CAREFULLY READ THESE INSTRUCTIONS BEFORE INSTALLATION.
KEEP THIS MANUAL IN A HANDY PLACE FOR FUTURE REFERENCE.
LESEN SIE DIESE HINWEISE VOR DER INSTALLATION SORGFÄLTIG DURCH.
BEWAHREN SIE DIESE ANLEITUNG AN EINEM LEICHT ZUGÄNGLICHEN ORT FÜR SPÄTERES
NACHSCHLAGEN AUF.
VEUILLEZ LIRE ATTENTIVEMENT CES INSTRUCTIONS AVANT L'INSTALLATION.
CONSERVEZ CE MANUEL EN LIEU SÛR POUR POUVOIR VOUS Y REPORTER ULTÉRIEUREMENT.
LEA DETENIDAMENTE ESTAS INSTRUCCIONES ANTES DE LA INSTALACIÓN
CONSERVE ESTE MANUAL PARA POSIBLES CONSULTAS FUTURAS.
PRIMA DELL'INSTALLAZIONE, LEGGERE ATTENTAMENTE LE PRESENTI ISTRUZIONI.
CONSERVARE IL PRESENTE MANUALE IN UN LUOGO FACILMENTE ACCESSIBILE PER RIFERIMENTO FUTURO.
ÄΙΑΒΑΣΤΕ ΠΡΟΣΕΚΤΙΚΑ ΑΥΤΕΣ ΤΙΣ ΟÄΗΓΙΕΣ ΠΡΙΝ ΤΗΝ ΕΓΚΑΤΑΣΤΑΣΗ
ΦΥΛΑΞΤΕ ΑΥΤΟ ΤΟ ΕΓΧΕΙΡΙÄΙΟ ΣΕ ΒΟΛΙΚΟ ΜΕΡΟΣ ΓΙΑ ΜΕΛΛΟΝΤΙΚΗ ΑΝΑΦΟΡΑ.
LEES DEZE INSTRUCTIES ZOGVULDIG DOOR VOORDAT MET DE INSTALLATIE WORDT BEGONNEN.
BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK OP EEN GESCHIKTE PLAATS
ONDER HANDBEREIK.
Français
Español
Italiano
ЕллзнйкЬ
Nederlands
Portugues
Русский
Türkçe
LEIA ATENTAMENTE ESTAS INSTRUÇÕES ANTES DA INSTALAÇÃO.
MANTENHA ESTE MANUAL NUM LOCAL DE FÁCIL ACESSO PARA CONSULTA.
ПЕРЕД УСТАНОВКОЙ ВНИМАТЕЛЬНО ПРОЧИТАЙТЕ ДАННЫЕ ИНСТРУКЦИИ.
ХРАНИТЕ ДАННОЕ РУКОВОДСТВО В ЛЕГКО ДОСТУПНОМ МЕСТЕ ДЛЯ ЕГО ПОСЛЕДУЮЩЕГО
ИСПОЛЬЗОВАНИЯ.
MONTAJDAN ÖNCE BU YÖNERGELERÝ DÝKKATLÝCE OKUYUN.
DAHA SONRA BAKMAK ÜZERE BU KILAVUZU SAKLAYIN.
De oorspronkelijke instructies zijn geschreven in het Engels. Andere talen zijn vertalingen van de
oorspronkelijke instructies.
1.VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Volg deze “VEILIGHEIDSMAATREGELEN” altijd op.
Deze airconditioner is ingedeeld in de categorie “apparaten niet voor algemeen gebruik”.
Deze unit is een product uit klasse A. In een huishoudelijke omgeving kan dit product radiostoringen
veroorzaken; in dat geval moet de gebruiker passende maatregelen treffen.
• In deze handleiding wordt onderscheid gemaakt tussen WAARSCHUWING en VOORZORGSMAATREGELEN.
Volg altijd onderstaande veiligheidsaanwijzingen: deze zijn allemaal belangrijk om de veiligheid te waarborgen.
WAARSCHUWING .......................geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet
wordt vermeden, kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Nadat de installatie is voltooid moet de unit worden getest, om te controleren of de unit volgens voorschrift
werkt. Geef de gebruiker duidelijke instructies over het gebruik en de schoonmaak van de binnenunit, overeenkomstig de handleiding. De gebruiker moet deze gebruiksaanwijzing samen met de handleiding zorgvuldig bewaren als naslagwerk voor toekomstig gebruik.
.......... geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet
wordt vermeden, kan leiden tot licht of gemiddeld letsel.
Deze aanduiding wordt ook gebruikt om de aandacht te vestigen
op onveilige werkwijzen.
Nederlands1
Page 3
WAARSCHUWING
• Laat de installatie door uw dealer of door vakbekwaam personeel uitvoeren.
Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Voer de installatiewerkzaamheden uit overeenkomstig de installatiehandleiding.
Door onoordeelkundige aanpassingen, reparaties en onoordeelkundig uitgevoerd onderhoud kunnen
storingen, waterlekkage en elektrische schokken en brand ontstaan.
• Neem bij lekkage van koelmiddel contact op met uw dealer.
Wanneer de binnenunit in een kleine ruimte is geïnstalleerd, moeten de nodige stappen worden genomen
om te voorkomen dat bij lekkage de koelmiddelconcentratie te hoog wordt.
Als de koelmiddelconcentratie te hoog wordt, kunnen er gebreken door zuurstofgebrek ontstaan.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven onderdelen en accessoires om het toestel te installeren.
Het niet gebruiken van de voorgeschreven onderdelen tijdens installatie kan het omvallen van de
airconditioner, waterlekkage, elektrische schokken, brand, enz. tot gevolg hebben.
• Installeer de airconditioner op een ondergrond die geschikt is voor het betreffende gewicht.
Door een onvoldoende sterke ondergrond kan de airconditioner kantelen en daardoor letsel veroorzaken.
Bovendien kan het leiden tot trillingen van andere apparaten en een vervelende trilgeluiden veroorzaken.
• Houd bij de aangegeven installatie rekening met harde wind, tropische stormen en aardbevingen.
Een ondeskundige installatie kan tot ongevallen leiden, bijvoorbeeld omdat de airconditioner kantelt.
• Zorg ervoor, dat alle elektrische werkzaamheden door gekwalificeerd personeel, conform de betreffende
wetgeving (opmerking 1) en deze installatiehandleiding worden uitgevoerd en dat een apart circuit wordt
gebruikt.
Bovendien moet voor een geschikte bedrading met de juiste lengte worden gezorgd; de bedrading in geen
geval verlengen tot de vereiste lengte.
Onvoldoende voedingsvermogen of een onjuiste elektrische constructie kan elektrische schokken of brand
tot gevolg hebben.
(opmerking 1) betreffende wetgeving wil zeggen “Alle internationale, nationale en plaatselijke richtlijnen,
wetten, regels en/;of andere codes die relevant en van toepassing zijn voor een bepaald
product of bepaalde omgeving”.
• Zorg dat de airconditioner geaard is.
Bevestig de aardedraad nooit aan gasleidingen, waterleidingen, bliksemafleiders of telefoonaardingskabels.
Onvoldoende aarding kan kortsluiting of brand veroorzaken.
• Plaats een aardlekschakelaar.
Het negeren van deze aanwijzing kan kortsluiting of brand veroorzaken.
• Zorg dat de stroom afgesloten is wanneer de electrische onderdelen worden aangeraakt.
Het aanraken van onderdelen onder spanning kan een electrische schok tot gevolg hebben.
• Zorg voor een veilige bedrading; gebruik daarvoor de gespecificeerde kabels en voorkom dat externe
krachten op de aansluitingen of bedrading kunnen worden uitgeoefend.
Een ondeskundige aansluiting of bevestiging kan oververhitting of brand veroorzaken.
• De bedrading tussen de units binnen en buiten en de bedrading naar de voedingsspanning moet correct
worden aangelegd, zodat het deksel van de schakeldoos veilig kan worden afgesloten.
Als het deksel niet goed op zijn plaats zit, raken de terminals oververhit, hetgeen een elektrische schok of
brand kan veroorzaken.
• Als er tijdens installatiewerkzaamheden koelmiddelgas ontsnapt dient de ruimte onmiddellijk goed gelucht
te worden.
Als het koelmiddelgas tot ontbranding komt, kunnen er giftige gassen vrijkomen.
• Na beëindiging van de installatiewerkzaamheden moet worden gecontroleerd of er nergens koelmiddelgas
naar buiten komt.
Er kunnen giftige gassen vrijkomen als koelmiddelgas weglekt en dit in contact komt met warmtebronnen,
zoals gasfornuizen, kookplaten of verwarmingstoestellen met warmtespiralen.
• Vermijd iedere rechtstreekse aanraking met weggelekt koelmiddel. Dit van tot ernstige verwondingen door
bevriezingsverschijnselen leiden.
2Nederlands
Page 4
VOORZORGSMAATREGELEN
• Installeer de afvoerleiding overeenkomstig deze installatiehandleiding, zodat een goede afvoer wordt
gegarandeerd, en isoleer de leiding om condensvorming te vermijden.
Een onjuist geïnstalleerde afvoerleiding kan waterlekkage veroorzaken, waardoor het meubilair nat wordt.
• Installeer de airconditioner, de voedingskabel, bedrading van de afstandsbediening en de
transmissiebekabeling op tenminste 1 meter afstand van televisietoestellen of radio’s om beeldstoring en
bijgeluiden te voorkomen.
(Een afstand van 1 meter kan afhankelijk van het ontvangen signaal niet voldoende zijn om de storing te
elimineren.)
• Installeer de binnenunit zo ver mogelijk weg van TL-verlichting.
Als er een draadloze kit is geïnstalleerd in een ruimte met elektronische TL-verlichting (types met omzetter
of snelstarter), kan het bereik van de afstandsbediening korter zijn.
• Installeer de unit niet op onderstaande plaatsen:
1. Waar kans is op olienevel, oliespray of damp, bijvoorbeeld een keuken.
Kunststof onderdelen kunnen worden aangetast waardoor onderdelen kunnen losraken en
waterlekkage kan ontstaan.
2. Waar bijtende gassen voorkomen, zoals zwavelzuurgas.
Koperen leidingen of gesoldeerde verbindingen kunnen aangetast worden wat lekkage van koelmiddel
tot gevolg kan hebben.
3. Waar er machines zijn die elektromagnetische golven genereren.
Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem ontregelen en zo storingen aan de uitrusting
veroorzaken.
4. Waar ontvlambare gassen vrijkomen, waar koolstofvezel of ontvlambare stoffen in de lucht hangen, of
waar licht ontvlambare materialen voorkomen, zoals verfverdunner of benzine.
Als er gas lekt en rond de unit blijft hangen, kan dat tot ontbranding leiden.
• De airconditioner is niet bedoeld voor gebruik in een potentieel explosieve atmosfeer.
2.VOOR INSTALLATIE
Bij het uitpakken van de binnenunit en bij het verplaatsen nadat de unit is uitgepakt, mag er geen druk
op de leidingen (koelmiddel en afvoer) of de kunststofdelen worden uitgeoefend.
• Controleer vooraf of het koelmiddel dat voor de installatie wordt gebruikt, wel degelijk R410A is.
(Het systeem functioneert niet correct indien het verkeerde koelmiddel wordt gebruikt.)
• Zie voor de installatie van de buitenunit, de installatiehandleiding die bevestigd is aan de buitenunit.
• Gooi geen accessoires weg voordat de installatie voltooid is.
• Bescherm de binnenunit voor beschadiging met verpakkingsmateriaal nadat deze naar de ruimte gedra-
gen is.
(1) Bepaal de route waarmee de unit naar de ruimte gedragen wordt.
(2) Pak de unit niet uit voordat deze naar de installatielocatie gedragen is.
Als het noodzakelijk is de binnenunit uit te pakken, gebruik dan een draagband van zacht materiaal of
beschermende platen met een touw bij het tillen om te voorkomen dat de unit beschadigt of bekrast raakt.
• Laat de klant de unit met behulp van de handleiding bedienen.
Instrueer de klant over de werking van de unit (met name het reinigen van de luchtfilters, de bedieningsprocedures en temperatuurinstelling).
• Gebruik bij het kiezen van de installatielocatie het installatiesjabloon als basis.
• Gebruik de unit niet in een zoutachtige omgeving zoals in kustgebieden, voertuigen, schepen of waar de
voedingsspanning regelmatig schommelt, zoals in fabrieken.
• Vermijd statische elektriciteit van de body als de bedrading wordt aangelegd en het deksel van de schakeldoos is verwijderd.
Elektrische onderdelen kunnen beschadigen.
Nederlands3
Page 5
2-1ACCESSOIRES
Controleer of de volgende accessoires met de binnenunit zijn meegeleverd.
Naam(11) Kabelbinder(12) Schroef voor kabelbinder(gemengd)
Hoeveelheid2 stuks2 stuks
Vor m
(7) Voor vloeistofleidingen
(3) Sluitring voor
ophanging
(8) Groot
(9) Klein
• Bedieningshandlei-
M4 × 12
• Installatiehandlei-
• Conformiteitsverkla-
(4) Klem
ding
ding
ring
2-2OPTIONELE ACCESSOIRES
• Voor deze binnenunit moet de afstandbediening apart worden aangeschaft.
• Er zijn 2 soorten afstandsbedieningen; draadgebonden en draadloos.
Installeer de afstandsbediening op de door de klant aangegeven plaats.
Raadpleeg de catalogus voor het geschikte model.
(Zie de installatiehandleiding bevestigd aan de afstandsbediening voor de installatie.)
LET BIJ DE WERKZAAMHEDEN OP DE ONDERSTAANDE PUNTEN EN CONTROLEER ZE
NOGMAALS NADAT HET WERK IS VOLTOOID.
1. Items die moeten worden gecontroleerd nadat het installatiewerk is voltooid
InspectiepuntIn geval van een defect
Zijn de binnen- en buitenunit stevig bevestigd?Vallen · trilling · ruis
Zijn de installatiewerkzaamheden van de buiten- en bin-
nenunits voltooid?
Hebt u een lektest uitgevoerd met de testdruk zoals
gespecificeerd in de installatiehandleiding van de buitenunit?
Zijn de koelmiddelleiding en afvoerleiding volledig en correct geïsoleerd?
Werkt niet · doorgebrand
Koelt niet/Verwarmt niet
Waterlekkage
Controleer
kolom
4Nederlands
Page 6
Stroomt de afvoer goed door?Waterlekkage
Omdat de punten in de bedieningshandleiding die zijn gemarkeerd met WAARSCHUWING en
VOORZORGSMAATREGELEN gemakkelijk tot letsel of schade kunnen leiden, is het absoluut
noodzakelijk dat deze punten niet alleen aan de klant worden uitgelegd, maar dat de klant deze ook
doorleest.
Het is dus absoluut noodzakelijk om de punten vermeld als “GEEN STORING VAN DE AIRCONDITIONER” aan de klant uit te leggen en deze zorgvuldig door de klant te laten lezen.
Is de voedingsspanning gelijk aan de voedingsspanning
op het typeplaatje van de airconditioner?
Weet u zeker dat de bedrading en leidingen in orde zijn?Werkt niet · doorgebrand
Is de aarding in orde?Gevaar in geval van lekkage
Zijn de afmetingen van de elektrische bedrading conform de
specificatie?
Worden er in- of uitgangen van de binnen- of buitenunits
geblokkeerd door obstakels?
(Obstakels kunnen de luchtstroom belemmeren, waardoor
de prestaties afnemen en de toestellen stuk kunnen
gaan.)
Hebt u de lengte van de koelmiddelleidingen en de toegevoegde hoeveelheid koelmiddel genoteerd?
Controleer de punten van de “VEILIGHEIDSMAARREGELEN” nogmaals.
2. Items die moeten worden gecontroleerd bij levering
Werkt niet · doorgebrand
Werkt niet · doorgebrand
Koelt niet/Verwarmt niet
Lading van koelmiddel niet duidelijk
Inspectiepunt
Heeft u de externe instellingen uitgevoerd? (indien nodig)
Zijn het deksel van de schakeldoos, het luchtfilter en het aanzuigrooster aangebracht?
Komt er koele lucht uit de unit tijdens het koelen en warme lucht tijdens het verwarmen?
Maakt de indoorunit vreemde geluiden bij het blazen van lucht?
Hebt u de bediening van het systeem aan de hand van de bedieningshandleiding uitgelegd
aan de klant?
Hebt u het koelen, het verwarmen, de programma's koelen en automatisch (koelen/verwarmen) aan de hand van de bedieningshandleiding uitgelegd aan de klant?
Als u de ventilatorsnelheid op de thermostaat op OFF zet, hebt u het instellen van de ventilatorsnelheid dan uitgelegd aan de klant?
Hebt u de bedieningshandleiding en installatiehandleiding aan de klant overhandigd?
Punten voor uitleg van de bediening
Controleer
kolom
Nederlands5
Page 7
3.KEUZE VAN DE PLAATSINGSLOCATIE
OPMERKING
VOORZORGSMAATREGELEN
*30 of meer*30 of meer
Uitblaasopening
300
of meer
2.500 of meer
vanaf vloerniveau
Vloerniveau
Obstakels
Luchtaanzuiging
Vereiste installatieruimte (mm)
Voor hoge installatie
Afb. 1
Afb. 2
Houd de bevestigingsbeugels tijdens het uit- of inpakken van de unit op 4 plaatsen vast en oefen geen
kracht uit op de leidingen (voor het koelmiddel en de afvoer) en kunststof onderdelen.
(1) Selecteer de installatieplaats die voldoet aan de volgende voorwaarden en vraag toestemming van
de klant.
• Waar koude en warme lucht gelijkmatig in de kamer wordt verspreid.
• Waar zich geen obstakels in de luchtdoorlaat bevinden.
• Waar afvoer kan worden gewaarborgd.
• Waar het plafond aan de onderzijde niet schuin loopt.
• Waar het stevig genoeg is om het gewicht van de binnenunit te dragen. (Als het niet stevig genoeg is,
kan de binnenunit gaan vibreren en zo in contact komen met het plafond wat een onprettig geratel kan
veroorzaken.)
• Waar voldoende ruimte voor de installatie en het onderhoud is gegarandeerd. (Zie Afb. 1 en Afb. 2)
• Waar de leidinglengten tussen binnen- en buitenunits worden gegarandeerd en zo mogelijk binnen de
toegestane afmetingen ligt. (Zie de installatiehandleiding die bevestigd is aan de buitenunit.)
• Waar geen gevaar voor lekkage van ontvlambare gassen bestaat.
• Als extra ruimte is vereist voor het * gedeelte, kan het onderhoud gemakkelijker worden uitgevoerd indien
een ruimte van 200 mm of meer is gegarandeerd.
•
Installeer de binnen- en buitenunits, de voedingskabel, bedrading van de afstandsbediening en transmissie
op tenminste 1 meter afstand van televisietoestellen of radio’s om beeldstoring en bijgeluiden te voorkomen.
(Een afstand van 1 meter kan afhankelijk van het ontvangen signaal niet voldoende zijn om de storing te elimineren.)
• Installeer de binnenunit zo ver mogelijk weg van TL-verlichting. Als er een draadloze kit is geïnstalleerd in
een ruimte met elektronische TL-verlichting (types met omzetter of snelstarter), kan het bereik van de
afstandsbediening korter zijn.
(2) Gebruik van bevestigingsbouten voor de installatie.
Controleer of de plaatsingslocatie het gewicht van de unit kan dragen. Hang de unit zo nodig op met bouten nadat deze is verstevigd met balken enz.
(Zie het installatiesjabloon (5) voor de bevestigingspunten.)
(3) Hoogte van het plafond
De unit kan aan plafonds tot een hoogte van 4,3 m (voor model 32·63, 3,5 m) worden geïnstalleerd.
6Nederlands
Page 8
4.VOORBEREIDING VOOR DE INSTALLATIE
Afb. 3
F
690 Afmetingen van de unit
210
D
C
A Afmetingen van de unit
B Hangende locatie
Zicht vanaf het plafond
GH
J
260
30
5
175
200
163
E
189
87
Vooraanzicht
Linker uitgangsgat
van de
afvoerleidingen
Gat in de muur van de
afvoerleiding aan de achterkant
(φ100-gat)
Plaats van de bedradingsuitgang
aan de achterkant
Uitblaasopening
Maateenheid: mm
Aansluitpositie van de afvoerleidingen
op het bovenpaneel
Aansluitpositie van de gasleidingen op
het bovenpaneel
Aansluitposities van de
vloeistofzijleidingen op het bovenpaneel
Positie van de bedradingsuitgang op
het bovenpaneel
Bevestigingsbout (4 stuks)
Hangende locatie
(1) Controleer de locaties van de ophangbouten voor de binnenunit, uitlaatgaten van de leidingen,
uitlaatgat van de afvoerleiding en inlaatgat van de elektrische bedrading. (Zie Afb. 3)
Modelnaam (FXHQ-)
(2) Breng de opening voor de ophangbouten, leidinguitgang, afvoerleiding en ingang voor de elektri-
sche bedrading aan.
• Gebruik daarvoor de installatiesjabloon (5).
• Bepaal de plaatsen van de ophangbouten, leidinguitgang, afvoerleiding en ingang voor de elektrische
Los onderdeel (om vanaf de
bovenkant binnen te brengen)
Los onderdeel (om vanaf de
achterkant binnen te brengen)
Bevestigingsbout
voor beugel (M5)
Hangermontagebout
(M8)
Bevestigingsbeugel
Losdraaien
Bout (M8)
10 mm losdraaien
Binnenunit
Bevestigingsbeugel
Afb. 7
Afb. 8
1) Verwijder het aanzuigrooster.
• Schuif de bevestigingsknoppen van het aanzuigrooster (type 32: 2 plaatsen voor elk, type 63 en 100:
3 plaatsen voor elk) naar achteren (zoals aangegeven door de pijl) om het aanzuigrooster zo ver
mogelijk te openen. (Zie Afb. 4)
• Houd het aanzuigrooster open, houd de knop aan de achterzijde van het aanzuigrooster vast en trek
het aanzuigrooster tegelijk naar voren om het te verwijderen. (Zie Afb. 5)
2) Verwijder de afdekpanelen aan de zijkanten
(links, rechts).
• Verwijder de bevestigingsschroef van het
afdekpaneel (één aan elke zijde), en trek het
paneel naar voren (richting van de pijl) om
het te verwijderen. (Zie Afb. 6)
• Verwijder de accessoires. (Zie Afb. 6)
• Open de gewenste opening aan de ingangs-
zijde voor de bedrading aan de achter- of
bovenkant en breng de meegeleverde kunststof bus (10) aan.
3) Bevestigingsbeugels verwijderen.
• Draai de 2 bouten (M8) voor het monteren van de bevestigingsbeugel aan beide kanten 10 mm los (4 plaatsen links en rechts). (Zie Afb. 7 en Afb. 8)
• Verwijder de bevestigingsbout (M5) van de bevestigingsbeugel aan de achterzijde en trek de beugel
naar achteren (richting van de pijl) om deze te verwijderen. (Zie Afb. 8)
De tape (melkwit) aan de buitenkant van de binnenunit niet verwijderen. Dit kan een elektrische schokken
of brand veroorzaken.
8Nederlands
Page 10
(4) Monteer de bouten van bevestigingsbeugel
VOORZORGSMAATREGELEN
OPMERKING
VOORZORGSMAATREGELEN
Afb. 9
Plafondplaat
Funderingsbout
Bevestigingsbout
Plafondoppervlak
25-55 mm
• Gebruik M8 of M10-bouten voor het ophangen van de binnenunit.
• Stel de lengte van de bout voor de bevestigingsbeugel vooraf af ten opzichte van het plafond. (Zie Afb.
9)
• Gebruik inslagankers voor de bestaande bouten en pluggen en pluggen of funderingsbouten voor
nieuwe bouten, en bevestig de binnenunit stevig aan het gebouw zodat dit de massa van de unit kan
weerstaan.
Stel bovendien vooraf de lengte ten opzichte van het plafond in.
Als de bevestigingsbout te lang is, kan de binnenunit of kunnen andere materialen hierdoor beschadigd
raken of breken.
• De onderdelen uit Afb. 9 worden ter plaatse beschikbaar gesteld.
5.INSTALLATIE VAN DE BINNENUNIT
De optionele onderdelen kunnen het beste voor de installatie aan de buitenunit worden bevestigd.
Zie ook de installatiehandleiding van de optionele onderdelen.
Gebruik de reeds bevestigde en gespecificeerde onderdelen voor de installatie.
(1) Bevestig de beugel met de bevestigingsbout. (Zie Afb. 10)
Gebruik, in verband met de veiligheid, een ring voor de beugel (3) (accessoire) en draai de dubbele moeren stevig vast.
(2) Til de binnenunit op, schuif hem vanaf de voorkant in de bevestigingsbeugel en draai de bevesti-
gingsbout (M8) provisorisch vast. (Zie Afb. 11)
(3) Draai de bevestigingsbouten (M5) op 2 plaatsen vast, d.w.z. op die plaatsen waar ze voorheen ook
zaten. (Zie Afb. 11)
Het is absoluut noodzakelijk om de binnenunit correct uit te lijnen.
(4) Draai de bevestigingsbouten (M8) van de beugel op alle 4 places stevig vast. (Zie Afb. 11)
Nederlands9
Page 11
(5) Als de binnenunit wordt opgehangen, gebruik dan een waterpas voor een correcte uitlijning i.v.m.
VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING
Bevestigingsbout
voor beugel (M5)
Bevestigingsdeel
Bevestigingsbeugel
Versterkingsplaat
Wanneer de unit wordt opgetild mag dit
aan de versterkingsplaten gebeuren.
Bout voor
bevestigingsbeugel
(M8)
Afb. 10
Afb. 11
Bevestigingsbeugel
Moer (uit voorraad ter plaatse)
Bevestigingsbout
Ring voor
bevestigingsbeugel (3)
(accessoire)
Dubbele moeren
A
A.B
B
≤ 1˚
≤ 1˚
≤ 1˚
Afb. 12
een betere afvoer en exacte installatie. Of, indien dit bij de installatie ter plaatse mogelijk is, monteer de afvoerzijde iets lager. (Zie Afb. 12)
• Als de unit aan de andere kant iets lager hangt, kan dat waterlekkage veroorzaken.
• Steek geen materialen in de ruimte tussen de bevestigingsbeugel en de ring (3) anders dan gespecificeerd.
De bevestigingsbouten kunnen uit de beugel komen, tenzij de ringen correct zijn aangebracht.
A.Als de afvoerleiding rechts, of aan de rechter- en achterzijde iets overhelt
Zet hem waterpas, of laat hem iets overhellen naar rechts of naar achteren. (minder dan 1°)
B.Als de afvoerleiding links, of aan de linker- en achterzijde iets overhelt
Zet hem waterpas, of laat hem iets overhellen naar links of naar achteren. (minder dan 1°)
De unit moet stevig worden bevestigd op een plaats die geschikt is voor het gewicht.
Als de sterkte onvoldoende is, kan de unit vallen en lichamelijk letsel veroorzaken.
6.DE KOELMIDDELLEIDING
• Zie voor de installatie van de koelmiddelleiding van de buitenunit, de installatiehandleiding van de buiten-
unit.
• Voer de isolatie van zowel de gas- als koelmiddelleiding zorgvuldig uit. Als de isolatie ontbreekt, kan dat tot
waterlekkage leiden. Gebruik voor de gasleiding isolatiemateriaal dat geschikt is voor temperaturen tot ten
minste 120°C. Voor gebruik bij een zeer hoge luchtvochtigheid moet het isolatiemateriaal van de koelmiddelleiding worden versterkt. Als deze niet is versterkt, kan het oppervlak van het isolatiemateriaal gaan
zweten.
• Controleer voor de installatie of koelmiddel R410A beschikbaar is. (Tenzij koelmiddel R410A wordt
gebruikt, is geen normale werking mogelijk.)
10Nederlands
Page 12
VOORZORGSMAATREGELEN
Deze airconditioner is een model dat gebruik maakt van nieuw koelmiddel R410A. Controleer de
VOORZORGSMAATREGELEN
Afb. 13
Afb. 14
Momentsleutel
Steeksleutel
Felsmoer
Verbindingspunt
R0,4-0,8
90˚±2˚
A
45˚±2˚
hieronder getoonde vereisten en voer het installatiewerk uit.
• Gebruik voorgeschreven gereedschap voor het zagen en optrompen van leidingen voor R410A.
• Coat bij het maken van een felsverbinding de binnenkant van de fels alleen met etherolie of esterolie.
• Gebruik alleen de aan de unit bevestigde felsmoeren. Als andere felsmoeren worden gebruikt,
kan dat tot lekkage van koelmiddel leiden.
• Om verontreinigingen of vocht binnen in de leidingen te voorkomen, moeten klembeugels of tape
voor de leidingen worden gebruikt.
Voeg geen andere media dan het gespecificeerde koelmiddel, zoals bijvoorbeeld lucht, toe aan het
koelmiddelcircuit.
Als tijdens het gebruik koelmiddel weglekt, ventileer de ruimte dan.
• Verwijder de versteviging voor verpakking en aflevering (versterkingsplaat) voordat de werkzaamheden
voor de koelmiddelleidingen worden uitgevoerd. (Zie Afb. 18)
• Het koelmiddel is vooraf bijgevuld in de buitenunit.
• Zorg dat voor het aansluiten of verwijderen van de koelmiddelleidingen een steeksleutel en een
momentsleutel zoals getoond in Afb. 13 worden gebruikt.
Zie tabel 1 voor de afmetingen het felsgedeelte.
• Coat bij het maken van een felsverbinding de binnenkant van de fels alleen met etherolie of esterolie. (Zie
Afb. 14)
Draai de felsmoer vervolgens 3 tot 4 omwentelingen met de hand en draai de moer verder in.
• Zie tabel 1 voor het betreffende aanhaalmoment.
tabel 1
Leidingafmetingen (mm)
6,4
9,5
12,7
15,9
Aanhaalmoment (N·m)
15,7 ± 1,58,9 ± 0,2
36,3 ± 3,613,0 ± 0,2
54,9 ± 5,416,4 ± 0,2
68,6 ± 6,819,5 ± 0,2
Coat de binnenkant van de fels
alleen met etherolie of esterolie
Afmeting voor uitvoering
fels A (mm)
Felsvorm
Zorg dat geen olieresten op het schroefgedeelte van de kunststofdelen achterblijven.
Door olieresten kan het schroefgedeelte verzwakken.
Draai de felsmoeren niet te strak vast.
Als een felsmoer breekt, kan koelmiddel weglekken.
Nederlands11
Page 13
• Als een momentsleutel ontbreekt, gebruik dan tabel 2 als vuistregel. Als de fels met steeds vaster met een
VOORZORGSMAATREGELEN
steeksleutel wordt aangedraaid, komt er een punt waarop het aanhaalmoment plotseling stijgt. Vanaf dat
punt moet de moer tevens onder de hoek, zoals aangegeven in tabel 2, worden vastgedraaid. Controleer
na de werkzaamheden zorgvuldig of nergens een gaslek is. Als de moer niet volgens voorschrift wordt vastgedraaid, kan langzaam koelmiddel weglekken en zo tot storingen leiden (bijv. geen koeling of verwarming).
tabel 2
Leidingafmetingen
(mm)
6,4
9,5
12,7
15,9
De isolatie van de leidingen moet ter plaatse tot aan de aansluitingen in de behuizing worden uitgevoerd.
Als de leiding aan de buitenlucht wordt blootgesteld, kan dit zweten, brandwonden door aanraken van de
leiding, een elektrische schok of brand door het aanraken van de bedrading van de leiding veroorzaken.
• Na de lektest, zie Afb. 15, zowel de gas- als vloeistofaansluiting met het meegeleverde gezamenlijke iso-
Isolatiemateriaal voor bevestigingspunt (6) (accessoire)
Isolatiemethode voor gaszijleidingen
Isolatiemateriaal voor leidingen
(binnenunit-zijde)
Laat geen speling over
Wikkel vanaf de
bovenkant van de unit
Afdichtmateriaal (klein) (9)
(accessoire)
Breng de zoom
naar de bovenkant
Felsmoerverbinding
Isolatiemateriaal voor
leidingen (vanuit voorraad
ter plaatse)
Om zweten te voorkomen mag de leiding
niet aan de buitenlucht worden blootgesteld
Klem (4)
(accessoire)
Zet het isolatiemateriaal
van de leidingen vast
Gasleidingen
Vloeistofleiding
Isolatiemethode voor vloeistofzijleidingen
Isolatiemateriaal voor bevestigingspunt (7)
(accessoire)
Felsmoerverbinding
Isolatiemateriaal voor leidingen
(vanuit voorraad ter plaatse)
Om zweten te voorkomen mag de leiding
niet aan de buitenlucht worden blootgesteld
Afb. 15
Breng de zoom naar
de bovenkant
Isolatiemateriaal voor leidingen
(binnenunit-zijde)
Laat geen speling over
Klem (4)
(accessoire)
Zet het isolatiemateriaal
van de leidingen vast
Binnenunit
latiemateriaal (6) en (7) isoleren, om de leidingen te beschermen tegen blootstelling.
Zet de beide uiteinden van het isolatiemateriaal vast met de klem (4).
• Wikkel het afdichtingsmateriaal (klein) (9) alleen rond het isolatiemateriaal voor verbindingsstukken (6)
(gedeelte van flare-moer) bij de gasleiding.
• Zorg dat de naad van het isolatiemateriaal voor verbindingsstukken (6) en (7) zich aan de bovenzijde
bevindt.
Nederlands13
Page 15
(1) Voor de achterste leidingen
Afdekking bovenkant
Zaag op deze plaat af, waarbij het
knopgedeelte van de afdekking
niet mag worden geraakt
Doorvoerdeksel voor achterste leidingen
Afgezaagd
Afgezaagd
Bovenpaneel
Afb. 16
Aanzicht vanaf luchtinlaatzijde
Naar boven lopende koelmiddelleidingen
L-vormige aftakkingsleidingkit
(optioneel accessoire)
Afb. 17
Schroef
(terugplaatsen in de binnenunit)
Afdekpaneel (rechts)
Scheidingsonderdelen
Als de afvoerleiding alleen
aan de rechterkant wordt
aangelegd, zaag dan
alleen dit gedeelte.
Steun voor pakking en toevoer
(verstevigingsplaat)
Koelmiddelleiding rechterkant
Afvoerleidingen achterkant
Koelmiddelleidingen achterkant
Afvoerleiding rechterkant
Afb. 18
• Verwijder de achterkant via de afdekking en sluit de leidingen aan. (Zie Afb. 16 en Afb. 18)
(2) Voor de achterste leidingen
• Voor leidingen aan de bovenkant is de L-vormige leidingaansluitset (optionele accessoire) vereist.
• Verwijder het doorvoerpaneel en gebruik de L-vormige leidingaansluitset (als optie verkrijgbare acces-soire) voor het aansluiten van de leidingen. (Zie Afb. 16 en Afb. 17)
(3) Voor leidingen aan de rechterzijde
• Verwijder de versteviging voor verpakking en aflevering (versterkingsplaat) van de rechterzijde, en draai de schroef weer in de originele positie in de unit. (Zie Afb. 18)
• Snijd een gat in het afdekpaneel (rechterzijde) en sluit de leidingen aan. (Zie Afb. 18)
• Nadat de leidingen zijn aangebracht moet de verwijderde afdekking langs de vorm van de leidingen
gezaagd en gemonteerd worden.
Ook voor het bovenste afdekpaneel, dat eerder was verwijderd, geldt dat de leiding naar de motor en thermistor via de klem van de bovenste afdekking moet lopen en vastgezet worden. (Zie Afb. 16 en Afb. 19)
Let er daarbij op dat iedere opening tussen de leidingen en het deksel en de moet worden afgedicht om te
voorkomen dat stof in de binnenunit komt.
14Nederlands
Page 16
• Voor het solderen van de koelmiddelleiding eerst stikstof door de koelmiddelleidingen laten stromen, zodat
OPMERKING
VOORZORGSMAATREGELEN
Thermistorkabel
Kabel van horizontale bladmotor
Klemgedeelte van afdekking
aan de bovenkant
Afb. 19
Aanzicht vanaf luchtinlaatzijde
Drukregelklep
Soldeerplaats
Tape
Stopklep
Stikstof
Stikstof
Koelmiddelleiding
Afb. 20
de lucht door stikstof wordt vervangen. Pas daarna solderen (Opm. 2). (Zie Afb. 20) Nadat de soldeerwerkzaamheden zijn voltooid moet de felsverbinding met de binnenunit worden gemaakt.
1.
De vereiste druk om stikstof door de leidingen te laten stromen bedraagt ca. 0,02 MPa, deze druk voelt aan als
een windvlaag en kan via een drukregelklep worden geregeld.
2. Gebruik geen vloeimiddel wanneer u koelmiddelleidingen soldeert. Gebruik fosforkopersoldeer (BCuP-2:
JIS Z 3264/B-Cu93P-710/795: ISO 3677) waarvoor geen vloeimiddel nodig is. (Als vloeimiddel op chloorbasis wordt gebruikt, zullen de leidingen corroderen en als het middel fluor bevat zal het de koelmiddelolie
aantasten en het koelmiddelcircuit aanzienlijk beschadigen.)
3. Als een lektest van de koelmiddelleidingen van de binnenunit wordt uitgevoerd, nadat de installatie van de
binnenunit is voltooid, moet de installatiehandleiding die aan de buitenunit is bevestigd worden geraadpleegd voor de testdruk.
Zie ook de installatiehandleiding van de buitenunit of de technische documentatie voor de koelmiddelleidingen.
4. Bij een tekort aan koelmiddel omdat werd vergeten koelmiddel bij te vullen enz., zal de unit niet meer naar
behoren werken, dus niet koelen of verwarmen. Zie ook de installatiehandleiding van de buitenunit of de
technische documentatie voor de koelmiddelleidingen.
Gebruik geen antioxidant wanneer u koelmiddelleidingen soldeert.
Dit kan storingen aan componenten en verstopping van de leidingen veroorzaken.
Nederlands15
Page 17
7.DE AFVOERLEIDING
VOORZORGSMAATREGELEN
(1) Installeer een afvoerleiding.
• Installeer een afvoerleiding zodat het afvoeren wordt gewaarborgd.
• Afvoerleidingen moeten conform onderstaande aanwijzingen worden aangesloten: Voor de rechter achter-/rechterzijde, zie Afb. 18 van “6. DE KOELMIDDELLEIDING”, en voor de linker achter-/linkerzijde. zie
Afb. 21.
• Als de afvoerleiding links achter-/aan de linkerzijde worden aangebracht, verwijder dan het veiligheidsnet.
Verwijder daarna de dop van de afvoeraansluiting en het isolatiemateriaal dat op de afvoeraansluiting aan
de linkerzijde is aangebracht en breng dit aan op de afvoeraansluiting aan de rechterzijde. Steek daarbij de
dop van de afvoeraansluiting helemaal naar binnen om waterlekkage te vermijden.
Breng het veiligheidsscherm na de installatie van de afvoerleiding (1) (toebehoren), in omgekeerde volgorde weer aan. (Zie Afb. 22)
• Kies een vergelijkbare of grotere leidingdiameter dan die van de aansluitleiding (1) (toebehoren) (PVC-leiding, nominale diameter 20 mm, uitwendige diameter 26 mm).
• Monteer de leidingen zo kort mogelijk onder een neerwaartse hoek van 1/100, zodat stilstaande lucht wordt
vermeden. (Zie Afb. 23 en Afb. 24)
(Dit kan abnormale geluiden zoals een borrelend geluid veroorzaken.)
Achterzijde (metaalplaat)
Te verwijderen
onderdelen
Stopverf of isolatie
(ter plaatse aanleveren)
Linkerzijde
Afvoerpijp
Achterzijde links
Afvoerpijp
Bevestigingsschroef
voor
veiligheidsscherm
GoedFout
1-1,5m
Steunen
Linkerkant
Onderdelen losmaken
Beschermrooster
Afb. 22
Afb. 21
Niet optillen
Zorg dat hij niet
slap hangt
Zorg dat hij niet
in het water hangt
Neerwaartse hoek van
Afb. 23Afb. 24
Als het afvoerwater stilstaat in de afvoerleiding, kan de leiding verstopt raken.
16Nederlands
1/100 of meer
Page 18
• Maak gebruik van de meegeleverde afvoerslang (1) en metalen klem (2). Steek de afvoerslang (1) in de
VOORZORGSMAATREGELEN
VOORZORGSMAATREGELEN
Afdichtmateriaal (groot) (8)
(accessoire)
Metalen klem (2)
(accessoire)
Afvoerslang (1)
(accessoire)
Afb. 25
Maak geen opening om
condensvorming te vermijden.
Vastzetplaats
Afdichtmateriaal
(groot) (8)
(accessoire)
Afdichtmateriaal
(groot) (8)
(accessoire)
Metalen
klem (2)
(accessoire)
Metalen klem (2)
(accessoire)
Afvoerslang (1)
(accessoire)
Afvoerslang (1)
(accessoire)
(Voor rechter achterzijde/
rechterzijde)
(Voor rechter
achterzijde/
rechterzijde)
Insteekrichting voor
de schroevendraaier
Ca. 45°
Ca. 45°
Ca. 45°
Afdichtmateriaal
(groot) (8)
Aanbrengrichting
Afb. 26
Buig het uiteinde zonder
het afsluitmateriaal te
scheuren (groot) (8).
onderkant van de afvoeraansluiting en draai de metalen klem (2) aan de onderkant van de afvoeraansluiting goed vast. (Zie Afb. 25 en Afb. 26)
(Monteer de metalen klem (2) zodat het vastgezette deel een hoek van ca. 45° heeft, zoals weergegeven
in Afb. 26.)
(Bind de afvoeraansluiting en afvoerslang niet aan elkaar. In dat geval kan geen onderhoud en inspectie
van de warmtewisselaar e.d. worden uitgevoerd.)
Als een oude afvoerslang of een bocht of een klem wordt gebruikt, kan waterlekkage worden veroorzaakt.
• Buig het uiteinde van de metalen klem (2) zodanig, dat het afdichtmateriaal niet uitpuilt. (Zie Afb. 26)
• Wikkel, bij het aanbrengen van de isolatie, het afdichtmateriaal (groot) (8) in de richting van de pijl, begin-nend bij de onderkant van de metalen klem (2) en afvoerslang (1). (Zie Afb. 25 en Afb. 26)
• Zorg dat alle afvoerleiding worden geïsoleerd, die naar binnen gaan.
• De afvoerslang (1) binnenin de binnenunit niet doorbuigen. (Zie Afb. 27)
(Dit kan abnormale geluiden zoals een borrelend geluid veroorzaken.)
(Als de afvoerslang (1) doorbuigt, kan het aanzuigrooster beschadigd raken.)
• Monteer steunen op een afstand van 1 tot 1,5 m, zodat de leiding niet door kan buigen. (Zie Afb. 23)
Om de voorkomen dat stof in de binnenunit komt, moet de opening van de afvoerleiding worden afgedicht
met stopverf of isolatiemateriaal (ter plaatse aan te leveren), zodat er geen enkele opening meer overblijft.
Mochten de leidingen en bedrading van de afstandsbediening door dezelfde opening worden aangelegd,
dicht de opening tussen de afdekking en leidingen dan af nadat 8. HET AANLEGGEN VAN DE ELEK-TRISCHE BEDRADING is voltooid.
Nederlands17
Niet doorbuigen
Afb. 27
Page 19
< VOORZORGSMAATREGELEN >
Centrale afvoerleiding
Als het afvoerwater stilstaat in de afvoerleiding,
kan de leiding verstopt raken.
100 mm of
meer
Monteren met neerwaartse hoek
van 1/100 of meer, zodat de lucht
niet stilstaat.
Afb. 28
Schroef
Versteviging voor verpakking en aflevering
(versterkingsplaat)
Afb. 30
• Om extreme kracht op de afvoerslang (1) te vermijden, mag deze niet bekneld of gedraaid zijn. (Dit kan
waterlekkage veroorzaken.)
• Volg de instructies in Afb. 28 voor het aanleggen van de centrale afvoerleiding. Kies voor de dikte van
de centrale afvoerleiding een dikte die overeen komt met de capaciteit van binnenunit. (Zie het technisch
document)
• Afvoerleidingen aansluiten.
Sluit de afvoerleiding niet direct aan op een riool dat ruikt naar ammoniak. De ammoniak in het riool kan
door de afvoerleiding stromen en zo de corrosie aan de warmtewisselaar van de binnenunit veroorzaken.
• Raadpleeg de installatiehandleiding van de pompset als een pompset (optionele accessoire) gemonteerd wordt.
(2) Controleer, nadat u de afvoerleiding heeft geïnstalleerd, of deze gemakkelijk doorstroomt.
• Giet ter controle van de afvoer voorzichtig ca. 0,6 liter water in de afvoerbak van de luchtuitlaat.
(Zie Afb. 29)
Luchtuitblaasopening
100 mm
of meer
Plastic container voor water
Afb. 29
• Monteer, nadat u de afvoerleiding heeft geïnstalleerd, de versteviging voor verpakking en aflevering (versterkingsplaat), die was verwijderd conform de aanwijzingen in hoofdstuk “6. DE KOELMIDDELLEI-DING”.
Aan de rechterzijde hoeft de versteviging voor verpakking en aflevering niet perse gemonteerd te worden
(versterkingsplaat). (Zie Afb. 30)
(daarvoor is een buis van 100 mm nodig)
18Nederlands
Page 20
8.HET AANLEGGEN VAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING
8-1ALGEMENE INFORMATIE
• Zorg ervoor, dat alle elektrische bedradingswerkzaamheden door gekwalificeerd personeel, conform de
betreffende wetgeving en deze installatiehandleiding worden uitgevoerd en dat een apart circuit wordt
gebruikt. Onvoldoende voedingsvermogen of een onjuiste elektrische constructie kan elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Plaats een aardlekschakelaar. Het negeren van deze aanwijzing kan kortsluiting of brand veroorzaken.
• Zie voor het aanleggen van de elektrische bedrading ook het “BEDRADINGSSCHEMA” op het deksel van
de schakeldoos.
• Leg de bedrading tussen de buitenunits, binnenunits en de afstandsbedieningen overeenkomst het bedradingsschema aan. Installeer en bedraad de afstandsbediening overeenkomstig de “installatiehandleiding”
die op de afstandsbediening is bevestigd.
• Meerdere binnenunits zijn met één buitenunit verbonden. Geef elke indoorunit een naam zoals A-unit, Bunit, …enz. Wanneer deze binnenunits op de buitenunit en de BS-unit worden aangesloten, moet er op
worden gelet dat de bedrading van de binnenunit altijd op de aansluiting met hetzelfde symbool als op het
klemmenblok wordt aangesloten. Wanneer de bedrading en de leidingen op de verschillende binnenunits
zijn aangesloten en ingeschakeld worden, ontstaat een storing.
• De airconditioner moet geaard worden.
De aardingsweerstand moet voldoen aan de plaatselijke wetgeving.
• Sluit de aardebedrading niet aan op gas- of waterleidingen, bliksemafleiders of telefoonaardebedrading.
• Gasleidingen.........Wanneer er gas lekt kan dit in brand vliegen of een explosie veroorzaken.
• Waterleidingen......PVC-leidingen kunnen niet als aarding worden gebruikt.
•
Bliksemafleiders of telefoonaardingskabels.... De elektrische spanning kan enorm oplopen wanneer de
bliksem inslaat.
• Schakel de voedingsspanning (hoofdschakelaar, overspanningsschakelaar) niet in voordat alle werkzaamheden zijn beëindigd.
• Installeer en bedraad de afstandsbediening overeenkomstig de “installatiehandleiding” die op de afstandsbediening is bevestigd.
• Raak de printplaten niet aan. Dit kan tot storingen leiden.
8-2ELEKTRISCHE KARKATERISTIEKEN
BinnenunitVoedingVentilatormotor
Model
FXHQ32AVEB
FXHQ63AVEB
FXHQ100AVEB
MCA: min. circuitstroomsterkte (A);MFA: max. zekeringstroomsterkte (A)
kW: nominaal uitgangsvermogen ventilatormotor (kW);FLA: stroomsterkte bij volledige belasting (A)
HzVolt
50220-240
Spanningsge-
bied
Max. 264
Min. 198
MCAMFAkWFLA
0,8160,0600,6
0,8160,0910,6
1,6160,1501,3
Nederlands19
Page 21
8-3SPECIFICATIE VOOR DE VOEDINGSPANNING TER PLAATSE VOOR ZEKERINGEN EN
OPMERKING
Insulation sleeve
Ring type crimp style terminals
Wiring
Connection of 2 wirings
of same size must be
carried out on both sides.
Connection of wirings of
different sizes is
prohibited.
Connection of 2 wirings
on one side is prohibited.
BEDRADING
Bedrading van de afstandsbedie-
Model
Voedingsspanning bedrading
Zekeringen
ter plaatse
Transmissiebedrading
BedradingAfmetingenBedradingAfmetingen
ning
FXHQ32AVEB
FXHQ63AVEB
FXHQ100AVEB
16A
H05VV-U3G
OPMERKING 1)
Bedradingsaf-
metingen en
lengte moeten
overeenkomen
met de plaatse-
lijke voorschrif-
Vinylkabel met
mantel of kabel
(2-draads)
OPMERKING 2)
0,75 - 1,25 mm
ten.
De maximaal toegestane lengte van de bedrading van de afstandsbediening en de transmissie mag niet
langer zijn dan:
(1) Bedrading afstandsbediening (binnenunit - afstandsbediening).... max. 500 m
(2) Transmissiebedradingtotale bedradingslengte 2.000 m
• Buitenunit - binnenunit .......... max.1.000 m
• Buitenunit - BS-unit ............... max.1.000 m
• BS-unit - binnenunit .............. max.1.000 m
• Binnenunit - binnenunit ......... max.1.000 m
1. Wordt alleen getoond in geval van beschermde leidingen. Maak in het geval dat geen sprake is van
bescherming gebruik van de H07RN-F.
2. Vinyldraad met mantel of kabel (isolatiedikte: 1 mm of meer)
8-4BEDRADINGSMETHODE
<<Waarschuwing voor het bedraden>>
• De binnenunits in hetzelfde systeem kunnen op de voedingsspanning van één hoofdschakelaar worden
aangesloten. De hoofdschakelaar, de overspanningsschakelaar en de bedrading moeten echter voldoen
aan de desbetreffende wetgeving.
• Voor de aansluiting op het klemmenblok, moet gebruik worden gemaakt van de krimpringaansluitingen met
geïsoleerde huls, of de bedrading moet effectief worden geïsoleerd.
2
• Wanneer het bovenstaande niet aanwezig is, moet het onderstaande in acht worden genomen.
• Het is verboden om een 2-draads transmissiebedrading met twee verschillende afmetingen naar het klem-
menblok voor de voedingsspanning te gebruiken.
(Hierdoor kan een abnormale verhitting ontstaan wanneer de bedrading niet goed is vastgezet.)
20Nederlands
Page 22
• Maak gebruik van de vereiste bedrading, sluit deze goed aan en bevestig deze zodanig dat een externe
Inkeping
Krimpringaansluiting
Cupring
kracht, die op de aansluitingen kan inwerken, deze niet los kunnen maken.
• Gebruik een geschikte schroevendraaier om de aansluitingsschroeven goed vast te draaien. Wanneer een
verkeerde schroevendraaier wordt gebruikt, kan de schroefkop beschadigd raken en kan de schroef niet
goed vast worden gedraaid.
• Wanneer een aansluiting te vast wordt vastgedraaid, kan deze beschadigd raken. Zie de onderstaande
tabel voor het aanhaalmoment van de aansluitingen.
Aanhaalmoment (N·m)
Klemmenblok voor de bedrading van de afstandsbediening en
de transmissie
Klemmenblok voor de voedingsspanning1,47 ±0,14
Aardklem1,69 ±0,25
• Verleg de bedrading zodanig dat de aardleider uit de inkeping van de cupring naar buiten komt. (In het
andere geval kan het aardleidercontact onvoldoende zijn en kan het aardingseffect verloren gaan.)
• Bij gevlochten bedrading mag niet worden gesoldeerd.
(1) Houdt de schakeldoos vast, draai de bevestigingsschroeven (2 stuks) los en verwijder het deksel van de
schakeldoos.
(2) Snijd de uitdrukopening weg en breng de kunststofbus (10) (accessoire) op de achterkant of de bovenkant
(metaalblad) aan.
(3) Trek de voedingskabel door het gat en sluit de kabel aan op het klemmenblok voor de voedingsspanning
(X2M; tweepolig). Sluit de aardingsbedrading aan op de aardingsaansluiting. Bindt de kabels vervolgens
met behulp van de meegeleverde kabelbinders (11) en klem (4) tot een bundel, zodat er geen spanning
kan komen te staan op het gedeelte van de transmissiebedrading. (Zie Afb. 32)
(4) Trek de bedrading van de afstandsbediening en de transmissie door het gat en sluit de bedrading van de
afstandsbediening aan op [P1·P2] en de bedrading van de transmissie aan op [F1·F2](geen polariteit).
Bindt de kabels vervolgens met behulp van de meegeleverde kabelbinders (11) en klem (4) tot een bundel, zodat er geen spanning kan komen te staan op het gedeelte van de transmissiebedrading. (Zie Afb.
32)
0,88 ±0,08
Nederlands21
Page 23
WAARSCHUWING
L
N
Klemmenblok voor bedrading
afstandsbediening/
transmissie (X1M)
R10 of
hoger
R10 of
hoger
Bedrading van afstandsbediening
(geen polariteit)
<Verbindingsmethode voor de bedrading
voor lage spanning>
Printplaat
Niet solderen.
Niet solderen.
Klemmenblok voor de voedingsspanning
(X2M)
Aardklem
Aardingsdraad
Voedingsspanning bedrading
<Verbindingsmethode voor de bedrading
voor hoge spanning>
Doorvoergat voor
bedrading
Deksel van
doorvoerleiding
Bedrading voor afstandsbediening
en transmissie
Bedradingsschemalabel
Deksel van schakeldoos
Be
vestigingsschroeven
deksel schakeldoos (2 stuks)
Voedingsbedrading
en aardingsbedrading
Bedrading van
transmissie
(geen polariteit)
Schakeldoos
Verboden
Nooit de
bedrading voor de
voedingsspanning
aansluiten.
(Zie Afb. 32)
Afb. 31
Tr ansmissiebedrading
Bedrading van de
afstandsbediening
Klem (4)
(accessoire)
Bedrading voor
voedingsspanning
en aarding
Kabelbinder (11) (accessoire)/
schroef voor kabelbinder (12) (accessoire)
Kabelbinder (11) (accessoire)/
schroef voor kabelbinder (12) (accessoire)
(1) Monteer de kabelbinder aan de ingangszijde.
(2) Zet de bedrading vast met klemmen, zodat er
geen spanning op de aansluiting komt te staan.
(3) Om te v
oorkomen dat de voedingsbedrading
en de aardingsbedrading kwijtraakt, moet u de
klem zo vastmaken dat de onderdelen stevig
aan het aansluitingenblok vastzitten.
Afb. 32
•
Vorm de bedrading tijdens het bedraden zodanig dat het deksel van de schakeldoos op een veilige manier kan worden afgesloten. Wanneer het deksel van de schakeldoos niet goed vastzit, kan de bedrading onder water komen te
staan of tussen de doos en het deksel vast komen te zitten en een elektrische schok of brand het gevolg kan zijn.
22Nederlands
Page 24
VOORZORGSMAATREGELEN
• Wanneer bedradingswerkzaamheden worden uitgevoerd mag de printplaat niet worden aangeraakt.
Voedingsbedrading en
aardingsbedrading
Bedrading voor afstandsbediening
en transmissie
Tussenruimte
van 50 mm
Kunststof bussen (10)
(accessoire)
Stopverf of isolatie
(ter plaatse aanleveren)
Bedrading voor hoge spanning
Bedrading voor lage spanning
Anders kan dit tot storingen leiden.
• Sluit de bedrading voor de voedingsspanning nooit aan op het klemmenblok voor de bedrading van de
afstandsbediening/transmissie. Hierdoor kan het gehele systeem onherstelbaar worden beschadigd.
• Sluit de bedrading van de afstandsbediening/transmissie nooit aan op het verkeerde klemmenblok.
• Wanneer het deksel van de leidingdoorvoer is afgesneden en wordt gebruikt als een doorvoergat voor de
bedrading, nadat de bedrading is aangesloten, moet het deksel worden gerepareerd.
• Sluit de opening rond de bedrading af met behulp van stopverf en isolerende materiaal (ter plaatse aan te
leveren).
(Wanneer insecten en kleine dieren in de binnenunit terechtkomen, kan dit kortsluiting in de schakeldoos
veroorzaken.)
• Als de lagespanning-bedrading (bedrading voor afstandsbediening) en de hogespanning-bedrading (voedingsbedrading en aardingsbedrading) vanaf dezelfde plaats in de binnenunit binnenkomen, kan er elektrische ruis optreden (ruis van buitenaf) met een defect of foutieve werking tot gevolg.
• Houdt buiten de unit een tussenruimte van minimaal 50 mm aan tussen de bedrading voor lage spanning
(bedrading voor afstandsbediening/transmissie) en de bedrading voor hoge spanning (voedingsspanning,
aardleider). Wanneer beide bedradingen samen worden verlegd, kan elektrische ruis (ruis van buitenaf)
ontstaan, waardoor storingen kunnen worden veroorzaakt.
Nederlands23
Page 25
8-5VOORBEELD VAN BEDRADING
te
220-240V
Voeding
Voeding
(optie)
(optie)
(optie)
e
afstandsbedieningen
Af
Voeding
<< Nr. 1 Systeem: Wanneer 1 afstandsbediening wordt gebruikt voor 1 binnenunit >>
Voeding
~
50Hz
220-240V
~
Buitenunit
LNLNLN
IN/D
OUT/D
F2F1F2
F1
N
L
P2P1NF2
F1
T1 T2
50Hz
NL
P2P1F2F1T1 T2P2P1F2F1T1 T2
Binnenunit ABinnenunit B
220-240V
~
50Hz
L
Binnenunit met mees
neerwaartse stroming
P1
P2
Afstandsbediening
P1 P2
Afstandsbediening
P1 P2
Afstandsbediening
<< Nr. 2 Systeem: Wanneer gebruik word gemaakt van groepsbesturing of besturing met behulp van
2 afstandsbedieningen >>
220-240V
~
50 Hz
Binnenunit A
Buitenunit
LN
standsbediening
(optie)
IN/D
F1 F2 F1 F2
L
Opmerking) Bij groepsbesturing is het niet nodig
OUT/D
P1 P2F2NF1
P1 P2
(Dit wordt automatisch ingesteld
T1 T2P1 P2F2F1T1 T2
het unitadres van de binnenunit in te
stellen.
wanneer de voedingsspanning
wordt ingeschakeld)
NL
Binnenunit
B
In geval van
groepsbediening
Afstandsbediening
Binnenunit met
NL
P1 P2F2F1T1 T2
meeste neerwaartsstroming
P1 P2P1 P2
Afstandsbediening
(optie)
Voor het gebruik met 2
24Nederlands
Page 26
<< Nr. 3 Systeem: Wanneer de BS-unit wordt gebruikt >>
Buitenunit
BS-unit
Afstandsbediening
220-240V
Aansluiting voor bedrading
Afb. 33
P1P
Voeding
LN
IN/D
OUT/DOUT/D
F1
F2F1F2
~
50 Hz
P2P1F2NF1LT1T2
Binnenunit A
P1P2
(optie)
WAARSCHUWING
Plaats een aardlekschakelaar.
Het negeren van deze aanwijzing kan kortsluiting of brand veroorzaken.
IN/D
F1
F2F1F2
8-6VOOR DE BESTURING MET BEHULP VAN 2 AFSTANDSBEDIENINGEN (OM 1 BINNEN
UNIT MET BEHULP VAN 2 AFSTANDSBEDIENINGEN TE BESTUREN)
• Stel voor de besturing met behulp van 2 afstandsbedieningen één afstandsbediening als de master en de
andere als de slave.
<Verander de modus van master naar slave en omgekeerd>
Zie de installatiehandleiding die bij de afstandsbediening is geleverd.
<Bedradingswijze>
(1) Verwijder het deksel van de schakeldoos overeenkomstig de aansluitmethode van de bedrading.
(2) Breng extra bedrading aan van de afstandsbediening 2 (Hulp) naar de aansluitingen (P
bedrading van de afstandsbediening op het aansluitblok (X1M) in de besturingskast.
Contact waarmee de min. belasting
van DC 15 V · 1 mA in- en uitgeschakeld wordt.
Wanneer de groepsbesturing en de 2 afstandsbedieningen tegelijkertijd worden gebruikt, moet
afstandsbediening 2 (Hulp) op de binnenunit aan het uiteinde van de bypass (het hoogste nr.) worden
aangesloten. (Zie Afb. 34)
8-7VOOR CENTRALE BESTURING
• Wanneer de centrale uitrusting (zoals een centrale besturing) voor de besturing wordt gebruikt, moet het
groepsnr. op de afstandsbediening worden ingesteld.
Zie voor meer informatie de handleiding van de centrale apparatuur.
• Sluit de centrale uitrusting aan op de binnenunit die met de afstandsbediening is verbonden.
8-8VOOR AFSTANDSBESTURING (GEFORCEERD UIT OF AAN/UIT WERKING)
(1) Bedradingsmethode en specificatie
• Afstandsbediening is beschikbaar door het externe inputsignaal naar de aansluitingen T1 en T2 op het
klemmenblok voor de bedrading van de afstandsbediening en transmissie te sturen.
(2) Besturing
• Ingang A van GEFORCEERD UIT en AAN/UIT WERKING is geschakeld zoals in onderstaande tabel
wordt weergegeven.
In geval van GEFOR-
CEERD UIT
In geval van AAN/UIT
WERKING
GEFORCEERD UIT door ingang A op “AAN”
in te stellen
(Afstandsbediening niet toegestaan)
ingang A op “UIT”
“AAN” instellen
De afstandsbediening mag wor-
den gebruikt door ingang A op
“UIT” in te stellen
Stop door ingang A “AAN”
“UIT”
in te stellen
(3) GEFORCEERD UIT of AAN/UIT-BEDIENING kiezen
• Om GEFORCEERD UIT of AAN/UIT WERKING te kunnen kiezen, moet de afstandsbediening worden
ingesteld.
(Zie 10. INSTELLING TER PLAATSE EN TESTWERKING)
26Nederlands
Page 28
9.AANBRENGEN VAN HET AANZUIGROOSTER AFDEKPANEEL
VOORZORGSMAATREGELEN
VOORZORGSMAATREGELEN
Riem
Riem
Rond gat
Rond gat
Haak
Haak
Kruisgat
Binnenunit
Aanzuigrooster
Afb. 35
Monteer het afdekpaneel en het aanzuigrooster voorzichtig in omgekeerde volgorde wanneer deze waren
verwijderd.
• Wanneer het aanzuigrooster wordt gemonteerd, moet de lip van het aanzuigrooster in het ophanggedeelte
van de binnenunit wordt opgehangen zoals in Afb. 35 is weergegeven.
Wanneer het aanzuigrooster wordt gesloten, kan de lip misschien klem komen te zitten tussen rooster en
binnenunit. Als het aanzuigrooster wordt gesloten mag de lip niet aan de zijkant uitsteken.
10. INSTELLING TER PLAATSE EN TESTWERKING
<<Zie de installatiehandleiding van de buitenunit.>>
Voordat de instellingen ter plaatse worden uitgevoerd, moeten de onderdelen worden gecontroleerd die
zijn vermeld bij sectie 2 “1. Items die moeten worden gecontroleerd nadat het installatiewerk is vol-
tooid” op pagina 4.
• Controleer of de installatie en leidingen van de airconditioner volledig en correct zijn afgewerkt.
• Controleer of het deksel van de schakeldoos van de binnen- en buitenunit gesloten zijn.
<INSTELLING TER PLAATSE>
<Nadat de voedingsspanning tot stand is gebracht, moet overeenkomstig de installatiestatus de
instelling van de afstandsbediening ter plaatse worden ingesteld.>
• Voer de instelling door de 3 waarden, “Functienr.”, “EERSTE CODENR.” en “TWEEDE CODENR.” in te stel-
len.
De instellingen zoals die in “” in de tabel zijn weergegeven geven de fabrieksinstellingen aan.
• De wijze waarop de instellingen moeten worden uitgevoerd wordt vermeld in de installatiehandleiding die
met de afstandsbediening wordt meegeleverd.
(Opmerking)Hoewel de instelling van de mogelijkheid “Functienr.” als groep is uitgevoerd, moet u, wanneer
u van plan bent de individuele instellingen met elke binnenunit uit te voeren of dit te bevestigen
nadat de instelling is uitgevoerd, moet de instelling met behulp van “Functienr.” worden
uitgevoerd zoals in de parenthesis ( ) is aangegeven.
• Als een afstandsbediening wordt gebruikt, voer dan de volgende stappen uit om de invoer te wijzigen naar
GEFORCEERD UIT of naar AAN/UIT WERKING.
[1] Ga met de afstandsbediening naar de modus Lokale instelling.
[2] Selecteer Functienr. “12”.
[3] Stel het EERSTE CODENR. in op “1”.
[4-1] Stel de het TWEEDE CODENR. in op “01” voor GEFORCEERD UIT.
[4-2] Stel de het TWEEDE CODENR. in op “02” voor AAN/UIT WERKING.
(Bij verzending uit de fabriek is GEFORCEERD UIT ingesteld.)
• Vraag uw klant om de handleiding samen met de bedieningshandleiding aan de afstandsbediening vast
kan blijven zitten.
• Voer geen andere instellingen uit dan in de tabel worden weergegeven.
Nederlands27
Page 29
10-1 INSTELLING VAN DE PLAFONDHOOGTE
OPMERKING
• Stel de TWEEDE CODE in overeenkomstig de plafondhoogte in tabel 3.
(Af fabriek is de TWEEDE CODE ingesteld op “01”.)
tabel 3
Plafondhoogte (m)
Functienr.
Type 32Type 63Type 100
Standaard2,7 of minder 2,7 of minder 3,8 of minder
13 (23)0
Hoog plafond2,7-3,52,7-3,53,8-4,302
Het TWEEDE CODENR. “03” mag niet worden ingesteld
EERSTE
CODENR.
TWEEDE
CODENR.
01
10-2 INSTELLING WANNEER EEN OPTIONELE ACCESSOIRE IS AANGESLOTEN
• Zie, wanneer een optionele accessoire is aangesloten, de installatiehandleiding die aan de optionele
accessoire is bevestigd voor de instelling.
10-3 BIJ GEBRUIK VAN DE DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING
• Wanneer er een draadloze afstandsbediening gebruikt wordt, is het nodig om het adres van de draadloze
afstandsbediening in te stellen.
Zie de installatiehandleiding die bevestigd is aan de afstandsbediening.
10-4 DE LUCHTSTROOM INSTELLEN WANNEER DE THERMOSTAAT UIT IS
• Stel de ventilatorsnelheid in op de gebruiksomgeving na overleg met uw cliënt.
(Af fabriek is het TWEEDE CODENR. “02” ingesteld op de luchtstroom terwijl de koelerthermostaat UIT is,
en anderen zijn ingesteld op “01”.)
tabel 4
InstellingFunctienr.
Ventilator werkt/stopt tijdens
thermo UIT (koelen · verwarmen)
Luchtstroom tijdens afkoelen
thermostaat UIT
Luchtstroom tijdens opwarmen
thermostaat UIT
Werkt
11 (21)2
Stopt02
LL (extra laag)
12 (22)6
Instelling02
LL (extra laag)
12 (22)3
Instelling02
EERSTE
CODENR.
TWEEDE CODENR.
01
01
01
10-5 INSTELLING VAN DE FILTERAANDUIDING
• Op het LCD-display wordt een melding uitgegeven omtrent de luchtfilterreinigingstijd.
• Stel de TWEEDE CODENR. weergegeven in Tabel 5 in aan de hand van de hoeveelheid stof of verontrei-
niging in de ruimte.
• Hoewel de binnenunit is voorzien van een filter met een lange levensduur, is het noodzakelijk om het filter,
om verstopping van het filter te voorkomen, periodiek te reinigen. Leg dit a.u.b. ook uit aan de klant.
• De periodieke filterreinigingstijd kan afhankelijk van de omgeving korter worden.
tabel 5
Vervuiling
Normaalca. 2500 uur
Meer vervuildca. 1250 uur02
Geen aanduiding*02
(type met lange levensduur)
Met aanduiding
Filteruren
Functienr.
10 (20)
EERSTE
CODENR.
0
3
TWEEDE
CODENR.
01
01
* Gebruik de instelling “Geen aanduiding” wanneer de reinigingsaanduiding niet noodzakelijke is omdat het
filter periodiek wordt gereinigd.
28Nederlands
Page 30
<Testen>
VOORZORGSMAATREGELEN
Voor de installateur die het testproces uitvoert
• Nadat de binnenunit aan de binnenkant en het aanzuigrooster gereinigd zijn, moet overeenkomstig de
installatiehandleiding, die aan de buitenunit is bevestigd, worden proefgedraaid.
Wanneer het controlelampje op de afstandsbediening knippert, is sprake van een abnormale situatie. Con-
•
troleer de storingscodes op de afstandsbediening. De relatie tussen de storingscodes en de abnormale
details wordt beschreven in de installatiehandleiding die aan de buitenunit is bevestigd. In het bijzonder wanneer de aanduiding één van onderstaande in tabel 6 weergegeven betreft, kan sprake zijn van een storing
in de elektrische bedrading of de voedingsspanning is onderbroken. Controleer derhalve tabel 6 nogmaals.
tabel 6
Aanduiding van de afstandsbe-
diening
Ondanks dat de centrale bestu-
ring niet wordt gebruikt, gaat het
lampje “” branden.
“U4” gaat branden
“UH” gaat branden
Geen aanduiding
Nadat het proefdraaien is uitgevoerd, moeten de onderdelen vermeld worden gecontroleerd die zijn vermeld
in clausule 2 “2. Items die moeten worden gecontroleerd bij levering” op pagina 5.
Wanneer de afsluitende werkzaamheden in het interieur nog niet klaar zijn, terwijl de installatie volledig is
geïnstalleerd, moet de klant ter bescherming van het systeem, worden gevraagd om de unit nog niet te
gebruiken tot de werkzaamheden in het interieur zijn afgesloten.
Wanneer het systeem werkt kan het gebouw aan de binnenkant worden verontreinigd door deeltjes die
vrijkomen van de coating en lijm dat is gebruikt voor het afwerken van het interieur en waterspatten en
lekkages veroorzaken.
• De aansluitingen (T1 · T2) voor GEFORCEERD UIT op het klemmenblok van de transmissie op de binnenunit zijn kortgesloten.
• De voedingsspanning naar de buitenunit is niet aangesloten.
• De werkzaamheden voor het aansluiten van de voedingsspanning
naar de buitenunit zijn niet uitgevoerd.
• De bedrading voor de transmissie en de afstandsbediening en de
bedrading voor GEFORCEERD UIT zijn verkeerd aangesloten.
• De transmissiebedrading is losgekoppeld.
• De voedingsspanning naar de binnenunit is niet aangesloten.
• De werkzaamheden voor het aansluiten van de voedingsspanning
naar de binnenunit zijn niet uitgevoerd.
• De bedrading voor de afstandsbediening en de transmissie en de
bedrading voor GEFORCEERD UIT zijn verkeerd aangesloten.
• De bedrading van de afstandsbediening is losgekoppeld.
Details
Controleer na het voltooien van het testen, voordat het systeem aan de klant wordt afgeleverd, of het deksel
van de schakeldoos, het luchtfilter en het aanzuigrooster aangebracht zijn.
Leg in aanvulling hierop de status van de voedingsspanning (voedingsspanning AAN/UIT) aan de klant uit.
11. BEDRADINGSSCHEMA
(Zie
Afb. 36)
1(OPMERKING 6)2(OPMERKING 3)
DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING
3
5
7
Nederlands29
(ONTVANGER/DISPLAY-UNIT) (OPTIONEEL ACCESSOIRE)
TRANSMISSIE BEDRADING CENTRALE
AFSTANDSBEDIENING (OPMERKING 2)
BEDRADE AFSTANDSBEDIENING
(OPTIONEEL ACCESSOIRE)
4
6(OPMERKING 4)
8SCHAKELDOOS
INVOER VANAF BUITEN
(OPMERKING 7)
Page 31
3D079560-1FXHQ32 • 63 • 100AVEB
A1P
C105
F1U
HAP
KPR
M1F
M1SPSR1T
R2T
R3T
V1R
X1M
X2M
Y1E
Z1F
X15A
X24A
X25A
X33A
X35A
BEKABELDE AFSTANDSBEDIENING
THERMISTOR (LUCHT)
PRINTPLAAT
CONDENSATOR
ZEKERING (T, 3,15A, 250V)
KNIPPERLAMPJE
(ONDERHOUDS-CONTROLE GROEN)
MAGNETISCH RELAIS
(AFVOERPOMP)
MOTOR
(BINNENVENTILATOR)
MOTOR (DRAAIARM MES)
VOEDINGSSPANNINGSCHAKELING
THERMISTOR (LUCHT)
THERMISTOR (WIKKELING)
THERMISTOR (WIKKELING)
DIODEBRUG
AANSLUITINGENBLOK
AANSLUITINGENBLOK
ELEKTRONISCHE
EXPANSIEKLEP
RUISFILTER
AANSLUITSTEKKER
(VLOTTERSCHAKELAAR)
AANSLUITSTEKKER
(DRAADLOZE
AFSTANDSBEDIENING)
AANSLUITSTEKKER
(AFVOERPOMP)
AANSLUITSTEKKER
(ADAPTER VOOR
BEKABELING)
AANSLUITSTEKKER
(ADAPTER VOOR
GROEPSREGELING)
R1T
PRINTPLAAT
PRINTPLAAT
DRUKTOETS (AAN / UIT)
CONTROLELAMPJE
(AAN-ROOD)
CONTROLELAMPJE
(TIMER-GROEN)
CONTROLELAMPJE
(FILTERDISPLAY-ROOD)
CONTROLELAMPJE
(ONTDOOIEN-ORANJE)
KEUZESCHAKELAAR
(HOOFD/HULP)
KEUZESCHAKELAAR
(ADRESINSTELLING
DRAADLOZE
AFSTANDSBEDIENING)
A2P
A3P
BS1
H1P
H2P
H3P
H4P
SS1
SS2
BEDRADINGSSCHEMA
AANSLUITSTEKKER VOOR
EXTRA LEVERBARE
BINNENUNIT
2. INDIEN GEBRUIK WORDT GEMAAKT VAN CENTRALE AFSTANDSBEDIENING DIENT DEZE CONFORM DE BIJGEVOEGDE
INSTRUCTIEHANDLEIDING OP DE UNIT TE WORDEN AANGESLOTEN.
3. X15A, X25A ZIJN AANGESLOTEN WANNEER DE AFVOERKIT WORDT GEBRUIKT.
OVEREENKOMSTIG DE BIJGEVOEGDE INSTALLATIEHANDLEIDING.
4. IN GEVAL VAN HOOFD/HULP-OMSCHAKELING.
ZIE DE INSTALLATIEHANDLEIDING DIE BIJ DE AFSTANDSBEDIENING IS GEVOEGD.