Daikin ETSH16P30D, ETSH16P50D, ETSX16P30D, ETSX16P50D, ETSHB16P30D Installer reference guide [nl]

...
Page 1
Uitgebreide handleiding voor de
installateur
Daikin Altherma 3 H HT ECH2O
06/2019
ETSX(B)16P30D
ETSX(B)16P50D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Nederlands
Page 2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Bijzondere veiligheidsinstructies ............................................... 3
1.1.1 Neem de aanwijzingen in acht .................................... 4
1.1.2 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 4
1.2 Veiligheidsinstructies voor de montage en de werking ............. 4
1.2.1 Algemeen.................................................................... 4
1.2.2 Reglementair gebruik.................................................. 5
1.2.3 Opstellingsruimte van het apparaat ............................ 5
1.2.4 Elektrische installatie .................................................. 6
1.2.5 Vereisten aan het verwarmings- en boilerwater.......... 6
1.2.6 Verwarmingsinstallatie en sanitairzijdige aansluiting .. 6
1.2.7 Werking....................................................................... 6
1.3 Onderhoud, oplossing van storingen en buiten bedrijf stellen... 6
1.4 Garantiebepalingen ................................................................... 7
2 Productbeschrijving 8
2.1 Opbouw en onderdelen ............................................................. 8
2.2 Functie van de 3-weg-omschakelkleppen ................................. 10
3 Plaatsing en installatie 11
3.1 Afmetingen en aansluitmaten.................................................... 11
3.2 Transport en bezorging ............................................................. 12
3.3 Warmtepomp plaatsen .............................................................. 12
3.3.1 Opstelplaats kiezen..................................................... 12
3.3.2 Apparaat plaatsen....................................................... 13
3.4 Apparaat voor installatie voorbereiden...................................... 14
3.4.1 Voorruit afnemen ........................................................ 14
3.4.2 Afdekking verwijderen................................................. 14
3.4.3 Regelingshuis op servicestand zetten ........................ 14
3.4.4 Regelingshuis openen ................................................ 15
3.4.5 Warmte-isolatie afnemen ............................................ 15
3.4.6 Ontluchtingsklep openen ............................................ 16
3.4.7 Positioneren van de aansluitingen van de toevoer-
en retourleidingen van de verwarmingsinstallatie ....... 16
3.4.8 Opening in de afdekking maken ................................. 17
3.4.9 Draaiknop van de regeling aanbrengen...................... 18
3.4.10 Kap beveiligen ............................................................ 18
3.5 Optioneel toebehoren installeren .............................................. 18
3.5.1 Montage van de elektrische Backup-Heater
(EKBUxx) .................................................................... 18
3.5.2 Montage aansluitset externe warmteopwekker........... 18
3.5.3 Montage DB-aansluitkit............................................... 19
3.5.4 Inbouw P-aansluitkit.................................................... 19
3.6 Wateraansluiting........................................................................ 19
3.6.1 Hydraulische leidingen aansluiten .............................. 20
3.7 Elektrische aansluiting............................................................... 21
3.7.1 Totaal bedradingsschema........................................... 22
3.7.2 Positie van de schakelprintplaten en klemrails ........... 23
3.7.3 Netaansluiting ............................................................. 23
3.7.4 Algemene informatie over de elektrische aansluiting.. 23
3.7.5 Warmtepomp buitenunit aansluiten ............................ 23
3.7.6 Buitentemperatuursensor (optioneel) aansluiten ........ 24
3.7.7 Extern schakelcontact................................................. 24
3.7.8 Extern warmteverzoek (EBA)...................................... 24
3.7.9 Externe warmteopwekker aansluiten .......................... 25
3.7.10 Kamerthermostaat aansluiten ..................................... 26
3.7.11 Aansluiting optionele systeemcomponenten............... 26
3.7.12 HP convector aansluiten ............................................. 26
3.7.13 Aansluiting schakelcontacten (AUX-uitgangen) .......... 27
3.7.14 Laagtarief netaansluiting (HT/NT) ............................... 27
3.7.15 Aansluiting intelligente regelaar (Smart Grid - SG) ..... 28
3.8 Installatie vullen......................................................................... 28
3.8.1 Waterkwaliteit controleren en manometer afstellen .... 28
3.8.2 Warmater warmteoverbrenger vullen.......................... 28
3.8.3 Boiler vullen ................................................................ 28
3.8.4 Verwarmingsinstallatie vullen...................................... 29
4 Configuratie 31
5 Inbedrijfstelling 32
5.1 Voorwaarden .............................................................................. 32
5.2 Inbedrijfstelling bij lage omgevingstemperaturen ....................... 32
5.3 Hydraulisch systeem ontluchten................................................. 32
5.4 Minimum debiet controleren ....................................................... 33
5.5 Dekvloerdroging starten (alleen indien nodig)............................ 33
5.6 Checklist voor inbedrijfstelling .................................................... 33
5.7 Aan de gebruiker overhandigen ................................................. 33
6 Inspectie en onderhoud 34
6.1 Algemene inspectie en onderhoud............................................. 34
6.2 Jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden ...................................... 34
6.3 Boiler vullen, bijvullen................................................................. 35
6.4 Verwarmingssysteem vullen, bijvullen........................................ 35
7 Fouten en storingen 36
7.1 Fouten signaleren en storingen verhelpen ................................. 36
7.2 Overzicht van mogelijke storingen ............................................. 36
7.3 Foutcodes................................................................................... 39
7.4 Noodwerking .............................................................................. 48
8 Buitenbedrijfstelling 49
8.1 Tijdelijk stilleggen ....................................................................... 49
8.1.1 Aftappen van het voorraadvat...................................... 49
8.1.2 Leegmaken van het verwarming- en
warmwatercircuit .......................................................... 50
8.2 Definitieve buitenbedrijfstelling en afvoer................................... 50
9 Technische gegevens 52
9.1 Vermeldingen op het typeplaatje................................................ 52
9.2 Aanhaalmomenten ..................................................................... 52
9.3 Elektrisch aansluitschema.......................................................... 53
9.4 Buizenscherma koudemiddelcircuit............................................ 55
9.5 Hydraulische aansluiting ............................................................ 55
9.5.1 Aansluiting hydraulische systeem................................ 55
9.6 Technische gegevens ................................................................ 57
9.7 Combinatietabel ......................................................................... 59
9.8 Vermogenstabellen .................................................................... 59
9.9 Afmetingen ................................................................................. 60
9.9.1 Apparaat ...................................................................... 60
9.9.2 Aansluitset voor externe verwarming (optioneel)......... 61
9.10 Buizenschema ............................................................................ 62
9.11 Externe aannsluitschakelschema´s ............................................ 64
9.12 Inbedrijfneming ........................................................................... 65
9.12.1 Montage Backup-Heater .............................................. 65
9.12.2 Regelingsbehuizing...................................................... 66
9.13 Hydraulisch vermogen................................................................ 66
10 Aantekeningen 67
Uitgebreide handleiding voor de installateur
2
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 3
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Bijzondere veiligheidsinstructies

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

WAARSCHUWING
Apparaten die niet correct ingesteld en geïnstalleerd zijn, kunnen de functie van het apparaat nadelig beïnvloeden en/of ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker veroorzaken.
▪ Werkzaamheden aan de binnenunit
(zoals bijv. instelling, inspectie, aan­sluiting en eerste inbedrijfstelling) al­leen door personen laten uitvoeren, die geautoriseerd zijn en voor de be­treffende werkzaamheden een, be-
voegdheidstechnische of bedrijfs­matige opleiding hebben genoten,
evenals aan een door een verant­woordelijke instantie erkende ver­volgopleiding hebben deelgenomen. Hierbij horen met name verwar-
mingstechnici, elektrotechnici en aircotechnici die op basis van hun opleiding en kennis ervaring heb-
ben in de installatie en het onder­houd van verwarmings- koel- en air­cosystemen alsmede van warmwa­terboilers.
WAARSCHUWING
Het negeren van de volgende veilig­heidsinstructies kan leiden tot ernstig li­chamelijk letsel of de dood.
▪ Dit apparaat mag enkel door kinde-
ren van 8 jaar en ouder en personen met beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of een gebrek aan ervaring of kennis worden ge­bruikt wanneer ze onder toezicht staan of worden geïnformeerd over het veilige gebruik van het apparaat en de daaruit voortvloeiende geva­ren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mogen niet door kin- deren zonder toezicht worden uitge­voerd.
▪ De netaansluiting moet conform
IEC60335-1 via een scheidingsvoor­ziening worden gemaakt die de scheiding van iedere pool met een contactopeningswijdte conform de voorwaarden van overspanningsca­tegorie III voor volle scheiding heeft.
▪ Alle elektrotechnische werkzaamhe-
den mogen alleen door elektrotech­nisch gekwalificeerd deskundig per­soneel met inachtneming van de na­tionale voorschriften en de instruc­ties in deze handleiding worden uit­gevoerd. Zorg ervoor dat er een geschikt stroomcircuit wordt gebruikt. Onvoldoende belastbaarheid van het stroomcircuit of ondeskundig uitge­voerde aansluitingen kunnen elektri­sche schokken of brand veroorza­ken.
▪ In het gebouw moet er een drukont-
lastingsvoorziening met een in­gangsdruk van kleiner dan als 0,6MPa (6bar) geïnstalleerd wor­den. De hierop aangesloten afvoer­leiding moet met een continue daling en een vrije afloop in een vorstvrije omgeving geïnstalleerd worden (zie
Hfst. 3.3).
▪ Uit de afvoerleiding van de drukont-
lastingsvoorziening kan water drup­pelen. De afvoeropening moet naar de atmosfeer toe open blijven.
▪ De drukontlastingsvoorziening moet
regelmatig gebruikt worden om kalk­afzettingen te verwijderen en er ze­ker van te zijn dat hij niet geblok­keerd is.
▪ Boiler en warmwatercircuit kunnen
geleegd worden. De aanwijzingen in
Hfst. 8.1 moeten in acht worden ge-
nomen.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
3
Page 4
1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1.1.1 Neem de aanwijzingen in acht

▪ De oorspronkelijke documentatie is geschreven in de Duitse taal.
Alle andere talen zijn vertalingen.
▪ Lees deze installatie- en gebruiksaanwijzing aandachtig voor u
met de montage en de inbedrijfstelling begint of voor u aan de ver­warmingsinstallatie gaat werken.
▪ De in dit document beschreven veiligheidsinstructies gaan om
zeer belangrijke thema´s. Volg ze zorgvuldig op.
▪ De installatie van het systeem en van alle in deze handleiding en
in de overige van kracht zijnde documenten voor de installateur beschreven werkzaamheden, moeten door een gecertificeerde in­stallateur uitgevoerd worden.
Documentatieset
Dit document maakt deel uit van een documentatieset van eveneens geldige documenten. De volledige set bestaat uit:
▪ Installatiehandleiding voor de binnenunit (formaat: papier - in de
leveringsomvang van de binnenunit inbegrepen)
▪ Gebruiksaanwijzing voor de binnenunit (formaat: papier - in de le-
veringsomvang van de binnenunit inbegrepen)
▪ Bedrijfshandboek warmtepomp (formaat: papier - in de leverings-
omvang van de binnenunit inbegrepen)
▪ Installatiehandleiding voor de buitenunit (formaat: papier - in de le-
veringsomvang van de buitenunit inbegrepen)
▪ Installatiehandleidingen voor optionele componenten (formaat: pa-
pier - in de leveringsomvang van de betreffende component inbe­grepen)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur van de binnenunit
(formaat: digitaal)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur van de buitenunit (for-
maat: digitaal)
De referentiehandboeken bevatten de volledige set technische ge­gevens, de gedetailleerde beschrijving van beproefde procedures en informatie omtrent onderhoud, oplossen van fouten en buiten bedrijf stellen.
De digitale documenten en de nieuwste versies van de meegelever­de documentaties zijn op de plaatselijke Daikin-website of op aan­vraag bij uw dealer beschikbaar. De Daikin-website is comfortabel via de QR-code op uw apparaat te bereiken.

1.1.2 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

In deze installatie- en gebruiksaanwijzing worden de veiligheidsaan­duidingen ingedeeld op basis van de ernst van het gevaar en de kans dat het zich voordoet.
GEVAAR
Wijst op een direct dreigend gevaar.
Het negeren van deze waarschuwing leidt tot ernstig letsel of de dood
WAARSCHUWING
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie
Het negeren van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
VOORZICHTIG
Wijst op een mogelijk schadelijke situatie
Het negeren van deze waarschuwing kan leiden tot schade aan eigendommen en aan het milieu alsook tot licht letsel.
Dit symbool duidt op een tip en nuttige informatie voor de gebruiker. Het is dus geen waarschuwing voor mogelijke gevaren
Speciale waarschuwingssymbolen
Sommige gevaren worden door speciale symbolen aangegeven.
Elektrische stroom
Explosiegevaar
Gevaar voor brandwonden
Vergiftigingsgevaar
Geldigheid
Sommige informatie in deze handleiding heeft een beperkte geldig­heid. De geldigheid wordt aan de hand van een symbool aangege­ven.
Warmtepomp buitenunit
Binnenunit warmtepomp
FWXV-ATV3
Voorgeschreven aanhaalmoment in acht nemen
Geldt alleen voor apparaten met drukloze aansluiting van het zonnesysteem (DrainBack).
Geldt alleen voor apparaten met bivalente aansluiting van het zonnesysteem (Biv).
Aleen geldig voor binnenunits met koelfunctie
Taakoverzichten
1 Taakoverzichten worden op een lijst weergegeven. Wanneer ta-
ken in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd, wor­den ze genummerd.
è
Resultaten van een handeling worden met een pijl aangeduid.

1.2 Veiligheidsinstructies voor de montage en de werking

1.2.1 Algemeen

WAARSCHUWING
Apparaten die niet correct ingesteld en geïnstalleerd zijn, kunnen de functie van het apparaat nadelig beïnvloeden en/of ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker veroorza­ken.
▪ Werkzaamheden aan de binnenunit (zoals bijv. instel-
ling, inspectie, aansluiting en eerste inbedrijfstelling) al­leen door personen laten uitvoeren, die geautoriseerd zijn en voor de betreffende werkzaamheden een, be-
voegdheidstechnische of bedrijfsmatige opleiding hebben genoten, evenals aan een door een verant-
woordelijke instantie erkende vervolgopleiding hebben deelgenomen. Hierbij horen met name verwarmings- technici, elektrotechnici en aircotechnici die op ba­sis van hun opleiding en kennis ervaring hebben in de installatie en het onderhoud van verwarmings- koel- en aircosystemen alsmede van warmwaterboilers.
▪ Schakel bij alle werkzaamheden aan de binnenunit de
externe hoofdschakelaar uit en beveilig hem tegen op­nieuw inschakelen.
▪ Laat geen gereedschap of andere voorwerpen onder
de kap van het apparaat achter als de installatie- en onderhoudswerkzaamheden zijn voltooid.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
Gevaren voorkomen
De binnenunit is volgens de laatste stand van de techniek en de er­kende technische regels gebouwd. Bij ondeskundig gebruik kan ech­ter lichamelijk letsel en materiële schade ontstaan. Ter voorkoming van gevaren mogen de apparaten uitsluitend worden geïnstalleerd of gebruikt:
▪ wanneer ze reglementair worden gebruikt,
▪ en wanneer ze in onberispelijke staat verkeren.
Dit veronderstelt dat u de inhoud van deze installatie- en gebruiks­aanwijzing kent en toepast, dat u alle geldende veiligheids- en ar­beidsgeneeskundige voorschriften en alle voorschriften om ongeval­len te voorkomen naleeft.
Voorafgaand aan werkzaamheden aan het hydraulische systeem
▪ Werkzaamheden aan de installatie (als bijv. plaatsing, aansluiting
en eerste inbedrijfstelling) alleen door personen die geautoriseerd zijn en voor de betreffende werkzaamheid een desbetreffende technische of ambachtelijke opleiding met succes hebben ge­volgd.
▪ Schakel bij alle werkzaamheden aan de installatie de externe
hoofdschakelaar uit en beveilig hem tegen onbedoeld inschake­len.
▪ Loodverzegelingen mogen niet beschadigd of verwijderd worden.
▪ Let er a.u.b. op dat de veiligheidsventielen bij aansluiting aan de
verwarmingszijde aan de eisen conform EN12828 en bij aanslui­ting aan de drinkwaterzijde aan de eisen conform EN12897 vol­doen.

1.2.2 Reglementair gebruik

De binnenunit mag uitsluitend worden gebruikt voor de warmwater­bereiding, als ruimteverwarmingssysteem en afhankelijk van de uit­voering ook als ruimtekoelsysteem.
De binnenunit mag alleen overeenkomstig de instructies in deze handleiding opgesteld, aangesloten en in bedrijf gesteld worden.
Alleen het gebruik van een door de fabrikant goedgekeurd, hiervoor passende buitenunit is toegestaan.
ETSH16P30D
ETSHB16P30D
ETSX16P30D
ETSXB16P30D
ETSH16P50D
ETSHB16P50D
ETSX16P50D
ETSXB16P50D
EPRA14DAV3 P
EPRA16DAV3 P
EPRA18DAV3 P
EPRA14DAW1 P
EPRA16DAW1 P
EPRA18DAW1 P
Tab.1-1 Toelaatbare combinaties
Ieder ander gebruik geldt als niet-reglementair. In dat geval is de ge­bruiker zelf aansprakelijk voor eventuele schade.
Het beoogde gebruik veronderstelt ook het naleven van de vereisten ten aanzien van onderhoud en inspectie. Reserveonderdelen moe­ten aan de minimale technische vereisten van de fabrikant beant­woorden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij originele vervangende on­derdelen.

1.2.3 Opstellingsruimte van het apparaat

WAARSCHUWING
De kunststofwand van de binnenunit kan door externe warmte (>80°C) smelten en in extreme gevallen vuur van­gen.
▪ De binnenunit altijd met een minimum afstand van 1m
t.o.v. andere warmtebronnen (>80°C) (bijv. elektrische kachel, gaskachel, schoorsteen) en brandbare materia­len plaatsen.
VOORZICHTIG
▪ De binnenunit alleen plaatsen indien een voldoende
draagkrachtige ondergrond van 1050kg/m2 plus veilig­heidstoeslag, wordt gegarandeerd. De ondergrond moet vlak, waterpas en glad zijn.
Een plaatsing buiten is niet toegestaan.
▪ De plaatsing in explosiegevaarlijke omgevingen is niet
toegestaan.
▪ De elektronische regeling mag in geen enkel geval aan
weersinvloeden als bijv. regen of sneeuw worden bloot­gesteld.
▪ De boiler mag niet permanent aan direct zonlicht wor-
den blootgesteld, omdat UV-stralen en weersinvloeden het kunststof aantasten.
▪ De binnenunit moet op een vorstvrije locatie worden
geplaatst.
▪ Garanderen dat door het waterleidingbedrijf geen
agressief drinkwater wordt geleverd. Eventueel is een geschikter watervoorbereiding vereist.
▪ Houd beslist de minimum afstanden t.o.v. muren en andere voor-
werpen aan (Hfst. 3.3).
VOORZICHTIG
Indien er een DrainBack zonneverwarmingssys-
teem is aangesloten: Installeer de binnenunit ver ge­noeg beneden de zonnecollectoren om het volledige le­gen van het zonneverwarmingssysteem mogelijk te maken. (Leef de aanwijzingen in het handboek van het DrainBack zonnesysteem na). Onvoldoende hoogtever­schil kan tot vernieling van het DrainBack zonnesys­teem leiden.
▪ De binnenunit mag niet in vertrekken met omgevings-
temperaturen van boven de 40°C worden gebruikt.
VOORZICHTIG
▪ De noodzakelijke concentratie kan afahnkelijk van het
type glycol verschillen. Vergelijk ALTIJD de eisen in de tabel bovenaan met de door de glycolfabrikant vermel­de technische gegevens. Voldoe indien nodig aan de door de glycolfabrikant vastgelegde eisen.
▪ De concentratie van het toegevoegde glycol mag
NOOIT boven de 35% liggen.
▪ Als de vloeistof in het systeem is bevroren kan de
pomp NIET starten. Houd er rekening mee dat de vloei­stof in het systeem nog steeds kan bevriezen als het systeem alleen tegen barsten is beschermd.
▪ Als er GEEN glycol aan het systeem wordt toegevoegd
en er een stroomuitval of een uitval van de pomp op­treedt, moet het water uit het systeem worden afgela­ten.
▪ Als het water binnen het systeem stilstaat kan het een-
voudiger bevriezen en daardoor het systeem beschadi­gen.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
5
Page 6
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
Glycol absorbeert water vanuit de omgeving. Voeg daarom GEEN glycol toe dat aan de lucht blootgesteld is geweest. Als de glycoltank niet met de dop wordt gesloten, neemt de concentratie aan weter toe. De glycolconcentratie is dan lager dan aangenomen. Als gevolg kunnen de hydraulis­chec componenten bevriezen. Neem preventieve maatre­gelen om verregaand te vermijden dat glycol aan de lucht wordt blootgesteld.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen propyleenglycol inclusief de noodzakelijke inhibitoren geklassificeerd als categorieIII conform EN1717.
VOORZICHTIG
▪ Als er een overdruk optreedt zet het systeem iets vloei-
stof via de drukontlastingsklep vrij. Als er glycol aan het systeem is toegevoegd, dienen er geschikte maatrege­len te worden genomen om het glycol veilig op te van­gen.
▪ Zorg er in ieder geval voor dat de slang van de drukont-
lastingsklep ALTIJD vrij is om de druk af te laten. Zorg ervoor dat er geen water in de slang achterblijft en/of bevriest.

1.2.4 Elektrische installatie

▪ De elektrische installatie mag uitsluitend worden aangelegd door
elektrotechnisch deskundig personeel met inachtneming van de van toepassing zijnde elektrotechnische richtlijnen en de voor­schriften van het elektriciteitsbedrijf.
▪ Vergelijk voor het aansluiten van de stroomtoevoer de netspan-
ning op het typeplaatje van de verwarmingsinstallatie met de voe­dingsspanning.
▪ Scheid de voeding alvorens werkzaamheden aan onder spanning
staande onderdelen uit te voeren (schakel de hoofdschakelaar en de zekering uit en borg deze tegen onbedoeld herinschakelen).
▪ Breng na het voltooien van de werkzaamheden toestelbekleding
en onderhoudskleppen onmiddellijk weer aan.

1.2.5 Vereisten aan het verwarmings- en boilerwater

Schade door afzettingen en corrosie voorkomen: ter vermijding van corrosieproducten en afzettingen, de desbetreffende regels van de techniekin acht nemen.
Minimumvereisten voor de kwaliteit van vul- en aanvulwater:
▪ Waterhardheid (calcium en magnesium, berekend als calciumcar-
bonaat): ≤3mmol/l
▪ Geleidbaarheid: ≤1500 (ideaal: ≤100) μS/cm
▪ Chloride: ≤250mg/l
▪ Sulfaat: ≤250mg/l
▪ pH-waarde: 6,5- 8,5
INFORMATIE
Om voor vorstbescherming bij stroomuitval te zorgen kan er glycol aan het verwarmingscircuit toegevoegd worden. Neem hiervoor de aanwijzingen in Hfst. 3.8.4 in acht.
Bij vul- en aanvulwater dat zeer hard is (>3mmol/l - som van calci­um- en magnesiumconcentraties, berekend als calciumcarbonaat) moeten er maatregelen voor onzilting, ontharding of stabilisatie van de hardheid worden genomen. Wij adviseren Fernox kalk- en corro­siebeschermingsmiddel KSK. Bij andere van de minimum eisen af­wijkende eigenschappen zijn er geschikte conditioneringsmaatrege­len noodzakelijk om aan de vereiste waterkwaliteit te voldoen.
Het gebruik van vul- en aanvulwater dat niet aan de vermelde kwali­teitsvereisten voldoet, kan een duidelijk verkorte levensduur van het apparaat veroorzaken. Alleen de exploitant is hiervoor verantwoor­delijk.

1.2.6 Verwarmingsinstallatie en sanitairzijdige aansluiting

▪ Installeer de verwarmingsinstallatie in overeenstemming met de
veiligheidsvoorschriften van EN12828.
▪ De wateraansluiting moet aan de eisen van EN12897 voldoen.
Bovendien moet acht worden geslagen op de vereisten van
▪ EN1717 – Bescherming tegen verontreiniging van drinkwater in
waterinstallaties en algemene eisen voor inrichtingen ter voor­koming van verontreiniging door terugstroming (Protection against pollution of potable water installations and general re­quirements of devices to prevent pollution by backflow)
▪ EN61770 – Elektrische toestellen verbonden met het waterlei-
dingnet - Voorkomen van terughevelen van niet-drinkbaar water naar het net en het falen van slangstellen (Electric appliances connected to the water mains – Avoidance of backsiphonage and failure of hose-sets)
▪ EN806 – Eisen voor drinkwaterinstallaties voor gebouwen
(Specifications for installations inside buildings conveying water for human consumption)
▪ en aanvullend, de wetgeving in het land van gebruik.
Bij de werking van de binnenunit kan de boilertemperatuur boven de 65°C komen te liggen.
▪ Bij de installatie van het systeem moet daarom een verbrandings-
bescherming (warmwater-mengvoorziening, bijv. VTA32) gemon­teerd worden.
Als de binnenunit op een verwarmingssysteem wordt aangesloten waarin buizen, stalen verwarmingselementen of niet tegen diffusie beveiligde buizen voor vloerverwarming voorkomen, is het mogelijk dat slib, spaanders of vijlsel in de warmwaterboiler terechtkomen en verstopping, plaatselijke oververhitting en corrosieschade veroorza­ken.
▪ Ter voorkoming van mogelijke schade moet er een vuilfilter of sli-
bafscheider in het retourcircuit van de installatie gemonteerd wor­den (SAS 1 of SAS 2).
▪ De vuilfilter moet op regelmatige intervallen worden gereinigd.

1.2.7 Werking

De binnenunit:
▪ pas gebruiken als de installatie en de aansluitwerkzaamheden zijn
voltooid.
▪ uitsluitend met volledig gevulde boiler (vulpeil controleren) en ver-
warmingcircuit gebruiken.
▪ met maximaal 3bar installatiedruk gebruiken.
▪ uitsluitend met drukregelaar aan de externe watervoorziening
(toevoerleiding) aansluiten.
▪ uitsluitend met gemonteerde afdekkap gebruiken.
De voorgeschreven onderhoudsintervallen moeten aangehouden en inspectiewerkzaamheden uitgevoerd worden.

1.3 Onderhoud, oplossing van storingen en buiten bedrijf stellen

Werkzaamheden voor onderhoud, oplossen van storingen en buiten bedrijf stellen mogen niet zonder kennis van de relevante veilig­heidsvoorzieningen en in geval van afvalverwijdering van de natio­nale richtlijnen worden uitgevoerd. Neem hiervoor de betreffende in­formatie in het uitgebreide handleiding voor de installateur in acht.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
6
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 7
Aanwijzingen voor de afvalverwijdering
Wij hebben de binnenunit milieuvriendelijk geconstrueerd. Bij de af­voer treedt er alleen afval op dat ofwel hergebruikt kan worden of thermisch behandel kan worden. De gebruikte materialen die ge­schikt zijn voor hergebruik kunnen gesorteerd worden.
Wij hebben dankzij de milieuvriendelijke constructie van de binnenunit de voorwaarden geschapen voor een milieuvriendelij­ke afvalverwerking. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de verwijdering op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/ haar land geldende regels te laten plaatsvinden.
Het kenmerk op het product geeft aan dat elektrische en elektronische producten niet bij het ongesorteerde huishoudelijk af­val horen.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de verwijdering op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/haar land geldende regels te laten plaatsvinden.
▪ De demontage van het systeem en de hantering van koelmidde-
len, olie en andere onderdelen mogen uitsluitend door een ge­kwalificeerde monteur worden uitgevoerd.
▪ Voer uitsluitend af naar een inrichting die is gespecialiseerd in
hergebruik.
Voor meer informatie kunt u terecht bij uw installatiebedrijf of de daarvoor verantwoordelijke lokale overheden.
1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1.4 Garantiebepalingen

De wettelijke garantievoorwaarden zijn geldig. Onze verdere van toepassing zijnde garantiebepalingen vindt u op internet. Vraag in­dien nodig uw leverancier.
Foutieve installatie, inbedrijfstelling en foutief onderhoud laten de ga­rantie vervallen. Neem bij vragen contact op met onze klantenservi­ce.
Recht op garantieprestaties is alleen van toepassing als aangetoond kan worden dat de jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden als ver­meld in het uitgebreide handleiding voor de installateur zijn uitge­voerd.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7
Page 8

2 Productbeschrijving

33
RoCon+ B1
26
24
10
25
2 Productbeschrijving

2.1 Opbouw en onderdelen

Buitenkant apparaat
Bovenkant apparaat
Afb.2-1 Opbouw en onderdelen - buitenkant van het apparaat
(1)
Afb.2-2 Opbouw en onderdelen - bovenkant van het apparaat
(1)
(1)
Legenda zie Tab. 2-1
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 9
2 Productbeschrijving
Inwendige opbouw ETS(X/H)(B)16P30D
Inwendige opbouw ETS(X/H)(B)16P50D
Afb.2-3 Opbouw en bestanddelen - inwendige opbouw ETS(X/H)
(B)16P30D
(1)
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
(1)
Legenda zie Tab. 2-1
Afb.2-4 Opbouw en bestanddelen - inwendige opbouw ETS(X/H)
(B)16P50D
(1)
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
1 Zonne-energiesysteem -
25 Typeplaatje
toevoer
2 Koudwateraansluiting 26 Afdekkap
3 Warm water 27 Zonne-energiesysteem -
retour
4 Voeding ruimteverwar-
ming
28 Biv – aanvoer (alleen ty-
pe ETS(X/H)B)
5 Afvoer ruimteverwarming 29 Biv – retour (alleen type
ETS(X/H)B)
6 Circulatiepomp 30 Handmatige ontluchtings-
klep
Uitgebreide handleiding voor de installateur
9
Page 10
2 Productbeschrijving
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
7 Overdrukklep 31 Aansluiting watertoevoer
buitenunit
7a Circulatierem (toebeho-
ren)
32 Aansluiting waterafvoer
buitenunit
8 Automatische ontluchter 33 Statusweergave
9 Boiler (dubbelwandige
mantel van polypropy-
34 Kogelkraan (verwar-
mingscircuit) leen met PUR-hard­schuim warmte-isolatie)
10 Vul- en leegaansluiting of
zonnesysteem - retour-
35 KFE-kraan (verwar-
mingscircuit) aansluiting
11 Opname voor zonne-
energieregeling of hand­greep
12 Warmtewisselaar (roest-
vrij staal) voor de opwar-
37
Boilertemperatuursensor
t
DHW1
38 Aansluiting membraanex-
pansievat ming van drinkwater
13 Warmtewisselaar (rvs)
39 Regelingsbehuizing voor boilerlading resp. verwarmingsondersteu­ning
14 Biv-warmtewisselaar
(rvs) voor de boilerlading met ext. verwarming
41 EKSRPS4 (Optioneel):
zonnesysteem regelings­en pompeenheid
(bijv. zonne-energie)
15 Aansluiting voor optione-
le elektrische Backup­Heater EKBUxx
16 Zonne-energie - toevoer
gelaagde buis
3UVB13-weg-omschakelklep
(intern warmteopwek­kingscircuit)
3UV
3-weg-omschakelklep
DHW
(warm water / verwar­men)
17 Vulpeilweergave (boiler-
DS Druksensor water)
18 Optioneel: elektrische
FLS Flowsensor Backup-Heater (EKBUxx)
19 Voelerdompelhuls voor
boilertemperatuursensor t
GHW1
20 Drukloos boilerwater t
t
Temperatuursensor van
V
de toevoertemperatuur
Toevoertemperatuursen-
V,BH
sor Backup-Heater
21 Zonnedeel RoCon
Bedieningsgedeelte re-
+ B1
geling
22 Warmwaterzone MAG Membraanexpansievat
23 Aansluiting van de veilig-
FS Stromingsschakelaar heidsoverloop
24 Opname voor handgreep
Tab.2-1 Legenda bij Afb. 2-1 t/m Afb. 2-4
2.2 Functie van de 3-weg­omschakelkleppen
Afb.2-5 Functie 3 weg-omschakelklep
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 11

3 Plaatsing en installatie

WAARSCHUWING
Ondeskundig opgestelde en geïnstalleerde koelinstallaties (warmtepompen), airco's en verwarmingsinstallaties kun­nen het leven en de gezondheid van personen in gevaar brengen en de werking ervan kan nadelig worden beïn­vloed.
▪ Werkzaamheden aan de binnenunit (als bijv. plaatsing,
reparatie, aansluiting en eerste inbedrijfstelling) mogen alleen door personen uitgevoerd worden die hiervoor geautoriseerd zijn en voor deze betreffende werkzaam­heid een technische of ambachtelijke opleiding met succes hebben gevolgd en door de betreffende instan­ties erkende bijscholingen op hun vakgebied hebben gevolgd. Hierbij horen met name verwarmingstechnici, elektrotechnici en aircotechnici die op basis van hun opleiding en kennis ervaring hebben in de installatie en het onderhoud van verwarmings- koel- en aircosyste­men alsmede van warmtepompen.
Een ondeskundige installatie maakt de door de fabrikant gegeven garantie voor het apparaat ongeldig. Bij problemen of vragen kunt u contact opnemen met onze technische klantenservice.

3.1 Afmetingen en aansluitmaten

3 Plaatsing en installatie
Afb.3-2 Afmetingen bovenkant apparaat - type ETS(X/
H)B16P30D
Afmetingen ETS(X/H)B16P50D
Afmetingen ETS(X/H)B16P30D
Afb.3-1 Afmetingen zijaanzicht - ETS(X/H)B16P30D
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Afb.3-3 Afmetingen zijaanzicht - ETS(X/H)B16P50D
Uitgebreide handleiding voor de installateur
11
Page 12
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-4 Afmetingen bovenkant apparaat - type ETS(X/
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
1 Zonne-energiesysteem -
2 Koud tapwater 8 Biv – aanvoer (alleen ty-
3 Warm water 9 Biv – retour (alleen type
4 Voeding ruimteverwar-
5 Afvoer ruimteverwarming A Voor
6 Aansluiting waterafvoer
Tab.3-1 Legenda bij Afb. 3-1 t/m Afb. 3-4
H)B16P50D
toevoer
ming
buitenunit
7 Aansluiting watertoevoer
buitenunit
pe ETS(X/H)B)
ETS(X/H)B)
B Achter

3.2 Transport en bezorging

WAARSCHUWING
De binnenunit is in lege hoedanigheid topzwaar en kan bij transport gaan kantelen. Zo kunnen personen in gevaar worden gebracht en het apparaat kan beschadigd raken.
▪ De binnenunit beveiligen, voorzichtig transporteren,
handgrepen gebruiken.
De binnenunit wordt op een pallet aangeleverd. Alle transportmidde­len voor de werkvloer, zoals vorkheftruck en steekwagen, zijn ge­schikt voor het vervoer.
Leveringspakket
▪ Binnenunit (voorgemonteerd),
▪ Zakje met toebehoren (zie Afb. 3-5),
▪ documentenpakket.
Afb.3-5 Inhoud zak met toebehoren
A Handgrepen (alleen voor transport nodig) B Afdekking C Slang-aansluitstuk voor veiligheidsoverloop D Montagesleutel E Kogelkraan
F Vlakke afdichting G O-ring H Kabelbinders
I Steekbeugel
J Ontluchtingsslang K Afvoerslang deksel
L Draaitoets regeling
M Bouten voor kap
Verder toebehoren voor de binnenunit zie prijslijst.

3.3 Warmtepomp plaatsen

3.3.1 Opstelplaats kiezen

De opstelplaats van de binnenunit moet aan de volgende minimum eisen voldoen (zie ook Hfst. 1.2.3).
Plaatsingsoppervlak
▪ De ondergrond moet vlak en glad zijn en voldoende draagkracht
van de ondergrond van 1050kg/m² exclusief veiligheidstoeslag
hebben. Zo nodig een voetstuk installeren.
▪ Opstelmaten in acht nemen (zie Hfst. 3.1).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 13
3 Plaatsing en installatie
Minimale afstand
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
De kunststofwand van de binnenunit kan door externe warmte (>80°C) smelten en in extreme gevallen vuur van­gen.
▪ De binnenunit altijd met een minimum afstand van 1m
t.o.v. andere warmtebronnen (>80°C) (bijv. elektrische kachel, gaskachel, schoorsteen) en brandbare materia­len plaatsen.
VOORZICHTIG
Als de binnenunit niet ver genoeg onder de vlakke zonnecollectoren wordt geplaatst (bovenrand van de boiler hoger dan de onderrand van de collector), kan het druklo­ze zonnesysteem buiten niet geheel leegllopen.
▪ De binnenunit bij zonne-aansluiting laag genoeg t.o.v.
van de vlakke zonnecollectoren plaatsen (minimum hel­ling van de verbindingsleidingen van het zonnesysteem in acht nemen).
Aanbevolen minimale afstanden:
T.o.v. muur: (achterkant) ≥100mm, (zijkanten) ≥500mm
T.o.v. plafond: ≥1200mm, ten minste 480mm.
Afstanden t.o.v. buitenunit:
Bij de keuze van de opstelplaats moet met de vermeldingen in
Tab. 3-2 rekening worden gehouden.
Maximale leidingenlengte tussen binnen- en buiten­unit
Maximaal hoogteverschil tussen binnen- en buiten­unit
Tab.3-2
50m
10m
Plaatsing

3.3.2 Apparaat plaatsen

WAARSCHUWING
De binnenunit is in lege hoedanigheid topzwaar en kan bij transport gaan kantelen. Zo kunnen personen in gevaar worden gebracht en het apparaat kan beschadigd raken.
▪ De binnenunit beveiligen, voorzichtig transporteren,
handgrepen gebruiken.
Voorwaarde
▪ De opstelplaats voldoet aan de nationale voorschriften en aan de
in Hfst. 3.3.1 beschreven minimum eisen.
Afb.3-6 Handgrepen monteren
A Handgreep B Afdekking
F Draadeinde
1 Verpakking verwijderen en volgens voorschrift afvoeren.
2 De afdekplaten (Afb. 3-6, pos.B) aan de boiler aftrekken en de
draadstukken (Afb. 3-6, pos.F) uit de openingen draaien, waar­aan de handgrepen moeten worden gemonteerd.
3 Handgrepen (Afb. 3-6, pos.A) in de virjgekomen schroefdragen
draaien.
4 Binnenunit voorzichtig naar de opstelplaats transporteren, hand-
grepen gebruiken.
5 Binnenunit op de opstelplaats neerzetten.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
13
Page 14
3 Plaatsing en installatie

3.4 Apparaat voor installatie voorbereiden

3.4.1 Voorruit afnemen

1 Bouten losdraaien (1.).
2 Steunnoppen aan de zijkant met de vingers omhoogdrukken
(2.), van boven met de duim tegenhouden.
3 Voorruit naar boven toe wegnemen (3.).

3.4.2 Afdekking verwijderen

1 Afdekking uit de naar achteren gerichte bevestigingsnoppen los-
haken (1.), van achteren optillen (2.) en naar voren toe wegne­men (3.).
Afb.3-8 Afdekking verwijderen
Afb.3-7 Voorruit afnemen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
Afb.3-9 Zonder afdekking

3.4.3 Regelingshuis op servicestand zetten

Voor het eenvoudigere werken aan het hydraulische systeem van de binnenunit kan de regelingskast op servicestand worden gezet.
1 Bouten(1) van de houder van het regelingshuis losdraaien.
Afb.3-10 Regelingshuis op servicestand zetten
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 15
3 Plaatsing en installatie
2 Regelingshuis naar voren toe wegnemen en met de haken aan
de achterste beugels in de houder steken.
Afb.3-11 Regelingshuis op servicestand

3.4.4 Regelingshuis openen

Om de elektrische aansluitingen te maken moet het regelingshuis zelf geopend worden. Dat kan op de normale stand en op service­stand gedaan worden.
1 Voorste bout losdraaien.
2 Deksel omhoogschuiven en naar voren lostrekken.

3.4.5 Warmte-isolatie afnemen

VOORZICHTIG
De warmte-isolatie bestaat uit drukgevoelige, gevormde EPP-delen, die bij ondeskundige behandeling snel bescha­digd kunnen raken.
▪ Voer het verwijderen van de warmte-isolatie uitsluitend
uit in de hieronder aangegeven handelingsvolgorde en de bij de betreffende handelingen aangegeven richtin­gen.
▪ Gebruik geen geweld.
▪ Gebruik geen gereedschappen.
1 Neem de bovenste warmte-isolatie in de onderstaande volgorde
van het apparaat:
▪ Isolatie-element zijkant (pos.A) in horizontale richting lostrek-
ken.
▪ Isolatie-element achterkant (pos.B) in horizontale richting los-
trekken.
▪ Isolatie-element voorkant (pos.C) in horizontale richting lostrek-
ken.
Afb.3-12 Regelingshuis openen
3 Deksel met de haken aan de zijkant aan het regelingshuis vast-
haken.
Afb.3-13 Deksel vasthaken
Afb.3-14 Bovenste warmte-isolatie afnemen
2 Indien nodig: onderste warmte-isolatie in de onderstaande
volgorde afnemen:
▪ Isolatie-element zijkant (pos.A) in verticale richting lostrekken.
▪ Isolatie-element achterkant (pos.B) in verticale richting lostrek-
ken.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
15
Page 16
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-15 Onderste warmte-isolatie afnemen
INFORMATIE
De montage van de warmte-isolatie verloopt in de omge­keerde volgorde.

3.4.6 Ontluchtingsklep openen

1 Warmte-isolatie afnemen (zie Hfst. 3.4.5).
2 Ontluchtingsklep aan de pomp één slag openen.

3.4.7 Positioneren van de aansluitingen van de toevoer- en retourleidingen van de verwarmingsinstallatie

VOORZICHTIG
Bij werkzaamheden aan het hydraulisch systeem moet worden gelet op de montagepositie van de O‑ringen, om beschadiging van de O‑ringen, en daarmee lekkages, te voorkomen.
▪ O‑ringen moeten na demontage resp. voor montage
van een insteekkoppeling altijd op het in te steken deel worden geplaatst (zie Afb. 3-19).
▪ De aansluitingen van verwarmingsleidingen die middels
insteekkoppelingen tot stand worden gebracht, moeten steeds spanningsvrij worden ingericht. Vooral bij aan­sluitingen met flexibele leidingen (niet diffusieopen!) moet worden gezorgd voor een geschikte spannings­ontlasting (zie Afb. 3-31).
VOORZICHTIG
Wanneer steekbeugels niet op jusite wijze worden ingesto­ken, kunnen koppelingen loskomen uit hun houders, wat kan leiden tot zware resp. ononderbroken lekkage van vloeistoffen.
▪ Controleer voor het insteken van de insteekbeugel, of
de steekbeugel goed in de groef van de koppeling grijpt. Duw hiervoor de koppeling zo ver in de houder, dat de groef zichtbaar wordt door de opname van de steekbeugel.
▪ Steek de steekbeugel in tot aan de aanslag.
De aansluitingen van de toevoer- en retourleidingen kunnen aan de voorzijde en aan de achterzijde uit het apparaat worden geleid, om deze optimaal aan te passen aan de bouwkundige situatie van de opstellingslocatie.
Afb.3-16 Ontluchtingsklep openen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
Afb.3-17 Varianten voor het uitlijnen van verwarmingsaanvoer en
-retour
Het apparaat wordt standaard afgeleverd met naar voren gerichte aansluitingen. Om de aansluitingen naar achteren te richten, zijn de volgende ombouwstappen nodig:
1 Afdekking en bovenste warmte-isolatie afnemen (zie Hfst. 3.4.2).
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 17
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-18 Aansluitingen van toevoer- en retourleidingen van de
verwarmingsinstallatie naar boven gericht
2 Trek beide steekbeugels van de aansluitkoppelingen (Afb. 3-18,
pos.C) los.
3 Trek beide aansluitkoppelingen (Afb. 3-18, pos.B) los.
Afb.3-19 Hydraulische insteekkoppelingen
4 Montageplaat (Afb. 3-18, pos.A) verwijderen.
5 Steekbeugel van de afsluitdop (Afb. 3-18, pos.D) lostrekken.
6 Afsluitdop (Afb. 3-18, pos.E) uittrekken.
7 Hoekstuk (Afb. 3-18, pos.H) 90° naar achteren draaien.
8 Steekbeugel van het bochtstuk (Afb. 3-18, pos.G) lostrekken.
9 Bochtstuk (Afb. 3-18, pos.F) voorzichtig zo ver achterwaarts uit
de horizontale houder trekken, dat de montageplaat (Afb. 3-20, pos.A) er verticaal tussen kan worden gestoken.
Afb.3-20 Aansluitingen van toevoer- en retourleidingen van de
verwarmingsinstallatie naar achteren gericht
10 Montageplaat tussen het bochtstuk en zijn horizontale houder
schuiven en het bochtstuk (Afb. 3-20, pos.F) door het middelste gat in de montageplaat weer in zijn houder steken.
11 Borg het bochtstuk weer middels de steekbeugel (Afb. 3-20,
pos.G) in zijn houder.
12 Steek beide aansluitkoppelingen (Afb. 3-20, pos.B) door de
montageplaat in de houders aan de zijkant.
13 Borg beide aansluitkoppelingen middels steekbeugels
(Afb. 3-20, pos.C) in hun houders.
14 Steek de afsluitdop (Afb. 3-20, pos.E) in de bovenste houder.
15 Borg de afsluitdop met de steekbeugel (Afb. 3-20, pos.D).
16 Snij met behulp van een geschikt gereedschap doorgangen in
de zijkant van de warmte-isolatie (Afb. 3-21, pos.A).
Afb.3-21 Opening warmte-isolatie
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL

3.4.8 Opening in de afdekking maken

1 Bij een naar boven gerichte verwarmingstoevoer en -retour: af-
dekking met geschikt gereedschap langs de perforatie opentor­nen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
17
Page 18
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-22 Opening in de afdekking maken

3.4.9 Draaiknop van de regeling aanbrengen

1 Draaiknop op de houder van de RoCon+ HP plaatsen en vast-
drukken.
Afb.3-23 Draaiknop plaatsen

3.5 Optioneel toebehoren installeren

3.5.1 Montage van de elektrische Backup­Heater (EKBUxx)
INFORMATIE
Bij een lage plafondhoogte moet de boiler voor de monta­ge van de Backup-Heater in lege hoedanigheid gekanteld worden. Dat moet vóór alle andere installatiestappen ge­beuren.
De binnenunit biedt de mogelijkheid om een elektrische extra ver­warmer (Backup-Heater EKBUxx) te monteren. Hiermee kan bijv. re­generatief opgewekte stroom worden gebruikt als extra warmtebron.
INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijge­voegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het ge­bruik bevat.

3.5.2 Montage aansluitset externe warmteopwekker

Voor de aansluiting van een elektrische Backup-Heater of van een andere externe warmteopwekker moet de aansluitset voor externe warmteopwekkers gemonteerd worden.
1 Huis openen; hiervoor de bout verwijderen.
2 Extra componenten uit het huis verwijderen (trekontlastingsclip,
kabelbinders, doorvoerhuls).
3 Aansluitset op het regelingshuis van de binnenunit aanbrengen.
Hiervoor de haken(1) van de aansluitset in de sleuven van het regelingshuis(2) schuiven; vervolgens aansluitset omlaagdruk­ken.

3.4.10 Kap beveiligen

Na voltooiing van de installatie:
1 Bouten voor de bevestiging van de kap (zakje met accessoires)
aanbrengen.
Afb.3-24 Kap beveiligen
2 Voorplaat recht boven de draaiknop van de RoCon+ HP plaat-
sen. Boven en onder aandrukken tot de voorruit weer veilig is vastgeklikt.
Afb.3-25 Aansluitset monteren
4 Doorvoerhuls(3) op de doorvoer tussen aansluitset(A) en rege-
lingshuis(B) aanbrengen.
5 Bevestigingsklinknagel(4) aanbrengen.
Afb.3-26 Kabeldoorvoer
6 Kabel EHS schakelprintplaat Ultra door de doorvoerhuls leiden
en op de RoCon BM2C aansluiten (zie Afb. 3-41).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 19
3 Plaatsing en installatie
7 Na afloop van de installatie en van het maken van de elektrische
aansluitingen (zie Hfst. 3.6 resp. Hfst. 3.7) het deksel weer plaat­sen en met de bout sluiten.

3.5.3 Montage DB-aansluitkit

De optionele DB-aansluitset zorgt voor een betere toegankelijkheid voor het aansluiten van de DrainBack-leiding (toevoer zonnesys­teem).
Afb.3-27 DB-aansluitkit
A Aansluiting DB-leiding (zonnesysteem toevoer) B FlowSensor (geen deel van de DB-aansluitkit, maar bij
EKSRPS4 inbegrepen)
C Debietbegrenzer (FlowGuard) D
Aansluiting zonnesysteem - toevoer op de boiler

3.5.4 Inbouw P-aansluitkit

De optionele P-aansluitkit voor Biv-apparaten maakt een betere toe­gankelijkheid voor het aansluiten van de toevoer- en retourleiding van de zonnesysteem met druk of van een andere externe warmte­opwekker op de boiler mogelijk. De set bevat twee geïsoleerde flexi­bele buizen, die met wartels worden gekoppeld aan de aansluitingen van de boiler. Aan het andere einde van de flexibele buizen bevin­den zich adapters voor het aansluiten van de toevoer- en retourlei­dingen van verschillende afmetingen.

3.6 Wateraansluiting

Belangrijke opmerkingen
VOORZICHTIG
Als de binnenunit op een verwarmingssysteem wordt aan­gesloten waarin buizen, stalen verwarmingselementen of niet tegen diffusie beveiligde buizen voor vloerverwar­ming voorkomen, is het mogelijk dat slib en spaanders in de boiler terechtkomen en verstopping, plaatselijke over- verhitting of corrosieschade veroorzaken.
▪ Toevoerleidingen voor het vullen van het apparaat
spoelen.
▪ Het warmtedistributienet doorspoelen (in een bestaand
verwarmingssysteem).
▪ Vuilfilter of slijkafscheider inbouwen in de retour van de
verwarmingsinstallatie (zie Hfst. 1.2.6).
VOORZICHTIG
Als de binnenunit op een koudwaterleiding wordt aangeslo­ten waarin stalen buizen zijn geplaatst kunnen er spaan­ders in de rvs ribbelbuis warmtewisselaar terechtkomen en daarin achterblijven. Dat veroorzaakt contact-corrosiescha­de en dus tot lekkages.
▪ Toevoerleidingen voor het vullen van de warmtewisse-
laar spoelen.
▪ Vuilfilter in de koudwatertoevoer monteren (bijv. SAS1
of SAS2).
VOORZICHTIG: ALLEEN BIV
Als op de warmtewisselaar naar de zonne-energie-boi­lerlading (zie Hfst. 3.1, pos.8 + 9) een extern verwar- mingsapparaat (bijv. een houtketel) wordt aangesloten, kan door een te hoge toevoertemperatuur aan deze aan­sluitingen de binnenunit beschadigd of vernield worden.
▪ De toevoertemperatuur van het externe verwarmings-
apparaat tpt max. 95°C beperken.
VOORZICHTIG
Het binnendringen van lucht in het verwarmingswatersys­teem en een kwaliteit van het verwarmingswater die niet aan de eisen in Hfst. 1.2.5 voldoet, kan corrosie veroorza­ken. Hierbij optredende corrosieproducten (deeltjes) kun­nen pompen en kleppen verstoppen en functiestoringen veroorzaken.
▪ Apparaten mogen niet met diffusie-open flexibele lei-
dingen worden aangesloten.
Afb.3-28 P-aansluitkit voor Biv-apparaten
A Aansluiting voor toevoer (rood) B Aansluiting voor retour (blauw)
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
INFORMATIE
Conform EN12828 moet er een veiligheidsklep aan of in de buurt van de warmteopwekker gemonteerd worden waarmee de maximaal toegestane bedrijfsdruk in het ver­warmingssysteem kan worden beperkt. Tussen warmteo­pewekker en veiligheidsklep en mag zich geen hydrauli­sche afsluitarmatuur bevinden.
Eventueel vrijkomende stoom of verwarmingswater moet via een afvoerleiding met geschikte en continue helling vorstveilig, gevaarloos en zichtbaar afgevoerd kunnen wor­den.
Op de Daikin Altherma 3 H HT ECH2O moet een voldoen­de gedimensioneerd en voor het verwarmingssysteem vooraf ingesteld membraanexpansievat worden aangeslo­ten. Tussen warmteopewekker en membraanexpansievat en mag zich geen hydraulische afsluitarmatuur bevinden.
Wij adviseren om voor het vullen van het verwarmingssys­teem een mechanische manometer te monteren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
19
Page 20
3 Plaatsing en installatie
▪ Voor drinkwaterleidingen moeten de bepalingen van de EN806,
DIN1988, de hier bovenuit gaande geldige nationale regelingen voor de drinkwaterinstallatie in acht genomen worden.
▪ Om van een circulatieleiding af te kunnen zien moet de binnenunit
in de buurt van het aftappunt gemonteerd worden. Als een circula­tieleiding beslist noodzakelijk is, moet die aan de hand van de schematische weergaven inHfst. 9.5.1 geïnstalleerd worden.

3.6.1 Hydraulische leidingen aansluiten

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Bij warmwatertemperaturen boven 65°C bestaat gevaar voor brandwonden. Dit is mogelijk bij gebruik van installa­ties op zonne-energie, bij een aangesloten extern verwar­mingsapparaat, als de legionellabeveiliging geactiveerd is of de gewenste temperatuur van het warme tapwater ho­ger dan65°C is ingesteld of bij een geactiveerde Smart­Grid functie.
▪ Verbrandingsbescherming (warmwater-mengvoorzie-
ning (bijv. VTA32)) monteren.
INFORMATIE
De binnenunit is met een druksensor uitgevoerd. De instal­latiedruk wordt elektronisch bewaakt en kan worden weer­gegeven wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Toch raden wij aan om bijv. tussen binnenunit en mem­braanexpansievat een mechanische manometer te installe­ren.
▪ Monteer deze manometer zo, dat deze bij het vullen
goed zichtbaar is.
Voorwaarde: optionele accessoires (bijv. zonnesysteem, Backup­Heater) zijn aan de hand van de meegeleverde handleidingen aan de Daikin Altherma 3 H HT ECH2O gemonteerd.
1 Koudwateraansluitdruk controleren (maximaal 6bar).
▪ Bij hogere drukken in de drinkwaterleiding moet een drukrege-
laar worden gemonteerd.
2 Hydraulische aansluitingen op de Daikin Altherma 3 H HT
ECH2O maken.
▪ Positie en dimensie van de verwarmingsaansluitingen en van
de buitenunitaansluitingen staan vermeld in Afb. 3-1 t/m
Afb. 3-4 en in Tab. 2-1. De details van de hydraulische verbin-
ding van de binnenunit met de wateraan- en -afvoer van de bui­tenunit staan vermeld in Afb. 3-29.
Afb.3-30 Verwarmingsaansluitingen maken
▪ Leg de leidingen zo dat na de montage de geluidsisolatiekap
zonder problemen geplaatst kan worden.
▪ Bij naar achteren gerichte aansluitingen: Hydraulische leidingen
aan de hand van de plaatsingsomstandigheden op een ge­schikte manier steunen, zie Afb. 3-31.
Afb.3-31 Naar achteren gerichte hydraulische leidingen steunen
▪ Wateraansluiting voor het vullen of bijvullen van het verwar-
mingssysteem conform EN1717 uitvoeren zodat een verontrei­niging van het drinkwater door recirculatie veilig wordt voorko­men.
3 Aflaatleiding aan de veiligheidsoverdrukklep en het membraan-
expansievat conform EN12828 aansluiten.
▪ Positie van de afvoerslang aan de overdrukklep controleren.
▪ Indien nodig eigen slang aansluiten en leggen.
4 Isoleer leidingen tegen warmteverliezen en ter voorkoming van
de vorming van condenswater (isolatiedikte ten minste 20mm).
▪ Watertekortbeveiliging: De druk- en temperatuurcontrole van de
regeling schakelt de Daikin Altherma 3 H HT ECH2O bij waterte­kort veilig uit. In het gebouw is verder geen beveiliging voor wa­tertekort vereist.
▪ Schade door afzettingen en corrosie vermijden: zie Hfst. 1.2.5
5 Afvoerslang met het slangaansluitstuk voor veiligheidsoverloop
(Afb. 2-3, pos.23) verbinden.
▪ Transparante afvoerslang gebruiken (vrijkomend water moet
zichtbaar zijn).
▪ Afvoerslang op een afvoerinstallatie met voldoende inhoud aan-
sluiten.
▪ Afvoer mag niet afsluitbaar zijn.
Afb.3-29 Hydraulische verbinding met de buitenunit maken
▪ Voorgeschreven aanhaalmoment in acht nemen (zie Hfst. 9.2).
Hierbij met geschikt gereedschap voor het nodige tegenmo­ment zorgen om beschadigingen te voorkomen, zie Afb. 3-30.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 21
Afb.3-32 Montage afvoerslang aan de veiligheidsoverloop
6 Afvoerstomp aan het deksel (Afb. 2-2, pos.30) met het meege-
leverde slangstuk op het afwatersysteem aansluiten.
7 Membraanexpansievat aansluiten (zie Afb. 3-33)
▪ Installeer een voldoende gedimensioneerd en voor de verwar-
mingsinstallatie vooraf ingesteld membraanexpansievat. Tus­sen warmteopewekker en veiligheidsklep en mag zich geen hy­draulische afsluitarmatuur bevinden.
▪ Membraanexpansievat op een goed toegankelijke plek aan-
brengen (onderhoud, vervanging van onderdelen)
3 Plaatsing en installatie
VOORZICHTIG
In de behuizing van de regeling van de binnenunit kunnen bij een draaiend systeem hoge temperaturen optreden. Dit kan ertoe leiden dat stroom voerende draden door opwar­ming hogere temperaturen kunnen bereiken tijdens wer­king. Deze leidingen moeten daarom een continue gebruik­stemperatuur van 90°C hebben.
Voor de volgende aansluitingen alleen kabels met een continue gebruikstemperatuur van ≥90°C gebruiken: Warmtepomp buitenunit en optioneel: Elektrische Backup­Heater (EKBUxx)
VOORZICHTIG
Als de voedingskabel van de binnenunit wordt beschadigd, moet hij door de fabrikant of zijn klantenservice of een een­der gekwalificeerd persoon worden vervangen om gevaren te voorkomen.
Alle elektronische regel- en veiligheidsvoorzieningen van de binnen­unit zijn bedrijfsgereed aangesloten en gekeurd. Onbevoegde ingre­pen in de elektrische installatie zijn gevaarlijk en niet toegestaan. In dat geval is de gebruiker zelf aansprakelijk voor eventuele schade.
Afb.3-33 Montage van het mebraanexpansievat

3.7 Elektrische aansluiting

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Stroomgeleidende onderdelen kunnen bij aanraking tot een elektrische schok leiden en zo levensgevaarlijk letsel en brandwonden veroorzaken.
▪ Voor werkzaamheden aan onder stroom staande on-
derdelen alle stroomcircuits van de installatie van de voeding scheiden (externe hoofdschakelaar uitschake­len, zekering scheiden) en tegen onbedoeld opnieuw inschakelen beveiligen.
▪ Opnieuw aansluiten op de elektriciteit en werkzaamhe-
den aan elektrische onderdelen mag alleen door elek- trotechnisch deskundig personeel met inachtneming van de van toepassing zijnde normen en richtlijnen en van de instructies van het energiebedrijf en de aanwij­zingen in deze handleiding.
▪ Voer nooit constructieve wijzigingen aan stekkers of
andere elektrotechnische onderdelen uit.
Afdekkingen en onderhoudskleppen na afloop van
de werkzaamheden onmiddellijk weer monteren.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
21
Page 22
3 Plaatsing en installatie

3.7.1 Totaal bedradingsschema

Afb.3-34 Totaal bedradingsschema - voor de elektrische aansluiting bij de installatie van het apparaat (legenda en toewijzing van de schakel-
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
printplaat zie Hfst. 9.3)
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 23

3.7.2 Positie van de schakelprintplaten en klemrails

3 Plaatsing en installatie
Afb.3-35 Positie van de schakelprintplaten en klemrails (legenda
zie Hfst. 9.3)

3.7.3 Netaansluiting

Een flexibele kabel voor de aansluiting op het net is in het apparaat al aanwezig.
1 Voedingsspanning controleren (~230V, 50Hz).
2 De stroomtoevoer naar de betreffende aftakkast van de huisin-
stallatie uitschakelen.
3 Kabel voor netaansluiting van de binnenunit op het net met een
in het gebouw te installeren, alpolig scheidende hoofdschakelaar aan de aftakkast van de huisinstallatie (scheidingsvoorziening conform EN60335-1) aansluiten. Let op de juiste poolaanslui­ting.

3.7.4 Algemene informatie over de elektrische aansluiting

1 Voedingsspanning controleren.
2 Netschakelaar op "Uit" zetten.
3 Betreffende zekeringenautomaat aan de aftakkast van de huisin-
stallatie uitschakelen.
4 Regelingshuis openen (zie Hfst. 3.4.4).
5 Kabel door een van de kabeldoorvoeren naar het inwendige van
het regelhuis leggen. Bij het inkorten en leggen van aan te slui­ten kabels erop letten dat het regelingshuis spanningsvrij op ser­vicestand gezet kan worden.
Afb.3-36 Kabeldoorvoer
6 Elektrische aansluitingen conform Hfst. 3.7.1 en de volgende pa-
ragrafen maken.
7 Voor alle op de binnenunit aangesloten kabels moet buiten aan
het huis van de regeling met kabelbinders voor een effectieve trekontlasting zijn gezorgd (stap 1 – 3, Afb. 3-37).
Afb.3-37 Trekontlasting maken en controleren
8 Trekvastheid van de trekontlasting controleren (stap 4,
Afb. 3-37).
9 Na de installatie: Regelingshuis weer sluiten en indien nodig op
de normale stand zetten.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL

3.7.5 Warmtepomp buitenunit aansluiten

INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijge­voegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het ge­bruik bevat.
1 Installatiestappen in Hfst. 3.7.4 naleven.
2 Warmtepomp buitenunit op de klemrail XAG1 (zie Afb. 3-38)
aansluiten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
23
Page 24
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-38 Aansluiting warmtepomp buitenunit
INFORMATIE
Bij uitschakeling van de warmtepomp buitenunit via een door het energiebedrijf voorgeschreven schakeling wordt de binnenunit niet uitgeschakeld.

3.7.6 Buitentemperatuursensor (optioneel) aansluiten

De warmtepomp buitenunit heeft een geïntegreerde buitentempera­tuursensor die voor de door het weer geleide toevoertemperatuurre­geling met vorstbeschermingsfunctie wordt gebruikt. Met de optione­le buitentemperatuursensor kan de door het weer geleide toevoer­temperatuurregeling nog geoptimaliseerd worden.
▪ Montageplek ongeveer ter hoogte van een derde van de gebouw-
hoogte (minimum afstand van de grond: 2m) aan de koudste kant van het gebouw (noord of noordoost) kiezen. Hierbij de naburig­heid van externe warmtebronnen (open haarden, luchtschachten) en directe zoninstraling uitsluiten.
▪ Buitentemperatuursensor zodanig plaatsen dat de kabeluitgang
naar onderen wijst (voorkomt binnendringend vocht).
VOORZICHTIG
Het evenwijdig binnen een installatiebuis aanbrengen van sensor- en voedingskabel kan tot ernstige storingen in het regelsysteem van de binnenunit leiden.
▪ De sensorkabel moet altijd apart worden gelegd.
1 Buitentemperatuursensor op een tweeaderige sensorkabel (mi-
nimum diameter 1mm2) aansluiten.
2 Sensorleiding naar de binnenunit leggen.
3 Installatiestappen in Hfst. 3.7.4 naleven.
4 Sensorkabel op klemrail XTA1 aansluiten (zie Hfst. 3.7.2).
5 In de regeling RoCon+ HP de parameter [Buitentemperatuursen-
sor] op „Aan“ zetten [→Hoofdmenu →Configuratie →Senso­ren].
Afb.3-39 Aansluiting EXT-schakelcontact
Modus Weerstand RV Tolerantie
Stand-by <680Ω ±5%
Verwarmen 1200Ω
Verlagen 1800Ω
Zomer 2700Ω
Automatisch 1 4700Ω
Automatisch 2 8200Ω
Tab.3-3 Weerstandswaarden voor de analyse van het EXT-sig-
naal
INFORMATIE
Bij weerstandswaarden van groter dan de waarde voor „Automatisch 2“ wordt er met de ingang geen rekening ge­houden.
INFORMATIE
Door de in de regeling RoCon+ HP geïntegreerde functie [Verwarmingsondersteuning (HZU)] (zie gebruikshandlei­ding van de regeling) is het niet noodzakelijk om de EXT­aansluiting met de aansluiting van het branderblokkerings­contact van het zonnesysteem te verbinden.

3.7.8 Extern warmteverzoek (EBA)

Door aansluiting van het EBA-schakelcontact op de binnenunit (Afb. 3-40) en een navenante parametrering in hun regeling RoCon+ HP kan via een extern schakelcontact een warmtverzoek worden ge­daan. Als het schakelcontact wordt gesloten schakelt de binnenunit om naar verwarmingsbedrijf. De toevoertemperatuur wordt op de temperatuur die in parameter [Aanvoertemp. modus verwarmen] is ingesteld, geregeld [→Hoofdmenu →Configuratie →Verwarmen].
Het EBA-schakelcontact heeft de voorkeur voor een verzoek door de ruimtethermostaat.
Bij koelwerking, standby, hand- en zomerwerking wordt het schakel­contact niet geanalyseerd. Bovendien wordt er geen rekening ge­houden met de verwarmingsgrenzen.

3.7.7 Extern schakelcontact

Door de aansluiting van een extern schakelcontact (Afb. 3-39) kan de bedrijfsmodus van de binnenunit worden omgeschakeld.
Door een veranderende weerstandswaarde wordt de actuele be­drijfsmodus omgeschakeld (Tab. 3-3). Het omschakelen van de be­drijfsmodus werkt zolang het externe schakelcontact gesloten is.
De bedrijfsmodus heeft effect op het directe circuit van de binnenunit en op alle andere verwarmingscircuits die optioneel op dit apparaat zijn aangesloten.
Als er speciale functies als bijv. "Handmatig" zijn geactiveerd, wordt de ingang niet geanalyseerd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
24
Afb.3-40 Aansluiting EBA-schakelcontact
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 25

3.7.9 Externe warmteopwekker aansluiten

INFORMATIE
Voor de aansluiting van een externe warmteopwekker is de montage van de aansluitset voor externe warmteop­wekkers vereist (zie Hfst. 3.5).
Ter ondersteuning van de verwarming of als alternatief voor een elektrische Backup-Heater kan er een externe verwarming (bijv. gas­of olieketel) op de binnenunit aangesloten worden. Voor de aanslui­ting van een externe warmteopwekker is de montage van de aan­sluitset voor externe warmteopwekkers vereist (zie Hfst. 3.5).
De door de externe verwarming geleverde warmte moet aan het drukloze boilerwater in de boiler van de binnenunit toegevoegd wor­den.
De hydraulische aansluiting op één van de twee volgende manieren uitvoeren:
drukloos via de aansluitingen (zonnesysteem toevoer en re-
tour) van de boiler
bij apparaattypes binnenunit …Biv via de geïntegreerde zon-
nesysteem warmtewisselaar.
▪ Neem de aanwijzingen voor hydraulische aansluitingen in acht
(zie Hfst. 1.2)
▪ Voorbeelden bij de hydraulische aansluiting (zie Hfst. 9.5).
Het verzoek van de externe warmteopwekker wordt via een relais op de schakelprintplaat RTX-EHS geschakeld (zie Afb. 3-41). De elek­trische aansluiting op de binnenunit is als volgt mogelijk:
▪ Externe warmteopwekker heeft een potentiaalvrije schakelcontac-
taansluiting voor het warmteverzoek:
▪ Aansluiting op K3 als de externe verwarming de warmwaterbe-
reiding en de verwarmingsondersteuning overneemt (instelling parameter [Config. externe warmtebron] = WW + verwarmings­ondersteuning [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron])
of
▪ Aansluiting op K1 en K3 als twee externe verwarmingen wor-
den gebruikt (instelling parameter [Config. externe warmtebron] = Twee externe warmtebronnen [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron]). Hierbij schakelt K1 de externe warmteopwekker (bijv. gas- of olieketel) voor de verwarmingsondersteuning en K3 de externe warmteopwekker (EKBUxx) voor de warmwater­bereiding in.
of
▪ Aansluiting op de AUX-aansluiting A (zie Hfst. 3.7.13)
▪ De externe warmteopwekker kan alleen met de netspanning ge-
schakeld worden: Aansluiting (~230V, maximale belasting 3000W) aan K1 en K3.
VOORZICHTIG
Gevaar voor overslaande spanning.
▪ De aansluitingen van de printplaat RTX-EHS mogen
niet tegelijk met het schakelen van de voeding (~230V) en beschermende kleinspanning (SELV = "Safety Extra Low Voltage") worden gebruikt.
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-41 Aansluiting op printplaat RTX-EHS
1 De geschikte elektrische aansluiting staat vermeld in de bijbeho-
rende installatiehandleiding van de externe warmteopwekker.
2 Aansluitset voor externe warmteopwekker monteren (zie
Hfst. 3.5).
3 Geschikte aansluitingen op de schakelprintplaat RTX-EHS van
de aansluitset maken (zie Afb. 3-41).
4 Kabels die van buiten in de aansluitset worden geleid moeten
met behulp van de meegeleverde trekontlastingsclips en kabel­binders op de aansluitset worden bevestigd (zie stap 7 en 8 in
Hfst. 3.7.4).
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
25
Page 26
3 Plaatsing en installatie

3.7.10 Kamerthermostaat aansluiten

INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijge­voegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het ge­bruik bevat.
Afb.3-42 Aansluiting met kamerthermostaat via kabel (RT = Dai-
kin EKRTW)
Let op gescheiden ligging van voedings-, sensor- en databuskabels. Alleen kabelkanalen met scheidingsstukken of gescheiden kabelka­nalen met ten minste 2cm afstand gebruiken. De leidingen mogen elkaar kruisen.
In het gehele RoCon-systeem kunnen maximaal 16 apparaten met een totale kabellengte van 800m worden verbonden.
Kamerregelaar EHS157034
Voor de instelling van bedrijfsmodi en gewenste ruimtetemperaturen op afstand vanuit een ander vertrek kan voor ieder verwarmingscir­cuit een aparte ruimteregelaar EHS157034 worden aangesloten.
INFORMATIE
Deze component wordt met een aparte installatiehandlei­ding aangeleverd. Instel- en bedieningsaanwijzingen, zie de meegeleverde regelingshandleiding.
Mengermodule EHS157068
Op de binnenunit kan de mengermodule EHS157068 aangesloten worden (printplaatstekker J13), die via de elektronische regeling wordt geregeld.
INFORMATIE
Deze component wordt met een aparte installatiehandlei­ding aangeleverd. Instel- en bedieningsaanwijzingen, zie de meegeleverde regelingshandleiding.
Internet-gateway EHS157056
Via de optionele gateway EHS157056 kan de regeling met internet worden verbonden. Daarmee is een afstandsbesturing van de bin­nenunit via mobiele telefoons (via app) mogelijk.
Afb.3-43 Aansluiting met draadloze kamerthermostaat (RT-E =
Daikin EKRTR)

3.7.11 Aansluiting optionele systeemcomponenten

De optionele RoCon-apparaten moeten via een 4-aderige CAN-bus­leiding met de binnenunit verbonden zijn (aansluiting J13).
Wij adviseren hiervoor afgeschermde leidingen met de volgende ei­genschappen:
▪ Norm conform ISO11898, UL/CSA type CMX (UL 444)
▪ PVC buitenmantel met vlambestendigheid conform IEC60332-1-2
▪ Tot 40m minimum diameter 0,75mm2. Bij grotere lengtes is een
grotere diameter vereist.
Voor de verbinding van CAN-busleidingen van meerdere RoCon-ap­paraten kunnen gebruikelijke aftakdozen worden gebruikt.
INFORMATIE
Deze component wordt met een aparte installatiehandlei­ding aangeleverd. Instel- en bedieningsaanwijzingen, zie de meegeleverde regelingshandleiding.

3.7.12 HP convector aansluiten

INFORMATIE
Alleen de convector-regelaars EKRTCTRL1 en EKWHC­TRL(0/1) kunnen met de binnenunit worden verbonden.
INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijge­voegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het ge­bruik bevat.
INFORMATIE
Bij een omschakeling van de modus (Verwarmen/Koelen) aan een convector moeten alle andere convectoren ofwel ook omgeschakeld of gedeactiveerd worden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 27
Afb.3-44 Aansluiting FWX(V/M)-AATV3
3.7.13 Aansluiting schakelcontacten (AUX­uitgangen)
De schakelcontacten (AUX-uitgangen) kunnen voor verschillende parametreerbare functies worden gebruikt.
Het omschakelcontact A-A1-A2 schakelt onder de in parameter [AUX-schakelfunctie] ingestelde voorwaarden [→Hoofdmenu →In­stellingen →In-/Outputs] (zie gebruiksaanwijzing van de regeling).
3 Plaatsing en installatie
Het omschakelcontact A-A1-A2 kan bijv. voor de besturing van de warmteopwekkers in bivalente verwarmingssystemen uit binnenunit en olie- en gasketels worden gebruikt. Voorbeelde voor de hydrauli­sche systeemverbinding zijn in Hfst. 9.5 weergegeven.
INFORMATIE
Bij een aangesloten A2F of G-plus-verwarmingsketel moet parameter [AUX-schakelfunctie] en parameter [AUX­wachttijd] aan de hand van de gewenste functie worden in­gesteld [→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs].
Zie bedrijfshandleiding regeling → hoofdstuk parameterin­stellingen.
Nadere informatie over de elektrische aansluiting en de bij­behorende parameterinstellingen voor zulke bivalente ver­warmingssystemen staat op internet (www.daikin.com) of geeft uw servicepartner.

3.7.14 Laagtarief netaansluiting (HT/NT)

Als de buitenunit op een laagtarief netaansluiting wordt aangesloten moet het potentiaalvrije schakelcontact S2S van de ontvanger die het door het energiebedrijf uitgegeven laagtarief-ingangssignaal analyseert, op stekker J8, aansluiting EVU op de printplaat RoCon BM2C worden aangesloten (zie Afb. 3-46).
Bij instelling van de parameter [HT/NT functie] > 0 [→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs] worden in tijden van hoog tarief be­paalde systeemcomponenten uitgeschakeld (zie gebruiksaanwijzing van de regeling).
De volgende soorten laagtarief netaansluitingen zijn gebruikelijk:
▪ Type 1: Bij dit soort laagtarief netaansluiting wordt de voeding van
de warmtepomp buitenunit niet onderbroken.
▪ Type 2: Bij dit soort laagtarief netaansluiting wordt de voeding van
de warmtepomp buitenunit na een bepaalde tijd onderbroken.
▪ Type 3: Bij dit soort laagtarief netaansluiting wordt de voeding van
de warmtepomp buitenunit meteen onderbroken.
Het potentiaalvrije schakelcontact S2S kan als opener- of sluiter­schakelcontact zijn uitgevoerd.
▪ Bij uitvoering als opener-schakelcontact moet parameter [HT/NT
verbinding] = 1 ingesteld worden [→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs]. Als het energiebedrijf het laagtariefsignaal ver­zendt, wordt schakelcontact S2S geopend. Het systeem schakelt om naar "gedwongen UIT". Als het signaal opnieuw wordt verzon­den, sluit het potentiaalvrije schakelcontact S2S en het systeem begint weer te werken.
▪ Bij uitvoering als sluiter-schakelcontact moet parameter [HT/NT
verbinding] = 0 ingesteld worden [→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs]. Als het energiebedrijf het laagtariefsignaal ver­zendt, wordt schakelcontact S2S gesloten. Het systeem schakelt om naar "gedwongen UIT". Als het signaal opnieuw wordt verzon­den, opent het potentiaalvrije schakelcontact S2S en het systeem begint weer te werken.
Afb.3-45 Aansluiting schakelcontact (AUX-uitgang)
De conform variant 2 (geschakeld vermogen >15W) van de te ge­bruiken relais moeten geschikt zijn voor 100% inschakelduur.
De aansluitklemmen B+B1 zijn bij deze apparaten niet toegewezen of voor extra functies bedoeld.
De conform variant 2 (geschakeld vermogen >15W) van de te ge­bruiken relais moeten geschikt zijn voor 100% inschakelduur.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
27
Page 28
3 Plaatsing en installatie
[HT/NT verbinding] = 1 [HT/NT verbinding] = 0
Afb.3-46 Aansluiting HT/NT-schakelcontact
1 Netaansluitingskast voor laagtarief netaansluiting 2 Ontvanger voor de analyse van het HT/NT-stuursignaal 3 Voeding warmtepomp buitenunit (zie voor de warmtepomp
buitenunit de bijbehorende installatiehandleiding)
4 Potentiaalvrij schakelcontact voor warmtepomp binnenunit

3.7.15 Aansluiting intelligente regelaar (Smart Grid - SG)

Zodra de functie door parameter [Smart Grid] = 1 geactiveerd is [→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs] (zie de gebruiksaan­wijzing van de regeling), wordt afhankelijk van het signaal van het energiebedrijf de warmtepomp op standby, normaal of een werking met hogere temperaturen gezet.
Hiervoor moeten de potentiaalvrije schakelcontacten SG1/SG2 van de intelligente regelaar op stekker J8, aansluitingen Smart Grid en EVU op printplaat RoCon BM2C worden aangesloten (zie Afb. 3-47).
Zodra de functie Smart Grid actief is, wordt automatisch de HT/NT functie gedeactiveerd. Afhankelijk van de waarde van parameter [Modus Smart Grid] wordt de warmtepomp verschillend gebruikt [→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs] (zie gebruiksaanwij­zing van de regeling).

3.8 Installatie vullen

Binnenunit pas na afloop van de installatiewerkzaamheden in de hierna vermelde volgorde vullen.

3.8.1 Waterkwaliteit controleren en manometer afstellen

1 Aanwijzingen voor de wateraansluiting (zie Hfst. 3.6) en water-
kwaliteit in acht nemen.
2 Mechanische manometer (in het gebouw gemonteerd conform
Hfst. 3.6.1 of met vulslang tijdelijk gemonteerd) afstellen: Mano-
meterglas zo draaien dat de minimum drukmarkering met de
systeemhoogte +2m overeenstemt (1m waterzuil is 0,1bar).

3.8.2 Warmater warmteoverbrenger vullen

1 Koudwaterkraan openen.
2 Aftapplaatsen voor warm water openen, zodat een zo groot mo-
gelijke aftaphoeveelheid kan worden ingesteld.
3 Als er water uit de tappunten komt, de koudwatertoevoer nog
niet onderbreken zodat de warmteoverbrenger geheel ontlucht wordt en er evt. verontreinigingen verwijderd worden.

3.8.3 Boiler vullen

VOORZICHTIG
Vullen van de boiler met een te hoge waterdruk of een te grote doorstroming kan beschadigingen aan de binnenunit veroorzaken.
▪ Vul slechts met een waterdruk van <6bar en een aan-
voersnelheid van <15l/min.
Zonder geïnstalleerd zonnesysteem
1 Vulslang met retourblokkering (1/2") op de aansluiting "zonne-
systeem - toevoer" (Afb. 3-48, pos.1) aansluiten.
2 Boiler van de binnenunit vullen tot er water aan de overloop-
aansluiting (Afb. 3-48, pos.2) vrijkomt.
3 Vulslang met antiretourklep (1/2") weer verwijderen.
Met geïnstalleerd zonnesysteem
1 Vulaansluiting met KFE-kraan (toebehoren: KFE BA) vanaf de
regelings- en pompeenheid van het zonnesysteem (EKSRPS4) monteren.
2 Vulslang met terugstroombeveiliging (1/2") op de vooraf geïn-
stalleerde KFE-kraan aansluiten.
3 Boiler van de binnenunit vullen tot er water aan de overloop-
aansluiting (Afb. 3-48, pos.2) vrijkomt.
4 Vulslang met antiretourklep (1/2") weer verwijderen.
Afb.3-47 Aansluiting Smart Grid
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 29
Afb.3-48 Vullen bufferreservoir - zonder aangesloten DrainBack
zonnesysteem
1
Zonne-energiesysteem - toevoer
2 Veiligheidsoverloop
3 Plaatsing en installatie
WAARSCHUWING
Vervuiling van drinkwater is schadelijk voor de gezondheid.
▪ Bij het vullen van het verwarmingssysteem moet het te-
rugstromen van verwarmingswater in de drinkwaterlei­ding uitgesloten zijn
INFORMATIE
Aanwijzingen voor de wateraansluiting (zie Hfst. 3.6) en voor de waterkwaliteit (zie Hfst. 1.2.6) in acht nemen.
1 Vulslang (Afb. 3-49, pos.1) met retourblokkering (1/2") en een
externe manometer (in het gebouw) op de KFE-kraan (Afb. 3-49, pos.2) aansluiten en met een slangklem tegen wegglijden be­veiligen.
2 Afvoerslang op de ontluchtingsklep aansluiten en van het appa-
raat weg leiden. Ontluchtingsklep met aangesloten slang ope­nen, de andere ontluchtingsklep controleren of die gesloten is.
3 Waterkraan (Afb. 3-49, pos.4) van de toevoerleiding openen.
4 KFE-kraan (Afb. 3-49, pos.2) openen en de manometer in de
gaten houden.
5 Systeem met water vullen tot er op de externe manometer de in-
gestelde installatiedruk (installatiehoogte +2m, hierbij is 1m wa­terzuil = 0,1bar) is bereikt. De overdrukklep mag niet geacti­veerd worden!
6 Manuele ontluchtingklep sluiten zodra er water zonder belletjes
vrijkomt.
7 Waterkraan (Afb. 3-49, pos.4) sluiten. KFE-kraan moet open
blijven om de waterdruk aan de externe manometer af te kunnen lezen.
8 Voeding van de binnenunit inschakelen.
9 In Regeling RoCon+ HP in het menu „Modus“ de modus „Ver-
warmen" selecteren [→Hoofdmenu →Modus].
– Binnenunit draait na de startfase op boilerverwarming.
10 Tijdens de warmwaterverwarmingsmodus voortdurend de water-
druk aan de externe manometer controleren en indien nodig wa­ter via de KFE-kraan (Afb. 3-49, pos.2) bijvullen.
11 Het gehele verwarmingssysteem als in Hfst. 5.3beschreven ont-
luchten (regelkleppen van het systeem openen. Tegelijk kan via de vloerverdeler de vloerverwarming ook gevuld en gespoeld worden.).
12 Waterdruk aan de externe manometer opnieuw controleren en
indien nodig water via de KFE-kraan (Afb. 3-49, pos.2) bijvullen.
13 Vulslang (Afb. 3-49, pos.1) met retourblokkering van de KFE-
kraan (Afb. 3-49, pos.2) verwijderen.

3.8.4 Verwarmingsinstallatie vullen

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Tijdens het vullen kan er water uit eventuele lekpunten vrij­komen dat met aanraking met onder stroom staande on­derdelen elektrische schokken kan veroorzaken.
▪ Voor het vullen de binnenunit stroomloos schakelen.
▪ Na de eerste vulling en voor het inschakelen van de
binnenunit met de voedingsschakelaar moet er gecon­troleerd worden of alle elektrische onderdelen en ver­bindingspunten droog zijn.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
29
Page 30
3 Plaatsing en installatie
Laagste verwachte buitentemperatuur
Bescherming tegen
barsten
-5°C 10% 15%
-10°C 15% 25%
-15°C 20% 35%
-20°C 25%
-25°C 30%
Tab.3-4 Noodzakelijke glycolconcentratie
VOORZICHTIG
▪ De noodzakelijke concentratie kan afahnkelijk van het
type glycol verschillen. Vergelijk ALTIJD de eisen in de tabel bovenaan met de door de glycolfabrikant vermel­de technische gegevens. Voldoe indien nodig aan de door de glycolfabrikant vastgelegde eisen.
▪ De concentratie van het toegevoegde glycol mag
NOOIT boven de 35% liggen.
▪ Als de vloeistof in het systeem is bevroren kan de
pomp NIET starten. Houd er rekening mee dat de vloei­stof in het systeem nog steeds kan bevriezen als het systeem alleen tegen barsten is beschermd.
▪ Als er GEEN glycol aan het systeem wordt toegevoegd
en er een stroomuitval of een uitval van de pomp op­treedt, moet het water uit het systeem worden afgela­ten.
▪ Als het water binnen het systeem stilstaat kan het een-
voudiger bevriezen en daardoor het systeem beschadi­gen.
Bescherming tegen
bevriezen
Afb.3-49 Verwarmingscircuit vullen
1 Vulslang met retourblokkering (en manometer 2 KFE-kraan 3 Kogelkraan verwarming - aanvoer 4 Kogelkraan verwarming - retour
5.1 Klepaandrijving
5.2 Ontgrendelingstoets van de aandrijfblokkering 6 Waterkraan 7 Automatische ontluchter 8 Manometer
3UV DHW 3‑weg-klep (verdeelklep, warm water/verwarmen/verwar-
mingsondersteuning)
3UVB1 3‑weg-klep (mengklep)
MAG Membraanexpansievat
(1)
)
Zo beschermt u het watercircuit tegen bevriezen
Het systeem kan door vorst beschadigd raken. Om de hydraulische componenten tegen bevriezen te beschermen is de software met speciale vorstbeschermingsfuncties uitgevoerd. Hierbij horen de ac­tivering van de pomp, interne verwarmingen en/of de werking van de reserveverwarming bij lage temperaturen.
Bij een stroomuitval kunnen deze functies echter geen bescherming garanderen. Daarom wordt er aanbevolen om glycol aan het water­circuit toe te voegen. De noodzakelijke concentratie is afhankelijk van de laagste verwachte buitentemperatuur en ervan, of het sys­teem tegen barsten of bevriezen moet worden beschermd. Om het systeem tegen bevriezen te beschermen is er meer glycol nodig. Voeg glycol toe aan de hand van de tabel hierna.
INFORMATIE
▪ Bescherming tegen barsten: Het glycol beschermt de
buizen tegen barsten, echter NIET de vloeistof in de buizen tegen bevriezen.
▪ Bescherming tegen bevriezen: Het glycol beschermt de
vloeistof in de buizen tegen bevriezen.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen propyleenglycol inclusief de noodzakelijke inhibitoren geklassificeerd als categorieIII conform EN1717.
VOORZICHTIG
Glycol absorbeert water vanuit de omgeving. Voeg daarom GEEN glycol toe dat aan de lucht blootgesteld is geweest. Als de glycoltank niet met de dop wordt gesloten, neemt de concentratie aan weter toe. De glycolconcentratie is dan lager dan aangenomen. Als gevolg kunnen de hydraulis­chec componenten bevriezen. Neem preventieve maatre­gelen om verregaand te vermijden dat glycol aan de lucht wordt blootgesteld.
VOORZICHTIG
▪ Als er een overdruk optreedt zet het systeem iets vloei-
stof via de drukontlastingsklep vrij. Als er glycol aan het systeem is toegevoegd, dienen er geschikte maatrege­len te worden genomen om het glycol veilig op te van­gen.
▪ Zorg er in ieder geval voor dat de slang van de drukont-
lastingsklep ALTIJD vrij is om de druk af te laten. Zorg ervoor dat er geen water in de slang achterblijft en/of bevriest.
(1)
voor zover deze niet al in het verwarmingssysteem is geïnstalleerd
Uitgebreide handleiding voor de installateur
30
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 31

4 Configuratie

Als het systeem niet correct wordt geconfigureerd zal het eventueel niet zo werken als verwacht.
De systeemconfiguratie gebeurt via het bedieningselement van de regeling. Neem hiervoor de gebruiksaanwijzing in acht.
Indien nodig moet de configuratie van optionele componenten als bijv. kamerthermostaat of het zonnesysteem aan de hand van de be­treffende handleidingen worden uitgevoerd.
4 Configuratie
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
31
Page 32

5 Inbedrijfstelling

5 Inbedrijfstelling
INFORMATIE
Neem het hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen" grondig door voordat de hier beschreven werkstappen wor­den uitgevoerd.
INFORMATIE
Als de buitenunit gedurende een langere periode van de voeding was gescheiden of de binnenunit langere tijd voor de buitenunit in bedrijf werd gesteld, is een nieuwe start van de binnenunit noodzakelijk om de communicatie tus­sen de twee units te herstellen. Zonder communicatie wordt de buitenunit niet voor de warmteopwekking ge­bruikt.

5.1 Voorwaarden

▪ De binnenunit is volledig aangesloten.
▪ Het koudemiddelsysteem is ontvochtigd en met de voorgeschre-
ven hoeveelheid koudemiddel gevuld.
▪ De verwarmings- en warmwaterinstallatie zijn gevuld en staan on-
der de juiste druk (zie Hfst. 3.8.4).
▪ De boiler is tot aan de overloop gevuld (zie Hfst. 3.8.3).
▪ De optionele toebehoren zijn gemonteerd en aangesloten.
▪ De regelkleppen van de verwarmingsinstallatie zijn geopend.

5.2 Inbedrijfstelling bij lage omgevingstemperaturen

Bij lage omgevingstemperaturen kunnen de veiligheidsinstellingen van de binnenunit de werking van de warmtepomp eventueel belem­meren. In zulke gevallen is er een externe verwarming nodig om boi­ler- en retourtemperatuur van het verwarmingssysteem tijdelijk op te voeren.
Minimale boilertemperaturen voor de werking van de warmtepomp:
Omgevingstemperatuur <-2°C: 30°C
Omgevingstemperatuur <12°C: 23°C
De volgende stappen moeten uitgevoerd worden:
Met elektrische Backup-Heater:
1 Parameter [Verwarmingsondersteuning (HZU)]: "Aan" selecteren
[→Hoofdmenu →Instellingen →ISM]
2 Parameter [Config. externe warmtebron]: "Back-upverwarming
BUH" selecteren [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron]
3 Parameter [Externe prestaties WW]: Maximale prestatie van de
Backup-Heaters selecteren [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron]
4 Parameter [1x Warmwater]: "Aan" selecteren [→Hoofdmenu
→Gebruiker →1xWW]
Zonder elektrische Backup-Heater:
1 Parameter [Verwarmingsondersteuning (HZU)]: "Aan" selecteren
[→Hoofdmenu →Instellingen →ISM]
2 Het boilerwater moet door een externe verwarming tot de nood-
zakelijke minimum temperatuur worden verwarmd.

5.3 Hydraulisch systeem ontluchten

1 Ervoor zorgen dat de kap van de automatische ontluchter
(pos.A) open is.
Afb.5-1 Automatische ontluchter
2 Manuele ontluchtingsklep (pos.B) van een slang voorzien en
hem van het apparaat weg leiden. Open de klep, tot er geen lucht meer vrijkomt.
3 Tweede manuele ontluchtingsklep (pos.C) van een slang voor-
zien en openen tot er geen lucht meer vrijkomt.
4 Ontluchtingsfunctie activeren (zie gebruiksaanwijzing RoCon+
HP).
Door het activeren van de ontluchtingsfunctie start de RoCon+ HP­regelaar een vast gedefinieerd procesprogramma, met start-stopbe­drijf van de geïntegreerde cv-circulatiepomp en met verschillende standen van de binnenunit in de geïntegreerde 3‑weg-omschakel­kleppen.
In het hydraulisch systeem en de aangesloten verwarmingscircuits aanwezige lucht kan tijdens de ontluchtingsfunctie via de automati­sche ontluchtingsklep ontsnappen.
INFORMATIE
Het activeren van deze functie is geen vervanging van het correcte ontluchten van het verwarmingssysteem.
Voor het activeren van deze functie moet het verwarmings­systeem volledig zijn gevuld.
5 Controleer de waterdruk en vul, indien nodig, water bij (zie
Hfst. 3.8.4).
6 Herhaal het ontluchtings-, controle- en bijvulproces zo lang, tot:
▪ alle lucht is afgevoerd.
▪ aen voldoende hoge waterdruk is bereikt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
32
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 33
Afb.5-2 Manuele ontluchtingskleppen

5.4 Minimum debiet controleren

Modus "Verwarmen" 10l/min
Modus "Koelen" 15l/min
Modus "Ontdooien" 25l/min
Tab.5-1 Noodzakelijk minimum debiet
5 Inbedrijfstelling
1 Ga aan de hand van de configuratie van het verwarmingscircuit
na welke verwarmingscircuits door mechanische, elektronische of andere kleppen gesloten kunnen worden.
2 Sluit alle verwarmingscircuits die gesloten kunnen worden (zie
stap 1).
3 Selecteer de modus "Verwarmen" [→Hoofdmenu →Modus].
4 Controleer de info-parameter [Volumestroom] [→Hoofdmenu
→Info →Waarden]. De weergegeven waarde moet gelijk zijn aan of groter zijn dan de waarde voor modus "Verwarmen” in
Tab. 5-1.
5 Als het debiet te klein is:
▪ Hydraulisch systeem en verwarmingscircuits ontluchten.
▪ Functie van de klepaandrijvingen controleren, indien nodig
klepaandrijving vervangen.

5.5 Dekvloerdroging starten (alleen indien nodig)

Bij het specievloerprogramma wordt de toevoertemperatuur aan de hand van een vooraf ingesteld temperatuurprofiel geregeld.
Zie voor verdere informatie over het specievloerprogramma, de acti­vering en de afloop de bedrijfshandleiding van de regeling.
Na afloop van het Screed program werkt de regeling RoCon+ HP door in de tevoren ingestelde bedrijfsmodus.

5.6 Checklist voor inbedrijfstelling

Inbedrijfstelling checklijst / uitgevoerde maatregelen afvinken
1. Binnenunit en buitenunit (indien aanwezig) van spanning voorzien Aanwezige handleiding Hfst. 3.7
2. „Vakman-code“ invoeren RoCon+ 4.5.1
3. Bedrijfsparameters instellen
[→Configuration Wizard →Parameters instellen]
[Streeftemperatuur warmwater 1]
▪ Bij inbedrijfstelling niet beneden de 40°C instellen.
▪ Na inbedrijfstelling nooit beneden de 35°C instellen!
4. Ontluchtingsfunctie activeren RoCon+ 4.5.7
▪ Waterdruk controleren
▪ Minimum debiet controleren
5. Modus "Verwarmen" activeren
Wachttijd in acht nemen (tot 5min)
Bij lage omgevingstemperaturen Hfst. 5.2 in acht nemen.
6.
De inbedrijfstelling is voltooid als op het display de WW temperatuur bo­ven de 40°C wordt aangegeven.
7. [dekvloerdroging] (indien noodzakelijk)
Dekvloerdroging na afloop van de inbedrijfstelling. Zodra de boiler ten minste 40°C warm is, activeren (ook zonder buitenunit mogelijk).
RoCon+ 5.2
Aanwezige handleiding Hfst. 5.3
RoCon+ 4.1
RoCon+ 4.5.7
Hoofdstuk
Hfst. 5.4

5.7 Aan de gebruiker overhandigen

Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste ma­nier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed be­grijpt:
▪ Vul de tabel met de installateurinstellingen in (in de referentie-
handboek voor de gebruiker) met de werkelijke instellingen.
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raad-
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
plegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige documentatie kan vinden op de eerder in deze handleiding beschreven URL.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een pro­bleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij energie kan besparen (deze
tips staan beschreven in de gebruiksaanwijzing).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
33
Page 34

6 Inspectie en onderhoud

6 Inspectie en onderhoud

6.1 Algemene inspectie en onderhoud

De regelmatige inspectie en onderhoud van de binnenunit vermin­dert het energieverbruik en waarborgt een lange levensduur en sto­ringsvrije werking.
Voor werkzaamheden aan de buitenunit moet de bijbehorende hand­leiding in acht worden genomen. De buitenunit bevat koudemiddel. De desbetreffende wettelijke bepalingen moeten in acht worden ge­nomen.
INFORMATIE
De inspectie en het onderhoud dienen eenmaal per jaar, indien mogelijk vóór de verwarmingsperiode, door be­voegde en geschoolde verwarmingstechnici te worden uit­gevoerd. Op deze wijze zijn storingen tijdens het stooksei­zoen uit te sluiten.
Voor de waarborging van regelmatige inspectie en onder­houd adviseren wij om een inspectie- en onderhoudsover­eenkomst af te sluiten.

6.2 Jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden

WAARSCHUWING
Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan de binen­unit en aan de optioneel aangesloten componenten kan het leven en de gezondheid van personen in gevaar bren­gen en de werking van deze componenten nadelig beïn­vloeden.
▪ Werkzaamheden aan de binnenunit (als bijv. onder-
houd of reparatie) mogen alleen door personen uitge­voerd worden die hiervoor geautoriseerd zijn en voor deze betreffende werkzaamheid een technische of am­bachtelijke opleiding met succes hebben gevolgd en door de betreffende instanties erkende bijscholingen op hun vakgebied hebben gevolgd. Hierbij horen met na­me verwarmingstechnici, elektrotechnici en aircotechni­ci die op basis van hun opleiding en kennis ervaring hebben in de installatie en het onderhoud van verwar­mings- koel- en aircosystemen alsmede van warmte­pompen.
WAARSCHUWING
Onder de afdekkap van de binnenunit kunnen bij draaien­de werking temperaturen van max. 90°C optreden. Tijdens het gebruik ontstaan warmwatertemperaturen >60°C.
▪ Wanneer tijdens de werking componenten worden aan-
geraakt bestaat het gevaar voor brandwonden.
▪ Door vrijkomend water bij onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden kunnen er bij contact met de huid brandwonden optreden.
▪ Alvorens onderhouds en inspectiewerkzaamheden uit
te voeren de binnenunit lang genoeg laten afkoelen.
▪ Draag veiligheidshandschoenen.
WAARSCHUWING
Stroomgeleidende onderdelen kunnen bij aanraking tot een elektrische schok leiden en zo levensgevaarlijk letsel en brandwonden veroorzaken.
▪ Voor werken aan onder stroom staande onderdelen, al-
le stroomkringen van de installatie van de stroomvoe­ding scheiden (externe hoofdschakelaar uitschakelen, zekering scheiden) en tegen onbedoeld opnieuw in­schakelen beveiligen.
▪ Opnieuw aansluiten op de elektriciteit en werkzaamhe-
den aan elektrische onderdelen mag alleen door elek­trotechnisch deskundig personeel met inachtneming van de van toepassing zijnde normen en richtlijnen en van de instructies van het energiebedrijf.
▪ Breng na het voltooien van de werkzaamheden toestel-
bekleding en onderhoudskleppen onmiddellijk weer aan.
1 Afdekking en warmte-isolatie afnemen (zie Hfst. 3.4.2).
2 Functiecontrole van de binnenunit en van alle geïnstalleerde toe-
behorencomponenten (Backup-Heater, zonnesysteem) door controle van de temperatuurweergave en de schakeltoestanden in de afzonderlijke bedrijfsmodi uitvoeren.
3 Als er een zonnesysteem van het type DrainBack aangesloten
en in bedrijf is, die uitschakelen en de collectoren legen.
4 Bij werking van de binnenunit in een bivalent-alternatief sys-
teem; alle warmteopwekkers en de bivalentieregeling deactive­ren.
5 Visuele controle van de algemene hoedanigheid van de binnen-
unit.
6 Visuele inspectie van het boilerpeil (vulpeilweergave).
▪ Evt. water bijvullen (Hfst. 6.3) alsmede de oorzaak voor een te
laag vulpijl opsporen en verhelpen.
7 Aansluiting veiligheidsoverloop, -afvoerslang en dekselafvoer op
dichtheid, vrije afvoer en helling controleren.
▪ Maak zo nodig de veiligheidoverloop en -afvoerslang schoon en
leg die opnieuw, vervang beschadigde onderdelen.
INFORMATIE
De binnenunit is vanwege de constructie zeer onderhouds­arm. Corrosiewerende voorzieningen (bijv.opofferingsano­des) zijn niet nodig. Onderhoudswerkzaamheden, zoals het vervangen van beschermingsanodes of het schoonma­ken van de binnenkant van het voorraadvat, vervallen daardoor.
8 Inspecteer de aansluiting van veiligheidoverloop en -afvoerslang
op lekkage, vrije uitstroming en afschot.
▪ Maak zo nodig de veiligheidoverloop en -afvoerslang schoon en
leg die opnieuw, vervang beschadigde onderdelen.
9 Alle elektrische onderdelen, verbindingen en leidingen controle-
ren.
▪ Beschadigde delen repareren of vervangen.
INFORMATIE
Als de aansluitkabel van de optionele Backup-Heater be­schadigd is moet de hele Backup-Heater worden vervan­gen.
De aansluitkabel mag niet apart worden vervangen.
10 Waterdruk van de koudwatertoevoer controleren (<6bar)
▪ Evt. een drukregelaar inbouwen of deze instellen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
34
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 35
11 Controle van de systeemwaterdruk aan de regeling RoCon+ HP
van de binnenunit.
▪ Indien nodig water in het verwarmingssysteem bijvullen tot de
drukweergave binnen het toegestane bereik ligt (zie Hfst. 6.4).
12 Filter/slibafscheider controleren en reinigen.
13 Minimum debiet controleren (zie Hfst. 5.4).
14 Kunststofoppervlakken van de binnenunit met zachte doeken en
milde reinigingsoplossing reinigen. Geen reinigingsmiddelen met agressieve oplosmiddelen gebruiken (beschadigen de kunststof­oppervlakken).
15 Afdekkingen weer monteren (zie Hfst. 3.4.2).
16 Onderhoud van de buitenunit en andere op de binnenunit aan-
gesloten verwarmingscomponenten aan de hand van de bijbe­horende installatie- en bedrijfshandleidingen uitvoeren.
17 Onderhoudsbeurt in het meegeleverde gebruikershandboek van
de binnenunit invullen.

6.3 Boiler vullen, bijvullen

Zie Hfst. 3.8.3.

6.4 Verwarmingssysteem vullen, bijvullen

Zie Hfst. 3.8.4.
6 Inspectie en onderhoud
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
35
Page 36

7 Fouten en storingen

7 Fouten en storingen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Elektrostatische ladingen kunnen tot spanningsoverslag leiden, waardoor de elektronische onderdelen kunnen wor­den vernield.
▪ Zorg voor aanraking van de schakelprintplaat voor po-
tentiaalvereffening.

7.1 Fouten signaleren en storingen verhelpen

De elektronica van de binnenunit geeft een fout aan met een rode verlichting van de statusweergave, de weergave van het foutscherm op het display en de weergave van het foutsymbool op het start­scherm.
Storingen verhelpen: Foutcode E90XX
Er kan een foutreset uitgevoerd worden. Als dezelfde fout binnen korte tijd weer wordt weergegeven, moet de foutoorzaak door een vakman gezocht en verholpen worden. Ondertussen kan er eventu­eel een noodwerking gehandhaafd worden.
Storingen verhelpen: Andere foutcodes
De foutoorzaak moet door een vakman gezocht en verholpen wor­den. Ondertussen kan er eventueel een noodwerking gehandhaafd worden.

7.2 Overzicht van mogelijke storingen

Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
Installatie buiten wer­king (geen displayweer­gave, bedrijfs-LED staat op RoCon BM2C uit)
Schakeltijdprogramma ´s werken niet of gepro­grammeerde schakeltij­den worden op het ver­keerde tijdstip uitge­voerd.
Regeling reageert niet op invoeren
Bedrijfsgegevens wor­den niet geactualiseerd
Verwarming warmt nietopVerzoek verwarmingswerking uitgeschakeld (bijv.
Geen netspanning
Datum en tijd zijn niet juist ingesteld.
Verkeerde bedrijfsmodus ingesteld.
Tijdens een schakeltijd heeft de gebruiker een handmatige instelling uitgevoerd (bijv.een inge­stelde temperatuur of de bedrijfsmodus gewij­zigd)
Besturingssysteem van de regeling gecrasht.
Besturingssysteem van de regeling gecrasht.
schakeltijdprogramma bevindt zich in de dalings­fase, buitentemperatuur te hoog, parameter voor de optionele Backup-Heater (EKBUxx) verkeerd ingesteld, verzoek voor warm water actief)
De koudemiddelcompressor werkt niet.
Installatie staat in de bedrijfsmodus "Koelen".
Instellingen laagtarief-netaansluiting en de elek­trische aansluitingen passen niet samen.
Het energiebedrijf heeft het hoogtariefsignaal verzonden.
▪ Externe hoofdschakelaar van de installatie inschakelen.
▪ De zekering(en) van de installatie inschakelen.
▪ De zekering(en) van de installatie vervangen.
▪ Datum instellen.
▪ Tijd instellen.
▪ Toewijzing van de weekdag-schakeltijden controleren.
▪ Bedrijfsmodus "Automatisch 1" of "Automatisch 2" instellen
1 Menu "Modus" selecteren [→Hoofdmenu →Modus].
2 De juiste bedrijfsmodus selecteren.
▪ RESET van de regeling uitvoeren. Hiervoor de installatie ten min-
ste 10s van de voeding scheiden en daarna weer inschakelen.
▪ RESET van de regeling uitvoeren. Hiervoor de installatie ten min-
ste 10s van de voeding scheiden en daarna weer inschakelen.
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ Instellingen van datum, tijd en schakeltijdprogramma aan de re-
geling controleren.
▪ Bij geïnstalleerde Backup-Heater (EKBUxx):
▪ Controleren of de Backup-Heater de retourteperatuur tot ten min-
ste 15°C verwarmt (Bij een lage retourtemperatuur gebruikt de warmtepomp eerst de Backup-Heater om deze minimum retour­temperatuur te bereiken.).
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater (EK-
BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (EKBUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Bedrijfsmodus op "Verwarmen" zetten.
▪ HT/NT functie is actief en parameter [HT/NT verbinding] is ver-
keerd ingesteld.
▪ Er zijn ook andere configuraties mogelijk, maar deze moeten
overeenkomen met het type laagtarief-netaansluiting, dat op de montageplaats aanwezig is.
▪ De parameter [Smart Grid] is actief en de aansluitingen zijn on-
juist.
▪ Opnieuw op een laagtariefsignaal wachten, waarmee de voeding
weer wordt ingeschakeld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
36
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 37
Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
De verwarming warmt niet voldoende op
Water wordt niet warm Warmwaterbereiding uitgeschakeld (bijv. scha-
Het waterdebiet is te laag.
De ingestelde bereiken zijn te laag. In [→Hoofdmenu →Configuratie →Verwarmen]:
Door het weer geleide toevoertemperatuurrege­ling actief.
Optionele Backup-Heater (EKBUxx) of alternatie­ve extra verwarming niet bijgeschakeld.
Waterhoeveelheid in het verwarmingssysteem te klein
De warmwaterbereiding vraagt te veel vermogen van de warmtepomp.
keltijdprogramma bevindt zich in de dalingsfase, parameter voor warmwaterbereiding verkeerd in­gesteld).
De oplaadtemperatuur van de boiler is te laag.
Debiet te hoog.
Het vermogen van de warmtepomp is te laag.
Waterhoeveelheid in het verwarmingssysteem te klein.
Optionele Backup-Heater (EKBUxx) of alternatie­ve extra verwarming niet bijgeschakeld.
▪ Controleer of alle afsluitkranen van de watercirculatie volledig zijn
geopend.
▪ Inspecteer of waterfilters misschien verontreinigd zijn.
▪ Inspecteer of het expansievat defect is.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat geheel
ontluchten.
▪ Aan de regeling (menu "Info") controleren of er voldoende water-
druk (>0,5bar) aanwezig is, indien nodig verwarmingswater bij­vullen.
▪ Controleren of de weerstand in de watercirculatie niet te hoog is
voor de pomp (zie Hfst. 9).
▪ Parameter [Verwarmingscurve] verhogen.
▪ Parameter [HZU max temperatuur] verhogen.
▪ Parameter [Max. aanvoertemperatuur] verhogen.
▪ Parameter [Stookgrenzen modus verwarmen], [Verwarmingscur-
ve] in [→Hoofdmenu →Configuratie →Verwarmen] controleren.
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater (EK-
BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (EKBUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Parameter [Config. externe warmtebron] en [Externe prestaties
niveau 1] en [Externe prestaties niveau 2] controleren [→Hoofd­menu →Instellingen →Ext. bron].
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien no-
dig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instellen (zie
Hfst. 3.8.4).
▪ Instellingen van de parameter [Config. externe warmtebron] con-
troleren [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron].
▪ Instellingen van de parameter [Externe prestaties WW] controle-
ren [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron].
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ De nominale temperatuur van het warme water verhogen.
▪ De tapsnelheid verkleinen, debiet begrenzen.
▪ De schakeltijden voor ruimteverwarming en de warmwaterberei-
ding op overlappingen controleren.
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien no-
dig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instellen (zie Verwarmingssysteem vullen, bijvullen).
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater (EK-
BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (EKBUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Parameter [Config. externe warmtebron] en [Externe prestaties
niveau 1] en [Externe prestaties niveau 2] controleren [→Hoofd­menu →Instellingen →Ext. bron].
7 Fouten en storingen
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
37
Page 38
7 Fouten en storingen
Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
Ruimtekoeling koelt niet
Koelprestatie bij ruimte­koeling te laag
Circulatiepomp in het apparaat produceert zeer harde bedrijfsge­luiden
Het waterdebiet is te laag.
"Koelen" uitgeschakeld (bijv. kamerthermostaat verzoekt om "Koelen", maar het schakeltijdpro­gramma bevindt zich in de dalingsfase, buiten­temperatuur te laag).
De koudemiddelcompressor werkt niet.
De installatie staat in de bedrijfsmodus "Verwar­men".
Buitentemperatuur <4°C
Het waterdebiet is te laag.
Waterhoeveelheid in het verwarmingssysteem te klein.
Lucht in de watercirculatie.
Geluidsontwikkeling door trillingen.
Lagerschade van de circulatiepomp in het appa­raat
De waterdruk op de pompaanvoer is te laag.
▪ Controleer of alle afsluitkranen van de watercirculatie volledig zijn
geopend.
▪ Inspecteer of waterfilters misschien verontreinigd zijn.
▪ Inspecteer of het expansievat defect is.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat geheel
ontluchten.
▪ Aan de regeling [→Hoofdmenu →Info →Overzicht →Psyst]
controleren of er voldoende waterdruk (>0,5bar) aanwezig is, in­dien nodig verwarmingswater bijvullen.
▪ Controleren of de weerstand in de watercirculatie niet te hoog is
voor de pomp (zie Hfst. 9).
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ Instellingen van datum, tijd en schakeltijdprogramma aan de re-
geling controleren.
▪ Bij geïnstalleerde Backup-Heater (EKBUxx):
▪ Controleren of de Backup-Heater de retourteperatuur tot ten min-
ste 15°C verwarmt (Bij een lage retourtemperatuur gebruikt de warmtepomp eerst de Backup-Heater om deze minimum retour­temperatuur te bereiken.).
Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater (EKBUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (EKBUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Bedrijfsmodus op "Koelen" zetten.
▪ De warmtepomp heeft automatisch omgeschakeld naar de be-
drijfsmodus "Verwarmen", om bij een verdere daling van de bui­tentemperatuur voor vorstbescherming te kunnen zorgen. Geen kamerkoeling mogelijk.
▪ Controleer of alle afsluitkranen van de watercirculatie volledig zijn
geopend.
▪ Inspecteer of waterfilters misschien verontreinigd zijn.
▪ Inspecteer of het expansievat defect is.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat geheel
ontluchten.
▪ Aan de regeling [→Hoofdmenu →Info →Overzicht →Psyst]
controleren of er voldoende waterdruk (>0,5bar) aanwezig is, in­dien nodig verwarmingswater bijvullen.
▪ Controleren of de weerstand in het watercircuit niet te hoog is
voor de pomp.
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien no-
dig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instellen (zie Verwarmingssysteem vullen, bijvullen).
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat geheel
ontluchten.
▪ Binnenunit, de componenten hiervan, evenals afdekkingen op
correcte bevestiging controleren.
▪ Circulatiepomp in het apparaat vervangen.
▪ Aan de regeling [→Hoofdmenu →Info →Overzicht] controleren
of er voldoende waterdruk (>0,5bar) aanwezig is.
▪ Controleren of de manometer correct werkt (aansluiting van een
externe manometer).
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien no-
dig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instellen (zie Verwarmingssysteem vullen, bijvullen).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
38
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 39
Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
De veiligheidoverdruk­klep lekt of staat per­manent open
Het expansievat is defect.
Waterdruk in het verwarmingssysteem is te hoog.
▪ Het expansievat vervangen.
▪ Aan de regeling [→Hoofdmenu →Info →Overzicht] controleren
of de waterdruk onder de aangegeven maximum druk ligt. Evt. zoveel water aflaten tot de druk in het middelste toegestane ge­deelte ligt.
De veiligheidsoverdrukklep klemt.
▪ De veiligheidsoverdrukklep controleren en eventueel vervangen.
▪ De rode knop op de veiligheidsoverdrukklep in tegenwijzerrich-
ting verdraaien. Wanneer een klapperend geluid te horen is, moet de veiligheidsoverdrukklep worden vervangen.
Tab.7-1 Mogelijke storingen

7.3 Foutcodes

7 Fouten en storingen
Fout-
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
nummer
75 Toevoertemperatuursen-
sor t
V, BH
76 Boilertemperatuursensor
t
DHW1
Fout aanvoertemperatuur­sensor
Fout boilertemperatuursen­sor
Toevoertemperatuursensor defect.
▪ Controleren, vervangen.
Boilertemperatuursensor t
of verbindingskabel defect of niet
DHW1
aangesloten.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Instelling [Warmwatersensor] controleren.
81 Printplaat RoCon BM2C Communicatiefout Parameteropslag in EEPROM in storing.
▪ Neem contact op met de servicepartner.
88 Printplaat RoCon BM2C Parameteropslag in het externe flashgeheugen in storing.
▪ Neem contact op met de servicepartner.
91 Aangesloten CANModu-
les
128 Retourtemperatuursen-
sor t
R1
Fout retourtemperatuursen­sor
Buscode van een CANModule dubbel aanwezig, uniek databus­adres instellen.
Retourtemperatuursensor tR1 in de debietsensor FLS of verbin­dingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
129 Druksensor DS Fout druksensor Druksensor DS defect.
▪ Controleren, vervangen.
198 Debietsensor FLS,
3‑weg-mengklep 3UVB1
Debietmeting niet aanneme­lijk
Fout treedt op als de 3-weg-mengklep 3UVB1 op stand bypass staat, de circulatiepomp in het apparaat draait, er echter een te klein debiet wordt gemeten.
Vereist minimum waterdebiet:
Zie Hfst. 5.4
▪ Lucht in het verwarmingssysteem.
▪ Ontluchten.
▪ Circulatiepomp in het apparaat draait niet.
▪ Elektrische aansluiting en regelingsinstellingen controleren. Bij
defecte circulatiepomp moet hij worden vervangen.
▪ Debietsensor FLS vervuild, verstopt.
▪ Controleren, reinigen.
▪ Debietsensor FLS defect.
▪ Klepaandrijving 3‑weg-mengklep 3UVB1 defect.
▪ Controleren, vervangen.
200 Elektrische componen-
ten
Communicatiefout Communicatie tussen RoCon BM2C en schakelprintplaat A1P is in
storing.
▪ Bedrading of aansluitingen, slecht contact.
▪ Controleren, vervangen
8005 Druksensor DS Waterdruk in verwarmings-
systeem te laag
Waterdruk heeft de toegestane minimum waarde onderschreden.
▪ Te weinig water in het verwarmingssysteem.
▪ Verwarmingssysteem op lekkage controleren, water bijvullen.
▪ Druksensor DS defect.
▪ Controleren, vervangen.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
39
Page 40
7 Fouten en storingen
Fout-
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
nummer
8006 Druksensor DS Drukverlies in verwarmings-
installatie te hoog
Te snelle drukdaling.
▪ Te weinig water in het verwarmingssysteem.
▪ Verwarmingssysteem op lekkage controleren, water bijvullen.
▪ Druksensor DS defect.
▪ Controleren, vervangen.
8007 Druksensor DS Waterdruk in verwarmings-
systeem te hoog
Waarschuwingsmelding: Waterdruk heeft de toegestane maximum waarde overschreden.
▪ Membraanexpansievat defect of verkeerde voordruk ingesteld.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Instelling van parameter [Max. druk] te laag.
▪ Evt. parameter instellen. Indien instelling correct, water aflaten
om de installatiedruk te reduceren.
▪ Druksensor DS defect.
▪ Controleren, vervangen.
8100 Elektrische componen-
ten
Communicatie Initialisatie na start van de warmtepomp mislukt.
▪ Schakelprintplaat A1P defect.
▪ Controleren, vervangen.
9000 Interne tijdelijke melding Voor reglementaire werking van het systeem niet relevant.
9001 80 Retourtemperatuursen-
sor t
R2
9002 81 Toevoertemperatuursen-
sor tV1 of t
V, BH
9003 89 Fout vorstbeschermings-
functie
Fout retoursensor Sensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
Fout aanvoersensor Sensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
Platenwarmtewisselaar (PWT), buitenunit
Meetwaarde tV1 <0°C
▪ Uitval van de vorstbeschermingsfunctie voor de plaatwarmtewis-
selaar vanwege laag waterdebiet. Zie foutcode 9004 / 7H.
▪ Uitval van de vorstbeschermingsfunctie voor de plaatwarmtewis-
selaar vanwege ontbrekend koudemiddel in het systeem. Zie foutcode 9015 / E4.
9004 7H Debietsensor FLS Fout debiet Waterdebiet is te laag of niet aanwezig.
Vereist minimum debiet: zie Hfst. 5
De onderstaande punten controleren:
▪ Alle afsluitkranen van het watercircuit moeten volledig zijn geo-
pend.
▪ Optionele waterfilters mogen niet verontreinigd zijn.
▪ Verwarmingssysteem moet binnen het bedrijfsbereik draaien.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat moeten
volledig ontlucht zijn.
▪ Aan de regeling controleren of voldoende waterdruk (>0,5bar)
aanwezig is. [→Hoofdmenu →Info →Overzicht →Psyst]
▪ Functie van de 3-weg-mengklep 3UVB1 controleren: werkelijke
stand van 3UVB1 met weergegeven stand vergelijken [→Hoofd­menu →Info →Overzicht →BPV].
▪ Treedt deze fout bij de ontdooimodus in de bedrijfsmodus ka-
merverwarming of warmwaterbereiding op? Bij optionele Bac­kup-Heater: voeding en zekeringen ervan controleren.
▪ Zekeringen controleren (pompzekering (FU1) op schakelprint-
plaat A1P en geleideplaatzekering (F1) op schakelprintplaat Ro­Con BM2C).
▪ Debietsensor FLS op vervuiling en functie controleren, indien
nodig reinigen, vervangen.
▪ Vorstschade aan de plaatwarmtewisselaar (buitenunit)
9005 8F Toevoertemperatuursen-
sor t
V, BH
9006 8H Toevoertemperatuursen-
sor t
V, BH
Aanvoertemperatuur tV, BH > 75 °C
Aanvoertemperatuur tV, BH > 65 °C
Toevoertemperatuur BackupHeater (t
) is te hoog.
V, BH
▪ Toevoertemperatuur levert onjuiste waarden. Temperatuursen-
sor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Contactprobleem A1P brug op X3A.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
40
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 41
7 Fouten en storingen
Fout­nummer
9007 A1 Printplaat A1P Printplaat IG defect Communicatie tussen warmtepomp buiten- en binnenapparaat in
9008 A5 Temperatuursensor
9009 AA Optioneel: STB Backup-
9010 AC Brug op printplaat A1P STB fout Brug van de aansluitbus "X21A" op de printplaat A1P ontbreekt.
9011 C0 Debietsensor FLS Fout debietsensor Debietsensor FLS defect.
9012 C4 Koudemiddeltempera-
9013 E1 Hoofdprintplaat warmte-
9014 E3 Hogedrukschakelaar
9015 E4 Druksensor S1NPH in
9016 E5 Elektronische overbelas-
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
storing.
▪ Elektromagnetische invloeden.
▪ Reset uitvoeren.
▪ Schakelprintplaat A1P defect.
▪ Schakelprintplaat A1P vervangen.
(vloeibare kant koude­middel) tL2, buitenunit
heater (EKBUxx)
tuursensor
pomp, buitenunit
S1PH in het koudemid­delsysteem, buitenunit
het warmtepomp buiten­unit
tingsbescherming in de koudemiddelcompres­sor, buitenunit
Koudemiddeltemperatuur buiten geldig bereik
STB fout Thermoschakelaar (STB) in de BackupHeater (EKBUxx) is geacti-
Koudemiddeltemperatuur buiten geldig bereik
Printplaat AG defect
P koudemiddel hoog De druk in het koudemiddelsysteem is te hoog.
P koudemiddel laag Druk in het koudemiddelsysteem is te laag.
Lastbescherming compres­sor
Geen warmteafname aan de plaatwarmtewisselaar.
▪ Debiet controleren.
▪ Indien het debiet in orde is, koudemiddeltemperatuursensor ver-
vangen.
veerd.
▪ De stand van de STB controleren en ontgrendelen.
▪ Brugstekker insteken.
▪ Debietsensor FLS vervangen.
Meetwaarde buiten het toegestane waardebereik. Sensor of ver­bindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Ventilatormotor defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Hogedrukschakelaar S1PH of ventilatormotor defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Debiet in het verwarmingssysteem te klein.
▪ Ingevulde hoeveelheid koudemiddel te groot.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Servicekleppen in het warmtepomp buitenunit niet geopend.
▪ Servicekleppen openen.
▪ Koudemiddelhoeveelheid te klein.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, koudemiddel bijvullen.
▪ Druksensor S1NPH in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Temperatuursensor lamellenwarmtewisselaar R4T in de warmte-
pomp buitenunit defect.
▪ Magneetklep in het warmtepomp buitenunit gaat niet open.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Controleren, vervangen.
Overbelastingsbescherming in de koudemiddelcompressor is ge­activeerd. Te groot drukverschil in het koudemiddelcircuit tussen hoge- en lagedrukkant (>26bar).
▪ Koudemiddelcompressor defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Bedrading koudemiddelcompressor / inverterprintplaat, slecht
contact.
▪ Ingevulde hoeveelheid koudemiddel te groot.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Servicekleppen in het warmtepomp buitenunit niet geopend.
▪ Servicekleppen openen.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
41
Page 42
7 Fouten en storingen
Fout-
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
nummer
9017 E7 Ventilatormotor in het
warmtepomp buitenunit
9018 E9 Elektronische expansie-
klep, buitenunit
9019 EC Boilertemperatuursensor
t
DHW2
9020 F3 Uitlaattemperatuursen-
sor (heetgassensor) R2T aan de koudemiddel­compressor van het warmtepomp buitenunit te hoog
9021 H3 Hogedrukschakelaar
S1PH in het warmte­pomp buitenunit
9022 H9 Buitentemperatuursen-
sor R1T in het warmte­pomp buitenunit
9023 HC Boilertemperatuursensor
t
of t
DHW1
DHW2
9024 J1 Druksensor S1NPH in
het warmtepomp buiten­unit
9025 J3 Uitlaattemperatuursen-
sor R2T in het warmte­pomp buitenunit
9026 J5 Aanzuigtemperatuursen-
sor R3T in het warmte­pomp buitenunit
9027 J6 Temperatuursensor la-
mellenwarmtewisselaar R5T in de warmtepomp buitenunit
9028 J7 Temperatuursensor la-
mellenwarmtewisselaar R4T in de warmtepomp buitenunit
(alleen bij 11-16kW sys­teem)
9029 J8 Temperatuursensor
vloeistofkant R6T in het warmtepomp buitenunit
Ventilator geblokkeerd
▪ Een ventilator in het warmtepomp buitenunit is geblokkeerd.
▪ Ventilator op vuil of blokkades controleren, indien nodig reini-
gen en weer soepel maken.
▪ Ventilatormotor defect.
▪ Bedrading ventilatormotor, slecht contact.
▪ Te hoge spanning aan de ventilatormotor.
▪ Zekering in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Controleren, vervangen.
Expansieklep De elektronische expansieklep in het warmtepomp buitenunit is de-
fect, vervangen.
Warmwatertemperatuur > 85 °C
De boilertemperatuursensor t >85°C.
levert een temperatuurwaarde
DHW2
Sensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
T verdamper hoog
▪ Uitlaattemperatuursensor R2T aan de koudemiddelcompressor
of verbindingskabel defect.
▪ Koudemiddelcompressor defect.
▪ Controleren, vervangen.
HPS systeem
▪ Hogedrukschakelaar S1PH defect.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Controleren, vervangen.
Fout AT sensor Sensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
Fout WW sensor
Druksensor
Fout retoursensor
Fout aanzuigleidingsensor
Aircoilsensor Ontdooien
Aircoilsensor Temp
Fout koudesensor AG
Uitgebreide handleiding voor de installateur
42
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 43
7 Fouten en storingen
Fout­nummer
9030 L4 Temperatuursensor
9031 L5 Elektrische componen-
9032 L8 Elektrische componen-
9033 L9 Elektrische componen-
9034 LC Elektrische componen-
9035 P1 Inverterprintplaat in het
9036 P4 Temperatuursensor
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
R10T op inverterprint­plaat in het warmtepomp buitenunit
(alleen bij 11-16kW sys­teem)
ten fout te hoge span­ning
ten
ten
ten
warmtepomp buitenunit
R10T op inverterprint­plaat in het warmtepomp buitenunit
(alleen bij 11-16kW sys­teem)
Defect elektrisch Te hoge temperatuur in het warmtepomp buitenunit.
▪ Zeer hoge buitentemperatuur.
▪ Onvoldoende koeling van de inverterprintplaat.
▪ Luchtaanzuiging vervuild / geblokkeerd.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Temperatuursensor op inverterprintplaat defect, stekkerverbin-
ding X111A niet correct.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner.
Defect elektrisch Als de fout <15x optreedt is de functieveiligheid van de binnenunit
toch gewaarborgd.
▪ Sporadische melding tijdens de continue zelfbewaking van het
apparaat.
▪ Geen verdere maatregelen vereist.
Als de fout 15x optreedt werkt hij vergrendelend en kan de volgen­de oorzaken hebben:
▪ Actueel te hoge spanning van het net.
▪ Koudemiddelcompressor geblokkeerd of defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Servicekleppen in het warmtepomp buitenunit niet geopend.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner.
Defect elektrisch
Defect elektrisch
Defect elektrisch Communicatiefout interne communicatie in het warmtepomp bui-
Printplaat AG defect Geen voedingsspanning van de netaansluiting.
Defect elektrisch Te hoge temperatuur in het warmtepomp buitenunit
▪ Koudemiddelcompressor defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner.
▪ Koudemiddelcompressor geblokkeerd of defect.
▪ Voor de start van de koudemiddelcompressor te groot drukver-
schil tussen hoge- en lagedrukkant.
▪ Servicekleppen in het warmtepomp buitenunit niet geopend.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner.
tenunit in storing.
▪ Elektromagnetische invloeden.
▪ Reset uitvoeren.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Ventilatormotor defect.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Temperatuursensor op inverterprintplaat defect, stekkerverbin-
ding X111A niet correct.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
43
Page 44
7 Fouten en storingen
Fout­nummer
9037 PJ Instelling vermogen Vermogensinstelling voor
9038 U0 Sensoren en parameter-
9039 U2 Te lage/hoge spanning Netspanning buiten het toegestane bereik
9041 U4 Overdrachtsfout Elektrische componenten Communicatie tussen warmtepomp buiten- en binnenapparaat in
9042 U5 Overdrachtsfout Elektrische componenten Communicatie tussen schakelprintplaat A1P en RoCon BM2C is in
9043 U7 Overdrachtsfout Elektrische componenten Communicatie tussen hoofdprintplaat en inverterprintplaat in warm-
9044 UA Overdrachtsfout Elektrische componenten Configuratie van de schakelprintplaat A1P past niet bij het warmte-
9045 AJ-03 Software Verwarmingstijd WW WW verwarmt >6 uur
9046 E6-00 Software Compressorstart Systeem herkent 16 keer binnen de 5min dat de golfvorm van de
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
▪ Neem contact op met de servicepartner. externe warmtepompunit verkeerd
Koudemiddel lek Koudemiddelverlies.
instellingen in het warm­tepomp buitenunit
▪ Koudemiddelhoeveelheid te klein. Zie foutcode 9015 / E4.
▪ Verstopping of lekkage in koudemiddelleiding.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, koudemiddel bijvullen.
▪ Sporadische fout kort na een stroomuitval.
▪ Geen oplossing van de fout noodzakelijk.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner.
storing.
▪ Bedrading of aansluitingen, slecht contact.
▪ Geen warmtepomp buitenunit aangesloten.
▪ Schakelprintplaat A1P defect.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Controleren, vervangen.
storing.
▪ Zie foutcode 200.
tepomp buitenunit in storing.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Slecht contact van de bedrading.
▪ Controleren, oorzaak verhelpen, vervangen.
pomp buitenunit
▪ Schakelprintplaat A1P vervangen.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner.
▪ Controleer de verwarmingsstaaf.
▪ Controleer of de voeding aan de voorschriften voldoet. Contro-
leer op schommelingen van de frequentie.
▪ Controleer de zekeringen aan de geleiderplaten.
▪ Controleer het WW-verbruik (evt. te groot).
▪ Controleer de WW-kraan in het gebouw.
▪ Bevestig dat software en EEPROM aan de hydro-geleideplaat bij
elkaar passen.
stroom abnormaal is
▪ Controleer of de voeding aan de voorschriften voldoet. Contro-
leer op schommelingen van de frequentie.
▪ Controleer de compressor.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de compressor.
▪ Controleer de werking van de expansieklep (terugstromende
vloeistof).
▪ Controleer de vulhoeveelheid van het koudemiddel en controleer
op lekkages.
▪ Controleer na het resetten van de voeding of de fout optreedt als
de compressor niet werkt: Controleer de expansieklep.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
44
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 45
7 Fouten en storingen
Fout­nummer
9047 E8-00 Software Te hoge spanning Systeem herkent 16 keer binnen de 5min een te hoge stroom naar
9048 EA-00 4‑weg-klep, buitenunit 4-weg-klep Na een werking van 5min treedt de volgende voorwaarde meer
9049 F6-00 Temperatuursensor aan
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
de compressor van >20A gedurende >2,5seconden
▪ Controleer de compressor.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de compressor.
▪ Controleer de werking van de expansieklep (terugstromende
vloeistof).
▪ Controleer de vulhoeveelheid van het koudemiddel en controleer
op lekkages.
▪ Controleer de vermogenstransistor.
▪ Controleer de buiten-invertergeleiderplaat.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige intervallen knip-
pert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is gemonteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een voeding heeft.
▪ Controleer of de voeding aan de voorschriften voldoet. Contro-
leer op schommelingen van de frequentie.
dan 10min op:
Verwarmen: Temperatuur van de condensator min afvoerwater­temperatuur < -10°C
▪ Controleer de thermistor voor het afvoerwater in de warmtewis-
selaar.
▪ Controleer de thermistor van de koudemiddel-vloeistofkant.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige intervallen knip-
pert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is gemonteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een voeding heeft.
▪ Controleer de spoel/kabelboom van de 4-weg-klep.
▪ Controleer het lichaam van de 4-weg-klep.
▪ Controleer op koudemiddeltekort. Voer een dichtheidscontrole
uit.
▪ Controleer de kwaliteit van het koudemiddel.
▪ Controleer de afsluitkleppen.
▪ Controleer of de hydro-geleiderplaat van spanning wordt voor-
zien.
Hoge druk koelen De door de temperatuursensor aan de lamellenwarmteoverbrenger
de verdamper
gemeten temperatuur stijgt boven de 60°C
▪ Controleer of de installatieruimte aan de voorschriften voldoet.
▪ Controleer de ventilator.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de ventilatormo-
tor.
▪ Controleer de expansieklep.
▪ Controleer de buiten-invertergeleiderplaat.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige intervallen knip-
pert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is gemonteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een voeding heeft.
▪ Controleer de afsluitkleppen.
▪ Controleer de warmteoverbrenger.
▪ Controleer de temperatuursensor aan de lamellenwarmteover-
brenger.
▪ Controleer de kwaliteit van het koudemiddel.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
45
Page 46
7 Fouten en storingen
Fout­nummer
9050 H0-00 Software Spannings-/stroomsensor Storing van de stroomvoorzieningsvoorwaarden herkend, voor of
9052 H8-00 Software Compressorsysteem Bedrijfsfrequentie van de compressor beneden de 55Hz, spanning
9053 JA-00 Druksensor, buitenunit Koudemiddel druksensor Druksensor herkent 3 minuten lang een abnormale waarde
9054
9055 Kamertemperatuursen-
9056 Buitentemperatuursen-
9057 Overdruk in koudemiddelcir-
9058 Regelingshuis in het bui-
9059 Inverter in het buitenunit Fout temperatuur Neem contact op met de servicepartner
9060 Software Dekvloerprogramma niet
9061 C1-11 Onjuiste ACS communi-
9062 C5-00 Koudemiddel-warmte-
9063 C8-01 Invoer stroomsterktesen-
9064 E2-00 Lekstroom-printplaat
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
meteen na het opstarten van de compressor
▪ Controleer de compressor.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de compressor.
▪ Controleer de werking van de expansieklep (terugstromende
vloeistof).
▪ Controleer de vulhoeveelheid van het koudemiddel en controleer
op lekkages.
▪ Controleer de buiten-invertergeleiderplaat.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige intervallen knip-
pert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is gemonteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een voeding heeft.
beneden de 0,1V en ingangsstroom beneden de 0,5A
▪ Controleer de compressor.
▪ Controleer de aansluiting en de bedrading van de compressor.
▪ Controleer de werking van de expansieklep (terugstromende
vloeistof).
▪ Controleer de vulhoeveelheid van het koudemiddel en controleer
op lekkages.
▪ Controleer of de voeding aan de voorschriften voldoet. Contro-
leer op schommelingen van de frequentie.
▪ Controleer de buiten-invertergeleiderplaat.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige intervallen knip-
pert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is gemonteerd.
(>4,5MPa of <-0,05MPa)
▪ Controleer de druksensor.
▪ Controleer of de voedings-LED met regelmatige intervallen knip-
pert.
▪ Controleer of het juiste reserveonderdeel is gemonteerd.
▪ Controleer of de buiten-hoofdgeleiderplaat een voeding heeft.
Fout temperatuursensor Sensor of verbindingskabel defect
sor (optioneel)
sor (optioneel)
tenunit
catiefunctie
wisselaartemperatuur buiten het bereik
sor buiten het bereik
heeft een lekstroom aan de stroomkabel van het apparaat herkend
Fout temperatuursensor Sensor of verbindingskabel defect
cuit
Fout temperatuur Neem contact op met de servicepartner
correct voltooid
ACS-communicatiestoring Neem contact op met de servicepartner
Abnormaliteit warmtewisse­laarthermistor
Abnormaliteit stroomsensor Neem contact op met de servicepartner
Lekstroomdetectiefout Neem contact op met de servicepartner
▪ Controleren, vervangen
▪ Controleren, vervangen
Neem contact op met de servicepartner
▪ Controleer het specievloerprogramma
▪ Start het programma indien nodig opnieuw
▪ Sensor en stekkerverbindingen controleren.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner
Uitgebreide handleiding voor de installateur
46
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 47
7 Fouten en storingen
Fout­nummer
9065 E4-00 De zuigdruk was meer-
9066 E9-00 Elektronisch geregelde
9067 H4-00 Lagedruksensor is de-
9068 H5-00 Overbelastingsbescher-
9069 J5-00 De weergave van de
9070 J8-00 De weergave van de
9071 L1-00 Foutieve functie inverter-
9072 L8-00 Bescherming vastgelegd
9073 L9-00 Herkenning opstartfout
9074 LC-00 Foutieve functie in het
9075 P1-00 Foutieve functie in het
9076 P3-00 Beslissing foutieve func-
9077 PJ-00 Vermogensinstellingen
9078 U1-00 Open fase of omkeerfa-
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
dere keren te laag (her­kend door de sensor/ druksensor of lagedruk­schakelaar)
expansieklep is defect of niet goed aangesloten.
fect of niet goed aange­sloten.
ming compressor is de­fect
sensor aan de aanzuig­pijp ligt buiten het bereik. (kortsluiting of open ver­binding)
koudemiddel-vloeistof­sensor ligt buiten het be­reik. (kortsluiting of open verbinding)
printplaat door te hoge stroom of probleem met de component.
door inverter-printplaat vanwege oververhitting door te hoge last, blik­seminslag of te lage snelheid.
nadat de tijd is afgelopen om een compressorblok­kering te vermijden.
communicatiesysteem in de buitenunit (tussen be­sturings- en inverter­printplaat, tussen bestu­rings- en ACS-printplaat)
overdrachtsysteem in de buitenunit (tussen bestu­rings- en inverter-print­plaat, tussen besturings­en ACS-printplaat)
tie door overschrijding van de gelijkstroom­grenswaarde.
bij de buiten- en binnen­unit stemmen niet over­een.
Onjuiste combinatie van de apparaten.
se wordt door de inver­ter-printplaat herkend.
Abnormale zuigdruk Neem contact op met de servicepartner
Storing van elektronische expansieklep
Storing van lagedrukscha­kelaar
Storing van compressor­overbelastingsbeveiliging
Storing van aanzuig­buisthermistor
Storing van koelvloeistoft­hermistor
Storing van INV-printplaat Neem contact op met de servicepartner
Storing getriggerd door een thermische beveiliging in de printplaat van de inverter
Preventie van compressor­blokkering
Storing in communicatiesys­teem van buitenunit
Onevenwicht openfasige voeding
Abnormale directe stroom Neem contact op met de servicepartner
Vermogensinstellingsfout Neem contact op met de servicepartner
Storing door omgekeerde fase/open fase
Neem contact op met de servicepartner
▪ Sensor en stekkerverbindingen controleren.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
47
Page 48
7 Fouten en storingen
Fout­nummer
9079 UF-00 Herkenning omgekeerde
9080 H1-00 Invoer van de optionele
9081 H6-00 Compressor start na het
9082 FA-00 Hogedrukschakelaar
9083 L3-00 Schakelkasttemperatuur
9084 L4-00 Stralingslamellensensor
9085 J6-33 Watertoevoer- (binnen-
Tab.7-2 Foutcodes
Code Module/aanduiding Fout Mogelijke oplossing
Omgekeerd leidingwerk of
buizen of onjuiste com­municatiebedrading
externe sensor ligt bui­ten het bereik.
verzenden van de com­pressor-startopdracht niet
werd geactiveerd.
(buitenunit) is te hoog.
meet een te hoge tem­peratuur.
unit) en waterafvoersen­sor (buitenunit) beide buiten het bereik.
INFORMATIE
Maximum aanhaalmoment van de temperatuursensoren in acht nemen (zie Hfst. 9.2).
slechte communicatie van de bedradingsdetectie
Probleem buitentempera­tuursensor
OU: storing van compressor rotatie sensor
OU: abnormaal hoge druk, activering van HPS
OU: probleem temperatuur­stijging in schakelkast
OU: storing betreffende temperatuurstijging inverter­koelelement
Probleem met sensorcom­municatie
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
Neem contact op met de servicepartner
▪ Sensor en stekkerverbindingen controleren.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner

7.4 Noodwerking

Als de warmtepomp uitvalt kan de Backup-Heater of een andere ex­terne verwarming als noodverwarming worden gebruikt. Als [Nood­bediening] op „Ja“ wordt gezet, wordt in geval van een fout de nood­werking automatisch geactiveerd. Anders kan de noodwerking ook pas bij een fout via het foutscherm worden gestart (zie de meegele­verde gebruikshandleiding van de regeling.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
48
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 49

8 Buitenbedrijfstelling

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Bij het openen van de zonne-energie-retouraansluiting en van de warmwateraansluitingen is er verbrandings- en overstromingsgevaar door vrijkomend heet water.
▪ Boiler resp. verwarmingssysteem alleen legen als die
lang genoeg afgekoeld zijn, met een geschikte voorzie­ning voor het veilige afvoeren of opvangen van het vrij­komende water.
▪ Draag geschikte beschermende kleding.

8.1 Tijdelijk stilleggen

VOORZICHTIG
Een buiten bedrijf gestelde verwarmingsinstallatie kan bij vorst bevriezen en beschadigingen oplopen.
▪ Laat een buiten bedrijf gestelde verwarminginstallatie
bij gevaar voor vorst leeglopen.
▪ Bij een gevuld verwarmingssysteem moet de voeding
bij vorstgevaar gewaarborgd zijn en de externe hoofd­schakelaar ingeschakeld blijven.
Als de binnenunit gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, kan de­ze tijdelijk wordt stilgelegd.
Wij adviseren echter om het systeem niet van de voeding te schei­den, maar alleen op "standby-werking" te zetten (zie de bedrijfs­handleiding van de regeling).
De installatie is dan tegen bevriezing beschermd en pompen en de kleppenbescherming zijn actief.
Als bij gevaar voor vorst de voeding niet gewaarborgd kan worden, moet
▪ de binnenunit aan watertoevoerzijde geheel worden geleegd of
▪ moeten de nodige vorstbeveiligingsmaatregelen genomen worden
voor de aangesloten CV-installatie en de warmwaterboiler (bijv.le­digen).
INFORMATIE
Wanneer het vorstgevaar bij onzekere gas- en stroomtoe­voer slechts enkele dagen bestaat, hoeft de binnenunit vanwege de zeer goede warmte-isolatie niet te worden ge­leegd, als de boilertemperatuur regelmatig gecontroleerd wordt en niet tot onder de +3°C daalt.
Hierdoor is het aangesloten warmteverdeelsysteem uiter­aard niet tegen vorst beschermd!

8.1.1 Aftappen van het voorraadvat

1 Schakel de hoofdschakelaar uit en borg die tegen opnieuw in-
schakelen.
2 Afvoerslang aansluiten op de KFE-vulaansluiting (toebehoren
KFEBA) (Afb. 8-1, posA) aansluiten en naar een ten minste bo-
demlage afvoerplek leiden.
INFORMATIE
Wanneer geen KFE-vulaansluiting beschikbaar is, kan als alternatief het aansluitstuk (Afb. 8-1, pos.C) van de veiligheidsoverloop (pos.B) worden gedemonteerd.
Deze moet na het legen opnieuw worden gemonteerd, voordat de verwarmingsinstallatie weer in bedrijf wordt ge­steld.
8 Buitenbedrijfstelling
Afb.8-1 Afvoerslang monteren; Optioneel: aansluitstuk van de
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
A KFE-vulaansluiting (toe-
B Veiligheidsoverloop F Eindstop
C Slang-aansluitstuk voor
D Klemstuk X Klepinzetstuk
Tab.8-1 Legenda bij Afb. 8-1 t/m Afb. 8-6
Zonder zonnesysteem
1 Afdekplaat van vul- en ledigingsaansluiting verwijderen.
2 Bij gebruik van een KFE-vulaansluiting (toebehoren KFE
Afdekkap demonteren aan de handgreep en het schroefdraadstuk (Afb. 8-2, pos.E) uit de boiler schroeven.
Afb.8-2 Schroefdraadstuk uitschroeven
3 KFE-vulaansluiting in het schroefdraadstuk (Afb. 8-3, pos.E)
4 Geschikt recipiënt onder de vul- en ledigingsaansluiting plaat-
5 Draai het schroefdraadstuk (Afb. 8-4, pos.E) uit aan de vul- en
veiligheidsoverloop demonteren
E Draadeinde
behoren KFE BA)
G Aansluithoek
veiligheidsoverloop
BA):
steken en borgen met klemstuk (Afb. 8-3, pos.D).
sen.
aftapaansluiting, verwijder de afsluitdop (Afb. 8-4, pos.F) en
schroef direct het voorgemonteerde schroefdraadstuk met KFE-vulaansluiting weer in de vul- en aftapaansluiting
(Afb. 8-4).
VOORZICHTIG
Na het verwijderen van de sluitdop komt er veel boilerwa­ter vrij.
Er bevinden zich geen ventiel en geen terugslagklep op de vul- en ledigingsaansluiting.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
49
Page 50
8 Buitenbedrijfstelling
F
E
1.
2.
3.
4.
Afb.8-3 KFE-vulaansluiting compleet maken
Afb.8-4 Schroef de KFE-vulaansluiting in de vul- en aftapaan-
sluiting
6 Open de KFE-kraan aan de KFE-vulaansluiting en laat het wa-
ter uit de boiler weglopen.
Alleen bij zonnesysteem
1 Stel het ventielinzetstuk aan het aansluitstuk zo in, dat de weg
naar de blindstop is afgesloten (Afb. 8-6).
2 Plaats een geschikte opvangbak en verwijder de blindstop uit
het aansluitstuk (Afb. 8-6).
Afb.8-6 KFE-vulaansluiting in aansluitstuk monteren
4 KFE-kraan aan KFE-vulaansluiting openen.
5 Stel het ventielinzetstuk aan het aansluitstuk zo in, dat de weg
naar de afvoerslang geopend wordt (zie ook Afb. 8-5) en laat het water uit de boiler weglopen.

8.1.2 Leegmaken van het verwarming- en warmwatercircuit

1 Afvoerslang op de KFE-kraan van de binnenunit aansluiten.
2 KFE-kraan aan de binnenunit openen.
3 Laat het verwarmings- en warmwatercircuit leeglopen.
4 De toevoer- en retourleiding van de verwarming en de koudwa-
tertoevoer- en warmwaterafvoerleiding van de binnenunit losma­ken.
5 Sluit de afvoerslang zo op de aan toevoerleiding resp. retourlei-
ding van de verwarming evenals de koudwatertoevoerleiding en warmwaterretourleiding aan, dat de slangopening zicht dicht bo­ven de grond bevindt.
6 De aparte warmteoverbrengers na elkaar volgens het sifonprin-
cipe leeg laten lopen.
Afb.8-5 Blokkeer het ventielinzetstuk, verwijder de blindstop uit
3 Steek de KFE-vulaansluiting in het aansluitstuk en borg deze
het aansluitstuk
met ee steekbeugel (Afb. 8-6).

8.2 Definitieve buitenbedrijfstelling en afvoer

Voor het definitief stilleggen de binnenunit
1 buiten bedrijf stellen (zie Hfst. 8.1),
2 van alle elektrische en wateraansluitingen afkoppelen,
3 conform de installatiehandleiding in de omgekeerde volgorde de-
monteren,
4 op de juiste wijze afvoeren.
Aanwijzingen voor de afvalverwijdering
Wij hebben de binnenunit milieuvriendelijk geconstrueerd. Bij de af­voer treedt er alleen afval op dat ofwel hergebruikt kan worden of thermisch behandel kan worden. De gebruikte materialen die ge­schikt zijn voor hergebruik kunnen gesorteerd worden.
Wij hebben dankzij de milieuvriendelijke constructie van de binnenunit de voorwaarden geschapen voor een milieuvriendelij­ke afvalverwerking. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de verwijdering op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/ haar land geldende regels te laten plaatsvinden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
50
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 51
Het kenmerk op het product geeft aan dat elektrische en elektronische producten niet bij het ongesorteerde huishoudelijk af­val horen.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de verwijdering op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/haar land geldende regels te laten plaatsvinden.
▪ De demontage van het systeem en de hantering van koelmidde-
len, olie en andere onderdelen mogen uitsluitend door een ge­kwalificeerde monteur worden uitgevoerd.
▪ Voer uitsluitend af naar een inrichting die is gespecialiseerd in
hergebruik.
Voor meer informatie kunt u terecht bij uw installatiebedrijf of de daarvoor verantwoordelijke lokale overheden.
8 Buitenbedrijfstelling
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
51
Page 52

9 Technische gegevens

9 Technische gegevens
Een gedeelte van de actuele technische gegevens is op de plaatse­lijke Daikin-website beschikbaar (openbaar toegankelijk). De volledi­ge technische gegevens zijn via het Daikin Business Portal beschik­baar (authentificatie vereist).

9.1 Vermeldingen op het typeplaatje

6 Max. toegestane bedrijfstemperatuur T 7 Standby warmteprestatie in 24 uur bij 60°C (boiler) Q 8 Bedrijfsdruk boilerwater pH2O
9 Nominale inhoud drinkwater 10 Max. bedrijfsdruk PMW (sanitair) 11 Nominale spanning U 12 Beschermingsklasse 13 Elektr. vermogensopname elmax 14 Backup-heater (optioneel) 15 Beschermingsklasse Backup-Heater (optioneel) 16 Beveiliging Backup-heater (optioneel) 17 Vermogen / voeding Backup-heater (optioneel) 18 Fabricagenummer (vermelden bij klachten en vragen) 19 Productiedatum

9.2 Aanhaalmomenten

max
st
Afb.9-1 Typeplaatje
1 Apparaat-type 2 Ledig gewicht 3 Totaalgewicht vol 4 Max. toegestane bedrijfsdruk PMS (verwarming) 5 Boilerinhoud totaal
Onderdeel Grootte
schroefdraad
Aanhaalmo-
ment in Nm
Temperatuursensor alle Max. 10
Hydraulische leidingaansluitingen
1" 25 – 30
(water)
Backup-Heater 1,5" Max. 10 (hand-
vast)
Tab.9-1 Aanhaalmomenten
Uitgebreide handleiding voor de installateur
52
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 53

9.3 Elektrisch aansluitschema

9 Technische gegevens
Afb.9-2 Elektrisch aansluitschema
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
53
Page 54
9 Technische gegevens
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
Warmtepomp buitenunit K1 Relais 1 voor Backup-Heater
Binnenunit warmtepomp K2 Relais 2 voor Backup-Heater
3UVB1 3-weg-omschakelklep (intern warmteopwekkingscir-
K3 Relais 3 voor Backup-Heater
cuit)
3UV DHW 3-weg-omschakelklep (warm water / verwarmen) X1 Klemrail voor netaansluiting Backup-Heater
A1P Schakelprintplaat (basisregeling warmtepomp) X2 Stekkeraansluiting interne bedrading naar J17 (RoCon
BM2C)
X3A Stekkeraansluiting interne bedrading (brugstekker) FLS Debietsensor
X4A Stekkeraansluiting voor debietsensor FLS FS Stromingsschakelaar
X4A Stekkeraansluiting toevoertemperatuursensor t
X6A Stekkeraansluiting toevoertemperatuursensor t
X9A Stekkeraansluiting boilertemperatuursensor t
V
V,BH
DHW1
HT/NT Schakelcontact voor laagtarief netaansluiting
P Verwarmingscirculatiepomp (in het apparaat)
P
Z
Circulatiepomp
X16A Stekkeraansluiting verwarmingscirculatiepomp PWM Pompaansluiting (PWM-signaal)
X18A Stekkeraansluiting naar J11 van RoCon BM2C RJ45 CAN Stekkeraansluiting (RoCon BM2C) interne bedrading
(naar RoCon+ B1)
X19A Stekkeraansluiting naar XAG1 RoCon+ B1 Bedieningsgedeelte van de regeling
X21A Stekkeraansluiting interne bedrading (brugstekker) RoCon BM2C Schakelprintplaat (basismodule regeling)
X26A Stekkeraansluiting naar TRA1 (230V) J2 Stekkeraansluiting 3UVB1
X31A Stekkeraansluiting naar TRA1 (12V) J3 Stekkeraansluiting AUX-schakelcontacten en cooling
output status-uitgang
X45A Stekkeraansluiting stromingsschakelaar J5 Stekkeraansluiting druksensor
AUX Uitgangen schakelcontacten (A-A1-A2) + (B-B1) J6 Stekkeraansluiting netspanning
EKBUxx Backup-Heater J8 Stekkeraansluiting EXT
DS Druksensor Stekkeraansluiting EBA
EBA Schakelcontacten voor extern warmteverzoek Stekkeraansluiting Smart Grid schakelcontacten EVU
EXT Schakelcontact voor externe modusomschakeling Stekkeraansluiting HT/NT schakelcontact EVU
F1 Zekering 250V T 2A (RoCon BM2C) J10 Stekkeraansluiting interne bedrading X1A
SG Schakelcontact voor Smart Grid (intelligente netaan-
J11 Stekkeraansluiting interne bedrading naar X18A (A1P)
sluiting)
TRA1 Transformator J12 Stekkeraansluiting 3UV DHW
t
A
t
DHW1
t
V
t
V,BH
Buitentemperatuursensor J13 Stekkeraansluiting systeembus (bijv. kamerstation)
Boilertemperatuursensor 1 (A1P) J14 Stekkeraansluiting circulatiepomp P
Z
Toevoertemperatuursensor (A1P) J15 Stekkeraansluiting netschakelaar
Toevoertemperatuursensor Backup-Heater J16 Stekkeraansluiting kamerthermostaat (EKRTR /
EKRTW)
EHS157068 Mengermodule XAG1 Stekkeraansluiting warmtepomp buitenunit
EHS157034 Kamerstation XBUH1 Stekkeraansluiting Backup-Heater (EKBUxx)
cooling output Status-uitgang voor modus "Koelen"
X2M6 Klem verbindingskabel HPc-VK-1
(aansluiting vloerverwarming cooling output)
RT Kamerthermostaat (EKRTW) X2M7 Klem verbindingskabel HPc-VK-1
RT-E Ontvanger voor draadloze kamerthermostaat (EKRTR) X11M Klemrail in FWXV-ATV3
RTX-EHS Schakelprintplaat (Backup-Heater)
Tab.9-2 Legendabenaming voor aansluiting en schakelschema´s
Uitgebreide handleiding voor de installateur
54
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 55

9.4 Buizenscherma koudemiddelcircuit

9 Technische gegevens
Afb.9-3 Bouwdelen in het verwarmingspompcircuit
a / R1T Omgevingstemperatuursensor b / R2T Temperatuursensor (afvoer) c / R3T Temperatuursensor (afzuiging) d / R4T Temperatuursensor (warmtewisselaar) (verdeler) e / R5T Temperatuursensor (warmtewisselaar verdeler)
f / R6T Temperatuursensor (vloeistof) g / R7T Temperatuursensor (compressorhuis) h / R8T Temperatuursensor (compressoraansluiting)
i / R9T Watertoevoer-temperatuursensor
j / R10T Waterafvoer-temperatuursensor
k / Y1E Elektronische expansieklep (hoofd)
l / Y3E Elektronische expansieklep (injectie)
m / Y1S Magneetklep (4-weg-klep)
n / Y2S Magneetklep (heet gas bypass) o / Y3S Magneetklep (lagedruk bypass) p / Y4S Magneetklep (injectiebypass)
q Schroefaansluiting 1" M
r / E1 H HEX Magneetklep
s Overdrukklep
t Carterkast u Hogedrukschakelaar (5,6MPa) v Hogedrukschakelaar (4,17MPa)
w / S1PL Lagedrukschakelaar
x Hogedruksensor y Voorverwarmer z Ventilatormotor
aa Geluidsdemper
ab Filter
ac Compressor
ad Veiligheidsklep
ae Capillaire buis
af PCB - koeling ag Serviceaansluiting -5/16" - lichtsein ah Afgeklemde buis
ai Verwarmen
aj Koelen
ak gasvormig
al vloeibaar
am Watertoevoer (retour)
an Waterafvoer (toevoer) ao Warmwaterboiler

9.5 Hydraulische aansluiting

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
In de boiler kunnen hoge temperaturen optreden. Bij de warmwaterinstallatie moet u letten op voldoende bescher­ming tegen brandwonden (bijv. automatische warmwater­mengvoorziening).
Ter voorkoming van warmteverliezen door zwaartekracht­stromingen kunnen de apparaten optioneel met circulatier­emmen van kunststof worden uitgevoerd. Die zijn voor be­drijfstemperaturen van maximaal 95°C en geschikt voor de montage in alle warmtewisselaaraansluitingen van de boiler (behalve warmtewisselaar voor de boilerlading van het zonnesysteem met druk).
Voor aan de warmtewisselaar voor de boilerlading van het zonnesysteem met druk aangesloten componenten moe­ten er in het gebouw geschikte circulatieremmen worden geïnstalleerd.

9.5.1 Aansluiting hydraulische systeem

INFORMATIE
Het getoonde installatieschema is een voorbeeld en geen vervanging voor een zorgvuldige planning van het sys­teem. Verdere schema´s staan op onze website.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
55
Page 56
9 Technische gegevens
Pos. Omschrijving
1 Koudwaterdistributienet
2 Warmwaterdistributienet
3 Voeding ruimteverwarming
4 Afvoer ruimteverwarming
5 Mengcircuit
6 Circulatie (optie)
7 Terugslagklep, voorkomt terugstroming
7a Circulatieremmen
8 Zonne-energiecircuit
9 Gasleiding
10 Vloeistofleiding
3UV DHW 3‑weg-verdeelklep (warm water/verwarming)
3UVB1 3‑weg-mengklep (verwarming/intern ketelcircuit)
C Koudemiddelcompressor
CW Koud tapwater
DHW Warm water
DSR1
Regelaar voor zonnesystemen onder druk
E Expansieklep
EHS157068 Regeling mengklep
EKBUxx Backup-Heater
EKSRDS2A
Drukstation
FLS Flowsensor
Pos. Omschrijving
FS Stromingsschakelaar
H
… HmVerwarmingscircuits
1, H2
MAG Membraanexpansievat
MIX 3-weg-menger met aandrijfmotor
P Hoogrendement pomp
P
Mi
P
S
P
Z
Mengcircuitpomp
Zonneënergie-bedrijfspomp
Circulatiepomp
RoCon+ HP Regeling binnenunit
PWT Plaatwarmtewisselaar
SAS1 Slib- en magneetafscheider
SK Zonne-energiecollectorveld
SV Overdrukveiligheidsklep
t
t
t
t
T
T
T
AU
DHW
Mi
V
K
R
S
Buitentemperatuursensor
Boilertemperatuursensor
Toevoertemperatuursensor mengcircuit
Temperatuursensor van de toevoertemperatuur
Solar collectortemperatuursensor
Solar afvoerleidingtemperatuursensor
Solar boilertemperatuursensor
V Ventilator (verdamper)
VS Verbrandingsbescherming VTA32
Tab.9-3
Afb.9-4 Hydraulisch schema (Biv-types) met druk-zonnesysteem
Uitgebreide handleiding voor de installateur
56
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 57

9.6 Technische gegevens

9 Technische gegevens
Basisgegevens ETS(X/H)
16P30DA
ETS(X/H)B
16P30DA
ETS(X/H) 16P50DA
ETS(X/H)B
16P50DA
Buitenunit EPRA14DAV3
EPRA16DAV3
EPRA18DAV3
EPRA14DAW1
EPRA16DAW1
EPRA18DAW1
Huis Kleur Verkeerswit (RAL9016) / ijzergrijs (RAL7011)
Materiaal Slagbestendig polypropyleen
Afmetingen Apparaat Hoogte mm 1891 1896
Breedte mm 590 785
Diepte mm 615 785
Apparaat verpakt Hoogte mm 2026 2031
Breedte mm 800
Diepte mm 900
Gewicht Apparaat kg 73 75 90 96
Apparaat verpakt kg 88 90 105 111
Verpakking Materiaal Kunststof folie / hout (pallet) / golfkarton
Gewicht kg 11
Boiler Boilerinhoud l 294 477
Materiaal Polypropyleen
Maximale watertemperatuur °C 85
Isolatie Materiaal HFK-vrij polyurethaanschuim
Warmteverlies kWh/24
1,5
(1)
1,7
(1)
h
Energielabel B
Psbsol W/K 1,43 1,59
Standby warmteverlies W 64 72
Boilerinhoud l 294 477
Vbu (zonnesysteem, BUH) l 290 464
Warmtewisselaar Aantal 2 3 2 3
Boilerlading Aantal 1
Materiaal Roestvrij staal (1.4404)
Oppervlak m
2
4,05 3,35 3,54
Volume l 19,5 16,4 17,4
Bedrijfsdruk bar 3,0
Verwarming drinkwater Oppervlak m
2
5,60 5,80 5,90
Volume l 27,1 28,2 28,1
Bedrijfsdruk bar 6,0
Aantal 1
Materiaal Roestvrij staal (1.4404)
Biv-warmtewisselaar voor ext. verwarming
Oppervlak m
Volume l - 3,9 - 10,2
2
- 0,74 - 1,69
Bedrijfsdruk bar - 6,0 - 6,0
Aantal - 1 - 1
Materiaal - Roestvrij
staal
(1.4404)
- Roestvrij staal
(1.4404)
(1)
Warmteverlies conform EN12897
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
57
Page 58
9 Technische gegevens
Basisgegevens ETS(X/H)
16P30DA
ETS(X/H)B
16P30DA
ETS(X/H) 16P50DA
ETS(X/H)B
16P50DA
Pomp Type Grundfos UPMXL 20-125 CHBL PWM RT
Aansturing PWM
IP-klasse IPX2D
Vermogensopname W 180
Bedrijfsgebied Verwarmen Waterzijde Min. °C 15
Max. °C 70
Inwendige isolatie Omgeving Min. °C TK 5
Max. °C TK 40
Koelen
(alleen voor types ETSX)
Omgeving Min. °C TK 10
Max. °C TK 43
Waterzijde Min. °C 5
Max. °C 22
Warm water Omgeving Min. °C TK -28
Max. °C TK 35
Waterzijde Min. °C 10
Max.
°C 75 (Backup­Heater)
Max. °C 63
Tapwateraansluiting Materiaal Messing (CW617N)
Maat Koud water toe-/afvoer inch G1'' (uitwendige schroefdraad)
Buisaansluitingen ext. verwarming (Biv) inch - G1'' (uitwen-
dige schroef-
draad)
- G1'' (uitwen­dige schroef-
draad)
Geluidsvolume Nom. dB(A) 45,6
Thermisch vermogen Warmwatervolume zonder naverwarming bij tap-
volume 12l/min
Warmwatervolume zonder naverwarming bij tap­volume 8l/min
l 153
l 184
(1)
/252
/282
(2)
/321
/352
(3)
(3)
318
364
(1)
564
(1)
612
/494
(3)
/540
(3)
(2)
/
282
(2)
/
324
(1)
(2)
Watercircuit Diameter buisaansluitingen inch G1'' (uitwendige schroefdraad)
Materiaal Messing (CW617N)
Veiligheidsklep bar 3,0
Manometer digitaal
Leeg- / vulklep Ja
Afsluitklep Ja
Ontluchtingsklep Ja
Max. druk verwarmen bar 3,0
PED Categorie Art. 4.3
Algemeen Details leverancier / fa-
brikant
Naam of merk Daikin Europe N.V.
Naam en adres Daikin Europe N.V.
Zandvoordestraat 300, 8400 Oostende, Belgium
Regelingssystemen Klasse van de temperatuurregeling II
Bijdrage aan tijdelijke efficiëntie kamerverwarming % 2,0
Infrarood afstandsbediening Nee
Afstandsbediening met kabel RoCon+
(1)
516
(1)
560
/444
(3)
/492
(3)
(2)
/
(2)
/
(1)
TKW=10°C / TWW=40°C / TSP=50°C
(2)
TKW=10°C / TWW=40°C / TSP=60°C
(3)
TKW=10°C / TWW=40°C / TSP=65°C
Uitgebreide handleiding voor de installateur
58
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 59
9 Technische gegevens
Elektrische gegevens ETS(X/H)
16P30DA
Voeding Fase 1~
Frequentie Hz 50
Spanning V 230
Spanningsbereik Min. % 10
Max. % 10
IP-klasse IPX0A
Backup-Heater Voeding Omschrijving 3V / 9W
Fase 1~ / 3~
Frequentie Hz 50
Elektrische vermogensopname Max. W 161
Stand-byW 13
ETS(X/H)B
16P30DA

9.7 Combinatietabel

ETSH16P30D
ETSHB16P30D
ETSX16P30D
ETSXB16P30D
ETSH16P50D
ETSHB16P50D
ETSX16P50D
ETSXB16P50D
EPRA14DAV3 P
EPRA16DAV3 P
EPRA18DAV3 P
EPRA14DAW1 P
EPRA16DAW1 P
EPRA18DAW1 P
ETS(X/H) 16P50DA
ETS(X/H)B
16P50DA

9.8 Vermogenstabellen

Warmwaterprestatie
a ETS(X/H)(B)16P30DA – EPRA*DAW1 b ETS(X/H)(B)16P30DA – EPRA*DAV3 c ETS(X/H)B16P50DA – EPRA*DAW1 d ETS(X/H)B16P50DA – EPRA*DAV3 e ETS(X/H)16P50DA – EPRA*
t [min] Tijd
T [°C] Boilertemperatuur
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
59
Page 60
9 Technische gegevens

9.9 Afmetingen

9.9.1 Apparaat

ETS(X/H)B16P30D
ETS(X/H)B16P50D
Uitgebreide handleiding voor de installateur
60
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 61
9 Technische gegevens
EHE Box Heizstab
141610.09
A1-A1
Schaum
005.005009
AK Klemmenbelegung HPSU XBUH1 >ML<
007.1420999
Federring
001.0128001
Schaltpla
ne HPSU incl. Kabel
015.0050252 nenhalter
015.0110009
AK Klemmenbelegung HPSU X1 >ML<
007.1421099
Ex-gesicherte Mantelklemmen DFG-1-AX
015.0040138
Clip Zugentlastung / Isola
n
147001.0803
Kabelbinder 4,8 x 178
015.0090039
AK Klemmenbelegung HPSU PE >ML<
007.1421199
Federring
001.0128001
Zylinderschraube m. ISK DIN 7984-M4x10
001.7984001
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
1 Zonne-energiesysteem -
toevoer
2 Koud tapwater 8 Biv – aanvoer (alleen ty-
3 Warm water 9 Biv – retour (alleen type
7 Aansluiting watertoevoer
buitenunit
pe ETS(X/H)B)
ETS(X/H)B)

9.9.2 Aansluitset voor externe verwarming (optioneel)

Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
4 Voeding ruimteverwar-
ming
5 Afvoer ruimteverwarming A Voor
6 Aansluiting waterafvoer
buitenunit
B Achter
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
61
Page 62
9 Technische gegevens

9.10 Buizenschema

ETS(X/H)(B)16P30D ETS(X/H)(B)16P50D
Uitgebreide handleiding voor de installateur
62
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
1 Zonne-energiesysteem -
toevoer
2 Koudwateraansluiting 26 Afdekkap
3 Warm water 27 Zonne-energiesysteem -
4 Voeding ruimteverwar-
ming
5 Afvoer ruimteverwarming 29 Biv – retour (alleen type
6 Circulatiepomp 30 Handmatige ontluchtings-
7 Overdrukklep 31 Aansluiting watertoevoer
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
25 Typeplaatje
retour
28 Biv – aanvoer (alleen ty-
pe ETS(X/H)B)
ETS(X/H)B)
klep
buitenunit
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 63
9 Technische gegevens
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
7a Circulatierem (toebeho-
ren)
32 Aansluiting waterafvoer
buitenunit
8 Automatische ontluchter 33 Statusweergave
9 Boiler (dubbelwandige
mantel van polypropy-
34 Kogelkraan (verwar-
mingscircuit) leen met PUR-hard­schuim warmte-isolatie)
10 Vul- en leegaansluiting of
zonnesysteem - retour-
35 KFE-kraan (verwar-
mingscircuit) aansluiting
11 Opname voor zonne-
energieregeling of hand­greep
12 Warmtewisselaar (roest-
vrij staal) voor de opwar-
37
Boilertemperatuursensor
t
DHW1
38 Aansluiting membraanex-
pansievat ming van drinkwater
13 Warmtewisselaar (rvs)
39 Regelingsbehuizing voor boilerlading resp. verwarmingsondersteu­ning
14 Biv-warmtewisselaar
(rvs) voor de boilerlading met ext. verwarming
41 EKSRPS4 (Optioneel):
zonnesysteem regelings­en pompeenheid
(bijv. zonne-energie)
Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving
15 Aansluiting voor optione-
le elektrische Backup­Heater EKBUxx
16 Zonne-energie - toevoer
gelaagde buis
3UVB13-weg-omschakelklep
(intern warmteopwek­kingscircuit)
3UV
3-weg-omschakelklep
DHW
(warm water / verwar­men)
17 Vulpeilweergave (boiler-
DS Druksensor
water)
18 Optioneel: elektrische
FLS Flowsensor
Backup-Heater (EKBUxx)
19 Voelerdompelhuls voor
boilertemperatuursensor t
GHW1
20 Drukloos boilerwater t
t
Temperatuursensor van
V
de toevoertemperatuur
Toevoertemperatuursen-
V,BH
sor Backup-Heater
21 Zonnedeel RoCon
Bedieningsgedeelte re-
+ B1
geling
22 Warmwaterzone MAG Membraanexpansievat
23 Aansluiting van de veilig-
FS Stromingsschakelaar
heidsoverloop
24 Opname voor handgreep
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
63
Page 64
9 Technische gegevens

9.11 Externe aannsluitschakelschema´s

Uitgebreide handleiding voor de installateur
64
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 65

9.12 Inbedrijfneming

Backup Heater
4.
6.
5.
X
3.
EKBUHSWB
2.
1.
X
1200 mm
HO
2

9.12.1 Montage Backup-Heater

Aanbevolen minimum afstand:
T.o.v. muur: (achterkant) ≥100mm, (zijkanten) ≥500mm
T.o.v. plafond: ≥1200mm, ten minste 480mm.
9 Technische gegevens
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
65
Page 66
9 Technische gegevens
Switch Box HPSU Ultra
141610.07
Pla enhalterahmen
157501.0902
Leiterpla ROTEX RoCon BM2C
015.0080019
Tülle ø35/ø17x7
003.0030040
AK Klemmenbelegung HPSU XT >ML<
007.1420899 Flachsteckleiste 2 polig
015.0040101
AK Klemmenbel. HPSU XAG1 >ML<
007.1420799
AK Klemmenbel. HPSU PE >ML<
007.1421199
Steckerleiste 6.3 mm/doppelt abgewinkelt 3x2
015.0040107
Zylinderschraube m. ISK DIN 7984-M4x10
001.7984001
Zylinderschraube m. ISK DIN 7984-M4x10
001.7984001 Transformator RoHS Low Frequency
3EA74055-5 G
Federring
001.0128001
Flachsteckleiste 4 polig
015.0040105
Zylinderschraube m. ISK
001.7984002
Halteclip Elektronik HPSU Ultra
141610.0019
Daikin Eye Gehäuse
141610.0011
Gehäuse RoCon+ Topgrade kpl.
141615.13
Befe
gungsknopf DFVO 3.2
002.0080003
Clip Zugentlastung / Isola
n
147001.0803
Kabelbinder 2,5x100
007.0030063
Gehäusefuß Kratzschutz SWB SFF-018
015.0100017
Federring
001.0128001
Zylinderschraube DIN 912 - M5x10
001.0912011
nenhaltes DLCBS4-6-01
015.0110007
Kabelhalter WWSB-3-148A-RT
015.0090028
C+ Hydro PCB Topgrade with brigdes
141615.10
Netzschalter grün beleuchtet
015.0030064
AK Warnung Spannung >ML<
---
ne Daikin-Eye
015.0020007
3:10
C-C
C
C

9.12.2 Regelingsbehuizing

9.13 Hydraulisch vermogen

Statische drukdaling – apparaat
A Minimum debiet bij normale werking B Minimum debiet bij werking Backup-Heater C Minimum debiet bij Defrost D Bedrijfsgebied
V [l/min] Volumestroom
p [kPa] Externe statische druk
Het bedrijfsbereik wordt alleen naar kleinere debieten uitgebreid als het apparaat alleen met de warmtepomp buitenunit wordt gebruikt.
(Niet bij het opstarten, geen werking Backup-Heater, geen Defrost.)
Zie de stippellijn
Aanwijzingen:
1 De keuze van een buiten het bedrijfsbereik liggend debiet kan
2 De waterkwaliteit moet voldoen aan EU richtlijn 98/83EG.
beschadigingen aan het apparaat of verkeerde functies veroor­zaken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
66
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 67

10 Aantekeningen

10 Aantekeningen
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
67
Page 68
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Copyright © Daikin
Loading...