• Lees deze Veiligheidsmaatregelen zorgvuldig door om een juiste installatie te verzekeren.
• In deze handleiding zijn de veilgheidsvoorschriften voor de gebruiker opgedeeld in de volgende twee categorien. Houd rekening
met alle WAARSCHUWING en VOORZORGSMAATREGELEN, want ze zijn allemaal van belang om de veiligheid te waarborgen.
WAARSCHUWING ........... Het negeren van een WAARSCHUWING zal hoogstwaarschijnlijk zeer ernstige gevolgen
hebben, zoals dedood of een zware verwonding.
VOORZORGSMAATREGELEN
• De volgende veiligheidssymbolen worden in deze handleiding gebruikt:
Volg deze instructie zeker op. U dient een aarding aan te brengen. Probeer dit nooit.
Na de installatie moet u het systeem testen om te controleren of er zich eventuele installatie fouten voordoen. Geef de
•
gebruiker voldoende voorlichting over hoe het systeem gebruikt en schoongemaakt moet worden volgens de Handleiding.
• De installatie dient te gebeuren door de dealer of door een andere bevoegde monteur.
Onjuiste installatie kan lekkage, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Installeer de airconditioner volgens de instructies in deze handleiding.
Incomplete installatie kan lekkage,kortsluiting of brand veroorzaken.
• U dient de meegeleverde of gespecificeerde onderdelen voor de installatie te gebruiken.
Gebruik van andere onderdelen kan de unit los doen komen en kan lekkage, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Installeer de airconditioner op een solide ondergrond die bestand is tegen het gewicht van het apparaat.
Een onvoldoende sterke ondergrond of onvolledige installatie kan letsel veroorzaken wanneer de unit valt.
• Werkzaamheden met betrekking tot de elektrische bedrading en dergelijke moeten strikt volgens de installatie handleiding
en de nationale regelgeving terzake worden verricht.
• Verzeker u ervan dat een aparte groep gebruikt wordt. Gebruik nooit een stroombron samen met een ander apparaat.
• Gebruik voor bekabeling altijd kabel van voldoende lengte zodat geen lassen nodig zijn.
Gebruik geen verlengsnoer. Gebruik de stroombron niet met andere apparaten, gebruik een aparte groep.
(Negeren van deze instructie kan resulteren in oververhitting, kortsluiting of brand.)
• Gebruik de gespecificeerde soorten bedrading voor de elektrische verbindingen tussen de binnenunit en de buitenunit.
Maak de verbindingsdraden stevig vast zodat er niet aan de aansluitingen getrokken wordt. Onbetrouwbare verbindingen of trekspanning op
de draden kan oververhitting of brand veroorzaken.
• Nadat u de verbindingen tussen de units en tussen het systeem en de stroombron gemaakt hebt dient u er zorg voor te
dragen dat de bedrading zo ligt dat er geen abnormale krachten worden uitgeoefend op de elektrische leidingen of panelen.
Breng afdekkingen aan over de bedrading. Onvolledige afdekking van de installatie kan oververhitting, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Ventileer de kamer goed wanneer er koelvloeistof gemorst is tijdens de installatie.
(Als de koelvloeistof in contact komt met open vuur, wordt er een giftig gas geproduceerd.)
• Wanneer de installatie voltooid is, moet u controleren of er geen koelvloeistof uit het systeem lekt.
(Als de koelvloeistof in contact komt met open vuur, wordt er een giftig gas geproduceerd.)
• Wanneer u het systeem installeert of verplaatst, moet u ervoor zorgen dat het koelcircuit vrij blijft van stoffen
anders dan de gespecificeerde koelvloeistof (R410A), zoals lucht.
(Aanwezigheid van lucht in het koelcircuit veroorzaakt een abnormale stijging van de druk of zelfs springen van het circuit, wat letsel veroorzaakt.)
• Stop tijdens het afpompen de compressor, voordat u de koelmiddelleidingen verwijdert.
Wanneer de compressor nog loopt en de afsluitklep open is tijdens het afpompen, dan zal lucht worden aangezogen, wanneer de koelmiddelleiding wordt verwijderd. Dit veroorzaakt een abnormale druk in de vriescyclus, wat schades en zelfs persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
• Bevestig tijdens de installatie de koelmiddelleidingen op een deugdelijke manier, voordat u de compressor aanzet.
Wanneer de compressor niet is aangesloten en de afsluitklep open is tijdens het afpompen, dan zal lucht worden aangezogen, wanneer compressor wordt aangezet. Dit veroorzaakt een abnormale druk in de vriescyclus, wat schades en zelfs persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
• U moet het systeem aarden. Gebruik hiervoor geen gas- of waterpijp, bliksemafleider of telefoon-aardkabel.
Onvoldoende aarding kan kortsluiting of brand veroorzaken. Een plotselinge schok van inslaande bliksem of iets anders kan de airconditioner beschadigen.
• Plaats een aardlekschakelaar.
Het niet plaatsen van een aardlekschakelaar kan gevaar voor elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
.....Het negeren van de genoemde VOORZORGSMAATREGELEN kan in sommige gevallen ernstige gevolgen hebben.
WAARSCHUWING
Onvoldoende capaciteit of onvolledige installatie kan kortsluiting of brand veroorzaken.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Installeer de airconditioner niet in een ruimte waar brandbaar gas zou kunnen lekken.
Als het gas gaat lekken en zich ophoopt bij de airconditioner, kan het vlam vatten.
• Breng afvoerslangen aan volgens de instructies in deze handleiding.
Onbetrouwbare afvoer kan lekkage veroorzaken.
• Draai de flensmoer op de beschreven manier aan met een momentsleutel.
Als de flensmoer te strak wordt aangedraaid zal de flensmoer na verloop van tijd barsten waardoor koelmiddel zal weglekken.
• Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken. Gelieve de klant te zeggen de
ruimte rond de unit schoon te houden.
1■Nederlands
Accessoires
Bij de buiteneenheid geleverde accessoires:
(A) Installatiehandleiding
(C) Label voor koelmiddelvulling
1
(B) Aftapplug (Warmtepomptypen)
1
Deze bevindt zich onder in de verpakking.
1
Voorzorgsmaatregelen bij het kiezen
van de plaats
1) Kies een plaats die stevig genoeg is om het gewicht van de eenheid te dragen, de trillingen te weerstaan en een plaats waar het
werkingsgeluid niet versterkt wordt.
2) Kies een plaats waar de hete lucht die uit de eenheid komt of het werkingsgeluid geen hinder oplevert voor de buren van de
gebruiker.
3) Vermijd plaatsen vlak in de buurt van een slaapkamer en dergelijke, zodat het werkingsgeluid geen hinder vormt.
4) Er dient voldoende ruimte te zijn om de eenheid naar de plaats van installatie en daar vandaan te dragen.
5) Er dient voldoende ruimte te zijn voor de luchtdoorstroming en er mogen zich rondom de luchtinlaat en de luchtuitlaat geen
obstakels bevinden.
6) Op de installatieplek mag niet de mogelijkheid bestaan dat er een lekkage van brandbaar gas van een naburige lokatie kan
plaatsvinden.
7) Installeer de eenheden, de netspanningskabels en de tussen-eenheid kabels op een afstand van tenminste 3 meter van televisieen radiotoestellen vandaan. Dit om storingen van beelden en geluiden te voorkomen. (Storing kan hoorbaar zijn, ook al is de
afstand meer dan 3 meter, afhankelijk van de conditie van de radiogolven.)
8) In kustgebieden of op andere plaatsen waar de atmosfeer door sulfaatgassen zouthoudend is, bestaat de kans dat de levensduur
van de airconditioning door corrosie verkort wordt.
9) Aangezien de buiteneenheid water afvoert, niets onder de eenheid plaatsen dat niet met vocht in aanraking mag komen.
OPMERKING
Deze unit kan niet hangend aan het plafond of gestapeld worden gemonteerd.
VOORZORGSMAATREGELEN
Volg onderstaande instructies op wanneer de airconditioner in de
buitenlucht is opgesteld en lage temperaturen voorkomen.
1) Plaats de buitenunit, om het apparaat zoveel mogelijk tegen de
wind te beschermen, met de luchtinlaat aan de zijde van de muur.
2) Installeer de buitenunit nooit op een plaats waar de wind direct in
de luchtinlaat kan blazen.
3) Plaats een schot om de luchtuitlaat van de buitenunit van de wind
af te schermen.
4) Installeer de buitenunit in gebieden met zware sneeuwval op een plaats waar de sneeuw geen invloed kan hebben op de
unit.
Maak een voldoende groot afdak.
Plaats de unit op een verhoging.
Installeer de unit zo dat deze niet kan
ondersneeuwen.
■Nederlands2
Tekeningen voor de installatie van de
buitenunit
Wind het plakband rond de
pijpen van beneden naar
Model
Max. toegestane lengte
Min. toegestane lengte
**
Max. toegestane hoogte
Extra koelvloeistof
*
nodig wanneer de
leidingen langer zijn
dan 10m.
Gaspijp
Vloeistofpijp
Let er op dat u de juiste hoeveelheid koelvloeistof toevoegt.
*
Als dat niet gebeurt, kunnen de prestaties tegenvallen.
We adviseren u om als minimale leidinglengte 1,5 m aan te
**
houden om lawaai van de buitenunit en trillingen te voorkomen.
(Afhankelijk van de plaars waar en de manier waarop het
apparaat geïnstalleerd is kunnen mechanische geluiden en
trillingen ontstaan.)
Bij het installeren van een FVXS-binnenunit mag de kortste
leidinglengte niet korter zijn dan 2,5m.
Buitendiameter 12,7mm
60 klasse50 klasse71 klasse
30m
1,5m
20m
20g/m
Buitendiameter
Buitendiameter 6,4mm
15,9mm
Onderhoudsdeksel
VOORZORGSMAATREGELEN
**
De leidinglengte moet minimaal 1,5m
en maximaal 30m zijn.
boven.
Op plaatsen met een
gebrekkige afvoer kunt u de
buitenunit op blokken
zetten. Stel de hoogte van
de voeten bij tot de
buitenunit horizontaal staat.
Als dat niet het geval is, kan
water zich ophopen en gaan
lekken.
(Midden voetbout gat)
580mm
120mm
(Vanaf de zijkant van de unit)
Deksel van de afsluiter
250mm van de muur
330mm
(Midden
Gebruik voetbouten of tuidraden waar er het
risico is dat de unit valt.
voetboutgaten)
Ruimte nodig voor leidingen en
elektrisch onderhoud.
3■Nederlands
Installatievoorschriften
• Als er een muur of een ander obstakel in de weg staat van de luchtinlaat of de luchtuitlaat, dient u de installatie richtlijnen
hieronder te volgen.
•
Bij montage in situaties als weergegeven in de onderstaande afbeeldingen moet de muurhoogte aan uitlaatzijde minimaal 1200mm hoog zijn.
Muur aan een kantMuren aan twee kanten
Minstens 100Minstens 350
1200
of minder
Zijaanzicht
Muren aan drie kanten
Minstens 100
Minstens 50
Bovenaanzicht
Minstens 350
Eenheid: mm
Minstens 50Minstens 50
Minstens 350
Minstens
100
Bovenaanzicht
Voorzorgsmaatregelen Tijdens De Installati
• Controleer of de ondergrond solide genoeg en waterpas is zodat de airconditioner geen trillingen en/of lawaai zal veroorzaken.
• Monteer het apparaat volgens de aanwijzingen en zet het apparaat stevig vast met bouten. (Voor het ophangen van de unit zijn
vier normaal in de handel verkrijgbare M8 of M10 funderingsbouten, moeren en vulringen nodig.)
• Draai de funderingsbouten in de ondergrond tot ze nog ongeveer 20mm uitsteken.
20
Installatie van de buitenunit
Installeren van de buitenunit
1.
1) Lees in de bijgeleverde installatiehandleiding de paragrafen “Voorzorgsmaatregelen bij het kiezen van de plaats” en
“Tekeningen voor de installatie van de buitenunit”.
2) Volg, wanneer een afvoer moet worden gerealiseerd, de volgende procedures.
Afvoer
2.
1) Draai de aftapplug los om af te tappen.
2) Zet blokken van minstens 30mm hoog onder de voetjes van de buitenunit als
de afvoeropening belemmerd wordt door de ondergrond of een voetstuk.
3) In koude gebieden kunt u geen afvoerslang met de buitenunit gebruiken.
(Anders zou afvoerwater kunnen bevriezen en de verwarming onmogelijk
maken.)
Onderzijde van frame
Draineeropening
aftapplug
Slang (binnendiameter
16mm.,standaardkwaliteit)
■Nederlands4
Installatie van de buitenunit
Optrompen van uiteinde van de
3.
(Snijd exact
pijp
1) Snijd de pijp op maat met een pijpensnijder.
2) Verwijder bramen met het uiteinde van de pijp naar
beneden wijzend zodat er niks in de pijp valt.
3) Doe de moer op de pijp.
4) Tromp de pijp op.
Zet precies in de positie zoals hieronder aangegeven.
A
Mal
loodrecht af)
Optrompen
Trompgereedschap voor R410A
Clutch
A0 ~ 0,5mm
5) Controleer de maten.
WAARSCHUWING
1) Gebruik geen minerale olie op getrompte delen.
2) Voorkom dat minerale olie in het systeem kan komen. Hierdoor wordt de levensduur van de apparaten nadelig beïnvloedt.
3) Gebruik altijd nieuwe, ongebruikte leidingen. Gebruik alleen de onderdelen die bij het systeem werden geleverd.
4) Gebruik nooit een ontvochtiger in dit R410A-apparaat om de levensduur van het apparaat te verlengen.
5) Het materiaal van de ontvochtiger kan oplossen en het systeem beschadigen.
6) Als u de pijp niet voldoende optrompt, kan er koelgas gaan lekken.
Verwijder
bramen
Standaard trompgereedschap
Clutch (Rigid)
1,0 ~ 1,5mm
Het binnen-oppervlak
van de tromp moet
perfect zijn.
Vleugelmoer (Imperial)
Controleer
1,5 ~ 2,0mm
Het uiteinde van de pijp
moet gelijkmatig getrompt
zijn in een perfecte cirkel.
Let er op dat de moer
is aangebracht.
Koelleidingen
4.
1)
Centreer beide trompen en draai de moeren met de hand een slag of 3 a 4 vast. Draai ze helemaal vast met de torsiesleutels.
• Gebruik torsiesleutels wanneer u de trompmoeren aandraait om schade aan de aansluitingen en gaslekkage te voorkomen.
2) Voorkom gaslekkage door alle sluitvlakken in te smeren met koelcompressorolie. (Gebruik koelcompressorolie voor
R410A.)
• Wanneer alle leidingen geïnstalleerd zijn moet de lucht uit het systeem worden verwijderd en het systeem op gasdichtheid worden
gecontroleerd.
WAARSCHUWING
1) Meng de voorgeschreven koelvloeistof (R410A) niet met andere stoffen.
2) Ventileer de ruimte zo snel en volledig mogelijk wanneer er tijdens het ontluchten koelmiddel uit het systeem is ontsnapt.
3) Voer R410A, maar ook alle andere koelmiddelen, altijd milieuvriendelijk af; laat het nooit ontsnappen.
4) Gebruik een vacuümpomp die uitsluitend wordt gebruikt voor R410A. Wanneer de vacuümpomp voor meerdere soorten
koelmiddel wordt gebruikt, kan de vacuümpomp of het apparaat beschadigen.
• Als u Koelvloeistof wilt bijvullen, ontlucht dan de koelleidingen en de binnenunit
met een vacuumpompen voeg vervolgens de extra koelvloeistof toe.
• Gebruik een binnenzeskantsleutel (4mm) om de sluitklep te bedienen.
Samengestelde
manometer
Manometerverdeelstuk
• Alle aansluitingen van de koelleidingen moeten met een torsiesleutel tot de
voorgeschreven waarde vastgezet worden.
Lage-drukklep
Toevoerslangen
1) Sluit het losse eind van de toevoerslang (afkomstig van het manometerverdeelstuk) aan op de onderhoudsopening van de
gasklep.
Drukmeter
Hoge-drukklep
Vacuumpomp
Klepdeksels
Onderhoudsopening
Vloeistofklep
Gasklep
2) Open de lage-drukklep van het verdeelstuk (Lo) helemaal en sluit de hoge-drukklep (Hi) helemaal.
(De hoge-drukklep wordt hierna niet meer gebruikt.)
3) Zet de vacuumpomp aan en stel hem af zodat de samengestelde druk −0,1MPa (−76cmHg) is. *1.
4) Sluit de lage-drukklep (Lo) van het verdeelstuk en stop de vacuumpomp.
(Houd alles een paar minuten zo staan om te zien of de uitlezing van de drukmeter niet terugloopt.) *2.
5) Verwijder de deksels van de Vloeistof- en gasklep.
6) Draai de staaf van de vloeistofklep 90 graden tegen de klok in met een binnenzeskantsleutel om de klep te openen.
Sluit hem weer na 5 seconden en controleer of er gas gelekt heeft.
Controleer de aansluitingen op de binnenunit en de aansluitingen en de kleppen op de buitenunit met een sopje.
Veeg het sop weer weg als u klaar bent met controleren.
7) Haal de toevoerslang van de onderhoudsopening van de gasklep af en zet vervolgens de vloeistof- en gaskleppen helemaal
open. (Forceer ze niet.)
8) Zet de klepdesels en de onderhoudsopening-afsluiting terug en draai ze vast tot de voorgeschreven waarde met een torsiesleutel.
*1. Pijplengte en looptijd vacuumpomp
PijplengteTot 15 meterMeer dan 15 meter
LooptijdMinstens 10 minutenMinstens 15 minuten
*2. Als de uitlezing van de manometer plots terugloopt, kan de koelvloeistof water bevatten, of kan er een losse pijpverbinding in het
systeem zitten. Controleer alle pijpverbindingen en draai indien nodig moeren aan, herhaal vervolgens de stappen 2) tot en met 4).
■Nederlands6
Installatie van de buitenunit
Het Systeem Vullen met Koelmiddel
6.
Controleer eerst of het te gebruiken koelmiddel overeenkomt met het koelmiddel op het typeplaatje.
Voorzorgsmaatregelen wanneer R410A wordt toegevoegd
Vul het systeem via de vloeistofleiding met vloeistof.
Omdat het een koelmiddel een mengsel is, zal de samenstelling van het koelmiddel veranderen wanneer het koelmiddel in gasvorm wordt toegevoegd, waardoor het systeem niet normaal zal werken.
1) Controleer, voordat u begint met het bijvullen, of de cilinder een sifon heeft of niet. (Let op een melding als “liquid filling
siphon attached” of vergelijkbare melding.)
Vullen met een cilinder met een sifon
Houd de cilinder rechtop tijdens
het vullen.
Vullen met andere cilinders
Houd de cilinder ondersteboven
tijdens het vullen.
In de cilinder is een sifon aanwezig,
waardoor u deze niet ondersteboven
hoeft te houden.
• Gebruik altijd dezelfde gereedschappen bij het verwerken van R410A om te voorkomen dat vreemde substanties in het
systeem terecht kunnen komen.
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het
Kyoto-protocol vallen. Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype:
(1)
GWP
waarde: 1975
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
R410A
Het ingevulde label moet in de buurt van de
vulpoort van het product worden aangebracht (bijv.
op de binnenzijde van het deksel van de afsluiter).
Schrijf met onuitwisbare inkt,
1
n
de hoeveelheid koelmiddel van het product gevuld in de fabriek,
2
n
de lokaal bijgevulde extra hoeveelheid koelmiddel en
1 + 2
n
de totale hoeveelheid koelmiddel
op het bij het product geleverde label voor de hoeveelheid koelmiddel.
Koelmiddelleidingen
7.
7-1 Waarschuwingen betreffende het omgaan met de pijpen
1) Bescherm het open eind van de pijp tegen stof en vocht.
2) Alle bochten in de pijpen moeten zo geleidelijk mogelijk zijn. Gebruik een
pijpenbuiger. (De straal van de bocht moet minstens 30 a 40mm zijn.)
7-2 Keuze van koper en warmte isolatiemateriaal
Indien u gebruik maakt van koperen leidingen en fittingen uit de handel,
dient u het volgende in acht te nemen:
1) Isolatiemateriaal: Polyethyleen schuim
Warmtegeleiding: 0,041 tot 0,052W/mK (0,035 ot 0,045kcal/mh°C)
Het oppervlak van de leidingen uit het koelcircuit kan een maximumtemperatuur van 110°C bereiken.
Kies isolatiemateriaal dat bestand is tegen een dergelijke temperatuur.
2) Let er op dat u zowel de gas- als de vloeistofpijp isoleert en neem de volgende
afmetingen in acht.
Gas-zijde
50/60 klasse71 klasse
Buitendiameter
12,7mm
Dicke
0,8mm
Buitendiameter
15,9mm
Dicke
1,0mm
Vloeistof-
zijde
50/60/71
klasse
Buitendiameter
6,4mm
Dicke
0,8mm
• Gebruik aparte thermische isolatiepijpen voor de gas- en vloeistofpijpen.
Gaspijp thermische
isolatie
50/60
klasse
Binnendiameter
14 - 16mm
71 klasse
Binnendiameter
16 - 20mm
Dikte minimaal 10mm
6
5
Vloeistofpijp
thermische
isolatie
50/60/71
klasse
Binnendiameter
8 - 10mm
Regen
Gaspijp
Gaspijp-isolatie
1 hoeveelheid koelmiddel van het
product gevuld in de fabriek:
zie naamplaatje van de unit
2 lokaal bijgevulde extra
hoeveelheid koelmiddel
4
3 totale hoeveelheid koelmiddel
1
4 Bevat gefluoreerde
broeikasgassen die onder het
Kyoto-protocol vallen
2
5 buitenunit
3
6 koelmiddelfles en verdeelstuk
voor vullen
Dek af met
een dop.
Heeft u geen dop,
dek de opening dan
af met een stuk
plakband om water
of vuil te weren.
Verbindingsdraden
Afwerkband
Muur
Vloeistofpijp
Vloeistofpijp-isolatie
Afvoerslang
7■Nederlands
Uitpompen
Pomp het systeem altijd helemaal leeg om vervuiling van het milieu te voorkomen wanneer het apparaat verplaatst of afgevoerd wordt.
1) Verwijder het klepdeksel van de vloeistof- en de gasafsluiter.
2) Activeer de geforceerde koeling.
3) Sluit na vijf tot tien minuten de vloeistofafsluiter met een
zeskantsleutel.
4) Sluit na twee tot drie minuten de gasafsluiter en stop de
geforceerde koeling.
Vloeistofafsluiter
Zeskantsleutel
Sluiten
Klepdeksel
Geforceerd koelen
Gasafsluiter
Onderhoudsopening
1) Druk op de toets Geforceerde bediening (SW1) om geforceerd koelen in te schakelen. Druk op de toets Geforceerde bediening (SW1) om geforceerd koelen uit te schakelen.
S102
S2
LED-A
ABCD
SW4
ON
Schakelaar
voor
geforceerde
SW1
bediening
Faciliteitinstelschakelaar
(Alleen RKS50/60/71E3V1B, RKS50/60F2V1B)
(koelen bij lage buitenluchttemperatuur)
Deze functie is alleen bedoeld voor faciliteiten (de airconditioning wordt gebruikt voor het koelen van apparatuur (zoals
een computer)). Gebruik deze functie nooit in een woonruimte of kantoor (een ruimte waar mensen zijn).
U kunt het werkingsbereik uitbreiden tot –15°C door schakelaar B (SW4) op de PCB in te schakelen. Als de buitenluchttemperat-
1)
uur tot –20°C of lager daalt, zal de werking stoppen. Als de buitenluchttemperatuur weer stijgt, zal de werking opnieuw starten.
S102
S2
LED-A
ON
SW1
SW4
Zet schakelaar
B aan.
ABCD
VOORZORGSMAATREGELEN
1)
Als de buitenunit op een plaats staat waar de warmte-uitwisselingseenheid staat blootgesteld aan directe wind, moet u voor een windbeschutting zorgen.
2) Het is mogelijk dat de binnenunit af en toe geluid maakt; dit wordt veroorzaakt door de ventilator van de buitenunit die als gev-
olg van de lokale instelling afwisselend in- en uitgeschakeld wordt.
Gebruik geen luchtbevochtigers of andere apparatuur die de luchtvochtigheid verhogen in ruimtes waarvoor lokale instellingen
3)
worden gebruikt. Bij gebruik van een luchtbevochtiger kan condensaat via de uitlaatopening van de binnenunit worden uitgeblazen.
4) Gebruik de binnenunit met de luchtstroomsnelheid ingesteld op het hoogste niveau.
■Nederlands8
Bedrading
WAARSCHUWING
1) Gebruik geen met tape omwikkelde, stand of verlengsnoeren of verdeeldozen omdat daardoor oververhitting, elektrische
schokken of brand kan ontstaan.
2)
Gebruik nooit vervangende niet-originele elektrisch onderdelen in het product. (Sluit de voeding voor de afvoerpomp en andere hulpapparaten nooit aan op het aansluitingenblok in het apparaat.) Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan.
3) Installeer altijd een aardlekschakelaar. (Een die bestand is tegen hogere harmonischen.)
(Dit apparaat is voorzien van een omvormer en moet daarom worden gebruikt in combinatie met een aardlekschakelaar die
bestand is tegen hogere harmonischen, om storingen als gevolg van de werking van de aardlekschakelaar zelf te voorkomen.)
4) Gebruik een onderbrekerschakelaar met gescheiden polen en een contactafstand van ten minste 3mm.
• Schakel de hoofdschakelaar nooit in voordat alle aansluitingen zijn gemaakt.
1) Strip de isolatie van de bekabeling af
(20mm).
2) Sluit de verbindingskabels tussen de bin-
nen- en buitenunit aan zodat de nummers
op de aansluitblokken met elkaar corresponderen. Zet de draden stevig vast met
de klemschroeven. Draai de schroeven bij
voorkeur aan met een rechte schroevendraaier.
Zet de draden stevig
vast met de
aansluitingsschroeven.
Gebruik, wanneer de
kabellengte groter is dan
10 meter, draad met een
diameter van 2,0mm.
1
2
Binnenunit
3
Zet de draden stevig
vast met de
aansluitingsschroeven.
123
Buitenunit
123
H05VV
LN
Gebruik draad met een diameter van 2,0mm.
Zekering
20A
Aarde
Aansluitingenblok
voor de voeding
Aardlekschakelaar
LN
Netvoeding
50Hz 220-240V
Zet de trekontlasting goed vast
Gebruik de
voorgeschreven kabelsoort
en zet deze stevig vast.
zodat de kabelaansluitingen
niet van buitenaf belast
kunnen worden.
Let op de volgende opmerkingen wanneer u de voedingskabel aansluit op het
aansluitingenblok.
Aandachtspunten bij het aansluiten van de voedingskabel.
Gebruik een oogaansluiting voor de verbinding op het aansluitingenblok. Let op
de volgende punten wanneer dat om onoverkomelijke redenen niet mogelijk is.
Monteer aansluitogen zodanig op de aders dat de isolatie daarvan aansluit op
het aansluitoog.
• De massa-aansluiting maken
Monteer een aansluitoog op de volgende manier.
Schroeven
Aansluitoog
Vlakke vulring
GoedFout
Leid de kabels zodanig
zodat het onderhoudsluik
en de afdekkap van de
afsluiter goed aanliggen.
Aansluitoog
Kabelboom
Schroeven
Vlakke vulring
Aansluitoog
9■Nederlands
VOORZORGSMAATREGELEN
Vergeet niet, bij het maken van de aansluitingen op de printplaat met
behulp van één enkele kabel, een lus in de kabel te maken.
Door problemen bij de installatie kan door warmteontwikkeling brand
ontstaan.
z
Betreffende de verbindingsdraden en stroomkabels
3) Trek aan de kabel en controleer of deze niet losgeraakt is. Zet de kabel vervolgens vast met een bevestigingsbandje.
Proefdraaien en eindcontrole
Proefdraaien en testen
1.
1-1 Meet het voltage van de voeding en verzeker u ervan dat dit binnen de voorgeschreven grenzen valt.
1-2 Proefdraaien dient te geschieden met koelen of verwarmen.
■ Voor de warmtepomp
• Bij het koelen kiest u de laagste temperatuur die kunt instellen; bij verwarmen de hoogst mogelijke.
1) Afhankelijk van de kamertemperatuur kan het proefdraaien met koelen of verwarmen onmogelijk blijken.
2) Nadat u proef gedraait hebt zet u de temperatuur op een normale waarde (26°C tot 28°C voor koelen, 20°C tot 24°C
voor verwarmen).
3) Om het systeem te beschermen, zal de airconditioner tot 3 minuten nadat hij is uitgezet niet aan kunnen gaan.
■ Alleen bij koelen
• Kies de laagst instelbare temperatuur.
1) Afhankelijk van de kamertemperatuur kan het proefdraaien met koelen onmogelijk blijken.
2) Nadat het roefdraaien is voltooid, dient u de temperatuur op een normale waarde in te stellen (26°C tot 28°C).
3) Om het systeem te beschermen, zal de airconditioner tot 3 minuten nadat hij is uitgezet niet aan kunnen gaan.
1-3 Voer de test procedur zoals die beschreven staat in de gebruikers handleiding om te controleren of alle
functies en onderdelen, zoals het bewegen van de jaloezie, naar behoren functioneren.
• Als de airconditioner in de waakstand (STANDBY) staat verbruikt hij toch nog wat elektriciteit. Als het systeem voor
langere tijd na de installatie niet gebruikt zal worden, kunt u energie besparen door de onderbreker uit te zetten.
• Als de onderbreker de stroom naar de airconditioner uitschakelt, zal het systeem wanneer de stroomvoorziening weer
hersteld wordt vanzelf in de stand staan waarin het stond toen de stroom uitviel.
Testonderdelen
2.
TestonderdelenSymptoom
De binnen- en buitenunit zijn goed gemonteerd op solide ondergrond.Val, vibratie, lawaai
Geen koelgaslekkage.
De koelleidingen en het binnenstuk van de afvoerslang zijn thermisch
ge-isoleerd.
De afvoerpijp is correct aangebracht.Waterlekkage
Het systeem is goed geaard.Kortsluiting
De verbindingsbedrading is correct aangesloten.
De luchtin- en uitlaten van de binnen- en buitenunits worden niet belemmerd.
De koel-sluitkleppen zijn open.
De binnenunit kan de signalen van de afstandsbediening goed ontvangen.Functioneert niet
Onvoldoende koeling of
verwarming
Waterlekkage
Apparaat functioneert niet of
brandschade
Onvoldoende koeling of
verwarming
Gecontroleerd
■Nederlands10
Two-dimensional bar code is a code
for manufacturing.
3P188821-1CM06B069C
(0704) HT
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.