• Lees deze Veiligheidsmaatregelen zorgvuldig door om een juiste installatie te verzekeren.
• In deze handleiding zijn de veilgheidsvoorschriften voor de gebruiker opgedeeld in de volgende twee categorien.
Houd rekening met alle WAARSCHUWING en VOORZORGSMAATREGELEN, want ze zijn allemaal van belang om
de veiligheid te waarborgen.
WAARSCHUWING
VOORZORGSMAATREGELEN
• De volgende veiligheidssymbolen worden in deze handleiding gebruikt:
Volg deze instructie zeker op.U dient een aarding aan te brengen.Probeer dit nooit.
Na de installatie moet u het systeem testen om te controleren of er zich eventuele installatie fouten voordoen. Geef de
•
gebruiker voldoende voorlichting over hoe het systeem gebruikt en schoongemaakt moet worden volgens de Handleiding.
• De installatie dient te gebeuren door de dealer of door een andere bevoegde monteur.
Onjuiste installatie kan lekkage, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Installeer de airconditioner volgens de instructies in deze handleiding.
• U dient de meegeleverde of gespecificeerde onderdelen voor de installatie te gebruiken.
Gebruik van andere onderdelen kan de unit los doen komen en kan lekkage, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Installeer de airconditioner op een solide ondergrond die bestand is tegen het gewicht van het apparaat.
Een onvoldoende sterke ondergrond of onvolledige installatie kan letsel veroorzaken wanneer de unit valt.
• Werkzaamheden met betrekking tot de elektrische bedrading en dergelijke moeten strikt volgens de installatie handleiding
en de nationale regelgeving terzake worden verricht.
• Verzeker u ervan dat een aparte groep gebruikt wordt. Gebruik nooit een stroombron samen met een ander apparaat.
• Gebruik voor bekabeling altijd kabel van voldoende lengte zodat geen lassen nodig zijn.
Gebruik geen verlengsnoer. Gebruik de stroombron niet met andere apparaten, gebruik een aparte groep.
(Negeren van deze instructie kan resulteren in oververhitting, kortsluiting of brand.)
• Gebruik de gespecificeerde soorten bedrading voor de elektrische verbindingen tussen de binnenunit en de buitenunit.
Maak de verbindingsdraden stevig vast zodat er niet aan de aansluitingen getrokken wordt. Onbetrouwbare verbindingen of trekspanning op de draden kan oververhitting of brand veroorzaken.
• Nadat u de verbindingen tussen de units en tussen het systeem en de stroombron gemaakt hebt dient u er zorg voor te
dragen dat de bedrading zo ligt dat er geen abnormale krachten worden uitgeoefend op de elektrische leidingen of panelen.
Breng afdekkingen aan over de bedrading. Onvolledige afdekking van de installatie kan oververhitting, kortsluiting of brand veroorzaken.
• Ventileer de kamer goed wanneer er koelvloeistof gemorst is tijdens de installatie.
(Als de koelvloeistof in contact komt met open vuur, wordt er een giftig gas geproduceerd.)
• Wanneer de installatie voltooid is, moet u controleren of er geen koelvloeistof uit het systeem lekt.
(Als de koelvloeistof in contact komt met open vuur, wordt er een giftig gas geproduceerd.)
• Wanneer u het systeem installeert of verplaatst, moet u ervoor zorgen dat het koelcircuit vrij blijft van stoffen
anders dan de gespecificeerde koelvloeistof (R410A), zoals lucht.
(Aanwezigheid van lucht in het koelcircuit veroorzaakt een abnormale stijging van de druk of zelfs springen van het circuit, wat letsel veroorzaakt.)
• Stop tijdens het afpompen de compressor, voordat u de koelmiddelleidingen verwijdert.
Wanneer de compressor nog loopt en de afsluitklep open is tijdens het afpompen, dan zal lucht worden aangezogen, wanneer de koelmiddelleiding wordt verwijderd. Dit veroorzaakt een abnormale druk in de vriescyclus, wat schades en zelfs persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
• Bevestig tijdens de installatie de koelmiddelleidingen op een deugdelijke manier, voordat u de compressor aanzet.
Wanneer de compressor niet is aangesloten en de afsluitklep open is tijdens het afpompen, dan zal lucht worden aangezogen, wanneer compressor wordt aangezet. Dit veroorzaakt een abnormale druk in de vriescyclus, wat schades en zelfs persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
• U moet het systeem aarden. Gebruik hiervoor geen gas- of waterpijp, bliksemafleider of telefoon-aardkabel.
Onvoldoende aarding kan kortsluiting of brand veroorzaken. Een plotselinge schok van inslaande bliksem of iets anders kan de airconditioner beschadigen.
• Plaats een aardlekschakelaar.
...............Het negeren van een WAARSCHUWING zal hoogstwaarschijnlijk zeer ernstige gevolgen
hebben, zoals dedood of een zware verwonding.
.... Het negeren van de genoemde VOORZORGSMAATREGELEN kan in sommige gevallen ern-
stige gevolgen hebben.
WAARSCHUWING
Incomplete installatie kan lekkage,kortsluiting of brand veroorzaken.
Onvoldoende capaciteit of onvolledige installatie kan kortsluiting of brand veroorzaken.
Het niet plaatsen van een aardlekschakelaar kan gevaar voor elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Installeer de airconditioner niet in een ruimte waar brandbaar gas zou kunnen lekken.
Als het gas gaat lekken en zich ophoopt bij de airconditioner, kan het vlam vatten.
• Breng afvoerslangen aan volgens de instructies in deze handleiding.
Onbetrouwbare afvoer kan lekkage veroorzaken.
• Draai de flensmoer op de beschreven manier aan met een momentsleutel.
Als de flensmoer te strak wordt aangedraaid zal de flensmoer na verloop van tijd barsten waardoor koelmiddel zal weglekken.
• Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken. Gelieve de klant te zeggen de ruimte rond de unit schoon te houden.
■Nederlands1
Page 3
Accessoires
Bij de buiteneenheid geleverde accessoires:
(A) Installatiehandleiding
(C) Label voor koelmiddelvulling
1
(B) Aftapplug (Warmtepomptypen)
1
Deze bevindt zich onder in de verpakking.
1
Voorzorgsmaatregelen bij het
kiezen van de plaats
1) Kies een plaats die stevig genoeg is om het gewicht van de eenheid te dragen, de trillingen te weerstaan en een plaats waar het
werkingsgeluid niet versterkt wordt.
2) Kies een plaats waar de hete lucht die uit de eenheid komt of het werkingsgeluid geen hinder oplevert voor de buren van de
gebruiker.
3) Vermijd plaatsen vlak in de buurt van een slaapkamer en dergelijke, zodat het werkingsgeluid geen hinder vormt.
4) Er dient voldoende ruimte te zijn om de eenheid naar de plaats van installatie en daar vandaan te dragen.
5) Er dient voldoende ruimte te zijn voor de luchtdoorstroming en er mogen zich rondom de luchtinlaat en de luchtuitlaat geen
obstakels bevinden.
6) Op de installatieplek mag niet de mogelijkheid bestaan dat er een lekkage van brandbaar gas van een naburige lokatie kan
plaatsvinden.
7) Installeer de eenheden, de netspanningskabels en de tussen-eenheid kabels op een afstand van tenminste 3 meter van televisieen radiotoestellen vandaan. Dit om storingen van beelden en geluiden te voorkomen. (Storing kan hoorbaar zijn, ook al is de
afstand meer dan 3 meter, afhankelijk van de conditie van de radiogolven.)
8) In kustgebieden of op andere plaatsen waar de atmosfeer door sulfaatgassen zouthoudend is, bestaat de kans dat de levensduur
van de airconditioning door corrosie verkort wordt.
9) Aangezien de buiteneenheid water afvoert, niets onder de eenheid plaatsen dat niet met vocht in aanraking mag komen.
OPMERKING
Deze unit kan niet hangend aan het plafond of gestapeld worden gemonteerd.
VOORZORGSMAATREGELEN
Volg onderstaande instructies op wanneer de airconditioner in de
buitenlucht is opgesteld en lage temperaturen voorkomen.
1) Plaats de buitenunit, om het apparaat zoveel mogelijk tegen de
wind te beschermen, met de luchtinlaat aan de zijde van de muur.
2) Installeer de buitenunit nooit op een plaats waar de wind direct in
de luchtinlaat kan blazen.
3) Plaats een schot om de luchtuitlaat van de buitenunit van de wind
af te schermen.
4) Installeer de buitenunit in gebieden met zware sneeuwval op een plaats waar de sneeuw geen invloed kan hebben op de
unit.
Maak een voldoende groot afdak.
Plaats de unit op een verhoging.
Installeer de unit zo dat deze niet kan
ondersneeuwen.
2■Nederlands
Page 4
Tekeningen voor de installatie van
buitenunit
de
Max. toegestane lengte
**
Max. toegestane hoogte
Extra koelvloeistof
*
nodig wanneer de
leidingen langer zijn
dan 10m
Gaspijp
Vloeistofpijp
Let er op dat u de juiste hoeveelheid koelvloeistof toevoegt.
*
Als dat niet gebeurt, kunnen de prestaties tegenvallen.
We adviseren u om als minimale leidinglengte 1,5m aan te
**
houden om lawaai van de buitenunit en trillingen te voorkomen.
(Afhankelijk van de plaars waar en de manier waarop het
apparaat geïnstalleerd is kunnen mechanische geluiden en
trillingen ontstaan.)
Bij het installeren van een FVXS-binnenunit mag de kortste
leidinglengte niet korter zijn dan 2,5m.
20m
1,5mMin. toegestane lengte
15m
20g/m
Buitendiameter 9,5mm
Buitendiameter 6,4mm
Wind het plakband
rond de pijpen van
beneden naar boven.
VOORZORGSMAATREGELEN
**De leidinglengte moet minimaal 1,5m
en maximaal 20m zijn.
Op plaatsen met een gebrekkige
afvoer kunt u de buitenunit op
blokken zetten. Stel de hoogte
van de voeten bij tot de
buitenunit horizontaal staat. Als
dat niet het geval is, kan water
zich ophopen en gaan lekken.
(Midden voetbout gat)
574
(Vanaf de zijkant van de unit)
105,5
Eenheid: mm
250mm van de muur
311
Midden
voetboutgaten
Gebruik voetbouten of tuidraden waar
er het risico is dat de unit valt.
Deksel van de afsluiter
Het deksel van de afsluiter
verwijderen.
Draai de schroef op het deksel
van de afsluiter helemaal los.
Schuif het deksle omlaag.
Het deksel van de afsluiter
bevestigen.
Plaats het bovenste deel van
het deksel van de afsluiter in
de buitenunit.
Draai de schroef vast.
Ruimte nodig voor
leidingen en elektrisch
onderhoud.
■Nederlands3
Page 5
Installatievoorschriften
• Als er een muur of een ander obstakel in de weg staat van de luchtinlaat of de luchtuitlaat, dient u de installatie richtlijnen
hieronder te volgen.
•
Bij montage in situaties als weergegeven in de onderstaande afbeeldingen moet de muurhoogte aan uitlaatzijde minimaal 1200mm hoog zijn.
Muur aan een kantMuren aan twee kanten
Minstens 50Minstens 100
1200
of minder
Zijaanzicht
Minstens
100
Minstens 50Minstens 50
Muren aan drie kanten
Minstens 50
Minstens 150
Bovenaanzicht
Minstens 150
Minstens 300
Bovenaanzicht
Eenheid: mm
Voorzorgsmaatregelen Tijdens De Installati
• Controleer of de ondergrond solide genoeg en waterpas is zodat de airconditioner geen trillingen en/of lawaai zal veroorzaken.
• Monteer het apparaat volgens de aanwijzingen in en zet het apparaat stevig vast met bouten. (Voor het ophangen van de unit zijn
vier normaal in de handel verkrijgbare M8 of M10 funderingsbouten, moeren en vulringen nodig.)
• Draai de funderingsbouten in de ondergrond tot ze nog ongeveer 20mm uitsteken.
20
Installatie van de buitenunit
Installeren van de buitenunit.
1.
1) Lees in de bijgeleverde installatiehandleiding de paragrafen “Voorzorgsmaatregelen bij het kiezen van de plaats” en
“Tekeningen voor de installatie van de buitenunit”.
2) Volg, wanneer een afvoer moet worden gerealiseerd, de volgende procedures.
Afvoer. (Alleen voor model met warmtepomp.)
2.
1) Draai de aftapplug los om af te tappen.
2) Zet blokken van minstens 30mm hoog onder de voetjes van de buitenunit als
de afvoeropening belemmerd wordt door de ondergrond of een voetstuk.
3) In koude gebieden kunt u geen afvoerslang met de buitenunit gebruiken.
(Anders zou afvoerwater kunnen bevriezen en de verwarming onmogelijk
maken.)
Onderzijde van frame
Draineeropening
aftapplug
Slang (binnendiameter
16mm.,standaardkwaliteit)
4■Nederlands
Page 6
Optrompen van uiteinde van de
3.
pijp.
1) Snijd de pijp op maat met een pijpensnijder.
2) Verwijder bramen met het uiteinde van de pijp naar
beneden wijzend zodat er niks in de pijp valt.
3) Doe de moer op de pijp.
4) Tromp de pijp op.
5) Controleer de maten.
(Snijd exact
loodrecht af)
Zet precies in de positie zoals hieronder aangegeven.
A
A0-0,5mm
Mal
Trompgereedschap voor R410A
Optrompen
Clutch
Verwijder
bramen
Standaard trompgereedschap
Clutch (Rigid)
1,0-1,5mm
Vleugelmoer (Imperial)
Controleer
Het binnen-oppervlak
van de tromp moet
perfect zijn.
1,5-2,0mm
Het uiteinde van de pijp
moet gelijkmatig getrompt
zijn in een perfecte cirkel.
Let er op dat de moer
is aangebracht.
WAARSCHUWING
1) Gebruik geen minerale olie op getrompte delen.
2) Voorkom dat minerale olie in het systeem kan komen. Hierdoor wordt de levensduur van de apparaten nadelig beïnvloedt.
3) Gebruik altijd nieuwe, ongebruikte leidingen. Gebruik alleen de onderdelen die bij het systeem werden geleverd.
4) Gebruik nooit een ontvochtiger in dit R410A-apparaat om de levensduur van het apparaat te verlengen.
5) Het materiaal van de ontvochtiger kan oplossen en het systeem beschadigen.
6) Als u de pijp niet voldoende optrompt, kan er koelgas gaan lekken.
Koelleidingen.
4.
VOORZORGSMAATREGELEN
1) Gebruik de flensmoer die aan de hoofdunit is bevestigd. (Om barsten van de flensmoer door veroudering te voorkomen.)
2) Breng om gaslekkage te voorkomen koelcompressorolie aan op de binnenzijde van de flens. (Gebruik koelcompressorolie
voor R410A.)
3) Gebruik torsiesleutels wanneer u de flensmoeren aandraait om beschadiging van de flensmoeren en gaslekkage te voorkomen.
Lijn de middelpunten van beide flenzen met elkaar uit en draai de flensmoeren 3 of 4 slagen met de hand vast. Draai ze vervolgens volledig vast met behulp van de torsiesleutels.
Breng geen koelcompressorolie
aan op de buitenzijde.
Flensmoer
Breng geen koelcompressorolie aan op de
flensmoer om te voorkomen dat deze met
de torsiesleutel te vast wordt aangedraaid.
Gas-zijdeVloeistof-zijde
3/8 inch1/4 inch
32,7-39,9N
(333-407kgf
[Breng olie aan]
Breng koelcompressorolie
aan op de binnenzijde van
de flens.
Trompmoer torsie
l
m 14,2-17,2N l m
l
cm) (144-175kgf l cm)
Sleutel
Pijpverbinding
Gas-zijdeVloeistof-zijde
3/8 inch1/4 inch
21,6-27,4N
(220-280kgf
Onderhoudsopening 10,8~14,7N l m
deksel aanhaaltorsie (110~150kgf
[Vastdraaien]
Momentsleutel
Flensmoer
Klep-dop aanhaaltorsie
l
m 21,6-27,4N l m
l
cm) (220-280kgf l cm)
l
cm)
■Nederlands5
Page 7
Installatie van de buitenunit
Ontluchten en controleren op gaslekkage.
5.
• Wanneer alle leidingen geïnstalleerd zijn moet de lucht uit het systeem worden verwijderd en het systeem op
gasdichtheid worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING
1) Meng de voorgeschreven koelvloeistof (R410A) niet met andere stoffen.
2) Ventileer de ruimte zo snel en volledig mogelijk wanneer er tijdens het ontluchten koelmiddel uit het systeem is ontsnapt.
3) Voer R410A, maar ook alle andere koelmiddelen, altijd milieuvriendelijk af; laat het nooit ontsnappen.
4) Gebruik een vacuümpomp die uitsluitend wordt gebruikt voor R410A. Wanneer de vacuümpomp voor meerdere soorten
koelmiddel wordt gebruikt, kan de vacuümpomp of het apparaat beschadigen.
• Als u Koelvloeistof wilt bijvullen, ontlucht dan de koelleidingen en de binnenunit met
een vacuumpompen voeg vervolgens de extra koelvloeistof toe.
• Gebruik een binnenzeskantsleutel (4mm) om de sluitklep te bedienen.
• Alle aansluitingen van de koelleidingen moeten met een torsiesleutel tot de voorgeschreven waarde vastgezet worden.
1) Sluit het losse eind van de toevoerslang (afkomstig van het manometerverdeelstuk) aan op de onderhoudsopening van de
gasklep.
2) Open de lage-drukklep van het verdeelstuk (Lo) helemaal en sluit de hoge-drukklep (Hi) helemaal.
(De hoge-drukklep wordt hierna niet meer gebruikt.)
3) Zet de vacuumpomp aan en stel hem af zodat de samengestelde druk −0,1MPa (−76cmHg) is. *1.
4) Sluit de lage-drukklep (Lo) van het verdeelstuk en stop de vacuumpomp.
(Houd alles een paar minuten zo staan om te zien of de uitlezing van de drukmeter niet terugloopt.) *2.
Manometerverdeelstuk
Samengestelde
manometer
Lage-drukklep
Toevoerslangen
Vacuumpomp
Drukmeter
Klepdeksels
Hogedrukklep
Onderhoudsopening
Vloeistofklep
Gasklep
5) Verwijder de deksels van de Vloeistof- en gasklep.
6) Draai de staaf van de vloeistofklep 90 graden tegen de klok in met een binnenzeskantsleutel om de klep te openen.
Sluit hem weer na 5 seconden en controleer of er gas gelekt heeft.
Controleer de aansluitingen op de binnenunit en de aansluitingen en de kleppen op de buitenunit met een sopje.
Veeg het sop weer weg als u klaar bent met controleren.
7) Haal de toevoerslang van de onderhoudsopening van de gasklep af en zet vervolgens de vloeistof- en gaskleppen helemaal
open. (Forceer ze niet.)
Zet de klepdesels en de onderhoudsopening-afsluiting terug en draai ze vast tot de voorgeschreven waarde met een torsiesleutel.
8)
*1. Pijplengte en looptijd vacuumpomp.
PijplengteTot 15 meterMeer dan 15 meter
LooptijdMinstens 10 minutenMinstens 15 minuten
*2. Als de uitlezing van de manometer plots terugloopt, kan de koelvloeistof water bevatten, of kan er een losse pijpverbinding in het
systeem zitten. Controleer alle pijpverbindingen en draai indien nodig moeren aan, herhaal vervolgens de stappen 2) tot en met 4).
6■Nederlands
Page 8
Het systeem vullen met koelmiddel.
6.
Controleer eerst of het te gebruiken koelmiddel overeenkomt met het koelmiddel op het typeplaatje.
Voorzorgsmaatregelen wanneer R410A wordt toegevoegd
Vul het systeem via de vloeistofleiding met vloeistof.
Omdat het een koelmiddel een mengsel is, zal de samenstelling van het koelmiddel veranderen wanneer het koelmiddel in gasvorm wordt toegevoegd, waardoor het systeem niet normaal zal werken.
1) Controleer, voordat u begint met het bijvullen, of de cilinder een sifon heeft of niet. (Let op een melding als “liquid filling
siphon attached” of vergelijkbare melding.)
Vullen met een cilinder met een sifon
Houd de cilinder rechtop tijdens
het vullen.
Vullen met andere cilinders
Houd de cilinder ondersteboven
tijdens het vullen.
In de cilinder is een sifon aanwezig,
waardoor u deze niet ondersteboven
hoeft te houden.
• Gebruik altijd dezelfde gereedschappen bij het verwerken van R410A om te voorkomen dat vreemde substanties in het
systeem terecht kunnen komen.
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het
Kyoto-protocol vallen. Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype:
(1)
GWP
waarde: 1975
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
R410A
Schrijf met onuitwisbare inkt,
1
n
de hoeveelheid koelmiddel van het product gevuld in de fabriek,
2
n
de lokaal bijgevulde extra hoeveelheid koelmiddel en
1 + 2
n
de totale hoeveelheid koelmiddel
op het bij het product geleverde label voor de hoeveelheid koelmiddel.
Het ingevulde label moet in de buurt van de
vulpoort van het product worden aangebracht (bijv.
op de binnenzijde van het deksel van de afsluiter).
6
5
1 hoeveelheid koelmiddel van het
product gevuld in de fabriek:
zie naamplaatje van de unit
2 lokaal bijgevulde extra
hoeveelheid koelmiddel
4
3 totale hoeveelheid koelmiddel
1
4 Bevat gefluoreerde
broeikasgassen die onder het
Kyoto-protocol vallen
2
5 buitenunit
3
6 koelmiddelfles en verdeelstuk
voor vullen
Koelmiddelleidingen.
7.
7-1 Waarschuwingen betreffende het omgaan met de pijpen.
1) Bescherm het open eind van de pijp tegen stof en vocht.
2) Alle bochten in de pijpen moeten zo geleidelijk mogelijk zijn.
Gebruik een pijpenbuiger. (De straal van de bocht moet minstens
30 a 40mm zijn.)
7-2 Keuze van koper en warmte isolatiemateriaal.
Indien u gebruik maakt van koperen leidingen en fittingen uit de handel, dient u het volgende in acht te nemen:
1) Isolatiemateriaal: Polyethyleen schuim
Warmtegeleiding: 0,041 tot 0,052W/mK (0,035 ot 0,045kcal/(mh •°C))
Het oppervlak van de leidingen uit het koelcircuit kan een maximumtemperatuur van 110°C bereiken.
Kies isolatiemateriaal dat bestand is tegen een dergelijke temperatuur.
2) Let er op dat u zowel de gas- als de vloeistofpijp isoleert en neem de volgende
afmetingen in acht.
Gaszijde
Buitendiameter 9,5mm
Dikte 0,8mmDikte minimaal 10mm
3) Gebruik aparte thermische isolatiepijpen voor de gas- en vloeistofpijpen.
Vloeistof-
zijde
Buitendiam-
eter 6,4mm
Gaspijp thermische isolatie
Binnendiameter 12 - 15mm
Regen
Vloeistofpijp
thermische
isolatie
Binnendiameter
8 - 10mm
Dek af met
een dop.
Heeft u geen dop,
dek de opening dan
af met een stuk
plakband om water
of vuil te weren.
Gaspijp
Gaspijp-isolatie
Afwerkband
Muur
Verbindingsdraden
Vloeistofpijp
Vloeistofpijp-isolatie
Afvoerslang
■Nederlands7
Page 9
Standby Stroombesparing
123
123
De standby stroombesparingsfunctie schakelt de stroomvoorziening naar de buitenunit UIT en zet de binnenunit in de standby stroombesparingsmodus om het stroomverbruik van de airconditioner te verminderen.
De standby stroombesparingsfunctie werkt met de volgende binnenunits.
FTXS20G2V1B
FTXS25G2V1B
FTXS35G2V1B
ATXS20G2V1B
ATXS25G2V1B
ATXS35G2V1B
VOORZORGSMAATREGELEN
De standby stroombesparingsfunctie kan niet voor andere dan de voorgeschreven modellen worden gebruikt.
■ Procedure voor IN schakelen van de standby stroombesparingsfunctie
1) Controleer of de hoofdstroomvoorziening is UIT geschakeld. Schakel
deze UIT als deze nog niet UIT geschakeld is.
2) Verwijder de deksel van de afsluiter.
3) Maak de selectieve stekker voor de standby stroombesparing los.
4) Schakel de hoofdstroomvoorziening IN.
Standby
stroombesparingsfunctie UIT.
De standby stroombesparingsfunctie is van
fabriekswege op UIT ingesteld.
Standby
stroombesparingsfunctie AAN.
VOORZORGSMAATREGELEN
1) Zorg ervoor de hoofdstroomvoorziening UIT te schakelen alvorens de selectieve stekker voor de standby stroombesparing
aan te sluiten of los te maken.
2) De selectieve stekker voor de standby stroombesparing is vereist als andere dan de bovengenoemde binnenunits van toepassing worden aangesloten.
8■Nederlands
Page 10
Uitpompen
1
2
3
Pomp het systeem altijd helemaal leeg om vervuiling van het milieu te voorkomen wanneer het apparaat verplaatst of afgevoerd wordt.
1) Verwijder het klepdeksel van de vloeistof- en de gasafsluiter.
2) Activeer de geforceerde koeling.
3) Sluit na vijf tot tien minuten de vloeistofafsluiter met een zeskantsleutel.
4) Sluit na twee tot drie minuten de gasafsluiter en stop de geforceerde koeling.
Vloeistofafsluiter
Gasafsluiter
Zo schakelt u Geforceerd koelen in
■ Met de aan/uit-toets van de binnenunit
Houdt de aan/uit-toets van de binnenunit ten minste vijf seconden ingedrukt.
(Het apparaat zal ingeschakeld worden.)
• Geforceerd koelen zal automatisch na ongeveer 15 minuten worden gestopt.
Druk, om de werkingstest te stoppen, op de aan/uit-toets van de binnenunit.
■ Met de afstandsbediening van de hoofdunit
1) Druk op de aan/uit-toets. (Het apparaat zal ingeschakeld worden.)
2) Druk gelijktijdig de toetsen temperatuur
en de functieselectietoets in.
3) Druk de functieselectietoets twee maal in.
(De melding
wordt weergegeven en het apparaat zal een werkingstest uitvoeren.)
4) Druk op de functieselectietoets om de werkingstest te stoppen en het apparaat opnieuw te laten koelen.
• De werkingstest zal automatisch na ongeveer 30 minuten worden afgesloten. Druk, om de werkingstest te stoppen, op
de aan/uit-toets.
■ Met behulp van de schakelaar geforceerd koelen van de buitenunit (met standby stroombesparingsfunctie UIT
geschakeld)
1) Druk met een schroevendraaier op “ ” Het apparaat zal worden gestart.
2) De modus geforceerd koelen wordt ingeschakeld en zal na ongeveer 15 minuten uitgeschakeld worden.
Hier
drukken
Schroevendraaier
De selectieve stekker voor standby stroombesparing in gebruik
(met standby stroombesparingsfunctie UIT geschakeld)
Zeskantsleutel
Sluiten
Klepdeksel
Aansluitingenblok
voor de voeding
VOORZORGSMAATREGELEN
1) Raak, wanneer u de schakelaar indrukt, het aansluitingenblok niet aan. Het voert een hoge spanning, waardoor gevaar voor
elektrische schokken aanwezig is.
2) Draai de afsluiter van de gasleiding binnen drie minuten nadat de afsluiter van de vloeistofleiding werd dichtgedraaid eveneens dicht en schakel geforceerde bediening uit.
Lokale instellingen (koelen bij lage buitenluchttemperatuur)
Deze functie is alleen bedoeld voor faciliteiten (de airconditioning wordt gebruikt voor het koelen van apparatuur (zoals
een computer)). Gebruik deze functie nooit in een woonruimte of kantoor (een ruimte waar mensen zijn).
1) Door jumper 8 (J8)
de temperatuur echter lager wordt dan –20°C zal het apparaat uitschakelen, om opnieuw in te schakelen als de temperatuur
weer daarboven stijgt.
J4
J8
J9
Verwijder J8 met een
punttang of vergelijkbaar
gereedschap.
op de printplaat te verwijderen zal het gebruikstemperatuurgebied worden uitgebreid tot –15°C. Wanneer
S1
S20
S90
PCB
S10
S50
3
2
1
VOORZORGSMAATREGELEN
1) Als de buitenunit op een plaats staat waar de warmte-uitwisselingseenheid staat blootgesteld aan directe wind, moet u voor
een windbeschutting zorgen.
2) Het is mogelijk dat de binnenunit af en toe geluid maakt; dit wordt veroorzaakt door de ventilator van de buitenunit die als gevolg van de lokale instelling afwisselend in- en uitgeschakeld wordt.
Gebruik geen luchtbevochtigers of andere apparatuur die de luchtvochtigheid verhogen in ruimtes waarvoor lokale instellingen
3)
worden gebruikt. Bij gebruik van een luchtbevochtiger kan condensaat via de uitlaatopening van de binnenunit worden uitgeblazen.
4) Door jumper 8 (J8) te verwijderen wordt de ventilatorinstelling op de hoogste positie ingesteld. Meld dit aan de klant.
■Nederlands9
Page 11
Bedrading
WAARSCHUWING
1) Sluit het nooit aan met behulp van een gedeeld snoer, een gevlochten snoer, verlengsnoer of een verdeelstekker, omdat
daardoor gevaar voor warmteontwikkeling, elektrische schokken of brand kan ontstaan.
2) Gebruik nooit vervangende niet-originele elektrisch onderdelen in het product. (Sluit de voeding voor de afvoerpomp en
andere hulpapparaten nooit aan op het aansluitingenblok in het apparaat.) Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan.
3) Installeer altijd een aardlekschakelaar. (Een die bestand is tegen hogere harmonischen.)
(Dit apparaat is voorzien van een omvormer en moet daarom worden gebruikt in combinatie met een aardlekschakelaar die
bestand is tegen hogere harmonischen, om storingen als gevolg van de werking van de aardlekschakelaar zelf te voorkomen.)
4) Gebruik een onderbrekerschakelaar met gescheiden polen en een contactafstand van ten minste 3mm.
• Schakel de hoofdschakelaar nooit in voordat alle aansluitingen zijn gemaakt.
1) Strip de isolatie van de bekabeling af (20mm).
2) Sluit de verbindingskabels tussen de bin-
nen- en buitenunit aan zodat de nummers
op de aansluitblokken met elkaar corresponderen. Zet de draden stevig vast met
de klemschroeven. Draai de schroeven bij
voorkeur aan met een rechte schroevendraaier.De schroeven zijn bij het aansluitingenblok meegeleverd.
3
2
1
Gebruik de voorgeschreven
kabelsoort en zet deze stevig vast.
Zet de draden stevig
vast met de
aansluitingsschroeven.
Gebruik, wanneer de kabellengte
groter is dan 10 meter, draad
met een diameter van 2,0mm.
1
2
Binnenunit
3
Zet de draden stevig
vast met de
aansluitingsschroeven.
1
2
Buitenunit
123
LN
Gebruik draad met een diameter van 2,0mm.
Zekering
10A
H05RN
Aarde
3
Aansluitingenblok
Aardlekschakelaar
voor de voeding
Monteer de
bekabeling
zodanig dat
het deksel
van de
Zet de trekontlasting goed vast zodat de kabelaansluitingen
niet van buitenaf belast kunnen worden.
Netvoeding
50Hz 220-240V
Let op de onderstaande opmerkingen wanneer u de voedingskabel aansluit op het aansluitingenblok.
Aandachtspunten bij het aansluiten van de voedingskabel.
Gebruik een oogaansluiting voor de verbinding op het aansluitingenblok. Let op
Aansluitoog
Kabelboom
de volgende punten wanneer dat om onoverkomelijke redenen niet mogelijk is.
Monteer aansluitogen zodanig op de aders dat de isolatie daarvan aansluit op het aansluitoog.
VOORZORGSMAATREGELEN
Vergeet niet, bij het maken van de aansluitingen op de printplaat met behulp van één enkele kabel, een lus in de kabel te maken.
Door problemen bij de installatie kan door warmteontwikkeling brand ontstaan.
Te ver gestripte draden
Strip het
draaduiteinde tot hier.
GoedFout
Betreffende de verbindingsdraden en stroomkabels
3) Trek aan de kabel en controleer of deze niet losgeraakt is. Zet de kabel vervolgens vast met een bevestigingsbandje.
10■Nederlands
kunnen tot elektrocutie
of lekkage leiden.
Page 12
Proefdraaien en eindcontrole
Proefdraaien en testen.
1.
1-1 Meet het voltage van de voeding en verzeker u ervan dat dit binnen de voorgeschreven grenzen valt.
1-2 Proefdraaien dient te geschieden met koelen of verwarmen.
■ Voor de warmtepomp
• Bij het koelen kiest u de laagste temperatuur die kunt instellen; bij verwarmen de hoogst mogelijke.
1) Afhankelijk van de kamertemperatuur kan het proefdraaien met koelen of verwarmen onmogelijk blijken.
Gebruik voor het proefdraaien de afstandsbediening zoals hieronder beschreven.
2) Nadat u proef gedraait hebt zet u de temperatuur op een normale waarde (26°C tot 28°C voor koelen, 20°C tot 24°C
voor verwarmen).
3) Om het systeem te beschermen, zal de airconditioner tot 3 minuten nadat hij is uitgezet niet aan kunnen gaan.
■ Alleen bij koelen
• Kies de laagst instelbare temperatuur
1) Afhankelijk van de kamertemperatuur kan het proefdraaien met koelen onmogelijk blijken.
Gebruik voor het proefdraaien de afstandsbediening zoals hieronder beschreven.
2) Nadat het roefdraaien is voltooid, dient u de temperatuur op een normale waarde in te stellen (26°C tot 28°C).
3) Om het systeem te beschermen, zal de airconditioner tot 3 minuten nadat hij is uitgezet niet aan kunnen gaan.
1-3 Voer de test procedur zoals die beschreven staat in de gebruikers handleiding om te controleren of alle
functies en onderdelen, zoals het bewegen van de jaloezie, naar behoren functioneren.
• Als de airconditioner in de waakstand (STANDBY) staat verbruikt hij toch nog wat elektriciteit. Als het systeem voor
langere tijd na de installatie niet gebruikt zal worden, kunt u energie besparen door de onderbreker uit te zetten.
• Als de onderbreker de stroom naar de airconditioner uitschakelt, zal het systeem wanneer de stroomvoorziening weer
hersteld wordt vanzelf in de stand staan waarin het stond toen de stroom uitviel.
Testonderdelen.
2.
TestonderdelenSymptoom
De binnen- en buitenunit zijn goed gemonteerd op solide ondergrond. Val, vibratie, lawaai
Geen koelgaslekkage.
De koelleidingen en het binnenstuk van de afvoerslang zijn thermisch geisoleerd.
De afvoerpijp is correct aangebracht.Waterlekkage
Het systeem is goed geaard.Kortsluiting
De verbindingsbedrading is correct aangesloten.
De luchtin- en uitlaten van de binnen- en buitenunits worden niet belemmerd.
De koel-sluitkleppen zijn open.
De binnenunit kan de signalen van de afstandsbediening goed ontvangen.Functioneert niet
Onvoldoende koeling of
verwarming
Waterlekkage
Apparaat functioneert niet of brandschade
Onvoldoende koeling of
verwarming
Gecontroleerd
■Nederlands11
Page 13
Two-dimensional bar code is a code
for manufacturing.
3P203824-2BM06B330A
(0804) HT
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.