14. Let op voor koelmiddellekken .................................................. 31
15. Eisen bij het ontmantelen ........................................................ 32
LEES AANDACHTIG DEZE HANDLEIDING VOORALEER
DE UNIT OP TE STARTEN. GOOI DEZE HANDLEIDING
NIET WEG MAAR BEWAAR ZE IN UW ARCHIEF VOOR
LATERE RAADPLEGING.
EEN VERKEERDE INSTALLATIE OF BEVESTIGING VAN
APPARATUUR OF TOEBEHOREN KAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK, KORTSLUITING, LEKKEN, BRAND
OF ANDERE SCHADE AAN DE APPARATUUR
VEROORZAKEN. LAAT DAAROM UITSLUITEND DAIKIN
TOEBEHOREN DIE SPECIAAL ONTWORPEN ZIJN
VOOR GEBRUIK MET DE UITRUSTING MONTEREN
DOOR EEN VAKMAN.
DE TOESTELLEN VAN DAIKIN ZIJN ONTWORPEN
VOOR COMFORTTOEPASSINGEN. VOOR GEBRUIK IN
ANDERE TOEPASSINGEN, GELIEVE CONTACT OP TE
NEMEN MET UW PLAATSELIJKE DAIKIN-DEALER.
RAADPLEEG BIJ TWIJFEL OVER DE INSTALLATIEPROCEDURES OF HET GEBRUIK ALTIJD UW
VERDELER VOOR ADVIES EN INFORMATIE.
DEZE AIRCONDITIONER VALT ONDER DE BEPALING
"TOESTELLEN DIE NIET TOEGANKELIJK ZIJN VOOR
IEDEREEN".
De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn
vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
De hoeveelheid koelmiddel in het systeem moet minder
dan 100 kg bedragen. Dit betekent dat als de berekende
hoeveelheid koelmiddel gelijk aan of meer is dan 95 kg, u
uw systeem met meerdere buitenunits moet opdelen in
kleinere onafhankelijke systemen met elk minder dan
95 kg koelmiddel.
Zie het naamplaatje van de unit voor de fabrieksvulling.
Voor het R410A-koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem schoon,
droog en afgedicht te houden.
■Schoon en droog
Er moet worden voorkomen dat het koelmiddel in het
systeem wordt verontreinigd met vocht en minerale
oliën als SUNISO-olie.
■Afgedicht
R410A bevat geen chloor en is niet schadelijk voor de
ozonlaag die de aarde tegen schadelijke ultraviolette
straling beschermt.
R410A kan bij vrijkoming echter enigszins bijdragen
aan het broeikaseffect. Om deze reden verdient de
afdichting van de installatie bijzondere aandacht.
Raadpleeg daartoe aandachtig het hoofdstuk
"6. Koelleidingen" op pagina 5 en volg nauwgezet de
procedures.
Montagehandleiding
1
Omdat het systeem voor een druk van 4,0 MPa of 40 bar
(voor R407C-units: 3,3 MPa of 33 bar) is ontworpen,
vereist dit mogelijk leidingen met een grotere wanddikte.
De wanddikte van de leiding moet zorgvuldig worden
gekozen - raadpleeg "6.2. Keuze van het leidingmateriaal"
op pagina 6 voor meer details.
RXYQ5~18P9W1B + RXYHQ12P9W1B + RXHQ8~18P9W1B
VRVIII-systeem airconditioner
4PW67902-1 – 01.2011
1.INLEIDING
Deze montagehandleiding heeft betrekking op de VRV-inverters van
de RXYQ-P, RXHQ-P en RXYHQ-reeks van Daikin. Deze units zijn
ontworpen voor buitenmontage en om te verwarmen en voor werking
met warmtepomp. De RXHQ-P9-reeks voor alleen verwarmen kan
bestaan uit een combinatie van 6 hoofdunits en heeft een nominale
verwarmingscapaciteit van 25 tot 170 kW. De RXY(H)Q-P-reeks kan
bestaan uit een combinatie van 8 hoofdunits, met een nominale
koelcapaciteit van 14,0 tot 147 kW en een nominale verwarmingscapaciteit van 16,0 tot 170 kW.
De RXYQ-P, RXHQ-P en RXYHQ-units kunnen worden gecombineerd met Daikin VRV-binnenunits voor airconditioning en zijn
geschikt voor R410A.
Deze montagehandleiding beschrijft de werkwijze voor het uitpakken,
monteren en aansluiten van de RXYQ-P, RXHQ-P en RXYHQ-units.
De montage van de binnenunits wordt hier niet beschreven.
Raadpleeg daartoe de montagehandleiding meegeleverd met deze
units.
De binnenunits kunnen worden gemonteerd in het volgende productassortiment.
■Gebruik altijd geschikte binnenunits die compatibel zijn met
R410A.
Kijk in de productcatalogi welke modellen van binnenunits
compatibel zijn met R410A.
■Let op wanneer u buitenunits in een multi-combinatie aansluit.
RXYQ-M-units zijn NIET compatibel met RXY(H)Q-P-units.
■In de bovenstaande tabel wordt de mogelijke
totale capaciteit aangegeven voor een configuratie
in de standaardcombinatie.
Zie de servicehandleiding voor meer details
wanneer u met een andere configuratie dan de
standaardcombinatie werkt.
■Als de totale capaciteit van de aangesloten
binnenunits groter is dan de capaciteit van de
buitenunit, kunnen de koel- en verwarmprestaties
afnemen wanneer de binnenunits worden
gebruikt.
Zie het deel over prestatiekenmerken in het
Engineering Data Book voor details.
■Voor de installatie gelden beperkingen voor de
volgorde van de aansluitingen van de koelmiddelleiding tussen buitenunits bij een systeem met
meerdere buitenunits.
Installeer volgens de volgende beperkingen.
De capaciteit van buitenunits A, B, en C moet
voldoen aan de volgende beperkingen: A≥B≥C.
ABC
123
1Naar binnenunits
2Leidingset voor meerdere aansluitingen van
■Leidingset voor meerdere aansluitingen van buitenunits (Alleen
voor R410A: Gebruik altijd de gepaste set speciaal voor uw
systeem.)
Aantal aangesloten buitenunits
23
BHFQ22P1007BHFQ22P1517
■Leidingverloopstuk (Alleen voor R410A: Gebruik altijd de
gepaste set speciaal voor uw systeem.)
RXY(H)Q24~36 + RXYQ38~54
KHRQ22M75TKHRQ22M75H
Voor de keuze van een optimale koelmiddelaftakset, zie
"6. Koelleidingen" op pagina 5.
1.4.Technische en elektrische specificaties
Raadpleeg het Engineering Data Book voor een volledige lijst van
specificaties.
2.HOOFDCOMPONENTEN
Raadpleeg het Engineering Data Book voor informatie over de hoofdcomponenten en hun functies.
3.KEUZEVANDEMONTAGEPLAATS
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen. Bij huishoudelijk
gebruik kan dit product elektromagnetische storingen veroorzaken,
en dan moet de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
■Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
■Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken. Gelieve de klant te zeggen de ruimte rond de
unit schoon te houden.
Vraag de toestemming van de klant vóór de installatie.
De inverter-units moeten worden gemonteerd op een plaats die
voldoet aan de volgende voorwaarden:
1De fundering is stevig genoeg om het gewicht van de unit te
dragen en de basis is vlak om trillingen en geluidsoverlast te
voorkomen.
Anders kan de unit vallen en schade of letsel
veroorzaken.
2Er is voldoende vrije ruimte rond de unit voor het onderhoud en
de luchtinlaat en -uitlaat. (Zie afbeelding 1 en kies een van de
mogelijkheden).
A B C DZijden langs de montageplaats met obstakels
Aanzuigzijde
■ Bij een montageplaats met alleen aan de zijden A+B+C+D
obstakels, heeft de hoogte van de muren aan zijden A+C
geen invloed op de afmetingen van onderhoudsruimte. Zie
afbeelding 1 voor de invloed van de hoogte van de muren
aan zijden B+D op de afmetingen van onderhoudsruimte.
■ Bij een montageplaats met alleen aan de zijden A+B
obstakels, heeft de hoogte van de muren geen invloed op
aangeduide afmetingen van onderhoudsruimte.
LET OP
3Zorg ervoor dat er geen brand kan ontstaan als gevolg van
lekkage van licht ontvlambare gassen.
4Zorg ervoor dat het water niets kan beschadigen mocht dit uit de
unit druppelen (bijvoorbeeld in geval van een geblokkeerde
afvoerleiding).
5De leidinglengte tussen de buiten- en binnenunit moet binnen de
toegestane normen liggen. (Raadpleeg hoofdstuk
"6.6. Voorbeeld van aansluiting" op pagina 10)
6Kies de plaats van de unit zodanig dat de uitgeblazen lucht noch
het geluid van de unit mogen storend werken op de omgeving.
7De luchtinlaat- en uitblaas van de unit mogen niet tegen de
windrichting in gemonteerd zijn. Frontale wind kan de werking
van de unit belemmeren. Breng indien nodig een windscherm
aan om de wind te blokkeren.
8Monteer de unit niet op plaatsen waar de lucht een hoog
zoutgehalte heeft, bijvoorbeeld aan zee. (Voor meer informatie,
raadpleeg het Engineering Data Book).
9Voorkom bij de installatie dat iemand op de unit kan klauteren of
er voorwerpen op kan zetten.
Anders kunnen ze zich verwonden wanneer ze vallen.
10 Wanneer u de unit in een kleine ruimte installeert, moet u
maatregelen nemen om de concentratie aan koelmiddel onder
de toelaatbare veiligheidslimiet te houden wanneer zich een
koelmiddellek zou voordoen.
De afmetingen van de onderhoudsruimte in
afbeelding 1 zijn gebaseerd op koelen bij 35°C.
Montagehandleiding
3
Een te hoge concentratie aan koelmiddel in een afgesloten ruimte kan een zuurstofgebrek veroorzaken.
RXYQ5~18P9W1B + RXYHQ12P9W1B + RXHQ8~18P9W1B
VRVIII-systeem airconditioner
4PW67902-1 – 01.2011
11 De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving met
ontploffingsgevaar.
■De in deze handleiding beschreven uitrusting kan
elektronische ruis veroorzaken afkomstig van
radiofrequentie-energie. De uitrusting voldoet aan
specificaties die een redelijke bescherming moeten
bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat
in een specifieke installatie geen interferentie zal
optreden, kan echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de uitrusting en elektrische draden op een gepaste afstand te monteren
van stereotoestellen, pc's enz.
(Zie afbeelding 2).
1Pc of radio
2Zekering
3Aardlekschakelaar
4Afstandsbediening
5Keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen
6Binnenunit
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de
afstand 3 m of meer bedragen om elektromagnetische
storingen van andere apparatuur te voorkomen en
moeten de voedings- en transmissieleidingen in
kabelbuizen liggen.
■In gebieden met zware sneeuwval dient u ervoor te
zorgen dat de sneeuw de werking van de unit niet kan
beïnvloeden.
■Het koelmiddel R410A is op zich niet toxisch, niet
ontvlambaar en veilig. Als het koelmiddel echter lekt
kan de concentratie de maximaal toegestane grens
overschrijden, al naargelang de grootte van de ruimte.
Daarom kan het nodig zijn om maatregelen te nemen
tegen lekkage. Raadpleeg het hoofdstuk "14. Let op
voor koelmiddellekken" op pagina 31.
■Monteer de uitrusting niet op de volgende plaatsen.
■ Plaatsen waar mogelijk zwavelig zuur en andere
corrosieve gassen in de lucht kunnen aanwezig
zijn.
Corrosie aan de koperen leidingen of soldeerverbindingen kan leiden tot koelmiddellekken.
■ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of
dampen in de lucht.
De kwaliteit van de plastic onderdelen kan
verminderen en ze kunnen uit het toestel vallen of
waterlekken veroorzaken.
■ Plaatsen met toestellen die elektromagnetische
golven voortbrengen.
Elektromagnetische golven kunnen storingen in
het besturingssysteem teweegbrengen, zodat het
toestel niet normaal kan werken.
■ In de aanwezigheid van mogelijke lekken van
ontvlambare gassen, waar wordt gewerkt met
thinner, benzine en andere vluchtige ontvlambare
stoffen, of waar koolstofvezels of ontbrandbaar stof
in de lucht hangen.
Bij gaslekken kan zich rond de unit gas ophopen
en mogelijk een ontploffing veroorzaken.
■Houd bij de montage rekening met sterke wind,
regenstormen of aardbevingen.
Wanneer de unit slecht gemonteerd is, kan ze
omvervallen.
4.CONTROLEENBEHANDELINGVANDE
UNIT
Bij de levering moet de verpakking worden gecontroleerd. Eventuele
schadeclaims moeten onmiddellijk worden doorgegeven aan de
bevoegde expeditie-agent.
Bij het behandelen van de unit dient u de volgende punten in acht te
nemen:
1Breekbaar, hanteer de unit met de nodige voorzichtigheid.
Houd de unit in verticale positie om beschadiging van de
compressor te voorkomen.
2Beslis op voorhand waarlangs u de unit naar binnen zult
brengen.
3Breng de unit zo dicht mogelijk bij de plaats van montage in de
oorspronkelijke verpakking om beschadiging tijdens het vervoer
te voorkomen. (Zie afbeelding 4)
4Hef de unit bij voorkeur op met een hijskraan en 2 riemen van
ten minste 8 m lang. (Zie afbeelding 4)
Gebruik altijd beschermstukken om te voorkomen dat de riemen
de unit beschadigen. Houd ook rekening met het zwaartepunt
van de unit.
LET OP
5Als u een vorkheftruck gebruikt, transporteert u best eerst de
unit met de pallet, waarna u de armen van de vorkheftruck door
de grote rechthoekige openingen onderaan de unit steekt. (Zie
afbeelding 5)
5.1 Wanneer u de unit naar de definitieve plaats verplaatst met een
vorkheftruck, moet u de unit onder de pallet opheffen.
5.2 Zodra u op de definitieve plaats bent aangekomen, verwijdert u
de verpakking van de unit en steekt u de armen van de
vorkheftruck door de grote rechthoekige openingen onderaan de
unit.
LET OP
Gebruik een draagband van ≤20 mm breed die
het gewicht van de unit goed kan dragen.
Doe een doek rond de armen van de vorkheftruck
om de unit niet te beschadigen. Als de verf op het
onderste frame afbladdert, is de unit vatbaarder
voor corrosie.
RXYQ5~18P9W1B + RXYHQ12P9W1B + RXHQ8~18P9W1B
VRVIII-systeem airconditioner
4PW67902-1 – 01.2011
Montagehandleiding
4
5.UITPAKKENENMONTERENVANDEUNIT
6.KOELLEIDINGEN
■Verwijder de vier schroeven die de unit bevestigen op de pallet.
■Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige
ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
Ondersteun niet alleen de hoeken met standers. (Zie
afbeelding 7)
XNiet toegestaan (behalve voor RXYQ5)
OToegestaan (units: mm)
■Zorg ervoor dat de basis waarop de unit staat groter dan de
diepte van de unit (765 mm) is. (Zie afbeelding 3)
■De hoogte van de fundering moet minstens 150 mm van de
vloer zijn.
■De unit moet worden gemonteerd op een stevige, vlakke basis
(stalen frame of beton) zoals afgebeeld in afbeelding 3.
■Ondersteun de unit met een fundering van 67 mm breed of
meer. (De steunpoot van de unit is 67 mm breed, zie
afbeelding 3).
■Maak de unit vast met behulp van de vier
M12-funderingsbouten. De beste manier is
om de funderingsbouten in te schroeven
tot ze nog 20 mm boven het oppervlak van
20 mm
de fundering uitsteken.
■Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om
overtollig water rond de unit af te voeren.
■Bij montage van de unit op een dak dient u eerst de
stevigheid van het dak en de afvoermogelijkheden te
controleren.
■Bij montage van de unit op een frame dient u het
waterbestendig paneel maximaal 150 mm onder de
unit te monteren om zodoende waterinsijpeling van
onder de unit te voorkomen.
■Wanneer u de unit in een
corrosieve omgeving installeert,
moet u een moer met een plastic
vulring (1) gebruiken om het
bevestigingsdeel van de moer te
beschermen tegen roest.
1
Steek geen vingers, stokken of andere voorwerpen in
de luchtinlaat of -uitlaat. Wanneer de ventilator met
hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
Gebruik R410A voor het toevoegen van koelmiddel.
Het monteren van de leidingen moet gebeuren door een
erkend koeltechnicus, overeenkomstig de lokale en
nationale voorschriften.
Voorzorgsmaatregelen bij het hardsolderen van
koelmiddelleidingen
Gebruik geen vloeimiddel bij het solderen van koper op de
koperen koelmiddelleiding. (Vooral voor de HFC koelmiddelleiding) Gebruik daarom fosforkoper als lasmetaal
(BCuP) waarbij geen vloeimiddel wordt vereist.
Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke werking op
koelmiddelleidingen. Zo zal een chloorvloeimiddel corrosie
van de leidingen veroorzaken, of als het fluoride bevat, zal
het het smeermiddel in het koelmiddel aantasten.
Blaas stikstof in de leiding bij het solderen. Wanneer u
soldeert zonder stikstof te vervangen of zonder stikstof in
de leiding te blazen, wordt een aanzienlijke geoxideerde
filmlaag op de binnenkant van de leidingen afgezet, wat
een nadelig effect heeft op de kleppen en de compressors
in het koelsysteem en een normale werking in de weg
staat.
Controleer na de montage of er geen koelmiddellekken
zijn.
Als er door een lek koelmiddel in de kamer terechtkomt en
in contact komt met vuur, kan er een giftig gas ontstaan.
Verlucht de ruimte onmiddellijk als er een lek is.
Ingeval van een lek mag u het gelekte koelmiddel niet
rechtstreeks aanraken. Anders kunt u vrieswonden
oplopen.
6.1.Installatiegereedschap
Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (meetinstrumenten,
verdeelstukken, vulslangen, enz.) dat voor installaties met R410A
bestemd is, tegen hogere druk bestand is en verontreiniging van het
systeem (met vocht en minerale oliën zoals SUNISO) voorkomt.
(De schroefspecificaties verschillen voor R410A en R407C.)
Gebruik een 2-traps vacuümpomp met terugslagklep die tot
–100,7 kPa (5 Torr, –755 mm Hg) kan vacumeren.
Methode voor het verwijderen van de transportbeveiligingen
(alleen voor RXYHQ12-units)
De 4 gele transportbeveiligingen over de poten van de compressor
om de unit tijdens het transport te beschermen moeten worden
verwijderd. Ga te werk zoals afgebeeld in afbeelding 1 en hierna
beschreven.
Als de unit wordt gebruikt zonder eerst de transportbeveiligingen te verwijderen, kunnen er abnormale
trillingen of geluiden worden geproduceerd.
Montagehandleiding
5
LET OP
Zorg dat de olie in de pomp niet in het systeem
terugstroomt als de pomp buiten werking is.
RXYQ5~18P9W1B + RXYHQ12P9W1B + RXHQ8~18P9W1B
VRVIII-systeem airconditioner
4PW67902-1 – 01.2011
6.2.Keuze van het leidingmateriaal
6.3.Leidingen verbinden
1.Zorg dat de concentratie verontreinigingen in de leidingen
(waaronder oliën die tijdens de fabricage worden gebruikt)
maximaal 30 mg/10 m bedraagt.
2.Gebruik voor koelmiddelleidingen materiaal met de volgende
specificaties:
■ Diameter: bepaal de gewenste maat aan de hand van het
hoofdstuk "6.6. Voorbeeld van aansluiting" op pagina 10.
■ Constructiemateriaal: met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen buis voor koelmiddel.
■ Getemperde kwaliteit: gebruik leidingen van getemperd staal
in functie van de leidingdiameter zoals aangegeven in de
tabel hieronder.
Getemperde kwaliteit van het
Leidingdiameter
≤15,9O
≥19,11/2H
O = Gegloeid1/2H = Halfhard
leidingmateriaal
■ De wanddikte van de koelmiddelleidingen moet voldoen aan
de geldende plaatselijke en nationale voorschriften. De
minimale leidingdikte voor leidingen voor R410A moet
overeenstemmen met de waarden in de tabel hieronder.
Blaas stikstof in de leiding bij het solderen en lees eerst het hoofdstuk "Voorzorgsmaatregelen bij het hardsolderen van
koelmiddelleidingen" op pagina 5.
LET OP
De drukregelaar voor het vrijgekomen stikstof bij het
solderen moet op 0,02 MPa of minder worden gezet.
(Zie afbeelding 10)
1Koelmiddelleiding
2Te solderen plaats
3Stikstof
4Tape
5Handklep
6Regelaar
7Stikstof
Gebruik geen anti-oxidanten bij het solderen van de
leidingverbindingen.
Residu's kunnen de leidingen blokkeren en de unit
beschadigen.
6.4.Aansluiten van de koelleidingen
1Aansluiting vooraan of opzij
De koelleidingen kunnen aan de voor- of zijkant worden
aangesloten (wanneer ze er langs onder worden uitgehaald)
zoals aangegeven op de afbeelding.
3.Gebruik uitsluitend de specifieke leidingaftakkingen die aan de
hand van het hoofdstuk "6.6. Voorbeeld van aansluiting" op
pagina 10 zijn geselecteerd.
4.Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet
verkrijgbaar zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten)
gebruiken; houd hierbij rekening met de volgende punten:
■ neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde
diameter ligt,
■ gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten
(lokale levering).
5.Voorzorgsmaatregelen bij het kiezen van aftakleidingen
Wanneer de equivalente leidinglengte tussen de buiten- en
binnenunits 90 m of meer bedraagt, moet u dikkere hoofdleidingen (zowel gaszijdig als vloeistofzijdig) gebruiken.
Afhankelijk van de leidinglengte kan de capaciteit afnemen,
maar zelfs dan kunnen dikkere hoofdleidingen worden
genomen. Raadpleeg pagina 11. Gebruik de oorspronkelijke
leidingdiameter wanneer de aanbevolen leidingmaat niet
beschikbaar is (dit kan evenwel een kleine capaciteitsafname tot
gevolg hebben).
123
1Aansluiting links
2Aansluiting aan de voorkant
3Aansluiting rechts
LET OP
Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de
breekplaten
■Let op dat u de behuizing niet beschadigt
■Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, ver-
wijdert u best de bramen en brengt u reparatieverf
aan op de randen en omgeving om roestvorming
te voorkomen.
■Omwikkel de bedrading met beschermtape om
beschadiging bij het doorvoeren door de
uitbreekopeningen te voorkomen.
Verwijder de afgeklemde leiding nooit door te
solderen.
Door gas of olie in de afsluiter kan de afgeklemde leiding
eraf vliegen.
Het niet naleven van de instructies in de onderstaande
procedure kan leiden tot materiële schade of persoonlijk
letsel. Dit kan afhankelijk van de omstandigheden zeer
ernstig zijn.
Pas de volgende procedure toe voor het verwijderen van
de afgeklemde leidingen:
1
Verwijder het klepdeksel en zorg dat
de afsluiters helemaal dicht zijn.
2
Sluit een vulslang aan op de servicepoorten van alle
afsluiters.
3
Win gas en olie terug uit de afgeklemde leidingen
met een terugwin-unit.
Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
4
Als alle gas en olie is teruggewonnen uit de
afgeklemde leidingen, koppel dan de vulslang af en
sluit de servicepoorten.
5
Als het onderste deel van de afgeklemde leiding
eruit ziet als detail in afbeelding 6, volg dan de
A
instructies op in de procedurestappen 7+8.
Als het onderste deel van de afgeklemde leiding
eruit ziet als detail in afbeelding 6, volg dan de
B
instructies op in de procedurestappen 6+7+8.
6
Snijd het onderste deel van de kleinere
afgeklemde leiding met een geschikt
gereedschap (bijv. een pijpsnijder of een
nijptang) zodat de leiding open is waardoor
evt. resterend olie eruit kan lekken als het
terugwinnen niet helemaal is gelukt.
Wacht tot alle olie eruit is gedruppeld.
7
Snijd de afgeklemde leiding af met een pijpsnijder
juist boven het soldeerpunt of juist boven de
markering als er geen soldeerpunt is.
Verwijder de afgeklemde
leiding nooit door te solderen.
8
Als het terugwinnen niet helemaal is gelukt, wacht
dan tot alle olie eruit is gelekt en ga dan verder met
het aansluiten van de lokale leidingen.
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van lokale
leidingen.
■Soldeer eerst aan de gasafsluiter, en dan pas
aan de vloeistofafsluiter.
■Breng soldeersel aan zoals aangegeven in de
afbeelding.
■Gebruik de bijgeleverde bijbehorende leidingen
bij het uitvoeren van lokale leidingwerken.
■Let er ook op dat de lokale leidingen geen
andere leidingen of bodem- of zijpaneel raken.
Vooral voor de onder- en zijaansluiting moet de
leiding met gepast isolatiemateriaal worden
beschermd, om te voorkomen dat ze de
behuizing kan raken.
3Eén buitenunit gemonteerd: In geval van RXYQ5 +
RX(Y/H)Q8~18 + RXYHQ12
(Zie afbeelding 8)
■Aansluiting aan de voorkant:
Verwijder het deksel van de afsluitklep om de aansluiting tot
stand te brengen.
■Aansluiting aan de onderkant:
Verwijder de breekopeningen uit het onderste frame en geleid
de leiding onder het onderste frame.
AAansluiting aan de voorkant
Verwijder het deksel van de afsluitklep om de aansluiting tot stand
te brengen.
BAansluiting aan de onderkant:
Verwijder de uitbreekopeningen uit het onderste frame en geleid
de leiding onder het onderste frame.