Apparaten die niet correct ingesteld en
geïnstalleerd zijn, kunnen de functie
van het apparaat nadelig beïnvloeden
en/of ernstig of dodelijk letsel van de
gebruiker veroorzaken.
▪ Werkzaamheden aan de binnenunit
(zoals bijv. instelling, inspectie, aansluiting en eerste inbedrijfstelling) alleen door personen laten uitvoeren,
die geautoriseerd zijn en voor de betreffende werkzaamheden een, be-
voegdheidstechnische of bedrijfsmatige opleiding hebben genoten,
evenals aan een door een verantwoordelijke instantie erkende vervolgopleiding hebben deelgenomen.
Hierbij horen met name verwar-
mingstechnici, elektrotechnici en
aircotechnici die op basis van hun
opleiding en kennis ervaring heb-
ben in de installatie en het onderhoud van verwarmings- koel- en aircosystemen alsmede van warmwaterboilers.
WAARSCHUWING
Het negeren van de volgende veiligheidsinstructies kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel of de dood.
▪ Dit apparaat mag enkel door kinde-
ren van 8 jaar en ouder en personen
met beperkte fysieke, sensorische of
mentale vaardigheden of een gebrek
aan ervaring of kennis worden gebruikt wanneer ze onder toezicht
staan of worden geïnformeerd over
het veilige gebruik van het apparaat
en de daaruit voortvloeiende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet
met het apparaat spelen. Reiniging
en onderhoud mogen niet door kin-deren zonder toezicht worden uitgevoerd.
▪ De netaansluiting moet conform
IEC60335-1 via een scheidingsvoorziening worden gemaakt die de
scheiding van iedere pool met een
contactopeningswijdte conform de
voorwaarden van overspanningscategorie III voor volle scheiding heeft.
▪ Alle elektrotechnische werkzaamhe-
den mogen alleen door elektrotechnisch gekwalificeerd deskundig personeel met inachtneming van de nationale voorschriften en de instructies in deze handleiding worden uitgevoerd.
Zorg ervoor dat er een geschikt
stroomcircuit wordt gebruikt.
Onvoldoende belastbaarheid van het
stroomcircuit of ondeskundig uitgevoerde aansluitingen kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken.
▪ In het gebouw moet er een drukont-
lastingsvoorziening met een ingangsdruk van kleiner dan als
0,6MPa (6bar) geïnstalleerd worden. De hierop aangesloten afvoerleiding moet met een continue daling
en een vrije afloop in een vorstvrije
omgeving geïnstalleerd worden (zie
Hfst. 3.3).
▪ Uit de afvoerleiding van de drukont-
lastingsvoorziening kan water druppelen. De afvoeropening moet naar
de atmosfeer toe open blijven.
▪ De drukontlastingsvoorziening moet
regelmatig gebruikt worden om kalkafzettingen te verwijderen en er zeker van te zijn dat hij niet geblokkeerd is.
▪ Boiler en warmwatercircuit kunnen
geleegd worden. De aanwijzingen in
Hfst. 8.1 moeten in acht worden ge-
nomen.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
3
Page 4
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
1.1.1Neem de aanwijzingen in acht
▪ De oorspronkelijke documentatie is geschreven in de Duitse taal.
Alle andere talen zijn vertalingen.
▪ Lees deze installatie- en gebruiksaanwijzing aandachtig voor u
met de montage en de inbedrijfstelling begint of voor u aan de verwarmingsinstallatie gaat werken.
▪ De in dit document beschreven veiligheidsinstructies gaan om
zeer belangrijke thema´s. Volg ze zorgvuldig op.
▪ De installatie van het systeem en van alle in deze handleiding en
in de overige van kracht zijnde documenten voor de installateur
beschreven werkzaamheden, moeten door een gecertificeerde installateur uitgevoerd worden.
Documentatieset
Dit document maakt deel uit van een documentatieset van eveneens
geldige documenten. De volledige set bestaat uit:
▪ Installatiehandleiding voor de binnenunit (formaat: papier - in de
leveringsomvang van de binnenunit inbegrepen)
▪ Gebruiksaanwijzing voor de binnenunit (formaat: papier - in de le-
veringsomvang van de binnenunit inbegrepen)
▪ Bedrijfshandboek warmtepomp (formaat: papier - in de leverings-
omvang van de binnenunit inbegrepen)
▪ Installatiehandleiding voor de buitenunit (formaat: papier - in de le-
veringsomvang van de buitenunit inbegrepen)
▪ Installatiehandleidingen voor optionele componenten (formaat: pa-
pier - in de leveringsomvang van de betreffende component inbegrepen)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur van de binnenunit
(formaat: digitaal)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur van de buitenunit (for-
maat: digitaal)
De referentiehandboeken bevatten de volledige set technische gegevens, de gedetailleerde beschrijving van beproefde procedures en
informatie omtrent onderhoud, oplossen van fouten en buiten bedrijf
stellen.
De digitale documenten en de nieuwste versies van de meegeleverde documentaties zijn op de plaatselijke Daikin-website of op aanvraag bij uw dealer beschikbaar. De Daikin-website is comfortabel
via de QR-code op uw apparaat te bereiken.
1.1.2Betekenis van de waarschuwingen en
symbolen
In deze installatie- en gebruiksaanwijzing worden de veiligheidsaanduidingen ingedeeld op basis van de ernst van het gevaar en de
kans dat het zich voordoet.
GEVAAR
Wijst op een direct dreigend gevaar.
Het negeren van deze waarschuwing leidt tot ernstig letsel
of de dood
WAARSCHUWING
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie
Het negeren van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig
letsel of de dood.
VOORZICHTIG
Wijst op een mogelijk schadelijke situatie
Het negeren van deze waarschuwing kan leiden tot schade
aan eigendommen en aan het milieu alsook tot licht letsel.
Dit symbool duidt op een tip en nuttige informatie voor de
gebruiker. Het is dus geen waarschuwing voor mogelijke
gevaren
Speciale waarschuwingssymbolen
Sommige gevaren worden door speciale symbolen aangegeven.
Elektrische stroom
Explosiegevaar
Gevaar voor brandwonden
Vergiftigingsgevaar
Geldigheid
Sommige informatie in deze handleiding heeft een beperkte geldigheid. De geldigheid wordt aan de hand van een symbool aangegeven.
Warmtepomp buitenunit
Binnenunit warmtepomp
FWXV-ATV3
Voorgeschreven aanhaalmoment in acht nemen
Geldt alleen voor apparaten met drukloze aansluiting van
het zonnesysteem (DrainBack).
Geldt alleen voor apparaten met bivalente aansluiting van
het zonnesysteem (Biv).
Aleen geldig voor binnenunits met koelfunctie
Taakoverzichten
1 Taakoverzichten worden op een lijst weergegeven. Wanneer ta-
ken in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd, worden ze genummerd.
è
Resultaten van een handeling worden met een pijl aangeduid.
1.2Veiligheidsinstructies voor de
montage en de werking
1.2.1Algemeen
WAARSCHUWING
Apparaten die niet correct ingesteld en geïnstalleerd zijn,
kunnen de functie van het apparaat nadelig beïnvloeden
en/of ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker veroorzaken.
▪ Werkzaamheden aan de binnenunit (zoals bijv. instel-
ling, inspectie, aansluiting en eerste inbedrijfstelling) alleen door personen laten uitvoeren, die geautoriseerd
zijn en voor de betreffende werkzaamheden een, be-
voegdheidstechnische of bedrijfsmatige opleiding
hebben genoten, evenals aan een door een verant-
woordelijke instantie erkende vervolgopleiding hebben
deelgenomen. Hierbij horen met name verwarmings-technici, elektrotechnici en aircotechnici die op basis van hun opleiding en kennis ervaring hebben in de
installatie en het onderhoud van verwarmings- koel- en
aircosystemen alsmede van warmwaterboilers.
▪ Schakel bij alle werkzaamheden aan de binnenunit de
externe hoofdschakelaar uit en beveilig hem tegen opnieuw inschakelen.
▪ Laat geen gereedschap of andere voorwerpen onder
de kap van het apparaat achter als de installatie- en
onderhoudswerkzaamheden zijn voltooid.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
Gevaren voorkomen
De binnenunit is volgens de laatste stand van de techniek en de erkende technische regels gebouwd. Bij ondeskundig gebruik kan echter lichamelijk letsel en materiële schade ontstaan. Ter voorkoming
van gevaren mogen de apparaten uitsluitend worden geïnstalleerd of
gebruikt:
▪ wanneer ze reglementair worden gebruikt,
▪ en wanneer ze in onberispelijke staat verkeren.
Dit veronderstelt dat u de inhoud van deze installatie- en gebruiksaanwijzing kent en toepast, dat u alle geldende veiligheids- en arbeidsgeneeskundige voorschriften en alle voorschriften om ongevallen te voorkomen naleeft.
Voorafgaand aan werkzaamheden aan het hydraulische
systeem
▪ Werkzaamheden aan de installatie (als bijv. plaatsing, aansluiting
en eerste inbedrijfstelling) alleen door personen die geautoriseerd
zijn en voor de betreffende werkzaamheid een desbetreffende
technische of ambachtelijke opleiding met succes hebben gevolgd.
▪ Schakel bij alle werkzaamheden aan de installatie de externe
hoofdschakelaar uit en beveilig hem tegen onbedoeld inschakelen.
▪ Loodverzegelingen mogen niet beschadigd of verwijderd worden.
▪ Let er a.u.b. op dat de veiligheidsventielen bij aansluiting aan de
verwarmingszijde aan de eisen conform EN12828 en bij aansluiting aan de drinkwaterzijde aan de eisen conform EN12897 voldoen.
1.2.2Reglementair gebruik
De binnenunit mag uitsluitend worden gebruikt voor de warmwaterbereiding, als ruimteverwarmingssysteem en afhankelijk van de uitvoering ook als ruimtekoelsysteem.
De binnenunit mag alleen overeenkomstig de instructies in deze
handleiding opgesteld, aangesloten en in bedrijf gesteld worden.
Alleen het gebruik van een door de fabrikant goedgekeurd, hiervoor
passende buitenunit is toegestaan.
ETSH16P30D
ETSHB16P30D
ETSX16P30D
ETSXB16P30D
ETSH16P50D
ETSHB16P50D
ETSX16P50D
ETSXB16P50D
EPRA14DAV3P
EPRA16DAV3P
EPRA18DAV3P
EPRA14DAW1P
EPRA16DAW1P
EPRA18DAW1P
Tab.1-1Toelaatbare combinaties
Ieder ander gebruik geldt als niet-reglementair. In dat geval is de gebruiker zelf aansprakelijk voor eventuele schade.
Het beoogde gebruik veronderstelt ook het naleven van de vereisten
ten aanzien van onderhoud en inspectie. Reserveonderdelen moeten aan de minimale technische vereisten van de fabrikant beantwoorden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij originele vervangende onderdelen.
1.2.3Opstellingsruimte van het apparaat
WAARSCHUWING
De kunststofwand van de binnenunit kan door externe
warmte (>80°C) smelten en in extreme gevallen vuur vangen.
▪ De binnenunit altijd met een minimum afstand van 1m
t.o.v. andere warmtebronnen (>80°C) (bijv. elektrische
kachel, gaskachel, schoorsteen) en brandbare materialen plaatsen.
VOORZICHTIG
▪ De binnenunit alleen plaatsen indien een voldoende
draagkrachtige ondergrond van 1050kg/m2 plus veiligheidstoeslag, wordt gegarandeerd. De ondergrond
moet vlak, waterpas en glad zijn.
▪ Een plaatsing buiten is niet toegestaan.
▪ De plaatsing in explosiegevaarlijke omgevingen is niet
toegestaan.
▪ De elektronische regeling mag in geen enkel geval aan
weersinvloeden als bijv. regen of sneeuw worden blootgesteld.
▪ De boiler mag niet permanent aan direct zonlicht wor-
den blootgesteld, omdat UV-stralen en weersinvloeden
het kunststof aantasten.
▪ De binnenunit moet op een vorstvrije locatie worden
geplaatst.
▪ Garanderen dat door het waterleidingbedrijf geen
agressief drinkwater wordt geleverd. Eventueel is een
geschikter watervoorbereiding vereist.
▪ Houd beslist de minimum afstanden t.o.v. muren en andere voor-
werpen aan (Hfst. 3.3).
VOORZICHTIG
▪ Indien er een DrainBack zonneverwarmingssys-
teem is aangesloten: Installeer de binnenunit ver genoeg beneden de zonnecollectoren om het volledige legen van het zonneverwarmingssysteem mogelijk te
maken. (Leef de aanwijzingen in het handboek van het
DrainBack zonnesysteem na). Onvoldoende hoogteverschil kan tot vernieling van het DrainBack zonnesysteem leiden.
▪ De binnenunit mag niet in vertrekken met omgevings-
temperaturen van boven de 40°C worden gebruikt.
VOORZICHTIG
▪ De noodzakelijke concentratie kan afahnkelijk van het
type glycol verschillen. Vergelijk ALTIJD de eisen in de
tabel bovenaan met de door de glycolfabrikant vermelde technische gegevens. Voldoe indien nodig aan de
door de glycolfabrikant vastgelegde eisen.
▪ De concentratie van het toegevoegde glycol mag
NOOIT boven de 35% liggen.
▪ Als de vloeistof in het systeem is bevroren kan de
pomp NIET starten. Houd er rekening mee dat de vloeistof in het systeem nog steeds kan bevriezen als het
systeem alleen tegen barsten is beschermd.
▪ Als er GEEN glycol aan het systeem wordt toegevoegd
en er een stroomuitval of een uitval van de pomp optreedt, moet het water uit het systeem worden afgelaten.
▪ Als het water binnen het systeem stilstaat kan het een-
voudiger bevriezen en daardoor het systeem beschadigen.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
5
Page 6
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
Glycol absorbeert water vanuit de omgeving. Voeg daarom
GEEN glycol toe dat aan de lucht blootgesteld is geweest.
Als de glycoltank niet met de dop wordt gesloten, neemt de
concentratie aan weter toe. De glycolconcentratie is dan
lager dan aangenomen. Als gevolg kunnen de hydraulischec componenten bevriezen. Neem preventieve maatregelen om verregaand te vermijden dat glycol aan de lucht
wordt blootgesteld.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen propyleenglycol inclusief de noodzakelijke
inhibitoren geklassificeerd als categorieIII conform
EN1717.
VOORZICHTIG
▪ Als er een overdruk optreedt zet het systeem iets vloei-
stof via de drukontlastingsklep vrij. Als er glycol aan het
systeem is toegevoegd, dienen er geschikte maatregelen te worden genomen om het glycol veilig op te vangen.
▪ Zorg er in ieder geval voor dat de slang van de drukont-
lastingsklep ALTIJD vrij is om de druk af te laten. Zorg
ervoor dat er geen water in de slang achterblijft en/of
bevriest.
1.2.4Elektrische installatie
▪ De elektrische installatie mag uitsluitend worden aangelegd door
elektrotechnisch deskundig personeel met inachtneming van de
van toepassing zijnde elektrotechnische richtlijnen en de voorschriften van het elektriciteitsbedrijf.
▪ Vergelijk voor het aansluiten van de stroomtoevoer de netspan-
ning op het typeplaatje van de verwarmingsinstallatie met de voedingsspanning.
▪ Scheid de voeding alvorens werkzaamheden aan onder spanning
staande onderdelen uit te voeren (schakel de hoofdschakelaar en
de zekering uit en borg deze tegen onbedoeld herinschakelen).
▪ Breng na het voltooien van de werkzaamheden toestelbekleding
en onderhoudskleppen onmiddellijk weer aan.
1.2.5Vereisten aan het verwarmings- en
boilerwater
Schade door afzettingen en corrosie voorkomen: ter vermijding van
corrosieproducten en afzettingen, de desbetreffende regels van de
techniekin acht nemen.
Minimumvereisten voor de kwaliteit van vul- en aanvulwater:
▪ Waterhardheid (calcium en magnesium, berekend als calciumcar-
bonaat): ≤3mmol/l
▪ Geleidbaarheid: ≤1500 (ideaal: ≤100) μS/cm
▪ Chloride: ≤250mg/l
▪ Sulfaat: ≤250mg/l
▪ pH-waarde: 6,5- 8,5
INFORMATIE
Om voor vorstbescherming bij stroomuitval te zorgen kan
er glycol aan het verwarmingscircuit toegevoegd worden.
Neem hiervoor de aanwijzingen in Hfst. 3.8.4 in acht.
Bij vul- en aanvulwater dat zeer hard is (>3mmol/l - som van calcium- en magnesiumconcentraties, berekend als calciumcarbonaat)
moeten er maatregelen voor onzilting, ontharding of stabilisatie van
de hardheid worden genomen. Wij adviseren Fernox kalk- en corrosiebeschermingsmiddel KSK. Bij andere van de minimum eisen afwijkende eigenschappen zijn er geschikte conditioneringsmaatregelen noodzakelijk om aan de vereiste waterkwaliteit te voldoen.
Het gebruik van vul- en aanvulwater dat niet aan de vermelde kwaliteitsvereisten voldoet, kan een duidelijk verkorte levensduur van het
apparaat veroorzaken. Alleen de exploitant is hiervoor verantwoordelijk.
1.2.6Verwarmingsinstallatie en sanitairzijdige
aansluiting
▪ Installeer de verwarmingsinstallatie in overeenstemming met de
veiligheidsvoorschriften van EN12828.
▪ De wateraansluiting moet aan de eisen van EN12897 voldoen.
Bovendien moet acht worden geslagen op de vereisten van
▪ EN1717 – Bescherming tegen verontreiniging van drinkwater in
waterinstallaties en algemene eisen voor inrichtingen ter voorkoming van verontreiniging door terugstroming (Protection
against pollution of potable water installations and general requirements of devices to prevent pollution by backflow)
▪ EN61770 – Elektrische toestellen verbonden met het waterlei-
dingnet - Voorkomen van terughevelen van niet-drinkbaar water
naar het net en het falen van slangstellen (Electric appliances
connected to the water mains – Avoidance of backsiphonage
and failure of hose-sets)
▪ EN806 – Eisen voor drinkwaterinstallaties voor gebouwen
(Specifications for installations inside buildings conveying water
for human consumption)
▪ en aanvullend, de wetgeving in het land van gebruik.
Bij de werking van de binnenunit kan de boilertemperatuur boven de
65°C komen te liggen.
▪ Bij de installatie van het systeem moet daarom een verbrandings-
bescherming (warmwater-mengvoorziening, bijv. VTA32) gemonteerd worden.
Als de binnenunit op een verwarmingssysteem wordt aangesloten
waarin buizen, stalen verwarmingselementen of niet tegen diffusie
beveiligde buizen voor vloerverwarming voorkomen, is het mogelijk
dat slib, spaanders of vijlsel in de warmwaterboiler terechtkomen en
verstopping, plaatselijke oververhitting en corrosieschade veroorzaken.
▪ Ter voorkoming van mogelijke schade moet er een vuilfilter of sli-
bafscheider in het retourcircuit van de installatie gemonteerd worden (SAS 1 of SAS 2).
▪ De vuilfilter moet op regelmatige intervallen worden gereinigd.
1.2.7Werking
De binnenunit:
▪ pas gebruiken als de installatie en de aansluitwerkzaamheden zijn
voltooid.
▪ uitsluitend met volledig gevulde boiler (vulpeil controleren) en ver-
warmingcircuit gebruiken.
▪ met maximaal 3bar installatiedruk gebruiken.
▪ uitsluitend met drukregelaar aan de externe watervoorziening
(toevoerleiding) aansluiten.
▪ uitsluitend met gemonteerde afdekkap gebruiken.
De voorgeschreven onderhoudsintervallen moeten aangehouden en
inspectiewerkzaamheden uitgevoerd worden.
1.3Onderhoud, oplossing van
storingen en buiten bedrijf stellen
Werkzaamheden voor onderhoud, oplossen van storingen en buiten
bedrijf stellen mogen niet zonder kennis van de relevante veiligheidsvoorzieningen en in geval van afvalverwijdering van de nationale richtlijnen worden uitgevoerd. Neem hiervoor de betreffende informatie in het uitgebreide handleiding voor de installateur in acht.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
6
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 7
Aanwijzingen voor de afvalverwijdering
Wij hebben de binnenunit milieuvriendelijk geconstrueerd. Bij de afvoer treedt er alleen afval op dat ofwel hergebruikt kan worden of
thermisch behandel kan worden. De gebruikte materialen die geschikt zijn voor hergebruik kunnen gesorteerd worden.
Wij hebben dankzij de milieuvriendelijke constructie van
de binnenunit de voorwaarden geschapen voor een milieuvriendelijke afvalverwerking. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker
om de verwijdering op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/
haar land geldende regels te laten plaatsvinden.
Het kenmerk op het product geeft aan dat elektrische en
elektronische producten niet bij het ongesorteerde huishoudelijk afval horen.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de verwijdering
op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/haar land geldende
regels te laten plaatsvinden.
▪ De demontage van het systeem en de hantering van koelmidde-
len, olie en andere onderdelen mogen uitsluitend door een gekwalificeerde monteur worden uitgevoerd.
▪ Voer uitsluitend af naar een inrichting die is gespecialiseerd in
hergebruik.
Voor meer informatie kunt u terecht bij uw installatiebedrijf of de
daarvoor verantwoordelijke lokale overheden.
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
1.4Garantiebepalingen
De wettelijke garantievoorwaarden zijn geldig. Onze verdere van
toepassing zijnde garantiebepalingen vindt u op internet. Vraag indien nodig uw leverancier.
Foutieve installatie, inbedrijfstelling en foutief onderhoud laten de garantie vervallen. Neem bij vragen contact op met onze klantenservice.
Recht op garantieprestaties is alleen van toepassing als aangetoond
kan worden dat de jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden als vermeld in het uitgebreide handleiding voor de installateur zijn uitgevoerd.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7
Page 8
2 Productbeschrijving
33
RoCon+ B1
26
24
10
25
2Productbeschrijving
2.1Opbouw en onderdelen
Buitenkant apparaat
Bovenkant apparaat
Afb.2-1Opbouw en onderdelen - buitenkant van het apparaat
(1)
Afb.2-2Opbouw en onderdelen - bovenkant van het apparaat
(1)
(1)
Legenda zie Tab. 2-1
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 9
2 Productbeschrijving
Inwendige opbouw ETS(X/H)(B)16P30D
Inwendige opbouw ETS(X/H)(B)16P50D
Afb.2-3Opbouw en bestanddelen - inwendige opbouw ETS(X/H)
(B)16P30D
(1)
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
(1)
Legenda zie Tab. 2-1
Afb.2-4Opbouw en bestanddelen - inwendige opbouw ETS(X/H)
(B)16P50D
(1)
Pos.OmschrijvingPos.Omschrijving
1Zonne-energiesysteem -
25Typeplaatje
toevoer
2Koudwateraansluiting26Afdekkap
3Warm water27Zonne-energiesysteem -
retour
4Voeding ruimteverwar-
ming
28Biv – aanvoer (alleen ty-
pe ETS(X/H)B)
5Afvoer ruimteverwarming 29Biv – retour (alleen type
ETS(X/H)B)
6Circulatiepomp30Handmatige ontluchtings-
klep
Uitgebreide handleiding voor de installateur
9
Page 10
2 Productbeschrijving
Pos.OmschrijvingPos.Omschrijving
7Overdrukklep31Aansluiting watertoevoer
buitenunit
7aCirculatierem (toebeho-
ren)
32Aansluiting waterafvoer
buitenunit
8Automatische ontluchter 33Statusweergave
9Boiler (dubbelwandige
mantel van polypropy-
34Kogelkraan (verwar-
mingscircuit)
leen met PUR-hardschuim warmte-isolatie)
10Vul- en leegaansluiting of
zonnesysteem - retour-
35KFE-kraan (verwar-
mingscircuit)
aansluiting
11Opname voor zonne-
energieregeling of handgreep
12Warmtewisselaar (roest-
vrij staal) voor de opwar-
37
Boilertemperatuursensor
t
DHW1
38Aansluiting membraanex-
pansievat
ming van drinkwater
13Warmtewisselaar (rvs)
39Regelingsbehuizing
voor boilerlading resp.
verwarmingsondersteuning
14Biv-warmtewisselaar
(rvs) voor de boilerlading
met ext. verwarming
41EKSRPS4 (Optioneel):
zonnesysteem regelingsen pompeenheid
(bijv. zonne-energie)
15Aansluiting voor optione-
le elektrische BackupHeater EKBUxx
16Zonne-energie - toevoer
gelaagde buis
3UVB13-weg-omschakelklep
(intern warmteopwekkingscircuit)
3UV
3-weg-omschakelklep
DHW
(warm water / verwarmen)
17Vulpeilweergave (boiler-
DSDruksensor
water)
18Optioneel: elektrische
FLSFlowsensor
Backup-Heater (EKBUxx)
19Voelerdompelhuls voor
boilertemperatuursensor
t
GHW1
20Drukloos boilerwatert
t
Temperatuursensor van
V
de toevoertemperatuur
Toevoertemperatuursen-
V,BH
sor Backup-Heater
21ZonnedeelRoCon
Bedieningsgedeelte re-
+ B1
geling
22WarmwaterzoneMAG Membraanexpansievat
23Aansluiting van de veilig-
FSStromingsschakelaar
heidsoverloop
24Opname voor handgreep
Tab.2-1Legenda bij Afb. 2-1 t/m Afb. 2-4
2.2Functie van de 3-wegomschakelkleppen
Afb.2-5Functie 3 weg-omschakelklep
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 11
3Plaatsing en installatie
WAARSCHUWING
Ondeskundig opgestelde en geïnstalleerde koelinstallaties
(warmtepompen), airco's en verwarmingsinstallaties kunnen het leven en de gezondheid van personen in gevaar
brengen en de werking ervan kan nadelig worden beïnvloed.
▪ Werkzaamheden aan de binnenunit (als bijv. plaatsing,
reparatie, aansluiting en eerste inbedrijfstelling) mogen
alleen door personen uitgevoerd worden die hiervoor
geautoriseerd zijn en voor deze betreffende werkzaamheid een technische of ambachtelijke opleiding met
succes hebben gevolgd en door de betreffende instanties erkende bijscholingen op hun vakgebied hebben
gevolgd. Hierbij horen met name verwarmingstechnici,
elektrotechnici en aircotechnici die op basis van hun
opleiding en kennis ervaring hebben in de installatie en
het onderhoud van verwarmings- koel- en aircosystemen alsmede van warmtepompen.
Een ondeskundige installatie maakt de door de fabrikant gegeven
garantie voor het apparaat ongeldig. Bij problemen of vragen kunt u
contact opnemen met onze technische klantenservice.
3.1Afmetingen en aansluitmaten
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-2Afmetingen bovenkant apparaat - type ETS(X/
H)B16P30D
Afmetingen ETS(X/H)B16P50D
Afmetingen ETS(X/H)B16P30D
Afb.3-1Afmetingen zijaanzicht - ETS(X/H)B16P30D
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Afb.3-3Afmetingen zijaanzicht - ETS(X/H)B16P50D
Uitgebreide handleiding voor de installateur
11
Page 12
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-4Afmetingen bovenkant apparaat - type ETS(X/
Pos.OmschrijvingPos.Omschrijving
1Zonne-energiesysteem -
2Koud tapwater8Biv – aanvoer (alleen ty-
3Warm water9Biv – retour (alleen type
4Voeding ruimteverwar-
5Afvoer ruimteverwarming AVoor
6Aansluiting waterafvoer
Tab.3-1Legenda bij Afb. 3-1 t/m Afb. 3-4
H)B16P50D
toevoer
ming
buitenunit
7Aansluiting watertoevoer
buitenunit
pe ETS(X/H)B)
ETS(X/H)B)
BAchter
3.2Transport en bezorging
WAARSCHUWING
De binnenunit is in lege hoedanigheid topzwaar en kan bij
transport gaan kantelen. Zo kunnen personen in gevaar
worden gebracht en het apparaat kan beschadigd raken.
▪ De binnenunit beveiligen, voorzichtig transporteren,
handgrepen gebruiken.
De binnenunit wordt op een pallet aangeleverd. Alle transportmiddelen voor de werkvloer, zoals vorkheftruck en steekwagen, zijn geschikt voor het vervoer.
Leveringspakket
▪ Binnenunit (voorgemonteerd),
▪ Zakje met toebehoren (zie Afb. 3-5),
▪ documentenpakket.
Afb.3-5Inhoud zak met toebehoren
A Handgrepen (alleen voor transport nodig)
B Afdekking
C Slang-aansluitstuk voor veiligheidsoverloop
D Montagesleutel
E Kogelkraan
F Vlakke afdichting
G O-ring
H Kabelbinders
I Steekbeugel
J Ontluchtingsslang
K Afvoerslang deksel
L Draaitoets regeling
M Bouten voor kap
Verder toebehoren voor de binnenunit zie prijslijst.
3.3Warmtepomp plaatsen
3.3.1Opstelplaats kiezen
De opstelplaats van de binnenunit moet aan de volgende minimum
eisen voldoen (zie ook Hfst. 1.2.3).
Plaatsingsoppervlak
▪ De ondergrond moet vlak en glad zijn en voldoende draagkracht
van de ondergrond van 1050kg/m² exclusief veiligheidstoeslag
hebben. Zo nodig een voetstuk installeren.
▪ Opstelmaten in acht nemen (zie Hfst. 3.1).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 13
3 Plaatsing en installatie
Minimale afstand
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
De kunststofwand van de binnenunit kan door externe
warmte (>80°C) smelten en in extreme gevallen vuur vangen.
▪ De binnenunit altijd met een minimum afstand van 1m
t.o.v. andere warmtebronnen (>80°C) (bijv. elektrische
kachel, gaskachel, schoorsteen) en brandbare materialen plaatsen.
VOORZICHTIG
Als de binnenunit niet ver genoeg onder de vlakke
zonnecollectoren wordt geplaatst (bovenrand van de boiler
hoger dan de onderrand van de collector), kan het drukloze zonnesysteem buiten niet geheel leegllopen.
▪ De binnenunit bij zonne-aansluiting laag genoeg t.o.v.
van de vlakke zonnecollectoren plaatsen (minimum helling van de verbindingsleidingen van het zonnesysteem
in acht nemen).
Bij de keuze van de opstelplaats moet met de vermeldingen in
Tab. 3-2 rekening worden gehouden.
Maximale leidingenlengte tussen binnen- en buitenunit
Maximaal hoogteverschil tussen binnen- en buitenunit
Tab.3-2
50m
10m
Plaatsing
3.3.2Apparaat plaatsen
WAARSCHUWING
De binnenunit is in lege hoedanigheid topzwaar en kan bij
transport gaan kantelen. Zo kunnen personen in gevaar
worden gebracht en het apparaat kan beschadigd raken.
▪ De binnenunit beveiligen, voorzichtig transporteren,
handgrepen gebruiken.
Voorwaarde
▪ De opstelplaats voldoet aan de nationale voorschriften en aan de
in Hfst. 3.3.1 beschreven minimum eisen.
Afb.3-6Handgrepen monteren
A Handgreep
B Afdekking
F Draadeinde
1 Verpakking verwijderen en volgens voorschrift afvoeren.
2 De afdekplaten (Afb. 3-6, pos.B) aan de boiler aftrekken en de
draadstukken (Afb. 3-6, pos.F) uit de openingen draaien, waaraan de handgrepen moeten worden gemonteerd.
3 Handgrepen (Afb. 3-6, pos.A) in de virjgekomen schroefdragen
draaien.
4 Binnenunit voorzichtig naar de opstelplaats transporteren, hand-
grepen gebruiken.
5 Binnenunit op de opstelplaats neerzetten.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
13
Page 14
3 Plaatsing en installatie
3.4Apparaat voor installatie
voorbereiden
3.4.1Voorruit afnemen
1 Bouten losdraaien (1.).
2 Steunnoppen aan de zijkant met de vingers omhoogdrukken
(2.), van boven met de duim tegenhouden.
3 Voorruit naar boven toe wegnemen (3.).
3.4.2Afdekking verwijderen
1 Afdekking uit de naar achteren gerichte bevestigingsnoppen los-
haken (1.), van achteren optillen (2.) en naar voren toe wegnemen (3.).
Afb.3-8Afdekking verwijderen
Afb.3-7Voorruit afnemen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
Afb.3-9Zonder afdekking
3.4.3Regelingshuis op servicestand zetten
Voor het eenvoudigere werken aan het hydraulische systeem van de
binnenunit kan de regelingskast op servicestand worden gezet.
1 Bouten(1) van de houder van het regelingshuis losdraaien.
Afb.3-10 Regelingshuis op servicestand zetten
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 15
3 Plaatsing en installatie
2 Regelingshuis naar voren toe wegnemen en met de haken aan
de achterste beugels in de houder steken.
Afb.3-11 Regelingshuis op servicestand
3.4.4Regelingshuis openen
Om de elektrische aansluitingen te maken moet het regelingshuis
zelf geopend worden. Dat kan op de normale stand en op servicestand gedaan worden.
1 Voorste bout losdraaien.
2 Deksel omhoogschuiven en naar voren lostrekken.
3.4.5Warmte-isolatie afnemen
VOORZICHTIG
De warmte-isolatie bestaat uit drukgevoelige, gevormde
EPP-delen, die bij ondeskundige behandeling snel beschadigd kunnen raken.
▪ Voer het verwijderen van de warmte-isolatie uitsluitend
uit in de hieronder aangegeven handelingsvolgorde en
de bij de betreffende handelingen aangegeven richtingen.
▪ Gebruik geen geweld.
▪ Gebruik geen gereedschappen.
1 Neem de bovenste warmte-isolatie in de onderstaande volgorde
van het apparaat:
▪ Isolatie-element zijkant (pos.A) in horizontale richting lostrek-
ken.
▪ Isolatie-element achterkant (pos.B) in horizontale richting los-
trekken.
▪ Isolatie-element voorkant (pos.C) in horizontale richting lostrek-
ken.
Afb.3-12 Regelingshuis openen
3 Deksel met de haken aan de zijkant aan het regelingshuis vast-
haken.
Afb.3-13 Deksel vasthaken
Afb.3-14 Bovenste warmte-isolatie afnemen
2 Indien nodig: onderste warmte-isolatie in de onderstaande
volgorde afnemen:
▪ Isolatie-element zijkant (pos.A) in verticale richting lostrekken.
▪ Isolatie-element achterkant (pos.B) in verticale richting lostrek-
ken.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
15
Page 16
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-15 Onderste warmte-isolatie afnemen
INFORMATIE
De montage van de warmte-isolatie verloopt in de omgekeerde volgorde.
3.4.6Ontluchtingsklep openen
1 Warmte-isolatie afnemen (zie Hfst. 3.4.5).
2 Ontluchtingsklep aan de pomp één slag openen.
3.4.7Positioneren van de aansluitingen van de
toevoer- en retourleidingen van de
verwarmingsinstallatie
VOORZICHTIG
Bij werkzaamheden aan het hydraulisch systeem moet
worden gelet op de montagepositie van de O‑ringen, om
beschadiging van de O‑ringen, en daarmee lekkages, te
voorkomen.
▪ O‑ringen moeten na demontage resp. voor montage
van een insteekkoppeling altijd op het in te steken deel
worden geplaatst (zie Afb. 3-19).
▪ De aansluitingen van verwarmingsleidingen die middels
insteekkoppelingen tot stand worden gebracht, moeten
steeds spanningsvrij worden ingericht. Vooral bij aansluitingen met flexibele leidingen (niet diffusieopen!)
moet worden gezorgd voor een geschikte spanningsontlasting (zie Afb. 3-31).
VOORZICHTIG
Wanneer steekbeugels niet op jusite wijze worden ingestoken, kunnen koppelingen loskomen uit hun houders, wat
kan leiden tot zware resp. ononderbroken lekkage van
vloeistoffen.
▪ Controleer voor het insteken van de insteekbeugel, of
de steekbeugel goed in de groef van de koppeling
grijpt. Duw hiervoor de koppeling zo ver in de houder,
dat de groef zichtbaar wordt door de opname van de
steekbeugel.
▪ Steek de steekbeugel in tot aan de aanslag.
De aansluitingen van de toevoer- en retourleidingen kunnen aan de
voorzijde en aan de achterzijde uit het apparaat worden geleid, om
deze optimaal aan te passen aan de bouwkundige situatie van de
opstellingslocatie.
Afb.3-16 Ontluchtingsklep openen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
Afb.3-17 Varianten voor het uitlijnen van verwarmingsaanvoer en
-retour
Het apparaat wordt standaard afgeleverd met naar voren gerichte
aansluitingen. Om de aansluitingen naar achteren te richten, zijn de
volgende ombouwstappen nodig:
1 Afdekking en bovenste warmte-isolatie afnemen (zie Hfst. 3.4.2).
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 17
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-18 Aansluitingen van toevoer- en retourleidingen van de
verwarmingsinstallatie naar boven gericht
2 Trek beide steekbeugels van de aansluitkoppelingen (Afb. 3-18,
pos.C) los.
3 Trek beide aansluitkoppelingen (Afb. 3-18, pos.B) los.
Afb.3-19 Hydraulische insteekkoppelingen
4 Montageplaat (Afb. 3-18, pos.A) verwijderen.
5 Steekbeugel van de afsluitdop (Afb. 3-18, pos.D) lostrekken.
6 Afsluitdop (Afb. 3-18, pos.E) uittrekken.
7 Hoekstuk (Afb. 3-18, pos.H) 90° naar achteren draaien.
8 Steekbeugel van het bochtstuk (Afb. 3-18, pos.G) lostrekken.
9 Bochtstuk (Afb. 3-18, pos.F) voorzichtig zo ver achterwaarts uit
de horizontale houder trekken, dat de montageplaat (Afb. 3-20,
pos.A) er verticaal tussen kan worden gestoken.
Afb.3-20 Aansluitingen van toevoer- en retourleidingen van de
verwarmingsinstallatie naar achteren gericht
10 Montageplaat tussen het bochtstuk en zijn horizontale houder
schuiven en het bochtstuk (Afb. 3-20, pos.F) door het middelste
gat in de montageplaat weer in zijn houder steken.
11 Borg het bochtstuk weer middels de steekbeugel (Afb. 3-20,
pos.G) in zijn houder.
12 Steek beide aansluitkoppelingen (Afb. 3-20, pos.B) door de
montageplaat in de houders aan de zijkant.
13 Borg beide aansluitkoppelingen middels steekbeugels
(Afb. 3-20, pos.C) in hun houders.
14 Steek de afsluitdop (Afb. 3-20, pos.E) in de bovenste houder.
15 Borg de afsluitdop met de steekbeugel (Afb. 3-20, pos.D).
16 Snij met behulp van een geschikt gereedschap doorgangen in
de zijkant van de warmte-isolatie (Afb. 3-21, pos.A).
Afb.3-21 Opening warmte-isolatie
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
3.4.8Opening in de afdekking maken
1 Bij een naar boven gerichte verwarmingstoevoer en -retour: af-
dekking met geschikt gereedschap langs de perforatie opentornen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
17
Page 18
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-22 Opening in de afdekking maken
3.4.9Draaiknop van de regeling aanbrengen
1 Draaiknop op de houder van de RoCon+ HP plaatsen en vast-
drukken.
Afb.3-23 Draaiknop plaatsen
3.5Optioneel toebehoren installeren
3.5.1Montage van de elektrische BackupHeater (EKBUxx)
INFORMATIE
Bij een lage plafondhoogte moet de boiler voor de montage van de Backup-Heater in lege hoedanigheid gekanteld
worden. Dat moet vóór alle andere installatiestappen gebeuren.
De binnenunit biedt de mogelijkheid om een elektrische extra verwarmer (Backup-Heater EKBUxx) te monteren. Hiermee kan bijv. regeneratief opgewekte stroom worden gebruikt als extra warmtebron.
INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijgevoegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het gebruik bevat.
3.5.2Montage aansluitset externe
warmteopwekker
Voor de aansluiting van een elektrische Backup-Heater of van een
andere externe warmteopwekker moet de aansluitset voor externe
warmteopwekkers gemonteerd worden.
1 Huis openen; hiervoor de bout verwijderen.
2 Extra componenten uit het huis verwijderen (trekontlastingsclip,
kabelbinders, doorvoerhuls).
3 Aansluitset op het regelingshuis van de binnenunit aanbrengen.
Hiervoor de haken(1) van de aansluitset in de sleuven van het
regelingshuis(2) schuiven; vervolgens aansluitset omlaagdrukken.
3.4.10Kap beveiligen
Na voltooiing van de installatie:
1 Bouten voor de bevestiging van de kap (zakje met accessoires)
aanbrengen.
Afb.3-24 Kap beveiligen
2 Voorplaat recht boven de draaiknop van de RoCon+ HP plaat-
sen. Boven en onder aandrukken tot de voorruit weer veilig is
vastgeklikt.
Afb.3-25 Aansluitset monteren
4 Doorvoerhuls(3) op de doorvoer tussen aansluitset(A) en rege-
lingshuis(B) aanbrengen.
5 Bevestigingsklinknagel(4) aanbrengen.
Afb.3-26 Kabeldoorvoer
6 Kabel EHS schakelprintplaat Ultra door de doorvoerhuls leiden
en op de RoCon BM2C aansluiten (zie Afb. 3-41).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 19
3 Plaatsing en installatie
7 Na afloop van de installatie en van het maken van de elektrische
aansluitingen (zie Hfst. 3.6 resp. Hfst. 3.7) het deksel weer plaatsen en met de bout sluiten.
3.5.3Montage DB-aansluitkit
De optionele DB-aansluitset zorgt voor een betere toegankelijkheid
voor het aansluiten van de DrainBack-leiding (toevoer zonnesysteem).
Afb.3-27 DB-aansluitkit
A Aansluiting DB-leiding (zonnesysteem toevoer)
B FlowSensor (geen deel van de DB-aansluitkit, maar bij
EKSRPS4 inbegrepen)
C Debietbegrenzer (FlowGuard)
D
Aansluiting zonnesysteem - toevoer op de boiler
3.5.4Inbouw P-aansluitkit
De optionele P-aansluitkit voor Biv-apparaten maakt een betere toegankelijkheid voor het aansluiten van de toevoer- en retourleiding
van de zonnesysteem met druk of van een andere externe warmteopwekker op de boiler mogelijk. De set bevat twee geïsoleerde flexibele buizen, die met wartels worden gekoppeld aan de aansluitingen
van de boiler. Aan het andere einde van de flexibele buizen bevinden zich adapters voor het aansluiten van de toevoer- en retourleidingen van verschillende afmetingen.
3.6Wateraansluiting
Belangrijke opmerkingen
VOORZICHTIG
Als de binnenunit op een verwarmingssysteem wordt aangesloten waarin buizen, stalen verwarmingselementen
of niet tegen diffusie beveiligde buizen voor vloerverwarming voorkomen, is het mogelijk dat slib en spaanders in
de boiler terechtkomen en verstopping, plaatselijke over-verhitting of corrosieschade veroorzaken.
▪ Toevoerleidingen voor het vullen van het apparaat
spoelen.
▪ Het warmtedistributienet doorspoelen (in een bestaand
verwarmingssysteem).
▪ Vuilfilter of slijkafscheider inbouwen in de retour van de
verwarmingsinstallatie (zie Hfst. 1.2.6).
VOORZICHTIG
Als de binnenunit op een koudwaterleiding wordt aangesloten waarin stalen buizen zijn geplaatst kunnen er spaanders in de rvs ribbelbuis warmtewisselaar terechtkomen en
daarin achterblijven. Dat veroorzaakt contact-corrosieschade en dus tot lekkages.
▪ Toevoerleidingen voor het vullen van de warmtewisse-
laar spoelen.
▪ Vuilfilter in de koudwatertoevoer monteren (bijv. SAS1
of SAS2).
VOORZICHTIG: ALLEEN BIV
Als op de warmtewisselaar naar de zonne-energie-boilerlading (zie Hfst. 3.1, pos.8 + 9) een extern verwar-mingsapparaat (bijv. een houtketel) wordt aangesloten,
kan door een te hoge toevoertemperatuur aan deze aansluitingen de binnenunit beschadigd of vernield worden.
▪ De toevoertemperatuur van het externe verwarmings-
apparaat tpt max. 95°C beperken.
VOORZICHTIG
Het binnendringen van lucht in het verwarmingswatersysteem en een kwaliteit van het verwarmingswater die niet
aan de eisen in Hfst. 1.2.5 voldoet, kan corrosie veroorzaken. Hierbij optredende corrosieproducten (deeltjes) kunnen pompen en kleppen verstoppen en functiestoringen
veroorzaken.
▪ Apparaten mogen niet met diffusie-open flexibele lei-
dingen worden aangesloten.
Afb.3-28 P-aansluitkit voor Biv-apparaten
A Aansluiting voor toevoer (rood)
B Aansluiting voor retour (blauw)
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
INFORMATIE
Conform EN12828 moet er een veiligheidsklep aan of in
de buurt van de warmteopwekker gemonteerd worden
waarmee de maximaal toegestane bedrijfsdruk in het verwarmingssysteem kan worden beperkt. Tussen warmteopewekker en veiligheidsklep en mag zich geen hydraulische afsluitarmatuur bevinden.
Eventueel vrijkomende stoom of verwarmingswater moet
via een afvoerleiding met geschikte en continue helling
vorstveilig, gevaarloos en zichtbaar afgevoerd kunnen worden.
Op de Daikin Altherma 3 H HT ECH2O moet een voldoende gedimensioneerd en voor het verwarmingssysteem
vooraf ingesteld membraanexpansievat worden aangesloten. Tussen warmteopewekker en membraanexpansievat
en mag zich geen hydraulische afsluitarmatuur bevinden.
Wij adviseren om voor het vullen van het verwarmingssysteem een mechanische manometer te monteren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
19
Page 20
3 Plaatsing en installatie
▪ Voor drinkwaterleidingen moeten de bepalingen van de EN806,
DIN1988, de hier bovenuit gaande geldige nationale regelingen
voor de drinkwaterinstallatie in acht genomen worden.
▪ Om van een circulatieleiding af te kunnen zien moet de binnenunit
in de buurt van het aftappunt gemonteerd worden. Als een circulatieleiding beslist noodzakelijk is, moet die aan de hand van de
schematische weergaven inHfst. 9.5.1 geïnstalleerd worden.
3.6.1Hydraulische leidingen aansluiten
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Bij warmwatertemperaturen boven 65°C bestaat gevaar
voor brandwonden. Dit is mogelijk bij gebruik van installaties op zonne-energie, bij een aangesloten extern verwarmingsapparaat, als de legionellabeveiliging geactiveerd is
of de gewenste temperatuur van het warme tapwater hoger dan65°C is ingesteld of bij een geactiveerde SmartGrid functie.
▪ Verbrandingsbescherming (warmwater-mengvoorzie-
ning (bijv. VTA32)) monteren.
INFORMATIE
De binnenunit is met een druksensor uitgevoerd. De installatiedruk wordt elektronisch bewaakt en kan worden weergegeven wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Toch raden wij aan om bijv. tussen binnenunit en membraanexpansievat een mechanische manometer te installeren.
▪ Monteer deze manometer zo, dat deze bij het vullen
goed zichtbaar is.
Voorwaarde: optionele accessoires (bijv. zonnesysteem, BackupHeater) zijn aan de hand van de meegeleverde handleidingen aan
de Daikin Altherma 3 H HT ECH2O gemonteerd.
▪ Bij hogere drukken in de drinkwaterleiding moet een drukrege-
laar worden gemonteerd.
2 Hydraulische aansluitingen op de Daikin Altherma 3 H HT
ECH2O maken.
▪ Positie en dimensie van de verwarmingsaansluitingen en van
de buitenunitaansluitingen staan vermeld in Afb. 3-1 t/m
Afb. 3-4 en in Tab. 2-1. De details van de hydraulische verbin-
ding van de binnenunit met de wateraan- en -afvoer van de buitenunit staan vermeld in Afb. 3-29.
Afb.3-30 Verwarmingsaansluitingen maken
▪ Leg de leidingen zo dat na de montage de geluidsisolatiekap
zonder problemen geplaatst kan worden.
▪ Bij naar achteren gerichte aansluitingen: Hydraulische leidingen
aan de hand van de plaatsingsomstandigheden op een geschikte manier steunen, zie Afb. 3-31.
Afb.3-31 Naar achteren gerichte hydraulische leidingen steunen
▪ Wateraansluiting voor het vullen of bijvullen van het verwar-
mingssysteem conform EN1717 uitvoeren zodat een verontreiniging van het drinkwater door recirculatie veilig wordt voorkomen.
3 Aflaatleiding aan de veiligheidsoverdrukklep en het membraan-
expansievat conform EN12828 aansluiten.
▪ Positie van de afvoerslang aan de overdrukklep controleren.
▪ Indien nodig eigen slang aansluiten en leggen.
4 Isoleer leidingen tegen warmteverliezen en ter voorkoming van
de vorming van condenswater (isolatiedikte ten minste 20mm).
▪ Watertekortbeveiliging: De druk- en temperatuurcontrole van de
regeling schakelt de Daikin Altherma 3 H HT ECH2O bij watertekort veilig uit. In het gebouw is verder geen beveiliging voor watertekort vereist.
▪ Schade door afzettingen en corrosie vermijden: zie Hfst. 1.2.5
5 Afvoerslang met het slangaansluitstuk voor veiligheidsoverloop
(Afb. 2-3, pos.23) verbinden.
▪ Transparante afvoerslang gebruiken (vrijkomend water moet
zichtbaar zijn).
▪ Afvoerslang op een afvoerinstallatie met voldoende inhoud aan-
sluiten.
▪ Afvoer mag niet afsluitbaar zijn.
Afb.3-29 Hydraulische verbinding met de buitenunit maken
▪ Voorgeschreven aanhaalmoment in acht nemen (zie Hfst. 9.2).
Hierbij met geschikt gereedschap voor het nodige tegenmoment zorgen om beschadigingen te voorkomen, zie Afb. 3-30.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 21
Afb.3-32 Montage afvoerslang aan de veiligheidsoverloop
6 Afvoerstomp aan het deksel (Afb. 2-2, pos.30) met het meege-
leverde slangstuk op het afwatersysteem aansluiten.
7 Membraanexpansievat aansluiten (zie Afb. 3-33)
▪ Installeer een voldoende gedimensioneerd en voor de verwar-
mingsinstallatie vooraf ingesteld membraanexpansievat. Tussen warmteopewekker en veiligheidsklep en mag zich geen hydraulische afsluitarmatuur bevinden.
▪ Membraanexpansievat op een goed toegankelijke plek aan-
brengen (onderhoud, vervanging van onderdelen)
3 Plaatsing en installatie
VOORZICHTIG
In de behuizing van de regeling van de binnenunit kunnen
bij een draaiend systeem hoge temperaturen optreden. Dit
kan ertoe leiden dat stroom voerende draden door opwarming hogere temperaturen kunnen bereiken tijdens werking. Deze leidingen moeten daarom een continue gebruikstemperatuur van 90°C hebben.
▪
Voor de volgende aansluitingen alleen kabels met een
continue gebruikstemperatuur van ≥90°C gebruiken:
Warmtepomp buitenunit en optioneel: Elektrische BackupHeater (EKBUxx)
VOORZICHTIG
Als de voedingskabel van de binnenunit wordt beschadigd,
moet hij door de fabrikant of zijn klantenservice of een eender gekwalificeerd persoon worden vervangen om gevaren
te voorkomen.
Alle elektronische regel- en veiligheidsvoorzieningen van de binnenunit zijn bedrijfsgereed aangesloten en gekeurd. Onbevoegde ingrepen in de elektrische installatie zijn gevaarlijk en niet toegestaan. In
dat geval is de gebruiker zelf aansprakelijk voor eventuele schade.
Afb.3-33 Montage van het mebraanexpansievat
3.7Elektrische aansluiting
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Stroomgeleidende onderdelen kunnen bij aanraking tot
een elektrische schok leiden en zo levensgevaarlijk letsel
en brandwonden veroorzaken.
▪ Voor werkzaamheden aan onder stroom staande on-
derdelen alle stroomcircuits van de installatie van devoeding scheiden (externe hoofdschakelaar uitschakelen, zekering scheiden) en tegen onbedoeld opnieuw
inschakelen beveiligen.
▪ Opnieuw aansluiten op de elektriciteit en werkzaamhe-
den aan elektrische onderdelen mag alleen door elek-trotechnisch deskundig personeel met inachtneming
van de van toepassing zijnde normen en richtlijnen en
van de instructies van het energiebedrijf en de aanwijzingen in deze handleiding.
▪ Voer nooit constructieve wijzigingen aan stekkers of
andere elektrotechnische onderdelen uit.
▪ Afdekkingen en onderhoudskleppen na afloop van
de werkzaamheden onmiddellijk weer monteren.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
21
Page 22
3 Plaatsing en installatie
3.7.1Totaal bedradingsschema
Afb.3-34 Totaal bedradingsschema - voor de elektrische aansluiting bij de installatie van het apparaat (legenda en toewijzing van de schakel-
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
printplaat zie Hfst. 9.3)
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 23
3.7.2Positie van de schakelprintplaten en
klemrails
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-35 Positie van de schakelprintplaten en klemrails (legenda
zie Hfst. 9.3)
3.7.3Netaansluiting
Een flexibele kabel voor de aansluiting op het net is in het apparaat
al aanwezig.
1 Voedingsspanning controleren (~230V, 50Hz).
2 De stroomtoevoer naar de betreffende aftakkast van de huisin-
stallatie uitschakelen.
3 Kabel voor netaansluiting van de binnenunit op het net met een
in het gebouw te installeren, alpolig scheidende hoofdschakelaar
aan de aftakkast van de huisinstallatie (scheidingsvoorziening
conform EN60335-1) aansluiten. Let op de juiste poolaansluiting.
3.7.4Algemene informatie over de elektrische
aansluiting
1 Voedingsspanning controleren.
2 Netschakelaar op "Uit" zetten.
3 Betreffende zekeringenautomaat aan de aftakkast van de huisin-
stallatie uitschakelen.
4 Regelingshuis openen (zie Hfst. 3.4.4).
5 Kabel door een van de kabeldoorvoeren naar het inwendige van
het regelhuis leggen. Bij het inkorten en leggen van aan te sluiten kabels erop letten dat het regelingshuis spanningsvrij op servicestand gezet kan worden.
Afb.3-36 Kabeldoorvoer
6 Elektrische aansluitingen conform Hfst. 3.7.1 en de volgende pa-
ragrafen maken.
7 Voor alle op de binnenunit aangesloten kabels moet buiten aan
het huis van de regeling met kabelbinders voor een effectieve
trekontlasting zijn gezorgd (stap 1 – 3, Afb. 3-37).
Afb.3-37 Trekontlasting maken en controleren
8 Trekvastheid van de trekontlasting controleren (stap 4,
Afb. 3-37).
9 Na de installatie: Regelingshuis weer sluiten en indien nodig op
de normale stand zetten.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
3.7.5Warmtepomp buitenunit aansluiten
INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijgevoegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het gebruik bevat.
1 Installatiestappen in Hfst. 3.7.4 naleven.
2 Warmtepomp buitenunit op de klemrail XAG1 (zie Afb. 3-38)
aansluiten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
23
Page 24
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-38 Aansluiting warmtepomp buitenunit
INFORMATIE
Bij uitschakeling van de warmtepomp buitenunit via een
door het energiebedrijf voorgeschreven schakeling wordt
de binnenunit niet uitgeschakeld.
De warmtepomp buitenunit heeft een geïntegreerde buitentemperatuursensor die voor de door het weer geleide toevoertemperatuurregeling met vorstbeschermingsfunctie wordt gebruikt. Met de optionele buitentemperatuursensor kan de door het weer geleide toevoertemperatuurregeling nog geoptimaliseerd worden.
▪ Montageplek ongeveer ter hoogte van een derde van de gebouw-
hoogte (minimum afstand van de grond: 2m) aan de koudste kant
van het gebouw (noord of noordoost) kiezen. Hierbij de naburigheid van externe warmtebronnen (open haarden, luchtschachten)
en directe zoninstraling uitsluiten.
▪ Buitentemperatuursensor zodanig plaatsen dat de kabeluitgang
naar onderen wijst (voorkomt binnendringend vocht).
VOORZICHTIG
Het evenwijdig binnen een installatiebuis aanbrengen van
sensor- en voedingskabel kan tot ernstige storingen in het
regelsysteem van de binnenunit leiden.
▪ De sensorkabel moet altijd apart worden gelegd.
1 Buitentemperatuursensor op een tweeaderige sensorkabel (mi-
nimum diameter 1mm2) aansluiten.
2 Sensorleiding naar de binnenunit leggen.
3 Installatiestappen in Hfst. 3.7.4 naleven.
4 Sensorkabel op klemrail XTA1 aansluiten (zie Hfst. 3.7.2).
5 In de regeling RoCon+ HP de parameter [Buitentemperatuursen-
sor] op „Aan“ zetten [→Hoofdmenu →Configuratie →Sensoren].
Afb.3-39 Aansluiting EXT-schakelcontact
ModusWeerstand RVTolerantie
Stand-by<680Ω±5%
Verwarmen1200Ω
Verlagen1800Ω
Zomer2700Ω
Automatisch 14700Ω
Automatisch 28200Ω
Tab.3-3Weerstandswaarden voor de analyse van het EXT-sig-
naal
INFORMATIE
Bij weerstandswaarden van groter dan de waarde voor
„Automatisch 2“ wordt er met de ingang geen rekening gehouden.
INFORMATIE
Door de in de regeling RoCon+ HP geïntegreerde functie
[Verwarmingsondersteuning (HZU)] (zie gebruikshandleiding van de regeling) is het niet noodzakelijk om de EXTaansluiting met de aansluiting van het branderblokkeringscontact van het zonnesysteem te verbinden.
3.7.8Extern warmteverzoek (EBA)
Door aansluiting van het EBA-schakelcontact op de binnenunit
(Afb. 3-40) en een navenante parametrering in hun regeling RoCon+
HP kan via een extern schakelcontact een warmtverzoek worden gedaan. Als het schakelcontact wordt gesloten schakelt de binnenunit
om naar verwarmingsbedrijf. De toevoertemperatuur wordt op de
temperatuur die in parameter [Aanvoertemp. modus verwarmen] is
ingesteld, geregeld [→Hoofdmenu →Configuratie →Verwarmen].
Het EBA-schakelcontact heeft de voorkeur voor een verzoek door de
ruimtethermostaat.
Bij koelwerking, standby, hand- en zomerwerking wordt het schakelcontact niet geanalyseerd. Bovendien wordt er geen rekening gehouden met de verwarmingsgrenzen.
3.7.7Extern schakelcontact
Door de aansluiting van een extern schakelcontact (Afb. 3-39) kan
de bedrijfsmodus van de binnenunit worden omgeschakeld.
Door een veranderende weerstandswaarde wordt de actuele bedrijfsmodus omgeschakeld (Tab. 3-3). Het omschakelen van de bedrijfsmodus werkt zolang het externe schakelcontact gesloten is.
De bedrijfsmodus heeft effect op het directe circuit van de binnenunit
en op alle andere verwarmingscircuits die optioneel op dit apparaat
zijn aangesloten.
Als er speciale functies als bijv. "Handmatig" zijn geactiveerd, wordt
de ingang niet geanalyseerd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
24
Afb.3-40 Aansluiting EBA-schakelcontact
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 25
3.7.9Externe warmteopwekker aansluiten
INFORMATIE
Voor de aansluiting van een externe warmteopwekker is
de montage van de aansluitset voor externe warmteopwekkers vereist (zie Hfst. 3.5).
Ter ondersteuning van de verwarming of als alternatief voor een
elektrische Backup-Heater kan er een externe verwarming (bijv. gasof olieketel) op de binnenunit aangesloten worden. Voor de aansluiting van een externe warmteopwekker is de montage van de aansluitset voor externe warmteopwekkers vereist (zie Hfst. 3.5).
De door de externe verwarming geleverde warmte moet aan het
drukloze boilerwater in de boiler van de binnenunit toegevoegd worden.
De hydraulische aansluiting op één van de twee volgende manieren
uitvoeren:
▪ drukloos via de aansluitingen (zonnesysteem toevoer en re-
tour) van de boiler
▪ bij apparaattypes binnenunit …Biv via de geïntegreerde zon-
nesysteem warmtewisselaar.
▪ Neem de aanwijzingen voor hydraulische aansluitingen in acht
(zie Hfst. 1.2)
▪ Voorbeelden bij de hydraulische aansluiting (zie Hfst. 9.5).
Het verzoek van de externe warmteopwekker wordt via een relais op
de schakelprintplaat RTX-EHS geschakeld (zie Afb. 3-41). De elektrische aansluiting op de binnenunit is als volgt mogelijk:
▪ Externe warmteopwekker heeft een potentiaalvrije schakelcontac-
taansluiting voor het warmteverzoek:
▪ Aansluiting op K3 als de externe verwarming de warmwaterbe-
reiding en de verwarmingsondersteuning overneemt (instelling
parameter [Config. externe warmtebron] = WW + verwarmingsondersteuning [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron])
of
▪ Aansluiting op K1 en K3 als twee externe verwarmingen wor-
den gebruikt (instelling parameter [Config. externe warmtebron]
= Twee externe warmtebronnen [→Hoofdmenu →Instellingen
→Ext. bron]). Hierbij schakelt K1 de externe warmteopwekker
(bijv. gas- of olieketel) voor de verwarmingsondersteuning en
K3 de externe warmteopwekker (EKBUxx) voor de warmwaterbereiding in.
of
▪ Aansluiting op de AUX-aansluiting A (zie Hfst. 3.7.13)
▪ De externe warmteopwekker kan alleen met de netspanning ge-
schakeld worden: Aansluiting (~230V, maximale belasting
3000W) aan K1 en K3.
VOORZICHTIG
Gevaar voor overslaande spanning.
▪ De aansluitingen van de printplaat RTX-EHS mogen
niet tegelijk met het schakelen van de voeding (~230V)
en beschermende kleinspanning (SELV = "Safety Extra
Low Voltage") worden gebruikt.
3 Plaatsing en installatie
Afb.3-41 Aansluiting op printplaat RTX-EHS
1 De geschikte elektrische aansluiting staat vermeld in de bijbeho-
rende installatiehandleiding van de externe warmteopwekker.
2 Aansluitset voor externe warmteopwekker monteren (zie
Hfst. 3.5).
3 Geschikte aansluitingen op de schakelprintplaat RTX-EHS van
de aansluitset maken (zie Afb. 3-41).
4 Kabels die van buiten in de aansluitset worden geleid moeten
met behulp van de meegeleverde trekontlastingsclips en kabelbinders op de aansluitset worden bevestigd (zie stap 7 en 8 in
Hfst. 3.7.4).
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
25
Page 26
3 Plaatsing en installatie
3.7.10Kamerthermostaat aansluiten
INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijgevoegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het gebruik bevat.
Afb.3-42 Aansluiting met kamerthermostaat via kabel (RT = Dai-
kin EKRTW)
Let op gescheiden ligging van voedings-, sensor- en databuskabels.
Alleen kabelkanalen met scheidingsstukken of gescheiden kabelkanalen met ten minste 2cm afstand gebruiken. De leidingen mogen
elkaar kruisen.
In het gehele RoCon-systeem kunnen maximaal 16 apparaten met
een totale kabellengte van 800m worden verbonden.
Kamerregelaar EHS157034
Voor de instelling van bedrijfsmodi en gewenste ruimtetemperaturen
op afstand vanuit een ander vertrek kan voor ieder verwarmingscircuit een aparte ruimteregelaar EHS157034 worden aangesloten.
INFORMATIE
Deze component wordt met een aparte installatiehandleiding aangeleverd. Instel- en bedieningsaanwijzingen, zie
de meegeleverde regelingshandleiding.
Mengermodule EHS157068
Op de binnenunit kan de mengermodule EHS157068 aangesloten
worden (printplaatstekker J13), die via de elektronische regeling
wordt geregeld.
INFORMATIE
Deze component wordt met een aparte installatiehandleiding aangeleverd. Instel- en bedieningsaanwijzingen, zie
de meegeleverde regelingshandleiding.
Internet-gateway EHS157056
Via de optionele gateway EHS157056 kan de regeling met internet
worden verbonden. Daarmee is een afstandsbesturing van de binnenunit via mobiele telefoons (via app) mogelijk.
Afb.3-43 Aansluiting met draadloze kamerthermostaat (RT-E =
Daikin EKRTR)
3.7.11Aansluiting optionele
systeemcomponenten
De optionele RoCon-apparaten moeten via een 4-aderige CAN-busleiding met de binnenunit verbonden zijn (aansluiting J13).
Wij adviseren hiervoor afgeschermde leidingen met de volgende eigenschappen:
▪ Norm conform ISO11898, UL/CSA type CMX (UL 444)
▪ PVC buitenmantel met vlambestendigheid conform IEC60332-1-2
▪ Tot 40m minimum diameter 0,75mm2. Bij grotere lengtes is een
grotere diameter vereist.
Voor de verbinding van CAN-busleidingen van meerdere RoCon-apparaten kunnen gebruikelijke aftakdozen worden gebruikt.
INFORMATIE
Deze component wordt met een aparte installatiehandleiding aangeleverd. Instel- en bedieningsaanwijzingen, zie
de meegeleverde regelingshandleiding.
3.7.12HP convector aansluiten
INFORMATIE
Alleen de convector-regelaars EKRTCTRL1 en EKWHCTRL(0/1) kunnen met de binnenunit worden verbonden.
INFORMATIE
Bij deze component is afzonderlijke handleiding bijgevoegd, die o.a. instructies over het inbouwen en het gebruik bevat.
INFORMATIE
Bij een omschakeling van de modus (Verwarmen/Koelen)
aan een convector moeten alle andere convectoren ofwel
ook omgeschakeld of gedeactiveerd worden.
De schakelcontacten (AUX-uitgangen) kunnen voor verschillende
parametreerbare functies worden gebruikt.
Het omschakelcontact A-A1-A2 schakelt onder de in parameter
[AUX-schakelfunctie] ingestelde voorwaarden [→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs] (zie gebruiksaanwijzing van de regeling).
3 Plaatsing en installatie
Het omschakelcontact A-A1-A2 kan bijv. voor de besturing van de
warmteopwekkers in bivalente verwarmingssystemen uit binnenunit
en olie- en gasketels worden gebruikt. Voorbeelde voor de hydraulische systeemverbinding zijn in Hfst. 9.5 weergegeven.
INFORMATIE
Bij een aangesloten A2F of G-plus-verwarmingsketel moet
parameter [AUX-schakelfunctie] en parameter [AUXwachttijd] aan de hand van de gewenste functie worden ingesteld [→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs].
Nadere informatie over de elektrische aansluiting en de bijbehorende parameterinstellingen voor zulke bivalente verwarmingssystemen staat op internet (www.daikin.com) of
geeft uw servicepartner.
3.7.14Laagtarief netaansluiting (HT/NT)
Als de buitenunit op een laagtarief netaansluiting wordt aangesloten
moet het potentiaalvrije schakelcontact S2S van de ontvanger die
het door het energiebedrijf uitgegeven laagtarief-ingangssignaal
analyseert, op stekker J8, aansluiting EVU op de printplaat RoCon
BM2C worden aangesloten (zie Afb. 3-46).
Bij instelling van de parameter [HT/NT functie] > 0 [→Hoofdmenu
→Instellingen →In-/Outputs] worden in tijden van hoog tarief bepaalde systeemcomponenten uitgeschakeld (zie gebruiksaanwijzing
van de regeling).
De volgende soorten laagtarief netaansluitingen zijn gebruikelijk:
▪ Type 1: Bij dit soort laagtarief netaansluiting wordt de voeding van
de warmtepomp buitenunit niet onderbroken.
▪ Type 2: Bij dit soort laagtarief netaansluiting wordt de voeding van
de warmtepomp buitenunit na een bepaalde tijd onderbroken.
▪ Type 3: Bij dit soort laagtarief netaansluiting wordt de voeding van
de warmtepomp buitenunit meteen onderbroken.
Het potentiaalvrije schakelcontact S2S kan als opener- of sluiterschakelcontact zijn uitgevoerd.
▪ Bij uitvoering als opener-schakelcontact moet parameter [HT/NT
verbinding] = 1 ingesteld worden [→Hoofdmenu →Instellingen
→In-/Outputs]. Als het energiebedrijf het laagtariefsignaal verzendt, wordt schakelcontact S2S geopend. Het systeem schakelt
om naar "gedwongen UIT". Als het signaal opnieuw wordt verzonden, sluit het potentiaalvrije schakelcontact S2S en het systeem
begint weer te werken.
▪ Bij uitvoering als sluiter-schakelcontact moet parameter [HT/NT
verbinding] = 0 ingesteld worden [→Hoofdmenu →Instellingen
→In-/Outputs]. Als het energiebedrijf het laagtariefsignaal verzendt, wordt schakelcontact S2S gesloten. Het systeem schakelt
om naar "gedwongen UIT". Als het signaal opnieuw wordt verzonden, opent het potentiaalvrije schakelcontact S2S en het systeem
begint weer te werken.
De conform variant 2 (geschakeld vermogen >15W) van de te gebruiken relais moeten geschikt zijn voor 100% inschakelduur.
De aansluitklemmen B+B1 zijn bij deze apparaten niet toegewezen
of voor extra functies bedoeld.
De conform variant 2 (geschakeld vermogen >15W) van de te gebruiken relais moeten geschikt zijn voor 100% inschakelduur.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
27
Page 28
3 Plaatsing en installatie
[HT/NT verbinding] = 1[HT/NT verbinding] = 0
Afb.3-46 Aansluiting HT/NT-schakelcontact
1 Netaansluitingskast voor laagtarief netaansluiting
2 Ontvanger voor de analyse van het HT/NT-stuursignaal
3 Voeding warmtepomp buitenunit (zie voor de warmtepomp
buitenunit de bijbehorende installatiehandleiding)
4 Potentiaalvrij schakelcontact voor warmtepomp binnenunit
Zodra de functie door parameter [Smart Grid] = 1 geactiveerd is
[→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs] (zie de gebruiksaanwijzing van de regeling), wordt afhankelijk van het signaal van het
energiebedrijf de warmtepomp op standby, normaal of een werking
met hogere temperaturen gezet.
Hiervoor moeten de potentiaalvrije schakelcontacten SG1/SG2 van
de intelligente regelaar op stekker J8, aansluitingen Smart Grid en
EVU op printplaat RoCon BM2C worden aangesloten (zie Afb. 3-47).
Zodra de functie Smart Grid actief is, wordt automatisch de HT/NT
functie gedeactiveerd. Afhankelijk van de waarde van parameter
[Modus Smart Grid] wordt de warmtepomp verschillend gebruikt
[→Hoofdmenu →Instellingen →In-/Outputs] (zie gebruiksaanwijzing van de regeling).
3.8Installatie vullen
Binnenunit pas na afloop van de installatiewerkzaamheden in de
hierna vermelde volgorde vullen.
3.8.1Waterkwaliteit controleren en manometer
afstellen
1 Aanwijzingen voor de wateraansluiting (zie Hfst. 3.6) en water-
kwaliteit in acht nemen.
2 Mechanische manometer (in het gebouw gemonteerd conform
Hfst. 3.6.1 of met vulslang tijdelijk gemonteerd) afstellen: Mano-
meterglas zo draaien dat de minimum drukmarkering met de
systeemhoogte +2m overeenstemt (1m waterzuil is 0,1bar).
3.8.2Warmater warmteoverbrenger vullen
1 Koudwaterkraan openen.
2 Aftapplaatsen voor warm water openen, zodat een zo groot mo-
gelijke aftaphoeveelheid kan worden ingesteld.
3 Als er water uit de tappunten komt, de koudwatertoevoer nog
niet onderbreken zodat de warmteoverbrenger geheel ontlucht
wordt en er evt. verontreinigingen verwijderd worden.
3.8.3Boiler vullen
VOORZICHTIG
Vullen van de boiler met een te hoge waterdruk of een te
grote doorstroming kan beschadigingen aan de binnenunit
veroorzaken.
▪ Vul slechts met een waterdruk van <6bar en een aan-
voersnelheid van <15l/min.
Zonder geïnstalleerd zonnesysteem
1 Vulslang met retourblokkering (1/2") op de aansluiting "zonne-
2 Boiler van de binnenunit vullen tot er water aan de overloop-
aansluiting (Afb. 3-48, pos.2) vrijkomt.
3 Vulslang met antiretourklep (1/2") weer verwijderen.
Met geïnstalleerd zonnesysteem
1 Vulaansluiting met KFE-kraan (toebehoren: KFE BA) vanaf de
regelings- en pompeenheid van het zonnesysteem (EKSRPS4)
monteren.
2 Vulslang met terugstroombeveiliging (1/2") op de vooraf geïn-
stalleerde KFE-kraan aansluiten.
3 Boiler van de binnenunit vullen tot er water aan de overloop-
aansluiting (Afb. 3-48, pos.2) vrijkomt.
4 Vulslang met antiretourklep (1/2") weer verwijderen.
Afb.3-47 Aansluiting Smart Grid
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 29
Afb.3-48 Vullen bufferreservoir - zonder aangesloten DrainBack
zonnesysteem
1
Zonne-energiesysteem - toevoer
2 Veiligheidsoverloop
3 Plaatsing en installatie
WAARSCHUWING
Vervuiling van drinkwater is schadelijk voor de gezondheid.
▪ Bij het vullen van het verwarmingssysteem moet het te-
rugstromen van verwarmingswater in de drinkwaterleiding uitgesloten zijn
INFORMATIE
Aanwijzingen voor de wateraansluiting (zie Hfst. 3.6) en
voor de waterkwaliteit (zie Hfst. 1.2.6) in acht nemen.
1 Vulslang (Afb. 3-49, pos.1) met retourblokkering (1/2") en een
externe manometer (in het gebouw) op de KFE-kraan (Afb. 3-49,
pos.2) aansluiten en met een slangklem tegen wegglijden beveiligen.
2 Afvoerslang op de ontluchtingsklep aansluiten en van het appa-
raat weg leiden. Ontluchtingsklep met aangesloten slang openen, de andere ontluchtingsklep controleren of die gesloten is.
3 Waterkraan (Afb. 3-49, pos.4) van de toevoerleiding openen.
4 KFE-kraan (Afb. 3-49, pos.2) openen en de manometer in de
gaten houden.
5 Systeem met water vullen tot er op de externe manometer de in-
gestelde installatiedruk (installatiehoogte +2m, hierbij is 1m waterzuil = 0,1bar) is bereikt. De overdrukklep mag niet geactiveerd worden!
6 Manuele ontluchtingklep sluiten zodra er water zonder belletjes
vrijkomt.
7 Waterkraan (Afb. 3-49, pos.4) sluiten. KFE-kraan moet open
blijven om de waterdruk aan de externe manometer af te kunnen
lezen.
8 Voeding van de binnenunit inschakelen.
9 In Regeling RoCon+ HP in het menu „Modus“ de modus „Ver-
warmen" selecteren [→Hoofdmenu →Modus].
– Binnenunit draait na de startfase op boilerverwarming.
10 Tijdens de warmwaterverwarmingsmodus voortdurend de water-
druk aan de externe manometer controleren en indien nodig water via de KFE-kraan (Afb. 3-49, pos.2) bijvullen.
11 Het gehele verwarmingssysteem als in Hfst. 5.3beschreven ont-
luchten (regelkleppen van het systeem openen. Tegelijk kan via
de vloerverdeler de vloerverwarming ook gevuld en gespoeld
worden.).
12 Waterdruk aan de externe manometer opnieuw controleren en
indien nodig water via de KFE-kraan (Afb. 3-49, pos.2) bijvullen.
13 Vulslang (Afb. 3-49, pos.1) met retourblokkering van de KFE-
kraan (Afb. 3-49, pos.2) verwijderen.
3.8.4Verwarmingsinstallatie vullen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Tijdens het vullen kan er water uit eventuele lekpunten vrijkomen dat met aanraking met onder stroom staande onderdelen elektrische schokken kan veroorzaken.
▪ Voor het vullen de binnenunit stroomloos schakelen.
▪ Na de eerste vulling en voor het inschakelen van de
binnenunit met de voedingsschakelaar moet er gecontroleerd worden of alle elektrische onderdelen en verbindingspunten droog zijn.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
29
Page 30
3 Plaatsing en installatie
Laagste verwachte
buitentemperatuur
Bescherming tegen
barsten
-5°C10%15%
-10°C15%25%
-15°C20%35%
-20°C25%
-25°C30%
Tab.3-4Noodzakelijke glycolconcentratie
VOORZICHTIG
▪ De noodzakelijke concentratie kan afahnkelijk van het
type glycol verschillen. Vergelijk ALTIJD de eisen in de
tabel bovenaan met de door de glycolfabrikant vermelde technische gegevens. Voldoe indien nodig aan de
door de glycolfabrikant vastgelegde eisen.
▪ De concentratie van het toegevoegde glycol mag
NOOIT boven de 35% liggen.
▪ Als de vloeistof in het systeem is bevroren kan de
pomp NIET starten. Houd er rekening mee dat de vloeistof in het systeem nog steeds kan bevriezen als het
systeem alleen tegen barsten is beschermd.
▪ Als er GEEN glycol aan het systeem wordt toegevoegd
en er een stroomuitval of een uitval van de pomp optreedt, moet het water uit het systeem worden afgelaten.
▪ Als het water binnen het systeem stilstaat kan het een-
voudiger bevriezen en daardoor het systeem beschadigen.
Bescherming tegen
bevriezen
Afb.3-49 Verwarmingscircuit vullen
1 Vulslang met retourblokkering (en manometer
2 KFE-kraan
3 Kogelkraan verwarming - aanvoer
4 Kogelkraan verwarming - retour
5.1 Klepaandrijving
5.2 Ontgrendelingstoets van de aandrijfblokkering
6 Waterkraan
7 Automatische ontluchter
8 Manometer
Het systeem kan door vorst beschadigd raken. Om de hydraulische
componenten tegen bevriezen te beschermen is de software met
speciale vorstbeschermingsfuncties uitgevoerd. Hierbij horen de activering van de pomp, interne verwarmingen en/of de werking van de
reserveverwarming bij lage temperaturen.
Bij een stroomuitval kunnen deze functies echter geen bescherming
garanderen. Daarom wordt er aanbevolen om glycol aan het watercircuit toe te voegen. De noodzakelijke concentratie is afhankelijk
van de laagste verwachte buitentemperatuur en ervan, of het systeem tegen barsten of bevriezen moet worden beschermd. Om het
systeem tegen bevriezen te beschermen is er meer glycol nodig.
Voeg glycol toe aan de hand van de tabel hierna.
INFORMATIE
▪ Bescherming tegen barsten: Het glycol beschermt de
buizen tegen barsten, echter NIET de vloeistof in de
buizen tegen bevriezen.
▪ Bescherming tegen bevriezen: Het glycol beschermt de
vloeistof in de buizen tegen bevriezen.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen propyleenglycol inclusief de noodzakelijke
inhibitoren geklassificeerd als categorieIII conform
EN1717.
VOORZICHTIG
Glycol absorbeert water vanuit de omgeving. Voeg daarom
GEEN glycol toe dat aan de lucht blootgesteld is geweest.
Als de glycoltank niet met de dop wordt gesloten, neemt de
concentratie aan weter toe. De glycolconcentratie is dan
lager dan aangenomen. Als gevolg kunnen de hydraulischec componenten bevriezen. Neem preventieve maatregelen om verregaand te vermijden dat glycol aan de lucht
wordt blootgesteld.
VOORZICHTIG
▪ Als er een overdruk optreedt zet het systeem iets vloei-
stof via de drukontlastingsklep vrij. Als er glycol aan het
systeem is toegevoegd, dienen er geschikte maatregelen te worden genomen om het glycol veilig op te vangen.
▪ Zorg er in ieder geval voor dat de slang van de drukont-
lastingsklep ALTIJD vrij is om de druk af te laten. Zorg
ervoor dat er geen water in de slang achterblijft en/of
bevriest.
(1)
voor zover deze niet al in het verwarmingssysteem is geïnstalleerd
Uitgebreide handleiding voor de installateur
30
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 31
4Configuratie
Als het systeem niet correct wordt geconfigureerd zal het eventueel
niet zo werken als verwacht.
De systeemconfiguratie gebeurt via het bedieningselement van de
regeling. Neem hiervoor de gebruiksaanwijzing in acht.
Indien nodig moet de configuratie van optionele componenten als
bijv. kamerthermostaat of het zonnesysteem aan de hand van de betreffende handleidingen worden uitgevoerd.
4 Configuratie
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
31
Page 32
5 Inbedrijfstelling
5Inbedrijfstelling
INFORMATIE
Neem het hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen"
grondig door voordat de hier beschreven werkstappen worden uitgevoerd.
INFORMATIE
Als de buitenunit gedurende een langere periode van de
voeding was gescheiden of de binnenunit langere tijd voor
de buitenunit in bedrijf werd gesteld, is een nieuwe start
van de binnenunit noodzakelijk om de communicatie tussen de twee units te herstellen. Zonder communicatie
wordt de buitenunit niet voor de warmteopwekking gebruikt.
5.1Voorwaarden
▪ De binnenunit is volledig aangesloten.
▪ Het koudemiddelsysteem is ontvochtigd en met de voorgeschre-
ven hoeveelheid koudemiddel gevuld.
▪ De verwarmings- en warmwaterinstallatie zijn gevuld en staan on-
der de juiste druk (zie Hfst. 3.8.4).
▪ De boiler is tot aan de overloop gevuld (zie Hfst. 3.8.3).
▪ De optionele toebehoren zijn gemonteerd en aangesloten.
▪ De regelkleppen van de verwarmingsinstallatie zijn geopend.
5.2Inbedrijfstelling bij lage
omgevingstemperaturen
Bij lage omgevingstemperaturen kunnen de veiligheidsinstellingen
van de binnenunit de werking van de warmtepomp eventueel belemmeren. In zulke gevallen is er een externe verwarming nodig om boiler- en retourtemperatuur van het verwarmingssysteem tijdelijk op te
voeren.
Minimale boilertemperaturen voor de werking van de warmtepomp:
Door het activeren van de ontluchtingsfunctie start de RoCon+ HPregelaar een vast gedefinieerd procesprogramma, met start-stopbedrijf van de geïntegreerde cv-circulatiepomp en met verschillende
standen van de binnenunit in de geïntegreerde 3‑weg-omschakelkleppen.
In het hydraulisch systeem en de aangesloten verwarmingscircuits
aanwezige lucht kan tijdens de ontluchtingsfunctie via de automatische ontluchtingsklep ontsnappen.
INFORMATIE
Het activeren van deze functie is geen vervanging van het
correcte ontluchten van het verwarmingssysteem.
Voor het activeren van deze functie moet het verwarmingssysteem volledig zijn gevuld.
5 Controleer de waterdruk en vul, indien nodig, water bij (zie
Hfst. 3.8.4).
6 Herhaal het ontluchtings-, controle- en bijvulproces zo lang, tot:
▪ alle lucht is afgevoerd.
▪ aen voldoende hoge waterdruk is bereikt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
32
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 33
Afb.5-2Manuele ontluchtingskleppen
5.4Minimum debiet controleren
Modus "Verwarmen"10l/min
Modus "Koelen"15l/min
Modus "Ontdooien"25l/min
Tab.5-1Noodzakelijk minimum debiet
5 Inbedrijfstelling
1 Ga aan de hand van de configuratie van het verwarmingscircuit
na welke verwarmingscircuits door mechanische, elektronische
of andere kleppen gesloten kunnen worden.
2 Sluit alle verwarmingscircuits die gesloten kunnen worden (zie
stap 1).
3 Selecteer de modus "Verwarmen" [→Hoofdmenu →Modus].
4 Controleer de info-parameter [Volumestroom] [→Hoofdmenu
→Info →Waarden]. De weergegeven waarde moet gelijk zijn
aan of groter zijn dan de waarde voor modus "Verwarmen” in
Tab. 5-1.
5 Als het debiet te klein is:
▪ Hydraulisch systeem en verwarmingscircuits ontluchten.
▪ Functie van de klepaandrijvingen controleren, indien nodig
klepaandrijving vervangen.
5.5Dekvloerdroging starten (alleen
indien nodig)
Bij het specievloerprogramma wordt de toevoertemperatuur aan de
hand van een vooraf ingesteld temperatuurprofiel geregeld.
Zie voor verdere informatie over het specievloerprogramma, de activering en de afloop de bedrijfshandleiding van de regeling.
Na afloop van het Screed program werkt de regeling RoCon+ HP
door in de tevoren ingestelde bedrijfsmodus.
1.Binnenunit en buitenunit (indien aanwezig) van spanning voorzienAanwezige handleiding Hfst. 3.7
2.„Vakman-code“ invoerenRoCon+4.5.1
3.Bedrijfsparameters instellen
[→Configuration Wizard →Parameters instellen]
[Streeftemperatuur warmwater 1]
▪ Bij inbedrijfstelling niet beneden de 40°C instellen.
▪ Na inbedrijfstelling nooit beneden de 35°C instellen!
4.Ontluchtingsfunctie activerenRoCon+4.5.7
▪ Waterdruk controleren
▪ Minimum debiet controleren
5.Modus "Verwarmen" activeren
Wachttijd in acht nemen (tot 5min)
Bij lage omgevingstemperaturen Hfst. 5.2 in acht nemen.
6.
De inbedrijfstelling is voltooid als op het display de WW temperatuur boven de 40°C wordt aangegeven.
7.[dekvloerdroging] (indien noodzakelijk)
Dekvloerdroging na afloop van de inbedrijfstelling. Zodra de boiler ten minste
40°C warm is, activeren (ook zonder buitenunit mogelijk).
RoCon+5.2
Aanwezige handleiding Hfst. 5.3
RoCon+4.1
RoCon+4.5.7
Hoofdstuk
Hfst. 5.4
5.7Aan de gebruiker overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt:
▪ Vul de tabel met de installateurinstellingen in (in de referentie-
handboek voor de gebruiker) met de werkelijke instellingen.
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raad-
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
plegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige documentatie
kan vinden op de eerder in deze handleiding beschreven URL.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een probleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij energie kan besparen (deze
tips staan beschreven in de gebruiksaanwijzing).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
33
Page 34
6 Inspectie en onderhoud
6Inspectie en onderhoud
6.1Algemene inspectie en onderhoud
De regelmatige inspectie en onderhoud van de binnenunit vermindert het energieverbruik en waarborgt een lange levensduur en storingsvrije werking.
Voor werkzaamheden aan de buitenunit moet de bijbehorende handleiding in acht worden genomen. De buitenunit bevat koudemiddel.
De desbetreffende wettelijke bepalingen moeten in acht worden genomen.
INFORMATIE
De inspectie en het onderhoud dienen eenmaal per jaar,
indien mogelijk vóór de verwarmingsperiode, door bevoegde en geschoolde verwarmingstechnici te worden uitgevoerd. Op deze wijze zijn storingen tijdens het stookseizoen uit te sluiten.
Voor de waarborging van regelmatige inspectie en onderhoud adviseren wij om een inspectie- en onderhoudsovereenkomst af te sluiten.
6.2Jaarlijkse
onderhoudswerkzaamheden
WAARSCHUWING
Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan de binenunit en aan de optioneel aangesloten componenten kan
het leven en de gezondheid van personen in gevaar brengen en de werking van deze componenten nadelig beïnvloeden.
▪ Werkzaamheden aan de binnenunit (als bijv. onder-
houd of reparatie) mogen alleen door personen uitgevoerd worden die hiervoor geautoriseerd zijn en voor
deze betreffende werkzaamheid een technische of ambachtelijke opleiding met succes hebben gevolgd en
door de betreffende instanties erkende bijscholingen op
hun vakgebied hebben gevolgd. Hierbij horen met name verwarmingstechnici, elektrotechnici en aircotechnici die op basis van hun opleiding en kennis ervaring
hebben in de installatie en het onderhoud van verwarmings- koel- en aircosystemen alsmede van warmtepompen.
WAARSCHUWING
Onder de afdekkap van de binnenunit kunnen bij draaiende werking temperaturen van max. 90°C optreden. Tijdens
het gebruik ontstaan warmwatertemperaturen >60°C.
▪ Wanneer tijdens de werking componenten worden aan-
geraakt bestaat het gevaar voor brandwonden.
▪ Door vrijkomend water bij onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden kunnen er bij contact met de huid
brandwonden optreden.
▪ Alvorens onderhouds en inspectiewerkzaamheden uit
te voeren de binnenunit lang genoeg laten afkoelen.
▪ Draag veiligheidshandschoenen.
WAARSCHUWING
Stroomgeleidende onderdelen kunnen bij aanraking tot
een elektrische schok leiden en zo levensgevaarlijk letsel
en brandwonden veroorzaken.
▪ Voor werken aan onder stroom staande onderdelen, al-
le stroomkringen van de installatie van de stroomvoeding scheiden (externe hoofdschakelaar uitschakelen,
zekering scheiden) en tegen onbedoeld opnieuw inschakelen beveiligen.
▪ Opnieuw aansluiten op de elektriciteit en werkzaamhe-
den aan elektrische onderdelen mag alleen door elektrotechnisch deskundig personeel met inachtneming
van de van toepassing zijnde normen en richtlijnen en
van de instructies van het energiebedrijf.
▪ Breng na het voltooien van de werkzaamheden toestel-
bekleding en onderhoudskleppen onmiddellijk weer
aan.
1 Afdekking en warmte-isolatie afnemen (zie Hfst. 3.4.2).
2 Functiecontrole van de binnenunit en van alle geïnstalleerde toe-
behorencomponenten (Backup-Heater, zonnesysteem) door
controle van de temperatuurweergave en de schakeltoestanden
in de afzonderlijke bedrijfsmodi uitvoeren.
3 Als er een zonnesysteem van het type DrainBack aangesloten
en in bedrijf is, die uitschakelen en de collectoren legen.
4 Bij werking van de binnenunit in een bivalent-alternatief sys-
teem; alle warmteopwekkers en de bivalentieregeling deactiveren.
5 Visuele controle van de algemene hoedanigheid van de binnen-
unit.
6 Visuele inspectie van het boilerpeil (vulpeilweergave).
▪ Evt. water bijvullen (Hfst. 6.3) alsmede de oorzaak voor een te
laag vulpijl opsporen en verhelpen.
7 Aansluiting veiligheidsoverloop, -afvoerslang en dekselafvoer op
dichtheid, vrije afvoer en helling controleren.
▪ Maak zo nodig de veiligheidoverloop en -afvoerslang schoon en
leg die opnieuw, vervang beschadigde onderdelen.
INFORMATIE
De binnenunit is vanwege de constructie zeer onderhoudsarm. Corrosiewerende voorzieningen (bijv.opofferingsanodes) zijn niet nodig. Onderhoudswerkzaamheden, zoals
het vervangen van beschermingsanodes of het schoonmaken van de binnenkant van het voorraadvat, vervallen
daardoor.
8 Inspecteer de aansluiting van veiligheidoverloop en -afvoerslang
op lekkage, vrije uitstroming en afschot.
▪ Maak zo nodig de veiligheidoverloop en -afvoerslang schoon en
leg die opnieuw, vervang beschadigde onderdelen.
9 Alle elektrische onderdelen, verbindingen en leidingen controle-
ren.
▪ Beschadigde delen repareren of vervangen.
INFORMATIE
Als de aansluitkabel van de optionele Backup-Heater beschadigd is moet de hele Backup-Heater worden vervangen.
De aansluitkabel mag niet apart worden vervangen.
10 Waterdruk van de koudwatertoevoer controleren (<6bar)
▪ Evt. een drukregelaar inbouwen of deze instellen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
34
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 35
11 Controle van de systeemwaterdruk aan de regeling RoCon+ HP
van de binnenunit.
▪ Indien nodig water in het verwarmingssysteem bijvullen tot de
drukweergave binnen het toegestane bereik ligt (zie Hfst. 6.4).
12 Filter/slibafscheider controleren en reinigen.
13 Minimum debiet controleren (zie Hfst. 5.4).
14 Kunststofoppervlakken van de binnenunit met zachte doeken en
milde reinigingsoplossing reinigen. Geen reinigingsmiddelen met
agressieve oplosmiddelen gebruiken (beschadigen de kunststofoppervlakken).
15 Afdekkingen weer monteren (zie Hfst. 3.4.2).
16 Onderhoud van de buitenunit en andere op de binnenunit aan-
gesloten verwarmingscomponenten aan de hand van de bijbehorende installatie- en bedrijfshandleidingen uitvoeren.
17 Onderhoudsbeurt in het meegeleverde gebruikershandboek van
de binnenunit invullen.
6.3Boiler vullen, bijvullen
Zie Hfst. 3.8.3.
6.4Verwarmingssysteem vullen,
bijvullen
Zie Hfst. 3.8.4.
6 Inspectie en onderhoud
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
35
Page 36
7 Fouten en storingen
7Fouten en storingen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Elektrostatische ladingen kunnen tot spanningsoverslag
leiden, waardoor de elektronische onderdelen kunnen worden vernield.
▪ Zorg voor aanraking van de schakelprintplaat voor po-
tentiaalvereffening.
7.1Fouten signaleren en storingen
verhelpen
De elektronica van de binnenunit geeft een fout aan met een rode
verlichting van de statusweergave, de weergave van het foutscherm
op het display en de weergave van het foutsymbool op het startscherm.
Storingen verhelpen: Foutcode E90XX
Er kan een foutreset uitgevoerd worden. Als dezelfde fout binnen
korte tijd weer wordt weergegeven, moet de foutoorzaak door een
vakman gezocht en verholpen worden. Ondertussen kan er eventueel een noodwerking gehandhaafd worden.
Storingen verhelpen: Andere foutcodes
De foutoorzaak moet door een vakman gezocht en verholpen worden. Ondertussen kan er eventueel een noodwerking gehandhaafd
worden.
7.2Overzicht van mogelijke storingen
StoringMogelijke oorzaakMogelijke oplossing
Installatie buiten werking (geen displayweergave, bedrijfs-LED
staat op RoCon BM2C
uit)
Schakeltijdprogramma
´s werken niet of geprogrammeerde schakeltijden worden op het verkeerde tijdstip uitgevoerd.
Tijdens een schakeltijd heeft de gebruiker een
handmatige instelling uitgevoerd (bijv.een ingestelde temperatuur of de bedrijfsmodus gewijzigd)
Besturingssysteem van de regeling gecrasht.
Besturingssysteem van de regeling gecrasht.
schakeltijdprogramma bevindt zich in de dalingsfase, buitentemperatuur te hoog, parameter voor
de optionele Backup-Heater (EKBUxx) verkeerd
ingesteld, verzoek voor warm water actief)
De koudemiddelcompressor werkt niet.
Installatie staat in de bedrijfsmodus "Koelen".
Instellingen laagtarief-netaansluiting en de elektrische aansluitingen passen niet samen.
Het energiebedrijf heeft het hoogtariefsignaal
verzonden.
▪ Externe hoofdschakelaar van de installatie inschakelen.
▪ De zekering(en) van de installatie inschakelen.
▪ De zekering(en) van de installatie vervangen.
▪ Datum instellen.
▪ Tijd instellen.
▪ Toewijzing van de weekdag-schakeltijden controleren.
▪ Bedrijfsmodus "Automatisch 1" of "Automatisch 2" instellen
1Menu "Modus" selecteren [→Hoofdmenu →Modus].
2De juiste bedrijfsmodus selecteren.
▪ RESET van de regeling uitvoeren. Hiervoor de installatie ten min-
ste 10s van de voeding scheiden en daarna weer inschakelen.
▪ RESET van de regeling uitvoeren. Hiervoor de installatie ten min-
ste 10s van de voeding scheiden en daarna weer inschakelen.
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ Instellingen van datum, tijd en schakeltijdprogramma aan de re-
geling controleren.
▪ Bij geïnstalleerde Backup-Heater (EKBUxx):
▪ Controleren of de Backup-Heater de retourteperatuur tot ten min-
ste 15°C verwarmt (Bij een lage retourtemperatuur gebruikt de
warmtepomp eerst de Backup-Heater om deze minimum retourtemperatuur te bereiken.).
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater (EK-
BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (EKBUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Bedrijfsmodus op "Verwarmen" zetten.
▪ HT/NT functie is actief en parameter [HT/NT verbinding] is ver-
keerd ingesteld.
▪ Er zijn ook andere configuraties mogelijk, maar deze moeten
overeenkomen met het type laagtarief-netaansluiting, dat op de
montageplaats aanwezig is.
▪ De parameter [Smart Grid] is actief en de aansluitingen zijn on-
juist.
▪ Opnieuw op een laagtariefsignaal wachten, waarmee de voeding
weer wordt ingeschakeld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
36
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 37
StoringMogelijke oorzaakMogelijke oplossing
De verwarming warmt
niet voldoende op
Water wordt niet warm Warmwaterbereiding uitgeschakeld (bijv. scha-
Het waterdebiet is te laag.
De ingestelde bereiken zijn te laag.In [→Hoofdmenu →Configuratie →Verwarmen]:
Door het weer geleide toevoertemperatuurregeling actief.
Optionele Backup-Heater (EKBUxx) of alternatieve extra verwarming niet bijgeschakeld.
Waterhoeveelheid in het verwarmingssysteem te
klein
De warmwaterbereiding vraagt te veel vermogen
van de warmtepomp.
keltijdprogramma bevindt zich in de dalingsfase,
parameter voor warmwaterbereiding verkeerd ingesteld).
De oplaadtemperatuur van de boiler is te laag.
Debiet te hoog.
Het vermogen van de warmtepomp is te laag.
Waterhoeveelheid in het verwarmingssysteem te
klein.
Optionele Backup-Heater (EKBUxx) of alternatieve extra verwarming niet bijgeschakeld.
▪ Controleer of alle afsluitkranen van de watercirculatie volledig zijn
geopend.
▪ Inspecteer of waterfilters misschien verontreinigd zijn.
▪ Inspecteer of het expansievat defect is.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat geheel
ontluchten.
▪ Aan de regeling (menu "Info") controleren of er voldoende water-
druk (>0,5bar) aanwezig is, indien nodig verwarmingswater bijvullen.
▪ Controleren of de weerstand in de watercirculatie niet te hoog is
voor de pomp (zie Hfst. 9).
▪ Parameter [Verwarmingscurve] verhogen.
▪ Parameter [HZU max temperatuur] verhogen.
▪ Parameter [Max. aanvoertemperatuur] verhogen.
▪ Parameter [Stookgrenzen modus verwarmen], [Verwarmingscur-
ve] in [→Hoofdmenu →Configuratie →Verwarmen] controleren.
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater (EK-
BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (EKBUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Parameter [Config. externe warmtebron] en [Externe prestaties
niveau 1] en [Externe prestaties niveau 2] controleren [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron].
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien no-
dig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instellen (zie
Hfst. 3.8.4).
▪ Instellingen van de parameter [Config. externe warmtebron] con-
▪ Instellingen van de parameter [Externe prestaties WW] controle-
ren [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron].
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ De nominale temperatuur van het warme water verhogen.
▪ De tapsnelheid verkleinen, debiet begrenzen.
▪ De schakeltijden voor ruimteverwarming en de warmwaterberei-
ding op overlappingen controleren.
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien no-
dig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instellen (zie
Verwarmingssysteem vullen, bijvullen).
▪ Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater (EK-
BUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (EKBUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Parameter [Config. externe warmtebron] en [Externe prestaties
niveau 1] en [Externe prestaties niveau 2] controleren [→Hoofdmenu →Instellingen →Ext. bron].
7 Fouten en storingen
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
37
Page 38
7 Fouten en storingen
StoringMogelijke oorzaakMogelijke oplossing
Ruimtekoeling koelt
niet
Koelprestatie bij ruimtekoeling te laag
Circulatiepomp in het
apparaat produceert
zeer harde bedrijfsgeluiden
Het waterdebiet is te laag.
"Koelen" uitgeschakeld (bijv. kamerthermostaat
verzoekt om "Koelen", maar het schakeltijdprogramma bevindt zich in de dalingsfase, buitentemperatuur te laag).
De koudemiddelcompressor werkt niet.
De installatie staat in de bedrijfsmodus "Verwarmen".
Buitentemperatuur <4°C
Het waterdebiet is te laag.
Waterhoeveelheid in het verwarmingssysteem te
klein.
Lucht in de watercirculatie.
Geluidsontwikkeling door trillingen.
Lagerschade van de circulatiepomp in het apparaat
De waterdruk op de pompaanvoer is te laag.
▪ Controleer of alle afsluitkranen van de watercirculatie volledig zijn
geopend.
▪ Inspecteer of waterfilters misschien verontreinigd zijn.
▪ Inspecteer of het expansievat defect is.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat geheel
ontluchten.
▪ Aan de regeling [→Hoofdmenu →Info →Overzicht →Psyst]
controleren of er voldoende waterdruk (>0,5bar) aanwezig is, indien nodig verwarmingswater bijvullen.
▪ Controleren of de weerstand in de watercirculatie niet te hoog is
voor de pomp (zie Hfst. 9).
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ Instellingen van datum, tijd en schakeltijdprogramma aan de re-
geling controleren.
▪ Bij geïnstalleerde Backup-Heater (EKBUxx):
▪ Controleren of de Backup-Heater de retourteperatuur tot ten min-
ste 15°C verwarmt (Bij een lage retourtemperatuur gebruikt de
warmtepomp eerst de Backup-Heater om deze minimum retourtemperatuur te bereiken.).
▪
Controleer de voedingspanning van de Backup-Heater (EKBUxx).
▪ Thermoschakelaar (STB) van de Backup-Heater (EKBUxx) is ge-
activeerd. Ontgrendelen.
▪ Bedrijfsmodus op "Koelen" zetten.
▪ De warmtepomp heeft automatisch omgeschakeld naar de be-
drijfsmodus "Verwarmen", om bij een verdere daling van de buitentemperatuur voor vorstbescherming te kunnen zorgen. Geen
kamerkoeling mogelijk.
▪ Controleer of alle afsluitkranen van de watercirculatie volledig zijn
geopend.
▪ Inspecteer of waterfilters misschien verontreinigd zijn.
▪ Inspecteer of het expansievat defect is.
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat geheel
ontluchten.
▪ Aan de regeling [→Hoofdmenu →Info →Overzicht →Psyst]
controleren of er voldoende waterdruk (>0,5bar) aanwezig is, indien nodig verwarmingswater bijvullen.
▪ Controleren of de weerstand in het watercircuit niet te hoog is
voor de pomp.
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien no-
dig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instellen (zie
Verwarmingssysteem vullen, bijvullen).
▪ Verwarmingssysteem en circulatiepomp in het apparaat geheel
ontluchten.
▪ Binnenunit, de componenten hiervan, evenals afdekkingen op
correcte bevestiging controleren.
▪ Circulatiepomp in het apparaat vervangen.
▪ Aan de regeling [→Hoofdmenu →Info →Overzicht] controleren
of er voldoende waterdruk (>0,5bar) aanwezig is.
▪ Controleren of de manometer correct werkt (aansluiting van een
externe manometer).
▪ Voorduk in het expansievat en waterdruk controleren, indien no-
dig verwarmingswater bijvullen en voordruk opnieuw instellen (zie
Verwarmingssysteem vullen, bijvullen).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
38
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 39
StoringMogelijke oorzaakMogelijke oplossing
De veiligheidoverdrukklep lekt of staat permanent open
Het expansievat is defect.
Waterdruk in het verwarmingssysteem is te hoog.
▪ Het expansievat vervangen.
▪ Aan de regeling [→Hoofdmenu →Info →Overzicht] controleren
of de waterdruk onder de aangegeven maximum druk ligt. Evt.
zoveel water aflaten tot de druk in het middelste toegestane gedeelte ligt.
De veiligheidsoverdrukklep klemt.
▪ De veiligheidsoverdrukklep controleren en eventueel vervangen.
▪ De rode knop op de veiligheidsoverdrukklep in tegenwijzerrich-
ting verdraaien. Wanneer een klapperend geluid te horen is,
moet de veiligheidsoverdrukklep worden vervangen.
Tab.7-1Mogelijke storingen
7.3Foutcodes
7 Fouten en storingen
Fout-
CodeModule/aanduidingFoutMogelijke oplossing
nummer
75Toevoertemperatuursen-
sor t
V, BH
76Boilertemperatuursensor
t
DHW1
Fout aanvoertemperatuursensor
Fout boilertemperatuursensor
Toevoertemperatuursensor defect.
▪ Controleren, vervangen.
Boilertemperatuursensor t
of verbindingskabel defect of niet
DHW1
aangesloten.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Instelling [Warmwatersensor] controleren.
81Printplaat RoCon BM2C CommunicatiefoutParameteropslag in EEPROM in storing.
▪ Neem contact op met de servicepartner.
88Printplaat RoCon BM2CParameteropslag in het externe flashgeheugen in storing.
▪ Neem contact op met de servicepartner.
91Aangesloten CANModu-
les
128Retourtemperatuursen-
sor t
R1
Fout retourtemperatuursensor
Buscode van een CANModule dubbel aanwezig, uniek databusadres instellen.
Retourtemperatuursensor tR1 in de debietsensor FLS of verbindingskabel defect.
Fout treedt op als de 3-weg-mengklep 3UVB1 op stand bypass
staat, de circulatiepomp in het apparaat draait, er echter een te
klein debiet wordt gemeten.
Vereist minimum waterdebiet:
Zie Hfst. 5.4
▪ Lucht in het verwarmingssysteem.
▪ Ontluchten.
▪ Circulatiepomp in het apparaat draait niet.
▪ Elektrische aansluiting en regelingsinstellingen controleren. Bij
defecte circulatiepomp moet hij worden vervangen.
▪ Debietsensor FLS vervuild, verstopt.
▪ Controleren, reinigen.
▪ Debietsensor FLS defect.
▪ Klepaandrijving 3‑weg-mengklep 3UVB1 defect.
▪ Controleren, vervangen.
200Elektrische componen-
ten
CommunicatiefoutCommunicatie tussen RoCon BM2C en schakelprintplaat A1P is in
storing.
▪ Bedrading of aansluitingen, slecht contact.
▪ Controleren, vervangen
8005Druksensor DSWaterdruk in verwarmings-
systeem te laag
Waterdruk heeft de toegestane minimum waarde onderschreden.
▪ Te weinig water in het verwarmingssysteem.
▪ Verwarmingssysteem op lekkage controleren, water bijvullen.
▪ Druksensor DS defect.
▪ Controleren, vervangen.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
39
Page 40
7 Fouten en storingen
Fout-
CodeModule/aanduidingFoutMogelijke oplossing
nummer
8006Druksensor DSDrukverlies in verwarmings-
installatie te hoog
Te snelle drukdaling.
▪ Te weinig water in het verwarmingssysteem.
▪ Verwarmingssysteem op lekkage controleren, water bijvullen.
▪ Druksensor DS defect.
▪ Controleren, vervangen.
8007Druksensor DSWaterdruk in verwarmings-
systeem te hoog
Waarschuwingsmelding: Waterdruk heeft de toegestane maximum
waarde overschreden.
▪ Membraanexpansievat defect of verkeerde voordruk ingesteld.
▪ Controleren, vervangen.
▪ Instelling van parameter [Max. druk] te laag.
▪ Evt. parameter instellen. Indien instelling correct, water aflaten
om de installatiedruk te reduceren.
▪ Druksensor DS defect.
▪ Controleren, vervangen.
8100Elektrische componen-
ten
CommunicatieInitialisatie na start van de warmtepomp mislukt.
▪ Schakelprintplaat A1P defect.
▪ Controleren, vervangen.
9000Interne tijdelijke meldingVoor reglementaire werking van het systeem niet relevant.
900180Retourtemperatuursen-
sor t
R2
900281Toevoertemperatuursen-
sor tV1 of t
V, BH
900389Fout vorstbeschermings-
functie
Fout retoursensorSensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
Fout aanvoersensorSensor of verbindingskabel defect.
▪ Controleren, vervangen.
Platenwarmtewisselaar
(PWT), buitenunit
Meetwaarde tV1 <0°C
▪ Uitval van de vorstbeschermingsfunctie voor de plaatwarmtewis-
▪ Druksensor S1NPH in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Temperatuursensor lamellenwarmtewisselaar R4T in de warmte-
pomp buitenunit defect.
▪ Magneetklep in het warmtepomp buitenunit gaat niet open.
▪ Hoofdprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Controleren, vervangen.
Overbelastingsbescherming in de koudemiddelcompressor is geactiveerd. Te groot drukverschil in het koudemiddelcircuit tussen
hoge- en lagedrukkant (>26bar).
▪ Koudemiddelcompressor defect.
▪ Inverterprintplaat in het warmtepomp buitenunit defect.
▪ Neem indien nodig contact op met de servicepartner
7.4Noodwerking
Als de warmtepomp uitvalt kan de Backup-Heater of een andere externe verwarming als noodverwarming worden gebruikt. Als [Noodbediening] op „Ja“ wordt gezet, wordt in geval van een fout de noodwerking automatisch geactiveerd. Anders kan de noodwerking ook
pas bij een fout via het foutscherm worden gestart (zie de meegeleverde gebruikshandleiding van de regeling.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
48
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 49
8Buitenbedrijfstelling
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Bij het openen van de zonne-energie-retouraansluiting en
van de warmwateraansluitingen is er verbrandings- enoverstromingsgevaar door vrijkomend heet water.
▪ Boiler resp. verwarmingssysteem alleen legen als die
lang genoeg afgekoeld zijn, met een geschikte voorziening voor het veilige afvoeren of opvangen van het vrijkomende water.
▪ Draag geschikte beschermende kleding.
8.1Tijdelijk stilleggen
VOORZICHTIG
Een buiten bedrijf gestelde verwarmingsinstallatie kan bij
vorst bevriezen en beschadigingen oplopen.
▪ Laat een buiten bedrijf gestelde verwarminginstallatie
bij gevaar voor vorst leeglopen.
▪ Bij een gevuld verwarmingssysteem moet de voeding
bij vorstgevaar gewaarborgd zijn en de externe hoofdschakelaar ingeschakeld blijven.
Als de binnenunit gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, kan deze tijdelijk wordt stilgelegd.
Wij adviseren echter om het systeem niet van de voeding te scheiden, maar alleen op "standby-werking" te zetten (zie de bedrijfshandleiding van de regeling).
De installatie is dan tegen bevriezing beschermd en pompen en de
kleppenbescherming zijn actief.
Als bij gevaar voor vorst de voeding niet gewaarborgd kan worden,
moet
▪ de binnenunit aan watertoevoerzijde geheel worden geleegd of
▪ moeten de nodige vorstbeveiligingsmaatregelen genomen worden
voor de aangesloten CV-installatie en de warmwaterboiler (bijv.ledigen).
INFORMATIE
Wanneer het vorstgevaar bij onzekere gas- en stroomtoevoer slechts enkele dagen bestaat, hoeft de binnenunit
vanwege de zeer goede warmte-isolatie niet te worden geleegd, als de boilertemperatuur regelmatig gecontroleerd
wordt en niet tot onder de +3°C daalt.
Hierdoor is het aangesloten warmteverdeelsysteem uiteraard niet tegen vorst beschermd!
8.1.1Aftappen van het voorraadvat
1 Schakel de hoofdschakelaar uit en borg die tegen opnieuw in-
schakelen.
2 Afvoerslang aansluiten op de KFE-vulaansluiting (toebehoren
KFEBA) (Afb. 8-1, posA) aansluiten en naar een ten minste bo-
demlage afvoerplek leiden.
INFORMATIE
Wanneer geen KFE-vulaansluiting beschikbaar is, kan
als alternatief het aansluitstuk (Afb. 8-1, pos.C) van de
veiligheidsoverloop (pos.B) worden gedemonteerd.
Deze moet na het legen opnieuw worden gemonteerd,
voordat de verwarmingsinstallatie weer in bedrijf wordt gesteld.
8 Buitenbedrijfstelling
Afb.8-1Afvoerslang monteren; Optioneel: aansluitstuk van de
Pos.OmschrijvingPos.Omschrijving
AKFE-vulaansluiting (toe-
BVeiligheidsoverloopFEindstop
CSlang-aansluitstuk voor
DKlemstukXKlepinzetstuk
Tab.8-1Legenda bij Afb. 8-1 t/m Afb. 8-6
Zonder zonnesysteem
1 Afdekplaat van vul- en ledigingsaansluiting verwijderen.
2 Bij gebruik van een KFE-vulaansluiting (toebehoren KFE
Afdekkap demonteren aan de handgreep en het schroefdraadstuk
(Afb. 8-2, pos.E) uit de boiler schroeven.
Afb.8-2Schroefdraadstuk uitschroeven
3 KFE-vulaansluiting in het schroefdraadstuk (Afb. 8-3, pos.E)
4 Geschikt recipiënt onder de vul- en ledigingsaansluiting plaat-
5 Draai het schroefdraadstuk (Afb. 8-4, pos.E) uit aan de vul- en
veiligheidsoverloop demonteren
EDraadeinde
behoren KFE BA)
GAansluithoek
veiligheidsoverloop
BA):
steken en borgen met klemstuk (Afb. 8-3, pos.D).
sen.
aftapaansluiting, verwijder de afsluitdop (Afb. 8-4, pos.F) en
schroef direct het voorgemonteerde schroefdraadstuk met
KFE-vulaansluiting weer in de vul- en aftapaansluiting
(Afb. 8-4).
VOORZICHTIG
Na het verwijderen van de sluitdop komt er veel boilerwater vrij.
Er bevinden zich geen ventiel en geen terugslagklep op de
vul- en ledigingsaansluiting.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
49
Page 50
8 Buitenbedrijfstelling
F
E
1.
2.
3.
4.
Afb.8-3KFE-vulaansluiting compleet maken
Afb.8-4Schroef de KFE-vulaansluiting in de vul- en aftapaan-
sluiting
6 Open de KFE-kraan aan de KFE-vulaansluiting en laat het wa-
ter uit de boiler weglopen.
Alleen bij zonnesysteem
1 Stel het ventielinzetstuk aan het aansluitstuk zo in, dat de weg
naar de blindstop is afgesloten (Afb. 8-6).
2 Plaats een geschikte opvangbak en verwijder de blindstop uit
het aansluitstuk (Afb. 8-6).
Afb.8-6KFE-vulaansluiting in aansluitstuk monteren
4 KFE-kraan aan KFE-vulaansluiting openen.
5 Stel het ventielinzetstuk aan het aansluitstuk zo in, dat de weg
naar de afvoerslang geopend wordt (zie ook Afb. 8-5) en laat het
water uit de boiler weglopen.
8.1.2Leegmaken van het verwarming- en
warmwatercircuit
1 Afvoerslang op de KFE-kraan van de binnenunit aansluiten.
2 KFE-kraan aan de binnenunit openen.
3 Laat het verwarmings- en warmwatercircuit leeglopen.
4 De toevoer- en retourleiding van de verwarming en de koudwa-
tertoevoer- en warmwaterafvoerleiding van de binnenunit losmaken.
5 Sluit de afvoerslang zo op de aan toevoerleiding resp. retourlei-
ding van de verwarming evenals de koudwatertoevoerleiding en
warmwaterretourleiding aan, dat de slangopening zicht dicht boven de grond bevindt.
6 De aparte warmteoverbrengers na elkaar volgens het sifonprin-
cipe leeg laten lopen.
Afb.8-5Blokkeer het ventielinzetstuk, verwijder de blindstop uit
3 Steek de KFE-vulaansluiting in het aansluitstuk en borg deze
het aansluitstuk
met ee steekbeugel (Afb. 8-6).
8.2Definitieve buitenbedrijfstelling en
afvoer
Voor het definitief stilleggen de binnenunit
1 buiten bedrijf stellen (zie Hfst. 8.1),
2 van alle elektrische en wateraansluitingen afkoppelen,
3 conform de installatiehandleiding in de omgekeerde volgorde de-
monteren,
4 op de juiste wijze afvoeren.
Aanwijzingen voor de afvalverwijdering
Wij hebben de binnenunit milieuvriendelijk geconstrueerd. Bij de afvoer treedt er alleen afval op dat ofwel hergebruikt kan worden of
thermisch behandel kan worden. De gebruikte materialen die geschikt zijn voor hergebruik kunnen gesorteerd worden.
Wij hebben dankzij de milieuvriendelijke constructie van
de binnenunit de voorwaarden geschapen voor een milieuvriendelijke afvalverwerking. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker
om de verwijdering op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/
haar land geldende regels te laten plaatsvinden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
50
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 51
Het kenmerk op het product geeft aan dat elektrische en
elektronische producten niet bij het ongesorteerde huishoudelijk afval horen.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de verwijdering
op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/haar land geldende
regels te laten plaatsvinden.
▪ De demontage van het systeem en de hantering van koelmidde-
len, olie en andere onderdelen mogen uitsluitend door een gekwalificeerde monteur worden uitgevoerd.
▪ Voer uitsluitend af naar een inrichting die is gespecialiseerd in
hergebruik.
Voor meer informatie kunt u terecht bij uw installatiebedrijf of de
daarvoor verantwoordelijke lokale overheden.
8 Buitenbedrijfstelling
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
51
Page 52
9 Technische gegevens
9Technische gegevens
Een gedeelte van de actuele technische gegevens is op de plaatselijke Daikin-website beschikbaar (openbaar toegankelijk). De volledige technische gegevens zijn via het Daikin Business Portal beschikbaar (authentificatie vereist).
9.1Vermeldingen op het typeplaatje
6 Max. toegestane bedrijfstemperatuur T
7 Standby warmteprestatie in 24 uur bij 60°C (boiler) Q
8 Bedrijfsdruk boilerwater pH2O
RT-EOntvanger voor draadloze kamerthermostaat (EKRTR) X11MKlemrail in FWXV-ATV3
RTX-EHSSchakelprintplaat (Backup-Heater)
Tab.9-2Legendabenaming voor aansluiting en schakelschema´s
Uitgebreide handleiding voor de installateur
54
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 55
9.4Buizenscherma koudemiddelcircuit
9 Technische gegevens
Afb.9-3Bouwdelen in het verwarmingspompcircuit
a / R1T Omgevingstemperatuursensor
b / R2T Temperatuursensor (afvoer)
c / R3T Temperatuursensor (afzuiging)
d / R4T Temperatuursensor (warmtewisselaar) (verdeler)
e / R5T Temperatuursensor (warmtewisselaar verdeler)
f / R6T Temperatuursensor (vloeistof)
g / R7T Temperatuursensor (compressorhuis)
h / R8T Temperatuursensor (compressoraansluiting)
i / R9T Watertoevoer-temperatuursensor
j / R10T Waterafvoer-temperatuursensor
k / Y1E Elektronische expansieklep (hoofd)
l / Y3E Elektronische expansieklep (injectie)
m / Y1S Magneetklep (4-weg-klep)
n / Y2S Magneetklep (heet gas bypass)
o / Y3S Magneetklep (lagedruk bypass)
p / Y4S Magneetklep (injectiebypass)
q Schroefaansluiting 1" M
r / E1 H HEX Magneetklep
s Overdrukklep
t Carterkast
u Hogedrukschakelaar (5,6MPa)
v Hogedrukschakelaar (4,17MPa)
w / S1PL Lagedrukschakelaar
x Hogedruksensor
y Voorverwarmer
z Ventilatormotor
aa Geluidsdemper
ab Filter
ac Compressor
ad Veiligheidsklep
ae Capillaire buis
af PCB - koeling
ag Serviceaansluiting -5/16" - lichtsein
ah Afgeklemde buis
ai Verwarmen
aj Koelen
ak gasvormig
al vloeibaar
am Watertoevoer (retour)
an Waterafvoer (toevoer)
ao Warmwaterboiler
9.5Hydraulische aansluiting
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
In de boiler kunnen hoge temperaturen optreden. Bij de
warmwaterinstallatie moet u letten op voldoende bescherming tegen brandwonden (bijv. automatische warmwatermengvoorziening).
Ter voorkoming van warmteverliezen door zwaartekrachtstromingen kunnen de apparaten optioneel met circulatieremmen van kunststof worden uitgevoerd. Die zijn voor bedrijfstemperaturen van maximaal 95°C en geschikt voor
de montage in alle warmtewisselaaraansluitingen van de
boiler (behalve warmtewisselaar voor de boilerlading van
het zonnesysteem met druk).
Voor aan de warmtewisselaar voor de boilerlading van het
zonnesysteem met druk aangesloten componenten moeten er in het gebouw geschikte circulatieremmen worden
geïnstalleerd.
9.5.1Aansluiting hydraulische systeem
INFORMATIE
Het getoonde installatieschema is een voorbeeld en geen
vervanging voor een zorgvuldige planning van het systeem. Verdere schema´s staan op onze website.
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
RegelingssystemenKlasse van de temperatuurregelingII
Bijdrage aan tijdelijke efficiëntie kamerverwarming%2,0
Infrarood afstandsbedieningNee
Afstandsbediening met kabelRoCon+
(1)
516
(1)
560
/444
(3)
/492
(3)
(2)
/
(2)
/
(1)
TKW=10°C / TWW=40°C / TSP=50°C
(2)
TKW=10°C / TWW=40°C / TSP=60°C
(3)
TKW=10°C / TWW=40°C / TSP=65°C
Uitgebreide handleiding voor de installateur
58
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 59
9 Technische gegevens
Elektrische gegevensETS(X/H)
16P30DA
VoedingFase1~
FrequentieHz50
SpanningV230
SpanningsbereikMin.%10
Max.%10
IP-klasseIPX0A
Backup-HeaterVoedingOmschrijving3V / 9W
Fase1~ / 3~
FrequentieHz50
Elektrische vermogensopnameMax.W161
Stand-byW13
ETS(X/H)B
16P30DA
9.7Combinatietabel
ETSH16P30D
ETSHB16P30D
ETSX16P30D
ETSXB16P30D
ETSH16P50D
ETSHB16P50D
ETSX16P50D
ETSXB16P50D
EPRA14DAV3P
EPRA16DAV3P
EPRA18DAV3P
EPRA14DAW1P
EPRA16DAW1P
EPRA18DAW1P
ETS(X/H)
16P50DA
ETS(X/H)B
16P50DA
9.8Vermogenstabellen
Warmwaterprestatie
a ETS(X/H)(B)16P30DA – EPRA*DAW1
b ETS(X/H)(B)16P30DA – EPRA*DAV3
c ETS(X/H)B16P50DA – EPRA*DAW1
d ETS(X/H)B16P50DA – EPRA*DAV3
e ETS(X/H)16P50DA – EPRA*
t [min] Tijd
T [°C] Boilertemperatuur
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
59
Page 60
9 Technische gegevens
9.9Afmetingen
9.9.1Apparaat
ETS(X/H)B16P30D
ETS(X/H)B16P50D
Uitgebreide handleiding voor de installateur
60
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 61
9 Technische gegevens
EHE Box Heizstab
141610.09
A1-A1
Schaum
005.005009
AK Klemmenbelegung HPSU XBUH1 >ML<
007.1420999
Federring
001.0128001
Schaltpla
ne HPSU incl. Kabel
015.0050252
nenhalter
015.0110009
AK Klemmenbelegung HPSU X1 >ML<
007.1421099
Ex-gesicherte Mantelklemmen DFG-1-AX
015.0040138
Clip Zugentlastung / Isola
n
147001.0803
Kabelbinder 4,8 x 178
015.0090039
AK Klemmenbelegung HPSU PE >ML<
007.1421199
Federring
001.0128001
Zylinderschraube m. ISK DIN 7984-M4x10
001.7984001
Pos.OmschrijvingPos.Omschrijving
1Zonne-energiesysteem -
toevoer
2Koud tapwater8Biv – aanvoer (alleen ty-
3Warm water9Biv – retour (alleen type
7Aansluiting watertoevoer
buitenunit
pe ETS(X/H)B)
ETS(X/H)B)
9.9.2Aansluitset voor externe verwarming (optioneel)
Pos.OmschrijvingPos.Omschrijving
4Voeding ruimteverwar-
ming
5Afvoer ruimteverwarming AVoor
6Aansluiting waterafvoer
buitenunit
BAchter
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Uitgebreide handleiding voor de installateur
61
Page 62
9 Technische gegevens
9.10Buizenschema
ETS(X/H)(B)16P30DETS(X/H)(B)16P50D
Uitgebreide handleiding voor de installateur
62
Pos.OmschrijvingPos.Omschrijving
1Zonne-energiesysteem -
toevoer
2Koudwateraansluiting26Afdekkap
3Warm water27Zonne-energiesysteem -
4Voeding ruimteverwar-
ming
5Afvoer ruimteverwarming 29Biv – retour (alleen type
6Circulatiepomp30Handmatige ontluchtings-
7Overdrukklep31Aansluiting watertoevoer
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler
25Typeplaatje
retour
28Biv – aanvoer (alleen ty-
pe ETS(X/H)B)
ETS(X/H)B)
klep
buitenunit
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
008.1447299_00 – 06/2019 – NL
Page 63
9 Technische gegevens
Pos.OmschrijvingPos.Omschrijving
7aCirculatierem (toebeho-
ren)
32Aansluiting waterafvoer
buitenunit
8Automatische ontluchter 33Statusweergave
9Boiler (dubbelwandige
mantel van polypropy-
34Kogelkraan (verwar-
mingscircuit)
leen met PUR-hardschuim warmte-isolatie)
10Vul- en leegaansluiting of
zonnesysteem - retour-
35KFE-kraan (verwar-
mingscircuit)
aansluiting
11Opname voor zonne-
energieregeling of handgreep
12Warmtewisselaar (roest-
vrij staal) voor de opwar-
37
Boilertemperatuursensor
t
DHW1
38Aansluiting membraanex-
pansievat
ming van drinkwater
13Warmtewisselaar (rvs)
39Regelingsbehuizing
voor boilerlading resp.
verwarmingsondersteuning
14Biv-warmtewisselaar
(rvs) voor de boilerlading
met ext. verwarming
41EKSRPS4 (Optioneel):
zonnesysteem regelingsen pompeenheid
(bijv. zonne-energie)
Pos.OmschrijvingPos.Omschrijving
15Aansluiting voor optione-
le elektrische BackupHeater EKBUxx
16Zonne-energie - toevoer
gelaagde buis
3UVB13-weg-omschakelklep
(intern warmteopwekkingscircuit)
3UV
3-weg-omschakelklep
DHW
(warm water / verwarmen)
17Vulpeilweergave (boiler-
DSDruksensor
water)
18Optioneel: elektrische
FLSFlowsensor
Backup-Heater (EKBUxx)
19Voelerdompelhuls voor
boilertemperatuursensor
t
GHW1
20Drukloos boilerwatert
t
Temperatuursensor van
V
de toevoertemperatuur
Toevoertemperatuursen-
V,BH
sor Backup-Heater
21ZonnedeelRoCon
Bedieningsgedeelte re-
+ B1
geling
22WarmwaterzoneMAG Membraanexpansievat
23Aansluiting van de veilig-
FSStromingsschakelaar
heidsoverloop
24Opname voor handgreep
Daikin Altherma ETS(X/H)(B)-D
Warmtepomp (binnenunit) met geïntegreerde boiler