en waterkoelers.
HBP (High Back Pressure – hoge
verdampingsdruk) geeft hoge
verdampingstemperaturen aan, meestal tussen
-5 °C en +15 °C, zoals in ontvochtigers en
sommige vloeistofkoelers.
Een extra T geeft een compressor aan die bestemd
is voor toepassing in de tropen. Dat betekent hoge
omgevingstemperaturen en het vermogen om op
een minder stabiele elektrische voeding te werken.
De laatste letter in de compressoraanduiding
geeft informatie over het startkoppel. Als de
compressor in principe zowel voor LST (laag
startkoppel) als HST (hoog startkoppel) bestemd
is, blijft deze positie leeg. De startkenmerken
hangen af van de gebruikte elektrische voorziening.
K geeft LST aan (capillair en drukvereening
tijdens stilstand) en X geeft HST aan
(expansieventiel of geen drukvereening).
voorziet van een hoog startkoppel, moet altijd
worden gebruikt in koelinstallaties met een
expansieventiel en in installaties met capillair
zonder volledige drukvereening voor elke start.
In compressoren met een hoog startkoppel (HST
– high starting torque) worden gewoonlijk een
relais en een aanloopcondensator gebruikt als
startvoorziening.
De aanloopcondensatoren zijn ontworpen voor
kortstondige inschakelingen.
Als in de aanloopcondensator bijvoorbeeld
‘1.7% ED’ geslagen is, betekent dit dat per
uur maximaal 10 inschakelingen met een
inschakeltijd van 6 seconden mogelijk zijn.
2.3
Motorbeveiliging en
wikkelingtemperatuur
2.4
Afdichtrubbers
De motorwikkelingen van de meeste Danfoss
compressoren zijn voorzien van een ingebouwde
motorbeveiliging (wikkelingbeveiliging). Zie ook
sectie 2.1.
Bij piekbelastingen mag de temperatuur van de
Laat de compressor op de grondplaat rusten tot
hij volledig is aangesloten.
Dit beperkt het risico op een olielaag in de
aansluitingen en bijkomende problemen bij het
hardsolderen.
Plaats de compressor op de zijkant met de
aansluitingen naar boven gericht en breng
vervolgens de afdichtrubbers en pakkingbussen
aan op de grondplaat van de compressor.
Zet de compressor niet op zijn kop.
Monteer de compressor op de grondplaat van
het toestel.
wikkelingen niet hoger worden dan 135 °C en
onder stabiele omstandigheden mag de temperatuur van de wikkelingen niet hoger worden dan
125 °C. Specieke informatie over een aantal speciale typen vindt u in het pakket met databladen.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
MS
C
Startwikkeling
Wikkelingsbeveiliging
Hoofdwikkeling
2.5
Minimale
omgevingstemperatuur
3.0
Fouten opsporen
3.1
Uitschakeling door
wikkelingbeveiliging
3.2
Interactie PTC en beveiliging
3.3
Controle wikkelingbeveiliging
en weerstand
Laat de compressor voor de eerste start op
een temperatuur boven 10 °C komen om
startproblemen te voorkomen.
Er kunnen allerlei redenen zijn waarom een
compressor niet werkt. Vervang de compressor
pas als u absoluut zeker bent dat hij defect is.
Als de wikkelingbeveiliging de motor uitschakelt
terwijl de compressor koud is, kan het circa 5
minuten duren voordat de beveiliging wordt
gereset.
De PTC-startvoorziening moet 5 minuten
afkoelen voordat hij in staat is de compressor
opnieuw te starten met volledig startkoppel.
Kortstondige afschakelingen van de stroomtoevoer,
die te kort zijn om de PTC te laten afkoelen, kunnen
resulteren in een startdefect dat tot 1 uur aanhoudt.
De PTC kan tijdens de eerste resets van
de beveiliging geen volledige werking
Bij uitval van de compressor kunt u door middel
van een weerstandsmeting rechtstreeks op
de toevoerstroomdraad bepalen of het defect
het gevolg is van schade aan de motor of
slechts een tijdelijke uitschakeling door de
wikkelingbeveiliging.
Als uit de weerstandsmeting blijkt dat er een
doorverbinding door de motorwikkelingen
bestaat van punt M naar punt S van de
stroomtoevoer, maar de verbinding tussen punt
M en C en tussen punt S en C verbroken is, weet
u dat de wikkelingbeveiliging het circuit heeft
uitgeschakeld. Wacht in dat geval tot de reset.
Raadpleeg het hoofdstuk Problemen oplossen om
snel en eenvoudig te bepalen waar de storing
zich voordoet.
Als de wikkelingbeveiliging de motor uitschakelt
terwijl de compressor warm is (behuizing
compressor meer dan 80 °C) geldt een langere
resettijd. Het kan dan tot circa 45 minuten duren
voor de reset plaatsvindt.
leveren, omdat er dan gewoonlijk ook geen
drukvereening mogelijk is. De beveiliging blijft
dus uitschakelingen uitvoeren tot de vereiste
resettijd is verstreken.
Deze probleemsituatie kan gewoonlijk worden
verholpen door het toestel 5 à 10 minuten los te
koppelen van het stopcontact.
Am0_0028
4.0
De koelinstallatie
openen
Open een koelinstallatie nooit voordat alle, voor
de reparatie benodigde componenten aanwezig
zijn.
De compressor, droger en andere systeemcomponenten moeten worden afgedicht tot ze
weer volledig kunnen worden gemonteerd.
De wijze waarop een defect systeem moet
Breng een serviceafsluiter aan op de installatie en
vang het koelmiddel op de juiste wijze op.
Ontvlambaar koelmiddel kan buiten in de open
lucht worden afgevoerd als het om een zeer
kleine hoeveelheid gaat.
Spoel de installatie vervolgens door met droge
stikstof.
worden geopend, hangt af van het gebruikte
koelmiddel.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
TL
E
C
or
D
D
or
C
PL
C
E
D
NL
C
E
D
FR
E
C
D
SC
D
C
E
C
D
E
TLS
4.1
Ontvlambare koelmiddelen
R600a en R290 zijn koolwaterstoen. Deze
koelmiddelen zijn ontvlambaar en mogen alleen
worden gebruikt in toestellen die voldoen
aan de gestelde eisen in de laatste versie van
EN/IEC 60335-2-24. (Om de mogelijke risico’s bij
het gebruik van ontvlambare koelmiddelen te
beperken.)
Daarom mogen R600a en R290 uitsluitend
worden gebruikt in huishoudelijke apparaten die
zijn ontworpen voor dit koelmiddel en voldoen
aan de bovengenoemde norm. R600a en R290
zijn zwaarder dan lucht en de concentratie
is daarom altijd het hoogst bij de vloer. De
explosiegrenzen zijn bij benadering:
Voor het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden op R600a- en R290-installaties
moet het onderhoudspersoneel zijn opgeleid voor
het werken met ontvlambare koelmiddelen.
Dit betekent onder meer kennis van de
benodigde gereedschappen, het transporteren
van compressor en koelmiddel en de geldende
voorschriften en veiligheidsmaatregelen tijdens
onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
Gebruik bij het werken met de koelmiddelen
R600a en R290 geen open vuur!
Am0_0029
Danfoss compressoren voor de ontvlambare
koelmiddelen R600a en R290 zijn voorzien van
een gele waarschuwingssticker, zoals afgebeeld.
De kleinere R290-compressoren, type T en N,
zijn van het type LST. Deze moeten vaak worden
voorzien van een timer om voor voldoende
drukvereeningstijd te zorgen.
Zie het hoofdstuk Praktijktoepassing van
koelmiddel R290 (propaan) in kleine hermetische
Am0_0030
systemen voor meer informatie.
5.0
Monteren
5.1
Aansluitingen
Soldeerproblemen als gevolg van olie in de
aansluitingen kunnen worden voorkomen door
de compressor al enige tijd vóór het solderen op
de grondplaat te plaatsen.
De positie van de aansluitingen staat aangegeven
op de tekeningen. ‘C’ betekent aanzuiging en moet
De compressor mag nooit op zijn kop worden
geplaatst. De installatie moet binnen 15 minuten
worden afgesloten om te voorkomen dat er
vocht of vuil in binnendringt.
altijd worden aangesloten op de zuigleiding. ‘E’
betekent persen en moet altijd worden aangesloten
op de persleiding. ‘D’ betekent proces en wordt
gebruikt voor procesaansluitingen op de installatie.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
5.1
Aansluitingen (vervolg)
De meeste compressoren van Danfoss zijn
voorzien van leidingaansluitingen van dikwandig,
verkoperd staalbuis die even goed te solderen
zijn als conventionele koperen aansluitingen.
De aansluitingen zijn in het compressorhuis
vastgelast en de lasnaden kunnen niet worden
beschadigd tijdens het solderen.
De aansluitingen zijn voorzien van een
aluminium dopsluiting (capsolut) die voor
een goede afdichting zorgt. Deze afdichting
is een garantie dat de compressoren niet zijn
geopend sinds ze de productielijn van Danfoss
hebben verlaten. Verder maakt de afdichting een
beschermende vulling van stikstof overbodig.
De capsoluts zijn gemakkelijk te verwijderen met
een gewone tang of met een speciaal gereedschap,
zoals afgebeeld. De capsolut kan niet opnieuw
worden aangebracht. Na verwijdering van de
afdichtingen op de compressoraansluitingen moet
de compressor binnen 15 minuten in de installatie
worden gemonteerd om te voorkomen dat er vocht
of vuil in binnendringt.
Capsolut-afdichtingen mogen in de voltooide
installatie nooit op aansluitingen blijven zitten.
Eventueel gemonteerde oliekoelers (compressoren
met een slagvolume vanaf 7 cm3) zijn vervaardigd
van koperbuis en de leidingaansluitingen
worden afgedicht met rubberen stoppen. In
het midden van het condensorcircuit moet een
oliekoelspiraal worden gemonteerd.
De persleiding naar compressor nr. 2 van SC
Twin compressoren moet worden voorzien van
een terugslagklep. Als de startvolgorde van
compressor nr.1 en nr. 2 gewenst is, moet een
terugslagklep worden aangebracht in beide
persleidingen.
Am0_0032
Am0_0033
Om te zorgen voor optimale omstandigheden
voor het solderen en het gebruik van soldeer
tot een minimum te beperken, zijn alle
leidingaansluitingen op Danfoss compressoren
voorzien van een kraag, zoals afgebeeld.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
5
ø ±
1
.
0
3
ø
± 1
.
0
5
.
6
ø±
9
0
.
0
19
5.2
Aansluitingen optrompen
5.3
Leidingverloopstukken
Aansluitingen met een binnendiameter van 6,2
mm kunnen worden opgetrompt tot 6,5 mm
voor het aansluiten van een leiding van 1⁄4”
(6,35 mm), maar wij raden aan de aansluitingen
maximaal 0,3 mm op te trompen.
Tijdens het optrompen moet op de aansluitingen
tegenkracht worden uitgeoefend om te
voorkomen dat ze afbreken.
Een andere oplossing voor dit probleem is het
verkleinen van de diameter aan het uiteinde van
de aansluiting met een speciale tang.
Am0_0035
In plaats van het optrompen van de
aansluitingen of het verkleinen van de diameter
van de aansluitleiding kunnen ook koperen
verloopstukken worden gebruikt.
Voor aansluiting van een compressor met
millimeteraansluitingen (6,2 mm) op een
koelinstallatie met leidingen van 1⁄4” (6,35 mm)
kunt u 6/6,5 mm-verloopstukken gebruiken.
Voor aansluiting van een compressor met een
persaansluiting van 5 mm op een leiding van
1⁄4” (6,35 mm) kunt u een 5/6,5 mm-verloopstuk
gebruiken.
5.4
Soldeer
Am0_0036
Am0_0037
Voor het solderen van de aansluitingen en
koperbuizen kan soldeer worden gebruikt met
een zilvergehalte van slechts 2%. Dat betekent
dat ook zogenaamde fosforsoldeer kan worden
gebruikt als de aansluitleiding van koper is.
Als de aansluitleiding van staal is, moet soldeer
zonder fosfor en met een hoog zilvergehalte
worden gebruikt, met een liquidustemperatuur
lager dan 740 °C. Hierbij is tevens vloeimiddel
nodig.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
5.5
Solderen
Onderstaande richtlijnen gelden voor het
solderen van stalen aansluitstukken. Dit is anders
dan het solderen van koperen aansluitstukken.
Tijdens het verhitten moet de temperatuur zo
dicht mogelijk bij het smeltpunt van de soldeer
worden gehouden.
Gebruik de ‘zachte’ hitte in de vlam van de
brander voor het verhitten van de verbinding.
Richt de vlam zodanig dat minimaal 90% van de
hitte geconcentreerd wordt op het aansluitstuk
en circa 10% op de aansluitleiding.
Wanneer de aansluiting kersenrood is (circa
600 °C) richt u de vlam enkele seconden op de
aansluitleiding.
Oververhitting leidt tot schade aan het
oppervlak, waardoor de soldeerverbinding
mogelijk minder goed wordt.
Am0_0038
Blijf de verbinding verhitten met de ‘zachte’ vlam
en breng soldeer aan.
Door de vlam langzaam in de richting van de
compressor te bewegen laat u de soldeer in de
soldeerspleet trekken. Vervolgens neemt u de
vlam volledig weg.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
5.6
Lokring-koppelingen
Een installatie die ontvlambaar koelmiddel R600a
of R290 bevat, mag niet worden gesoldeerd. In
dergelijke gevallen kan een Lokring-koppeling
worden gebruikt, zoals afgebeeld.
Een nieuwe installatie kan gewoon worden
gesoldeerd zolang deze nog niet gevuld is met
ontvlambaar koelmiddel.
Montagebek
Bout
Gereedschap
Am0_0042
Installaties met vulling mogen nooit met
behulp van een vlam worden geopend.
Compressoren uit installaties met ontvlambaar
koelmiddel moeten worden gevacumeerd om de
koelmiddelresten uit de olie te verwijderen.
VerbindingsstukLOKRINGLOKRINGLeiding
Voor de
montage
Verbindingsstuk
LOKRING-koppeling
Na de
montage
LeidingLOKRINGLOKRINGLeiding
5.7
Drogers
Wij gaan ervan uit dat Danfoss compressoren
worden gebruikt in koelinstallaties met een
passend formaat, inclusief een droger van
geschikte kwaliteit en voorzien van de juiste
hoeveelheid en het juiste type droogmiddel.
Wij gaan uit van koelinstallaties met een
vochtgehalte die overeenkomt met 10 ppm. Een
maximumwaarde van 20 ppm is acceptabel.
De droger moet zodanig worden geplaatst dat
de stromingsrichting van het koelmiddel de
zwaartekracht volgt.
Zo wordt voorkomen dat de MS-korrels over
elkaar schuren waardoor stof ontstaat dat
mogelijk verstopping kan veroorzaken bij
de inlaat van het capillair. Bij systemen met
capillair zorgt dit tevens voor een minimale
drukvereeningstijd.
Met name bij pencildrogers is het belangrijk om
een goede kwaliteit te kiezen. In verplaatsbare
installaties mogen alleen drogers worden
gebruikt die zijn goedgekeurd voor mobiele
toepassingen.
Er moet altijd een nieuwe droger worden
geïnstalleerd wanneer een koelinstallatie is
geopend.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
5.8
Drogers en koelmiddelen
Een watermolecule heeft een doorsnee van 2,8
ångström. Daarom zijn moleculaire zeven met
een poriegrootte van 3 ångström geschikt voor
de meeste gebruikte koelmiddelen.
De volgende bedrijven leveren MS met een
poriegrootte van 3 ångström:
UOP Molecular Sieve Division (voorheen Union Carbide)
25 East Algonquin Road, Des Plaines
Illinois 60017-5017, VS4A-XH6 4A-XH74A-XH9
R12, R22, R502 × × ×
R134a× ×
HFK/HCFK-mengsels ×
R290, R600a × ×
Grace Davison Chemical
W.R.Grace & Co, P.O.Box 2117, Baltimore
Maryland 212203, VS ‘574’ ‘594’
Drogers met de onderstaande hoeveelheid
droogmiddel worden aanbevolen.
CompressorDroger
PL en TL 6 gram of meer
FR en NL 10 gram of meer
SC 15 gram of meer
Bij het solderen van het capillair moet de
uiterste zorg worden betracht. Het capillair
mag bij het monteren niet te ver in de droger
worden gedrukt, want als hij het gaas of de
lterschijf raakt, kan dat leiden tot verstopping
of vernauwing. Als het capillair echter slechts
gedeeltelijk in de droger wordt gestoken, kan dat
tot verstopping leiden tijdens het solderen.
Dit probleem kan worden voorkomen door met
een speciale tang een ‘aanslag’ aan te brengen op
het capillair, zoals afgebeeld.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
N
N
L
C
b
d
a1
a1
Wikkelingsbeveiliging
Startwikkeling
Hoofdwikkeling
g
10
11
1312
14
b
d
a2
c
c
Hoofdwikkeling
Startwikkeling
Wikkelingsbeveiliging
N
N
L
C
b
d
a1
a1
Wikkelingsbeveiliging
Startwikkeling
Hoofdwikkeling
6.0
Elektrische voorzieningen
6.1
Startvoorziening met LST
Zie de databladen voor de compressor voor
informatie over de juiste startvoorziening.
Gebruik nooit de startvoorziening van een oude
compressor omdat de compressor hierdoor
defect kan raken.
Probeer niet om de compressor op te starten
zonder dat de volledige startvoorziening is
Compressoren met interne motorbeveiliging.
In onderstaande tekeningen zijn drie voorzieningstypen met PTC-starters weergegeven.
Monteer de startvoorziening op de
stroomtoevoerdraad van de compressor.
Er moet druk worden uitgeoefend op het midden
van de startvoorziening om te voorkomen dat de
klemmen vervormen.
Monteer de kabelklem op de steun onder de
startvoorziening.
aangebracht. Om veiligheidsredenen moet
de compressor altijd geaard zijn of van een
andere extra beveiliging zijn voorzien. Houd
ontvlambaar materiaal uit de buurt van de
elektrische apparatuur.
De compressor mag niet onder vacuüm worden
gestart.
Bij sommige compressoren met energieoptimalisatie wordt een bedrijfscondensator
aangesloten over aansluitklem N en S voor een
lager stroomverbruik.
Bij het ontmantelen moet druk worden
uitgeoefend op het midden van de
startvoorziening om te voorkomen dat de
klemmen vervormen.
Plaats het deksel op de startvoorziening en
schroef hem vast op de steun.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
M
12
10
11
13
14
12
14
10
11
13
1
2
N
L
1
2
N
L
1 1
2 2
N N
L
L
2 1
3
B
A
1
2
C
D
E
F
5
2
1
4
5
2
1
4
11
2 2
N N
L L
1
1
2
2
N N
L
L
M
B
2 1
3
C
D
E
A
F
1
6.3
CSR-startvoorziening met HST
6.4
Voorziening voor SC Twincompressoren
Monteer de aansluitdoos op de stroomtoevoerdraad.
De draden moeten naar boven gericht zijn.
Monteer de kabelklem in de steun onder de
aansluitdoos. Breng het deksel aan. (Zie g. F.)
Gebruik van een tijdsvertraging (bijv. m.b.v.
Danfoss 117N0001) wordt aanbevolen voor het
starten van het tweede gedeelte (vertraging van
15 seconden).
Als een tijdsvertragingsvoorziening wordt
gebruikt, moet in de aansluitdoos van
compressor nr. 2 de verbinding tussen L en 1 op
het klemmenbord worden verwijderd.
Als een thermostaat voor capaciteitsregeling
wordt gebruikt, moet de verbinding tussen 1 en 2
op het klemmenbord worden verwijderd.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
Aansluitdoos
Ventilator
Stroomvorziening
Thermostaat
Licht
Signaalingang
Vacumeertijd in min
Perszijde
Zuigzijde
2-zijdige vacumering
Druk in mbar
6.5
Elektronische eenheid voor
compressoren met variabel
toerental
7.0
Vacumeren
De elektronische eenheid voorziet de TLV- en
NLV-compressoren van een hoog startkoppel
(HST), wat betekent dat niet voor elke start een
drukvereening in de installatie vereist is.
De motor van de compressor met variabel toerental
wordt elektronisch geregeld. In de elektronische
eenheid is een overbelastingsbeveiliging en een
thermische beveiliging ingebouwd. Bij activering
van de beveiliging beschermt de elektronische
eenheid zowel de compressormotor als zichzelf. Als
de beveiliging is geactiveerd, wordt de compressor
Am0_0061
Na het solderen wordt de vacumering van de
koelinstallatie gestart.
Wanneer een vacuüm van minder dan 1 mbar is
bereikt, wordt de druk in de installatie vereend
voordat de denitieve vacumering plaatsvindt en
het koelmiddel wordt toegevoegd.
Als kort voor de vacumering een druktest is
uitgevoerd, moet het vacumeringsproces geleidelijk
worden gestart, met een laag pompdebiet, om
olieverlies uit de compressor te voorkomen.
Over de beste methode om een vacumering uit te
voeren, verschillen de meningen.
Afhankelijk van de volumekenmerken van de zuigen perszijde in de koelinstallatie kan het nodig zijn
een van de onderstaande procedures te kiezen voor
de vacumering.
Eenzijdige vacumering die continu doorgaat
totdat een voldoende lage druk in de condensor
is bereikt. Hierbij moeten een of meer korte
vacumeringscyclussen worden afgewisseld met een
drukvereening.
Tweezijdige vacumering die continu doorgaat
totdat een voldoende lage druk is bereikt.
na een bepaalde tijd automatisch opnieuw gestart
door de elektronische eenheid.
De compressoren zijn uitgerust met permanentemagneetrotors (PM-motor) en drie identieke
statorwikkelingen. De elektronische eenheid wordt
direct op de compressor gemonteerd en regelt de
PM-motor.
Als de motor door een fout rechtstreeks met de
netspanning wordt verbonden, raken de magneten
beschadigd, wat kan leiden tot een aanzienlijke
vermindering van het rendement of motoruitval.
Deze procedures vereisen uiteraard een
goede, uniforme kwaliteit (droogheid) van de
componenten vereist.
Onderstaande toont het typische verloop van een
eenzijdige vacumering vanaf de procesleiding
van de compressor. Tevens wordt weergegeven
dat in de condensor een drukverschil is gemeten.
Dit kan worden verholpen door een groter aantal
drukvereeningen uit te voeren.
De stippellijn toont een procedure waarbij twee
zijden gelijktijdig worden gevacumeerd.
Als de tijd beperkt is, is de uiteindelijk bereikbare
onderdruk alleen afhankelijk van de capaciteit
van de vacuümpomp en het gehalte aan nietcondenseerbare bestanddelen of koelmiddelresten
in de olievulling.
Het voordeel van een tweezijdige vacumering is dat
hiermee binnen redelijk korte tijd een aanzienlijk
lagere druk in de installatie wordt verkregen.
Dat houdt in dat een lekkagecontrole in het proces
kan worden opgenomen, zodat eventuele lekkage
kan worden verholpen voordat het koelmiddel
wordt toegevoegd.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
Vacumeertijd in min
Lek
Verhoogd vochtgehalte
Druk in mbar
7.0
Vacumeren (vervolg)
7.1
Vacuümpompen
8.0
Vullen met koelmiddel
Onderstaande graek toont een voorbeeld van
een pre-vacumeringsproces met ingebouwde
lekkagetest. Het uiteindelijke vacuümniveau
hangt af van het gekozen proces. Wij raden
tweezijdige vacumering aan.
Am0_0062
Voor systemen met de ontvlambare
koelmiddelen R600a en R290 moet een
explosieveilige vacuümpomp worden gebruikt.
Vul het systeem altijd met het type en
de hoeveelheid koelmiddel die door de
fabrikant wordt aanbevolen. Meestal staat de
koelmiddelvulling vermeld op het typeplaatje
van het toestel.
Voor alle koelmiddelen kan dezelfde
vacuümpomp worden gebruikt als deze is gevuld
met esterolie.
U kunt de hoeveelheid vulling op volume of op
gewicht bepalen. Gebruik een vulglas als u op
volume wilt vullen. Ontvlambare koelmiddelen
moeten op gewicht worden gevuld.
8.1
Maximale koelmiddelvulling
8.2
De procesleiding afsluiten
Als de maximale koelmiddelvulling wordt
overschreden, kan de olie in de compressor
na een koude start gaan schuimen en kan het
ventielensysteem worden beschadigd.
De koelmiddelvulling mag nooit zo groot zijn
dat hij niet volledig in de condensorzijde van de
koelinstallatie past. Breng nooit meer koelmiddel
aan dan benodigd is voor de werking van de
installatie.
CompressorMaximale koelmiddelvulling
R134aR600aR290R404A
P 300 g150 g
T 400 g* 150 g 150 g400 g
N400 g* 150 g150 g400 g
F900 g150 g850 g
SC 1300 g150 g1300 g
SC Twin 2200 g
*) Enkelvoudige typen met hogere limiet verkrijgbaar; zie databladen.
Bij de koelmiddelen R600a en R290 kan de
procesleiding worden afgesloten met een
Lokring-koppeling.
Solderen is niet toegestaan op installaties met
ontvlambaar koelmiddel.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – montage-instructies
9.0
Testen
9.1
Het apparaat testen
Hermetische koelinstallaties moeten goed zijn
afgedicht. Om een huishoudelijke toestel redelijk
duurzaam te maken, mag de lekkagehoeveelheid
niet meer bedragen dan 1 gram per jaar. Daarom
is hoogwaardige testapparatuur vereist.
Alle aansluitingen moeten met
lekkagetestapparatuur worden gecontroleerd
op lekkage. Hiervoor kan elektronische
lekkagetestapparatuur worden gebruikt.
De perszijde van het systeem (van de
persaansluiting naar de condensor en naar
de droger) moet worden getest terwijl de
compressor in werking is.
Vóór de inbedrijfstelling moet worden
gecontroleerd of de verdamper kan afkoelen
en of de compressor naar behoren werkt op de
thermostaat.
Bij installaties met een capillair als
smoorvoorziening is het belangrijk om te
controleren of de druk in de installatie kan
worden vereend tijdens perioden van stilstand
en of de compressor met laag startkoppel in
staat is om de installatie te starten zonder dat de
motorbeveiliging wordt geactiveerd.
De verdamper, de zuigleiding en de compressor
moeten bij stilstand en met vereende druk
worden getest.
Bij gebruik van koelmiddel R600a moet een
lekkagetest worden uitgevoerd met een ander
middel dan het koelmiddel, bijv. helium, omdat
de vereeningsdruk laag is, vaak minder dan de
omgevingsluchtdruk. Een lekkage zou daarom
niet waarneembaar zijn.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Algemene informatie
over het gebruik van
Danfoss koelaggregaten
Apparatuurconguratie
Voeding en
elektrische voorzieningen
Hieronder vindt u algemene informatie en
praktische tips voor het gebruik van Danfoss
koelaggregaten. Danfoss koelaggregaten
sluiten perfect aan op het assortiment Danfoss
zuigercompressoren. De versies en conguraties
van deze serie sluiten aan bij de behoeften van
de markt. Voor een overzicht van het programma
worden de verschillende typen meestal
onderverdeeld aan de hand van de verschillende,
op de koelaggregaten gemonteerde
compressoren.
Koelaggregaten met ééncilindercompressor
(type TL, FR, NL, SC en SC Twin).
Koelaggregaten met hermetische 1-, 2- en 4cilinder Maneurop® zuigercompressoren, MTZ,
NTZ en MPZ.
Danfoss koelaggregaten worden geleverd met
een compressor en condensor gemonteerd op
rails of een grondplaat. De aansluitdozen zijn
al bedraad. De geleverde set bevat bovendien
afsluiters, leidingverloopstukken, collectoren,
dubbele drukschakelaars en netkabels met
Koelaggregaten met ééncilindercompressoren
(type TL, FR, NL, SC en SC Twin)
Deze koelaggregaten zijn uitgerust met
hermetische compressoren en ventilatoren
voor een voeding van 230 V, 1-fase, 50 Hz.
De compressoren zijn uitgerust met een HSTstartvoorziening bestaande uit een startrelais
en een aanloopcondensator. De componenten
kunnen tevens als reserveonderdelen worden
geleverd.
De aanloopcondensator is ontworpen voor
kortstondige activeringscyclussen (1,7%
ED). Dit betekent in de praktijk dat de
Programma:
Am0_0000
geaarde 3-pens stekkers. Raadpleeg de
bijbehorende documentatie van Danfoss of de
geldende prijslijst voor details en bestelnummers.
De Danfoss-leverancier in uw regio helpt u graag
bij maken van uw keuze.
compressoren tot 10 starts per uur kunnen
uitvoeren met een activeringsduur van 6
seconden.
Koelaggregaten met hermetische 1-, 2- en 4cilinder Maneurop® zuigercompressoren, MTZ
en NTZ.
Deze koelaggregaten zijn uitgerust met
hermetische compressoren en ventilator(en)
voor verschillende voedingsspanningen:
400 V, 3-fasen, 50 Hz voor compressor en
voor ventilator(en).
400 V, 3-fasen, 50 Hz voor compressor en
230 V, 1-fase, 50 Hz voor ventilator(en) (de
condensator(en) van de ventilator(en) is/zijn
opgenomen in de aansluitdoos).
230 V, 3-fasen, 50 Hz voor compressor en
230 V, 1-fase, 50 Hz voor ventilator(en) (de
condensator(en) van de ventilator(en) is/zijn
opgenomen in de aansluitdoos).
230 V, 1-fase, 50 Hz voor compressor (de
startvoorziening (condensatoren, relais) is
opgenomen in de aansluitdoos) en 230 V,
1-fase, 50 Hz voor ventilator(en).
compressoren
Danfoss
Am0_0001
De startstroom van de Maneurop®
driefasencompressor kan worden verlaagd
met behulp van een softstarter. Voor dit type
compressor wordt het gebruik van de CItronicTM softstarter, type MCI-C, aanbevolen.
De startstroom kan tot 40% worden verlaagd,
afhankelijk van het compressormodel en het
Voor informatie over de CI-tronicTM MCI-Csoftstart kunt u contact opnemen met uw lokale
Danfoss-leverancier
Onder normale omstandigheden is het aantal
compressorstarts beperkt tot 12 per uur. Bij
gebruik van MCI-C wordt drukvereening
aanbevolen.
gebruikte model softstarter. Ook de mechanische
belasting bij het opstarten wordt verlaagd,
wat de levensduur van de interne onderdelen
verlengd.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Hermetische compressoren
Condensors en ventilatoren
De volledig hermetisch afgedichte
compressortypen TL, FR, NL, SC en SC Twin
hebben een ingebouwde wikkelingbeveiliging.
Activering van de beveiliging kan leiden tot een
uitschakeltijd van wel 45 minuten, als gevolg van
de opslag van warmte in de motor.
De Maneurop® eenfasecompressoren
MTZ en NTZ worden intern beveiligd door
een bimetaalbeveiliging met temperatuur/
stroomdetectie, waardoor de stroom in de hoofden startwikkeling wordt gedetecteerd en tevens
de temperatuur van de wikkelingen.
De Maneurop® driefasenzuigercompressoren
MTZ en NTZ zijn beveiligd tegen overstroom en
overtemperatuur door middel van een interne
motorbeveiliging. De motorbeveiliging bevindt
zich in het sterpunt van de wikkelingen en opent
alle drie de fasen gelijktijdig door middel van
een bimetaalschijf. Als de compressor door de
bimetaalschijf is uitgeschakeld, kan het tot 3 uur
Zeer eectieve condensors maken een breder
toepassingsbereik bij hogere omgevingstemperaturen mogelijk. Per koelaggregaat worden een
of twee ventilatormotoren gebruikt, afhankelijk
van het vermogen.
Verder kunnen de ventilatoren worden voorzien
van een toerenregelaar, bijv. een Danfoss
Saginomiya, type RGE. Hiermee verkrijgt u een
goede condensatiedruk en wordt het geluidsniveau
verlaagd. De ventilatoren zijn voorzien van
zelfsmerende lagers, waardoor u verzekerd bent
van een jarenlange onderhoudsvrije werking.
Am0_0002
duren voordat hij weer wordt geactiveerd.
Als de motor niet werkt, kunt u aan de hand van
een weerstandsmeting bepalen of de oorzaak
een geactiveerde wikkelingbeveiliging is of
mogelijk een defecte wikkeling.
Am0_0003
Afsluiters
Danfoss koelaggregaten worden geleverd met
afsluiters op de zuig- en vloeistofzijde.
De afsluiters van koelaggregaten met
ééncilindercompressor (type TL, FR, NL, SC en
SC Twin) zijn te sluiten door de spindel rechtsom
naar het soldeerstuk te draaien. Hierdoor wordt
de stroming tussen de manometeraansluiting
en de areaansluiting geopend. Als u de spindel
linksom naar de achterste aanslag draait,
wordt de manometeraansluiting gesloten. De
stroming tussen de gesoldeerde aansluiting en
de areaansluiting is dan vrij. In de middelste
stand is de doorstroming door alle drie de
aansluitingen vrij. De meegeleverde gesoldeerde
verloopstukken maken areaansluitingen
overbodig, zodat het systeem hermetisch kan
worden gemaakt.
De afsluiters van koelaggregaten met
Maneurop® zuigercompressor, MTZ en NTZ,
worden rechtstreeks in de Rotalock-poorten voor
de zuig- en persaansluiting van de compressor
en op het vloeistofvat aangebracht. De afsluiter
voor de zuigaansluiting wordt geleverd
met lange, rechte leidingstukken waardoor
soldeeraansluitingen kunnen worden gemaakt
zonder dat de Rotalock-afsluiter hoeft te worden
gedemonteerd.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
LP
HP
Stop
Diff.
Start
Start
Diff.
Stop
AB
AB
Vloeistofvat
Voorschriften drukvaten
Aansluitdoos
Bewaking veiligheidsdruk
Een vloeistofvat is standaard op Danfoss
koelaggregaten voor gebruik met een
expansieventiel.
Vloeistofvaten met een inwendig volume van 3 l
of meer zijn voorzien van een Rotolock-afsluiter.
Danfoss koelaggregaten zijn voorzien van
elektrische bedrading en een aansluitdoos. De
voeding en andere elektrische bedradingen
kunnen dus gemakkelijk worden aangesloten.
De aansluitdoos van koelaggregaten met
Maneurop® compressor is uitgerust met
aansluitschroefblokjes, voor zowel de voedings-
Danfoss koelaggregaten kunnen worden geleverd
met beveiligingsspressostaat KP 17 (W, B…).
Koelaggregaten die niet vanuit de fabriek worden
geleverd met een pressostaat moeten alsnog
worden uitgerust met een pressostaat, in elk
geval aan de hogedrukzijde van installaties met
thermostatische expansieventielen, conform EN
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Verdamper
Condenser
Compressor
Beschermende weerbestendige behuizing
Zorgvuldige montage
Verontreiniging en
vreemde deeltjes
Danfoss koelaggregaten die buiten worden
geïnstalleerd, moeten worden voorzien van
een beschermend afdak of een beschermende,
weerbestendige behuizing. In de levering kan
optioneel een hoogwaardige beschermende,
weerbestendige behuizing worden opgenomen.
De bestelnummers vindt u in de geldende
prijslijst. U kunt ook contact opnemen met de
dichtstbijzijnde vertegenwoordiger van Danfoss.
Steeds meer commerciële koel- en airconditioningsystemen worden geïnstalleerd met een
koelaggregaat voorzien van een hermetische
Verontreinigingen en vreemde deeltjes worden
zeer vaak genoemd als oorzaak van problemen
met de betrouwbaarheid en levensduur van
koelinstallaties.
Tijdens de installatie kunnen de volgende typen
verontreiniging in het systeem binnendringen:
slakvorming tijdens het solderen (oxidatie)
bij het solderen gebruikt vloeimiddel
vochtige lucht en andere externe gassen
vijlsel en koperresten van het ontbramen van
de leidingen
Daarom adviseert Danfoss de volgende
voorzorgsmaatregelen:
Gebruik uitsluitend schone en droge
koperleidingen en verbindingsstukken die
voldoen aan de norm DIN 8964.
Danfoss biedt een volledig en geïntegreerd
productassortiment ten behoeve van de
automatisering van koeltoepassingen. Neem
contact op met uw Danfoss-leverancier voor
meer informatie.
Am0_0008
compressor. Er worden hoge eisen gesteld aan de
kwaliteit van het installatiewerk en de uitlijning
van een dergelijk koelsysteem.
Ac0_0010
Leidingaanleg
Probeer bij de leidingaanleg de leidingen zo kort
en compact mogelijk te leggen. Laagliggende
gedeelten waar olie zich kan verzamelen, moeten
worden vermeden.
Leidingaanleg voor
koelaggregaten met
eencilindercompressor
(type TL, FR, NL, SC en
SC Twin)
1. Koelaggregaat en verdamper bevinden
zich op hetzelfde niveau.
De zuigleiding moet iets omlaag lopen richting
de compressor. De maximaal toelaatbare
afstand tussen het koelaggregaat en de
koelpositie (verdamper) bedraagt 30 m.30 m.
Voor een goede olieterugloop worden voor
de zuig- en de vloeistoeiding de volgende
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Verdamper
Verdamper
Condenser
Compressor
Leidingaanleg voor
koelaggregaten met
eencilindercompressor
(type TL, FR, NL, SC en
SC Twin) (vervolg)
2. Het koelaggregaat wordt boven de
verdamper geplaatst.
Het ideale hoogteverschil tussen het
koelaggregaat en de verdamperpositie
is maximaal 5 m. De leiding tussen het
koelaggregaat en de verdamper mag niet
langer zijn dan 30 m. De zuigleidingen moeten
worden gelegd met boven- en onderaan een
dubbele bocht voor olieopvang. Dit kan worden
bereikt met een U-vormige bocht aan het
onderuiteinde en een P-vormige bocht aan het
bovenuiteinde van de verticale stijgleiding. De
max. afstand tussen de bochten bedraagt 1 tot
1,5 m. Voor een goede olieterugloop worden
voor de zuig- en vloeistoeiding de volgende
leidingdiameters aanbevolen:
Am0_0011
ZuigleidingVloeistoeiding
Diameter koperleiding [mm]
TL86
FR106
NL106
SC 12/15108
Alle andere SC’s128
SC Twin1610
3. Het koelaggregaat wordt onder de
verdamper geplaatst.
Het ideale hoogteverschil tussen het
koelaggregaat en de verdamper is maximaal
5 m. De leiding tussen het koelaggregaat en
de verdamper mag niet langer zijn dan 30 m.
De zuigleidingen moeten worden gelegd met
boven- en onderaan een dubbele bocht voor
olieopvang. Dit kan worden bereikt met een
U-vormige bocht aan het onderuiteinde en
een P-vormige bocht aan het bovenuiteinde
van de verticale stijgleiding. De max. afstand
tussen de bochten bedraagt 1 tot 1,5 m.
Voor een goede olieterugloop worden voor
Am0_0012
de zuig- en de vloeistoeiding de volgende
leidingdiameters aanbevolen:
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Naar condenser
Zo kort mogelijk
Verdamper
0.5 daling,
4 m/s of meer
Naar condenser
U vormige bocht
U vormige bocht, zo kort mogelijk
8 tot 12 m/s
Verdamper
0.5 daling,
4 m/s of meer
U vormige bocht, zo kort mogelijk
max. 4 m
max. 4 m
Naar compressor
8 tot 12 m/s bij
laagste capaciteit
Van verdamper
8 tot 12 m/s bij
hoogste capaciteit
U vormige bocht, zo kort mogelijk
Leidingaanleg voor koelaggregaten met hermetische
Maneurop® zuigercompressor,
1-2-4-cilinder
De leidingen moeten exibel worden aangelegd
(in drie vlakken verschuifbaar of met ‘AnaConda’).
Probeer bij de leidingaanleg het leidingnetwerk
zo kort en compact mogelijk aan te leggen.
Am0_0013
Laagliggende gedeelten waar olie zich kan
verzamelen, moeten worden vermeden.
Horizontale leidingen moeten worden aangelegd
met een lichte helling omlaag richting de
compressor. Voor een goede olieterugloop moet
de zuigsnelheid in de stijgleidingen minimaal
8-12 m/s bedragen.
In horizontale leidingen mag de zuigsnelheid niet
lager zijn dan 4 m/s. De verticale zuigleidingen
moeten worden aangelegd met boven- en
onderaan een dubbele bocht voor olieopvang.
Dit kan worden bereikt met een U-vormige bocht
aan het onderuiteinde en een P-vormige bocht
aan het bovenuiteinde van de verticale leiding.
De maximumhoogte van de stijgleiding bedraagt
4 m, tenzij een tweede U-vormige bocht wordt
aangebracht.
Am0_0014
Lekkagecontrole
Als de verdamper boven het koelaggregaat
wordt gemonteerd, moet u er zorg voor
dragen dat tijdens de bedrijfsstilstandsfase
geen vloeibaar koelmiddel in de compressor
komt. Ter voorkoming van de vorming van
condensdruppels en een ongewenste stijging
van de oververhitting van het inlaatgas moet
de zuigleiding meestal worden geïsoleerd. De
gasoververhitting wordt afzonderlijk afgesteld
voor elke toepassing. Meer informatie vindt
u verderop in de secties onder Maximaal toelaatbare temperaturen.
Danfoss koelaggregaten worden in de fabriek
op lekkage getest met helium. Ze worden
bovendien gevuld met een beschermgas,
waardoor ze vanuit de installatie moeten
worden gevacumeerd. Verder moet het
toegevoegde koelmiddelcircuit op lekkage
worden gecontroleerd met stikstof. Tijdens deze
procedures blijven de zuig- en vloeistofafsluiter
van het koelaggregaat gesloten. Bij gebruik van
lekkagetestmiddelen met kleurstof vervalt de
garantie.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Solderen
Beschermgas
Het meest gebruikte soldeer is een legering van
15% zilver met koper, zink en tin, ‘zilversoldeer’
genaamd. Het smeltpunt ligt tussen circa 655
°C en 755 °C. Het voor het solderen benodigde
vloeimiddel is opgenomen in de zilversoldeer. Dit
moet na het solderen worden verwijderd.
Met zilversoldeer kunnen diverse materialen aan
elkaar worden gesoldeerd, bijv. staal en koper. Ag
15%-soldeer is voldoende voor het solderen van
koper op koper.
Ac0_0021
Bij de hoge soldeertemperatuur ontstaan
onder de invloed van de omgevingslucht
oxidatieproducten (slakvorming).
Daarom moet er tijdens het solderen beschermgas
door de installatie stromen. Sluit een toevoer
van droog, edelgas onder lage druk aan op de
leidingen.
Begin pas met solderen wanneer de betreende
component geen omgevingslucht meer bevat.
Aan het begin van de werkprocedure voert u veel
beschermgas toe; wanneer u begint met solderen
kunt u dit terugbrengen tot een minimale stroom.
Deze zwakke toevoer van beschermgas moet
gedurende het volledige soldeerproces aanwezig
blijven.
Het solderen moet gebeuren met stikstof en gas,
met een laag ingestelde vlam. Breng de soldeer
pas aan als de smelttemperatuur is bereikt.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Vacumeren en vullen
De vacuümpomp moet in staat zijn de druk in het
systeem terug te brengen tot ca. 0,67 mbar, bij
voorkeur in twee fasen.
Vocht, omgevingslucht en beschermgas
moeten worden verwijderd. Gebruik zo mogelijk
tweezijdige vacumering, zowel vanaf de zuig- als
vanaf de vloeistofzijde van het koelaggregaat.
Gebruik de aansluitingen op de zuig- en
persafsluiter van het koelaggregaat.
Ac0_0023
Bij kleinere koelaggregaten wordt voor het vullen
van de installatie een vulpeilindicator, vulcilinder
en/of een weegschaal gebruikt. Als een vulafsluiter
is geïnstalleerd kan het koelmiddel in vloeibare
vorm in de vloeistoeiding worden aangebracht.
Als dat niet het geval is, moet het koelmiddel in
gasvorm in de installatie worden aangebracht
via de zuigafsluiter terwijl de compressor draait
(doorbreek eerst het vacuüm).
Denk eraan dat de koelmiddelen R404A, R507 en
R407C mengsels zijn.
Koelmiddelfabrikanten adviseren om R507 als
vloeistof dan wel als gas aan te brengen, maar
R404A en in het bijzonder R407C moeten in
vloeibare vorm worden aangebracht. Daarom
adviseren wij om R404A, R507 en R407C aan te
brengen zoals beschreven, met gebruik van een
vulafsluiter.
Als de hoeveelheid aan te brengen koelmiddel
onbekend is, gaat u door met vullen tot er geen
bellen meer verschijnen in het kijkglas. Intussen
moeten de condensatie- en zuiggastemperatuur
voortdurend in de gaten worden gehouden om
normale bedrijfstemperaturen te waarborgen.
Volg onderstaande procedures voor het
Ac0_0028
vacumeren en vullen van de Danfoss
koelaggregaten met eencilindercompressor,
type TL, FR, NL, SC en SC Twin.
Voor het vacumeren worden beide externe slangen
aangesloten op een serviceapparaat en wordt het
koelaggregaat gevacumeerd met afsluiter 1 en 2
open (spindel in de middelste stand).
Na de vacumering worden beide afsluiters (4 en
5) aangesloten op het serviceapparaat. Daarna
wordt de vacuümpomp pas uitgeschakeld.
De koelmiddeles wordt aangesloten op de
middelste aansluiting op het serviceapparaat (3)
en het vulstuk wordt kortstondig ontlucht.
De bijbehorende afsluiter van het serviceapparaat (4) wordt geopend en de installatie
wordt gevuld via de manometeraansluiting van
de zuigafsluiter met de maximaal toelaatbare
koelmiddelvulling voor een compressor die in
bedrijf is.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Druk
Tijd (min)
Vacumeren en vullen (vervolg)
Houd u aan het onderstaande advies voor
het vacumeren en vullen van Danfoss
koelaggregaten met hermetische Maneurop®
zuigercompressor, MTZ en NTZ.
Wij adviseren om de vacumering op de volgende
wijze uit te voeren:
1. De serviceafsluiters van het koelaggregaat
moeten gesloten zijn.
2. Na de lekkagecontrole voert u een (bij
voorkeur) tweezijdige vacumering uit tot 0,67
mbar (abs.) met een vacuümpomp.
Wij adviseren om aansluitleidingen met een
groot debiet te gebruiken en die aan te sluiten
op de serviceafsluiters.
3. Als een vacuüm van 0,67 mbar is bereikt,
koppelt u het systeem los van de
vacuümpomp. Gedurende de daaropvolgende
30 minuten mag de systeemdruk niet stijgen.
Als de druk snel toeneemt, zit er een lek in het
systeem.
U moet (na uitvoering van 1) een nieuwe
lekkagecontrole en vacumering uitvoeren. Als
de druk langzaam stijgt, wijst dat erop dat er
vocht aanwezig is. Als dat het geval is, voert u
een nieuwe vacumering uit (na uitvoering van 3).
4. Open de serviceafsluiters van het
koelaggregaat en verbreek het vacuüm met
stikstof. Herhaal procedure 2 en 3.
Am0_0019
Overschrijding van
de max. toelaatbare
bedrijfsvulcapaciteit
en buiteninstallatie
Algemene informatie:
De compressor mag pas worden ingeschakeld
nadat het vacuüm is verbroken.
Bij werking van de compressor met een vacuüm
in het compressorhuis bestaat het risico van
spanningsoverslag in de motorwikkeling.
Als meer koelmiddel wordt aangebracht dan
de max. toelaatbare bedrijfsvulcapaciteit of als
het koelaggregaat buiten wordt geïnstalleerd,
moeten veiligheidsmaatregelen worden getroen.
U vindt de max. toelaatbare bedrijfsvulcapaciteitswaarden in de technische informatie en/of
installatieaanwijzingen van de Danfoss
compressoren. Als u nog vragen hebt, zal de
lokale Danfoss-leverancier u graag van dienst zijn.
Een snelle en makkelijke manier om te
voorkomen dat koelmiddel wordt verplaatst
tijdens de uitschakelfasen is het gebruik van een
carterverwarming.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Overschrijding van
de max. toelaatbare
bedrijfsvulcapaciteit en
buiteninstallatie (vervolg)
Voor Danfoss koelaggregaten die zijn
uitgerust met een eencilindercompressor,
type TL, FR, NL, SC en SC Twin, kunnen
carterverwarmingen met de volgende
vermogens worden gebruikt:
Carterverwarming voor TL/FR/NL 35 W,
bestelnr. 195H2095
Carterverwarming voor SC en SC-TWIN 55 W,
bestelnr. 192H2096
Een verwarmingslint moet recht boven
de lasnaad worden gemonteerd. Bij Twincompressoren moeten beide compressoren
worden voorzien van een kastverwarming. De
elektrische aansluiting kan als volgt worden
aangelegd:
Bij geactiveerde hoofdschakelaars neemt het
omschakelcontact van de regelthermostaat
(bijv. KP 61) de schakelfunctie over: compressor
uit -> verwarming aan en vice versa. Ook de
kastverwarming moet circa 2-3 uur voor het
opstarten worden ingeschakeld na een lange
periode van stilstand van de koelinstallatie.
Bij een buiteninstallatie van koelaggregaten
wordt over het algemeen geadviseerd een
kastverwarming te gebruiken.
Neem de onderstaande bedradingsadviezen in
acht.
Am0_0020
Danfoss koelaggregaten met hermetische 1-,
2- of 4-cilinder Maneurop® zuigcompressor,
type MTZ en NTZ, worden standaard
geleverd met een zelfregelende PTC 35 Wcarterverwarming.
De zelfregelende PTC-verwarming beschermt
tegen verplaatsing van het koelmiddel tijdens de
uitschakelfase. De bescherming is echter alleen
betrouwbaar als de temperatuur van de olie 10
K boven de verzadigingstemperatuur van het
koelmiddel ligt.
Het is raadzaam om te controleren of een goede
olietemperatuur wordt bereikt, zowel bij een lage
als een hoge omgevingstemperatuur.
Bij koelaggregaten die buiten worden
geïnstalleerd en blootstaan aan een lage
omgevingstemperatuur en bij koeltoepassingen
met een grote hoeveelheid koelmiddel,
is vaak een aanvullende ceintuurvormige
carterverwarming benodigd voor de compressor.
De verwarming moet zo dicht mogelijk bij het
oliecarter worden gemonteerd om te zorgen
voor een eciënte overdracht van de warmte op
de olie. Een ceintuurvormige carterverwarming is
niet zelfregelend.
De regeling wordt gerealiseerd doordat de
verwarming wordt ingeschakeld wanneer de
compressor stilstaat en wordt uitgeschakeld
wanneer de compressor draait.
Zo wordt voorkomen dat koelmiddel in de
compressor condenseert. De carterverwarming
moet minimaal 12 uur voor het opstarten van
de compressor worden ingeschakeld als een
koelaggregaat na langdurige stilstand opnieuw
wordt gestart.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
T
hermostaat
Magneetventiel
Expansieventiel
Verdamper
Kijkglas
Filterdroger
‘Pumpdown’-schakeling
Als het tijdens stilstand van de compressor of
bij terugstroming van vloeibaar koelmiddel
niet mogelijk is om de olietemperatuur met
behulp van de carterverwarming 10 K hoger te
houden dan de verzadigingstemperatuur van het
koelmiddel, moet op het lagedrukuiteinde een
‘pumpdown’-schakelproces worden toegepast
om te voorkomen dat koelmiddel nog meer
wordt verplaatst tijdens de uitschakelfasen.
Het magneetventiel in de vloeistoeiding wordt
geregeld door een thermostaat. Als het magneetventiel wordt gesloten, levert de compressor
zuigvermogen aan het lagedrukuiteinde tot de
compressor op het ingestelde schakelpunt wordt
uitgeschakeld door de lagedrukschakelaar.
Bij een ‘pumpdown’-schakeling moet het activeringspunt van de lagedrukschakelaar lager worden ingesteld dan de verzadigingsdruk van het
koelmiddel bij de laagste omgevingstemperatuur
van het koelaggregaat en de verdamper.
Een vloeistofafscheider biedt bescherming
tegen verplaatsing van koelmiddel bij
het opstarten, tijdens bedrijf en na het
heetgasontdooiingsproces.
De vloeistofafscheider beschermt tegen
verplaatsing van het koelmiddel tijdens de
uitschakelperiode, wanneer het inwendige vrije
volume aan de zuigzijde van het systeem groter
is.
De vloeistofafscheider moet worden
geïnstalleerd volgens de aanbevelingen van de
fabrikant.
Als vuistregel adviseert Danfoss dat de
volumecapaciteit van de vloeistofafscheider
niet minder mag bedragen dan 50% van de
vulcapaciteit van het gehele systeem.
Een vloeistofafscheider mag niet worden
gebruikt in systemen met zeotropisch
koelmiddel, zoals R407C.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – koelaggregaten algemeen
Max. toelaatbare
temperaturen
Voor de Danfoss koelaggregaten met een
ééncilindercompressor (type TL, FR, NL, SC
en SC Twin) moet de oververhitting van de
verdamper (gemeten op de voeler van het
expansieventiel, te weten de temperatuur bij de
manometer) tussen 5 en 12 K bedragen.
De max. zuiggastemperatuur wordt gemeten
bij de compressorinvoer: 45 °C. Een te
grote oververhitting van het zuiggas leidt
onvermijdelijk tot een snelle stijging van de
persgastemperatuur.
Deze mag niet hoger liggen dan 135 °C voor de
SC-compressor en 130 °C voor de compressoren
TL, NL en FR.
De persleidingtemperatuur wordt gemeten op
50 mm afstand van de persaansluiting van de
compressor.
Voor koelaggregaten met hermetische
Maneurop® zuigercompressoren, MTZ en NTZ,
moet de oververhitting van de verdamper
(voeler expansieventiel) tussen de 5 en 12 K
bedragen.
De max. zuiggastemperatuur, gemeten bij de
zuigaansluiting van de compressor, bedraagt 30
°C.
Een te grote oververhitting van het inlaatgas
leidt onvermijdelijk tot een snelle stijging van de
persgastemperatuur, die niet hoger mag worden
dan de maximumwaarde (130 °C).
Voor bijzondere toepassingen (systemen met
meerdere verdampers) wordt toepassing van een
olieafscheider in de persleiding aanbevolen.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
1.0
Algemeen
De reparatie van koelkasten en vrieskisten wordt verricht door ervaren monteurs die deze werkzaamheden
kunnen toepassen op diverse typen koelsysteem.
De regelgeving voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden is tegenwoordig veel strenger,
vanwege het gebruik van nieuwe koelmiddelen, die
soms ontvlambaar zijn.
Fig. 1: Hermetisch koelsysteem met capillair
Am0_0107
In g. 1 ziet u een hermetisch koelsysteem met een
capillair als expansievoorziening. Dit systeemtype
wordt gebruikt in de meeste huishoudelijke
koelkasten en kleine commerciële koelkasten,
ijsroomvriezers en essenkoelers.
In g. 2. ziet u een koelsysteem dat gebruikmaakt
van een thermostatisch expansieventiel. Dit
systeemtype wordt voornamelijk toegepast in
commerciële koelinstallaties.
Fig. 2: Hermetisch koelsysteem met expansieventiel
Am0_0108
Reparatie en onderhoud zijn lastiger dan een
nieuwe montage, want de werkomstandigheden
‘in het veld’ zijn gewoonlijk ongunstiger dan op een
productielocatie of werkplaats.
Een voorwaarde voor bevredigende
onderhoudswerkzaamheden is dat de monteurs
over de juiste kwalicaties beschikken, namelijk
goed vakmanschap, een uitgebreide productkennis,
precisie en intuïtie.
Het doel van deze handleiding is de kennis van
reparatiewerkzaamheden vergroten door de
basisregels door te nemen. Het materiaal heeft
voornamelijk betrekking op de reparatie ‘in het veld’
van koelsystemen in koelkasten voor huishoudelijk
gebruik, maar veel van de procedures kunnen tevens
worden toegepast op commerciële hermetische
koelinstallaties.
1.1
Fouten opsporen
Voordat werkzaamheden aan een koelsysteem
worden verricht, moet eerst de gehele
reparatieprocedure worden gepland. Dat wil zeggen
dat alle vervangingsonderdelen en benodigde
hulpmiddelen aanwezig moeten zijn. Voor deze
planning moet eerst bekend zijn waar in het
systeem de fout zich voordoet. Voor het opsporen
van een fout zijn de in g. 3 getoonde gereedschappen
vereist: zuig- en persmanometer, serviceafsluiters,
multimeter (spanning, stroom en weerstand) en een
lekzoeker.
Fig. 3: Manometers, serviceafsluiter, multimeter en lekzoeker
Hoofdschakelaar afgeslagen
Een mogelijkheid is een defecte zekering, mogelijk
veroorzaakt door een fout in de motorwikkelingen
of in de motorbeveiliging, een kortsluiting of
een doorgebrande stroomtoevoerdraad op de
compressor. Bij al deze fouten moet de compressor
worden vervangen.
Compressor
De combinatie startvoorziening/compressormotor
is mogelijk verkeerd gekozen. De compressormotor
of wikkelingbeveiliging is mogelijk defect, of de
compressor kan mechanisch geblokkeerd zijn.
Vaak kan al uit de beschrijving van de gebruiker
worden afgeleid welke fouten waarschijnlijk zijn
opgetreden, en bij de meeste fouten kan zo een vrij
betrouwbare diagnose worden gesteld. Hiervoor is
het echter wel noodzakelijk dat de servicemonteur
beschikt over de benodigde kennis over de werking
van het product en over de juiste hulpmiddelen.
Het gaat hier niet om een uitgebreide procedure
voor het opsporen van fouten; alleen de meest
voorkomende fouten waarbij de compressor niet
start of loopt, worden hieronder vermeld.
compressoren
Danfoss
Am0_0113Am0_0112Am0_0111Am0_0110Am0_0109
Een verlaagd koelvermogen is vaak het gevolg
van cokesvorming of koperaanslag door de
aanwezigheid van vocht of niet-condenseerbare
gassen in het systeem.
Doorgeslagen pakkingen en defecte ventielplaten zijn
het gevolg van een te hoge piekdruk en kortstondige
drukpieken als gevolg van leidingslag in de
compressor, mogelijk veroorzaakt door een te grote
koelmiddelvulling in het systeem of een verstopt
capillair.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
1.1
Fouten opsporen (vervolg)
Het kan zijn dat de spanning te laag of de druk te
hoog is voor de compressor.
Als de druk niet wordt vereend, wordt de motor na
elke start uitgeschakeld door de motorbeveiliging
en zal uiteindelijk de motorwikkeling doorbranden.
Ook een defecte ventilator is van invloed op de
motorbelasting. Dit kan leiden tot uitschakelingen
door de motorbeveiliging en doorgeslagen
pakkingen.
Bij een mislukte start en een koude compressor kan
het tot 15 minuten duren voor de compressor wordt
ingeschakeld door de wikkelingbeveiliging. Als de
wikkelingbeveiliging de motor uitschakelt terwijl
de compressor heet is, kan het tot 45 minuten
duren voordat de beveiliging de compressor weer
inschakelt.
Voordat u systematisch een fout gaat opsporen, is
het verstandig om eerst 5 minuten lang de spanning
naar de compressor af te schakelen. Zo kan een
eventuele PTC-startvoorziening voldoende afkoelen
om de compressor te kunnen starten.
Als zich een korte stroomonderbreking voordoet
tijdens de eerste minuten van een koelproces,
kan zich een conicttoestand voordoen tussen de
beveiliging en de PTC. Een compressor met een PTCstartvoorziening kan een systeem waarin de druk
niet is vereend niet starten, en de PTC kan niet
zo snel afkoelen. In sommige gevallen kan het wel
een uur duren voordat de koelkast weer normaal
functioneert.
Hoge- en lagedrukschakelaars
Uitschakeling van de hogedrukschakelaar kan
het gevolg zijn van een te hoge condensatiedruk,
waarschijnlijk veroorzaakt door onvoldoende
ventilatorkoeling.
Uitschakeling van een lagedrukschakelaar kan het
gevolg zijn van onvoldoende koelmiddelvulling,
lekkage, rijpvorming in de verdamper of gedeeltelijke
blokkering van de expansievoorziening.
De uitschakeling kan ook het gevolg zijn van een
mechanisch defect, een onjuiste verschilinstelling,
een onjuiste instelling van de uitschakeldruk of
onregelmatigheden in de druk.
Thermostaat
De compressor kan zijn uitgeschakeld door
een defecte of onjuist ingestelde thermostaat.
De compressor start niet bij verlies van
thermostaatvoelervulling en ook niet bij een te
hoge temperatuurinstelling. De fout kan ook
worden veroorzaakt door een onjuiste elektrische
aansluiting.
Een te klein verschil (tussen de in- en
uitschakeltemperatuur) leidt tot een te korte
stilstandperiode van de compressor, en bij een
LST-compressor (laag startkoppel) kan dat tot
startproblemen leiden.
Zie ook paragraaf 1.2, Thermostaat vervangen.
Zie Opsporing en preventie van fouten in een koelcircuit met hermetische compressor voor meer
informatie.
Voordat het systeem wordt geopend, en in het
bijzonder voordat de compressor uit het systeem
wordt verwijderd, moet nauwkeurig worden
vastgesteld wat het probleem is. Reparaties waarbij
een koelsysteem wordt geopend zijn vrij kostbaar.
Het is daarom verstandig om voordat u een oud
koelsysteem opent, vast te stellen of de compressor
niet al op het punt staat om defect te raken, al werkt
hij nu nog wel.
U kunt dit inschatten door middel van een controle
van de olie in de compressor. U vangt een beetje
olie op in een schoon testglas en vergelijkt dit met
een nieuw oliemonster. Als de opgevangen olie
donker, ondoorzichtig en verontreinigd is, moet de
compressor worden vervangen.
1.2
Thermostaat vervangen
Voordat u de compressor vervangt, is het verstandig
om de thermostaat te controleren.
Een eenvoudige test is de thermostaat kortsluiten,
zodat de compressor rechtstreeks voeding krijgt. Als
de compressor zo wel werkt, moet de thermostaat
worden vervangen.
Het is van belang een geschikt type te gebruiken
voor de vervanging. Dat kan lastig zijn, omdat er
zoveel verschillende thermostaten verkrijgbaar zijn.
Om deze keuze zo eenvoudig mogelijk te maken
hebben verschillende fabrikanten, waaronder
Danfoss, zogenaamde ‘servicethermostaten’
ontworpen, geleverd in een pakket met alle
accessoires die benodigd zijn voor het vervangen
van een thermostaat.
Fig. 4: Servicethermostaatpakket
Am0_0114
Er zijn acht pakketten, elk bestemd voor één type
koelkast en toepassing, die kunnen worden gebruikt
voor de reparatie van de meeste koelkasten. Zie g.
4.
Het toepassingsgebied van elke thermostaat
strekt zich uit over een groot aantal verschillende
thermostaattypen. Bovendien hebben de
thermostaten een temperatuurverschil tussen
inschakeling en uitschakeling dat voldoende is
voor een bevredigende drukvereening tijdens
stilstandperioden van het systeem.
Om de gewenste functie te realiseren, moet de
thermostaatvoeler (de laatste 100 mm van het
capillair) altijd nauw in contact staan met de
verdamper.
Bij het vervangen van een thermostaat is het
van belang om te controleren of de compressor
zowel in de warme als de koude stand goed
werkt en, bij gebruik van een LST-compressor,
of de stilstandperiode voldoende is voor de
systeemdrukvereening.
Bij de meeste thermostaten kan een hoger
temperatuurverschil worden bereikt door de
verschilschroef te verstellen. Kijk voor u dit doet
eerst in het datablad van de thermostaat welke kant
u de schroef op moet draaien.
Een andere methode om een groter verschil te
verkrijgen is door een stuk plastic tussen de voeler
en de verdamper aan te brengen: 1 mm plastic
resulteert in een circa 1 °C groter verschil.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
1.3
Elektrische voorzieningen
vervangen
1.4
Compressor vervangen
De fouten kunnen ook worden veroorzaakt door
de elektrische voorzieningen op de compressor.
In dat geval is het mogelijk om het startrelais/de
PTC-startvoorziening, de motorbeveiliging, of de
aanloop- of bedrijfscondensator te vervangen.
Beschadiging van de aanloopcondensator kan
zijn veroorzaakt door een te lage verschilinstelling
van de thermostaat, want de condensator mag
maximaal 10 maal per uur worden ingeschakeld.
Als het probleem een defecte compressor is, moet
de monteur zorgvuldig een compressor uitkiezen
met de juiste kenmerken voor het toestel.
Als eenzelfde compressor als de defecte verkrijgbaar
is, en als deze bestemd is voor een koelmiddel
waarvoor geen speciale voorschriften gelden,
zullen zich verder geen problemen voordoen. In
veel gevallen is het echter onmogelijk om een
compressor van hetzelfde type als de defecte te
vinden. In dat geval moet de servicemonteur een
aantal factoren in overweging nemen.
Als een compressor van een andere fabrikant wordt
gebruikt, kan het lastig zijn om de juiste compressor
te kiezen. Hierbij zijn diverse parameters van belang.
De spanning en frequentie van de compressor
moeten overeenkomen met de aanwezige spanning
en frequentie.
Vervolgens moet het toepassingsgebied in
overweging worden genomen (lage, gemiddelde of
hoge verdampingstemperaturen).
Het koelvermogen moet overeenkomen met dat
Als de fout zich voordoet in een
wikkelingbeveiliging, een onderdeel van veel
hermetische compressoren, moet de gehele
compressor worden vervangen.
Bij vervanging van een compressor moet de
elektrische voorziening ook worden vervangen,
omdat gebruik van een oude elektrische
voorziening bij een nieuwe compressor op termijn
kan leiden tot defecten in de compressor.
van de oude compressor, maar als het vermogen
onbekend is, moeten de compressorslagvolumes
worden vergeleken. Het is verstandig een
compressor te kiezen met een iets groter vermogen
dan de defecte.
Voor een systeem met capillair en drukvereening
tijdens de stilstandperioden kan een LSTcompressor (laag startkoppel) worden gebruikt,
voor een systeem met expansieventiel of zonder
drukvereening moet een HST-compressor (hoog
startkoppel) worden gekozen.
In een systeem met capillaire leiding mag natuurlijk
ook een HST-compressor worden gebruikt.
Ten slotte moet u ook rekening houden met de
koelomstandigheden van de compressor. Als het
systeem een oliekoelconguratie heeft, moet een
compressor met oliekoeler worden gekozen.
In een onderhoudssituatie kan zonder problemen
een compressor met in plaats van zonder oliekoeler
worden gebruikt, want de spiraal kan wanneer deze
niet nodig is gewoon genegeerd worden.
1.5
Koelmiddel vervangen
De beste oplossing voor een reparatie is het gebruik
van hetzelfde koelmiddel als het type dat in het
systeem aanwezig is.
Danfoss compressoren worden of werden
geleverd in versies voor de koelmiddelen R12, R22,
R502, R134a en R404A/R507/R407C en voor de
ontvlambare koelmiddelen R290 en R600a.
De koelmiddelen R12 en R502, die vallen onder de
voorschriften van het Protocol van Montréal, mogen
nog slechts in een beperkt aantal landen worden
gebruikt en zullen in de toekomst volledig uit
productie worden genomen.
Voor warmtepompsystemen wordt nu het
koelmiddelen R407C gebruikt in plaats van R22 en
R502.
R12 is vervangen door het milieuvriendelijkere
koelmiddel R134a, en in veel toepassingen zijn de
koudemiddelen R22 en R502 vervangen door R404A
en R507.
De ontvlambare koelmiddelen R290 en R600a
Volgens de huidige, geldende toestelnormen
Ontvlambare koelmiddelen mogen alleen worden
gebruikt in koelsystemen die voldoen aan de eisen
van EN/IEC 60335-2-24 of -2-89, inclusief de eisen
met betrekking tot ontvlambare koelmiddelen. Het
onderhoudspersoneel moet speciaal zijn opgeleid
voor het omgaan met ontvlambare koelmiddelen.
Dit houdt in kennis van gereedschappen, transport
van compressoren en koelmiddelen, en alle
toepasselijke regels en veiligheidsvoorschriften.
Gebruik van open vuur of elektrisch gereedschap in
de nabijheid van koelmiddel R600a en R290 moet
voldoen aan de geldende voorschriften.
De koelsystemen moeten altijd met een
pijpsnijder worden geopend.
Een overstap van koelmiddel R12 of R134a naar
R600a is niet toegestaan, omdat deze koelkasten
niet zijn goedgekeurd voor gebruik met ontvlambaar
koelmiddel, en de elektrische veiligheid niet is getest
conform de geldende normen. Hetzelfde geldt voor
een overstap van koelmiddel R22, R502 of R134a naar
R290.
bedraagt de maximumhoeveelheid van deze
koelmiddelen per systeem 150 g. Ze mogen alleen in
kleine koelkasten worden gebruikt.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
1.5
Koelmiddel
vervangen (vervolg)
Koelmiddelmengsels
Op het moment dat de nieuwe,
milieuvriendelijke koelmiddelen (R134a en
R404A) werden ingevoerd, werden tevens
een aantal koelmiddelmengsels voor
onderhoudsdoeleinden ingevoerd. Deze waren
milieuvriendelijker dan de voorheen gebruikte
CFK-koelmiddelen (R12 en R502).
In veel landen waren de koelmiddelmengsels
slechts korte tijd toegestaan, waardoor ze niet
vaak in kleine hermetische koelsystemen zijn
toegepast.
Het gebruik van deze koelmiddelen wordt niet
aangeraden voor serieproductie, maar in veel
gevallen kunnen ze wel voor reparaties worden
gebruikt. Zie de tabel op de vorige pagina.
‘Add in’
Deze aanduiding wordt gebruikt wanneer
een bestaand koelsysteem wordt bijgevuld
met een ander koelmiddel dan waarmee het
oorspronkelijk is gevuld.
Dit gebeurt voornamelijk wanneer zich
problemen voordoen die op zo eenvoudig
mogelijke wijze moeten worden opgelost.
Zo werden R22-systemen bijgevuld met een
kleine hoeveelheid R12 om de terugstroming van
olie naar de compressor te verbeteren.
In diverse landen is het niet toegestaan om CFKsystemen bij te vullen (R12, R502 …)
‘Drop in’
Deze uitdrukking betekent dat tijdens
onderhoudswerkzaamheden aan een bestaand
koelsysteem > 90% van de oorspronkelijke
minerale olie wordt afgetapt en vervangen
door synthetische olie. Tevens wordt hierbij een
nieuwe, geschikte lterdroger geïnstalleerd.
Verder wordt het systeem gevuld met een ander,
compatibel koelmiddel (mengsel).
Retrot
De uitdrukking retrot heeft betrekking op
onderhoudswerkzaamheden aan koelsystemen
waarbij het CFK-koelmiddel wordt vervangen
door een milieuvriendelijk HFK-koelmiddel.
Het koelsysteem wordt doorgespoeld en de
compressor wordt vervangen door een HFKcompressor. In plaats hiervan kan ook de
compressorolie worden vervangen door een
geschikte esterolie.
De olie moet diverse malen worden ververst na
een korte bedrijfsperiode en de lterdroger moet
worden vervangen.
Bij vervanging van de olie is een verklaring van
de compressorfabrikant met betrekking tot de
verenigbaarheid van de materialen vereist.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
2.0
Regels voor
reparatiewerkzaamheden
2.1
Het systeem openen
Om een hermetisch koelsysteem naar behoren
te laten werken en een redelijke levensduur
te waarborgen, moet de aanwezigheid van
onzuiverheden, vocht en niet-condenseerbare
gassen tot een minimum worden beperkt.
Bij het monteren van een nieuw systeem is het
redelijk makkelijk om aan deze eisen te voldoen,
maar bij het repareren van een defect koelsysteem
is dat ingewikkelder. Dit is onder meer het gevolg
van de feiten dat fouten in een koelsysteem vaak
Fig. 5: Hermetisch koelsysteem met capillair
Am0_0115
Als het koelsysteem een ontvlambaar koelmiddel
zoals bijv. R600a of R290 bevat, is dat aangegeven
op het typeplaatje. Een Danfoss compressor is in dat
geval voorzien van een sticker zoals te zien in g. 6.
Fig. 6: Sticker op compressor voor R600a
Am0_0117
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan
dergelijke systemen moeten door speciaal opgeleid
personeel worden verricht. Dit betekent onder meer
kennis van gereedschappen, het transporteren van
compressoren en koelmiddelen en de geldende
voorschriften en voorzorgsmaatregelen.
Bij het werken met koelmiddel R600a en R290 mag
uitsluitend conform de geldende richtlijnen gebruik
worden gemaakt van open vuur.
In g. 7 ziet u een prikkraan voor montage op
de procesleiding, waarmee u een opening in het
systeem creëert voor het aftappen en opvangen van
het koelmiddel volgens de aanwijzingen.
aanleiding geven tot ongunstige chemische
processen en dat opening van een koelsysteem
mogelijk tot verontreiniging.
Om met een reparatie het gewenste resultaat te
bereiken, moet een aantal voorzorgsmaatregelen
worden getroen. Voordat de details van
reparatiewerkzaamheden worden besproken,
worden eerst een aantal algemene regels een
voorwaarden toegelicht.
Fig. 8 Terugwintoestel voor koelmiddel
Am0_0116
Voordat u de leidingen in een koelsysteem
doorknipt, raden wij aan de leidingen met
schuurkatoen te reinigen op de door te knippen
plaatsen. Zo prepareert u de leidingen voor
toekomstige soldeerwerkzaamheden en voorkomt u
binnendringing van vuildeeltjes in het systeem.
Gebruik uitsluitend een pijpsnijder; zaag de
leidingen van een koelsysteem nooit door met een
ijzerzaag.
Een kleine braam die in het systeem achterblijft, kan
later tot een defecte compressor leiden.
Al het koelmiddel moet volgens de aanwijzingen
worden opgevangen.
Bij het doorsnijden van een capillaire leiding
is het van cruciaal belang om geen bramen of
vervormingen te veroorzaken. U kunt de capillaire
leiding doorknippen met een speciale tang (zie g.
9) of anders met een vijl een ring in de leiding vijlen
en de leiding vervolgens afbreken.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
2.2
Hardsolderen met gebruik
van een beschermgas
2.3
Filterdroger
Een met koelmiddel gevuld systeem mag nooit
worden verhit of gesoldeerd, met name als het
koelmiddel ontvlambaar is.
Solderen aan een met koelmiddel
gevuld systeem leidt tot de vorming van
afbraakproducten.
Na afvoer van het koelmiddel moet het systeem
worden gevuld met een beschermgas. Dit gebeurt
door middel van een grondige doorblazing met
droge stikstof. Vóór het doorblazen moet het
systeem op één andere plaats worden geopend.
De lterdroger absorbeert de kleine hoeveelheden
water die tijdens het gebruik van het systeem
vrijkomen. Hij fungeert tevens als een zeef en
voorkomt dat de inlaat van het capillair wordt
geblokkeerd en dat zich problemen voordoen met
vuil in het expansieventiel.
Als een koelsysteem is geopend, moet de lterdroger altijd worden vervangen, om de droogheid
van het gerepareerde systeem te waarborgen.
Bij vervanging van de lterdroger mag nooit een
brander worden gebruikt. Als de lterdroger wordt
verhit, bestaat het risico dat het opgenomen vocht
vrijkomt in het systeem. Tevens moet rekening
worden gehouden met de mogelijkheid dat er
ontvlambaar koelmiddel aanwezig is.
Bij een niet-ontvlambaar koelmiddel kan de
capillaire leiding echter worden verbroken met een
brander. Vervolgens moet droge stikstof richting de
open lucht door de lter worden geblazen terwijl de
lterdroger is losgekoppeld.
Gewoonlijk kan een lterdroger een hoeveelheid
water opnemen die gelijk is aan circa 10% van
het gewicht van het droogmiddel. In de meeste
systemen wordt die capaciteit niet opgebruikt, maar
als u twijfelt over de ltermaat kunt u altijd beter
een te groot dan een te klein lter kiezen.
De nieuwe lterdroger moet droog zijn. Gewoonlijk
is dit geen probleem, maar controleer altijd of
de afdichting van de lterdroger intact is, ter
voorkoming van vochtabsorptie tijdens opslag en
transport.
De droger moet zodanig worden gemonteerd
dat de stromingsrichting en de zwaartekracht in
dezelfde richting werken.
Als de compressor defect is, is het verstandig de
zuig- en persleiding buiten de compressor door
te knippen, zonder de procesleiding te openen.
Als de compressor echter nog werkt, raden wij
aan om de procesleiding door te knippen. Eerst
moet de verdamper worden doorgeblazen en
vervolgens de condensor. Een inlaatdruk van
circa 5 bar en circa 1-2 minuten doorblazen is
voldoende voor een toestel.
Zo voorkomt u dat de moleculairzeefkorrels
(MS) langs elkaar schuren en zo stof produceren,
waardoor de inlaat van het capillair verstopt
kan raken. Deze verticale stand zorgt bij
systemen met capillair tevens voor een kortere
drukvereeningstijd. Zie g. 10.
Fig. 10: Correcte positie lterdroger
Am0_0119
Aangezien een watermolecuul een doorsnee van 2,8
ångström heeft, zijn lters met moleculaire zeven
met een poriegrootte van 3 ångström geschikt
voor de standaard gebruikte koelmiddelen. De
watermoleculen worden namelijk opgenomen
door de poriën van het droogmiddel, terwijl het
koelmiddel vrij door de lter kan stromen.
CompressorFilterdroger
P en T6 gram of meer
F en N10 gram of meer
SC 15 gram of meer
UOP Molecular Sieve Division, VS
(voorheen Union Carbide)
R12xxx
R22, R502xx
R134a, R404A xx
HFK/HCFK-mengsels x
R290, R600a xx
Grace Davision Chemical, VS
R12, R22, R502xx
R134ax
HFK/HCFK-mengsels x
R290, R600a x
Filterdrogers met een poriegrootte van 3 ångström in
relatie tot koelmiddel:
bij onderhoud aan commerciële koelinstallaties
worden DML-lters van Danfoss aanbevolen.
4A-XH6 4A-XH74A-XH9
574594
Als een lter zonder aluminiumoxide vereist is,
raden wij voor de koelmiddelen R134a en R404A het
gebruik aan van burn-outlters van het type DCC
of DAS van Danfoss. Voor R600a en R290 kan type
DCLE032 worden gebruikt.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
2.4
Binnendringing van vocht
tijdens reparaties
Reparaties moeten altijd snel worden
uitgevoerd en een koelsysteem mag nooit
langer dan 15 minuten openstaan voor de
omgevingslucht, om binnendringing van vocht
te voorkomen. Het is daarom verstandig om alle
Als de reparatie niet in één keer kan worden
voltooid, moet het open systeem zorgvuldig
worden afgedicht en met droge stikstof op lichte
overdruk worden gebracht, om binnendringing
van vocht te voorkomen.
vervangingscomponenten gereed te hebben
voordat u het systeem opent.
2.5
Preparatie compressor
en elektrische voorzieningen
Er moeten montagerubbers in de grondplaat
van de compressor worden gemonteerd terwijl
de compressor op de grondplaat rust. Als de
Fig. 11: Bedradingsschema met PTC en wikkeling-
beveiliging
compressor ondersteboven wordt geplaatst,
loopt er olie in de aansluitingen, wat leidt tot
soldeerproblemen.
Gebruik nooit de montagerubbers van
een defecte compressor, want deze zijn
door ouderdom vaak harder dan nieuwe
montagerubbers.
Neem de dop (Capsolut) van de procesaansluiting
van de nieuwe compressor en soldeer een
procesleiding in de aansluiting. Laat de
compressor afgesloten tot het moment dat u
hem in het systeem gaat solderen.
Verder wordt aanbevolen alle aansluitingen op
de compressor, de lterdroger en het systeem
met een stop af te dichten als de reparatie om
welke reden dan ook vertraging oploopt.
De aluminium doppen op de aansluitingen
mogen niet achterblijven in de voltooide
installatie.
De doppen dienen slechts ter bescherming van
de compressor tijdens opslag en transport en
blijven niet luchtdicht als het systeem onder druk
wordt gezet. De doppen dienen als garantie dat
de compressor niet is geopend nadat Danfoss
hem heeft verzonden. Als er doppen ontbreken
of beschadigd zijn, mag de compressor niet
worden gebruikt totdat hij is gedroogd en de olie
is ververst.
Gebruik elektrische voorzieningen nooit
opnieuw.
Am0_0120
In g. 12 ziet u een bedradingsschema met
startrelais en aanloopcondensator en tevens
een buiten de compressor gemonteerde
motorbeveiliging.
Fig. 12: Bedradingsschema met startrelais en aanloop-
condensator
Wij raden aan met een nieuwe compressor
altijd nieuwe elektrische voorzieningen te
gebruiken, omdat gebruik van oude elektrische
voorzieningen op een nieuwe compressor snel
kan leiden tot defecten in de compressor.
De compressor mag niet worden gestart zonder
een complete startvoorziening.
Omdat een deel van de weerstand van het
startcircuit in de startvoorziening gelegen
is, biedt een start zonder de complete
startvoorziening geen goed startkoppel. Dit
kan leiden tot een zeer snelle verhitting van de
compressorstartwikkeling en deze beschadigen.
De compressor mag niet onder onderdruk
worden gestart.
De compressor onder onderdruk starten kan
resulteren in een intern defect tussen de
pennen van de stroomtoevoerdraad, omdat het
isolatievermogen van de lucht bij een lagere druk
verminderd is.
In g. 11 ziet u een bedradingsschema met
PTC-startvoorziening en wikkelingbeveiliging.
Aansluiting van een aanloopcondensator op
klem N en S vermindert het energieverbruik van
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
2.5
Preparatie compressor en
elektrische voorzieningen
(vervolg)
In g. 13 ziet u een bedradingsschema voor grote
SC-compressoren met CSR-motor.
Fig. 13: Bedradingsschema voor CSR-motor
2.6
Solderen
Am0_0122
Het is belangrijk om goed passende
soldeeraansluitingen te maken.
Aanbevolen soldeerspleten voor het solderen van
verbindingen
MateriaalMateriaal
ZilversoldeerKoperleidingenStalen leidingen
Easy-o0,05 - 0,15 mm0,04 - 0,15 mm
Argo-o0,05 - 0,25 mm0,04 - 0,2 mm
Sil-fos0,04 - 0,2 mmNiet geschikt
De aansluitingen van de meeste Danfoss
compressoren zijn verkoperde stalen leidingen
die in het compressorhuis zijn vastgelast. De
lasnaden kunnen tijdens het solderen niet
beschadigd raken als gevolg van oververhitting.
Zie de sectie Montage-instructies voor meer
informatie over solderen.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
Druk in mbar
Vacumeertijd in min
Perszijde
2-zijdige vacumering
Zuigzijde
2.7
Vacumering
Bij de montage moet een koelsysteem zorgvuldig
worden gevacumeerd (de lucht uit het systeem
worden verwijderd) voordat het met koelmiddel
wordt gevuld. Dit is nodig om een goed resultaat te
verkrijgen bij een reparatie.
Het belangrijkste doel van de vacumering is de
verlaging van het gehalte aan niet-condenseerbare
gassen (NCG) in het systeem. Ten tweede levert de
vacumering enige droging op.
Vocht in het systeem kan leiden tot verstopping met
ijs, reactie met het koelmiddel, verouderen van de olie,
versnelling van oxidatieprocessen en hydrolyse met
isolatiematerialen.
Vacumering van het koelsysteem.
Niet-condenseerbare gassen (NCG) in een
koelsysteem kunnen leiden tot een hogere
condensatiedruk en daarmee tot een grotere
kans op cokesvormingsprocessen en een hoger
energieverbruik.
Het NCG-gehalte moet onder 1% vol. worden
gehouden.
De vacumering kan op verschillende wijzen worden
Fig. 14: Vacumering
uitgevoerd, afhankelijk van de volumetoestand van de
zuig- en perszijde van het systeem. Als de verdamperAls de verdamperde verdamper
en compressor een groot volume hebben, kan
eenzijdige vacumering worden toegepast; in andere
gevallen wordt tweezijdige vacumering aanbevolen.
Eenzijdige vacumering wordt verricht via de
procesleiding van de compressor, maar hierbij wordt
een iets minder goed vacuüm verkregen en een
iets hoger gehalte aan NCG. Aan de perszijde van
het koelsysteem moet de lucht worden verwijderd
via het capillair, wat een aanzienlijke belemmering
vormt. Het gevolg hiervan is een hogere druk aan de
perszijde dan aan de zuigzijde.
De belangrijkste factor met betrekking tot het NCG-
gehalte na vacumering is de drukvereening in het
systeem, die wordt bepaald door de verdeling van
de volumes.
Gewoonlijk bedraagt het volume aan de perszijde
10-20% van het totale volume, waardoor de druk
aan de perszijde minder invloed heeft op de
vereende druk hier dan het grote volume en de
lage druk aan de zuigzijde.
2.8
Vacuümpomp en
vacuümmeter
Am0_0133
Voor een adequate vacumering is een goede
vacuümpomp vereist. Zie g. 15.
Fig. 15: Vacuümpomp
Am0_0135
Voor gebruik in de werkplaats bevelen wij een
tweetrapsvacuümpomp met een debiet van 20 m3/u
aan, maar voor onderhoudswerkzaamheden is een
kleinere tweetrapsvacuümpomp met een debiet van
10 m3/u beter geschikt, vanwege het lagere gewicht.
Een hermetische koelcompressor is niet geschikt
voor dit doel, omdat hiermee de vereiste lage
druk niet kan worden bereikt. Bovendien zal een
compressor bij gebruik als vacuümpomp oververhit
en beschadigd raken.
De isolatieweerstand van de lucht neemt af bij
een dalende druk, waardoor zich snel elektrische
defecten zullen voordoen in de stroomtoevoer of de
motor van de hermetische compressor.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
Koelmiddelen hanteren
3.1
Vullen met koelmiddel
Voor een redelijke levensduur van het koelsysteem
moet het koelmiddel een vochtgehalte van max. 20
ppm (20 mg/kg) hebben.
Giet het koelmiddel niet vanuit de grote container in
een reeks steeds kleinere houders, want elke keer dat
het wordt overgegoten, stijgt het watergehalte van
het koelmiddel aanzienlijk.
Ontvlambare koelmiddelen R290 en R600a
R600a mag uitsluitend in goedgekeurde containers
worden opgeslagen en vervoerd en moet worden
gehanteerd volgens de geldende richtlijnen.
Gewoonlijk is vullen met koelmiddel geen probleem
als de juiste vulapparatuur aanwezig is en de
vulhoeveelheid van het koelsysteem bekend is. Zie
g. 17.
Fig. 17: Koelmiddelvultoestel
Am0_0138
Gebruik in de buurt van de koelmiddelen R600a en
R290 geen open vuur.
De koelsystemen moeten met een pijpsnijder
worden geopend.
Een overstap van koelmiddel R12 of R134a naar
R600a is niet toegestaan, omdat deze koelkasten niet
zijn goedgekeurd voor gebruik met ontvlambaar
koelmiddel en de elektrische veiligheid niet is getest
conform de geldende normen. Hetzelfde geldt voor
een overstap van koelmiddel R22, R502 of R134a
naar R290.
Als de vulhoeveelheid onbekend is, moet het
systeem geleidelijk worden gevuld tot de
temperatuurverdeling boven de verdamper correct
is. Het is gewoonlijk echter beter om het systeem
over te vullen en vervolgens geleidelijk koelmiddel
af te tappen tot de juiste vulling is verkregen. Het
vullen met koelmiddel moet plaatsvinden met een
draaiende compressor, een onbelaste koelkast en
een gesloten deur.
De juiste vulling is verkregen wanneer de in- en de
uitlaattemperatuur van de verdamper gelijk zijn.
Bij de zuigaansluiting van de compressor moet
de temperatuur ongeveer gelijk zijn aan de
omgevingstemperatuur. Zo wordt overdracht van
vocht naar het isolatiemateriaal van de koelkast
voorkomen. Zie g. 18.
Fig. 18: Verdampertemperaturen
3.2
Maximale koelmiddelvulling
Vul een systeem altijd met de hoeveelheid en
het type koelmiddel dat door de fabrikant van de
koelkast wordt aanbevolen. In de meeste gevallen
staat deze informatie vermeld op het typeplaatje
van de koelkast. De diverse compressormerken
bevatten verschillende hoeveelheden olie, dus als u
overstapt op een ander merk moet de hoeveelheid
koelmiddel mogelijk worden aangepast.
De koelmiddelvulling kan op gewicht of op volume
worden bepaald. Ontvlambare koelmiddelen zoals
R600a en R290 moeten altijd op gewicht worden
gevuld.
Voor het vullen op volume is een
koelmiddelvulcilinder vereist.
Het koelmiddel R404A en alle koelmiddelen in
de 400-serie moeten altijd als vloeistof worden
aangebracht.
Als de bovengrens voor koelmiddelvulling, zoals
vermeld in het datablad voor de compressor, wordt
overschreden, gaat de olie in de compressor na een
koude start schuimen en kan het ventielensysteem
in de compressor worden beschadigd.
De koelmiddelvulling mag nooit groter zijn dan
de hoeveelheid die in de condensorzijde van het
systeem past.
Type
compressor
P
T
TL….G
N
F
SC
SC-Twin
1300 g150 g1300 g
2200 g
Max. koelmiddelvulling
R134aR600aR290R404A
300 g120 g
400 g150 g150 g600 g
600 g150 g150 g
400 g150 g150 g
900 g150 g850 g
Am0_0139
Systemen met expansieventiel moeten met
koelmiddel worden gevuld tot er geen bellen meer
te zien zijn in het kijkglas, dat zo dicht mogelijk bij
het expansieventiel moet worden geplaatst.
Raadpleeg tevens de databladen voor de
compressor, want voor bepaalde typen kan de
geldende maximale koelmiddelvulling afwijken van
de op het formulier vermelde gegevens.
De maximumvulling van 150 g voor R600a en
R290 is een uiterste veiligheidslimiet conform de
normen voor toestellen, terwijl de andere vermelde
gewichtswaarden dienen om vloeistofslag te
voorkomen.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
3.3
Testen
3.4
Lekkagetest
Ter voltooiing van de reparatie moet de gehele
koelkast worden getest om te controleren of
het verwachte resultaat is behaald. Er moet
worden gecontroleerd of de verdamper goed
afkoelt, zodat de gewenste temperaturen kunnen
worden bereikt.
Bij systemen met een capillair als
expansievoorziening is het van belang om te
controleren of de compressor naar behoren
werkt op de thermostaat. Verder moet worden
gecontroleerd of de verschilinstelling van
Een hermetisch koelsysteem moet goed
afgedicht zijn, en om een redelijke levensduur
van een koelkast te waarborgen moet eventuele
lekkage minder bedragen dan 1 gram koelmiddel
per jaar.
Aangezien veel koelsystemen met de ontvlambare
koelmiddelen R600a en R290 een vulhoeveelheid
van minder dan 50 g hebben, moet de lekkage
hierbij minder dan 0,5 g per jaar zijn.
Er is hoogwaardige elektronische testapparatuur
nodig om een dergelijke, kleine lekkagesnelheid
te kunnen meten.
Alle soldeerverbindingen van het systemen
moeten worden getest, ook waar geen reparaties
verricht zijn.
De verbindingen aan de perszijde van het
systeem (van de persaansluiting van de
compressor tot de condensor en de lterdroger)
moeten worden gecontroleerd tijdens bedrijf
van de compressor, waarbij zich de hoogste
drukwaarden voordoen.
De verdamper, zuigbuis en compressor moeten
worden gecontroleerd terwijl de compressor niet
in werking is en de druk in het systeem vereend
is, want op deze plaatsen doet zich in die situatie
de hoogste druk voor. Zie g. 19.Zie g. 19.
de thermostaat zorgt voor stilstandperioden
die lang genoeg zijn voor drukvereening,
zodat een eventuele LST-compressor (laag
startkoppel) kan starten en werken zonder dat de
motorbeveiliging wordt geactiveerd.
Op locaties waar zich onderspanning
kan voordoen, is het van belang om de
bedrijfscondities te testen met 85% van de
nominale spanning, omdat zowel het start- als
het uitvalkoppel afneemt wanneer de spanning
terugloopt.
Als geen elektronische lekzoeker (g. 19) beschik-
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
4.0
Defecte compressor
vervangen
4.1
Preparatie van de
componenten
4.2
Vulling verwijderen
4.3
Defecte compressor
verwijderen
Hieronder volgt een algemene procedure voor
het vervangen van een defecte compressor
in een hermetisch koelsysteem, waarbij de
basisregels in acht worden genomen.
Een voorwaarde is dat in het systeem een
overdruk van koelmiddel aanwezig is en dat
het systeem niet met vocht is verontreinigd.
Door eerst de vervangingscomponenten te
prepareren, voorkomt u later als het systeem
is geopend vertragingen die leiden tot een
verhoogd risico op het binnendringen van vocht
en onzuiverheden.
Er moet een procesleiding met procesafsluiter in
de procesaansluiting van de nieuwe compressor
worden gemonteerd.
Soms kan het nuttig zijn om een stuk
aansluitleiding in de zuigaansluiting van de
compressor te monteren.
Plaats een op een terugwintoestel aangesloten
doorsteekafsluiter op de procesleiding van de
compressor. Steek de leiding door en verzamel
het koelmiddel conform de richtlijnen.
Neem de eerder beschreven regels in acht.
Knip de zuig- en persleiding van de compressor
met een pijpsnijder door op circa 25-30 mm
vanaf de betreende aansluiting, maar schuur
de plaatsen die u gaat doorknippen eerst met
schuurkatoen ter voorbereiding op het solderen.
Als de compressor later moet worden getest,
moeten de leidinguiteinden worden afgedicht
met rubberen stoppen.
Het koelmiddel moet overeenkomen met het
oorspronkelijke koelmiddel.
Tijdens het opsporen van fouten wordt ontdekt
dat de compressor defect is. Als blijkt dat de
motor is doorgebrand, met sterke verontreiniging
van het systeem als gevolg, moet een andere
procedure worden gevolgd.
Op deze wijze kan later de aansluiting van
de zuigleiding op de compressor verder van
de compressor vandaan plaatsvinden, als de
montageruimte in het motorgedeelte beperkt is.
Wanneer de compressor klaar is, moeten de
procesafsluiter en -aansluitingen worden
afgesloten. Verder moet een lterdroger van
het juiste type gereed liggen, maar in gesloten
verpakking.
Om eventuele latere analyse of reparatie
onder garantie mogelijk te maken, moet op
de compressor de oorzaak van de fout en
de productiedatum van de koelkast worden
vermeld. Compressoren voor R600a en R290
moeten altijd worden gevacumeerd en afgedicht
voordat u ze terugstuurt naar de fabrikant of
leverancier van de koelkast.
4.4
Koelmiddelresten
verwijderen
4.5
Filterdroger verwijderen
4.6
Soldeerverbindingen
reinigen en hermontage
Om afbraak van eventuele koelmiddelresten in
het systeem tijdens onderstaande procedures te
voorkomen, moet het systeem grondig worden
doorgeblazen met droge stikstof.
De lterdroger op de condensoruitgang kan het
best met een pijpsnijder worden afgeknipt, maar
een andere methode is ook acceptabel.
Soldeersel moet van de condensoruitgang
worden verwijderd. Dit kan het best gebeuren
door het weg te poetsen terwijl het soldeersel
nog vloeibaar is.
Als dit niet al is gebeurd, moeten de andere
leidinguiteinden worden geprepareerd voor
solderen. Wees voorzichtig dat bij het opzuiveren
van de soldeerverbindingen geen vuil of
metaaldeeltjes in het systeem belanden.
Blaas zo nodig door met droge stikstof tijdens het
opzuiveren.
De nieuwe lterdroger moet worden
gemonteerd op de condensoruitgang, en de
lter moet afgedekt blijven tot de montage kan
plaatsvinden. Zorg dat u de lterbehuizing zelf
niet verhit met de vlam.
Voordat u het capillair in de lter soldeert moet
u een aanslag aanbrengen in de leiding zoals
eerder beschreven, om ervoor te zorgen dat het
uiteinde van de leiding tot de juiste diepte in de
lter steekt en verstoppingen te voorkomen.
Dit doet u door de aansluitslang vanaf de es
met droge stikstof eerst op de doorgeknipte
zuigleiding en vervolgens op de doorgeknipte
persleiding aan te sluiten.
Voer via de persleiding een lichte stroom droge
stikstof toe aan de condensor en houd deze
stroming gaande terwijl u voorzichtig de lter
verwijdert met behulp van een brander. Zorg dat
u de lterbehuizing zelf niet verhit.
Wees bij het solderen van het capillair voorzichtig
en voorkom verbranding.
Monteer de compressor, die al tijdens de
voorbereidingen moet zijn voorzien van
afdichtrubbers.
Monteer de elektrische voorzieningen en sluit
de draden aan. Vacumering en vulling moeten
worden uitgevoerd volgens de aanwijzingen in
paragraaf 2.7 en 3.1.
Tests moeten worden uitgevoerd volgens de
aanwijzingen in paragraaf 3.3 en 3.4.
Na het dichtknijpen en solderen van de
procesleiding moet de procesafsluiter worden
verwijderd.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
5.0
Van R12 overstappen op
een ander koelmiddel
5.1
Van R12 overstappen op
een alternatief
5.2
Van R12 overstappen op R134a
Zolang nog nieuw of gerecycled R12-koelmiddel
beschikbaar is, moet dit worden gebruikt. Als
R12 niet leverbaar is of als het gebruik ervan
verboden is, moet grondig worden overwegen of
een reparatie wel de moeite waard is.
R12 wordt bij lage en gemiddelde verdampingstemperaturen vervangen door R401A en bij
lage verdampingstemperaturen door R401B,
maar het gebruik van deze zogenaamde
koelmiddelmengsels wordt niet aanbevolen.
Bij een overstap van R12 naar R134a bestaat
aanzienlijk risico dat resten afgebroken
koelmiddel, met name chloorionen, of
intact koelmiddel en resten minerale olie of
alkylbenzeen achterblijven in het systeem.
Daarom moet een procedure worden gevolgd
waarbij de aanwezigheid van dergelijke stoen
wordt teruggebracht tot een niveau waarbij
geen signicante problemen ontstaan in het
gerepareerde koelsysteem.
Voordat u begint met de overstap naar R134a
moet u eerst controleren of de oorspronkelijke
compressormotor niet is ‘doorgebrand’. In dat
geval kan de compressor niet worden vervangen,
omdat het risico van verontreiniging dan te groot
is.
Bij een overstap naar R134a moet altijd de
compressor worden vervangen, omdat er een
originele R134a-compressor moet worden
gemonteerd, ook als de R12-compressor nog
intact is.
Onderstaande procedure moet in één
sessie worden uitgevoerd. Als zich toch een
onderbreking voordoet, moeten alle open
leidingen en leidingaansluitingen worden
afgedicht. Wij gaan ervan uit dat het systeem
schoon is en dat er sprake is van een eenvoudig
verdampingscircuit.
Als er sprake is van verlies van de systeemvulling, moet het lek worden opgespoord.
Monteer een serviceafsluiter op de
procesleiding van de compressor.
Tap het overgebleven koelmiddel af.
Het heeft nauwelijks zin om een oud klein
koelsysteem te repareren als daarbij de
compressor moet worden vervangen.
Ook kan worden overwogen in plaats van R12
een ander koelmiddel te gebruiken.
Als geen R12 beschikbaar is of het gebruik
ervan verboden is, raden wij R134a aan. Zie ook
paragraaf 1.5.
Breng het systeem met behulp van droge
stikstof op omgevingsdruk.
Verwijder de compressor en lterdroger uit het
systeem.
Spoel alle systeemcomponenten door met
droge stikstof.
Voer de reparatie uit.
Monteer een nieuwe R134a-compressor met
overeenkomstig koelvermogen.
Monteer een nieuwe lterdroger met
droogmiddel 4AXH7, 4AXH9 of een
gelijkwaardig product.
Vacumeer het systeem en vul het met R134a.
Voor LBP-systemen is de optimale R134a-vulling
kleiner dan de oorspronkelijke R12-vulling. Wij
adviseren om in eerste instantie tot 75% van de
oorspronkelijke vulling te vullen en vervolgens
geleidelijk bij te vullen tot het systeem in evenwicht is.
Dicht de procesleiding af.
Controleer of er lekkage is.
Zet het systeem in werking.
Na voltooiing van de reparatie moet altijd
op het systeem worden aangetekend welk
koelmiddel en welk type compressorolie het
bevat.
Na hermontage werkt het systeem weer,
maar circuleren er nog kleine olieresten uit
het R12-systeem, waardoor de injectie in de
verdamper af en toe kan worden verstoord,
met name in een systeem met capillair. Of dit
in de praktijk ernstige gevolgen heeft, hangt
af van de hoeveelheid achtergebleven olie.
5.3
Van R134a overstappen op R12
5.4
Van R502 overstappen op R404A
U kunt een procedure volgen die overeenkomt
met de procedure in paragraaf 5.2. Gebruik een
originele R12-compressor, R12-koelmiddel en
een lterdroger van het type 4A-XH6, 4A-XH7
of 4A-XH9.
We gaan ervan uit dat de compressor defect is
en moet worden vervangen door een originele
R404A-compressor, maar de nieuwe compressor
moet worden gevuld met goedgekeurde
polyolesterolie.
De lterdroger moet worden vervangen door een
Houd er rekening mee dat de R12-vulling groter
zal zijn dan de oorspronkelijke R134a-vulling en
dat het gebruik van R12 in de meeste landen
verboden is. In bepaalde, bijzondere gevallen kan
het echter een alternatief zijn.
Als het systeem ernstig verontreinigd is, moet het
grondig worden doorgespoeld met droge stikstof.
In buitengewone gevallen kan de compressorolie
worden ververst.
Vervolgens wordt de procedure uit paragraaf 5.2
uitgevoerd.
nieuw lter met een droogmiddel van het type
4A-XH9.
Olieresten uit de oorspronkelijke compressor,
minerale olie of alkylbenzeen, moeten uit de
systeemcomponenten worden verwijderd.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
6.0
Met vocht verontreinigde
systemen
6.1
Lage mate van
verontreiniging
Voor met vocht verontreinigde systemen geldt
dat de mate van verontreiniging sterk kan
verschillen en dus ook uiteenlopende reparaties
nodig zijn.
Systemen die vocht bevatten, kunnen in twee
categorieën worden onderverdeeld, namelijk
systemen met een lage mate van verontreiniging
en systemen met een hoge mate van verontreiniging.
Dit defect gaat meestal gepaard met een
frequente onderbreking van de koeling
wegens verstopping van het capillair of het
expansieventiel met ijs. Door warmtetoevoer
wordt de ijsverstopping geleidelijk verwijderd,
maar door de circulatie van het koelmiddel
ontstaat snel weer een nieuwe verstopping.
Dit defect kan de volgende oorzaken hebben.
Het systeem is niet zorgvuldig genoeg gemonteerd.
De gebruikte componenten zijn mogelijk vochtig
geweest.
Mogelijk is een koelmiddel met een te hoog
vochtgehalte gebruikt.
Vaak zal het gaan om een nieuw of onlangs
gerepareerd systeem. Gewoonlijk is de
hoeveelheid vocht gering en kan het defect
dus worden verholpen door het koelmiddel en
de lterdroger te vervangen. Hiervoor geldt
onderstaande procedure.
a) Open het systeem bij de procesleiding en tap
het koelmiddel af.
Het is verstandig de compressor eerst te laten
draaien tot hij warm is. Hierdoor wordt de
hoeveelheid vocht en koelmiddel die achterblijft
in de motor of in de olie verminderd.
Als het capillair of het expansieventiel
verstopt zit met ijs kan de compressor wel
warmdraaien, maar functioneert het systeem
niet. Als u toegang hebt tot het capillair of
het expansieventiel, kunt u de verstopping
verwarmen met een warmtelamp of een doek
met warm water om het koelmiddel te laten
circuleren.
Systemen met een lage verontreinigingsgraad
zijn intact en houden een overdruk van
koelmiddel in stand.
Systemen met een hoge verontreinigingsgraad
hebben in contact gestaan met de
omgevingslucht of zijn rechtstreeks aan vocht
blootgesteld. Beide typen defect worden apart
behandeld.
De verdampingstemperatuur in het systeem
kan ook worden verhoogd door de verdamper
te verwarmen. Gebruik voor het verwarmen
geen open vlam.
b) Nadat het koelmiddel is afgetapt, moet het
worden doorgeblazen met droge stikstof.
Injectie met stikstof vindt plaats via de
procesleiding van de compressor. Eerst
moet de zuigzijde worden doorgeblazen
en vervolgens de perszijde, waarbij de
stikstofstroom eerst vanaf de compressor
via de zuigleiding en de verdamper door
de capillaire leiding naar buiten wordt
gericht, en vervolgens via de compressor
en de condensor door de lterdroger op de
condensoruitgang naar buiten.
Blaas door met zoveel druk dat alle olie uit de
componenten wordt verwijderd.
c) Vervang de lterdroger en de procesleiding
volgens de eerder beschreven procedure. Het
is verstandig om een grotere lterdroger te
gebruiken.
Als er een scheur in het koelsysteem zit en de
overdruk van koelmiddel ontsnapt, vindt er
verontreiniging met vocht plaats. Hoe langer
het systeem openstaat naar de omgevingslucht,
hoe hoger de mate van verontreiniging. Als de
compressor in die tijd in bedrijf is, verslechtert de
situatie nog sneller. Het toegelaten vocht wordt
verdeeld over de compressor, de lterdroger en
de andere systeemcomponenten, afhankelijk van
het absorptievermogen van elk onderdeel.
In de compressor zal het vocht voornamelijk
door de olievulling worden opgenomen. In de
verdamper, condensor en leidingen wordt de
mate van verontreiniging voornamelijk bepaald
door de hoeveelheid aanwezige olie.
De grootste hoeveelheid water bevindt zich
natuurlijk in de compressor en de lterdroger.
Ook bestaat er een groot risico dat de ventielen
van de compressor door cokesvorming zijn
beschadigd. Daarom moeten tijdens de normale
reparatieprocedure de compressor en de
lterdroger worden vervangen.
a) Verwijder de compressor uit het systeem met
een pijpsnijder.
b) Breek de capillaire leiding door bij de
condensoruitgang en blaas de condensor
door met droge stikstof als beschermgas.
Verwijder de lterdroger.
Herhaal de doorblazing met hogere druk om
eventueel aanwezige olie uit de condensor te
verwijderen. Dicht de in- en uitgang van de
condensor af.
c) Behandel de warmtewisselaar op de
zuigleiding en de verdamper op dezelfde
wijze. U kunt eciënter doorblazen als u de
capillaire leiding afbreekt bij de ingang van
de verdamper. Vervolgens blaast u in twee
fasen door met stikstof: eerst de zuigleiding
en de verdamper, vervolgens de capillaire
leidingen.
Als de reparatie nodig is vanwege een defecte
capillaire leiding moet in plaats van deze
procedure een vervanging van de volledige
warmtewisselaar worden uitgevoerd.
d) Monteer het systeem weer met een nieuwe
compressor en een nieuwe lterdroger van de
juiste maat.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
6.2
Hoge mate van
verontreiniging (vervolg)
6.3
Compressor drogen
Voer de vacumering bijzonder zorgvuldigVoer de vacumering bijzonder zorgvuldig
worden uit en vult en test het systeem
aansluitend volgens de normale regels. De
beschreven procedure is met name geschikt
voor eenvoudige koelsystemen.
Als het systeem moeilijk toegankelijk is en
een complex ontwerp heeft, is de volgende
procedure waarschijnlijk beter geschikt.
e) Verwijder de compressor uit het systeem en
volg de instructies onder punt a.
f) Breek de capillaire leiding door bij de
condensoruitgang.
Blaas met stikstof door via de zuig- en
persleiding.
In sommige landen kan het nodig zijn een vochtige
compressor in een werkplaats te repareren.
Met het hier beschreven droogproces kan het
gewenste resultaat worden behaald, als u alle
stappen zorgvuldig uitvoert.
Tap de olievulling van de compressor af.
Spoel vervolgens de binnenkant van de
compressor met ½ tot 1 liter niet-ontvlambaar
koelmiddel of oplosmiddel onder lage druk.
Dicht de compressor af met het oplosmiddel erin
en schud hem goed in alle richtingen, zodat alle
binnenoppervlakken in aanraking komen met het
koelmiddel.
Verzamel het oplosmiddel volgens voorschrift.
Herhaal deze procedure één of twee maal om er
zeker van te zijn dat er geen aanzienlijke olieresten
in de compressor achterblijven.
Blaas de compressor door met droge stikstof.
Sluit de compressor aan op een toestelconguratie
zoals in g. 20.
Dicht de persleiding af.
De aansluitingen op de zuigaansluiting van de
compressor moeten vacuümdicht zijn. Hiervoor
kunnen soldeerverbindingen of een geschikte
vacuümslang worden gebruikt.
Fig. 20: Een compressor drogen
g) Monteer een nieuwe lterdroger, één
maat groter dan de oorspronkelijke, op de
condensoruitgang. Sluit het capillair aan op
de lterdroger.
h) Wanneer het systeem weer gemonteerd
is, m.u.v. de compressor, voert u een
droogproces uit.
Dit doet u door de zuig- en de persleiding
tegelijkertijd op een vacuümpomp aan te
sluiten en te vacumeren tot een druk van
minder dan 10 mbar.
Vereen de druk met droge stikstof.
Herhaal de vacumering en de drukvereening.
i) Monteer de nieuwe compressor.
Vervolgens vacumeren, vullen en testen.
Breng de compressor op een temperatuur
tussen de 115 °C en 130 °C voordat u begint met
vacumeren. Start vervolgens de vacumering,
waarbij de druk in de compressor op 0,2 mbar of
lager moet worden gebracht.
De verbindingen in het vacumeringssysteem
moeten luchtdicht zijn om het vereiste vacuüm
te kunnen realiseren. Ook het vochtgehalte in de
compressor heeft gevolgen voor de tijd die nodig
is om het vacuüm te realiseren.
Als de compressor sterk verontreinigd is, kan
het proces worden versneld door het systeem
herhaaldelijk op omgevingsdruk te brengen met
droge stikstof.
Sluit tijdens de drukvereening de aansluiting
naar het vacumeertoestel af.
De temperatuur en onderdruk moeten circa 4 uur
in stand worden gehouden.
Na voltooiing van het droogproces moet de
druk in de compressor met droge stikstof op
omgevingsluchtdruk worden gebracht en
moeten de aansluitingen worden afgedicht.
Vul de compressor met de gespeciceerde soort
en hoeveelheid olie en monteer hem in het
koelsysteem.
Am0_0140
6.4
Olievulling
Soms kan het nodig zijn om de olie van een
compressor bij te vullen als een deel van de
vulling is weggelekt.
Bij sommige Danfoss compressoren staat de
hoeveelheid olie vermeld op het typeplaatje,
maar niet op alle, zodat het aanwezige olietype
en de hoeveelheid soms moet worden opgezocht
Het is van cruciaal belang om de voor de
betreende compressor goedgekeurde olie te
gebruiken. Bij het vervangen van een weggelekte
olievulling in een compressor moet u ervan
uitgaan dat circa 50 ml olievulling achterblijft in
de compressor nadat alle olie uit de compressor
is afgetapt via een aansluiting.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
7.0
Verlies van
koelmiddelvulling
De term ‘verlies van vulling’ heeft betrekking
op gevallen waarbij de gewenste koelfunctie
niet wordt gerealiseerd omdat het systeem
onvoldoende koelmiddel bevat.
Deze reparatieprocedure is van toepassing
bij aanwezigheid van koelmiddeloverdruk in
het systeem. Verontreinigingsproblemen als
gevolg van binnendringend vocht zijn hierbij
uitgesloten.
‘Verlies van koelmiddel’ wordt gekenmerkt door
het feit dat de beoogde koeling niet kan worden
gerealiseerd. De compressor slaat steeds lang
aan of draait zelfs continu. Er zet zich slechts
gedeeltelijk rijp af op de verdamper, soms
alleen rondom de injectielocatie. De compressor
werkt met een lage verdampingsdruk, wat een
laag energie- en stroomverbruik betekent. De
compressor heeft een hogere temperatuur
dan normaal als gevolg van de verminderde
koelmiddeldoorvoer.
Het verschil tussen ‘verlies van koelmiddel’
en ‘verstopt capillair’ is gelegen in de
condensordruk, maar na enige tijd zal die druk in
beide gevallen gelijk zijn.
Bij een verstopt capillair wordt het koelmiddel de
condensor in gepompt en loopt de druk te hoog
op. Maar bij het leegpompen van de verdamper
wordt de condensor koud.
Bij een volledige verstopping vindt tijdens
stilstand geen drukvereening plaats. Bij verlies
van koelmiddel is de druk in de condensor echter
lager dan normaal.
Een belangrijk deel van de reparatieprocedure
bestaat uit het bepalen van de oorzaak van het
defect. Als dat niet wordt gedaan, zal het defect
na verloop van tijd altijd weer terugkeren.
Een klein systeem met een geblokkeerd capillair
zal gewoonlijk worden afgevoerd, maar bij een
groot, duur systeem kan een vervanging van de
warmtewisselaar op de zuigleiding zinvol zijn.
De hoofdstappen van de reparatieprocedure
kunnen als volgt luiden (alleen voor nietontvlambare koelmiddelen).
a) Monteer een serviceafsluiter op de
procesleiding van de compressor.
Monteer een manometer en gebruik deze
voor het opsporen van de fout.
b) Verhoog de koelmiddeldruk in systeem tot 5
bar.
c) Controleer alle verbindingen en kijk of er olie
uitloopt.
Voer een grondig onderzoek uit met een
lekzoeker tot u het lek hebt gevonden.
d) Laat de overdruk af uit het systeem.
Breek de capillaire leiding door bij de
condensoruitgang.
Blaas het systeem door met droge stikstof.
e) Vervang de lterdroger zoals eerder beschreven.
Breng de procesleiding weer aan en repareer
het lek.
f) Vacumeer het systeem en vul het met
koelmiddel.
Voer vervolgens weer een lekkagetest uit en
test het systeem.
Na een druktest op het systeem met hoge
druk voert u een geleidelijk op gang
komende vacumering met een grote
vacuümpomp uit, om te voorkomen dat er
olie uit het systeem wordt gepompt.
Tips voor de monteur Danfoss compressoren – reparatie van hermetische koelsystemen
8.0
Doorgebrande
compressormotor
Als een motor verbrand is, is de draadisolatie
beschadigd. Een verbrande motor is een motor
waarvan de draadisolatie is afgebroken.
Een echte verbranding wordt veroorzaakt
doordat de draadisolatie in de motor langdurig is
blootgesteld aan een kritieke temperatuur.
Als de temperatuurtoestand in een compressor
zodanig wijzigt dat het isolatiemateriaal
langdurig een kritieke temperatuur aanneemt,
vindt verbranding plaats.
Een dergelijke kritieke toestand kan zich voordoen
wanneer de ventilatie is aangetast (bijv. door een
defecte ventilator), wanneer de condensor vuil is of
bij een afwijkende elektrische spanning.
De fout ‘verlies van koelmiddel’ kan vergelijkbare
gevolgen hebben. Een deel van de motorkoeling
wordt gerealiseerd door het circulerende
koelmiddel. Bij verlies van koelmiddelvulling
uit het systeem wordt de verdampingsdruk
abnormaal laag, stroomt er minder koelmiddel
door per tijdeenheid, en vermindert de koelwerking.
Vaak biedt een in de elektrische voorzieningen
gemonteerde motorbeveiliging geen
bescherming tegen een dergelijke situatie.
De motorbeveiliging wordt zowel door
stroomsterkte als door temperatuur geactiveerd.
Als het stroomverbruik laag ligt, wordt de
uitschakeling pas geactiveerd bij een zeer hoge
temperatuur in de buurt van de beveiliging.
Maar bij een dalende verdampingstemperatuur
neemt het temperatuurverschil tussen de motor
en het compressorhuis toe als gevolg van een
slechtere warmteoverdracht.
In deze situatie biedt een rechtstreeks in de
motor geplaatste wikkelingbeveiliging meestal
een betere bescherming, omdat deze primair
wordt geactiveerd door de temperatuur van de
motorwikkelingen.
Als de draadisolatie versleten is, ontstaat in de
kortgesloten draden een zeer hoge temperatuur.
Dit kan leiden tot verdere afbraak van koelmiddel
en olie. Zolang de compressor blijft werken,
circuleren de afbraakproducten, waardoor het
systeem wordt verontreinigd.
Bij de afbraak van sommige koelmiddelen kan
zuurvorming optreden. Als de vervanging van de
compressor niet gepaard gaat met een grondige
reiniging is het slechts een kwestie van tijd
voordat het volgende defect zich voordoet.
Motordefecten in hermetische compressoren in
koelkasten voor huishoudelijk gebruik zijn vrij
zeldzaam.
Gewoonlijk veroorzaken storingen in de
startwikkeling geen verontreiniging van
het systeem, maar een kortsluiting in
de hoofdwikkeling kan wel degelijk tot
verontreiniging leiden.
8.4
Olieverzuring
8.2
Verbrand systeem
Aangezien een verbrande motor kan resulteren
in verontreiniging van het systeem met
zuurproducten, kan aan de hand van de
zuurtegraad worden bepaald of een grondige
reiniging van het systeem vereist is.
De compressor zelf en de perszijde van het
systeem tot aan de lterdroger zullen het
meest verontreinigde gedeelte van het systeem
vormen. Na verwijdering van het koelmiddel uit
het systeem kan de verontreiniging of verzuring
Reparatie van een verbrand systeem waarin
afbraakproducten aanwezig zijn, is niet aan te
bevelen. Als reparatie onvermijdelijk is, moeten
de afbraakproducten uit het systeem worden
verwijderd om verontreiniging en daarmee
het defect raken van de nieuwe compressor te
voorkomen.
Onderstaande procedure kan worden gevolgd.
a) Verwijder de defecte compressor.
Blaas de leidingen door om de oude olie te
verwijderen.
b) Monteer een nieuwe compressor en een
Danfoss DAS burn-outlter in de zuigleiding
voor de compressor om deze te beschermen
tegen verontreinigende stoen.
Vervang de lterdroger op de condensor door
een DAS-lter.
worden vastgesteld aan de hand van de
compressorolie.
De olie is eenvoudig te beoordelen aan de
hand van een monster in een schoon testglas.
Als de olie donker en troebel is, eventueel is
verontreinigd met afgebroken deeltjes uit de
motorisolatie en bovendien zuur ruikt, dan is er
iets mis.
c) Vacumeer en vul het systeem.
Laat het systeem vervolgens minimaal 6 uur
continu draaien.
d) Controleer de olie op verzuring.
Als de olie in orde is, is verdere reiniging niet
nodig.
Verwijder de lter in de zuigleiding.
Blaas de capillaire leiding grondig door.
Monteer een nieuwe lterdroger op de
condensoruitgang, bijv. Danfoss DML.
Vacumeer het systeem en vul het met
koelmiddel.
e) Als bij punt d blijkt dat de olie zuur is,
vervangt u het zuigleidinglter en laat u het
systeem nog eens 48 uur draaien. Controleer
vervolgens de olie.
Ga verder met punt d als de olie in orde is.