Daikin RHSX04P30D, RHSX04P50D, RHSXB04P30D, RHSXB04P50D, RHSX08P30D Installation manuals [nl]

...
Page 1
Installatie- en onder-
houdshandleiding
HPSU compact Ultra
RHSX(B)04P30D RHSX(B)04P50D
06/2018
RHSX(B)08P30D RHSX(B)08P50D
Installatie- en onderhoudshandleiding
HPSU compact Ultra
Nederlands
Page 2
Inhoud
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Bijzondere veiligheidsinstructies ............................................... 3
1.1.1 Neem de aanwijzingen in acht.................................... 4
1.1.2 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 4
1.2 Veiligheidsinstructies voor de montage en de werking ............. 4
1.2.1 Algemeen.................................................................... 4
1.2.2 Reglementair gebruik.................................................. 5
1.2.3 Opstellingsruimte van het apparaat ............................ 5
1.2.4 Elektrische installatie .................................................. 5
1.2.5 Eisen aan het verwarmingswater................................ 6
1.2.6 Verwarmingsinstallatie en sanitairzijdige aansluiting.. 6
1.2.7 Werking....................................................................... 6
2 Overdracht aan exploitant en garantie 7
2.1 Gebruiker wegwijs maken ......................................................... 7
2.2 Garantiebepalingen ................................................................... 7
3 Productbeschrijving 8
3.1 Opbouw en onderdelen ............................................................. 8
3.2 Functie van de 3-weg-omschakelkleppen ................................. 11
4 Plaatsing en installatie 12
4.1 Afmetingen en aansluitmaten.................................................... 12
4.2 Transport en bezorging ............................................................. 14
4.3 Warmtepomp plaatsen .............................................................. 14
4.3.1 Opstelplaats kiezen..................................................... 14
4.3.2 Apparaat plaatsen....................................................... 15
4.4 Apparaat voor installatie voorbereiden...................................... 16
4.4.1 Voorruit afnemen ........................................................ 16
4.4.2 Afdekking verwijderen................................................. 16
4.4.3 Regelingshuis op servicestand zetten ........................ 16
4.4.4 Regelingshuis openen ................................................ 17
4.4.5 Warmte-isolatie afnemen ............................................ 17
4.4.6 Ontluchtingsklep openen ............................................ 18
4.4.7 Positioneren van de aansluitingen van de toevoer-
en retourleidingen van de verwarmingsinstallatie ....... 18
4.4.8 Opening in de afdekking maken ................................. 19
4.4.9 Draaiknop van de regeling aanbrengen...................... 20
4.5 Optioneel toebehoren installeren .............................................. 20
4.5.1 Inbouw elektrische Backup-Heater ............................. 20
4.5.2 Montage aansluitset externe warmteopwekker........... 20
4.5.3 Montage DB-aansluitkit............................................... 20
4.5.4 Inbouw P-aansluitkit.................................................... 21
4.6 Wateraansluiting........................................................................ 21
4.6.1 Hydraulische leidingen aansluiten .............................. 21
4.6.2 Afvoer aansluiten ........................................................ 22
4.7 Elektrische aansluiting............................................................... 23
4.7.1 Totaal bedradingsschema........................................... 24
4.7.2 Positie van de schakelprintplaten en klemrails ........... 25
4.7.3 Netaansluiting ............................................................. 25
4.7.4 Algemene informatie over de elektrische aansluiting.. 25
4.7.5 Warmtepomp buitenapparaat aansluiten.................... 25
4.7.6 Buitentemperatuursensor (optioneel) aansluiten ........ 26
4.7.7 Extern schakelcontact................................................. 26
4.7.8 Extern warmteverzoek (EBA)...................................... 26
4.7.9 Externe warmteopwekker aansluiten.......................... 27
4.7.10 Kamerthermostaat aansluiten ..................................... 27
4.7.11 Aansluiting optionele systeemcomponenten............... 28
4.7.12 HP convector aansluiten ............................................. 28
4.7.13 Aansluiting schakelcontacten (AUX-uitgangen) .......... 29
4.7.14 Laagtarief netaansluiting (HT/NT) ............................... 29
4.7.15 Aansluiting intelligente regelaar (Smart Grid - SG) ..... 30
4.8 Aansluiting koudemiddel ........................................................... 30
4.8.1 Koudemiddelleidingen leggen..................................... 30
4.8.2 Drukproef en koudemiddelcircuit vullen...................... 31
4.9 Installatie vullen.......................................................................... 31
4.9.1 Waterkwaliteit controleren en manometer afstellen ..... 31
4.9.2 Warmater warmteoverbrenger vullen........................... 31
4.9.3 Boiler vullen ................................................................. 31
4.9.4 Verwarmingsinstallatie vullen....................................... 31
5 Inbedrijfstelling 32
5.1 Eerste inbedrijfstelling ................................................................ 32
5.1.1 Voorwaarden................................................................ 32
5.1.2 Start van het apparaat en inbedrijfstelling.................... 32
5.1.3 Hydraulisch systeem ontluchten .................................. 32
5.1.4 Minimum debiet controleren......................................... 33
5.1.5 Parameter specievloerprogramma instellen (alleen
indien nodig) ................................................................ 33
5.2 Opnieuw in bedrijf stellen ........................................................... 33
5.2.1 Voowaarden................................................................. 33
5.2.2 Inbedrijfstelling ............................................................. 34
6 Hydraulische aansluiting 35
6.1 Aansluiting hydraulische systeem .............................................. 35
7 Inspectie en onderhoud 37
7.1 Algemene inspectie en onderhoud............................................. 37
7.2 Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden ................................ 38
7.2.1 Boiler vullen, bijvullen .................................................. 38
7.2.2 Verwarmingssysteem vullen, bijvullen ......................... 39
8 Fouten en storingen 41
8.1 Fouten signaleren en storingen verhelpen ................................. 41
8.2 Overzicht van mogelijke storingen ............................................. 41
8.3 Foutcodes................................................................................... 44
8.4 Noodwerking .............................................................................. 54
9 Buitenbedrijfstelling 55
9.1 Tijdelijk stilleggen ....................................................................... 55
9.1.1 Aftappen van het voorraadvat...................................... 55
9.1.2 Leegmaken van het verwarming- en
warmwatercircuit .......................................................... 56
9.2 Definitieve buitenbedrijfstelling en afvoer................................... 56
10 Technische gegevens 58
10.1 Basisgegevens ........................................................................... 58
10.2 Karakteristieken.......................................................................... 59
10.2.1 Sensorkarakteristieken ................................................ 59
10.2.2 Pompkarakteristieken .................................................. 60
10.3 Draaimomenten .......................................................................... 60
10.4 Minimum vloeroppervlak en ventilatieopeningen ....................... 60
10.5 Elektrisch aansluitschema .......................................................... 62
11 Notities 64
Trefwoordenlijst 67
Installatie- en onderhoudshandleiding
2
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 3
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Bijzondere veiligheidsinstructies

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

WAARSCHUWING
Apparaten die niet correct ingesteld en geïnstalleerd zijn, kunnen de functie van het apparaat nadelig beïnvloeden en/of ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker veroorzaken.
▪ Werkzaamheden aan de HPSU
compact (als bijv. instelling, inspec­tie, aansluiting en eerste inbedrijf­stelling) mogen alleen door perso­nen uitgevoerd worden die hiervoor geautoriseerd zijn en voor deze be­treffende werkzaamheid een techni-
sche of ambachtelijke opleiding met succes hebben gevolgd en
door de betreffende instanties erken­de bijscholingen op hun vakgebied hebben gevolgd. Hierbij horen met name verwarmingstechnici, elek- trotechnici en aircotechnici die op basis van hun opleiding en kennis ervaring hebben in de installatie en het onderhoud van verwarmings­koel- en aircosystemen alsmede van warmwaterboilers.
WAARSCHUWING
Het negeren van de volgende veilig­heidsinstructies kan leiden tot ernstig li­chamelijk letsel of de dood.
▪ Dit apparaat mag enkel door kinde-
ren van 8 jaar en ouder en personen met beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of een gebrek aan ervaring of kennis worden ge­bruikt wanneer ze onder toezicht staan of worden geïnformeerd over het veilige gebruik van het apparaat en de daaruit voortvloeiende geva­ren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mogen niet door kin- deren zonder toezicht worden uitge­voerd.
▪ De netaansluiting moet conform
IEC60335-1 via een scheidingsvoor­ziening worden gemaakt die de scheiding van iedere pool met een contactopeningswijdte conform de voorwaarden van overspanningsca­tegorie III voor volle scheiding heeft.
▪ Alle elektrotechnische werkzaamhe-
den mogen alleen door elektrotech­nisch gekwalificeerd deskundig per­soneel en rekening houdend met de plaatselijke en nationale voorschrif­ten alsmede de aanwijzingen in deze handleiding worden uigevoerd. Zorg ervoor dat er een geschikt stroomcircuit wordt gebruikt. Onvoldoende belastbaarheid van het stroomcircuit of ondeskundig uitge­voerde aansluitingen kunnen elektri­sche schokken of brand veroorza­ken.
▪ In het gebouw moet er een drukont-
lastingsvoorziening met een in­gangsdruk van kleiner dan als 0,6MPa (6bar) geïnstalleerd wor­den. De hierop aangesloten afvoer­leiding moet met een doorlopende helling omlaag en vrije afvoer in een vorstvrije omgeving geïnstalleerd worden (zie Hfst. 4.3).
▪ Uit de afvoerleiding van de drukont-
lastingsvoorziening kan water drup­pelen. De afvoeropening moet naar de atmosfeer toe open blijven.
▪ De drukontlastingsvoorziening moet
regelmatig gebruikt worden om kalk­afzettingen te verwijderen en er ze­ker van te zijn dat hij niet geblok­keerd is.
▪ Boiler en warmwatercircuit kunnen
geleegd worden. De aanwijzingen in hoofdst. moeten in acht genomen worden.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
3
Page 4
1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1.1.1 Neem de aanwijzingen in acht

▪ De oorspronkelijke documentatie is geschreven in de Duitse taal.
Alle andere talen zijn vertalingen.
▪ Lees deze installatie- en gebruiksaanwijzing aandachtig voor u
met de montage en de inbedrijfstelling begint of voor u aan de ver­warmingsinstallatie gaat werken.
▪ De in dit document beschreven veiligheidsinstructies gaan om
zeer belangrijke thema´s. Volg ze zorgvuldig op.
▪ De installatie van het systeem en van alle in deze handleiding en
in de overige van kracht zijnde documenten voor de installateur beschreven werkzaamheden, moeten door een gecertificeerde in­stallateur uitgevoerd worden.
Alle handelingen nodig voor installatie, inbedrijfstelling en onder­houd, zowel als basisinformatie over de bediening en instellingen worden in deze handleiding beschreven. Voor gedetailleerde infor­matie over de bediening en regeling kunt u de bijgeleverde docu­mentatie raadplegen.
Alle verwarmingsparameters die noodzakelijk zijn voor een comfor­tabel gebruik zijn al af fabriek ingesteld. Neem voor de instelling van de regeling ook de eveneens geldige documenten in acht.
Documenten die eveneens van toepassing zijn
▪ HPSU compact:
▪ Installatiehandleiding
▪ Checklist voor inbedrijfstelling
▪ Bedrijfshandboek warmtepomp
▪ RoCon+ HP:
▪ Installatiehandleiding
▪ Gebruiksaanwijzing
▪ Buitenapparaat: installatiehandleiding
▪ Kamerstation RoCon U1 en mengemodule RoCon M1: bedrijfs-
handleiding
▪ Verder optioneel toebehoren en optionele systeemcomponenten:
bijbehorende installatie- en bedrijfshandleidingen
De handleidingen zijn met de desbetreffende apparaten meegele­verd.

1.1.2 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

In deze installatie- en gebruiksaanwijzing worden de veiligheidsaan­duidingen ingedeeld op basis van de ernst van het gevaar en de kans dat het zich voordoet.
GEVAAR
Wijst op een direct dreigend gevaar.
Het negeren van deze waarschuwing leidt tot ernstig letsel of de dood.
WAARSCHUWING
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie
Het negeren van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
VOORZICHTIG
Wijst op een mogelijk schadelijke situatie
Het negeren van deze waarschuwing kan leiden tot schade aan eigendommen en aan het milieu alsook tot licht letsel.
Dit symbool duidt op een tip en nuttige informatie voor de gebruiker. Het is dus geen waarschuwing voor mogelijke gevaren.
Speciale waarschuwingssymbolen
Sommige gevaren worden door speciale symbolen aangegeven.
Elektrische stroom
Explosiegevaar
Gevaar voor brandwonden
Vergiftigingsgevaar
Geldigheid
Sommige informatie in deze handleiding heeft een beperkte geldig­heid. De geldigheid wordt aan de hand van een symbool aangege­ven.
Warmtepomp buitenapparaat RRGA
Warmtepomp binnenapparaat HPSU compact
HP convector
Voorgeschreven aanhaalmoment in acht nemen (zie hoofdst.Hfst. 10.3)
Geldt alleen voor apparaten met drukloze aansluiting van het zonnesysteem (DrainBack).
Geldt alleen voor apparaten met bivalente aansluiting van het zonnesysteem (Biv).
Alleen geldig voor HPSU compact met koelfunctie
Taakoverzichten
1 Taakoverzichten worden op een lijst weergegeven. Wanneer ta-
ken in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd, wor­den ze genummerd.
è
Resultaten van een handeling worden met een pijl aangeduid.

1.2 Veiligheidsinstructies voor de montage en de werking

1.2.1 Algemeen

WAARSCHUWING
Apparaten die niet correct ingesteld en geïnstalleerd zijn, kunnen de functie van het apparaat nadelig beïnvloeden en/of ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker veroorza­ken.
▪ Werkzaamheden aan de HPSU compact (als bijv. instel-
ling, inspectie, aansluiting en eerste inbedrijfstelling) mo­gen alleen door personen uitgevoerd worden die hier­voor geautoriseerd zijn en voor deze betreffende werk­zaamheid een technische of ambachtelijke opleiding met succes hebben gevolgd en door de betreffende instanties erkende bijscholingen op hun vakgebied heb­ben gevolgd. Hierbij horen met name verwarmings- technici, elektrotechnici en aircotechnici die op basis van hun opleiding en kennis ervaring hebben in de in­stallatie en het onderhoud van verwarmings- koel- en aircosystemen alsmede van warmwaterboilers.
▪ Schakel bij alle werkzaamheden aan de HPSU compact
de externe hoofdschakelaar uit en beveilig hem tegen onbedoeld inschakelen.
▪ Laat geen gereedschap of andere voorwerpen onder de
kap van het apparaat achter als de installatie- en onder­houdswerkzaamheden zijn voltooid.
Installatie- en onderhoudshandleiding
4
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
Gevaren voorkomen
HPSU compact is conform de stand van de techniek en de erkende technische regels gebouwd. Bij ondeskundig gebruik kan echter li­chamelijk letsel en materiële schade ontstaan. Ter voorkoming van gevaren mogen de apparaten uitsluitend worden geïnstalleerd of ge­bruikt:
▪ wanneer ze reglementair worden gebruikt,
▪ en wanneer ze in onberispelijke staat verkeren.
Dit veronderstelt dat u de inhoud van deze installatie- en gebruiks­aanwijzing kent en toepast, dat u alle geldende veiligheids- en ar­beidsgeneeskundige voorschriften en alle voorschriften om ongeval­len te voorkomen naleeft.
Voorafgaand aan werkzaamheden aan het hydraulische systeem
▪ Werkzaamheden aan de installatie (als bijv. plaatsing, aansluiting
en eerste inbedrijfstelling) alleen door personen die geautoriseerd zijn en voor de betreffende werkzaamheid een desbetreffende technische of ambachtelijke opleiding met succes hebben ge­volgd.
▪ Schakel bij alle werkzaamheden aan de installatie de externe
hoofdschakelaar uit en beveilig hem tegen onbedoeld inschake­len.
▪ Loodverzegelingen mogen niet beschadigd of verwijderd worden.
▪ Let er a.u.b. op dat de veiligheidsventielen bij aansluiting aan de
verwarmingszijde aan de eisen conform EN12828 en bij aanslui­ting aan de drinkwaterzijde aan de eisen conform EN12897 vol­doen.

1.2.2 Reglementair gebruik

De HPSU compact mag uitsluitend voor de warmwaterbereiding, als ruimteverwarmingssysteem en afhankelijk van de uitvoering als air­cosysteem worden gebruikt.
De HPSU compact mag uitsluitend aan de hand van de vermeldin­gen in deze handleiding geplaatst, aangesloten en gebruikt worden.
Alleen het gebruik van een door de fabrikant goedgekeurd, hiervoor passend buitenapparaat is toegestaan.

1.2.3 Opstellingsruimte van het apparaat

WAARSCHUWING
De kunststof boilerwand van de HPSU compact kan bij warmte-inwerking van buiten (>80°C) smelten en in extre­me gevallen in brand raken.
▪ De HPSU compact altijd met een minimum afstand van
1m t.o.v. andere warmtebronnen (>80°C) (bijv. elektri­sche kachel, gaskachel, schoorsteen) en brandbaar ma­teriaal plaatsen.
VOORZICHTIG
▪ De HPSU compact alleen plaatsen als er voor voldoen-
de draagkracht van de ondergrond van 1050kg/m2 plus veiligheidstoeslag is gezorgd. De ondergrond moet vlak, waterpas en glad zijn.
Een plaatsing buiten is niet toegestaan.
▪ De plaatsing in explosiegevaarlijke omgevingen is niet
toegestaan.
▪ De elektronische regeling mag in geen enkel geval aan
weersinvloeden als bijv. regen of sneeuw worden bloot­gesteld.
▪ De boiler mag niet permanent aan direct zonlicht worden
blootgesteld, omdat UV-stralen en weersinvloeden het kunststof aantasten.
▪ De HPSU compact moet beschermd tegen vorst ge-
plaatst worden.
▪ Garanderen dat door het waterleidingbedrijf geen agres-
sief drinkwater wordt geleverd. Eventueel is een ge­schikter watervoorbereiding vereist.
▪ Houd beslist de minimum afstanden t.o.v. muren en andere zaken
aan (Hfst. 4.1).
▪ Neem de speciale plaatsingseisen van het koudemiddel R32 in
acht (zie Hfst. 4.3.1).
VOORZICHTIG
HPSU compact
RHSX04P30D
RHSX04P50D
RHSXB04P30D
RHSXB04P50D
RRGA04DAV3 P -
RRGA06DAV3 - P
RRGA08DAV3 - P
Tab.1-3 Toelaatbare combinaties
Ieder ander gebruik geldt als niet-reglementair. In dat geval is de ge­bruiker zelf aansprakelijk voor eventuele schade.
Het beoogde gebruik veronderstelt ook het naleven van de vereisten ten aanzien van onderhoud en inspectie. Reserveonderdelen moe­ten aan de minimale technische vereisten van de fabrikant beant­woorden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij originele vervangende on­derdelen.
RHSX08P30D
RHSX08P50D
RHSXB08P30D
RHSXB08P50D
Indien er een DrainBack zonneverwarmingssys-
teem is aangesloten: Installeer de HPSU compact ver genoeg beneden de zonnecollectoren om het volledige legen van het zonneverwarmingssysteem mogelijk te maken. (Leef de aanwijzingen in het handboek van het DrainBack zonnesysteem na). Onvoldoende hoogtever­schil kan tot vernieling van het DrainBack zonnesysteem leiden.
▪ De HPSU compact mag niet in vertrekken met omge-
vingstemperaturen van boven de 40°C worden gebruikt.

1.2.4 Elektrische installatie

▪ De elektrische installatie mag uitsluitend worden aangelegd door
elektrotechnisch deskundig personeel met inachtneming van de van toepassing zijnde elektrotechnische richtlijnen en de voor­schriften van het elektriciteitsbedrijf.
▪ Vergelijk voor het aansluiten van de stroomtoevoer de netspan-
ning op het typeplaatje van de CV-installatie (230V, 50Hz) met de voedingsspanning.
▪ Scheid de voeding alvorens werkzaamheden aan onder spanning
staande onderdelen uit te voeren (schakel de hoofdschakelaar en de zekering uit en borg deze tegen onbedoeld herinschakelen).
▪ Breng na het voltooien van de werkzaamheden toestelbekleding
en onderhoudskleppen onmiddellijk weer aan.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
5
Page 6
1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1.2.5 Eisen aan het verwarmingswater

Schade door afzettingen en corrosie vermijden: ter voorkoming van corrosieproducten en afzettingen moeten de geldige regels van de techniek (VDI 2035, BDH/ZVSHK informatie „steenvorming“) in acht worden genomen.
Mininumvereisten voor de kwaliteit van vul- en aanvulwater:
▪ Waterhardheid (calcium en magnesium, berekend als calciumcar-
bonaat): ≤3mmol/l
▪ Geleidbaarheid: ≤1500 (ideaal: ≤100) μS/cm
▪ Chloride: ≤250mg/l
▪ Sulfaat: ≤250mg/l
▪ pH-waarde (verwarmingswater): 6,5 - 8,5
Bij vul- en aanvulwater dat zeer hard is (>3mmol/l - som van calci­um- en magnesiumconcentraties, berekend als calciumcarbonaat) moeten er maatregelen voor onzilting, ontharding of stabilisatie van de hardheid worden genomen. Wij adviseren Fernox kalk- en corro­siebeschermingsmiddel KSK. Bij andere van de minimum eisen af­wijkende eigenschappen zijn er geschikte conditioneringsmaatrege­len noodzakelijk om aan de vereiste waterkwaliteit te voldoen.
Het gebruik van vul- en aanvulwater dat niet aan de vermelde kwali­teitsvereisten voldoet, kan een duidelijk verkorte levensduur van het apparaat veroorzaken. Alleen de exploitant is hiervoor verantwoor­delijk.

1.2.6 Verwarmingsinstallatie en sanitairzijdige aansluiting

▪ Installeer de verwarmingsinstallatie in overeenstemming met de
veiligheidsvoorschriften van EN12828.
▪ De wateraansluiting moet aan de eisen van EN12897 voldoen.
Bovendien moet acht worden geslagen op de vereisten van
▪ EN1717 – Bescherming tegen verontreiniging van drinkwater in
waterinstallaties en algemene eisen voor inrichtingen ter voor­koming van verontreiniging door terugstroming. Protection against pollution of potable water installations and general re­quirements of devices to prevent pollution by backflow. Protecti­on contre la pollution de l'eau potable dans les réseaux intéri­eurs et exigences générales des dispositifs de protection contre la pollution par retour
▪ EN61770 – Elektrische toestellen verbonden met het waterlei-
dingnet - Voorkomen van terughevelen van niet-drinkbaar water naar het net en het falen van slangstellen. Electric appliances connected to the water mains – Avoidance of backsiphonage and failure of hose-sets. Appareils électriques raccordés au ré­seau d'alimentation en eau – Exigences pour éviter le retour d'eau par siphonnage et la défaillance des ensembles de rac­cordement
▪ EN806 – Eisen voor drinkwaterinstallaties in gebouwen. Speci-
fications for installations inside buildings conveying water for human consumption. Spécifications techniques relatives aux in­stallations pour l'eau destinée à la consummation humaine à l'intérieur des bâtiments
▪ en aanvullend, de wetgeving in het land van gebruik.
Bij de werking van de HPSU compact met een extra warmtebron, met name bij gebruik van zonne-energie, kan de boilertemperatuur boven de 65°C komen te liggen.
▪ Bij de installatie van het systeem moet daarom een verbrandings-
bescherming (warmwater-mengvoorziening, bijv. VTA32) gemon­teerd worden.
Als de HPSU compact op een verwarmingssysteem wordt aangeslo­ten waarin buizen of radiatoren van staal of niet diffusiedichte vloer­verwarmingsbuizen worden toegepast, kunnen slib en spaanders in de warmwaterboiler terechtkomen en verstoppungen, plaatselijke oververhittingen of corrosieschade optreden.
▪ Ter voorkoming van mogelijke schade moet er een vuilfilter of sli-
bafscheider in het retourcircuit van de installatie gemonteerd wor­den (SAS 1 of SAS 2).
▪ De vuilfilter moet op regelmatige intervallen worden gereinigd.

1.2.7 Werking

De HPSU compact:
▪ pas gebruiken als de installatie en de aansluitwerkzaamheden zijn
voltooid.
▪ uitsluitend met volledig gevuld voorraadvat (indicatie vulniveau) en
verwarmingcircuit gebruiken.
▪ met maximaal 3bar installatiedruk gebruiken.
▪ uitsluitend met drukregelaar aan de externe watervoorziening
(toevoerleiding) aansluiten.
▪ uitsluitend met de voorgeschreven hoeveelheid en soort koude-
middel gebruiken.
▪ uitsluitend met gemonteerde afdekkap gebruiken.
De voorgeschreven onderhoudsintervallen moeten aangehouden en inspectiewerkzaamheden uitgevoerd worden.
Installatie- en onderhoudshandleiding
6
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 7
2 Overdracht aan exploitant en
garantie

2.1 Gebruiker wegwijs maken

▪ Instrueer de gebruiker hoe hij het verwarmingssysteem moet be-
dienen en kan inspecteren alvorens het verwarmingssysteem wordt opgeleverd.
▪ Overhandig de gebruiker de technische documenten (op zijn minst
de gebruikshandleiding en het bedrijfshandboek) en maak de ge­bruiker erop attent, dat deze documenten altijd beschikbaar en in de buurt van het apparaat dienen te worden bewaard.
▪ Documenteer de overdracht door samen met de gebruiker het bij-
gevoegde installatie- en instructieformulier in te vullen en te on­dertekenen.

2.2 Garantiebepalingen

Duitsland: www.rotex.de > "Garantievoorwaarden" (via zoek-
functie)
Oostenrijk: www.daikin.at > Algemene Voorwaarden (GARAN-
TIE EN AANSPRAKELIJKHEID)
Zwitserland: www.domotec.ch > Unterlagen > Download > Kata-
log-Broschüren > Preisliste… (Allgemeine Ge­schäftsbedingungen/ Garantiebedingungen)
Recht op garantieprestaties is alleen van toepassing als aangetoond kan worden dat de jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden als ver­meld in Hfst. 7 zijn uitgevoerd.

2 Overdracht aan exploitant en garantie

HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
7
Page 8

3 Productbeschrijving

RoCon+ B1 33 26
24
10
25
A
A
6
30
5
(34)
4
(34)
3UV DHW 3UVB1
15
17
1 32 3UV DHWDS31 35 38
t
V,BH
7
39 37
3UV DHW
2
FLS
8
t
V,BHtR
3
t
V
3 Productbeschrijving

3.1 Opbouw en onderdelen

Buitenkant apparaat
Bovenkant apparaat
Afb3-1 Opbouw en onderdelen - buitenkant van het apparaat
Afb3-2 Opbouw en onderdelen - bovenkant van het apparaat
(1)
(1)
(1)
Legenda zie Tab. 3-1
Installatie- en onderhoudshandleiding
8
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 9
3 Productbeschrijving
Inwendige opbouw …04P30D/…08P30D
Inwendige opbouw …B04P30D / …B08P30D (Biv)
Afb3-3 Opbouw en onderdelen – inwendige op-
bouw ...04P30D/ ...08P30D
(1)
Legenda zie Tab. 3-1
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
(1)
Afb3-4 Opbouw en onderdelen – inwendige op-
bouw ...B04P30D / ...B08P30D (Biv)
Installatie- en onderhoudshandleiding
(1)
9
Page 10
3 Productbeschrijving
Inwendige opbouw …04P50D /…08P50D
Inwendige opbouw …B04P50D / …B08P50D (Biv)
Afb3-5 Opbouw en onderdelen – inwendige op-
bouw ...04P50D / ...08P50D
(1)
Legenda zie Tab. 3-1
Installatie- en onderhoudshandleiding
(1)
10
Afb3-6 Opbouw en onderdelen – inwendige op-
bouw ...B04P50D / ...B08P50D (Biv)
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
(1)
HPSU compact
HPSU compact Ultra
Page 11
3 Productbeschrijving
pos. Omschrijving pos. Omschrijving
1 Zonnesysteem - toevoer
25 Typeplaatje of aansluiting voor verde­re warmtebron (alleen BIV)
2 Koudwateraansluiting 26 Afdekkap
3 Warm tapwater 27 Zonne-energiesysteem -
retour
4 Voeding ruimteverwar-
ming
28 zonne-energiesysteem -
toevoer
5 Afvoer ruimteverwarming 29 Zonne-energiesysteem -
retour
6 Circulatiepomp 30 Plaatwarmtewisselaar
7 Overdrukklep 31 Aansluiting koudemiddel
vloeistofleiding
7a Circulatierem (toebeho-
ren)
32 Aansluiting koudemiddel
gasleiding
8 Automatische ontluchter 33 Statusweergave
9 Boiler (dubbelwandige
mantel van polypropy-
34 Kogelkraan (verwar-
mingscircuit) leen met PUR-hard­schuim warmte-isolatie)
10 Vul- en leegaansluiting of
zonnesysteem - retour-
35 KFE-kraan (verwar-
mingscircuit) aansluiting
11 Opname voor zonne-
energieregeling of hand­greep
12 Warmtewisselaar (roest-
vrij staal) voor de opwar-
37
Boilertemperatuursensor
t
,
DHW1
t
DHW2
38 Aansluiting membraanex-
pansievat ming van drinkwater
13 Warmtewisselaar (rvs)
39 Regelingsbehuizing voor boilerlading resp. verwarmingsondersteu­ning
14 Warmtewisselaar (rvs)
voor boilerlading zonne­systeem
15 Aansluiting voor optione-
le elektrische Backup­Heater BUxx
16 Zonne-energie - toevoer
3UVB13-weg-omschakelklep
(intern warmteopwek­kingscircuit)
3UV
3-weg-omschakelklep
DHW
(warm water / verwar­men)
DS Druksensor gelaagde buis
17 Vulpeilweergave (boiler-
FLS Flowsensor water)
18 Optioneel: elektrische
backup-heater (BUxx)
19 Sensordompelhuls voor
boilertemperatuursensor t
en t
DHW1
DHW2
20 Drukloos boilerwater t
T
Retourtemperatuursen-
R
sor
T
Temperatuursensor van
V
de toevoertemperatuur
Toevoertemperatuursen-
V, BH
sor Backup-Heater
21 Zonnedeel RoCon
Bedieningsgedeelte re-
+ B1
geling
22 Warmwaterzone RPS4 Optioneel: zonnesysteem
regelings- en pompeen­heid
23 Aansluiting van de veilig-
MAG Membraanexpansievat heidsoverloop
24 Opname voor handgreep
Tab.3-1 Legenda bij Afb 3-1 t/m Afb 3-6
3.2 Functie van de 3-weg­omschakelkleppen
Afb3-7 Functie 3-weg-omschakelklep
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
11
Page 12

4 Plaatsing en installatie

0
B
45
161
0
183
334
490
1770
1380
1659
1565
642
0 0
1599
1905
4 Plaatsing en installatie
WAARSCHUWING
Ondeskundig opgestelde en geïnstalleerde koelinstallaties (warmtepompen), airco's en verwarmingsinstallaties kun­nen het leven en de gezondheid van personen in gevaar brengen en de werking ervan kan nadelig worden beïn­vloed.
▪ Werkzaamheden aan de HPSU compact (als bijv. plaat-
sing, reparatie, aansluiting en eerste inbedrijfstelling) mogen alleen door personen uitgevoerd worden die hier­voor geautoriseerd zijn en voor deze betreffende werk­zaamheid een technische of ambachtelijke opleiding met succes hebben gevolgd en door de betreffende instan­ties erkende bijscholingen op hun vakgebied hebben ge­volgd. Hierbij horen met name verwarmingstechnici, elektrotechnici en aircotechnici die op basis van hun op­leiding en kennis ervaring hebben in de installatie en het onderhoud van verwarmings- koel- en aircosystemen alsmede van warmtepompen.
Een ondeskundige installatie maakt de door de fabrikant gegeven garantie voor het apparaat ongeldig. Bij problemen of vragen kunt u contact opnemen met onze technische klantenservice.

4.1 Afmetingen en aansluitmaten

Afmetingen …04P30D/…08P30D
Afb4-1 Afmetingen zijaanzicht -…04P30D/…08P30D
Installatie- en onderhoudshandleiding
12
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 13
4 Plaatsing en installatie
0
125
315
490
590
9
7
5
26
A
B
418
3
0
388
615
±5
95
97
184
205
259
0
280
432
588
1651
1591
1555
B
1380
642
0
0
1762
1905
45
7
6
Afmetingen …04P50D/…08P50D
Afb4-2 Afmetingen bovenkant apparaat - type …04P30D/…
08P30D
Afb4-3 Afmetingen zijaanzicht - type …04P50D/…08P50D
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
13
Page 14
4 Plaatsing en installatie
587,5
0
432
412,5
147,5
9 8
21
45
3
A
B
6 7
785
0
249
332,5
452,5
162,5
147,5
A (2x)
B (3x)
C (1x)
D (1x)
E (2x)
H (2x)
F (2x)
G (1x)
I (1x)
J (1x)
K (1x)
L (1x)
Afb4-4 Afmetingen bovenkant apparaat - type …04P50D/…
pos. Omschrijving
1 zonne-energiesysteem - toevoer
2 Koud tapwater
3 Warm tapwater
4 Voeding ruimteverwarming
5 Afvoer ruimteverwarming
6 Aansluiting koudemiddel gasleiding
7 Aansluiting koudemiddel vloeistofleiding
8 Zonnesysteem – toevoer (alleen type …Biv)
9 Zonnesysteem – retour (alleen type …Biv)
A Voor
B Achter
Tab.4-1

4.2 Transport en bezorging

De HPSU compact wordt op een pallet aangeleverd. Alle transport­middelen voor de werkvloer, zoals vorkheftruck en steekwagen, zijn geschikt voor het vervoer.
Leveringspakket
▪ HPSU compact (voorgemonteerd),
▪ zak met toebehoren (zie Afb 4-5),
▪ documentenpakket.
08P50D
WAARSCHUWING
De HPSU compact is in lege hoedanigheid topzwaar en kan bij transport kantelen. Zo kunnen personen in gevaar worden gebracht en het apparaat kan beschadigd raken.
▪ De HPSU compact borgen, voorzichtig vervoeren, hand-
grepen gebruiken.
Installatie- en onderhoudshandleiding
14
Afb4-5 Inhoud zak met toebehoren
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
A Handgrepen (alleen
voor transport nodig)
B Afdekking h Kabelbinders
C Slang-aansluitstuk
voor veiligheidsover­loop
D Montagesleutel J Ontluchtingsslang
E Kogelkraan K Afvoerslang deksel
F Vlakke afdichting L Draaiknop RoConPlus
Tab.4-2
Verder toebehoren voor HPSU compact zie prijslijst.
G O-ring
i Steekbeugel
regeling

4.3 Warmtepomp plaatsen

4.3.1 Opstelplaats kiezen

VOORZICHTIG
Als de totale koudemiddelvulling in het systeem ≥1,84kg is, moet er aan verdere eisen aan het minimum plaatsings­oppervlak en de minimale ventilatieopeningen worden vol­daan. Neem Hfst. 10.4 in acht.
Vermeldingen over de totale koudemiddelvulling staan op het typeplaatje van het buitenapparaat. Neem beslist de bijbehorende installatiehandleiding in acht.
HPSU compact
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
HPSU compact Ultra
Page 15
4 Plaatsing en installatie
De opstelplaats van de HPSU compact moet aan de volgende mini­mum eisen voldoen (zie ook Hfst. 1.2.3).
Plaatsingsoppervlak
▪ De ondergrond moet vlak en glad zijn en voldoende draagkracht
van de ondergrond van 1050kg/m² exclusief veiligheidstoeslag
hebben. Zo nodig een voetstuk installeren.
▪ Neem de plaatsingsmaten in acht (zie Hfst. 4.1).
Minimale afstand
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
De kunststof boilerwand van de HPSU compact kan bij warmte-inwerking van buiten (>80°C) smelten en in extre­me gevallen in brand raken.
▪ De HPSU compact altijd met een minimum afstand van
1m t.o.v. andere warmtebronnen (>80°C) (bijv. elektri­sche kachel, gaskachel, schoorsteen) en brandbaar ma­teriaal plaatsen.
VOORZICHTIG
Als de HPSU compact niet ver genoeg onder de vlakke zonnecollectoren wordt geplaatst (bovenrand van de boiler ligt hoger dan de onderrand van de collector), kan het drukloze zonnesysteem in het buitengedeelte niet hele­maal leeglopen.
▪ De HPSU compact bij aansluiting van een zonnesys-
teem laag genoeg t.o.v. de vlakke collectoren plaatsen (minimum helling omlaag van de verbindingsleidingen van het zonnesysteem in acht nemen).
Aanbevolen minimum afstanden: T.o.v. de muur: (achterkant) ≥100mm, (zijkanten) ≥500mm T.o.v. het plafond: ≥1200mm, ten minste 480mm.
Plaatsing

4.3.2 Apparaat plaatsen

WAARSCHUWING
De HPSU compact is in lege hoedanigheid topzwaar en kan bij transport kantelen. Zo kunnen personen in gevaar worden gebracht en het apparaat kan beschadigd raken.
▪ De HPSU compact goed borgen, voorzichtig vervoeren,
handgrepen gebruiken.
Voorwaarde
▪ De opstelplaats voldoet aan de betreffende nationale voorschriften
en aan de in Hfst. 4.3.1 beschreven minimum eisen.
Afb4-6 Handgrepen monteren
Pos. Omschrijving
A Handgreep
B Afdekking
F Draadeinde
Tab.4-3
1 Verpakking verwijderen en volgens voorschrift afvoeren.
2 Aan de boiler de afdekkingen (Afb 4-6, Pos.B) losnemen en de
draadeinden (Afb 4-6, Pos.F) uit de openingen draaien waaraan de handgrepen gemonteerd moeten worden.
3 Handgrepen (Afb 4-6, Pos.A) in de vrije schroefdraadopeningen
draaien.
4 HPSU compact voorzichtig naar de opstelplaats vervoeren,
handgrepen gebruiken.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
15
Page 16
4 Plaatsing en installatie
A
5 HPSU compact op de opstelplaats neerzetten.
▪ Bij de opstelling in kasten, achter kratten of in andere kleine
ruimtes, moet er voldoende verluchting (bv. via een verluch­tingsrooster) gewaarborgd worden. Als de totale koudemiddel­vulling in het systeem ≥1,84kg zit, moet er aan verdere eisen aan de ventilatieopeningen worden voldaan (zie Hfst. 10.4).

4.4 Apparaat voor installatie voorbereiden

4.4.1 Voorruit afnemen

1 Bouten losdraaien (1.).
2 Steunnoppen aan de zijkant met de vingers omhoogdrukken
(2.), van boven met de duim tegenhouden.
3 Voorruit naar boven toe wegnemen (3.).
Afb4-8 Afdekking verwijderen
Afb4-7 Voorruit afnemen
4 Na de installatie: Voorruit recht boven de draaiknop van de Ro-
Con+ HP plaatsen. Boven en onder aandrukken tot de voorruit weer veilig is vastgeklikt.

4.4.2 Afdekking verwijderen

1 Bouten losdraaien (1.).
2 Afdekking uit de naar achteren gerichte bevestigingsnoppen los-
haken (2.), van achteren optillen (3.) en naar voren toe wegne­men (4.).
Installatie- en onderhoudshandleiding
16
Afb4-9 Zonder afdekking

4.4.3 Regelingshuis op servicestand zetten

Voor het eenvoudigere werken aan het hydraulische systeem van de HPSU compact kan de regelingskast op servicestand worden gezet.
1 Bouten (1) van de houder van het regelingshuis losdraaien.
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 17
1
1
Afb4-10 Regelingshuis op servicestand zetten
1
2
2 Regelingshuis naar voren toe wegnemen en met de haken aan
de achterste beugels in de houder steken.
4 Plaatsing en installatie
Afb4-12 Regelingshuis openen
3 Deksel met de haken aan de zijkant aan het regelingshuis vast-
haken.
Afb4-11 Regelingshuis op servicestand

4.4.4 Regelingshuis openen

Om de elektrische aansluitingen te maken moet het regelingshuis zelf geopend worden. Dat kan op de normale stand en op service­stand gedaan worden.
1 Voorste bout losdraaien.
2 Deksel omhoogschuiven en naar voren lostrekken.
Afb4-13 Deksel vasthaken

4.4.5 Warmte-isolatie afnemen

VOORZICHTIG
De warmte-isolatie (Afb 4-9, pos.A) bestaat uit drukgevoe­lige, gevormde EPP-delen, die bij ondeskundige behande­ling eenvoudig beschadigd kunnen raken.
▪ Voer het verwijderen van de warmte-isolatie uitsluitend
uit in de hieronder aangegeven handelingsvolgorde en de bij de betreffende handelingen aangegeven richtin­gen.
▪ Gebruik geen geweld.
▪ Gebruik geen gereedschappen.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
17
Page 18
4 Plaatsing en installatie
A
B
C
A
B
1 Neem de bovenste warmte-isolatie in de onderstaande volgorde
van het apparaat:
▪ Isolatie-element zijkant (pos.A) in horizontale richting lostrek-
ken.
▪ Isolatie-element achterkant (pos.B) in horizontale richting los-
trekken.
▪ Isolatie-element voorkant (pos.C) in horizontale richting lostrek-
ken.
Afb4-14 Bovenste warmte-isolatie afnemen
2 Indien nodig: onderste warmte-isolatie in de onderstaande
volgorde afnemen:
▪ Isolatie-element zijkant (pos.A) in verticale richting lostrekken.
▪ Isolatie-element achterkant (pos.B) in verticale richting lostrek-
ken.
2 Ontluchtingsklep aan de pomp één slag openen.
Afb4-16 Ontluchtingsklep openen

4.4.7 Positioneren van de aansluitingen van de toevoer- en retourleidingen van de verwarmingsinstallatie

VOORZICHTIG
Bij werkzaamheden aan het hydraulisch systeem moet worden gelet op de montagepositie van de O-ringen, om beschadiging van de O-ringen, en daarmee lekkages, te voorkomen.
▪ O-ringen na de demontage resp. voor de montage van
een steekverbinding altijd op het in te steken onderdeel plaatsen (zie Afb 4-18).
▪ De aansluitingen van verwarmingsleidingen die middels
insteekkoppelingen tot stand worden gebracht, moeten steeds spanningsvrij worden ingericht. Met name bij de aansluiting met flexibele leidingen (niet diffusieopen!) voor een geschikte spanningsontlasting zorgen (zie ).
VOORZICHTIG
Wanneer steekbeugels niet op jusite wijze worden ingesto­ken, kunnen koppelingen loskomen uit hun houders, wat kan leiden tot zware resp. ononderbroken lekkage van vloeistoffen.
▪ Controleer voor het insteken van de insteekbeugel, of de
steekbeugel goed in de groef van de koppeling grijpt. Duw hiervoor de koppeling zo ver in de houder, dat de groef zichtbaar wordt door de opname van de steekbeu­gel.
▪ Steek de steekbeugel in tot aan de aanslag.
De aansluitingen van de toevoer- en retourleidingen kunnen aan de voorzijde en aan de achterzijde uit het apparaat worden geleid, om deze optimaal aan te passen aan de bouwkundige situatie van de opstellingslocatie.
Het apparaat wordt standaard afgeleverd met naar voren gerichte aansluitingen. Om de aansluitingen naar achteren te richten, zijn de volgende ombouwstappen nodig:
1 Afdekking en bovenste warmte-isolatie afnemen (zie Hfst. 4.4.2).
Afb4-15 Onderste warmte-isolatie afnemen
INFORMATIE
De montage van de warmte-isolatie verloopt in de omge­keerde volgorde.

4.4.6 Ontluchtingsklep openen

1 Warmteisolatie afnemen (zie Hfst. 4.4.5).
Installatie- en onderhoudshandleiding
18
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 19
4 Plaatsing en installatie
Afb4-17 Aansluitingen van toevoer- en retourleidingen van de
verwarmingsinstallatie naar boven gericht
2 Beide steekbeugels van de aansluitkoppelingen (Afb 4-17,
Pos.C) lostrekken.
3 Beide aansluitkoppelingen (Afb 4-17, Pos.B) lostrekken.
Afb4-18 Hydraulische insteekkoppelingen
4 Steunplaat (Afb 4-17, Pos.A) afnemen.
5 Steekbeugel van de sluitstop (Afb 4-17, Pos.D) lostrekken.
6 Sluitstop (Afb 4-17, Pos.E) uittrekken.
7 Hoekstuk (Afb 4-17, Pos.H) 90° naar achteren draaien.
8 Steekbeugel van het spruitstuk (Afb 4-17, Pos.G) lostrekken.
9 Spruitstuk (Afb 4-17, Pos.F) voorzichtig naar achteren uit de ho-
rizontale opname trekken tot de steunplaat (Afb 4-19, Pos.A) verticaal ertussen geschoven kan worden.
Afb4-19 Aansluitingen van toevoer- en retourleidingen van de
verwarmingsinstallatie naar achteren gericht
10 Steunplaat tussen het spruitstuk en de horizontale opname
schuiven en het spruitstuk (Afb 4-19, Pos.F) door het middelste gat van de steunplaat weer in de opname steken.
11 Spruitstuk met steekbeugel (Afb 4-19, Pos.G) weer in de opna-
me borgen.
12 Beide aansluitkoppelingen (Afb 4-19, Pos.B) door de steunplaat
in de opnamen aan de zijkant steken.
13 Beide aansluitkoppelingen met steekbeugels (Afb 4-19, Pos.C)
in hun opnamen borgen.
14 Sluitstop (Afb 4-19, Pos.E) in de bovenste opname steken.
15 Sluitstop met steekbeugel (Afb 4-19, Pos.D) borgen.
16 Openingen aan de zijkant van de warmte-isolatie (Afb 4-20,
Pos.A) met geschikt gereedschap uitsnijden.
Afb4-20 Opening warmte-isolatie
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL

4.4.8 Opening in de afdekking maken

1 Bij een naar boven gerichte verwarmingstoevoer en -retour: af-
dekking met geschikt gereedschap langs de perforatie opentor­nen.
Installatie- en onderhoudshandleiding
19
Page 20
4 Plaatsing en installatie
1 2
3
A B
3
A
D
B
C
Afb4-21 Opening in de afdekking maken
3 Aansluitset op het regelingshuis van de HPSU compact aan-
brengen. Hiervoor de haken (1) van de aansluitset in de sleuven van het regelingshuis (2) schuiven; vervolgens aansluitset om­laagdrukken.

4.4.9 Draaiknop van de regeling aanbrengen

1 Draaiknop op de houder van de RoCon+ HP plaatsen en vast-
drukken.
Afb4-22 Draaiknop plaatsen

4.5 Optioneel toebehoren installeren

4.5.1 Inbouw elektrische Backup-Heater

(BUxx)
INFORMATIE
Bij een lage plafondhoogte moet de boiler voor de monta­ge van de Backup-Heater in lege hoedanigheid gekanteld worden. Dat moet vóór alle andere installatiestappen ge­beuren.
De HPSU compact biedt de mogelijkheid om een elektrische extra verwarmer (Backup-Heater BUxx) te monteren. Hiermee kan bijv. re­generatief opgewekte stroom worden gebruikt als extra warmtebron.
Afb4-23 Aansluitset monteren
4 Doorvoerhuls (3) op de doorvoer tussen aansluitset (A) en rege-
lingshuis (B) aanbrengen. Erop letten dat de huls beide platen omsluit.
Afb4-24 Kabeldoorvoer
5 Kabel EHS schakelprintplaat door de doorvoerhuls leiden en op
de RoCon BM2C aansluiten (zie Afb 4-38).
6 Na afloop van de installatie en van het maken van de elektrische
aansluitingen (zie Hfst. 4.6 resp. Hfst. 4.7) het deksel weer plaat­sen en met de bout sluiten.

4.5.3 Montage DB-aansluitkit

De optionele DB-aansluitset zorgt voor een betere toegankelijkheid voor het aansluiten van de DrainBack-leiding (toevoer zonnesys­teem).
INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijge­voegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het ge­bruik bevat.

4.5.2 Montage aansluitset externe warmteopwekker

Voor de aansluiting van een elektrische Backup-Heater of van een andere externe warmteopwekker moet de aansluitset voor externe warmteopwekkers gemonteerd worden.
1 Huis openen; hiervoor de bout verwijderen.
2 Extra componenten uit het huis verwijderen (trekontlastingsclip,
kabelbinders, doorvoerhuls).
Installatie- en onderhoudshandleiding
20
Afb4-25 DB-aansluitkit
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 21
4 Plaatsing en installatie
AB
pos. Omschrijving
A Aansluiting DB-leiding (zonnesysteem toevoer)
B FlowSensor (geen deel van de DB-aansluitkit, maar bij
RPS4inbegrepen)
C Debietbegrenzer (FlowGuard)
D
Tab.4-4
Aansluiting zonnesysteem - toevoer op de boiler

4.5.4 Inbouw P-aansluitkit

De optionele P-aansluitkit voor Biv-apparaten maakt een betere toe­gankelijkheid voor het aansluiten van de toevoer- en retourleiding van de zonnesysteem met druk of van een andere externe warmte­opwekker op de boiler mogelijk. De set bevat twee geïsoleerde flexi­bele buizen, die met wartels worden gekoppeld aan de aansluitingen van de boiler. Aan het andere einde van de flexibele buizen bevin­den zich adapters voor het aansluiten van de toevoer- en retourlei­dingen van verschillende afmetingen.
VOORZICHTIG
Als de HPSU compact op een koudwatertoevoer wordt aangesloten waarin buizen van staal zijn toegepast, kun­nen spaanders in de rvs-ribbelbuis-warmtewisselaar te­rechtkomen en erin achterblijven. Dat veroorzaakt contact­corrosieschade en dus tot lekkages.
▪ Toevoerleidingen voor het vullen van de warmtewisse-
laar spoelen.
▪ Vuilfilter in de koudwatertoevoer monteren (bijv. SAS1
of SAS2).
VOORZICHTIG:ALLEEN BIV
Als op de warmtewisselaar voor de boilervulling van het zonnesysteem (zie Hfst. 4.1, Pos. 8 + 9) een extern ver­warmingsapparaat (bijv. houtketel) wordt aangesloten,
kan door een te hoge toevoertemperatuur aan deze aan­sluitingen de HPSU compact beschadigd of vernield wor­den.
▪ De toevoertemperatuur van het externe verwarmings-
apparaat tpt max. 95°C beperken.
VOORZICHTIG
Het binnendringen van lucht in het verwarmingswatercircuit en een kwaliteit van het verwarmingswater die niet aan de eisen conform Eisen aan het verwarmingswater voldoet, kan corrosie veroorzaken. Hierbij optredende corrosiepro­ducten (deeltjes) kunnen pompen en kleppen verstoppen en functiestoringen veroorzaken.
▪ Apparaten mogen niet met diffusie-open flexibele leidin-
gen worden aangesloten.
▪ Voor drinkwaterleidingen moeten de bepalingen van de EN806,
DIN1988, de hier bovenuit gaande geldige nationale regelingen voor de drinkwaterinstallatie in acht genomen worden.
▪ Om van een circulatieleiding af te kunnen zien, moet de HPSU
compact in de buurt van het tappunt geïnstalleerd worden. Als een circulatieleiding beslist noodzakelijk is, miet die aan de hand van de schematische weergaven inHfst. 6.1 geïnstalleerd worden.
Afb4-26 P-aansluitkit voor Biv-apparaten
Pos. Omschrijving
A Aansluiting voor toevoer (rood)
B Aansluiting voor retour (blauw)

4.6 Wateraansluiting

Belangrijke opmerkingen
VOORZICHTIG
Als de HPSU compact op een verwarmingssysteem wordt aangesloten waarin verstoppungen, plaatselijke oververhit­tingen of corrsoieschade optreden.buizen of radiatoren van staal of niet diffusiedichte vloerverwarmingsbuizen worden toegepast, kunnen slib en spaanders in de warm­waterboiler terechtkomen en verstoppingen, plaatselijke overhitting of corrosieschade optreden.
▪ Toevoerleidingen voor het vullen van het apparaat spoe-
len.
▪ Het warmtedistributienet doorspoelen (in een bestaand
verwarmingssysteem).
▪ Vuilfilter of slibafscheider in het verwarmingsretour mon-
teren (zie hoofdst.).

4.6.1 Hydraulische leidingen aansluiten

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Bij warmwatertemperaturen boven 65°C bestaat gevaar voor brandwonden. Dit is mogelijk bij gebruik van installa­ties op zonne-energie, bij een aangesloten extern verwar­mingsapparaat, als de legionellabeveiliging geactiveerd is of de gewenste temperatuur van het warme tapwater >65°C is ingesteld.
▪ Verbrandingsbescherming (warmwater-mengvoorzie-
ning, bijv. VTA32) monteren.
INFORMATIE
De HPSU compact is met een druksensor uitgevoerd. De installatiedruk wordt elektronisch bewaakt en kan worden weergegeven wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Ondanks dat adviseren wij om bijv. tussen HPSU compact en membraanexpansievat een mechanische manometer te installeren.
▪ Monteer deze manometer zo, dat deze bij het vullen
goed zichtbaar is.
1 Koudwateraansluitdruk controleren (maximaal 6bar).
▪ Bij hogere drukken in de drinkwaterleiding moet een drukrege-
laar worden gemonteerd.
2 Hydraulisch blok met een schroevendraaier vastzetten.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
21
Page 22
4 Plaatsing en installatie
7 Isoleer leidingen tegen warmteverliezen en ter voorkoming van
de vorming van condenswater (isolatiedikte ten minste 20mm).
Watertekortbeveiliging: De druk- en temperatuurbewaking
van de regeling schakelt de HPSU compact bij watertekort veilig uit en vergrendelt hem. In het gebouw is verder geen beveiliging voor watertekort vereist.
Schade door afzettingen en corrosie vermijden: zie Hfst.
1.2.5
Afb4-27 Hydraulisch blok vastzetten bij aansluiting naar boven
(links) resp. aansluiting naar achteren (rechts)
3 Hydraulische aansluitingen aan HPSU compact maken.
▪ Positie van de verwarmingsaansluitingen staat vermeld in Hfst.
4.1.
Voorgeschreven aanhaalmoment in acht nemen (zie Hfst.
10.3)
▪ Leidingen zo leggen dat na de montage de afdekking van de
HPSU compact zonder problemen geplaatst kan worden.
▪ Wateraansluiting voor het vullen of bijvullen van het verwar-
mingssysteem conform EN1717/EN61770 uitvoeren zodat een verontreiniging van het drinkwater door recirculatie veilig wordt voorkomen.
4 Bij naar achteren gerichte aansluitingen: Hydraulische leidin-
gen aan de hand van de plaatsingsomstandigheden op een ge­schikte manier steunen.
Afb4-29 Membraanexpansievat aansluiten

4.6.2 Afvoer aansluiten

1 Afvoerslang met het slangaansluitstuk voor veiligheidsoverloop
(Afb 3-1, Pos. 23) verbinden.
– Transparante afvoerslang gebruiken (vrijkomend water moet
zichtbaar zijn).
– Afvoerslang op een afvoerinstallatie met voldoende inhoud
aansluiten.
– Afvoer mag niet afsluitbaar zijn.
Afb4-28 Aansluiting naar achteren: Hydraulische leidingen steu-
nen
5 Afblaasleiding aan de veiligheidsoverdrukklep en het membraan-
expansievat conform EN12828 aansluiten.
▪ Eventueel vrijkomende stoom of verwarmingswater moet via
een afvoerleiding met geschikte en continue helling vorstveilig, gevaarloos en zichtbaar afgevoerd kunnen worden.
▪ Leidingen zo leggen dat na de montage de afdekking van de
HPSU compact zonder problemen geplaatst kan worden.
▪ Positie van de afvoerslang aan de veiligheidsoverdrukklep con-
troleren. Indien nodig eigen slang aansluiten en leggen.
6 Membraanexpansievat aansluiten.
▪ Installeer een voldoende gedimensioneerd en voor de verwar-
mingsinstallatie vooraf ingesteld membraanexpansievat. Tus­sen warmteopewekker en veiligheidsklep en mag zich geen hy­draulische afsluitarmatuur bevinden.
▪ Membraanexpansievat op een goed toegankelijke plaats aan-
brengen (onderhoud, vervanging van onderdelen).
Installatie- en onderhoudshandleiding
22
Afb4-30 Aansluiting van de overloopslang
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 23

4.7 Elektrische aansluiting

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Stroomgeleidende onderdelen kunnen bij aanraking tot een elektrische schok leiden en zo levensgevaarlijk letsel en brandwonden veroorzaken.
▪ Voor werkzaamheden aan onder stroom staande onder-
delen alle stroomcircuits van de installatie van de voe- ding scheiden (externe hoofdschakelaar uitschakelen, zekering scheiden) en tegen onbedoeld opnieuw inscha­kelen beveiligen.
▪ Opnieuw aansluiten op de elektriciteit en werkzaamhe-
den aan elektrische onderdelen mag alleen door elek- trotechnisch deskundig personeel met inachtneming van de van toepassing zijnde normen en richtlijnen en van de instructies van het energiebedrijf en de aanwij­zingen in deze handleiding.
▪ Voer nooit constructieve wijzigingen aan stekkers of an-
dere elektrotechnische onderdelen uit.
Afdekkingen en onderhoudskleppen na afloop van de
werkzaamheden onmiddellijk weer monteren.
VOORZICHTIG
In de behuizing van de regeling van de HPSU compact kunnen bij een draaiend systeem hoge temperaturen op­treden. Dit kan ertoe leiden dat stroom voerende draden door opwarming hogere temperaturen kunnen bereiken tij­dens werking. Deze leidingen moeten daarom een conti­nue gebruikstemperatuur van 90°C hebben.
▪ Voor de volgende aansluitingen alleen kabels met een
continue gebruikstemperatuur van ≥90°C gebruiken: Warmtepomp buitenapparaat en optioneel: Elektrische Backup-Heater (BUxx)
4 Plaatsing en installatie
VOORZICHTIG
Als de voedingskabel van de HPSU compact wordt be­schadigd, moet hij door de fabrikant of zijn klantenservice of een eender gekwalificeerd persoon worden vervangen om gevaren te voorkomen.
Alle elektronische regel- en veiligheidsvoorzieningen van de HPSU compact zijn bedrijfsgereed aangesloten en gekeurd. Onbevoegde ingrepen in de elektrische installatie zijn gevaarlijk en niet toege­staan. In dat geval is de gebruiker zelf aansprakelijk voor eventuele schade.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
23
Page 24
4 Plaatsing en installatie
4-8 kW
J8
J13
J3
CAN-H
A1
PE
PE
2
1
L
CAN-L
A
N
N
3
N
CAN-VCC
A2
L
L1
PE
PE
CAN-GND
XAG1
GND
GND
J8
J8
GND
GND
GND
GND
EBA
Smart
Grid
EBA
J8
J14
J16
P
Z
BUxx 1N ~ 230V BUxx 3N ~ 400V
RoCon U1
RoCon M1
AUX
0,75 mm² / sig
0,75 mm² / sig / 230 V
EXT
HT/NT
RT
0,75 mm² / sig
0,75 mm² / sig
0,75 - 1,5 mm² / sig
SG
0,75 mm² / sig
0,75 mm² / sig
EXT
2,5 mm² / 230V / < 30 m
1,5 mm² / 230V
N
L
COM
EVU
RoCon BM2C
RTX - EHS
L1
N
PE
BU
BU
L1
L2
L3
N
PE
BUBUBU
BU
X1X1
2,5 mm² / 230 V
2,5 mm² / 400 V
N NPE PE
J6
V3
90°C
90°C
L1 L2
L3
Fuse 16A
RCD (FI)
L1 L2
L3
V3 1N ~ 230V
N PE
L1 L2
L3
Power surge category III Power surge category III Power surge category III
Fuse
RCD (FI)
1,5 mm² / 230 V
Power surge category III
L1
Fuse 16A
RCD (FI)
1N ~ 230V
L2
L3
NPE
?
400V230V
TA
1 mm² / sig
XTA1
RRGA04DAV3 20 A ≥ 2,5
RRGA06DAV3 20 A ≥ 2,5
RRGA08DAV3 25 A ≥ 4
Type Fuse
mm²
Fuse 1A
RCD (FI)
≤ 9KW1KW - 3KW

4.7.1 Totaal bedradingsschema

Afb4-31 Totaal bedradingsschema - voor de elektrische aansluiting bij de installatie van het apparaat (legenda en toewijzing van de schakel-
Installatie- en onderhoudshandleiding
24
printplaat zie Hfst. 10.5)
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
HPSU compact Ultra
HPSU compact
Page 25
4.7.2 Positie van de schakelprintplaten en
X1
A1P
RoCon BM2C
1
XTA1
XAG1
RoCon+ HP
2
RTX-EHS
klemrails
Afb4-32 Positie van de schakelprintplaten en klemrails (legenda
zie Hfst. 10.5)

4.7.3 Netaansluiting

Een flexibele kabel voor de aansluiting op het net is in het apparaat al aanwezig.
1 Voedingsspanning controleren (~230V, 50Hz).
2 De stroomtoevoer naar de betreffende aftakkast van de huisin-
stallatie uitschakelen.
3 Kabel voor de aansluiting van de HPSU compact op het net met
een in het gebouw te installeren, alpolig scheidende hoofdscha­kelaar aan de aftakkast van de huisinstallatie (scheidingsvoor­ziening conform EN60335-1) aansluiten. Let op de juiste pool­aansluiting.
4 Plaatsing en installatie
Afb4-33 Kabeldoorvoer
6 Elektrische aansluitingen conform Hfst. 4.7.1 en de paragrafen
hierna maken
7 Voor alle op de HPSU compact aangesloten kabels moet buiten
aan het regelingshuis met kabelbinders voor een effectieve trekontlasting worden gezorgd (stap 1 – 3, Afb 4-34).

4.7.4 Algemene informatie over de elektrische aansluiting

1 Voedingsspanning controleren.
2 Netschakelaar op "Uit" zetten.
3 Betreffende zekeringenautomaat aan de aftakkast van de huisin-
stallatie uitschakelen.
4 Regelingshuis openen (zie Hfst. 4.4.4).
5 Kabel door een van de kabeldoorvoeren naar het inwendige van
het regelhuis leggen. Bij het inkorten en leggen van aan te slui­ten kabels erop letten dat het regelingshuis spanningsvrij op ser­vicestand gezet kan worden.
Afb4-34 Trekontlasting maken en controleren
8 Steunkracht van de trekontlasting controleren (stap 4, Afb 4-34).
9 Na de installatie: Regelingshuis weer sluiten en indien nodig op
de normale stand zetten.

4.7.5 Warmtepomp buitenapparaat aansluiten

INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijge­voegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het ge­bruik bevat.
1 Installatiestappen in Hfst. 4.7.4 naleven.
2 Warmtepomp buitenapparaat op de klemrail XAG1 (zie Afb 4-35)
aansluiten.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
25
Page 26
4 Plaatsing en installatie
X1M
L
N
COM
PE
1
2
3
PE
COM
32
N
1
L
Afb4-35 Aansluiting warmtepomp buitenapparaat
INFORMATIE
Bij uitschakeling van het warmtepomp buitenapparaat via een door het energiebedrijf voorgeschreven schakeling wordt het binnenapparaat HPSU compact niet uitgescha­keld.

4.7.6 Buitentemperatuursensor (optioneel) aansluiten

Het warmtepomp buitenapparaat heeft een geïntegreerde buiten­temperatuursensor die voor de door het weer geleide toevoertempe­ratuurregeling met vorstbeschermingsfunctie wordt gebruikt. Met de optionele buitentemperatuursensor kan de door het weer geleide toevoertemperatuurregeling nog geoptimaliseerd worden.
▪ Montageplek ongeveer ter hoogte van een derde van de gebouw-
hoogte (minimum afstand van de grond: 2m) aan de koudste kant van het gebouw (noord of noordoost) kiezen. Hierbij de naburig­heid van externe warmtebronnen (open haarden, luchtschachten) en directe zoninstraling uitsluiten.
▪ Buitentemperatuursensor zodanig plaatsen dat de kabeluitgang
naar onderen wijst (voorkomt binnendringend vocht).
VOORZICHTIG
De evenwijdige ligging van sensor- en netkabel binnen een installatiebuis kan aanzienlijke storingen van de regelwer­king van de HPSU compact veroorzaken.
▪ De sensorkabel moet altijd apart worden gelegd.
1 Buitentemperatuursensor op een tweeaderige sensorkabel (mi-
nimum diameter 1mm2) aansluiten.
2 Sensorkabel naar de HPSU compact leggen.
3 Installatiestappen in Hfst. 4.7.4 naleven.
4 Sensorkabel op klemrail XTA1 aansluiten (zie Hfst. 4.7.2).
5 In de regeling RoCon+ HP parameter [Buitentemperatuursensor]
op „Aan“ zetten [→hoofdmenu →configuratie →sensoren].
Afb4-36 Aansluiting EXT-schakelcontact
Modus Weerstand RV Tolerantie
Standby <680Ω ±5%
Verwarmen 1200Ω
Nachtverlaging 1800Ω
Zomer 2700Ω
Automatisch 1 4700Ω
Automatisch 2 8200Ω
Tab.4-6 Weerstandswaarden voor de analyse van het EXT-sig-
naal
INFORMATIE
Bij weerstandswaarden groter dan de waarde voor „Auto­matisch 2“ wordt er geen rekening gehouden met de in­gang.
INFORMATIE
Door de in de regeling RoCon+ HP geïntegreerde functie [Verwarmingsondersteuning (HZU)] (zie bedrijfshandlei­ding van de regeling) is het niet noodzakelijk om de EXT­aansluiting met de aansluiting van het branderblokkerings­contact van het zonnesysteem te verbinden.

4.7.8 Extern warmteverzoek (EBA)

Door aansluiting van het EBA-schakelcontact aan de HPSU compact (Afb 4-37) en een navenante parametrering in de regeling RoCon+ HP kan via een extern schakelcontact een warmteverzoek worden geactiveerd. Als het schakelcontact wordt gesloten schakelt de HP­SU compact om naar verwarmingsbedrijf. De toevoertemperatuur wordt op de temperatuur die in parameter [Aanvoertemp. modus ver­warmen] is ingesteld geregeld [→hoofdmenu →configuratie →ver­warmen].
Het EBA-schakelcontact heeft de voorkeur voor een verzoek door de ruimtethermostaat.
Bij koelwerking, standby, hand- en zomerwerking wordt het schakel­contact niet geanalyseerd. Bovendien wordt er geen rekening ge­houden met de verwarmingsgrenzen.

4.7.7 Extern schakelcontact

Door de aansluiting van een extern schakelcontact (Afb 4-36) kan de bedrijfsmodus van de HPSU compact omgeschakeld worden.
Door een veranderende weerstandswaarde wordt de actuele be­drijfsmodus omgeschakeld (Tab. 4-6). Het omschakelen van de be­drijfsmodus werkt zolang het externe schakelcontact gesloten is.
De bedrijfsmodus werkt op het directe circuit van de HPSU compact en op alle verdere verwarmingscircuits die oprioneel op dit apparaat zijn aangesloten.
Als er speciale functies als bijv. "48h noodwerking" geactiveerd zijn, wordt de ingang niet geanalyseerd.
Installatie- en onderhoudshandleiding
26
Afb4-37 Aansluiting EBA-schakelcontact
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 27

4.7.9 Externe warmteopwekker aansluiten

INFORMATIE
Voor de aansluiting van een externe warmteopwekker is de montage van de aansluitset voor externe warmteop­wekkers vereist. (zie Hfst. 4.5).
Ter ondersteuning van de verwarming of als alternatief voor een elektrische Backup-Heater kan er een externe warmteopwekker (bijv. gas- of olieketel) op de HPSU compactaangesloten worden. Voor de aansluiting van een externe warmteopwekker is de montage van de aansluitset voor externe warmteopwekkers vereist (zie Hfst.
4.5).
De door de externe warmteopwekker geleverde warmte moet aan het drukloze boilerwater in de boiler van de HPSU compacttoege­voegd worden.
▪ De hydraulische aansluiting op één van de twee volgende manie-
ren uitvoeren:
drukloos via de aansluitingen (zonnesysteem toevoer en
retour) van de boiler
bij apparaattypes HPSU compact …Biv via de geïntegreer-
de zonnesysteem warmtewisselaar.
▪ Neem de aanwijzingen voor hydraulische aansluitingen in acht
(zie Hfst. 1.2)
▪ Voorbeelden bij de hydraulische aansluiting (zie Hfst. 6).
Het verzoek van de externe warmteopwekker wordt via een relais op de schakelprintplaat RTX-EHS geschakeld (zie Afb 4-38). De elektri­sche aansluiting op de HPSU compact is als volgt mogelijk;
▪ Externe warmteopwekker heeft een potentiaalvrije schakelcontac-
taansluiting voor het warmteverzoek:
▪ Aansluiting op K3 als de externe warmteopwekker de warmwa-
terbereiding en de verwarmingsondersteuning overneemt (in­stelling parameter [Config. externe warmtebron] = „2“ [→hoofd­menu →instellingen →ext. bron])
of
▪ aansluiting op K1 en K3 als er twee externe warmteopwekkers
worden gebruikt (instelling parameter [Config. externe warmte­bron ] = „3“ [→hoofdmenu →instellingen →ext. bron]). Hierbij schakelt K1 de externe warmteopwekker (bijv. gas- of olieketel) voor de verwarmingsondersteuning en K3 de externe warmte­opwekker (BUxx) voor de warmwaterbereiding in.
of
▪ Aansluiting op de AUX-aansluiting A (zie Hfst. 4.7.13)
▪ De externe warmteopwekker kan alleen met de netspanning ge-
schakeld worden: Aansluiting (~230V, maximale belasting 3000W) aan K1 en K3.
VOORZICHTIG
Gevaar voor overslaande spanning.
▪ De aansluitingen van de printplaat RTX-EHS mogen niet
tegelijk met het schakelen van de voeding (~230V) en beschermende kleinspanning (SELV = "Safety Extra Low Voltage") worden gebruikt.
4 Plaatsing en installatie
Afb4-38 Aansluiting op printplaat RTX-EHS
1 De geschikte elektrische aansluiting staat vermeld in de bijbeho-
rende installatiehandleiding van de externe warmteopwekker.
2 Aansluitset voor externe warmteopwekker monteren (zie Hfst.
4.5).
3 Geschikte aansluitingen op de schakelprintplaat RTX-EHS van
de aansluitset maken (zie Afb 4-38).
4 Kabels die van buiten in de aansluitset worden geleid moeten
met behulp van de meegeleverde trekontlastingsclips en kabel­binders op de aansluitset worden bevestigd (zie stap 7 en 8 in
Hfst. 4.7.4).

4.7.10 Kamerthermostaat aansluiten

INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijge­voegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het ge­bruik bevat.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
27
Page 28
4 Plaatsing en installatie
Afb4-39 Aansluiting met kamerthermostaat via kabel (RT = RO-
TEX RKRTW)
Ruimteregelaar RoCon U1
Voor de instelling van bedrijfsmodi en gewenste ruimtetemperaturen op afstand vanuit een ander vertrek kan voor ieder verwarmingscir­cuit een aparte ruimteregelaar RoCon U1 worden aangesloten.
INFORMATIE
Deze component wordt met een aparte installatiehandlei­ding aangeleverd. Instel- en bedieningsaanwijzingen, zie de meegeleverde regelingshandleiding.
Mengermodule RoCon M1
Op de HPSU compact kan de mengermodule RoCon M1 aangeslo­ten worden (printplaatstekker J13), die via de elektronische regeling wordt geregeld.
INFORMATIE
Deze component wordt met een aparte installatiehandlei­ding aangeleverd. Instel- en bedieningsaanwijzingen, zie de meegeleverde regelingshandleiding.
Internet-gateway RoCon G1
Via de optionele gateway RoCon G1 kan de regeling met internet worden verbonden. Daarmee is de afstandsbesturing van de HPSU compact via mobiele telefoons (via app) mogelijk.
INFORMATIE
Deze component wordt met een aparte installatiehandlei­ding aangeleverd. Instel- en bedieningsaanwijzingen, zie de meegeleverde regelingshandleiding.
Afb4-40 Aansluiting met draadloze kamerthermostaat (RT-E =
ROTEX RKRTR)

4.7.11 Aansluiting optionele systeemcomponenten

De optionele RoCon-apparaten moeten via een 4-aderige CAN-bus­leiding met de HPSU compactverbonden zijn (aansluiting J13).
Wij adviseren hiervoor afgeschermde leidingen met de volgende ei­genschappen:
▪ Norm conform ISO11898, UL/CSA type CMX (UL 444)
▪ PVC buitenmantel met vlambestendigheid conform IEC 60332-1-2
▪ Tot 40m minimum diameter 0,75mm2. Bij grotere lengtes is een
grotere diameter vereist.
Voor de verbinding van CAN-busleidingen van meerdere RoCon-ap­paraten kunnen gebruikelijke aftakdozen worden gebruikt.
Let op gescheiden ligging van voedings-, sensor- en databuskabels. Alleen kabelkanalen met scheidingsstukken of gescheiden kabelka­nalen met ten minste 2cm afstand gebruiken. De leidingen mogen elkaar kruisen.
In het gehele RoCon-systeem kunnen maximaal 16 apparaten met een totale kabellengte van 800m worden verbonden.

4.7.12 HP convector aansluiten

INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijge­voegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het ge­bruik bevat.
▪ Elektrische aansluiting van de HP convector met het volgende
toebehoren aan de hand van Afb 4-41 als omschakelcontact (ver­warmen/koelen) aan de basismodule.
▪ Evt. 2-weg-klep (2UV) (HPC-RP 14 20 13) in HP convector mon-
teren en aansluiten. De regeling ervan zo instellen dat de 2-weg­klep (2UV) afsluit als er geen verzoek van dit apparaat aanwezig is.
INFORMATIE
De omschakeling van de bedrijfsmodus (verwarmen/koe­len) kan alleen aan de HPSU compact worden uitgevoerd.
Installatie- en onderhoudshandleiding
28
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 29
Afb4-41 Aansluiting HP convector (max. 2) op HPSU compact
3J
&
0%QR&R5
3J
&0%QR
&R5
$8;
%
%
$
$
$
$8;
%
%
$
$
$
L
L
L / +
L / +
N / -
N / -
N
N
250V, max. 63 mA
250V, max. 63 mA
250V, max. 63 mA
250V, max. 63 mA
≤ 15 W
> 15 W
max.1A
max.1A
'&ื9$&
4 Plaatsing en installatie
Afb4-43 Aansluiting schakelcontact (AUX-uitgang)
De conform variant 2 (geschakeld vermogen >15W) van de te ge­bruiken relais moeten geschikt zijn voor 100% inschakelduur.
De aansluitklemmen B+B1 zijn bij deze apparaten niet toegewezen of voor extra functies bedoeld.
De conform variant 2 (geschakeld vermogen >15W) van de te ge­bruiken relais moeten geschikt zijn voor 100% inschakelduur.
Het omschakelcontact A-A1-A2 kan bijv. voor de besturing van de warmteopwekkers in bivalente verwarmingssystemen uit HPSU compacten olie- en gasketels worden gebruikt. Voorbeelde voor de hydraulische systeemverbinding zijn in Hfst. 6 weergegeven.
INFORMATIE
Bij aangesloten A2 F of G-plus-verwarmingsketel moet pa­rameter [AUX-Schakelfunctie] en parameter [AUX-Wacht­tijd] aan de hand van de gewenste functie ingesteld wor­den [→hoofdmenu →instellingen →in-/uitgangen].
Zie bedrijfshandleiding regeling → hoofdstuk parameterin­stellingen.
Nadere informatie over de elektrische aansluiting en de bij­behorende parameterinstellingen voor zulke bivalente ver­warmingssystemen staat op internet (www.rotex.de of www.daikin.com) of geeft uw servicepartner.

4.7.14 Laagtarief netaansluiting (HT/NT)

Als het buitenapparaat op een laagtarief netaansluiting wordt aange-
Afb4-42 Aansluiting HP convector (min. 3) op HPSU compact
4.7.13 Aansluiting schakelcontacten (AUX­uitgangen)
De schakelcontacten (AUX-uitgangen) kunnen voor verschillende parametreerbare functies worden gebruikt.
Het omschakelcontact A-A1-A2 schakelt onder de in parameter [AUX-Schakelfunctie] ingestelde voorwaarden [→hoofdmenu →in­stellingen →in-/uitgangen] (zie bedrijfshandleiding van de regeling).
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
sloten moet het potentiaalvrije schakelcontact S2S van de ontvanger die het door het energiebedrijf uitgegeven laagtarief-ingangssignaal analyseert, op stekker J8, aansluiting energiebedrijf op de printplaat RoCon BM2C worden aangesloten (zie Afb 4-44).
Bij instelling van de parameter [HT/NT functie] >0 [→hoofdmenu →instellingen →in-/uitgangen] worden op tijden met hoog tarief be­paalde systeemcomponenten uitgeschakeld (zie bedrijfshandleiding van de regeling).
De volgende soorten laagtarief netaansluitingen zijn gebruikelijk:
▪ Type 1: Bij dit soort laagtarief netaansluiting wordt de voeding van
het warmtepomp buitenapparaat niet onderbroken.
▪ Type 2: Bij dit soort laagtarief netaansluiting wordt de voeding van
het warmtepomp buitenapparaat na een bepaalde tijd onderbro­ken.
▪ Type 3: Bij dit soort laagtarief netaansluiting wordt de voeding van
het warmtepomp buitenapparaat meteen onderbroken.
Het potentiaalvrije schakelcontact S2S kan als opener- of sluiter­schakelcontact zijn uitgevoerd.
Installatie- en onderhoudshandleiding
29
Page 30
4 Plaatsing en installatie
▪ Bij uitvoering als opener-schakelcontact moet de parameter [HT/
NT aansluiting] = 1 ingesteld worden [→hoofdmenu →instellin­gen →in-/uitgangen]. Als het energiebedrijf het laagtariefsignaal verzendt, wordt schakelcontact S2S geopend. Het systeem scha­kelt om naar "gedwongen UIT". Als het signaal opnieuw wordt ver­zonden, sluit het potentiaalvrije schakelcontact S2S en het sys­teem begint weer te werken.
▪ Bij uitvoering als sluiter-schakelcontact moet de parameter [HT/NT
aansluiting] = 0 ingesteld worden [→hoofdmenu →instellingen →in-/uitgangen]. Als het energiebedrijf het laagtariefsignaal ver­zendt, wordt schakelcontact S2S gesloten. Het systeem schakelt om naar "gedwongen UIT". Als het signaal opnieuw wordt verzon­den, opent het potentiaalvrije schakelcontact S2S en het systeem begint weer te werken.
[HT/NT aansluiting] = 1 [HT/NT aansluiting] = 0
Zodra de functie Smart Grid actief is, wordt automatisch de HT/NT functie gedeactiveerd. Afhankelijk van de waarde van de parameter [Modus Smart Grid] wordt de warmtepomp verschillend gebruikt [→hoofdmenu →instellingen →in-/uitgangen] (zie de bedrijfshand­leiding van de regeling).
Afb4-45 Aansluiting Smart Grid

4.8 Aansluiting koudemiddel

INFORMATIE
Installatiehandleiding van het buitenapparaat in acht ne­men!
Afb4-44 Aansluiting H/NT-schakelcontact
Pos. Omschrijving
1 Netaansluitingskast voor laagtarief netaansluiting
2 Ontvanger voor de analyse van het HT/NT-stuursignaal
3 Voeding warmtepomp buitenapparaat (zie voor het
warmtepomp buitenapparaat de bijbehorende installatie­handleiding)
4 Potentiaalvrij schakelcontact voor warmtepomp binnen-
apparaat
Tab.4-8

4.8.1 Koudemiddelleidingen leggen

VOORZICHTIG
Het gebruik van reeds gebruikte koudemiddelleidingen kan schade aan het apparaat veroorzaken.
▪ Gebruik geen koudemiddelleidingen meer die met een
ander koudemiddel zijn gebruikt. Vervang de koudemid­deleiding en reinig hem zorgvuldig.
▪ Controleer of een olievangboog noodzakelijk is.
▪ Noodzakelijk als HPSU compact niet gelijkvloers met het warm-
tepomp buitenapparaat wordt geïnstalleerd (Afb 4-46, HO≥10m).
▪ Ten minste één olievangboog moet om de 10m hoogteverschil
worden geïnstalleerd (Afb 4-46, H = afstand van olievangbogen onderling).
▪ Olievangboog alleen in de gasleiding noodzakelijk.
▪ Leidingen leggen met buigtoestel en voldoende afstand om elek-
trische leidingen te leggen.
▪ Solderingen aan leidingen alleen met een licht stikstofdebiet (al-
leen hard solderen toegestaan).
▪ Warmte-isolatie aan de verbindingspunten pas na de inbedrijfstel-
ling aanbrengen (vanwege lekkages zoeken).
▪ Flensverbindingen maken en op de apparaten aansluiten (aan-
haalmomenten in acht nemen, zie Hfst. 10.3).

4.7.15 Aansluiting intelligente regelaar (Smart Grid - SG)

Zodra de functie door de parameter [Smart Grid] = 1 geactiveerd is [→hoofdmenu →instellingen →in-/uitgangen] (zie bedrijfshandlei­ding van de regeling), wordt afhankelijk van het signaal van het energiebedrijf de warmtepomp op standby, normaal of een werking met hogere temperaturen geschakeld.
Hiervoor moeten de potentiaalvrije schakelcontacten SG1/SG2 van de intelligente regelaar op stekker J8, aansluitingen Smart Grid en energiebedrijf op printplaat RoCon BM2C worden aangesloten (zie
Afb 4-45).
Installatie- en onderhoudshandleiding
30
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 31
4 Plaatsing en installatie
3 Leidingen vacuüm trekken.
▪ Te bereiken druk: 1mbar absoluut.
▪ Tijd: ten minste 1h
4 Controleer of er aanvullend koudemiddel voor de basisvulling
noodzakelijk is en vul dit, indien nodig op.
5 Isoleerkleppen aan buitenapparaat geheel tot aan de aanslag
openen en lichtjes vastdraaien.
6 Klepdoppen weer plaatsen.
7 Controleren of de boilertemperatuursensor t
60cm diep aangebracht zijn.
80cm en t
DHW1
DHW2

4.9 Installatie vullen

HPSU compact pas na afloop van alle installatiewerkzaamheden in de hierna vermelde volgorde vullen.

4.9.1 Waterkwaliteit controleren en manometer afstellen

1 Aanwijzingen voor de wateraansluiting (zie Hfst. 4.6) en water-
kwaliteit in acht nemen.
2 Mechanische manometer (in het gebouw gemonteerd conform
Hfst. 4.6.1 of met een vulslang tijdelijk geïnstalleerd) afstellen:
Manometerglas zo draaien dat de minimum drukmarkering met de systeemhoogte +2m overeenstemt (1m waterzuil is 0,1bar).
Afb4-46 Olievangboog koudemiddelleiding
Pos. Omschrijving
A Warmtepomp buitenapparaat
B HPSU compact
C Gasleiding
D Vloeistofleiding
E Olievangboog
h Hoogte tot de 1e olievang (max. 10m)
H
O
Tab.4-9 Legenda bij Afb 4-46
Hoogteverschil tussen warmtepomp buiten- en binnen­apparaat

4.8.2 Drukproef en koudemiddelcircuit vullen

WAARSCHUWING
Het algehele warmtepompsysteem bevat koudemiddel met gefluoreerde broeikasgassen die bij vrijkomen schadelijk zijn voor het milieu.
Koudemiddeltype: R32
GWP*-waarde: 675
*GWP = Global Warming Potential (broeikaspotentiaal)
▪ Totale vulhoeveelheid van het koudemiddel op het mee-
geleverde etiket aan het warmtepomp buitenapparaat noteren (Aanwijzingen zie installatiehandleiding warmte­pomp buitenapparaat).
▪ Laat koudemiddel nooit in de atmosfeer terecht komen -
zuig het altijd met een hiervoor geschikt recyclingappa­raat af en recyclen.
1 Druktest met stikstof uitvoeren.
▪ Stikstof 4.0 of hoger gebruiken.
▪ Maximaal 40bar.
2 Na afsluiting lekopsporing, stikstof geheel weg laten stromen.

4.9.2 Warmater warmteoverbrenger vullen

1 Koudwaterkraan openen.
2 Aftapplaatsen voor warm water openen, zodat een zo groot mo-
gelijke aftaphoeveelheid kan worden ingesteld.
3 Als er water uit de tappunten komt, de koudwatertoevoer nog
niet onderbreken zodat de warmteoverbrenger geheel ontlucht wordt en er evt. verontreinigingen verwijderd worden.

4.9.3 Boiler vullen

Zie Hfst. 7.2.1.

4.9.4 Verwarmingsinstallatie vullen

Zie Hfst. 7.2.2.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
31
Page 32

5 Inbedrijfstelling

5 Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Een ondeskundig in bedrijf gestelde HPSU compact kan leven en gezondheid van personen in gevaar brengen en qua functie belemmerd zijn.
▪ Inbedrijfstelling van de HPSU compact alleen door een
door het gas- of energiebedrijf geautoriseerde en opge­leide verwarmingstechnicus.
VOORZICHTIG
Een ondeskundig in bedrijf gestelde HPSU compact kan materiële schade en milieuschade veroorzaken.
▪ Aanwijzingen voor de waterkwaliteit in Hfst. 1.2.5 in acht
nemen.
▪ Tijdens het bedrijf van de installatie, moet met regelmaat
de waterdruk worden gecontroleerd met de door de in­stallateur gemonteerde manometer (groen gedeelte) of door het oproepen van de druk op de regelaar (zie de meegeleverde handleiding van de regelaar). Bijregeling indien nodig door bijvullen.
Ondeskundige inbedrijfstelling maakt de door de fabrikant gegeven garantie voor het apparaat ongeldig. Bij problemen of vragen kunt u contact opnemen met onze technische klantenservice.

5.1 Eerste inbedrijfstelling

Nadat de HPSU compact geplaatst en volledig is aangesloten, moet hij door deskundig personeel een keer op de installatieomegeving aangepast worden (configuratie).
Na het voltooien van deze configuratie is de installatie bedrijfsgereed en kan de gebruiker verdere instellingen aan de installatie uitvoeren.
De verwarmingstechnicus moet de gebruiker instrueren, het inbe­drijfstellingsrapport aanmaken en het bedrijfshandboek invullen.
De instellingen van optionele componenten als kamerthermostaat of zonnesysteem moeten aan de desbetreffende componenten worden uitgevoerd.
INFORMATIE
Als de boilertemperauur onder bepaalde minimum waar­den daalt, voorkomen de veiligheidsinstellingen van de HPSU compact de werking van de warmtepomp bij lage buitentemperaturen
- Buitentemperatuur <-2°C, minimale boilertemperatuur =30°C
- Buitentemperatuur <12°C, minimale boilertemperatuur =23°C
Zonder Backup-Heater:
Het boilerwater moet door een externe bijverwarmer tot de noodzakelijke minimum boilertemperatuur worden ver­warmd.
Met Backup-Heater (BUxx):
Bij een buitetemperatuur <12°C en een boilertemperatuur <35°C wordt automatisch de Backup-Heater (BUxx) inge­schakeld om het boilerwater tot ten minste 35°C te ver­warmen.
▪ Om de verwarmingsprocedure met Backup-Heater te
versnellen, tijdelijk parameter [Config. externe warmte­bron] = "1" en parameter [Ext. prestatie warm water] op de maximum waarde van de Backup-Heater zetten [→hoofdmenu →instellingen →ext.bron].
▪ In het menu „Gebruiker“ parameter [1x warmwater] se-
lecteren en inschakelen. Na het opwarmen de parame­ter weer uitschakelen [→hoofdmenu →gebruiker →1xladen].

5.1.3 Hydraulisch systeem ontluchten

▪ Ervoor zorgen dat de kap van de automatische ontluchter (Pos. A)
open is.

5.1.1 Voorwaarden

▪ De HPSU compact is volledig aangesloten.
▪ Het koudemiddelsysteem is ontvochtigd en met de voorgeschre-
ven hoeveelheid koudemiddel gevuld.
▪ Het verwarmings- en warmwatersysteem zijn gevuld en hebben
de juiste druk (zie Hfst. 7.2.2).
▪ De boiler is tot aan de overloop gevuld (zie Hfst. 7.2.1).
▪ De optionele toebehoren zijn gemonteerd en aangesloten.
▪ De regelkleppen van de verwarmingsinstallatie zijn geopend.

5.1.2 Start van het apparaat en inbedrijfstelling

INFORMATIE
Neem de gebruiksaanwijzing van de regeling RoCon+ HP in acht.
Afb5-1 Automatische ontluchter
▪ Manuele ontluchtingsklep (Pos. B) van een slang voorzien en hem
van het apparaat weg leiden. Open de klep, tot er water vrijkomt.
▪ Tweede manuele ontluchtingsklep (Pos. C) van een slang voor-
zien en openen tot er water vrijkomt.
▪ Ontluchtingsfunctie activeren (zie gebruiksaanwijzing RoCon+
HP).
Door de activering van de ontluchtingsfunctie start de RoCon+ HP regeling een vast gedefinieerd programma met start-stop-werking van de geïntgreerde verwarmingscirculatiepomp en verschillende standen van de in de HPSU compact geïntegreerde 3-weg-omscha­kelkleppen.
Installatie- en onderhoudshandleiding
32
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 33
5 Inbedrijfstelling
Aanwezige lucht kan tijdens het ontluchten via de automatische ont­luchtingsklep ontsnappen en het op de HPSU compact aangesloten hydraulische circuit wordt geëvancueerd.
INFORMATIE
Het activeren van deze functie is geen vervanging van het correcte ontluchten van het verwarmingssysteem.
Voor het activeren van deze functie moet het verwarmings­systeem volledig zijn gevuld.
▪ Waterdruk controleren en indien nodig water bijvullen (zie Hfst.
7.2.2).
▪ Herhaal het ontluchtings-, controle- en bijvulproces zo lang, tot:
▪ alle lucht is afgevoerd.
▪ aen voldoende hoge waterdruk is bereikt.
Afb5-2 Manuele ontluchtingskleppen

5.1.4 Minimum debiet controleren

Het minimum debiet moet bij een gesloten verwarmingscircuit ge­controleerd worden.
INFORMATIE
De regeling van de HPSU compact bewaakt continu het debiet van het interne warmteopwekkercircuit. Afhankelijk van de geactiveerde bedrijfsmodus zijn er verschillende waarden voor het minimum debiet noodzakelijk:
Bedrijfsmodus "Verwarmen": 480l/h
Bedrijfsmodus "Koelen": 660l/h
Automatische ontdooifunctie (Defrost) actief: 780l/h
Als er bij een debiet van meer dan 480l/h een foutmelding vanwege een onvoldoende minimum debiet wordt gege­ven, het werkelijke debiet in de actieve bedrijfsmodus con­troleren en mogelijke foutoorzaken verhelpen.

5.1.5 Parameter specievloerprogramma instellen (alleen indien nodig)

Bij het specievloerprogramma wordt de toevoertemperatuur aan de hand van een vooraf ingesteld temperatuurprofiel geregeld.
Zie voor verdere informatie over het specievloerprogramma, de acti­vering en de afloop de bedrijfshandleiding van de regeling.
Na afloop van het specievloerprogramma werkt de regeling RoCon+ HP in weer in de tevoren ingestelde bedrijfsmodus. Indien niet voor­af geconfigureerd, zijn vervolgens nog de volgende werkzaamheden noodzakelijk.
1 Bij aansluiting zonder kamerstation RoCon U1:
– Stooklijn resp. de gewenste toevoertemperatuur instellen.
2 Bij aansluiting met kamerstation RoCon U1:
– Kamerstation activeren.
– Stooklijn resp. de gewenste toevoertemperatuur instellen.
Evt. parameter [Ruimte-invloed] activeren [→hoofdmenu →configuratie →verwarmen] en streeftemperatuur instel­len.

5.2 Opnieuw in bedrijf stellen

INFORMATIE
Bij een te laag minium debiet kan een foutmelding verschij­nen en kan de verwarmingsinstallatie worden uitgescha­keld.
Als het minimum debiet niet voldoende is kan er lucht in de circulatiepomp zitten of de klepaandrijving van de 3-weg­omschakelkleppen (3UVB1 / 3UV DHW) defect zijn.
▪ Circulatiepomp ontluchten.
▪ Functie van de klepaandrijvingen controleren, indien no-
dig klepaandrijving vervangen.
▪ Kleppen en stelaandrijvingen van alle aangesloten warmteverd-
deelcircuits sluiten.
▪ Bedrijfsmodus "verwarmen" aan de regeling van de HPSU com-
pactinstellen [→hoofdmenu →bedrijfsmodus].
▪ Info-parameter [Volumestroom actueel] uitlezen [→hoofdmenu
→info →waarden].
▪ Het debiet moet ten minste 480l/h zijn (zie bedrijfshandleiding
van de regeling).

5.2.1 Voowaarden

VOORZICHTIG
Inbedrijfstelling tijdens vriestemperaturen kan tot schade aan het volledige systeem leiden.
▪ Inbedrijfstelling bij temperaturen beneden de 0°C alleen
bij een gegarandeerde watertemperatuur van ten minste 5°C in het verwarmingssysteem en in de boiler.
▪ Wij adviseren om het systeem niet bij extreme vorst in
bedrijf te stellen.
▪ De HPSU compact is volledig aangesloten.
▪ Het koudemiddelsysteem is ontvochtigd en met de voorgeschre-
ven hoeveelheid koudemiddel gevuld.
▪ Het verwarmings- en warmwatersysteem zijn gevuld en hebben
de juiste druk (zie Hfst. 7.2.2).
▪ De boiler is tot aan de overloop gevuld (zie Hfst. 7.2.1).
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
33
Page 34
5 Inbedrijfstelling

5.2.2 Inbedrijfstelling

INFORMATIE
Als de boilertemperauur onder bepaalde minimum waar­den daalt, voorkomen de veiligheidsinstellingen van de HPSU compact de werking van de warmtepomp bij lage buitentemperaturen
- Buitentemperatuur <-2°C, minimale boilertemperatuur =30°C
- Buitentemperatuur <12°C, minimale boilertemperatuur =23°C
Zonder Backup-Heater:
Het boilerwater moet door een externe bijverwarmer tot de noodzakelijke minimum boilertemperatuur worden ver­warmd.
Met Backup-Heater (BUxx):
Bij een buitetemperatuur <12°C en een boilertemperatuur <35°C wordt automatisch de Backup-Heater (BUxx) inge­schakeld om het boilerwater tot ten minste 35°C te ver­warmen.
▪ Om de verwarmingsprocedure met Backup-Heater te
versnellen, tijdelijk parameter [Config. externe warmte­bron] = "1" en parameter [Ext. prestatie warm water] op de maximum waarde van de Backup-Heater zetten [→hoofdmenu →instellingen →ext.bron].
▪ In het menu „Gebruiker“ parameter [1x warmwater] se-
lecteren en inschakelen. Na het opwarmen de parame­ter weer uitschakelen [→hoofdmenu →gebruiker →1xladen].
1 Koudwateraansluiting controleren en warmtewisselaar voor
drinkwater vullen.
2 Voeding van de HPSU compact inschakelen.
3 Startfase afwachten.
4 Na afloop van de startfase bij verwarmingswerking het verwar-
mingssysteem ontluchten, installatiedruk controleren en indien nodig instellen (max. 3bar, zie Hfst. 7.2.2).
5 Visuele inspectie op lekkage bij alle verbindingsdelen in het huis
uitvoeren. Maak eventuele lekken vakkundig dicht.
6 Regeling op de gewenste bedrijfsmodus zetten.
7 Bij een aangesloten zonnesysteem die conform de meegelever-
de handleiding in bedrijf stellen. Na uitschakelen van het zonne­systeem nog een keer het vulpeil in het bufferreservoir controle­ren.
Installatie- en onderhoudshandleiding
34
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 35

6 Hydraulische aansluiting

6 Hydraulische aansluiting
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
In de boiler kunnen hoge temperaturen optreden. Bij de warmwaterinstallatie moet u letten op voldoende bescher­ming tegen brandwonden (bijv. automatische warmwater­mengvoorziening).
Ter voorkoming van warmteverliezen door zwaartekracht­stromingen kunnen de apparaten optioneel met circulatier­emmen van kunststof worden uitgevoerd. Die zijn voor be­drijfstemperaturen van maximaal 95°C en geschikt voor de montage in alle warmtewisselaaraansluitingen van de boiler (behalve warmtewisselaar voor de boilerlading van het zonnesysteem met druk).
Voor aan de warmtewisselaar voor de boilerlading van het zonnesysteem met druk aangesloten componenten moe­ten er in het gebouw geschikte circulatieremmen worden geïnstalleerd.

6.1 Aansluiting hydraulische systeem

INFORMATIE
Het getoonde installatieschema is een voorbeeld en geen vervanging voor een zorgvuldige planning van het sys­teem. Verdere schema´s staan op onze website.
pos. Omschrijving
1 Koudwaterdistributienet
2 Warmwaterdistributienet
3 Voeding ruimteverwarming
4 Afvoer ruimteverwarming
5 Mengcircuit
7 Terugslagklep, voorkomt terugstroming
7a Circulatieremmen
8 Zonne-energiecircuit
9 Gasleiding
10 Vloeistofleiding
3UV DHW 3‑weg-verdeelklep (warm water/verwarming)
3UVB1 3‑weg-mengklep (verwarming/intern ketelcircuit)
BUxx Backup-Heater
BV Overstroomklep
C Koudemiddelcompressor
CW Koud tapwater
DHW Warm tapwater
DSR1
E Expansieklep
H
… H
1, H 2
m
MAG Membraanexpansievat
MIX 3-weg-menger met aandrijfmotor
MK1 Mengergroep met hoogrendementspomp
MK2 Mengergroep met hoogrendementspomp (PWM-geregeld)
P Hoogrendement pomp
P
K
P
Mi
P
S
RDS2
RoCon+ HP Regeling HPSU compact
PWT Plaatwarmtewisselaar
SAS1 Slib- en magneetafscheider
SK Zonne-energiecollectorveld
SV Overdrukveiligheidsklep
t
AU
t
DHW
t
Mi
Regelaar voor zonnesystemen onder druk
Verwarmingscircuits
Ketelcircuitpomp
Mengcircuitpomp
Zonneënergie-bedrijfspomp
Drukstation
Buitentemperatuursensor
Boilertemperatuursensor
Toevoertemperatuursensor mengcircuit
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
35
Page 36
6 Hydraulische aansluiting
RoCon+ HP
HPSU compact ULTRA
pos. Omschrijving
T
K
T
R
T
S
T
V
V Ventilator (verdamper)
VS Verbrandingsbescherming VTA32
Tab.6-1
Solaris temperatuursensor collector
Solaris temperatuursensor retour
Solaris temperatuursensor boiler
Solaris temperatuursensor toevoer
Afb6-1 Hydraulisch schema (Biv-types) met druk-zonnesysteem
Installatie- en onderhoudshandleiding
36
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 37

7 Inspectie en onderhoud

7 Inspectie en onderhoud

7.1 Algemene inspectie en onderhoud

Regelmatige inspectie en onderhoud van de HPSU compact vermin­dert het energieverbruik en waarborgt een lange levensduur en de storingsvrije werking.
WAARSCHUWING
Het algehele warmtepompsysteem bevat koudemiddel met gefluoreerde broeikasgassen die bij vrijkomen schadelijk zijn voor het milieu.
Koudemiddeltype: R32
GWP*-waarde: 675
*GWP = Global Warming Potential (broeikaspotentiaal)
▪ Totale vulhoeveelheid van het koudemiddel op het mee-
geleverde etiket aan het warmtepomp buitenapparaat noteren (Aanwijzingen zie installatiehandleiding warmte­pomp buitenapparaat).
▪ Laat koudemiddel nooit in de atmosfeer terecht komen -
zuig het altijd met een hiervoor geschikt recyclingappa­raat af en recyclen.
INFORMATIE
De inspectie en het onderhoud dienen eenmaal per jaar, indien mogelijk vóór de verwarmingsperiode, door be­voegde en geschoolde verwarmingstechnici te worden uit­gevoerd. Op deze wijze zijn storingen tijdens het stooksei­zoen uit te sluiten.
Voor de waarborging van regelmatige inspectie en onder­houd adviseren wij om een inspectie- en onderhoudsover­eenkomst af te sluiten.
Wettelijke bepalingen
Conform de verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassen (EG) Nr. 842/2006 artikel 3, vervangen op 01.01.2015 door (EG) Nr. 517/2014 artikel 3 en 4, moeten exploitanten (resp. eigenaars) hun vaste koudeinstallaties regelmatig onderhouden, op lekkage contro­leren en eventuele lekkages onmiddellijk laten verhelpen.
Alle installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in het koelcircuit moeten bijv. in het bedrijfshandboek gedocumenteerd worden.
Voor onze warmtepompsystemen gelden voor de gebruiker de vol­gende plichten:
INFORMATIE
De Europese wettelijke controletermijn geldt voor warmte­pompen vanaf een totale vulhoeveelheid met koudemiddel van 3kg resp. vanaf 01.01.2017 vanaf een totale vulhoe­veelheid van 5t CO2-equivalent.
Wij adviseren om een onderhoudsovereenkomst te sluiten inclusief de documentatie van de uitgevoerde werkzaam­heden in het bedrijfshandboek om de garantie te handha­ven, ook voor installaties waarvoor er geen wettelijke plicht tot dichtheidscontrole geldt.
▪ Bij een totaal volume van de installatie met koudemiddel van 3kg
– 30kg resp. vanaf 6kg in hermetische installaties en vanaf
01.01.2017 bij een totaal volume van 5-50t CO2-equivalent resp. vanaf 10t CO2-equivalent in hermetische installaties:
▪ Controles door gecertificeerd personeel met tussenpozen van
uiterlijk 12 maanden en documentatie van de uitgevoerde werk­zaamheden conform de van toepassing zijnde verordening. De­ze documentatie moet ten minste 5 jaar bewaard worden.
INFORMATIE
Gecertificeerd zijn personen die voor werkzaamheden aan plaatsgebonden koelinstallaties (warmtepompen) en airco­systemen in het bezit zijn van een certificaat van be­kwaamheid voor het Europese gebied conform de F-gas­senverordening conform (EG) Nr.303/2008.
▪ Tot 3kg totaal koudemiddelvolume: certificaat van be-
kwaamheid categorie II
▪ Vanaf 3kg totaal koudemiddelvolume: certificaat van be-
kwaamheid categorie I
Jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden
WAARSCHUWING
Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan de HPSU compact en als optie aangesloten componenten kan het le­ven en de gezondheid van personen in gevaar brengen en de werking van deze componenten nadelig beïnvloeden.
▪ Werkzaamheden aan de HPSU compact (als bijv. onder-
houd of reparatie) mogen alleen door personen uitge­voerd worden die hiervoor geautoriseerd zijn en voor de­ze betreffende werkzaamheid een technische of am­bachtelijke opleiding met succes hebben gevolgd en door de betreffende instanties erkende bijscholingen op hun vakgebied hebben gevolgd. Hiertoe behoren met name verwarmingsmonteurs, elektriciens en koelinstalla­tie/aircomonteurs, die op grond van hun technische op­leiding en hun kennis, ervaring met de deskundige in­stallatie van verwarmings- en koelinstallaties en airco's, evenals met warmtepompen hebben opgedaan.
WAARSCHUWING
Het gasvormige koudemiddel is zwaarder dan lucht. Het kan in hoge concentraties voorkomen in kuilen of slecht geventileerde ruimtes. Het inademen van hoge concentra­ties gasvormig koudemiddel veroorzaakt duizeligheid en verstikkinggevoelens. Bij contact van gasvormig koudemid­del met open vuur of hete voorwerpen kunnen dodelijke gassen ontstaan.
▪ Zorg bij werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit
voor een goede ventilatie van de werkplek.
▪ Indien noodzakelijk voordat met de werkzaamheden
wordt begonnen, het koelsysteem volledig evacueren.
▪ Voer nooit werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit
uit in gesloten ruimten of werkputten.
▪ Laat koudemiddel niet met open vuur, gloeiende of hete
voorwerpen in aanraking komen.
▪ Koudemiddel nooit in de atmosfeer laten ontsnappen
(vorming van hoge concentraties).
▪ Na het verwijderen van de serviceslangen van de
vulaansluitingen, een lekkagecontrole aan het koelsys­teem uitvoeren. Door lekkende plaatsen kan koudemid­del vrijkomen.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
37
Page 38
7 Inspectie en onderhoud
WAARSCHUWING
Bij een normale atmosferische druk en omgevingstempera­turen verdampt vloeibaar koudemiddel zo plotseling, dat bij contact met de huid of de ogen bevriezingen van het weef­sel kunnen ontstaan (gevaar voor blind worden).
▪ Draag altijd een veiligheidsbril en veiligheidshandschoe-
nen.
▪ Koudemiddel nooit in de atmosfeer laten ontsnappen
(hoge druk op de uittredingszijde).
▪ Wanneer de serviceslangen van de vulaansluitingen
worden losgekoppeld, mogen de aansluitingen nooit in de richting van het lichaam wijzen. Er kunnen nog resten koudemiddel ontsnappen.
WAARSCHUWING
Onder de afdekking van de HPSU compact kunnen tijdens de werking temperaturen van max. 90°C optreden. Tijdens het gebruik ontstaan warmwatertemperaturen >60°C.
▪ Wanneer tijdens de werking componenten worden aan-
geraakt bestaat het gevaar voor brandwonden.
▪ Door vrijkomend water bij onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden kunnen er bij contact met de huid brandwonden optreden.
▪ Alvorens onderhouds en inspectiewerkzaamheden uit te
voeren de HPSU compact lang genoeg laten afkoelen.
▪ Draag veiligheidshandschoenen.
WAARSCHUWING
Stroomgeleidende onderdelen kunnen bij aanraking tot een elektrische schok leiden en zo levensgevaarlijk letsel en brandwonden veroorzaken.
▪ Voor werken aan onder stroom staande onderdelen, alle
stroomkringen van de installatie van de stroomvoeding scheiden (externe hoofdschakelaar uitschakelen, zeke­ring scheiden) en tegen onbedoeld opnieuw inschakelen beveiligen.
▪ Opnieuw aansluiten op de elektriciteit en werkzaamhe-
den aan elektrische onderdelen mag alleen door elektro­technisch deskundig personeel met inachtneming van de van toepassing zijnde normen en richtlijnen en van de instructies van het energiebedrijf.
▪ Afdekkingen en onderhoudskleppen na afloop van de
werkzaamheden direct weer monteren
1 Afdekking en warmte-isolatie afnemen ((zie Hfst. 4.4.2).
2 Functiecontrole van deHPSU compact en van alle geïnstalleerde
toebehorencomponenten (Backup-Heater, zonnesysteem) door controle van de temperatuurweergave en de schakeltoestanden in de afzonderlijke bedrijfsmodi uitvoeren.
3 Als er een zonnesysteem van het type DrainBack aangesloten
en in bedrijf is, die uitschakelen en de collectoren legen.
4 Bij werking van de HPSU compact in een bivalent-alternatief
systeem; alle warmteopwekkers en de bivalentieregeling deacti­veren.
5 Visuele controle van de algemene hoedanigheid van de HPSU
compact.
6 Visuele inspectie van het boilerpeil (vulpeilweergave).
▪ Evt. water bijvullen (Hfst. 7.2.1) alsmede de oorzaak voor een
te laag vulpijl opsporen en verhelpen.
7 Aansluiting veiligheidsoverloop, -afvoerslang en dekselafvoer op
dichtheid, vrije afvoer en helling controleren.
▪ Maak zo nodig de veiligheidoverloop en -afvoerslang schoon en
leg die opnieuw, vervang beschadigde onderdelen.
INFORMATIE
De HPSU compact is vanwege de constructie zeer onder­houdsarm. Corrosiewerende voorzieningen (bijv.opoffe­ringsanodes) zijn niet nodig. Onderhoudswerkzaamheden, zoals het vervangen van beschermingsanodes of het schoonmaken van de binnenkant van het voorraadvat, ver­vallen daardoor.
8 Inspecteer de aansluiting van veiligheidoverloop en -afvoerslang
op lekkage, vrije uitstroming en afschot.
▪ Maak zo nodig de veiligheidoverloop en -afvoerslang schoon en
leg die opnieuw, vervang beschadigde onderdelen.
9 Alle elektrische onderdelen, verbindingen en leidingen controle-
ren.
▪ Beschadigde delen repareren of vervangen.
INFORMATIE
Als de aansluitkabel van de optionele Backup-Heater be­schadigd is moet de hele Backup-Heater worden vervan­gen.
De aansluitkabel mag niet apart worden vervangen.
10 Waterdruk van de koudwatertoevoer controleren (<6bar)
▪ Evt. een drukregelaar inbouwen of deze instellen.
11 Controle van de systeemwaterdruk aan de regeling RoCon+ HP
van de HPSU compact.
▪ Indien nodig water in het verwarmingssysteem bijvullen tot de
drukweergave binnen het toegestane bereik ligt (zie Hfst.
7.2.2).
12 Filter/slibafscheider controleren en reinigen.
13 Minimum debiet controleren (zie Hfst. 5.1.4).
14 Kunststofoppervlakken van de HPSU compact met zachte doe-
ken en milde reinigingsoplossing reinigen. Geen reinigingsmid­delen met agressieve oplosmiddelen gebruiken (beschadigen de kunststofoppervlakken).
15 Afdekkingen weer monteren (zie Hfst. 4.4.2).
16 Onderhoud van het buitenapparaat en andere op de HPSU com-
pact aangesloten verwarmingscomponenten aan de hand van de bijbehorende installatie- en bedrijfshandleidingen uitvoeren.
17 Onderhoudsbeurt in het meegeleverde gebruikershandboek van
de HPSU compact invullen.

7.2 Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden

Afdekkap en boiler reinigen
▪ Reiniging van kunststofdelen alleen met zachte doeken en milde
reinigingsmiddelen.
▪ Geen reinigingsmiddelen met agressieve oplosmiddelen gebrui-
ken (beschadigen de kunststofoppervlakken).

7.2.1 Boiler vullen, bijvullen

VOORZICHTIG
Vullen van de boiler met te hoge waterdruk of te hoge toe­voersnelheid kan beschadigingen aan de HPSU compact veroorzaken.
▪ Vul slechts met een waterdruk van <6bar en een aan-
voersnelheid van <15l/min.
Installatie- en onderhoudshandleiding
38
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 39
INFORMATIE
Als de boilertemperauur onder bepaalde minimum waar­den daalt, voorkomen de veiligheidsinstellingen van de HPSU compact de werking van de warmtepomp bij lage buitentemperaturen
- Buitentemperatuur <-2°C, minimale boilertemperatuur =30°C
- Buitentemperatuur <12°C, minimale boilertemperatuur =23°C
Zonder Backup-Heater:
Het boilerwater moet door een externe bijverwarmer tot de noodzakelijke minimum boilertemperatuur worden ver­warmd.
Met Backup-Heater (BUxx):
Bij een buitetemperatuur <12°C en een boilertemperatuur <35°C wordt automatisch de Backup-Heater (BUxx) inge­schakeld om het boilerwater tot ten minste 35°C te ver­warmen.
▪ Om de verwarmingsprocedure met Backup-Heater te
versnellen, tijdelijk parameter [Config. externe warmte­bron] = "1" en parameter [Ext. prestatie warm water] op de maximum waarde van de Backup-Heater zetten [→hoofdmenu →instellingen →ext.bron].
▪ In het menu „Gebruiker“ parameter [1x warmwater] se-
lecteren en inschakelen. Na het opwarmen de parame­ter weer uitschakelen [→hoofdmenu →gebruiker →1xladen].
7 Inspectie en onderhoud
Zonder geïnstalleerd zonnesysteem
1 Vulslang met retourblokkering (1/2") op de aansluiting "zonne-
systeem - toevoer" (Afb 7-1, pos.1) aansluiten.
2 Boiler van de HPSU compactvullen tot er water aan de over-
loopaansluiting (Afb 7-1, pos.23) vrijkomt.
3 Vulslang met antiretourklep (1/2") weer verwijderen.
Met geïnstalleerd zonnesysteem
1 Vulaansluiting met KFE-kraan (toebehoren: KFE BA) vanaf de
regelings- en pompeenheid van het zonnesysteem (RPS4) mon­teren.
2 Vulslang met terugstroombeveiliging (1/2") op de vooraf geïn-
stalleerde KFE-kraan aansluiten.
3 Boiler van de HPSU compact vullen tot er water aande over-
loopaansluiting (Afb 7-1, pos.23) vrijkomt.
4 Vulslang met antiretourklep (1/2") weer verwijderen.
Afb7-1 Vullen bufferreservoir - zonder aangesloten DrainBack
pos. Omschrijving
1
23 Veiligheidsoverloop
Tab.7-1
zonnesysteem
zonne-energiesysteem - toevoer

7.2.2 Verwarmingssysteem vullen, bijvullen

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Tijdens het vullen kan er water uit eventuele lekpunten vrij­komen dat met aanraking met onder stroom staande on­derdelen elektrische schokken kan veroorzaken.
▪ Maak de HPSU compact voor het vullen stroomloos.
▪ Na de eerste vulling, voor het inschakelen van de HPSU
compact met de voedingsschakelaar controleren of alle elektroische onderdelen en verbindingspunten droog zijn.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
WAARSCHUWING
Vervuiling van drinkwater is schadelijk voor de gezondheid.
▪ Bij het vullen van het verwarmingssysteem moet het te-
rugstromen van verwarmingswater in de drinkwaterlei­ding uitgesloten zijn.
Installatie- en onderhoudshandleiding
39
Page 40
7 Inspectie en onderhoud
INFORMATIE
Aanwijzingen voor de wateraansluiting (zie Hfst. 4.6) en de waterkwaliteit (zie ) in acht nemen.
1 Vulslang (Afb 7-2, Pos. 1) met retourstop (1/2") en een externe
manometer (in het gebouw) op de KFE-kraan (Afb 7-2, Pos. 2) aansluiten en tegen wegglijden met een slangklem borgen.
2 Afvoerslang op de ontluchtingsklep aansluiten en van het appa-
raat weg leiden. Ontluchtingsklep met aangesloten slang ope­nen, de andere ontluchtingsklep controleren of die gesloten is.
3 Waterkraan (Afb 7-2, Pos. 4) van de toevoerleiding openen.
4 KFE-kraan (Afb 7-2, Pos. 2) openen en manometer in de gaten
houden.
5 Systeem met water vullen tot er op de externe manometer de in-
gestelde installatiedruk (installatiehoogte +2m, hierbij is 1m wa­terzuil = 0,1bar) is bereikt. De overdrukklep mag niet geacti­veerd worden!
6 Manuele ontluchtingklep sluiten zodra er water zonder belletjes
vrijkomt.
7 Waterkraan (Afb 7-2, Pos. 4) sluiten. KFE-kraan moet open blij-
ven om de waterdruk aan de externe manometer af te kunnen lezen.
8 Voeding van de HPSU compact inschakelen.
9 In regeling RoCon+ HP in het menu „Bedrijfsmdous“ de bedrijfs-
modus „Verwarmen" selecteren [→hoofdmenu →bedrijfsmo­dus].
– HPSU compact draait na de startfase in warmwaterverwar-
mingsmodus.
10 Tijdens de warmwaterverwarmingsmodus voortdurend de water-
druk aan de externe manometer controleren en indien nodig wa­ter via de KFE-kraan (Afb 7-2, Pos. 2) bijvullen.
11 Het gehele verwarmingssysteem als in Hfst. 5.1.3 beschreven
ontluchten (regelkleppen van het systeem openen. Tegelijk kan via de vloerverdeler de vloerverwarming ook gevuld en gespoeld worden.).
12 Waterdruk aan de externe manometer nog een keer controleren
en indien nodig water via de KFE-kraan (Afb 7-2, Pos. 2) bijvul­len.
13 Vulslang (Afb 7-2, Pos. 1) met retourstop van de KFE-kraan (Afb
7-2, Pos. 2) verwijderen.
Afb7-2 Verwarmingscircuit vullen
Pos. Omschrijving
1 Vulslang
2 KFE-kraan
3 Kogelkraan
4 Waterkraan
5.1 Klepaandrijving
5.2 Ontgrendelingstoets van de aandrijfblokkering
6 Automatische ontluchter
3UVB1, 3UV DHW
Tab.7-2 Legenda bij Afb 7-2
3 weg-omschakelklep
Installatie- en onderhoudshandleiding
40
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 41

8 Fouten en storingen

8 Fouten en storingen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Elektrostatische ladingen kunnen tot spanningsoverslag leiden, waardoor de elektronische onderdelen kunnen wor­den vernield.
▪ Zorg voor aanraking van de schakelprintplaat voor po-
tentiaalvereffening.

8.1 Fouten signaleren en storingen verhelpen

De elektronica van de HPSU compact
▪ geeft een fout aan met een rode verlichting van de statusweerga-
ve en
▪ geeft de foutcode op het display aan.
Een geïntegreerd foutgeheugen slaat maximaal 15 foutmeldingen op die als laatste zijn opgetreden.
Naargelang de bedieningsmodus worden de foutmeldingen ook naar de aangesloten kamerstations of kamerthermostaten gestuurd.
Storingen verhelpen: Foutcode E90XX
1 In RoConPlus regeling: Reset uitvoeren (zie de gebruiksaanwij-
zing van de regeling).
2 Als de fout spoedig weer wordt weergegeven: Foutoorzaak op-
sporen en verhelpen.
Storingen verhelpen: Andere foutcodes
1 Foutoorzaak opsporen en verhelpen.

8.2 Overzicht van mogelijke storingen

Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
Installatie buiten wer­king (geen displayweer­gave, bedrijfs-LED op RoCon BM2C uit)
Schakeltijdprogramma ´s werken niet of gepro­grammeerde schakeltij­den worden op het ver­keerde tijdstip uitge­voerd.
Regeling reageert niet op invoeren
Bedrijfsgegevens wor­den niet geactualiseerd
Verwarming warmt nietopVerzoek verwarmingswerking uitgeschakeld (bijv.
Geen netspanning
Datum en tijd zijn niet juist ingesteld.
Verkeerde bedrijfsmodus ingesteld.
Tijdens een schakeltijd heeft de gebruiker een hand­matige instelling uitgevoerd (bijv.een ingestelde temperatuur of de bedrijfsmodus gewijzigd)
Besturingssysteem van de regeling gecrasht.
Besturingssysteem van de regeling gecrasht.
schakeltijdprogramma bevindt zich in de dalingsfase, buitentemperatuur te hoog, parameter voor de optio­nele Backup-Heater (BUxx) verkeerd ingesteld, ver­zoek voor warm water actief)
De koudemiddelcompressor werkt niet.
Installatie staat in de bedrijfsmodus "Koelen".
Instellingen laagtarief-netaansluiting en de elektri­sche aansluitingen passen niet samen.
Het energiebedrijf heeft het hoogtariefsignaal ver­zonden.
▪ Externe hoofdschakelaar van de installatie inschakelen.
▪ De zekering(en) van de installatie inschakelen.
▪ De zekering(en) van de installatie vervangen.
▪ Datum instellen.
▪ Tijd instellen.
▪ Toewijzing van de weekdag-schakeltijden controleren.
▪ Bedrijfsmodus "Automatisch 1" of "Automatisch 2" instellen
1 Menu "Bedrijfsmdous" selecteren [→hoofdmenu →be-
drijfsmodus].
2 De juiste bedrijfsmodus selecteren.
▪ RESET van de regeling uitvoeren. Hiervoor de installatie ten
minste 10s van de voeding scheiden en daarna weer inscha­kelen.
▪ RESET van de regeling uitvoeren. Hiervoor de installatie ten
minste 10s van de voeding scheiden en daarna weer inscha­kelen.
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ Instellingen van datum, tijd en schakeltijdprogramma aan de
regeling controleren.
▪ Bij geïnstalleerde Backup-Heater (BUxx):
▪ Controleren of de Backup-Heater de retourteperatuur tot ten
minste 15°C verwarmt (Bij een lage retourtemperatuur ge­bruikt de warmtepomp eerst de Backup-Heater om deze mini­mum retourtemperatuur te bereiken.).
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater
(BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (BUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Bedrijfsmodus op "Verwarmen" zetten.
▪ HT/NT functie is actief en parameter [HT/NT aansluiting] is
verkeerd ingesteld.
▪ Er zijn ook andere configuraties mogelijk, maar deze moeten
overeenkomen met het type laagtarief-netaansluiting, dat op de montageplaats aanwezig is.
▪ Parameter [Smart Grid] is actief en de aansluitingen zijn on-
juist.
▪ Opnieuw op een laagtariefsignaal wachten, waarmee de voe-
ding weer wordt ingeschakeld.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
41
Page 42
8 Fouten en storingen
Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
De verwarming warmt niet voldoende op
Water wordt niet warm Warmwaterbereiding uitgeschakeld (bijv. schakeltijd-
Het waterdebiet is te laag.
De ingestelde bereiken zijn te laag. In [→hoofdmenu →configuratie →verwarmen]:
Door het weer geleide toevoertemperatuurregeling actief.
Optionele Backup-Heater (BUxx) of alternatieve ex­tra verwarming niet bijgeschakeld.
Waterhoeveelheid in het verwarmingssysteem te klein
De warmwaterbereiding vraagt te veel vermogen van de warmtepomp.
programma bevindt zich in de dalingsfase, parame­ter voor warmwaterbereiding verkeerd ingesteld).
De oplaadtemperatuur van de boiler is te laag.
Debiet te hoog.
Het vermogen van de warmtepomp is te laag.
Waterhoeveelheid in het verwarmingssysteem te klein.
Optionele Backup-Heater (BUxx) of alternatieve ex­tra verwarming niet bijgeschakeld.
▪ Controleer of alle afsluitkranen van de watercirculatie volledig
zijn geopend.
▪ Inspecteer of waterfilters misschien verontreinigd zijn.
▪ Inspecteer of het expansievat defect is.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat ge-
heel ontluchten.
▪ Aan de regeling (menu "Info") controleren of er voldoende wa-
terdruk (>0,5bar) aanwezig is, indien nodig verwarmingswa­ter bijvullen.
▪ Controleren of de weerstand in de watercirculatie niet te hoog
is voor de pomp (zie Hfst. 10).
▪ Parameter [Stooklijn ] verhogen.
▪ Parameter [HZU max temperatuur ] verhogen.
▪ Parameter [Max. anvoertemperatuur] verhogen.
▪ Parameter [Verwarmingsgrens verwarmingswerking], [Stook-
lijn] in [→hoofdmenu →configuratie →verwarmen] controle­ren.
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater
(BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (BUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Parameter [Config. externe warmtebron] en [Ext. prestatie
trap 1] en [Ext. prestatie trap 2] controleren [→hoofdmenu →instellingen →ext. bron].
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien
nodig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instel­len (zie Hfst. 7.2.2).
▪ Instelling van de parameter [Config. externe warmtebron] con-
troleren [→hoofdmenu →instellingen →ext. bron].
▪ Instelling van de parameter [Ext. prestatie warm water] con-
troleren [→hoofdmenu →instellingen →ext. bron].
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ De nominale temperatuur van het warme water verhogen.
▪ De tapsnelheid verkleinen, debiet begrenzen.
▪ De schakeltijden voor ruimteverwarming en de warmwaterbe-
reiding op overlappingen controleren.
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien
nodig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instel­len (zie Verwarmingssysteem vullen, bijvullen).
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater
(BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (BUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Parameter [Config. externe warmtebron] en [Ext. prestatie
trap 1] en [Ext. prestatie trap 2] controleren [→hoofdmenu →instellingen →ext. bron].
Installatie- en onderhoudshandleiding
42
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 43
8 Fouten en storingen
Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
Ruimtekoeling koelt niet Het waterdebiet is te laag.
"Koelen" uitgeschakeld (bijv. kamerthermostaat ver­zoekt om "koelen", maar het schakeltijdprogramma bevindt zich in de dalingsfase, buitentemperatuur te laag).
De koudemiddelcompressor werkt niet.
Installatie staat in de bedrijfsmodus "Verwarmen".
Buitentemperatuur <4°C
Koelprestatie bij ruimte­koeling te laag
Het waterdebiet is te laag.
Waterhoeveelheid in het verwarmingssysteem te klein.
Koudemiddelhoeveelheid in het verwarmingssys­teem te klein of te groot.
▪ Controleer of alle afsluitkranen van de watercirculatie volledig
zijn geopend.
▪ Inspecteer of waterfilters misschien verontreinigd zijn.
▪ Inspecteer of het expansievat defect is.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat ge-
heel ontluchten.
▪ Aan de regeling [→hoofdmenu →info →overzicht →Psyst]
controleren of er voldoende waterdruk (>0,5bar) aanwezig is, indien nodig verwarmingswater bijvullen.
▪ Controleren of de weerstand in de watercirculatie niet te hoog
is voor de pomp (zie Hfst. 10).
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ Instellingen van datum, tijd en schakeltijdprogramma aan de
regeling controleren.
▪ Bij geïnstalleerde Backup-Heater (BUxx):
▪ Controleren of de Backup-Heater de retourteperatuur tot ten
minste 15°C verwarmt (Bij een lage retourtemperatuur ge­bruikt de warmtepomp eerst de Backup-Heater om deze mini­mum retourtemperatuur te bereiken.).
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater
(BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (BUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Bedrijfsmodus op "Koelen" zetten.
▪ De warmtepomp heeft automatisch omgeschakeld naar de
bedrijfsmodus "Verwarmen", om bij een verdere daling van de buitentemperatuur voor vorstbescherming te kunnen zorgen. Geen kamerkoeling mogelijk.
▪ Controleer of alle afsluitkranen van de watercirculatie volledig
zijn geopend.
▪ Inspecteer of waterfilters misschien verontreinigd zijn.
▪ Inspecteer of het expansievat defect is.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat ge-
heel ontluchten.
▪ Aan de regeling [→hoofdmenu →info →overzicht →Psyst]
controleren of er voldoende waterdruk (>0,5bar) aanwezig is, indien nodig verwarmingswater bijvullen.
▪ Controleren of de weerstand in het watercircuit niet te hoog is
voor de pomp.
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien
nodig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instel­len (zie Verwarmingssysteem vullen, bijvullen).
▪ Oorzaken voor te kleine of te grote koudemiddelhoeveelheid
opsporen.
▪ Bij een te kleine koudemiddelhoeveelheid het koudemiddel-
circuit op dichtheid controleren, repareren en koudemiddel bijvullen.
▪ Bij een te grote koudemiddelhoeveelheid het koudemiddel
recycelen en het systeem met de juiste hoeveelheid op­nieuw vullen.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
43
Page 44
8 Fouten en storingen
Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
Circulatiepomp in het
Lucht in de watercirculatie. apparaat produceert zeer harde bedrijfsge-
Geluidsontwikkeling door trillingen. luiden
Lagerschade van de circulatiepomp in het apparaat
De waterdruk op de pompaanvoer is te laag.
De veiligheidoverdruk­klep lekt of staat per­manent open
Het expansievat is defect.
Waterdruk in het verwarmingssysteem is te hoog.
De veiligheidsoverdrukklep klemt.
Tab.8-1 Mogelijke storingen
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat ge-
heel ontluchten.
▪ HPSU compact, en componenten hiervan, evenals afdekkin-
gen op correcte bevestiging controleren.
▪ Circulatiepomp in het apparaat vervangen.
▪ Aan de regeling [→hoofdmenu →info →overzicht →Psyst]
controleren of er voldoende waterdruk (>0,5bar) aanwezig is, indien nodig verwarmingswater bijvullen.
▪ Controleren of de manometer correct werkt (aansluiting van
een externe manometer).
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien
nodig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instel­len (zie Verwarmingssysteem vullen, bijvullen).
▪ Het expansievat vervangen.
▪ Aan de regeling [→hoofdmenu →info →overzicht] controle-
ren of de waterdruk onder de aangegeven maximum druk ligt. Evt. zoveel water aflaten tot de druk in het middelste toege­stane gedeelte ligt.
▪ De veiligheidsoverdrukklep controleren en eventueel vervan-
gen.
▪ De rode knop op de veiligheidsoverdrukklep in tegenwijzer-
richting verdraaien. Wanneer een klapperend geluid te ho­ren is, moet de veiligheidsoverdrukklep worden vervangen.

8.3 Foutcodes

Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E75 Toevoertemperatuursensor
t
V, BH
E76 Boilertemperatuursensor
t
DHW1
E81 Schakelprintplaat RoCon
BM2C
E88 Schakelprintplaat RoCon
BM2C
E91 Aangesloten CANModules Buscode van een CANModule dubbel aanwezig,
E128 Retourtemperatuursensor
t
R1
E129 Druksensor DS Fout druksensor Druksensor DS defect.
Fout toevoertemperatuursensor Toevoertemperatuursensor defect.
▪ Controleren, vervangen.
Fout boilertemperatuursensor Boilertemperatuursensor t
of verbindingskabel
DHW1
defect of niet aangesloten.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Instelling [Warmwatersensor] controleren.
Communicatiefout Parameteropslag in EEPROM in storing.
▪ Contact opnemen met de servicetechnicus.
Parameteropslag in het externe flashgeheugen in storing.
▪ Contact opnemen met de servicetechnicus.
uniek databusadres instellen.
Fout retourtemperatuursensor Retourtemperatuursensor tR1 in de debietsensor
FLS of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Controleren, vervangen.
Installatie- en onderhoudshandleiding
44
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 45
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E198 Debietsensor FLS,
3-weg-omschakelklep 3UVB1
E200 Elektrische componenten Communicatiefout Communicatie tussen RoCon BM2C en schakel-
E8005 Druksensor DS Waterdruk in het verwarmingssysteem te laag Waterdruk heeft de toegestane minimum waarde
E8100 Elektrische componenten Communicatie Initialisatie na start van de warmtepomp mislukt.
E9000 Interne tijdelijke melding Voor reglementaire werking van het systeem niet re-
E9001 Retourtemperatuursensor
t
R2
E9002 Toevoertemperatuursensor
tV1 of tV,
BH
E9003 Fout vorstbeschermings-
functie
Debietmeting niet aannemelijk Fout treedt op als de 3-weg-omschakelklep 3UVB1
op stand bypass staat, de circulatiepomp in het ap­paraat draait, er echter een te klein debiet wordt ge­meten.
Vereist minimum waterdebiet:
▪ Bedrijfsmodus "Verwarmen": 600l/h
▪ Bedrijfsmodus "Koelen": 840l/h
▪ Automatische ontdooifunctie () actief: 1020l/h
▪ Lucht in het verwarmingssysteem.
▪ Ontluchten.
▪ Circulatiepomp in het apparaat draait niet.
▪ Elektrische aansluiting en regelingsinstellingen
controleren. Bij defecte circulatiepomp moet hij worden vervangen.
▪ Debietsensor FLS vervuild, verstopt.
▪ Controleren, reinigen.
▪ Debietsensor FLS defect.
▪ Klepaandrijving 3-weg-omschakelklep 3UVB1 de-
fect.
▪ Controleren, vervangen.
printplaat A1P in storing.
▪ Bedrading of aansluitingen, slecht contact.
▪ Controleren, vervangen
onderschreden.
▪ Te weinig water in het verwarmingssysteem.
▪ Verwarmingssysteem op lekkage controleren,
water bijvullen.
▪ Druksensor DS defect.
▪ Controleren, vervangen.
Schakelprintplaat A1P defect.
▪ Controleren, vervangen.
levant.
Fout retoursensor Sensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
Fout toevoersensor Sensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
Plaatwarmtewisselaar (PWT) Meetwaarde tV1 <0°C
▪ Uitval van de vorstbeschermingsfunctie voor de
plaatwarmtewisselaar vanwege laag waterdebiet. Zie foutcode E9004 / 7H.
▪ Uitval van de vorstbeschermingsfunctie voor de
plaatwarmtewisselaar vanwege ontbrekend kou­demiddel in het systeem. Zie foutcode E9015 / E4.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
45
Page 46
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E9004 Debietsensor FLS Fout debiet Waterdebiet is te laag of niet aanwezig.
Vereist minimum debiet: zie Hfst. 5
De onderstaande punten controleren:
▪ Alle afsluitkranen van het watercircuit moeten vol-
ledig zijn geopend.
▪ Optionele waterfilters mogen niet verontreinigd
zijn.
▪ Verwarmingssysteem moet binnen het bedrijfsbe-
reik draaien.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het ap-
paraat moeten volledig ontlucht zijn.
▪ Aan de regeling controleren of voldoende water-
druk (>0,5bar) aanwezig is. [→hoofdmenu →in­fo →overzicht →Psyst]
▪ Functie van de 3-weg-omschakelklep 3UVB1
controleren: Werkelijke stand van 3UVB1 met aangegeven stand vergelijken [→hoofdmenu →info →overzicht →BPV].
▪ Treedt deze fout bij ontdooiwerking in de bedrijfs-
modus kamerverwarming of warmwaterbereiding op? Bij optionele Backup-Heater: voeding en ze­keringen ervan controleren.
▪ Zekeringen controleren (pompzekering (FU1) op
schakelprintplaat A1P en geleideplaatzekering (F1) op schakelprintplaat RoCon BM2C).
▪ Debietsensor FLS op vervuiling en functie contro-
leren, indien nodig reinigen, vervangen.
▪ Vorstschade aan de plaatwarmtewisselaar (bui-
tenapparaat)
E9005 Toevoertemperatuursensor
t
V, BH
E9006 Toevoertemperatuursensor
t
V, BH
E9007 Printplaat A1P Printplaat IG defect Communicatie tussen warmtepomp buiten- en bin-
E9008 Temperatuursensor (vloei-
bare kant koudemiddel) t
E9009 Optioneel: STB BackupHe-
ater (BUxx)
E9010 Brug op printplaat A1P Brug van de aansluitbus "X21A" op de printplaat
E9011 Debietsensor FLS Fout flowsensor Debietsensor FLS defect.
E9012 Toevoertemperatuursensor
tV1 of tV,
BH
Toevoertemperatuur t
>75°C Toevoertemperatuur BackupHeater (tV, BH) is te
V, BH
hoog.
Toevoertemperatuur tV, BH >65°C
▪ Toevoertemperatuursensor levert onjuiste waar-
den. Temperatuursensor of verbindingskabel de­fect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Contactprobleem A1P brug op X3A.
nenapparaat in storing.
▪ Elektromagnetische invloeden.
▪ Reset uitvoeren.
▪ Schakelprintplaat A1P defect.
▪ Schakelprintplaat A1P vervangen.
Koudemiddeltemperatuur buiten het geldige bereik Geen warmteafname aan de plaatwarmtewisselaar.
L2
▪ Debiet controleren.
▪ Indien het debiet in orde is, koudemiddeltempera-
tuursensor vervangen.
STB fout Thermoschakelaar (STB) in de BackupHeater
(BUxx) is geactiveerd.
▪ De stand van de STB controleren en ontgrende-
len.
A1P ontbreekt.
▪ Brugstekker insteken.
▪ Debietsensor FLS vervangen.
Fout toevoersensor Meetwaarde buiten het toegestane waardebereik.
Sensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
Installatie- en onderhoudshandleiding
46
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 47
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E9013 Hoofdprintplaat warmte-
pomp buitenapparaat
E9014 Hogedrukschakelaar S1PH
in het koudemiddelsysteem
E9015 Druksensor S1NPH in het
warmtepomp buitenappa­raat
E9016 Elektronische overbelas-
tingsbescherming in de koudemiddelcompressor
E9017 Ventilatormotor in het
warmtepomp buitenappa­raat
E9018 Elektronische expansieklep Expansieklep De elektronische expansieklep in het warmtepomp
Printplaat AG defect
P koudemiddel hoog De druk in het koudemiddelsysteem is te hoog.
P koudemiddel laag Druk in het koudemiddelsysteem is te laag.
Lastbescherming compressor Overbelastingsbescherming in de koudemiddelcom-
Ventilator geblokkeerd
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Ventilatormotor defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Hogedrukschakelaar S1PH of ventilatormotor de-
fect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Debiet in het verwarmingssysteem te klein.
▪ Ingevulde hoeveelheid koudemiddel te groot.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Servicekleppen in het warmtepomp buitenappa-
raat niet geopend.
▪ Servicekleppen openen.
▪ Koudemiddelhoeveelheid te klein.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, koudemiddel
bijvullen.
▪ Druksensor S1NPH in het warmtepomp buitenap-
paraat defect.
▪ Temperatuursensor lamellenwarmtewisselaar
R4T in het warmtepomp buitenapparaat defect.
▪ Magneetklep in het warmtepomp buitenapparaat
gaat niet open.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Controleren, vervangen.
pressor is geactiveerd. Te groot drukverschil in het koudemiddelcircuit tussen hoge- en lagedrukkant (>26bar).
▪ Koudemiddelcompressor defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Bedrading koudemiddelcompressor / inverter-
printplaat, slecht contact.
▪ Ingevulde hoeveelheid koudemiddel te groot.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Servicekleppen in het warmtepomp buitenappa-
raat niet geopend.
▪ Servicekleppen openen.
▪ Een ventilator in het warmtepomp buitenapparaat
is geblokkeerd.
▪ Ventilator op vuil of blokkades controleren, in-
dien nodig reinigen en weer soepel maken.
▪ Ventilatormotor defect.
▪ Bedrading ventilatormotor, slecht contact.
▪ Te hoge spanning aan de ventilatormotor.
▪ Zekering in het warmtepomp buitenapparaat de-
fect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Controleren, vervangen.
buitenapparaat is defect, vervangen.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
47
Page 48
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E9019 Boilertemperatuursensor
t
DHW2
E9020 Uitlaattemperatuursensor
(heetgassensor) R2T aan de koudemiddelcompressor van het warmtepomp bui­tenapparaat te hoog
E9021 Hogedrukschakelaar S1PH
in het warmtepomp buiten­apparaat
E9022 Buitentemperatuursensor
R1T in het warmtepomp buitenapparaat
E9023 Boilertemperatuursensor
t
of t
DHW1
DHW2
E9024 Druksensor S1NPH in het
warmtepomp buitenappa­raat
E9025 Uitlaattemperatuursensor
R2T in het warmtepomp buitenapparaat
E9026 Aanzuigtemperatuursensor
R3T in het warmtepomp buitenapparaat
E9027 Temperatuursensor lamel-
lenwarmtewisselaar R5T in het warmtepomp buitenap­paraat
E9028 Temperatuursensor lamel-
lenwarmtewisselaar R4T in het warmtepomp buitenap­paraat
(alleen bij 1116kW sys­teem)
E9029 Temperatuursensor vloei-
stofkant R6T in het warmte­pomp buitenapparaat
Warmwatertemperatuur >85°C De boilertemperatuursensor t
ratuurwaarde >85°C.
Sensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
T
Verdamper
hoog
▪ Uitlaattemperatuursensor R2T aan de koudemid-
delcompressor of verbindingskabel defect.
▪ Koudemiddelcompressor defect.
▪ Controleren, vervangen.
HPS systeem
▪ Hogedrukschakelaar S1PH defect.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Controleren, vervangen.
Fout AT sensor Sensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
Fout WW sensor
Druksensor
Fout retoursensor
Fout aanzuigbuissensor
Aircoilsensor Defrost
Aircoilsensor Temp
Fout koudesensor AG
levert een tempe-
DHW2
Installatie- en onderhoudshandleiding
48
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 49
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E9030 Temperatuursensor R10T
op inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa­raat
(alleen bij 1116kW sys­teem)
E9031 Elektrische componenten
fout te hoge spanning
E9032 Elektrische componenten
E9033
E9034 Communicatiefout interne communicatie in het
Defect elektrisch Te hoge temperatuur in het warmtepomp buitenap-
paraat.
▪ Zeer hoge buitentemperatuur.
▪ Onvoldoende koeling van de inverterprintplaat.
▪ Luchtaanzuiging vervuild / geblokkeerd.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Temperatuursensor op inverterprintplaat defect,
stekkerverbinding X111A niet correct.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de service-
vakman.
Als de fout <15x optreedt is de functieveiligheid van de HPSU compacttoch gewaarborgd.
▪ Sporadische melding tijdens de continue zelfbe-
waking van het apparaat.
▪ Geen verdere maatregelen vereist.
Als de fout 15x optreedt werkt hij vergrendelend en kan de volgende oorzaken hebben:
▪ Actueel te hoge spanning van het net.
▪ Koudemiddelcompressor geblokkeerd of defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Servicekleppen in het warmtepomp buitenappa-
raat niet geopend.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de service-
vakman.
▪ Koudemiddelcompressor defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de service-
vakman.
▪ Koudemiddelcompressor geblokkeerd of defect.
▪ Voor de start van de koudemiddelcompressor te
groot drukverschil tussen hoge- en lagedrukkant.
▪ Servicekleppen in het warmtepomp buitenappa-
raat niet geopend.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de service-
vakman.
warmtepomp buitenapparaat in storing.
▪ Elektromagnetische invloeden.
▪ Reset uitvoeren.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Ventilatormotor defect.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de service-
vakman.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
49
Page 50
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E9035 Inverterprintplaat in het
warmtepomp buitenappa­raat
E9036 Temperatuursensor R10T
op inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa­raat
(alleen bij 1116kW sys­teem)
E9037 Instelling vermogen Vermogensinstelling voor het warmtepomp buiten-
E9038 Sensoren en parameterin-
stellingen in het warmte­pomp buitenapparaat
E9039 Te lage/hoge spanning Netspanning buiten het toegestane bereik
E9041 Overdrachtsfout Elektrische componenten Communicatie tussen warmtepomp buiten- en bin-
E9042 Communicatie tussen schakelprintplaat A1P en Ro-
E9043 Communicatie tussen hoofdprintplaat en inverter-
E9044 Configuratie van de schakelprintplaat A1P past niet
Printplaat AG defect Geen voedingsspanning van de netaansluiting.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de service-
vakman.
Defect elektrisch Te hoge temperatuur in het warmtepomp buitenap-
paraat
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Temperatuursensor op inverterprintplaat defect,
stekkerverbinding X111A niet correct.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de service-
vakman.
▪ Contact opnemen met de servicetechnicus.
apparaat onjuist
Koudemiddel lek Koudemiddelverlies.
▪ Koudemiddelhoeveelheid te klein. Zie foutcode
E9015 / E4.
▪ Verstopping of lekkage in koudemiddelleiding.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, koudemiddel
bijvullen.
▪ Sporadische fout kort na een stroomuitval.
▪ Geen oplossing van de fout noodzakelijk.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de service-
vakman.
nenapparaat in storing.
▪ Bedrading of aansluitingen, slecht contact.
▪ Geen warmtepomp buitenapparaat aangesloten.
▪ Schakelprintplaat A1P defect.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Controleren, vervangen.
Con BM2C in storing.
▪ Zie foutcode E200.
printplaat in warmtepomp buitenapparaat in storing.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenappa-
raat defect.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
bij het warmtepomp buitenapparaat
▪ Schakelprintplaat A1P vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicevak-
man.
Installatie- en onderhoudshandleiding
50
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 51
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E9045 Software Verwarmingstijd WW WW verwarmt >6 uur
▪ Controleer de verwarmingsstaaf.
▪ Controleer of de voeding aan de voorschriften
voldoet. Controleer op schommelingen van de frequentie.
▪ Controleer de zekeringen aan de geleiderplaten.
▪ Controleer het WW-verbruik (evt. te groot).
▪ Controleer de WW-kraan in het gebouw.
▪ Bevestig dat software en EEPROM aan de hydro-
geleideplaat bij elkaar passen.
E9046 Software Start compressor Systeem herkent 16 keer binnen de 5min dat de
golfvorm van de stroom abnormaal is
▪ Controleer of de voeding aan de voorschriften
voldoet. Controleer op schommelingen van de frequentie.
▪ Controleer de compressor.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de
compressor.
▪ Controleer de werking van de expansieklep (te-
rugstromende vloeistof).
▪ Controleer de vulhoeveelheid van het koudemid-
del en controleer op lekkages.
▪ Controleer na het resetten van de voeding of de
fout optreedt als de compressor niet werkt: Con­troleer de expansieklep.
E9047 Software Te hoge spanning Systeem herkent 16 keer binnen de 5min een te
hoge stroom naar de compressor van >20A gedu­rende >2,5 seconden
▪ Controleer de compressor.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de
compressor.
▪ Controleer de werking van de expansieklep (te-
rugstromende vloeistof).
▪ Controleer de vulhoeveelheid van het koudemid-
del en controleer op lekkages.
▪ Controleer de vermogenstransistor.
▪ Controleer de buiten-invertergeleiderplaat.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige
intervallen knippert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is ge-
monteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een
voeding heeft.
▪ Controleer of de voeding aan de voorschriften
voldoet. Controleer op schommelingen van de frequentie.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
51
Page 52
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E9048 4‑weg-klep 4‑weg-klep Na een werking van 5min treedt de volgende voor-
waarde meer dan 10min op:
Verwarmen: Temperatuur van de condensator min afvoerwatertemperatuur < -10°C
▪ Controleer de thermistor voor het afvoerwater in
de warmtewisselaar.
▪ Controleer de thermistor van de koudemiddel-
vloeistofkant.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige
intervallen knippert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is ge-
monteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een
voeding heeft.
▪ Controleer de spoel/kabelboom van de 4-weg-
klep.
▪ Controleer het lichaam van de 4-weg-klep.
▪ Controleer op koudemiddeltekort. Voer een dicht-
heidscontrole uit.
▪ Controleer de kwaliteit van het koudemiddel.
▪ Controleer de afsluitkleppen.
▪ Controleer of de hydro-geleiderplaat van span-
ning wordt voorzien.
E9049 Temperatuursensor aan de
verdamper
Hogedruk koelen De door de temperatuursensor aan de lamellen-
warmteoverbrenger gemeten temperatuur stijgt bo­ven de 60°C
▪ Controleer of de installatieruimte aan de voor-
schriften voldoet.
▪ Controleer de ventilator.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de
ventilatormotor.
▪ Controleer de expansieklep.
▪ Controleer de buiten-invertergeleiderplaat.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige
intervallen knippert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is ge-
monteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een
voeding heeft.
▪ Controleer de afsluitkleppen.
▪ Controleer de warmteoverbrenger.
▪ Controleer de temperatuursensor aan de lamel-
lenwarmteoverbrenger.
▪ Controleer de kwaliteit van het koudemiddel.
Installatie- en onderhoudshandleiding
52
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 53
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E9050 Software Spanning-/stroomsensor Storing van de stroomvoorzieningsvoorwaarden
herkend, voor of meteen na het opstarten van de compressor
▪ Controleer de compressor.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de
compressor.
▪ Controleer de werking van de expansieklep (te-
rugstromende vloeistof).
▪ Controleer de vulhoeveelheid van het koudemid-
del en controleer op lekkages.
▪ Controleer de buiten-invertergeleiderplaat.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige
intervallen knippert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is ge-
monteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een
voeding heeft.
E9052 Software Compressorsysteem Bedrijfsfrequentie van de compressor beneden de
55Hz, spanning beneden de 0,1V en ingangs­stroom beneden de 0,5A
▪ Controleer de compressor.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de
compressor.
▪ Controleer de werking van de expansieklep (te-
rugstromende vloeistof).
▪ Controleer de vulhoeveelheid van het koudemid-
del en controleer op lekkages.
▪ Controleer of de voeding aan de voorschriften
voldoet. Controleer op schommelingen van de frequentie.
▪ Controleer de buiten-invertergeleiderplaat.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige
intervallen knippert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is ge-
monteerd.
E9053 Druksensor Koudemiddel druksensor Druksensor herkent 3 minuten lang een abnormale
E9054
E9055 Kamertemperatuursensor
(optioneel)
E9056 Buitentemperatuursensor
(optioneel)
E9057 Te hoge druk in het koudemiddelcircuit, afschake-
E9058 Regelingshuis in het buiten-
apparaat
Fout temperatuursensor Sensor of verbindingskabel defect
Fout temperatuursensor Sensor of verbindingskabel defect
ling door hogedrukschakelaar
Fout temperatuur Neem contact op met uw servicepartner
waarde (>4,5 MPa of < -0,05 MPa)
▪ Controleer de druksensor.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige
intervallen knippert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is ge-
monteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een
voeding heeft.
▪ Controleren, vervangen
▪ Controleren, vervangen
Neem contact op met uw servicepartner
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
53
Page 54
8 Fouten en storingen
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
E9059 Inverter in het buitenappa-
raat
E9060 Software Specievloerprogramma niet correct voltooid
W8006 Druksensor DS Waarschuwing drukverlies Waarschuwing: maximum toegestaan drukverlies
W8007 Waterdruk in het verwarmingssysteem te hoog Waarschuwingsmelding: Waterdruk heeft de toege-
Tab.8-2 Foutcodes
INFORMATIE
Maximum aanhaalmoment van de temperatuursensoren in acht nemen (zie Hfst. 10.3).
Afb8-1 Bouwdelen in het verwarmingspompcircuit
pos. Omschrijving pos. Omschrijving
a Plaatwarmte-
wisselaar (con­densator)
b Ventilatormotor o Inverterprint-
c Lammellen-
warmtewisse­laar (verdam­per)
d R2T Uitlaattempera-
Fout temperatuur Neem contact op met uw servicepartner
▪ Controleer het specievloerprogramma
▪ Start het programma indien nodig opnieuw
overschreden.
Te weinig water in het verwarmingssysteem.
▪ Verwarmingssysteem op lekkage controleren, wa-
ter bijvullen.
stane maximum waarde overschreden.
▪ Membraanexpansievat defect of verkeerde voor-
druk ingesteld.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Instelling van de parameter [max druk] te laag.
▪ Evt. parameter instellen. Indien instelling cor-
rect,
▪ water aflaten om de installatiedruk te reduce-
ren.
pos. Omschrijving pos. Omschrijving
R4T
(2)
(2)
e Filter R3T
f Elektronische
expansieklep
G Serviceklep
R5T Temperatuur-
(vloeistofleiding)
h Serviceklep met
R6T
(2)
onderhouds­aansluiting (gasleiding)
i Accumulator R10T
k Koudemiddel-
(2)
S1PH Hogedrukscha-
compressor
Tab.8-3
n 4-weg-omscha-
kelklep (—> verwarmen,
····> koelen)
plaat
R1T Buitentempera-
tuursensor

8.4 Noodwerking

Bij verkeerde instellingen van de elektroische regeling kan een noodwerking van de verwarming gehandhaafd worden door aan de regeling de speciale functie "48h noodwerking" te activeren [→hoofdmenu →fouten →48hwerking] (zie de meegeleverde be­drijfshandleiding van de regeling).
Bij intacte 3‑weg-kleppen schakelt de HPSU compact om naar ver­warmingswerking. De noodzakelijke toevoertemperatuur kan met de draaiknop ingesteld worden.
tuursensor (koudemiddel­compressor)
Aanzuigtempe­ratuursensor (koudemiddel­compressor)
Temperatuur­sensor lamel­len-warmtewis­selaar-ingang
sensor lamel­len-warmtewis­selaar-midden
Temperatuur­sensor vloei­stofleiding (tL2)
Temperatuur­sensor op inver­terprintplaat
kelaar
(2)
Alleen bij 11-16kW warmtepomp buitenapparaten.
Installatie- en onderhoudshandleiding
54
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 55

9 Buitenbedrijfstelling

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Bij het openen van de zonne-energie-retouraansluiting en van de warmwateraansluitingen is er verbrandings- en overstromingsgevaar door vrijkomend heet water.
▪ Boiler resp. verwarmingssysteem alleen legen als die
lang genoeg afgekoeld zijn, met een geschikte voorzie­ning voor het veilige afvoeren of opvangen van het vrij­komende water.
▪ Draag geschikte beschermende kleding.

9.1 Tijdelijk stilleggen

VOORZICHTIG
Een buiten bedrijf gestelde verwarmingsinstallatie kan bij vorst bevriezen en beschadigingen oplopen.
▪ Laat een buiten bedrijf gestelde verwarminginstallatie bij
gevaar voor vorst leeglopen.
▪ Bij een gevuld verwarmingssysteem moet de voeding bij
vorstgevaar gewaarborgd zijn en de externe hoofdscha­kelaar ingeschakeld blijven.
Als de HPSU compact gedurende een langere periode niet wordt ge­bruikt kan hij tijdelijk stilgelegd worden.
Wij adviseren echter om het systeem niet van de voeding te schei­den, maar alleen op "stanby-werking" te zetten (zie de bedrijfshand­leiding van de regeling).
De installatie is dan tegen bevriezing beschermd en pompen en de kleppenbescherming zijn actief.
Als bij gevaar voor vorst de voeding niet gewaarborgd kan worden, moet
▪ de HPSU compact aan de waterzijde geheel geleegd worden of
▪ de nodige vorstbeveiligingsmaatregelen genomen worden voor de
aangesloten CV-installatie en de warmwaterboiler (bijv.ledigen).
INFORMATIE
Als het vorstgevaar bij een onbetrouwbare gas-en stroom­voorziening slechts een paar dagen heerst kan vanwege de goede warmte-isolatie het legen van de HPSU compact achterwege worden gelaten als de boilertemperatuur regel­matig in de gaten gehouden wordt en niet beneden de + 3°C daalt.
Hierdoor is het aangesloten warmteverdeelsysteem uiter­aard niet tegen vorst beschermd.

9.1.1 Aftappen van het voorraadvat

1 Schakel de hoofdschakelaar uit en borg die tegen opnieuw in-
schakelen.
2 Afvoerslang op de KFE-vulaansluiting (toebehoren KFEBA)
(Afb 9-1, PosA) aansluiten en naar een afvoerpunt ten minste op vloerhoogte leggen.
INFORMATIE
Als er geen KFE-vulaansluiting beschikbaar is, kan alter­natief het aansluitstuk (Afb 9-1, Pos.C) van de veiligheids­overloop (Pos.B) gedemonteerd en gebruikt worden.
Deze moet na het legen opnieuw worden gemonteerd, voordat de verwarmingsinstallatie weer in bedrijf wordt ge­steld.
9 Buitenbedrijfstelling
Afb9-1 Afvoerslang monteren; Optioneel: aansluitstuk van de
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
A KFE-vulaanslui-
B Veiligheidsover-
C Slang-aansluit-
D Klemstuk X Klepinzetstuk
Tab.9-1 Legenda bij Afb 9-1 tot Afb 9-6
Zonder zonnesysteem
1 Afdekplaat van vul- en ledigingsaansluiting verwijderen.
2 Bij gebruik van een KFE-vulaansluiting (toebehoren KFE
Afdekking aan de handgreep demonteren en draadeinde (Afb 9-2, Pos.E) uit de boiler draaien.
Afb9-2 Schroefdraadstuk uitschroeven
1 KFE-vulaansluiting in het draadeinde (Afb 9-3, Pos.E) steken en
2 Geschikt recipiënt onder de vul- en ledigingsaansluiting plaat-
3 Aan de vul- en leegaansluiting het draadeinde (Afb 9-4, Pos.E)
veiligheidsoverloop demonteren
E Draadeinde ting (toebeho­ren KFE BA)
F Eindstop loop
G Aansluithoek stuk voor veilig­heidsoverloop
BA):
met klemstuk (Afb 9-3, Pos.D) borgen.
sen.
losdraaien en de sluitstop (Afb 9-4, Pos.F) verwijderen en met-
een het voorgemonteerde schroefdraadinzetstuk met KFE­vulaansluiting in de vul- en leegaansluiting (Afb 9-4) weer in­draaien.
VOORZICHTIG
Na het verwijderen van de sluitdop komt er veel boilerwa­ter vrij.
Er bevinden zich geen ventiel en geen terugslagklep op de vul- en ledigingsaansluiting.
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
55
Page 56
9 Buitenbedrijfstelling
Afb9-3 KFE-vulaansluiting compleet maken
Afb9-4 Schroef de KFE-vulaansluiting in de vul- en aftapaan-
sluiting
4 Open de KFE-kraan aan de KFE-vulaansluiting en laat het wa-
ter uit de boiler weglopen.
Allen voor zonnesysteem
1 Klepinzetstuk aan de aansluithoek zo instellen dat de weg naar
de blinde stop afgesloten is (Afb 9-6).
2 Geschikte opvangbak plaatsen en blinde stop van de aansluit-
hoek verwijderen (Afb 9-6).
Afb9-6 KFE-vulaansluiting in aansluitstuk monteren
4 KFE-kraan aan KFE-vulaansluiting openen.
5 Klepinzetstuk aan de aansluithoek zo instellen dat de weg naar
de afvoerslang geopend wordt (zie ook Afb 9-5) en water uit de boiler aflaten.

9.1.2 Leegmaken van het verwarming- en warmwatercircuit

1 Afvoerslang op de KFE-kraan van de HPSU compact aansluiten.
2 KFE-kraan aan de HPSU compact openen.
3 Laat het verwarmings- en warmwatercircuit leeglopen.
4 Verwarmingstoevoer en -retour alsmede de koudwatertoe- en -
afvoer van de HPSU compact scheiden.
5 Sluit de afvoerslang zo op de aan toevoerleiding resp. retourlei-
ding van de verwarming evenals de koudwatertoevoerleiding en warmwaterretourleiding aan, dat de slangopening zicht dicht bo­ven de grond bevindt.
6 De aparte warmteoverbrengers na elkaar volgens het sifonprin-
cipe leeg laten lopen.

9.2 Definitieve buitenbedrijfstelling en afvoer

Afb9-5 Blokkeer het ventielinzetstuk, verwijder de blindstop uit
het aansluitstuk
3 KFE-vulaansluiting in de aansluithoek steken en met de klem
borgen (Afb 9-6).
Installatie- en onderhoudshandleiding
56
VOORZICHTIG
Uit de installatie gelekt koudemiddel is schadelijk voor het milieu.
Door vermenging van diverse koudemiddelsoorten kunnen gevaarlijke toxische gasmengsels ontstaan. Het mengen met olie kan bij koudemiddellekkage tot contaminatie van de grond leiden.
▪ Laat koudemiddel nooit in de atmosfeer terecht komen -
zuig het altijd met een hiervoor geschikt recyclingappa­raat af en recyclen.
▪ Koudemiddel altijd recyclen en zo scheiden van olie en
andere additieven.
▪ Koudemiddel alleen per soort in geschikte drukreser-
voirs opslaan.
▪ Koudemiddel, olie en additieven volgens voorschrift en
overeenkomstig de nationale bepalingen in het land van gebruik afvoeren.
Voor het definitieve stilleggen de HPSU compact
1 buiten bedrijf stellen (zie Hfst. 9.1),
2 van alle elektrische, koudemiddel- en wateraansluitingen schei-
den,
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 57
3 conform de installatiehandleiding in de omgekeerde volgorde de-
monteren,
4 op de juiste wijze afvoeren.
Aanwijzingen voor de afvalverwijdering
Wij hebben de HPSU compact milieuvriendelijk geconstrueerd. Bij de afvoer treedt er alleen afval op dat ofwel hergebruikt kan worden of thermisch behandel kan worden. De gebruikte materialen die ge­schikt zijn voor hergebruik kunnen gesorteerd worden.
Wij hebben door de milieuvriendelijke opbouw van de HP­SU compact voor de voorwaarden voor een milieuvriendelijke afval­verwijdering gezorgd. Het is de verantwoordelijkheid van de gebrui­ker om de verwijdering op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/haar land geldende regels te laten plaatsvinden.
9 Buitenbedrijfstelling
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
57
Page 58

10 Technische gegevens

10 Technische gegevens

10.1 Basisgegevens

Type
Parameter Eenheid
Afmetingen (lxbxd) cm 189,1 x 59,5 x 61,5 189,6 x 79 x 79
Ledig gewicht kg 73 76 93 99
Water-verwarmingscirculatiepomp
Type Grundfos UPM3K 25-75 CHBL
Toerentalniveaus Traploos (PWM)
Spanning V 230
Frequentie Hz 50
Beschermingsklasse IP 44
Vermogen maximaal W 58
Warmtewisselaar (water/koudemiddel)
Type RVS plaatwarmtewisselaar
Isolatie EPP
Boiler
Boilerinhoud totaal liter 294 477
Maximaal toelaatbare watertemperatuur in met voorraadvat °C 85
Standby-warmtecapaciteit bij 60°C kWh/24h 1,5 1,7
Warmtewisselaar voor drinkwater (roestvrij staal 1.4404)
Waterinhoud warmtewisselaar liter 27,14 28,17 28,14
Oppervlak warmtewisselaar tapwater m
Max. bedrijfsdruk bar 6
RHSX04P30D
RHSX08P30D
2
RHSXB04P30D
RHSXB08P30D
5,6 5,8 5,9
RHSX04P50D
RHSX08P50D
RHSXB04P50D
RHSXB08P50D
Boilerlading-warmtewisselaar (roestvrij staal 1.4404)
Waterinhoud warmtewisselaar liter 12,4 11,92 12,08
Oppervlak warmtewisselaar m
Warmtewisselaar van onder druk staand zonnesysteem (roestvrij staal 1.4404)
Waterinhoud warmtewisselaar liter 3,9 10,18
Oppervlak warmtewisselaar m
Buisaansluitingen
Koud- en warmwater inch 1" AG
Voeding-en retourleiding van de verwarming inch 1" IG
Aansluiting zonnesysteem
Aansluiting zonnesysteem
Koudemiddelcircuit
Aantal circuits 1
Buisaansluitingen koudemiddelcircuit
Aantal 2
Vloeistofleiding type Kraagverbinding
Vloeistofleiding buiten-Ø inch 1/4‘‘ AG
Gasleiding type Kraagverbinding
Gasleiding buiten-Ø inch 5/8‘‘ AG
2
2
inch 1" IG
inch 3/4‘‘ IG + 1"
2,53 2,42 12,46
0,74 1,687
AG
3/4‘‘ IG + 1"
AG
Installatie- en onderhoudshandleiding
58
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 59
10 Technische gegevens
15
30
45
90
75
60
Bedrijfsgebied
Toevoertemperatuur voor verwarmings-, koelfunctie van de
°C 18 tot 65
ruimte verwarmen (min/max)
Toevoertemperatuur voor verwarmings-, koelfunctie van de
°C 5 tot 22
ruimte koelen (min/max)
Warmwaterbereiding (met BUxx) verwarmen (min/max) °C 25 tot 80
Geluidspiek
Geluidsdruk dBA 39,1
Voeding
Fases 1
Spanning V 230
Spanningsbereik V Spanning ±10%
Frequentie Hz 50
Netaansluiting
(3)
Warmtepomp buitenapparaat 3G
Optionele extra verwarming (Backup-Heater BUxx) 3G (1 fasen) / 5G (3 fasen)

10.2 Karakteristieken

10.2.1 Sensorkarakteristieken

Gemeten temperatuur in °C
-20 -10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120
Sensorweerstand in kOhm volgens norm of opgave door de fabrikant
t
DHW1, tV, BH
tR, tV, t
DHW2
, t
DC
NTC 98,66 56,25 33,21 20,24 12,71 8,20 5,42 3,66 2,53 1,78 1,28 0,93 0,69 0,52 0,36
-
NTC
-
65,61 39,9 25 16,09 10,62 7,176 4,96 3,497 2,512 1,838 1,369 - -
Tab.10-15 Temperatuursensor
Afb10-1 Karakteristiek van de temperatuursensoren t
pos. Omschrijving
R
S
Sensorweerstand (NTC)
t Temperatuur
t
DHW1
Boilertemperatuursensor
Tab.10-16 Legenda bij Afb 10-1
DHW1
, t
V,BH
Afb10-2 Karakteristiek van de temperatuursensoren tR ,tV, t
t
DC
DHW2
,
pos. Omschrijving
R
S
Sensorweerstand (NTC)
t Temperatuur
T
R
Retourtemperatuursensor
Tab.10-17 Legenda bij Afb 10-1
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
(3)
Aantal aparte leidingen in de aansluitkabel inclusief randaarde. De diameter van de afzonderlijke leidingen is afhankelijk van de stroombelasting, de lengte van de aansluitkabel en de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen.
Installatie- en onderhoudshandleiding
59
Page 60
10 Technische gegevens
0
100
200
300
400
500
600
700
800
0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000
∆p / mbar
m / L/h
H
R
100%
50%
75%
Afb10-3 Karakteristiek van de druksensor (DS)
pos. Omschrijving
p Waterdruk
U Spanning
Tab.10-18 Legenda bij Afb 10-3

10.2.2 Pompkarakteristieken

Afb10-4 Resterende transporthoogte van de interne verwar-
Pos. Omschrijving
ΔP
R
m
H
Tab.10-19 Legenda bij Afb 10-4
mingscirculatiepomp met verwarmingsondersteunings warmteoverbrenger
Resterende transporthoogte interne verwarmingscircula­tiepomp
Debiet verwarmingssysteem

10.3 Draaimomenten

Onderdeel Grootte
schroef-
draad
Temperatuursensor alle Max. 10
Hydraulische leidingaansluitingen (water) 1‘‘ 25 – 30
Aansluitingen gasleiding (koudemiddel) 5/8‘‘ 63 – 75
Aansluitingen vloeistofleiding (koudemid-
1/4‘‘ 15 – 17
del)
Aansluitingen vloeistofleiding (koudemid-
3/8‘‘ 33 – 40
del)
Backup-Heater 1,5‘‘ Max. 10
Tab.10-20 Draaimomenten

10.4 Minimum vloeroppervlak en ventilatieopeningen

VOORZICHTIG
Het gebruik van reeds gebruikte koudemiddelleidingen kan schade aan het apparaat veroorzaken.
▪ Gebruik geen koudemiddelleidingen meer die met een
ander koudemiddel zijn gebruikt. Vervang de koudemid­deleiding en reinig hem zorgvuldig.
▪ Als de totale koudemiddelvulling in het systeem <1,84kg is, zijn
er geen verdere eisen.
▪ Als de totale koudemiddelvulling in het systeem ≥1,84kg is, moe-
ten er verdere eisen aan het minimum vloeroppervlak aangehou­den worden:
Installatie- en onderhoudshandleiding
60
Aanhaal-
moment
in Nm
(hand-
vast)
1 Totale koudemiddelvulling in het systeem (mc) met maximale
koudemiddelvulling (m
) die voor de plaatsingsruimte (A
max
room
toegestaan, (zie ) vergelijken.
▪ Als mc ≤ m
: Het apparaat kan in deze ruimte zonder verdere
max
eisen geïnstalleerd worden.
▪ Als mc > m
2 Minimum vloeroppervlak (A
plaatsingsruimte (A
: Met de volgende stappen doorgaan.
max
) uit met het vloeroppervlak van de
min
) en van de ruimte ernaast (A
room
room2
) vergelij-
ken.
▪ Als A
▪ Als A
3 Koudemiddelhoeveelheid (dm), die boven m
4 Minimum openingsgedeelte (VA
≤ A
min
> A
min
dm=mc–m
room
room
max
+ A
: Met de volgende stappen doorgaan.
room2
+ A
: De dealer ter plaatse waarschuwen.
room2
)voor een natuurlijke ventilatie
min
ligt berekenen:
max
tussen plaatsingsruimte en ruimte ernaast berekenen (zie ).
5 Het apparaat kan geïnstalleerd worden als:
– 2 ventilatieopeningen tussen plaatsingsruimte en de ruimte
ernaast aanwezig zijn (telkens 1x boven en beneden)
– Onderste opening: De onderste opening moet aan de eisen
voor de minimum opening (VA dicht mogelijk aan de vloer bevinden. Als de ventilatieope-
) voldoen. Hij moet zich zo
min
ning aan de vloer begint moet de hoogte ≥20mm zijn. De onderkant van de opening moet zich ≤100mm boven de vloer bevinden. Ten minste 50% van de noodzakelijke ope­ning moet <200mm van de vloer zijn. De hele opening moet <300mm van de vloer zijn.
– Bovenste opening: De bovenste opening moet groter dan of
net zo groot zijn als de onderste opening. De onderkant van de bovenste opening moet zich ten minste 1,5m boven de bovenrand van de onderste opening bevinden.
– Ventilatieopeningen naar buiten worden niet als geschikte
ventilatieopeningen gezien.
HPSU compact
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
HPSU compact Ultra
) is
Page 61
A
(m2) Maximale koudemiddelvulling in een ruimte
room
(m
max
) (kg)
28 1,814
29 1,846
30 1,877
31 1,909
Tab.10-21 Maximaal in een ruimte toegestane koudemiddelvulling
mc (kg) Minimum vloeroppervlak A
min
(m²)
1,84 28,81
1,86 29,44
1,88 30,08
1,90 30,72
Tab.10-22 Minimum vloeroppervlak binnenapparaat
10 Technische gegevens
mcm
1,9 0,1 1,80 729
1,9 0.3 1,60 648
1,9 0.5 1,40 567
1,9 0,7 1,20 486
1,9 0,9 1,00 418
1,9 1,1 0,80 370
1,9 1,3 0,60 301
1,9 1,5 0,40 216
1,9 1,7 0,20 115
Tab.10-23 Minimum oppervlak van de ventilatieopening
max
dm=mc–m
(kg) Minimum oppervlak van de ven-
max
tilatieopening (cm2)
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
61
Page 62
10 Technische gegevens
V3
1N ~ 230V
L
N
RCD (FI)
Fuse 16A
Power surge
category
RJ45
CAN
J16J8J9
J13J3
J12J2J14
J6
J11
J7J5
PE
J4
P1
N
L1
N
L1
N
L1
GND
VCC
1 1 1 1 1 1 1 1 1
F1
RoCon BM2C
Q
1
J17
S3
on
1 2 3 4
off
S5
1 2 3 4
1
1
1 1
J10
J1
J15
1
1
1
AUX
HT/NT
250V~
≤ 0,063 A
SG
RT
PE
PE
N
L1
PE
N
L1
PE
N
PE
N
CAN-H
CAN-L
CAN-GND
CAN-VCC
A A1 A2
GND
BSK
EBA
GND
GND
Smart Grid
GND
GND
GND
EVU
GND
GND
P
Z
3UV DHW
AB
M
A
B
3UVB1
AB
M
A
B
RoCon U1
RoCon M1
EXT
...
EBA
21
2 4
18
t
DHW1
t
V,BH
TRA1
X1A
X26A
X7A
X22A
X18A
X31A
X21A
X3A
X19A
X16A
X60A
X25A
X4A
X5A
X8A
A1P
N
L
PE
COM
4-8 kW
L
N
PE
1
2
3
V3
1N ~ 230V
N PE
L1 L2
L3
Power surge category III
Fuse see
table
RCD (FI)
t
DHW2
T
A
1
XAG1
XTA1
P
LN
PWM
(P)
1 2
RoCon+
P
hyd
RTX-EHS
X3
X1
K3
K2
K1
L3L2L1
NNN
PE
BUBUBUBUBUBUBU
L3
N
RCD (FI) Fuse 16A
L2
L1
N
N
Power surge
category
V3
1N ~ 230VW13N ~ 400V
T1NT2PENT3N
XBUH1
EHS
EKBUHSWB
Pref
FLS (V)
B
B1
RoCon
UFH
output
21
24
18
Type
Fuse
RRGA04DAV3
20 A
RRGA06DAV3
20 A
RRGA08DAV3
25 A
tDCt
V
t
R
P2
P1
4
2
3
1
12V=
≤ 1 A
PE

10.5 Elektrisch aansluitschema

Afb10-5 Elektrisch aansluitschema
Installatie- en onderhoudshandleiding
62
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
HPSU compact
HPSU compact Ultra
Page 63
10 Technische gegevens
pos. Omschrijving pos. Omschrijving
Warmtepomp buitenapparaat K1 Relais 1 voor Backup-Heater
Binnenapparaat warmtepomp K2 Relais 2 voor Backup-Heater
3UVB1 3-weg-omschakelklep (intern warmteopwekkingscircuit) K3 Relais 3 voor Backup-Heater
3UVDHW 3-weg-omschakelklep (warm water / verwarmen) X1 Klemrail voor netaansluiting Backup-Heater
A1P Schakelprintplaat (basisregeling warmtepomp) X2 Stekkeraansluiting interne bedrading naar J17 (RoCon
BM2C)
X26A Stekkeraansluiting naar TRA1 (230V) FLS Doorstromingsensor
X31A Stekkeraansluiting naar TRA1 (12V) HT/NT Schakelcontact voor laagtarief netaansluiting
X3A Stekkeraansluiting interne bedrading (brugstekker) P Verwarmingscirculatiepomp (in het apparaat)
X4A Stekkeraansluiting voor debietsensor FLS en t
X4A Stekkeraansluiting toevoertemperatuursensor t
X6A Stekkeraansluiting toevoertemperatuursensor t
DHW2
V
V, BH
X7A Stekkeraansluiting temperatuursensor (vloeistof koude-
middel) t
X8A Stekkeraansluiting retourtemperatuursensor t
DC
R
X16A Stekkeraansluiting verwarmingscirculatiepomp X16A Stekkeraansluiting verwarmingscirculatiepomp P
X18A Stekkeraansluiting naar J11 van RoCon BM2C J2 Stekkeraansluiting 3UVB1
X19A Stekkeraansluiting naar XAG1 + J10 van RoCon BM2C J3 Stekkeraansluiting AUX-schakelcontacten en RoCon UFH
X21A Stekkeraansluiting interne bedrading (brugstekker) J5 Stekkeraansluiting druksensor
AUX Uitgangen schakelcontacten (A-A1-A2) + (B-B1) J6 Stekkeraansluiting netspanning
BUxx Backup-Heater J8 Stekkeraansluiting EXT
DS Druksensor Stekkeraansluiting EBA
EBA Schakelcontacten voor extern warmteverzoek Stekkeraansluiting Smart Grid schakelcontacten energie-
EXT Schakelcontact voor externe bedrijfsmodusomschakeling Stekkeraansluiting buitentemperatuursensor t
F1 Zekering 250V T 2A (RoCon BM2C) Stekkeraansluiting boilertemperatuursensor t
SG Schakelcontact voor Smart Grid (intelligente netaanslui-
ting)
TRA1 Transformator J10 Stekkeraansluiting interne bedrading X19A
t
A
t
DHW1
t
DHW2
T
t
V1
t
V, BH
R
Buitentemperatuursensor J11 Stekkeraansluiting interne bedrading naar X18A (A1P)
Boilertemperatuursensor 1 (RoCon BM2C) J12 Stekkeraansluiting 3UV DHW
Boilertemperatuursensor 2 (A1P) J13 Stekkeraansluiting systeembus (bijv. kamerstation)
Retourtemperatuursensor 2 (A1P) J14 Stekkeraansluiting circulatiepomp P
Toevoertemperatuursensor 1 (A1P) J15 Stekkeraansluiting interne bedrading (brugstekker)
Toevoertemperatuursensor Backup-Heater J16 Stekkeraansluiting kamerthermostaat (RKRTR / RKRTW)
RoCon M1 Mengermodule HT/NT Schakelcontact voor laagtarief netaansluiting
RoCon U1 Kamerstation XAG1 Stekkeraansluiting warmtepomp buitenapparaat
RoCon UFH
Status-uitgang voor bedrijfsmodus "koelen"
(aansluiting vloerverwarming RoCon UFH)
RT Kamerthermostaat (RKRTW) X2M6 Klem verbindingskabel HPc-VK-1
RT-E Ontvanger voor draadloze kamerthermostaat (RKRTR) X2M7 Klem verbindingskabel HPc-VK-1
RTX-EHS Schakelprintplaat (Backup-Heater) X11M Klemrail in HP convector
Tab.10-24 Legendabenaming voor aansluiting en schakelschema´s
P
Z
Circulatiepomp
PWM Pompaansluiting (PWM-signaal)
RJ45 CAN Stekkeraansluiting (RoCon BM2C) interne bedrading (bij
RoCon+ B1)
RoCon+B1Bedieningsgedeelte van de regeling
RoCon
Schakelprintplaat (basismodule regeling)
BM2C
status-uitgang
bedrijf
V, BH
DHW1
Stekkeraansluiting HT/NT schakelcontact energiebedrijf
Z
XBUH1 Stekkeraansluiting Backup-Heater (BUxx)
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
63
Page 64

11 Notities

11 Notities
Installatie- en onderhoudshandleiding
64
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 65
11 Notities
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
65
Page 66
11 Notities
Installatie- en onderhoudshandleiding
66
HPSU compact
HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Page 67

Trefwoordenlijst

A
Abdeckhaube..............................................................................................................16
Anzugsdrehmomente .............................................................................................60
Aufstellfläche...............................................................................................................15
Aufstellort......................................................................................................................15
B
Befüllanschluss..........................................................................................................55
Befüllung: Heizungsanlage..................................................................................31
Befüllung: Speicherbehälter ................................................................................31
Bestimmungsgemäße Verwendung...................................................................5
E
Elektrische installatie ..............................................................................................23
Entsorgung...................................................................................................................57
G
Garantie ...........................................................................................................................7
H
Heizungsanlage:Entleerung ................................................................................55
Hydraulischer Anschluss: Anschlussbeispiele...........................................35
J
Jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden .........................................................37
Trefwoordenlijst
K
Kamerstation .............................................................................................................28
KFE-Befüllanschluss...............................................................................................55
L
Lieferumfang...............................................................................................................14
M
Mengercircuit aansluiten.......................................................................................28
Mindestabstand .........................................................................................................15
Mitgeltende Dokumente...........................................................................................4
N
Notbetrieb.....................................................................................................................54
O
Onderhoud...................................................................................................................37
Opbouw en onderdelen............................................................................................8
R
Regeling:Aansluiting ...............................................................................................23
Ruimteregelaar .........................................................................................................28
S
Schmutzfilter ...............................................................................................................21
Storingen.......................................................................................................................44
T
Transport.......................................................................................................................14
W
Wettelijke bepalingen .............................................................................................37
HPSU compact HPSU compact Ultra
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
67
Page 68
ROTEX Heating Systems GmbH
Langwiesenstraße 10 D-74363 Güglingen
comwww.rotex.
Our partners abroad
Unsere Partner im Ausland Nos partenaires à l'étranger • Le nostre sedi all'estero Nuestros representantes en el extranjero Nasi partnerzy za granicą • Naši partneři v zahraničí
www.rotex-heating.com > about-rotex > international
group
a member of
Copyright © ROTEX
008.1444432_00 – 06/2018 – NL
Loading...