1.1Over dit document..........................................................................................................................................................4
2.4Vereisten voor installatie ter plaatse ............................................................................................................................. 10
4.1Vereisten voor de installatieplaats ................................................................................................................................. 14
4.2Overzicht van de elektrische verbindingen .................................................................................................................... 15
5.2.1Over het bevestigen van de adapter.............................................................................................................. 19
5.2.2Bevestiging van de achterbehuizing tegen de wand ..................................................................................... 21
5.2.3Bevestiging van de printplaat op de achterbehuizing ................................................................................... 21
5.3Aansluiten van de elektrische bedrading ....................................................................................................................... 22
5.3.1Over het aansluiten van de elektrische bedrading ........................................................................................ 22
5.3.2Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische bedrading........................................................... 22
5.3.3Het verbinden van de binnenunit .................................................................................................................. 23
5.3.4Het verbinden van de router.......................................................................................................................... 24
5.4De installatie van de adapter afwerken.......................................................................................................................... 26
5.4.1Serienummer van de adapter ........................................................................................................................ 26
5.4.2Om de adapter te sluiten ............................................................................................................................... 27
5.5.1Over het openen van de LAN-adapter ........................................................................................................... 27
5.5.2Om de adapter te openen .............................................................................................................................. 27
7.2De adapter configureren voor app-bediening ............................................................................................................... 29
7.3De adapter configureren voor de Smart-Grid-toepassing ............................................................................................. 29
7.4.1De software van de adapter updaten ............................................................................................................ 30
7.7Reset naar fabriekinstellingen ........................................................................................................................................ 33
7.7.1Reset naar fabrieksinstellingen ...................................................................................................................... 34
9.2Problemen op basis van symptomen oplossen.............................................................................................................. 45
9.2.1Symptoom: geen toegang tot de webpagina ................................................................................................ 45
9.2.2Symptoom: de app vindt de LAN-adapter niet .............................................................................................. 45
9.3Problemen op basis van storingscodes oplossen........................................................................................................... 46
9.3.1Storingscodes van de binnenunit ................................................................................................................... 46
9.3.2Storingscodes van de adapter ........................................................................................................................ 46
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
▪ Algemene veiligheidsmaatregelen:
- Veiligheidsinstructies die u moet lezen vooraleer tot de installatie over te gaan
- Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Installatiehandleiding:
- Installatieaanwijzingen
- Formaat: papier (meegeleverd in de set)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur:
- Installatie-instructies, configuratie, richtlijnen met betrekking tot mogelijke
toepassingen, enz.
- Formaat: digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/support-and-
manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale
Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn
vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale
Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin
Business Portal (authenticatie vereist).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
BRP069A61+BRP069A62
Daikin Altherma LAN-adapter
4P464229-1D – 2021.02
2 Over de adapter
aa
bdbb
a
c
c
e
X1A
X2A
X3A
X4A
b
a
LD1
LD2
LD3
LD4
De LAN-adapter kan via de app van het warmtepompsysteem worden bediend en
kan, naargelang het model, het warmtepompsysteem in een Smart-Grid toepassing
integreren.
De LAN-adapter is verkrijgbaar in 2 versies:
ModelFunctionaliteit
BRP069A61App-bediening + Smart-Grid-toepassing
BRP069A62Enkel app-bediening
Componenten: behuizing
2 | Over de adapter
a Gaten voor wandmontage
b Uitduwgaten (bedrading vanaf onderzijde)
c Uitduwgaten (bedrading vanaf achterzijde)
d Ethernetverbinding
e Status-LED's
in de Smart-Gridbedrijfsmodus "Aanbevolen
AAN", "Gedwongen AAN" of
"Gedwongen UIT".
▪ LED UIT: het systeem werkt in
de Smart-Grid-bedrijfsmodus
"Normale werking" of werkt
in normale
bedrijfsomstandigheden
(ruimteverwarming/-koeling,
warm tapwater produceren).
▪ LED knippert: LAN-adapter
voert een Smart Gridcompatibiliteitscontrole uit.
(a) Deze LED is ALLEEN actief voor BRP069A61 (aanwezig voor BRP069A62, maar altijd
inactief).
2.1 Compatibiliteit
Zorg ervoor dat het warmtepompsysteem compatibel om met de LAN-adapter te
worden gebruikt (bediening via de app en/of Smart-Grid-toepassingen). Voor meer
informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur van het
warmtepompsysteem.
2.2 Systeemlay-out
De integratie van de LAN-adapter in een warmtepompsysteem maakt de volgende
toepassingen mogelijk:
INFORMATIE
▪ De DIP-schakelaar wordt gebruikt om het systeem te configureren. Voor meer
informatie, zie "7Configuratie"[429].
▪ Wanneer de LAN-adapter een Smart Grid-compatibiliteitscontrole uitvoert,
knippert, LD4. Dit duidt NIET op een defect. Na een geslaagde controle zal LD4
AAN blijven of UITgaan. Wanneer de LED gedurende meer dan 30 minuten blijft
knipperen, is de compatibiliteitscontrole mislukt en is er GEEN Smart-Gridwerking mogelijk.
De vereisten voor het warmtepompsysteem zijn afhankelijk van de LANadaptertoepassing/systeemlay-out.
App-bediening
OnderdeelVereiste
LAN-adaptersoftwareHet wordt aanbevolen om de software
van de LAN-adapter ALTIJD up-to-date
te houden.
Smart-Grid-toepassing
OnderdeelVereiste
LAN-adaptersoftwareHet wordt aanbevolen om de software
van de LAN-adapter ALTIJD up-to-date
te houden.
De instellingen voor het warm tapwater Om energiebuffering in de
warmtapwatertank toe te staan, stelt u
op de gebruikersinterface de volgende
instellingen op de volgende manier in:
Instellingen van de besturing
energieverbruik
INFORMATIE
Voor de aanwijzingen betreffende de manier waarop een software-update kan
worden uitgevoerd, zie "7.4Software updaten"[430].
2.4 Vereisten voor installatie ter plaatse
Wat u nodig hebt om de LAN-adapter ter plaatse te installeren hangt van de
systeemlay-out af.
BRP069A61BRP069A62
PC/laptop met Ethernet-stekker
▪ [E-05]=1
▪ [E-06]=1
Stel op de gebruikersinterface het
volgende in:
▪ [4-08]=1
▪ [4-09]=1
Altijd
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
Router (DHCP ingeschakeld)
Een kabel met minstens 2 draden (om de LAN-adapter op de binnenunit (P1/P2)
aan te sluiten)
Een smartphone met de Daikin Residential Controller app
Afhankelijk van de systeemlay-out
ALS verbinding met een
elektriciteitsmeter (X2A)
Elektriciteitsmeter—
Kabel met 2 draden—
BRP069A61+BRP069A62
Daikin Altherma LAN-adapter
4P464229-1D – 2021.02
2 | Over de adapter
BRP069A61BRP069A62
ALS verbinding met een
zonne-energie-inverter/
energiebeheersysteem
(X1A)
INFORMATIE
▪ Zie "2.2Systeemlay-out" [4 6] voor een overzicht van de mogelijke systeemlay-
outs. Voor meer informatie over de elektrische bedrading, zie "4.2Overzicht van
de elektrische verbindingen"[415].
▪ De functie van de router in het systeem is afhankelijk van de systeemlay-out.
Wanneer (alleen) app-bediening is de router een verplicht systeemonderdeel,
nodig voor de communicatie tussen het warmtepompsysteem en de smartphone.
Wanneer (alleen) Smart-Grid is de router GEEN verplicht onderdeel en wordt
enkel gebruikt om te kunnen configureren. Wanneer app-bediening + Smart-Gridtoepassing, hebt u de router nodig als systeemonderdeel en om te kunnen
configureren.
▪ De smartphone en de Daikin Residential Controller-app worden gebruikt om de
software van de LAN-adapter (indien nodig) bij te werken. Neem daarom ALTIJD
een smartphone met de app erop wanneer u naar de installatiesite gaat en ook
wanneer de adapter alleen voor de Smart-Grid-toepassing wordt gebruik.
▪ Sommige werktuigen en onderdelen kunnen al op de site beschikbaar zijn.
Voordat u ter plaatse gaat, controleer welke onderdelen daar al beschikbaar zijn
en welke onderdelen u moet meenemen (een router, een elektriciteitsmeter,
enz.).
Lees ook de vereisten voor de maximale kabellengte, zoals vermeld in "4.2Overzicht
van de elektrische verbindingen"[415].
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde ruimte:
(a) Zorg voor voldoende ruimte om de ethernetkabel aan te sluiten zonder de
buigradius (typisch 90mm) te overschrijden
(b) Zorg voor voldoende ruimte om de behuizing te openen met een platte
schroevendraaier (typisch 160mm)
▪ De LAN-adapter is ontworpen om alleen droog, binnenshuis op een wand te
worden gemonteerd. Zorg ervoor dat het installatieoppervlak een vlakke,
verticale, niet brandbare wand is.
▪ De LAN-adapter is alleen ontworpen voor bevestiging in de volgende richting:
met de printplaat aan de rechterzijde in de behuizing en de ethernetconnector
naar de vloer gericht.
▪ De LAN-adapter is ontworpen om te werken bij omgevingstemperaturen tussen
5~35°C.
Installeer de adapter NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Op zeer vochtige plaatsen (rel. vochtigheid=max. 95%), bijv. een badkamer.
▪ Op plaatsen onderhevig aan vorst.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
BRP069A61+BRP069A62
Daikin Altherma LAN-adapter
4P464229-1D – 2021.02
4.2 Overzicht van de elektrische verbindingen
X4A
4
N
L
3
2
1
2
1
X1A
X2A
X3A
a1
A
b
c
a2
d
Connectoren
A Enkel Smart Grid-toepassing
a1 Naar het zonne-energie-inverter/energiebeheersysteem
a2 Spanning 230V-wisselstroomdetectie
b Naar de elektriciteitsmeter
c Naar de binnenunit (P1/P2)
d Naar router
4 | Voorbereiding
Aansluitingen
AansluitingKabeltrajectDradenMaximale
kabellengte
Toebehoren kabels
Router (X4A)——50/100m
(a)
Kabels ter plaatse geleverd
Binnenunit (P1/P2)
0,75~1,25mm
2
(b)
2
200m
(X3A)
Elektriciteitsmeter
0,75~1,25mm
2
(c)
2
100m
(X2A)
Zonne-energie-
inverter/
0,75~1,5mm
2
Afhankelijk van de
toepassing
(d)
100m
energiebeheersyst
eem + 230V-
wisselstroomdetec
tiespanning(X1A)
(a) De als toebehoren geleverde ethernetkabel heeft een lengte van 1m. Het is echter
mogelijk om een ter plaatse geleverde ethernetkabel te gebruiken. Houd in dat
geval de maximaal toegelaten afstand tussen LAN-adapter en router aan. Die is
50m bij Cat5e-kabels en 100m bij Cat6-kabels.
(b) Deze draden MOETEN ommanteld zijn. Aanbevolen striplengte: 6mm.
(c) Deze draden MOETEN ommanteld zijn. Aanbevolen striplengte: 6mm.
(d) Alle bedrading naar X1A MOET H05VV zijn. Aanbevolen striplengte: 7mm.
4.2.1 Router
Zorg ervoor dat de LAN-adapter via een LAN-aansluiting kan worden aangesloten.
Minimaal moet een ethernetkabel van categorie Cat5e worden gebruikt.
De functie van de router in het systeem is afhankelijk van de systeemlay-out.