Danfoss ADAP-KOOL Installation guide [nl]

Design guide
Datacommunicatie
van het ADAP-KOOL® regel- en beveiligingssysteem
ADAP-KOOL® Refrigeration control systems
danfoss.com
Introductie
Deze installatiegids behandeld alle datacommunicatiesystemen van het Danfoss regel- en beveiligingssysteem.
In deze handleiding worden beschrijvingen en specificaties getoond die de data-communicatie-interface ondersteunen bij Danfoss koeltechniek regelsystemen.
Datacommunicatie
Systeemunit
Systeembediening
Deze handleiding beschrijft:
- De verschillende vormen van communicatie
- De te gebruiken kabel
- Kabellengte
- Afsluiting van het netwerk
- Wanneer een repeater te installeren
- Hoe worden individuele regelaars zichtbaar op het netwerk
- Hoe een regelaar te vervangen
- Hoe een gateway te vervangen
De aanbevelingen in dit document zijn bedoeld als instructie voor koeltechnisch installateurs en elektriciens die het ADAP­KOOL systeem installeren.
Regelaars
Repeater
Alleen ADAP-KOOL®
De in dit document besproken communicatiesystemen worden gebruikt voor interne communicatie van het ADAP-KOOL® regel- en beveiligingssysteem. De apparaten zijn niet ontworpen voor communicatie met apparatuur van andere fabrikanten.
IP netwerk
In het geval dat regelaars en systeemunits kunnen worden aange­sloten op een IP netwerk, gelden voor de installatie alle eisen die van toepassing zijn op een IP netwerk. De kabels moeten bijvoor­beeld categorie 5 zijn.
Introductie ...................................................................................2
Algemene informatie over regelaars en systeemunits.............3
Overzicht communicatie ............................................................................ 3
Systeemunits ................................................................................................... 4
Adresseren van regelaars in het netwerk ............................................. 6
Vervangen van regelaars in het netwerk .............................................. 6
Vervangen van systeemunits in het netwerk ...................................... 6
Eisen aan de installatie ...............................................................7
Belangrijk ......................................................................................................... 7
Lon RS 485 - bus ............................................................................................. 8
MOD - bus ...................................................................................................... 10
Lon TP 78 - bus .............................................................................................12
DANBUSS ........................................................................................................14
Combinaties van netwerken .....................................................16
Brug .................................................................................................................. 16
Repeater .........................................................................................................17
2 Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 Datacommunicatie
Algemene informatie over regelaars en systeemunits
Overzicht communicatie
Onderstaande tabel geeft aan welke regelaars kunnen communi­ceren met welke systeemunits en met welke vorm van datacom­municatie. De samenvatting is geldig vanaf ultimo 2015, maar het ADAP-KOOL® koeltechniek regelsysteem wordt continu uitgebreid.
Systeem bediening
AK-ST 500
AK-EM 100
AK-EM 800
1)
AKM
Systeemunit Regelaartype/serie Lon
3)
AK-SM 800
2)
series
AK - regelaars met uitbreidingsmodules AK-CC, AK-PC, AK-LM, AK-CH
EKC 3xx x
EKC 202, AK-CC 210 x x
EKC 302, AK-CC 250, 350, AK-PC, AK-CT x
AK-CC 450, 550 (x) x (x)
AK-PI 200 x x
AK-CM (communicatiemodule) + AK-XM x x
DGS, SLV, Wattnote, Power meter, lichtregeling (3. party) x
RS485
bus
x x x
x
Mod-
Lon
TP 78
DAN­BUSS
IP
AK-SM 350 AK-SM 720
AK - regelaars met uitbreidingsmodules AK-CC, AK-PC, AK-LM, AK-CH
x x x
x
EKC 3xx x
EKC 202, AK-CC 210 x x
EKC 302, AK-CC 250, 350, AK-PC, AK-CT x
AK-CC 450, 550 (x) x (x)
AK-PI 200 x x
DGS, SLV x
AK-SC 255, 355 x
2)
x x
2)
AK-CM (communicatiemodule) + AK-XM x x
AK - regelaars met uitbreidingsmodules AK-CC, AK-PC, AK-LM, AK-CH
x
AK-CC 750 (TP 78 version) x
EKC 302, AK-CC 250, 350, 450, 550, AK-CT x
EKC 202, 4xx, 5xx, AK-CC, AK-PC x
AKM
EM 100 AKA 245 x x
AKA, AKC, AKL x
AK - regelaars met uitbreidingsmodules AK-CC, AK-PC, AK-LM, AK-CH
x
EKC 202, 302, 3xx, 4xx, 5xx, AK-CC 210 x
AK-CC 450, 550 x x
x
1) AKM kan alarmen en registraties ontvangen van een AK-SM 720 en AK-SM 350. De verbinding wordt gemaakt met een analoog modem, GSM-modem of IP netwerk.
2) Kan worden geleverd in twee versies:
- Standard Lon-RS485
- Retro-fit Lon TP 78.
3) Alleen samen met de AK-SM 350 en AK-SM 720.
Datacommunicatie Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 3
Systeemunits
Een kort overzicht van de communicatieopties van de verschil­lende systeemunits:
AK-SM 820
Er kunnen maximaal 32 controllers worden aangesloten, die kun­nen communiceren op:
- Lon
- Modbus
- Externe I/O-modules via AK-CM 101C
- Ethernet communicatie voor andere AK-SM of AK-SC units
- AK-PI 200 regelaars met DANBUSS communicatie
Lon RS485
Modbus
IP netwerk
Totaal max. 32 apparaten
AK-SM 850, AK-SM 880
Er kunnen maximaal 120 controllers worden aangesloten, die kun­nen communiceren op:
- Lon
- Modbus
- Externe I/O-modules via AK-CM 101C
- Ethernet communicatie voor andere AK-SM of AK-SC units
- AK-PI 200 regelaars met DANBUSS communicatie
AK-SM 880 deze kan worden geleverd in een versie die kan com­municeren in 4 x TP 78 c.
AK-SM 720
Deze systeemunit is uitgerust met drie vormen van datacommu­nicatie:
- LON RS485, maximaal 199 regelaars
- Modbus, maximaal 120 regelaars
- Ethernet communicatie voor andere AK-SM's, waaraan 199 rege­laars kunnen worden aangesloten
Deze systeemunit kan communiceren met:
- AK-CC, AK-PC regelaars
- EKC regelaars met LON RS485 of Modbus communicatie
- AK-PI 200 regelaars met DANBUSS communicatie
- AK-PI 300 regelaars voor Daikin unites
- AKM en AK-EM 800 via Agent
Lon RS485
Modbus
IP netwerk
Lon RS485 (max. 199 regelaars)
Modbus (max. 120 regelaars)
Totaal op bus: Lon RS 485 + Modbus: max. 199 regelaars
IP netwerk (max. 199 addresses) Total AK-SM 720 + AK-PI 200 + IP + bus: max. 200 regelaars.
Bij meer dan 120 regelaars op de LON RS485 bus, moet een repeater worden geplaatst..
Totaal max. 120 apparaten
AK-SM 350
Deze unit kan gegevens ontvangen van 65 (99) metingen. Een meting kan bijvoorbeeld een rechtstreeks op de unit gemonteerde sensor zijn, maar ook een externe regelaar met een sensor welke communiceert via de datacommunicatie. Er zijn 4 vormen van datacommunicatie:
- LON RS485
Lon RS485
Modbus
RS 485 TP
Totaal op 65 (99) apparaten
- Modbus
- RS485 TP (Third Party) waarop de GD gasdetectoren kunnen worden aangesloten
IP netwerk
- Ethernet communicatie voor andere AK-SM 720 of AK-SC ap­paraten
De AK-SM 350 kan communiceren met:
- EKC regelaars met LON RS485 of Modbus communicatie
- AK-CC, AK-PC regelaars
- Gasdetectiesensor GD
- AK-PI 200 regelaars met DANBUSS communicatie
- Ethernet communicatie voor andere AK-SM of AK-SC units
4 Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 Datacommunicatie
AK-SC 255 / AK-SC 355
AK-SC 255 en 355 zijn verkrijgbaar in 2 versies:
- Modbus + Lon TP 78 communicatie
- Modbus + Lon RS485 communicatie
- Ethernet communicatie voor andere AK-SM of AK-SC units
The system device can communicate with:
- Externe I/O-modules via AK-CM 101C of AK-CM 101A (afhankelijk van model)
- Alle regelaars waar de communicatie wordt ondersteund door: Modbus, Lon, TP78.
Gateway type AKA 245
Deze systeemunit is uitgerust met DANBUSS en LON RS485 datacommunicatie en kan communiceren met maximaal 120 regelaars. De regelaars worden verdeeld tussen DANBUSS en LON door een aaneengesloten adresbereik voor de LON in te stellen tot 119 adressen. Deze systeemunit kan communiceren met de AKM software. Deze systeemunit kan communiceren met:
- AKC regelaars
- EKC regelaars met LON RS485 communicatie
- AK-CC, AK-PC regelaars
- AK-EM 800 via Agent
Modbus Lon RS485 / TP 78
IP netwerk
DANBUSS
Lon RS485
Totaal max. 120 apparaten
Datacommunicatie Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 5
Adresseren van regelaars in een netwerk
1. Sluit spanning
2. Stel het adres in op de regelaars
Als u per ongeluk twee of meer regelaars hetzelfde adres geeft, zal alleen de 'eerste' regelaar zichtbaar zijn op het netwerk.
3. De systeemunit moet de regelaar 'kennen'.
Het volgende zal gebeuren afhankelijk van het type communi­catie:
LON RS485
De systeemunit kan het netwerk zelf scannen en alle aangesloten regelaars vinden (eerst regelaars adres geven). Deze scan functie moet handmatig vanaf de systeemunit worden gestart.
Vervangen van regelaars in het netwerk
Instellingen
De systeembediening bevat functies om de instellingen van een regelaar te kopiëren. Deze functie kan worden gebruikt als een regelaar moet worden vervangen door een regelaar met dezelfde softwareversie.
Adres
Vergeet niet de regelaar hetzelfde adres te geven en weer aan te melden bij de systeemunit. Hier moet vanuit de regelaar handmatig een service pin worden verstuurd naar de systeemunit.
Modbus, TP78
Hier moet de systeemunit een netwerkscan uitvoeren. De service pin functie op de regelaars kan niet het adres naar de systeemunit sturen.
DANBUSS
Bij DANBUSS moet het adres worden ingesteld voordat voeding op de regelaar wordt gezet. Bij DANBUSS zal de systeemunit uit zichzelf de regelaar in het netwerk vinden.
Modbus, TP78
De systeemunit zal een netwerkscan uitvoeren en de vervangen regelaars vinden. Deze scanfunctie moet handmatig worden gestart vanuit de systeemunit.
LON RS485
• AK-SC 255, 355, SM 850
De systeemunit zal een netwerkscan uitvoeren en de vervangen regelaars vinden. Deze scanfunctie moet handmatig worden gestart vanuit de systeemunit.
• AK-SM 350, 720, AKA 245
Hier moet vanuit de regelaar handmatig een service pin worden verstuurd naar de systeemunit.
Vervangen systeemunits in het netwerk
Wanneer u het systeemapparaat vervangt, kunnen alle instel­lingen en data worden opgehaald en opnieuw geladen met een backup-functie. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het betreffende systeem-apparaat, zodat u kunt zien hoe de setup en de verzamelde data wordt bewaard.
• Beëindig data-communicatie-ingangen zoals eerder
• Stel het systeem-apparaat-adres in
• Laad de adressen van de regelaar in het systeem-apparaat.
AK-SM 820, 850, 880
Stel het adres in op dezelfde waarde als de vorige systeem een­heid. Start hierna de 'Rescan' functie.
AK-SM 350
Op de AK-SM 350 hoeft geen adres te worden ingesteld. Start de scanfunctie om alle aangesloten regelaars te vinden.
DANBUSS
Op een DANBUSS systeem zal de systeemunit de regelaars vanzelf vinden.
AK-SM 720
Stel het adres in op dezelfde waarde als de vorige systeem een­heid. Daarna kan de scanfunctie worden gestart om alle aangeslo­ten regelaars te vinden.
AK-SC 255, AK-SC 355
Stel het adres in op dezelfde waarde als de vorige systeem een­heid. Start hierna de 'Rescan' functie.
Gateway type AKA 245
Stel het systeemadres in met de AKA 21 (NL: knoppenkastje, BE: handklavier). Op een DANBUSS systeem zal de gateway de regelaars vanzelf vinden. Op een Lon RS485 netwerk, kan de scanfunctie worden geacti­veerd vanuit de gateway met de AKA 21. Let op, houdt er rekening mee dat in alle EKC regelaars op het netwerk de alarmprioriteiten terug gaan naar de fabrieksinstelling.
6 Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 Datacommunicatie
Eisen aan installatie
Kabeltype
Te allen tijde moet een getwiste kabel gebruikt worden, met of zonder afscherming (afhankelijk van het type kabel). Bij sommige communicatievormen moet altijd een afgeschermde kabel worden gebruikt. Gebruik bij twijfel altijd een kabel met afscherming.
• Voorbeelden
Voor Lon RS485, Modbus, RS485 Third party - General 'EIA 485' Aanbeveling :
- Belden 9841, 24 AWG, 1 pair met afscherming
- Belden 3107A, 22 AWG, 2 pairs met afscherming
- Smartwire 043006AL, 22 AWG, 1 pair met afscherming
- Alpha wire 6453, 22 AWG, 1 pair met afscherming
- Carol C4841A, 24 AWG, 1 paIr met afscherming
- Dätwyler Uninet 3002 4P 4 pairs met afscherming(CAT5 cable)
Voor Lon TP78 communicatie - Level 4 cable general Aanbeveling:
- Belden 7703NH, 22 AWG, 1 pair met afscherming
- Belden 7704NH, 22 AWG, 2 pair met afscherming
- Smartwire 106500, 22 AWG, 1 pair met afscherming
Aders met een grotere diameter dan AWG-22 worden niet aanbevolen. (Bv. AWG 20 en 19).
Draden
De draden in de kabels moeten op de juiste manier worden aangesloten. Als zich bijvoorbeeld 4 draden in de kabel bevinden, kan niet simpelweg iedere draad worden gebruikt. De draden zijn in paren getwist. Er moet dus altijd twee draden worden geselec­teerd welke om elkaar zijn getwist.
Als zich een aantal 'vrije' draden in de kabel bevindt, mogen deze voor niets anders dan datacommunicatie worden gebruikt.
Kabellengte
De kabellengte mag niet meer zijn dan 1200 meter. Boven 1200 m lengte moet een repeater worden gebruikt.
Zie de eventueel extra eisen voor de verschillende communi­catievormen op de volgende pagina's.
Belangrijk!
Communicatieproblemen kunnen ontstaan door de volgende oorzaken:
Lange draadeinden
Strip niet meer isolatie weg van de kabel dan strikt noodzakelijk. Maximaal 3 tot 4 cm. Laat de twist in de draden doorlopen tot aan de aansluitklemmen.
Sterpunten (aftakkingen)
Voorkom sterpunten in de kabel. Breng de kabel altijd tot aan de regelaar en vanaf daar weer terug.
Kabelgoot
Max. 3-4 cm
Min.10-15 cm
Als de kabel in een kabelgoot ligt met andere kabels, is het risico dat elektrisch geluid wordt overgedragen erg groot. Blijf uit de buurt van voedingskabels.
Als de kabel in een kabelgoot ligt, moet de kabel uit de kabel­goot worden gevoerd en naar de regelaar worden gebracht. Het is niet toegestaan om de draden zonder isolatie naar de regelaar te brengen.
Schakelkast
Als regelaars zijn geïnstalleerd in een schakelkast, moet de beka­beling ook voldoen aan de relevante eisen. Gebruik deze bekabe­ling wanneer 1 of meer regelaars in een schakelkast zijn gemon­teerd. De korte verbindingen tussen de regelaars moeten ook het correcte type kabel zijn.
Geluidsbronnen
Zorg dat de kabel uit de buurt blijft van elektrische geluidsbron­nen en voedingskabels (relais, schakelaars en in het bijzonder is elektronische ballast van TL-verlichting een sterke geluidsbron). Een afstand van 10 tot 15 cm is voldoende.
Min. 10-15 cm
Kabeleinden
Ledere sectie datacommunicatie moet op de juiste manier wor­den afgesloten. Afsluiten met een weerstand van 120 Ω. Of direct op de aansluitklemmen of met een schakelaar.
Afscherming
Zie de relevante vorm van communicatie op de nu volgende pagina's.
Blijf uit de buurt van relais, hun kabels en andere 'geluid' produceerde apparaten.
Wanneer regelaars zijn gemonteerd in een schakelkastdeur, dan worden kabels meestal in kabelbundels bij elkaar gehouden. Hier moet de bundel met datacommunicatie, display en digitale ingangssignalen apart worden gehouden van andere kabels die ruis uitzenden.
Datacommunicatie Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 7
Lon RS 485 - bus
Zie ook pagina 7.
Deze vorm van datacommunicatie wordt voornamelijk gebruikt bij de volgende regelaars:
• EKC..
• AK-CC, AK-PC...
Systeemunit
Bedrading
De systeemunit is:
• Systemmanager type AK-SM
• Systemmanager type AK-SC
• Gateway type AKA 245
De kabel wordt van regelaar naar regelaar doorgelust. Aftakkin­gen (sterpunten) zijn niet toegestaan. De System Manager kan worden ingevoegd in het midden van het netwerk. (Echter, niet AK-SC 255 en 355, die een vaste aansluiting hebben = AAN.) Zie pagina 9 voor tekening. Als de kabel langer wordt dan 1200 meter moet een repeater worden toegepast.
Als de communicatiekabel door een omgeving loopt met veel elektrisch 'geluid' welke het datasignaal verzwakt, kunnen 1 of meer repeaters worden toegepast om het signaal te stabiliseren. De repeater is zodanig geplaatst dat de lengte van de kabel gelijkmatig verdeeld is.
Zie pagina 17 voor meer informatie over repeaters.
Aantal regelaars
Het maximum aantal regelaars op de LON RS485 bus wordt be­paald door de systeemunit en kan variëren tussen de 32 en 200. Zie het overzicht op pagina 4.
Aansluiten
De twee draden worden van regelaar naar regelaar doorgelust. Er zijn geen polarisatie-eisen. Als een afscherming wordt gebruikt, moet deze worden aangeslo­ten op de systeemunit en de repeaters.
De afscherming moet altijd van regelaar naar regelaar worden doorgelust. Als de afscherming niet op de regelaar kan worden aangesloten, moet de afscherming van beide kabels bij elkaar worden gedraaid (kort) en geïsoleerd zodat de afscherming doorloopt.
De afscherming mag nergens anders op worden aangesloten.
De afscherming is binnen de afscherming geaard en mag dus op geen enkele andere manier worden geaard.
8 Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 Datacommunicatie
Kabelsecties en afsluitingen
Systeemunit Termination = Off
Systeemunit Termination = On
Als alle communicatiekabels op de verschillende regelaars zijn aangesloten, moet de kabel worden afgesloten.
Een sectie moet aan beide uiteinden worden afgesloten. Dit kan worden gedaan door middel van een externe weerstand of een contact (zie relevante regelaar).
De afsluiting moet worden gemaakt met een 120 Ohm weerstand. (De weerstand kan in het bereik van 100 tot 130 ohm zijn)
Repeater
Een repeater zal in een normale situatie twee kabelsecties afslui­ten.
Datacommunicatie Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 9
Modbus
Zie ook pagina 7
Deze vorm van datacommunicatie kan gebruikt worden met:
• EKC..
• AK-CC
• AK-CT
Systeemunit
Bedrading
De systeemunit moet zijn:
• System manager type AK-SM
• System manager type AK-SC
Kabels met afscherming moeten worden gebruikt.
De kabel wordt van regelaar naar regelaar doorgelust. Aftakkin­gen zijn niet toegestaan.
De System Manager kan worden ingevoegd in het midden van het netwerk. (Echter, niet AK-SC 255 en 355, die een vaste aansluiting hebben = AAN.) Zie pagina 11 voor tekening.
Als de kabelsectie langer wordt dan 1200 meter, moet een repea­ter worden toegepast.
Als de communicatiekabel door een omgeving loopt met veel elektrisch 'geluid' welke het datasignaal verzwakt, kunnen 1 of meer repeaters worden toegepast om het signaal te stabiliseren. De repeater is zodanig geplaatst dat de lengte van de kabel gelijkmatig verdeeld is.
Zie pagina 17 voor meer informatie over repeaters.
Aantal regelaars
Het totale aantal regelaars op een MOD bus kan tot 120 zijn. Zie ook het overzicht op pagina 4.
Aansluiten
De draden worden van regelaar naar regelaar doorgelust. A wordt altijd doorgelust naar A B wordt altijd doorgelust naar B
De afscherming moet worden aangesloten op de systeemunit, alle regelaars en de repeaters. De afscherming moet altijd van regelaar naar regelaar worden doorgelust. De afscherming mag nergens anders op worden aangesloten. De afscherming is binnen de systeemunit geaard en mag dus geen enkele andere manier worden geaard.
10 Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 Datacommunicatie
Kabelsecties en afsluitingen
Systeemunit Termination = Off
Systeemunit Termination = On
Als alle communicatiekabels op de verschillende regelaars zijn aangesloten, moet de kabel worden afgesloten.
Een sectie moet aan beide uiteinden worden afgesloten. Dit kan worden gedaan door middel van een externe weerstand of een contact (zie relevante regelaar).
Een repeater zal altijd twee kabelsecties afsluiten.
De afsluiting moet worden gemaakt met een 120 Ohm weerstand. (De weerstand kan in het bereik van 100 tot 130 ohm zijn)
Repeater
Datacommunicatie Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 11
Lon TP 78 - bus
Systeem unit
Bedrading
Zie ook pagina 7
Deze datacommunicatie wordt niet langer aanbevolen voor nieuwe installaties, Danfoss kan units leveren voor montage naderhand:
• Systeem regelaar AK-SC 255, 355 en AK-SM 8xx
• AK-CM communicatiemodules
• AK-CC verdamperregelaar (TP 78 versie)
Kabels met afscherming moeten worden gebruikt.
De kabel wordt van regelaar naar regelaar doorgelust. Aftakkin­gen zijn niet toegestaan.
De System Manager AK-SM 8xx kan worden ingevoegd in het midden van het netwerk. (Echter, niet AK-SC 255 en 355, die een vaste aansluiting hebben = AAN.) Zie pagina 13 voor tekening.
Als de kabelsectie langer wordt dan 1200 meter, moet een repea­ter worden toegepast.
Systeem unit
Aantal regelaars
Het totale aantal regelaars op een TP 78 netwerk wordt bepaald door de systeemunit en kan tot 120 regelaars zijn. Zie de
samenvatting van de systeemopties op pagina 4.
Aansluiten
Als de totale lengte van alle secties langer wordt dan 1200 me­ter, moet een repeater worden toegepast.
Als de communicatiekabel door een omgeving loopt met veel elektrisch 'geluid' welke het datasignaal verzwakt, kunnen 1 of meer repeaters worden toegepast om het signaal te stabiliseren. De repeater is zodanig geplaatst dat de lengte van de kabel gelijkmatig verdeeld is.
Zie pagina 17 voor meer informatie over repeaters.
De twee draden worden van regelaar naar regelaar doorgelust. Er zijn geen polarisatie-eisen.
De afscherming moet worden aangesloten op de system unit en de repeaters. De afscherming moet altijd van regelaar naar regelaar worden doorgelust. Als de afscherming niet op de regelaar kan worden aangesloten, moet de afscherming van beide kabels bij elkaar wor­den gedraaid en geïsoleerd zodat de afscherming doorloopt.
De afscherming mag nergens anders op worden aangesloten.
De afscherming is binnen de regelaar geaard en mag dus op geen enkele andere manier worden geaard.
12 Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 Datacommunicatie
Kabelsecties en afsluitingen
Systeem unit. Termination: All = Off
Als alle communicatiekabels op de verschillende regelaars zijn aangesloten, moet de kabel worden afgesloten.
Ledere sectie moet aan het eind van de sectie worden afgesloten. De afsluiting vindt plaats door middel van de meegeleverde weerstanden. Als 1 of meer van de vijf secties niet wordt gebruikt, moet de weerstand op de aansluitklem blijven zitten.
Een repeater zal altijd twee kabelsecties afsluiten. Een sectie na een repeater moet aan twee kanten worden afge­sloten.
Systeem unit. Termination: All = On
Datacommunicatie Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 13
DANBUSS
Zie ook pagina 7
Deze datacommunicatie wordt niet langer aanbevolen voor nieuwe installaties, Danfoss kan units leveren voor montage naderhand:
• AKC..
Systeem unit
Bedrading
De systeemunit moet zijn:
• AKA 245 of
• Interface-module AK-PI 200 + a AK-SM unit
Kabels met afscherming moeten worden gebruikt.
De kabel wordt van regelaar naar regelaar doorgelust. Aftakkin­gen zijn niet toegestaan.
Als de kabelsectie langer wordt dan 1200 meter, moet een repea­ter worden toegepast.
Als de communicatiekabel door een omgeving loopt met veel elektrisch 'geluid' welke het datasignaal verzwakt, kunnen 1 of meer repeaters worden toegepast om het signaal te stabiliseren. De repeater is zodanig geplaatst dat de lengte van de kabel gelijkmatig verdeeld is.
Zie pagina 17 voor meer informatie over repeaters.
Aantal regelaars
Het totale aantal regelaars op een DANBUSS netwerk wordt be­paald door de systeemunit en kan variëren tussen de 60 en 120. Zie overzicht op pagina 4.
Aansluiten
De draden worden van regelaar naar regelaar doorgelust.
- L (K3) wordt altijd doorgelust naar L (K3).
- H (K4) wordt altijd doorgelust naar H (K4).
De afscherming moet worden aangesloten op K1 op de sys­teemunit, alle regelaars en de repeaters. De afscherming mag nergens anders op worden aangesloten. De afscherming is binnen de systeemunit geaard en mag dus geen enkele andere manier worden geaard.
14 Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 Datacommunicatie
Kabelsecties en afsluitingen
Systeem unit. Termination = On
Systeem unit. Termination = On
Als alle communicatiekabels op de verschillende regelaars zijn aangesloten, moet de kabel worden afgesloten. De afsluitingen worden gemaakt door middel van schakelaars (regelaars) en draadschakelaars (gateway).
Een sectie moet aan beide uiteinden worden afgesloten. Dit kan worden gedaan door middel van een externe weerstand of een contact (zie relevante regelaar).
Een repeater zal altijd twee kabelsecties afsluiten.
De afsluiting moet worden gemaakt met een 120 Ohm weerstand. (De weerstand kan in het bereik van 100 tot 130 ohm zijn)
Datacommunicatie Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 15
Combinaties van netwerken
Brug
Een bridge is een signaaltransitie van het ene type datacommu­nicatie naar een ander type. Een brug heeft geen adres.
Meerdere bruggen en brugtypen kunnen worden gemengd in een gemeenschappelijke lus.
LON FTT10 naar LON RS485 en andersom
Een brug type TP78-05 kan worden gebruikt. Codenummer: 084B22 55
Lon TP78 naar Lon RS485 en andersom
Een brug type TP78-04 kan worden gebruikt. Codenummer: 084B2254
Lon TP78 naar Lon FTT10 en andersom
Een brug type TP78-02 kan worden gebruikt. Codenummer: 084B2252
DANBUSS naar AK-SM 720
Protocol interface AK-PI 200 kan worden gebruikt. Literatuur no. = RS8EX.
16 Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 Datacommunicatie
Repeater
Een repeater is een apparaat dat het signaal ververst, zodat het signaal gelezen kan worden, verder op de communicatielijn.
Locatie - aanbevolen in het midden van de lus, zodat de afstand door midden wordt gedeeld.
Een repeater heeft geen adres.
Lon RS 485
Een repeater van het merk 'Phoenix' kan worden gebruikt: Danfoss codenummer = 084B2241 (type AKA 223). Op Lon RS485 wordt de communicatiesnelheid ingesteld op 78,1 kbps op de repeater.
Modbus
Een repeater van het merk 'Phoenix' kan worden gebruikt: Danfoss codenummer = 084B2240 (type AKA 222). Op Modbus wordt de communicatiesnelheid ingesteld op 38,4 kbps op de repeater. (Een kabelselectie met SLV moet worden ingesteld op 19,2 kbps.)
LON TP 78
Een repeater type TP78-01 kan worden gebruikt.
DANBUSS
Een repeater van het merk 'Phoenix' kan worden gebruikt: Danfoss codenummer = 084B2240 (type AKA 222). Op DANBUSS wordt de communicatiesnelheid ingesteld op 4,8 kbps op de repeater. 'A' op de repeater moet worden aangesloten op DANBUSS klem 'L' 'B' op de repeater moet worden aangesloten op DANBUSS klem 'H'
Datacommunicatie Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 17
LonWorks® is a registered trademark, belonging ECHELON Corporation.
Danfoss can accept no responsibility for possible errors in catalogues, brochures and other printed material. Danfoss reserves the right to alter its products without notice. This also applies to products already on order provided that such alternations can be made without subsequential changes being necessary in specifications already agreed. All trademarks in this material are property of the respecitve companies. Danfoss and Danfoss logotype are trademarks of Danfoss A/S. All rights reserved.
18 Design Guide RC8AC910 © Danfoss 2017-06 Datacommunicatie
ADAP-KOOL®
Loading...