14. PC-aansluiting 40
a) Software installeren 40
b) Weerstation met de pc verbinden 40
c) Algemene informatie 41
15. Batterij vervangen 42
a) Weerstation 42
b) Buitensensor 42
16. Verhelpen van storingen 43
17. Reikwijdte 44
18 Onderhoud en verzorging 45
19. Afvalverwijdering 45
a) Algemeen 46
b) Batterijen en accu's 46
20 Conformiteitsverklaring
21. Technische gegevens 47
a) Weerstation 47
b) Buitensensor 47
pagina
46
2
1. Introductie
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit product.
Het product voldoet aan de eisen van de geldende nationale en Europese richtlijnen.
Om deze toestand zo te houden en zeker te zijn van gebruik zonder gevaar, dient u zich als
gebruiker te houden aan de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing!
Lees voor de ingebruikneming van dit product de volledige gebruiksaanwijzing door en neem alle bedienings- en veiligheidsvoorschriften in acht!
Alle voorkomende bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de
desbetreffende eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
3
2. Omvang levering
•
Weerstation
• Buitensensor voor temperatuur/luchtvochtigheid (met geïntegreerde DCF- ontvanger en
radiografische zender)
• Tegen weersinvloeden beschermde behuizing voor temperatuur/luchtv.-sensor
• Regensensor
•
Windsnelheidssensor
• Windrichtingsensor
• Masthouder met standaard en montagemateriaal (bijv. kabelhouder en –binder)
• USB-kabel
•
CD met software (voor Windows- besturingssystemen vanaf Windows XP)
• Gebruiksaanwijzing
3. Correct gebruik
Het weerstation dient voor het weergeven van de verschillende meetgegevens bijv. van de
binnen-/buitentemperatuur, de binnen-/buitenluchtvochtigheid, de regenhoeveelheid, de
windsnelheid en de windrichting.
De meetgegevens van de buitensensor worden via radiografische overdracht draadloos naar
het weerstation gestuurd.
Bovendien berekend het weerstation door middel van de interne luchtdruksensor en de
registratie van de luchtdrukveranderingen een weersvoorspelling, die via grafische symbolen
op het display aangeduid wordt.
De tijd en datum kunnen via DCF-tijdsignaal automatisch ingesteld worden. Eveneens is ook
een handmatige instelling mogelijk (bijv. bij ontvangstproblemen).
U vindt een overzicht van alle kenmerken en eigenschappen van het product in
hoofdstuk 5.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor incorrecte weergaven, meetwaarden of
weersvoorspellingen en de gevolgen die hieruit kunnen ontstaan.
Dit product is bestemd voor privé-gebruik en mag niet voor medische doeleinden of als
publieke informatie gebruikt worden.
De onderdelen van het product zijn geen speelgoed. Ze bevatten breekbare of inslikbare
glazen of andere kleine onderdelen, bovendien batterijen. Het product hoort niet in
kinderhanden!
Gebruik alle onderdelen op een manier zodat ze buiten bereik van kinderen zijn.
Het product werkt op batterijen. Het weerstation kan ook via een externe stekkernetvoeding
(wordt niet meegeleverd, apart bestellen) werken.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven, kan leiden tot beschadiging van dit
product. Bovendien bestaan nog andere gevaren.
Lees deze gebruiksaanwijzing volledig en zorgvuldig door; deze bevat belangrijke instructies
voor de plaatsing, bediening en het gebruik.
4
4.Verklaring van de symbolen
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze
gebruiksaanwijzing, waar u beslist op moet letten.
U vindt het “hand”- symbool, als er bijzondere tips en aanwijzingen voor de
bediening gegeven worden.
5. Kenmerken en functies
a) Weerstation
• DCF- tijd-/datumweergave (DCF-ontvanger geïntegreerd in de buitensensor),
handmatige instelling mogelijk
• 12/24-uurs tijdweergave instelbaar
•
Weergave van de binnentemperatuur en -luchtvochtigheid
• Weergave buitentemperatuur (of windchill- resp. dauwpunttemperatuur) en
buitenluchtvochtigheid
• Temperatuurweergave in°C of °F omschakelbaar
• Max/min-geheugen voor binnen/buitentemperatuur en binnen/buitenluchtvochtigheid
•
Weersvoorspelling voor de volgende 12/24 uren via grafische symbolen
• Balkendiagram voor de luchtdrukverloop over de laatste 12 of 24 uur (omschakelbaar)
• Alarmfunctie bij windsnelheid, regenhoeveelheid, binnen-/buitentemperatuur, binnen-
/buitenluchtvochtigheid (bij boven of onder de instelbare grenswaarde)
• Wekfunctie
• Indicatie voor "Batterij leeg" voor de buitensensor
•
Tafelopstelling of wandmontage mogelijk
• Werking via 2 batterijen van het type AA/penlite of externe stekkernetvoeding (wordt niet
meegeleverd, apart bestellen)
• USB-bus voor het aansluiten op een computer, incl. software voor de
gegevensoverdracht/-evaluatie
• Gebruik in droge, gesloten binnenruimtes
• Achtergrondverlichting voor LC-display (bij toetsbediening)
5
b) Sensor temperatuur-/luchtvochtigheid
• Geïntegreerde DCF-ontvanger
• Draadloze overdracht van de meetgegevens en de decodeerde DCF-gegevens naar het
weerstation
• Gebruik met 2 batterijen (AA/penlite)
•
Gebruik in het buitengebied
c) Regensensor
•
Meten van de regenhoeveelheid
• Aansluiting via kabel op de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor (aansluitbus "RAIN")
• Montage op de meegeleverde masthouder
•
Gebruik in het buitengebied
d) Windsensor
•
Meten van de windsnelheid en de windrichting
• Aansluiting via kabel op de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor (aansluitbus "WIND")
• Montage op de meegeleverde masthouder
•
Gebruik in het buitengebied
6
6. Veiligheidsaanwijzingen
Bij schades die ontstaan door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing
vervalt het recht op garantie. Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die
daarvan het gevolg zijn.
Bij persoonlijk letsel of schade die veroorzaakt wordt door verkeerd gebruik
of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, zijn wij niet
aansprakelijk. In dergelijke gevallen vervalt elk recht op garantie!
Geachte klant, de hierna volgende aanwijzingen betreffende de veiligheid en gevaren zijn
niet alleen bedoeld ter bescherming van uw gezondheid, maar ook ter bescherming van het
apparaat. Lees daarom de volgende punten aandachtig door.
•
Om redenen van veiligheid en toelating (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of
veranderen van het product niet toegestaan. Open/demonteer het product niet
(behalve de in deze handleiding beschreven werkzaamheden voor het
plaatsen/vervangen van de batterijen of voor het schoonmaken en de montage!).
Een onderhoud, instellingen of reperatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een
vakman/servicedienst uitgevoerd worden.
• Gebruik dit product niet in ziekenhuizen of medische inrichtingen. Alhoewel de
buitensensor slechts relatief zwakke radiosignalen uitzendt, kunnen deze
functiestoringen bij levensbehoudende systemen veroorzaken. Hetzelfde geldt
eventueel ook op andere gebieden.
• Het weerstation is alleen geschikt voor gebruik in droge, gesloten binnenruimtes. Stel
het weerstation niet bloot aan direct zonlicht, extreme hitte, koude, vochtigheid of
natheid, anders kan het beschadigd raken.
• De buitensensoren zijn geschikt voor gebruik in het buitengebied, echter niet in of
onder water.
Het product is geen speelgoed, het is niet geschikt voor kinderen. Het product bevat
kleine onderdelen, glas (display) en batterijen. Plaats het product op een manier
zodat het door kinderen niet bereikt kan worden.
Gebruik het apparaat alleen in een gematigd klimaat, niet in een tropisch klimaat.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren, dit zou voor kinderen
gevaarlijk speelgoed kunnen zijn.
Als het product van een koude naar een warme ruimte wordt gebracht (bijv. bij
transport), kan er condenswater ontstaan. Daardoor zou het product beschadigd
kunnen worden.
Laat het product eerst op kamertemperatuur komen voordat u het in gebruik neemt. Dit
kan soms meerdere uren duren.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby – en doe-het-zelf –werkplaatsen dient het
gebruik van dit product steeds onder toezicht van geschoold personeel gehouden
worden.
Ga voorzichtig om met het product, door stoten, slagen of een val reeds uit minimale
hoogte kan het beschadigd raken.
7
7. Opmerkingen over batterijen en accu´s
U kunt het weerstation en de buitensensor principieel ook met accu´s gebruiken.
Door de lagere spanning van accu´s (accu = 1,2V, batterij = 1,5V) en de kleinere
capaciteit zal de gebruiksduur echter korter zijn, terwijl ook het zendbereik mogelijk
kleiner wordt. Bovendien zijn accu's temperatuurgevoeliger dan batterijen. Als u
desondanks accu's wilt gebruiken, bevelen wij aan om speciale NiMH-accu's met
geringe zelfontlading te gebruiken.
Wij raden u aan om bij voorkeur hoogwaardige alkalische batterijen te gebruiken
voor een langdurig en veilig gebruik.
Voor het weerstation zijn 2 batterijen nodig van het type AA/penlite.
Voor de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor, welke via kabels ook de regen- en
windsensor met stroom voedt (en de geïntegreerde DCF-ontvanger) zijn eveneens
twee batterijen nodig van het type AA/penlite
• Batterijen/accu´s horen niet thuis in kinderhanden
• Let bij het plaatsen van de batterijen/accu´s op de juiste polariteit (plus/+ en
min/- in acht nemen).
• U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat
kinderen of huisdieren ze inslikken. Raadpleeg bij inslikken onmiddellijk een arts.
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij contact met de huid
verwondingen veroorzaken. Draag in zo´n geval steeds beschermende
handschoenen.
• Let erop dat batterijen/accu´s niet kortgesloten, gedemonteerd of in het vuur
geworpen worden. Er bestaat explosiegevaar!
• Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden. Explosiegevaar! U mag
uitsluitend geschikte herlaadbare accu´s opladen. Gebruik een geschikte
oplader.
• Als u het product langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de
geplaatste batterijen/accu´s uithalen. Oude batterijen of accu´s kunnen
uitlopen en het product beschadigen. Hierdoor zal de garantie vervallen!
• Vervang altijd de gehele set batterijen/accu´s; gebruik altijd batterijen/accu´s
van hetzelfde type/merk en met dezelfde capaciteit (geen volle en halfvolle of
lege accu´s/batterijen door elkaar gebruiken).
• Maak nooit een combinatie van gewone en oplaadbare batterijen. Gebruik ofwel
batterijen ofwel accu´s.
• Lees voor een milieuvriendelijke verwijdering van batterijen en accu's het
hoofdstuk "Afvalverwijdering”.
8
8. Montage van de buitensensoren
Zowel de temperatuur-/ luchtvochtigheidsensor alsook de wind- en regensensor kunnne op
de meegeleverde masthouder gemonteerd worden.
De wind-/regensensor wordt via kabel aangesloten op de temperatuur/luchtvochtigheidsensor , de zender voor de overdracht van de meetgegevens is in de
temperatuur-/ luchtvochtigheidsensor geïntegreerd.
Daardoor zijn niet alleen alle sensoren heel eenvoudig op uw perceel te monteren, er zijn
bovendien alleen in totaal 2 batterijen van het type AA/penlite nodig. Ook het aanmelden van
alle sensoren op het weerstation is daardoor veel eenvoudiger als bij andere weerstations.
Voor het samenbouwen en de montage handelt u als volgt:
•
Haal eerst alle onderdelen van de buitensensoren uit de verpakking.
• Steek de windsnelheidsensor in een van de twee sokkels op de kunststoffen U- houder
en fixeer hem met een lange schroef (A) en moer (D).
Let hierbij op dat zich de neus van de windsnelheidsensor precies in de sleuf van de Uhouder geleid wordt (zie pijl in de rechter afbeelding), anders kan de schroef niet
doorheen gestoken worden.
• Vervolgens steekt u de windrichtingsensor in de tweede
sokkel van de U- houder, let hier eveneens er op dat de neus
van de windrichtingsensor precies in de sleuf op de U- houder
past.
Fixeer de windrichtingsensor met een lange schroef (A) en
moer (D) op de U- houder.
• Op de windrichtingsensor bevind zich een korte, dunne kabel
met een westernstekker.
Verbindt de westernstekker met de overeenkomstige bus aan
de onderzijde van de windrichtingsensor, zodat deze inklikt.
Op de onderzijde van de U- houder kunt u de kabel in de daar aanwezige kabelbeugel
hangen.
9
• Een van de twee meegeleverde metalen buizen heeft op het einde een kleine sleuf.
Steek de U-houder precies op het einde zodat de kunststofneus op de U-houder precies
in de sleuf komt te liggen.
Vervolgens wordt de U-houder met een
lange schroef (A) en een moer (D) aan de
metalen buis bevestigfd.
• Een van de twee L-houders wordt op de
metalen buis vastgeschroefd, zodat de
vierkante bus (zie pijl) naar boven wijst
in richting windsensor (afstand tot aan
het einde van de metalen buis ca. 5-10
cm).
• Vervolgens plaatst u de regensensor
op deze bus en schroeft u deze met
een kleine schroef (C) vast.
In de afbeelding hierboven kunt u zien dat de regensensor op de L-houder
gestoken wordt. Hij kan ook om 90 graden gedraaid op de vierkante bus geplaatst
worden, zodat het water beter kan aflopen en niet op de L-houder loopt.
10
• Monteer de tweede L-houder precies op de
andere zijde van de metalen buis.
In de vierkante bus wordt de temperatuur/luchtvochtigheidsensor geplaatst en met
een korte schroef (B) en moer (D)
vastgeschroefd. Het batterijvak van de
sensor kan daarbij naar binnen of buiten
wijzen.
• De weerbestendige behuizing, welke op de
temperatuur-/luchtvochtigheidsensor
gestoken wordt, dient later ter bescherming
tegen neerslag alsook tegen directe
zonnestraling, om foutieve metingen te
voorkomen.
• Verbindt de kabel van de regensensor met de bus "RAIN" op de temperatuur/luchtvochtigheidsensor.
• Tot slot verbindt u de kabel van de windrichtingsensor met de bus "WIND" op de
temperatuur-/luchtvochtigheidsensor.
• De bedrading is nu klaar. Overtollig kabel wordt met kabelbinders aan de
kunststofhouders of aan de metalen buis bevestigd.
• Fixeer de metalen buis met de sensoren op een geschikte plaats in het buitengebied. De
tweede meegeleverde buis dient ter verlenging.
Belangrijk!
Op de windrichtingsensor zijn met markeringen de windrichtingen (S = zuiden, N
= noorden, W = westen , E = oosten) aangegeven.
Bevestig de metalen buis met de sensoren, zodat de markering "N" precies naar
noorden wijst. Een nauwkeurige windrichting kan met een kompas bepaald
worden.
Als u geen kompas bezit, kunt u ook een landkaart of kaarten uit het internet
raadplegen om tenminste ongeveer de richting te bepalen.
11
Bij de keuze voor een montageplaats moet u het volgende in acht nemen:
De montageplek dient open te liggen, zodat de windsnelheid- en
windrichtingsensor correcte waarden kunnen weergeven. Aanbevolen wordt een
minimale afstand tot gebouwen van 10 meter.
Monteer de buitensensor niet onder of in de nabijheid van een boom of struik,
omdat door afvallende bladeren de opening van de regensensor kan dichtslibben.
De reikwijdte tussen het weerstation en de sensor in de temperatuur/luchtvochtigheidsensor bedraagt in het vrije veld (directe zichtverbinding tussen
zender/ontvanger) tot 100 m.
De daadwerkelijk bereikbare reikwijdte is echter veel minder, omdat zich tussen
het weerstation en de buitensensor altijd wanden, meubels, venster of planten
bevinden.
Verder kan de reikwijdte sterk verminderen door metalen voorwerpen,
elektrische/elektronische apparaten of kabels die in de nabijheid zijn. Problemen
kunnen ook ontstaan door plafonds van gewapend beton, vensters van gelaagd
geïsoleerd glas of andere apparatuur op dezelfde zenderfrequentie.
Voordat u de metalen buis met de buitensensoren vast monteert, voert u eerst een
functie- en ontvangsttest uit. Na het plaatsen van de batterijen in de buitensensor
en weerstation (zie hoofdstuk 10) moeten na een paar minuten de desbetreffende
meetwaarden op het display van het weerstation weergegeven worden.
12
9. Bedienelemente an der Wetterstation
1 Toets „menu“
2 Toets „“
3 Toets „“
4 Toets „enter“
5 Toets „history“
6 Toets „on/off“
7 Weergave tijd
8 DCF- ontvangstsignaal
9 Weergave geheugenbezetting
(v.d. meetgegevens)
10 Weergave windrichting en
windsnelheid
11 Weergave datum of wektijd
12 Weergave neerslaghoeveelheid
13 Weergave actuele luchtdruk en
balkaanduiding luchtdrukverloop
14 Symbolen weersvoorspelling
15 Weergave binnentemperatuur en
-luchtvochtigheid
16 Weergave buitentemperatuur en
-luchtvochtigheid
Op de achterzijde bevindt zich het batterijvak voor twee batterijen van het type
AA/penlite, de uitklapbare opstelvoet en openingen voor de wandmontage.
Op de rechter zijde vindt u de USB-bus voor de aansluiting op een computer en
een laagspanningsbus voor de stekkernetvoeding (wordt niet meegeleverd, kan als
accessoires apart besteld worden).
13
10. Ingebruikneming
a) Buitensensor
De DCF-ontvanger bevindt zich in de behuizing van de temperatuur/luchtvochtigheidsensor. Daardoor zijn veel minder storingen tijdens het DCFontvangst dan bij andere weerstations.
Let op:
Als de in hoofdstuk 8 samengebouwde houder met de sensoren nog niet in het
buitengebied gemonteerd is, maar zich nog binnen een gebouw bevindt kan dit
ontvangstproblemen veroorzaken (DCF-tijd wordt niet op het weerstation
weergegeven).
Aanbevolen wordt daarom om eerst de houder met de sensoren in het
buitengebied te monteren en dan pas de batterijen in de temperatuur/luchtvochtigheidsensor te plaatsen.
• Open het batterijvak van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor door het
batterijvakdeksel naar beneden te schuiven.
• Plaats twee batterijen van het type AA/penlite volgens de juiste polariteit in het vak (let op
plus/+ en minus/-), plaats het deksel hierna weer terug. De rode led in de behuizing gaat
ongeveer 4 seconden oplichten en gaat dan weer uit. Vervolgens knippert deze
meermaals.
• De sensor gaat nu het DCF-signaal zoeken, dit kan ongeveer 5 minuten duren. Tijdens
deze zoekpoging mag u de houder met de sensoren niet bewegen.
b) Weerstation
Let op:
De in de behuizing van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor geïntegreerde
DCF- ontvanger heeft ca. 5 minuten nodig om de gegevens van het DCF-signaal
te ontvangen en te verwerken.
Als u binnen deze tijd de batterijen in het weerstation plaatst, kan het weerstation
na een bepaalde tijd eventueel de meetgegevens voor temperatuur, luchtvochtig-
heid, windrichting en windsnelheid weergeven echter nog niet de DCF-tijd en de
Wacht dan nog een paar minuten, tot ook de DCF-tijd en de datum meegestuurd worden, de
weergave van de DCF-tijd en de datum verschijnen automatisch op het weerstation.
• Open het batterijvak op de achterzijde op het weerstation en plaats twee batterijen van
het type AA/penlite volgens de juiste polariteit in het vak (let op plus/+ en minus/-).
•
kortstondig alle displaysegmenten, en vervolgens hoort u een geluidssignaal.
•
• Het weerstation zoekt naar het zendersignaal van de buitensensor. Rechtsonder wordt
het symbool voor deze zoekfunctie aangeduid.
• Bedien in deze tijd geen toetsen op het weerstation en beweeg deze ook niet.
datum.
Het weerstation kan ook met een stekkernetvoeding werken (wordt niet
meegeleverd, de benodigde data vindt u onder "Technische gegevens"). In dit
geval worden de batterijen slechts als steunbatterijen bij een stroomuitval gebruikt.
Op het display van het weerstation verschijnen na het inleggen van de batterijen
Sluit het batterijvak weer.
14
• Na een paar minuten wordt de buitentemperatuur/-luchtvochtigheid weergegeven, alsook
de windsnelheid, windrichting en de neerslaghoeveelheid.
Bij een juiste DCF-ontvangst, verschijnt ook de correcte tijd en de datum en het DCFsymbool boven op het display tussen de minuten en seconden
Als er op het weerstation geen gegevens van de buitensensoren of geen DCF-tijd
weergegeven worden, let dan op het volgende:
•
De herkenning en evaluatie van het DCF-signaal duurt een paar minuten.
Als u direct achter elkaar de batterijen in de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor en in
het weerstation plaatst, zal naar een bepaalde tijd eventueel de meetgegevens op het
weerstation verschijnen, echter nog geen DCF- gegevens. Wacht dan nog 5 minuten en
start vervolgens het handmatig zoeken naar de sensor.
Houdt hiertoe op het weerstation de toets "" (3) ca. 4 seconden ingedrukt, u hoort een
geluidssignaal en vervolgens verschijnt rechtsonder op het display het symbool . Laat
dan de toets los.
Het weerstation gaat nu zoeken naar het zendersignaal van de buitensensor, druk nu geen
toetsen in en beweeg het weerstation en de buitensensor niet.
De zender in de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor stuurt alle 48 seconden gegevens naar
het weerstation, het kan even duren tot de meetwaarden (of de DCF-tijd en datum) op het
display verschijnen.
Wacht dus een paar minuten, zonder een toets op het weerstation in te drukken.
•
Plaats het weerstation niet in de nabijheid van andere elektronische apparaten, metalen
onderdelen, kabels, leidingen, stopcontacten en derg., omdat deze het ontvangst van de
signalen kunnen verminderen.
• Verminder de afstand tussen het weerstation en de buitensensor. Bij ongunstige
ontvangstcondities (bijv. plafonds uit gewapend beton, vensters van gelaagd geïsoleerd
glas, aluminium vensters enz.) kan de reikwijdte sterk verminderen.
• De in de behuizing van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor geïntegreerde DCFontvanger gaat elk uur een ontvangstpoging uitvoeren naar het DCF-signaal.
Om een nieuwe ontvangstpoging uit te voeren kunt u dus wachten of u haalt even de
batterijen uit de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor en plaats deze opnieuw. Wacht
daarna 5 minuten en start vervolgens het handmatig zoeken naar de sensor (zie
hierboven).
• Controleer de kabelverbindingen tussen de sensoren.
• Overtuig u ervan, dat de batterijen juist geplaatst zijn.
15
11. Informatie over DCF-ontvangst
Het DCF- signaal is een signaal dat via een zender in Mainflingen (nabij Frankfurt am Main)
wordt uitgezonden. Het ontvangstbereik van dit signaal bedraagt ca. 1500 km en bij ideale
ontvangstcondities zelfs tot 2000 km.
Het DCF- signaal stuurt de nauwkeurige kloktijd (afwijking theoretisch
1 sec. in 1 miljoen jaar) en de datum.
Uiteraard vervalt ook het omslachtige handmatige instellen van de
zomer- en wintertijd, omdat deze automatisch uitgevoerd wordt.
De eerste DCF- ontvangstpoging wordt altijd bij de eerste
ingebruikneming (plaatsen van de batterijen in de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor)
uitgevoerd (zie hoofdstuk 10).
De DCF- ontvanger bevind zich in de behuizing van de temperatuur/luchtvochtigheidsensor, daardoor zijn er minder storingen bij de DCF-ontvangst
dan bij andere weerstations.
Een DCF- ontvangstpoging wordt dagelijks meerdere keren uitgevoerd.
Als u een handmatige DCF- ontvangstpoging wilt starten, moet u de batterijen
even uit de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor halen. Plaats de batterijen daarna
weer terug. Het zoeken naar het DCF-signaal en de verwerking daarvan duurt
ongeveer 5 minuten.
Start aansluitend op het weerstation de zoekfunctie naar de buitensensor, zie
hoofdstuk 12 of 10 b).
16
12. Handmatige ontvangstpoging
Na het vervangen van de batterij, bij ontvangstproblemen of ook bij de eerste
ingebruikneming is het eventueel nodig om een handmatige ontvangst te starten.
Let op:
De in de behuizing van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor geïntegreerde
DCF- ontvanger heeft bij goede ontvangstcondities ca. 5 minuten nodig om de
gegevens van het DCF-signaal volledig te ontvangen en te verwerken.
Als u de batterijen in de buitensensor (batterijvak is in de temperatuur/luchtvochtigheidsensor geïntegreerd) plaatst of vervangt, wacht u minimaal 5
minuten voordat u bij het weerstation een handmatige ontvangstpoging uitvoert!
Anders kan het weerstation de buitensensor niet vinden.
Handel voor een handmatige ontvangstpoging als volgt:
• Houdt de toets "" (3) ca. 4 seconden ingedrukt, u hoort een geluidssignaal en
vervolgens verschijnt rechtsonder op het display het symbool . Laat dan de toets los.
•
Het weerstation gaat nu zoeken naar het zendersignaal van de buitensensor, druk nu
geen toetsen in en beweeg het weerstation en de buitensensor niet.
• Na een paar minuten wordt de buitentemperatuur/-luchtvochtigheid weergegeven, alsook
de windsnelheid, windrichting en de neerslaghoeveelheid.
• Bij een juiste DCF-ontvangst, verschijnt ook de correcte tijd en de datum en het DCFsymbool boven op het display tussen de minuten en seconden.
Indien alleen de meetgegevens van de sensoren, maar nog geen DCF- gegevens
weergegeven worden, wacht dan nog een paar minuten.
Als er daarna nog steeds geen meet- of DCF-gegevens verschijnen, lees dan de
informaties in hoofdstuk 10 b).
17
13. Bediening van het weerstation
•
In de displaygedeeltes zijn meerdere functies samengevat. Door meermaals kort op de
"menu" (1)- toets te drukken komt in het gewenste gedeelte waarvan u de functies wilt
weergeven of instellen/wijzigen.
• Met de toets "enter" (4) kiest u de subfuncties in het displaygedeelte.
• De instelling voor de weergavenwaarde gebeurt met de toetsen "" (2) of "" (3).
• Om een instelfunctie te verlaten drukt u op de toets "history" (5) of u raakt 30 seconden
geen toets aan op het weerstation.
a) Displaygedeelte "TIME" (tijd)
Hier zijn volgende instellingen of subfuncties mogelijk:
• Displaycontrast instellen
• Tijdzone instellen
•
12/24h-modus kiezen
• Kloktijd handmatig instellen (bij geen DCF-ontvangst)
Handel hiertoe als volgt:
• Druk herhaaldelijk op de "menu" (1)- toets, totdat boven op het display "lcd …" knippert.
• Door herhaaldelijk kort op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties
kiezen.
Displaycontrast instellen
• Op het display knippert "lcd …"
• Stel het contrast in met de toetsen "" (2) of "" (3).
Naar de volgende subfunctie (tijdzone instellen) op toets "enter" (4) drukken
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Tijdzone instellen
• Op het display knippert een cijfer tussen –12 en 12. Hier kan de tijdzone ingesteld worden
met welke het weerstation zal werken. Het telkens ingestelde cijfer is voor het uur die bij
de GMT –tijd opgeteld of afgehaald wordt (GMT = Greenwich Mean Time)
•
Stel de tijdzone in met de toetsen "" (2) of "" (3).
Naar de volgende subfunctie (12/24h- modus kiezen) op toets "enter" (4)
drukken
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
18
12/24h- modus instellen
• Op het display knippert de aanduiding "24h" of "12h".
•
Kies de gewenste weergavenmodus met de toetsen "" (2) of "" (3). Bij de 12h- modus
wordt na de middag links naast de uren het symbool "PM" aangeduid.
Naar de volgende subfunctie (tijd handmatig instellen) op toets "enter" (4)
drukken
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Kloktijd handmatig instellen
De kloktijd (en de datum) worden normaalgesproken automatisch ingesteld. De
DCF-ontvanger is in de behuizing van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor
geïntegreerd en stuurt de gegevens radiografisch naar het weerstation.
Bij moeilijke ontvangstcondities (bijv. geen ontvangst mogelijk vanwege te grote
afstand naar de DCF-zender of een dal of derg.) kan de kloktijd handmatig
ingesteld worden.
De datum kan bij de functie "DATE" ingesteld worden, zie hoofdstuk 13. b).
• Op het display knippert de uuraanduiding.
• Stel de uren in met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle doorloop te activeren
houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
• Druk kort op de toets "enter", de minuten knipperen.
•
Stel de minuten in met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle doorloop te activeren
houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
Naar de volgende subfunctie (displaycontrast instellen) op toets "enter" (4) 2x
indrukken
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
19
b) Displaygedeelte "DATE" (datum)
Volgende instelling en subfuncties zijn mogelijk:
• Datumweergave kiezen
•
Volgorde datum/maand omschakelen
• Datum handmatig instellen (indien geen DCF-ontvangst mogelijk is)
• Wektijd instellen, wekfunctie aan/uit
Handel hiertoe als volgt:
• Druk meermaals op de "menu" (1)- toets, totdat boven rechts op het display de datum
knippert.
• Door meermaals op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties
kiezen.
Datumweergave kiezen
• Op het display knippert de datum (bijv. 23.02.11 voor 23 februari 2011) en de aanduiding
"DATE".
• Selecteer de gewenste datumweergave in met de toetsen "" (2) of "" (3). U kunt
omschakelen tussen de weergave "dag/maand/jaar" en "dag/maand/weekdag".
Naar de volgende subfunctie (volgorde datum/maand omschakelen) op toets
"enter" (4) drukken
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Volgorde datum/maand omschakelen
•
Op het display knippert de datum (bijv. 02.23.Md of 23.02.dM voor 23 februari.
• Selecteer de volgorde voor datum/maand met de toetsen "" (2) of "" (3). U kunt
kiezen voor "datum/maand" (dM) of "Maand/datum" (Md).
Naar de volgende subfunctie (datum handmatig instellen) op toets "enter" (4)
drukken
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Datum handmatig instellen
De datum wordt normaalgesproken automatisch ingesteld. De DCF-ontvanger is in
de behuizing van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor geïntegreerd en stuurt
de gegevens radiografisch naar het weerstation.
Bij moeilijke ontvangstcondities (bijv. geen ontvangst mogelijk vanwege te grote
afstand naar de DCF-zender of een dal of derg.) kan de kloktijd handmatig
ingesteld worden.
De kloktijd kan bij de functie "TIME" ingesteld worden, zie hoofdstuk 13. a).
• Op het display knippert het jaar voor de datumweergave.
• Stel met de toetsen "" (2) of "" (3) het jaar in. Om een snelle doorloop te activeren
houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
• Druk kort op de toets "enter", de maandweergave knippert.
20
• Stel de maand in met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle doorloop te activeren
houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
• Druk kort op de toets "enter", de dagweergave knippert.
• Stel de dag in met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle doorloop te activeren
houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
Naar de volgende subfunctie (wektijd instellen, wektijd aan/uit) op toets "enter"
(4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Wektijd instellen, wektijd aan-/uitschakelen
• Op het display knippert de uurpositie voor de wektijd en de aanduiding "ALARM".
•
Met de toets "on/off" (6) kan de wekfunctie aan/uit geschakeld worden. Als deze
ingeschakeld is verschijnt een belsymbool rechts boven naast de kloktijd.
• Stel met de toetsen "" (2) of "" (3) het uur voor de wektijd in. Om een snelle doorloop
te activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
• Druk kort op de toets "enter", de minuten voor de wektijd knipperen
• Stel de maand in met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle doorloop te activeren
houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
Naar de volgende subfunctie (weergave datum instellen) op toets "enter" (4) 2x
drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Als de wekfunctie ingesteld is, geeft het weerstation op de ingestelde wektijd een
geluidssignaal. Druk op een willekeurige toets om het weksignaal te stoppen.
21
c) Displaygedeelte "WIND" (windsnelheid/-richting)
Hier zijn volgende instellingen en subfuncties mogelijk:
• Weergave omschakelen tussen gemiddelde windsnelheid en windvlaagsnelheid.
•
Eenheid voor de windsnelheid kiezen (km/h, mph, m/s, knots, bft).
• Alarm voor de windsnelheid instellen en aan-/uitschakelen
• Alarm voor de windrichting instellen en aan-/uitschakelen
•
Maximumwaarde -geheugen voor de windsnelheid weergeven /resetten.
Handel hiertoe als volgt:
• Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1) totdat het cijfer in het midden van de
windsnelheidsaanduiding knippert.
• Door herhaaldelijk kort op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties
kiezen.
Weergave omschakelen tussen gemiddelde windsnelheid en windvlaagsnelheid
•
Op het display knippert windsnelheid
• Kies voor een weergave met de toetsen "" (2) of "" (3).
Er kan tussen de weergave van de gemiddelde windsnelheid en de weergave voor de
windvlaagsnelheid (bijkomend wordt "GUST" aangeduid) omgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (eenheid windsnelheid kiezen) op toets "enter" (4)
drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Eenheid voor de windsnelheid selecteren (km/h, mph, m/s, knots, bft)
•
Op het display knippert windsnelheid en de desbetreffende eenheid (bijv. "mph").
• Kies de gewenste eenheid met de toetsen "" (2) of "" (3).
km = kilometer per uur
mph = mijl per uur
m/s = meter per seconde
knots = knopen
bft = Beaufort
Naar de volgende subfunctie (alarm windsnelheid instellen en aan-/uitschakelen)
op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
.
22
Alarm voor windsnelheid instellen en aan-/uitschakelen
•
Op het display knippert de windsnelheid en de aanduiding "HI AL".
• Kies de windsnelheid met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle doorloop te
activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
• Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt naast de aanduiding "HI AL" het
belsymbool . Bij het overschrijden van de ingestelde grenswaarde laat het weerstation
een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan deze
uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (alarm windrichting instellen en aan-/uitschakelen)
op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Alarm voor windrichting instellen en aan-/uitschakelen
•
Op het display knippert de windrichting en de aanduiding "Direct" (Engels direction =
richting).
•
Kies de windrichting met de toetsen "" (2) of "" (3).
• Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt rechtsonder in het gedeelte windsensor
het belsymbool . Bij de overeenkomstige windrichting laat het weerstation een
alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan deze
uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (maximumwaarde -geheugen voor de windsnelheid
weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Maximumwaarde- geheugen voor de windsnelheid weergeven/resetten
• Op het display knippert de maximumwaarde van de windsnelheid en de aanduiding
"MAX"..
• Om de maximumwaarde -geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Als nieuwe waarde wordt de actuele windsnelheid weergegeven.
Naar de volgende subfunctie (weergave omschakelen tussen gemiddelde
windsnelheid en windvlaagsnelheid) op toets "enter" (4) 2x drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
23
d) Displaygedeelte "RAIN" (regen)
Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk:
• Regenhoeveelheid weergeven (laatste uur, laatste 24 uren, laatste week, laatste maand,
totale hoeveelheid)
• Eenheid neerslag (mm, inch)
•
Alarm neerslag instellen en aan-/uitschakelen
• Maximumwaarde -geheugen voor de regenhoeveelheid weergeven/resetten
• Totale neerslag weergeven/resetten
Handel hiertoe als volgt:
• Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat het cijfer in het gedeelte van de neerslag
knippert.
• Door herhaaldelijk kort op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties
kiezen.
Neerslag weergeven (laatste uur, laatste 24 uren, laatste week, laatste maand, totale
hoeveelheid)
• Op het display knippert de regenhoeveelheid.
• Kies de gewenste weergave met de toetsen "" (2) of "" (3). In het display verschijnt
boven de waarde voor de regenhoeveelheid het overeenkomstige symbool.
1h = neerslag laatste uur
24h = neerslag laatste 24 uur
week = neerslag laatste week
month = neerslag laatste maand
TOTAL = Totale neerslag sinds het laatste resetten van het geheugen
Naar de volgende subfunctie (eenheid regenhoeveelheid instellen) op toets
"enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Eenheid voor de regenhoeveelheid kiezen (mm, inch)
• Op het display knippert de regenhoeveelheid en de desbetreffende eenheid (bijv. "mm").
• Kies de gewenste eenheid met de toetsen "" (2) of "" (3).
mm = millimeter
inch = inch
Naar de volgende subfunctie (alarm regenhoeveelheid instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
24
Alarm voor regenhoeveelheid instellen en aan-/uitschakelen
•
Op het display knippert de regenhoeveelheid en de aanduiding "HI AL".
• Kies de regenhoeveelheid met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle doorloop te
activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
• Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt naast de aanduiding "HI AL" het
belsymbool . Bij het overschrijden van de ingestelde grenswaarde laat het weerstation
een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan deze
uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (maximumwaarde- geheugen voor regenhoeveelheid
weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Maximumwaarde -geheugen voor de regenhoeveelheid weergeven/resetten
• Op het display knippert de maximumwaarde van de regenhoeveelheid en de aanduiding
"MAX".
• Om de maximumwaarde te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden ingedrukt.
Naar de volgende subfunctie (totale hoeveelheid weergeven/resetten) op toets
"enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Totale regenhoeveelheid weergeven/resetten
•
Op het display knippert de totale regenhoeveelheid en de aanduiding "CLEAR TOTAL".
• Om de totale regenhoeveelheid te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Vervolgens wordt de totale regenhoeveelheid alsook alle andere geheugens
voor de regenhoeveelheid gereset.
Naar de volgende subfunctie (regenhoeveelheid weergeven) op toets "enter" (4)
2x drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
25
e) Displaygedeelte "PRESSURE" (luchtdruk)
Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk:
• Weergave voor relatieve/absolute luchtdruk kiezen
•
Eenheid luchtdruk kiezen (hPa, mmHg, inHg)
• Bovenste luchtdrukalarm instellen en aan-/uitschakelen
• Onderste luchtdrukalarm instellen en aan-/uitschakelen
•
Maximumwaarde -geheugen voor de luchtdruk weergeven/resetten
• Minimumwaarde -geheugen voor de luchtdruk weergeven/resetten
Handel hiertoe als volgt:
•
Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat het cijfer in het gedeelte van de
luchtdruk knippert.
•
Door herhaaldelijk kort op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties
kiezen.
Weergave voor relatieve/absolute luchtdruk kiezen
• Op het display knippert de luchtdrukwaarde en de aanduiding "abs" (absolute luchtdruk =
actuele gemeten en weergegeven luchtdruk) of "rel" (relatieve luchtdruk =
luchtdrukaanduiding berekend op zeeniveau).
•
Kies de gewenste weergave met de toetsen "" (2) of "" (3).
Naar de volgende subfunctie (eenheid luchtdruk instellen) op toets "enter" (4)
drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Eenheid voor de luchtdruk kiezen (hPa, mmHg, inHg)
• Op het display knippert de luchtdrukwaarde en de desbetreffende eenheid (bijv. "hPa").
• Kies de gewenste eenheid met de toetsen "" (2) of "" (3).
hPa = hectopascal
mmHg = millimeter kwikdruk
inch = inch kwikdruk
Naar de volgende subfunctie (hoge luchtdrukalarm instellen en aan-/uitschakelen)
op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Bovenstre luchtdrukalarm instellen en aan-/uitschakelen
• Op het display knippert de luchtdrukwaarde en de aanduiding "HI AL".
• Kies de luchtdrukwaarde met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle doorloop te
activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
• Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
26
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt onder de aanduiding "HI AL" het
belsymbool . Bij het overschrijden van de ingestelde grenswaarde laat het weerstation
een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan deze
uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (lage luchtdrukalarm instellen en aan-/uitschakelen)
op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Onderste luchtdrukalarm instellen en aan-/uitschakelen
• Op het display knippert de luchtdrukwaarde en de aanduiding "LO AL".
•
Kies de luchtdrukwaarde met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle doorloop te
activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
•
Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt boven de aanduiding "LO AL" het
belsymbool . Als de luchtdrukwaarde onder de ingestelde grenswaarde komt laat het
weerstation een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan
deze uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (maximumwaarde -geheugen voor de luchtdruk
weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Maximumwaarde -geheugen voor de luchtdruk weergeven/resetten
• Op het display knippert de maximumwaarde van de luchtdruk en de aanduiding "MAX".
•
Om de maximumwaarde geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Als nieuwe maximumwaarde wordt de actueel gemeten luchtdruk gebruikt
totdat deze zich weer verandert.
Naar de volgende subfunctie (minimumwaarde- geheugen voor de luchtdruk
weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
-
Minimumwaarde -geheugen voor de luchtdruk weergeven/resetten
• Op het display knippert de minimumwaarde van de luchtdruk en de aanduiding "MIN".
•
Om het minimumwaarde- geheugen tr resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Als nieuwe minimumwaarde wordt de actueel gemeten luchtdruk gebruikt
totdat deze zich weer verandert.
Naar de volgende subfunctie (totale hoeveelheid weergeven/resetten) op toets
"enter" (4) 2x drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
g) Displaygedeelte "TENDENCY" (weersvoorspelling)
De berekening voor de weersvoorspelling op basis van de luchtdruk geeft slechts een
nauwkeurigheid van ongeveer 70%. Het daadwerkelijke weer op de volgende dag kan
daarom compleet anders uitzien. Omdat de gemeten luchtdruk alleen voor een gebied van
50 km rondom de standplaats geldt, kan het weer zich ook snel veranderen. Dit geldt vooral
voor op een hoge berg of in een dal.
•
geactualiseerd, om de weersverandering te tonen. Als de symbolen niet veranderen, dan
heeft zich de luchtdruk niet verandert of de verandering is heel langzaam tot stand
gekomen, zodat deze door het weerstation niet geregistreerd kunnen worden.
•
dan niet als het weer beter wordt (aanduiding "zon") of slechter (aanduiding "regen")
omdat de aanduidingsymbolen reeds de extreme situatie tonen.
• De symbolen laten een weersverbetering of –verslechtering zien, dit hoeft niet perse
(zoals door de symbolen aangeduid) zon of regen te betekenen.
Als het actuele weer bijvoorbeeld wolken en regen aanduid, betekent dit niet dat het
apparaat niet juist functioneert, maar de luchtdruk heeft zich verlaagd en er wordt slecht
weer verwacht, echter hoeft dit niet perse regen te zijn.
• Na het plaatsen van de batterijen, mogen de weersvoorspellingen voor de eerste 12 tot
24 uur niet als juist worden gezien, omdat het weerstation eerst over deze periode, op
constante hoogte boven het zeeniveau, luchtdrukgegevens moet verzamelen om een
nauwkeurigere voorspelling te kunnen doen.
• Als het weerstation naar een duidelijk hogere of lagere plaats gebracht wordt
(bijvoorbeeld van de begane grond naar de bovenste etage van een huis), kan het
weerstation dit eventueel als weerverandering herkennen.
Vertrouw dus niet op de weersvoorspelling van het weerstation, informeer u op
locatie als u bijv. een bergwandeling wilt maken.
Bij plotselinge of grote schommelingen van de luchtdruk worden de aanduidingsymbolen
Als de weersvoorspelling "zonnig" of "regen" aanduidt, veranderen zich de symbolen ook
28
Volgende instellingen en subfuncties zijn hier mogelijk:
• Drempelwaarde 2 instellen voor alarm bij slecht weer
Handel hiertoe als volgt:
•
Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat het symbool voor de weersvoorspelling
knippert.
•
Door herhaaldelijk kort op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties
kiezen.
Actueel weer instellen
De aanduiding voor de weersvoorspelling is gebaseerd op de luchtdrukverloop van
de afgelopen uren. Daardoor kan een nauwkeurigheid van 70 % bereikt worden.
Door het instellen van het actuele weer kan de weersvoorspelling aangepast
worden aan het actuele weer.
• Op het display knippert het symbool voor de weersvoorspelling (bijv. zonnesymbool)
• Kies het actuele weer met de toetsen "" (2) of "" (3).
Naar de volgende subfunctie (drempelwaarde 1 instellen) op toets "enter" (4)
drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Drempelwaarde 1 instellen (verandering van de weersvoorspellingsymbolen)
•
Op het display knippert het symbool voor de weersvoorspelling met een pijl rechts of
links.
•
Selecteer met de toetsen "" (2) of "" (3) de luchtdrukwaarde, bij welke zich de
symbolen zullen veranderen.
Standaardwaarde is vanaf fabriek 2 hPa. Dit betekent dat zich de symbolen veranderen
nadat de luchtdruk 2 hPa stijgt of daalt. In gebieden met grotere luchtdrukschommelingen
(bijv. in de alpen) stelt u een hogere waarde in.
Naar de volgende subfunctie (drempelwaarde 2 instellen) op toets "enter" (4)
drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Drempelwaarde 2 voor slechtweer -waarschuwing instellen
• Op het display knippert het symbool voor de weersvoorspelling "regen/wolken" met een
pijl ernaast.
• Selecteer met de toetsen "" (2) of "" (3) de luchtdrukwaarde, bij welke de slecht weer
waarschuwing zal verschijnen.
Standaardwaarde is vanaf fabriek 4 hPa. Dit betekent, dat bij een verandering van de
luchtdruk om 4 hPa binnen 3 uur de slecht weer- waarschuwing geactiveerd wordt. Het
symbool "regen/wolken" zal dan 3 uur lang knipperen.
Naar de volgende subfunctie (actueel weer instellen) op toets "enter" (4)
drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
29
h) Displaygedeelte "IN TEMP" (binnentemperatuur)
Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk:
• Eenheid voor de temperatuur (°C/°F)
• Bovenste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen
•
Onderste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen
• Maximumwaarde –geheugen voor de binnentemperatuur weergeven/resetten
• Minimumwaarde –geheugen voor de binnentemperatuur weergeven/resetten
Handel hiertoe als volgt:
• Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat de weergave binnentemperatuur
knippert.
• Door herhaaldelijk kort op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties
kiezen.
Eenheid temperatuur selecteren (°C/°F)
• Op het display knippert de binnentemperatuur en de desbetreffende eenheid (bijv. °C)
•
Kies de gewenste eenheid met de toetsen "" (2) of "" (3).
°C = graden Celsius
°F = graden Fahrenheit
Naar de volgende subfunctie (hoge temperatuuralarm instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Bovenste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen
•
Op het display knippert de binnentemperatuur en de aanduiding "HI AL".
• Kies de bovenste drempelwaarde voor de binnentemperatuur met de toetsen "" (2) of
"" (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer
ingedrukt.
•
Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt onder de aanduiding "HI AL" het
belsymbool . Bij het overschrijden van de ingestelde grenswaarde laat het weerstation
een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan deze
uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (onderste temperatuuralarm instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
30
Onderste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen
• Op het display knippert de binnentemperatuur en de aanduiding "LO AL".
•
Kies de onderste drempelwaarde voor de binnentemperatuur met de toetsen "" (2) of
"" (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer
ingedrukt.
• Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt boven de aanduiding "LO AL" het
belsymbool . Als de temperatuur onder de ingestelde grenswaarde komt laat het
weerstation een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan
deze uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (maximumwaarde- geheugen voor
binnentemperatuur weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Maximumwaarde -geheugen voor de binnentemperatuur weergeven/resetten
•
Op het display knippert de maximumwaarde van de binnentemperatuur en de aanduiding
"MAX".
•
Om de maximumwaarde -geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Als nieuwe maximumwaarde wordt de actueel gemeten temperatuur gebruikt
totdat deze zich weer verandert.
Naar de volgende subfunctie (minimumwaarde- geheugen voor de
binnentemperatuur weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
-
Minimumwaarde -geheugen voor de binnentemperatuur weergeven/resetten
• Op het display knippert de minimumwaarde van de binnentemperatuur en de aanduiding
"MIN".
• Om het minimumwaarde- geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Als nieuwe minimumwaarde wordt de actueel gemeten temperatuur gebruikt
totdat deze zich weer verandert.
Naar de volgende subfunctie (eenheid voor de temperatuur kiezen) op toets
"enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk:
• Bovenste luchtvochtigheid- alarm instellen en aan-/uitschakelen
• Onderste luchtvochtigheid- alarm instellen en aan-/uitschakelen
•
Maximumwaarde –geheugen voor de binnenluchtvochtigheid weergeven/resetten
•
Minimumwaarde –geheugen voor de binnenluchtvochtigheid weergeven/resetten
Handel hiertoe als volgt:
•
Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat de weergave binnenluchtvochtigheid
knippert.
• Door herhaaldelijk kort op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties
kiezen.
Bovenste luchtvochtigheidalarm instellen en aan-/uitschakelen
•
Op het display knippert de binnenluchtvochtigheid en de aanduiding "HI AL".
• Kies de bovenste drempelwaarde voor de binnenluchtvochtigheid met de toetsen "" (2)
of "" (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer
ingedrukt.
•
Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt onder de aanduiding "HI AL" het
belsymbool . Bij het overschrijden van de ingestelde grenswaarde laat het weerstation
een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan deze
uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (onderste luchtvochtigheidsalarm instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Onderste luchtvochtigheidsalarm instellen en aan-/uitschakelen
• Op het display knippert de binnenluchtvochtigheid en de aanduiding "LO AL".
• Kies de onderste drempelwaarde voor de binnenluchtvochtigheid met de toetsen "" (2)
of "" (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer
ingedrukt.
• Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt boven de aanduiding "LO AL" het
belsymbool . Als de luchtvochtigheid onder de ingestelde grenswaarde komt laat het
weerstation een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan
deze uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (maximumwaarde- geheugen voor
binnenluchtvochtigheid weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
32
Maximumwaarde -geheugen voor de binnenluchtvochtigheid weergeven/resetten
• Op het display knippert de maximumwaarde van de binnenluchtvochtigheid en de
aanduiding "MAX".
• Om de maximumwaarde -geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Als nieuwe maximumwaarde wordt de actueel gemeten binnenluchtvochtigheid
gebruikt, totdat deze zich weer verandert.
Naar de volgende subfunctie (minimumwaarde- geheugen voor de
binnenluchtvochtigheid weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Minimumwaarde -geheugen voor de binnenluchtvochtigheid weergeven/resetten
• Op het display knippert de minimumwaarde voor de binnenluchtvochtigheid en de
aanduiding "MIN".
• Om het minimumwaarde- geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Als nieuwe minimumwaarde wordt de actueel gemeten luchtvochtigheid
gebruikt, totdat deze zich weer verandert.
Naar de volgende subfunctie (bovenste luchtvochtigheidsalarm instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) 2x drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
33
j) Displaygedeelte "OUT TEMP" (buitentemperatuur)
Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk:
• Op het display knippert de buitentemperatuur (bijv. "24.3")
• Kies de gewenste temperatuurweergave met de toetsen "" (2) of "" (3).
TEMP = temperatuur (actuele meetwaarde)
Windchill = Windchill- temperatuur
Deze temperatuurwaarde wordt in samenhang met de temperatuur en
windsnelheid berekend.
Bij temperaturen beneden +10 °C is bij hogere windsnelheden de
gevoelde temperatuur op de menselijke huid gevoeliger dan de
daadwerkelijke temperatuur (voorbeeld: aanwezige buitentemperatuur
–20 °C, Windchill- temperatuur –34 °C bij een windsnelheid van 40
km/h).
DEW POINT= dauwpunt- temperatuur
De dauwpunt is de temperatuur waarbij zich net condens vormt op een
voorwerp.
Naar de volgende subfunctie (eenheid voor de temperatuur kiezen) op toets
"enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
34
Eenheid temperatuur kiezen (°C/°F)
•
Op het display knippert de buitentemperatuur en de desbetreffende eenheid (bijv. °C)
• Kies de gewenste eenheid met de toetsen "" (2) of "" (3).
°C = graden Celsius
°F = graden Fahrenheit
Naar de volgende subfunctie (bovenste temperatuuralarm instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Bovenste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen
De hier ingestelde alarm- grenswaarde geldt telkens voor de ingestelde
temperatuurweergave (gemeten temperatuur = "TEMP", Windchill-temperatuur =
WINDCHILL of dauwpunt-temperatuur = "DEW POINT").
•
Op het display knippert de temperatuurwaarde en de aanduiding "HI AL".
• Kies de bovenste drempelwaarde met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle
doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
• Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt onder de aanduiding "HI AL" het
belsymbool . Bij het overschrijden van de ingestelde grenswaarde laat het weerstation
een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan deze
uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (onderste temperatuuralarm instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Onderste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen
De hier ingestelde alarm- grenswaarde geldt telkens voor de ingestelde
temperatuurweergave (gemeten temperatuur = "TEMP", Windchill- temperatuur =
WINDCHILL of dauwpunt-temperatuur = "DEW POINT").
• Op het display knippert de temperatuurwaarde en de aanduiding "LO AL".
•
Kies de onderste drempelwaarde met de toetsen "" (2) of "" (3). Om een snelle
doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt.
•
Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt boven de aanduiding "LO AL" het
belsymbool . Als de temperatuur onder de ingestelde grenswaarde komt laat het
weerstation een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan
deze uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (maximumwaarde- geheugen weergeven/resetten)
op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
35
Maximumwaarde -geheugen weergeven/resetten
•
Op het display knippert de maximumwaarde van de temperatuur (gemeten temperatuur,
Windchill- temperatuur of dauwpunt-temperatuur) en de aanduiding "MAX".
•
Om de maximumwaarde -geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt.
Naar de volgende subfunctie (minimumwaarde- geheugen weergeven/resetten)
op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Minimumwaarde -geheugen weergeven/resetten
•
Op het display knippert de minimumwaarde van de temperatuur (gemeten temperatuur,
Windchill- temperatuur of dauwpunt-temperatuur) en de aanduiding "MIN".
•
Om het minimumwaarde- geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt.
Naar de volgende subfunctie (temperatuurweergave omschakelen) op toets
"enter" (4) 2x drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk:
• Bovenste luchtvochtigheid- alarm instellen en aan-/uitschakelen
• Onderste luchtvochtigheid- alarm instellen en aan-/uitschakelen
•
Maximumwaarde –geheugen voor de buitenluchtvochtigheid weergeven/resetten
•
Minimumwaarde –geheugen voor de buitenluchtvochtigheid weergeven/resetten
Handel hiertoe als volgt:
•
Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat de weergave buitenluchtvochtigheid
knippert.
• Door herhaaldelijk kort op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties
kiezen.
Bovenste luchtvochtigheidalarm instellen en aan-/uitschakelen
•
Op het display knippert de buitenluchtvochtigheid en de aanduiding "HI AL".
• Kies de bovenste drempelwaarde voor de buitenluchtvochtigheid met de toetsen "" (2)
of "" (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer
ingedrukt.
•
Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt onder de aanduiding "HI AL" het
belsymbool . Bij het overschrijden van de ingestelde grenswaarde laat het weerstation
een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan deze
uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (onderste luchtvochtigheidsalarm instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Onderste luchtvochtigheidsalarm instellen en aan-/uitschakelen
• Op het display knippert de buitenluchtvochtigheid en de aanduiding "LO AL".
• Kies de onderste drempelwaarde voor de buitenluchtvochtigheid met de toetsen "" (2)
of "" (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer
ingedrukt.
• Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden.
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt boven de aanduiding "LO AL" het
belsymbool . Als de luchtvochtigheid onder de ingestelde grenswaarde komt laat het
weerstation een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan
deze uitgeschakeld worden.
Naar de volgende subfunctie (maximumwaarde- geheugen voor
buitenluchtvochtigheid weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
37
Maximumwaarde -geheugen voor de buitenluchtvochtigheid weergeven/resetten
• Op het display knippert de maximumwaarde van de buitenluchtvochtigheid en de
aanduiding "MAX".
• Om de maximumwaarde -geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Als nieuwe maximumwaarde wordt de actueel gemeten buitenluchtvochtigheid
gebruikt, totdat deze zich weer verandert.
Naar de volgende subfunctie (minimumwaarde- geheugen voor de
buitenluchtvochtigheid weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
Minimumwaarde -geheugen voor de buitenluchtvochtigheid weergeven/resetten
• Op het display knippert de minimumwaarde van de buitenluchtvochtigheid en de
aanduiding "MIN".
• Om het minimumwaarde- geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden
ingedrukt. Als nieuwe minimumwaarde wordt de actueel gemeten buitenluchtvochtigheid
gebruikt, totdat deze zich weer verandert.
Naar de volgende subfunctie (bovenste luchtvochtigheidsalarm instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) 2x drukken.
Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets
aanraken).
38
l) Meetgegevens bekijken of wissen
Opgeslagen meetgegevens/meetwaarden bekijken:
• Druk kort op de toets "history" (5).
•
Met de toetsen "" (2) of "" (3) kunnen de meetgegevens bekeken worden.
Op het display wordt telkens de bijbehorende tijd en datum van de van de
meetwaarde- dataset weergegeven.
Standaard wordt elke 30 minuten een dataset opgeslagen. Dit kan via de pcsoftware verandert worden.
De history- modus wordt automatisch verlaten nadat 30 seconden geen toets aangeraakt is.
Alle meetgegevens/meetwaarden wissen:
•
Druk eerst op toets "history" (5) om de meetgegevens weer te geven.
•
Druk nu kort op de toets "enter" (4), het verschijnt de melding "CLEAR" op het
displaygedeelte van de regensensor en de geheugenaanduiding rechts boven op het
display knippert.
• Om de opgeslagen meetwaarden te wissen, houdt u de toets "enter" (4) 3 seconden
ingedrukt. De geheugenaanduiding houd op met knipperen, de waarden zijn gewist.
Als u de gegevens niet wilt wissen, druk u nogmaals kort op de toets "history" (5) of raak
30 seconden geen toets aan.
m) Weerstation resetten
• Houdt de toets "" (2) 20 seconden ingedrukt om het weerstation te resetten.
• Alle instellingen zijn dan teruggezet op de standaardwaarden vanaf fabriek.
39
14. PC- aansluiting
a) Software installeren
Plaats de meegeleverde cd in de cd-drive van uw computer (Windows besturingssysteem
noodzakelijk, Windows XP of hoger aanbevolen).
Als het installatieprogramma niet automatisch start, start u op de cd het installatieprogramma
bijv. "Setup.exe".
Volg de instructies van de software.
Voor de installatie en werking van de software zijn administratorrechten
noodzakelijk. Als u beperkte rechten als gebruiker heeft is een installatie niet
mogelijk.
b) Weerstation met de pc verbinden, software starten
Verbind de USB-bus op de rechter zijde van het weerstation via de meegeleverde speciale
USB-kabel met een vrije USB-poort van uw computer. Gebruik de kabel niet voor andere
apparaten!
Windows herkent bij de eerste aansluiting van het weerstation nieuwe hardware en
installeert de benodigde driver.
Start de software van het weerstation.
Vervolgens worden de gegevens van het
weerstation overgedragen naar de
computer.
De software kan alleen gestart worden
indien u administratorrechten bezit.
Bij Windows 7 of Windows Vista klikt u het
softwaresymbool aan, met de rechter
muistoets kan deze dan als administrator
gestart worden.
Afhankelijk van de hoeveelheid data kan dit enige tijd duren. Pas nadat alle data
volledig uitgelezen is kan de software gebruikt worden.
Bij een vol geheugen van het weerstation (ca. 4080 datasets) duurt het
uitleesproces ongeveer 2 minuten; de berekening en vertoning van de gegevens
kan afhankelijk van de snelheid van de computer nog eens 2 minuten duren.
Voor meer informatie over de software leest u in de helpfunctie.
Bijvoorbeeld kan met de software de interval voor het opslaan van meetgegevens
op het weerstation (standaard 30 minuten) van 5 tot 240 minuten verandert worden.
40
c) Algemene informatie
•
De tijdinformaties van de meetgegevens van het weerstation en de pc moeten
overeenkomen, daarom is het noodzakelijk dat de tijd en datum op het weerstation en op
de pc hetzelfde ingesteld zijn.
Normaalgesproken werkt het weerstation met de precieze DCF-tijd en de pc met
de precieze tijd van een tijdserver op internet. Meestal zijn er daarom geen
aanpassingen nodig.
Als u echter de tijd/datum op het weerstation of op de pc handmatig instelt, moet u
de instelling controleren en eventueel corrigeren voordat u het weerstation op de
computer aansluit.
• Als u de gegevens voor de regensensor op het weerstation reset/wist, komt het later bij
het uitlezen en evalueren van de gegevens op de pc tot foutieve meetwaarden indien de
gegevens voor deze periode reeds op de computer opgeslagen zijn.
• Voordat de geheugenindicatie rechtsboven op het display van het weerstation 100 %
aangeeft, moeten de gegeven naar de computer gekopieerd worden, anders worden de
oude meetgegevens door de nieuwe overschreven. Bij de evaluatie van de gegevens op
de computer kan het dan tot foutieve weergaven komen.
• Bij sommige computersystemen kan het vanwege aanwezige programma's bij de
installatie van de meegeleverde software tot problemen komen met de invoer in het
Windows- register.
Ga dan als volgt te werk:
1. Zoek de map in welke het programma "EasyWeather.exe" geïnstalleerd is.
2. Maak m.b.v. de Windows teksteditor een bestand "reg_graph.bat"
3. Typ de volgende tekstregel in het bestand:
regsvr32 easyweather.ocx
Sla het bestand op in de map van het programma "EasyWeather.exe".
4. Dubbelklik op het bestand "reg_graph.bat", de grafische driver voor de software zal nu
juist in het Windows register geschreven worden.
41
15. Batterijen vervangen
a) Weerstation
De batterij moet vervangen worden als het displaycontrast steeds zwakker wordt.
Let op:
Voordat de batterij vervangen wordt moet u de meetgegevens op een computer
kopiëren anders kunt u ze kwijtraken.
Als u een externe stekkernetvoeding (wordt niet meegeleverd, is als accessoires
verkrijgbaar) voor het weerstation gebruikt, worden de batterijen alleen voor de
back-upfunctie bij een stroomuitval gebruikt. Het vervangen van de batterij is dan
probleemloos mogelijk.
Als er geen stekkernetvoeding gebruikt wordt, voert u na het vervangen van de batterij de
stappen uit zoals dit in hoofdstuk 10 beschreven is.
b) Buitensensor
Bij zwakke batterijen in de buitensensor (batterijvak in de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor) wordt rechtsonder in het display van het weerstation het symbool
weergegeven.
Vervang de batterijen in de buitensensor zoals dit in hoofdstuk 10 beschreven wordt.
Let op:
Wacht na het vervangen van de batterijen in de buitensensor tenminste 5 minuten,
voordat u op het weerstation een handmatige zoekfunctie start (zie hoofdstuk 12).
42
16. Verhelpen van storingen
Met het weerstation heeft u een product aangeschaft welke volgens de nieuwste techniek is
vervaardigd en veilig in gebruik is. Desondanks kan het tot problemen en storingen komen.
Wij willen u daarom hier beschrijven hoe u eventuele storingen zelf kunt verhelpen.
Geen signaalontvangst van de buitensensor
• Voer een handmatige sensor- zoekprocedure uit (zie hoofdstuk 12).
• De afstand tussen weerstation en buitensensor is te groot. Verander de opstelplaats van
het weerstation of de buitensensor.
• Voorwerpen of afgeschermde materialen (metalen geïsoleerde venster, gewapend beton
enz.) belemmeren de ontvangst. Het weerstation staat te dicht bij andere elektronische
apparaten (televisie, computer). Verander de opstelplek van het weerstation en voer dan
een handmatige sensor- zoekprocedure uit.
•
De batterijen in de buitensensor zijn zwak of leeg. Plaats nieuwe batterijen in de
buitensensor (lees hiertoe hoofdstuk 10).
•
Heel lage buitentemperaturen (<-20 °C) verminderen de capaciteit van de batterijen.
• Een andere zender op dezelfde of in de buurt liggende frequentie stoort het signaal van
de buitensensor.
Geen DCF ontvangst
• De buitensensor is in de nabijheid van andere elektronische apparaten gemonteerd of
bevind zich in de nabijheid van elektrische kabels.
• Kies een andere montageplek (let daarbij op de juiste richting, markering "N" op de
windrichtingsensor moet naar het noorden wijzen).
• Na het plaatsen van de batterijen in de buitensensor (DCF-ontvanger is in de
temperatuur-/luchtvochtigheidsensor geïntegreerd en wordt door deze gevoed) duurt het
tenminste 5 minuten, totdat het DCF-signaal ontvangen en geëvalueerd is. Pas daarna
vindt een overdracht van de DCF- gegevens naar het weerstation plaats.
Wacht daarom 5-10 minuten tot het weerstation de DCF-tijd en datum weergeeft.
• Voer een handmatige zender –zoekprocedure uit (zie hoofdstuk 12).
• Als de eerste ontvangstpoging van de DCF-ontvanger mislukt, voert hij elk uur een
verdere ontvangstpoging uit.
Een enkele succesvolle ontvangst is voldoende, om de tijdafwijking van de kwartsklok in
het weerstation onder 1 seconde te houden.
• De DCF-ontvangst is 's nachts het beste, omdat dan de minste storingen door
elektronische apparaten zijn (bijv. televisie of computer zijn uitgeschakeld).
Wacht dus tot de volgende dag, dan zal het weerstation de DCF-tijd en datum
weergeven.
•
Als u de buitensensor voor een test binnenhuis gebruikt (bijv. bij de eerste
ingebruikneming), plaats dan de buitensensor in de buurt van een venster en zo ver
mogelijk uit de buurt van elektronische apparaten, kabels, stopcontacten, metalen
voorwerpen enz.
43
17. Reikwijdte
De reikwijdte van de overdracht voor de radiosignalen tussen buitensensor en het
weerstation bedraagt onder optimale condities tot 100 m.
Deze reikwijdte is echter de zogenoemde "vrije veld" –reikwijdte.
De ideale positionering (bijv. weerstation en buitensensor op een gladde en vlakke
grasveld zonder bomen en huizen e.d.) vindt men natuurlijk nauwelijks in de
praktijk.
Normaalgesproken wordt het weerstation binnenshuis opgesteld, de buitensensor
bijv. buiten naast een overkapping of garage.
Op basis van de diverse invloeden op de draadloze overdracht kan echter geen bepaalde
reikwijdte worden gegarandeerd
Als het weerstation geen gegevens van de buitensensor ontvangt (ondanks nieuwe
batterijen), moet u de afstand tussen de buitensensor en het weerstation verkleinen. Lees
hiertoe het hoofdstuk 16.
De reikwijdte kan soms sterk verminderd worden door:
• Muren en plafonds uit gewapend beton
• Gecoate ramen met isolatieglas, aluminiumvensters of derg.
• Voertuigen
•
Bomen, struiken, aarde, rotsen
• Nabijheid t.o.v. metalen en geleidende voorwerpen (bijv. radiatoren)
• Nabijheid t.o.v. het menselijk lichaam
•
Breedbandstoringen bijv. in woongebieden (DECT- telefoons, mobiele telefoons,
draadloze hoofdtelefoons, draadloze luidsprekers, andere draadloze weerstations, enz.)
• Nabijheid t.o.v. slecht afgeschermde of open gebruikte computers of andere elektrische
apparaten
44
18. Onderhoud en verzorging
Het product is voor u onderhoudsvrij. Een onderhoud of reparatie is alleen door een vakman
of servicestation toegelaten. Er zijn geen enkele onderdelen binnenin het product die u moet
onderhouden, maak het daarom nooit open (behalve voor het plaatsen of vervangen van de
batterijen zoals beschreven in deze gebruiksaanwijzing).
Gebruik voor de reiniging van de buitenkant van het weerstation een schone, droge en
zachte doek.
Druk niet te hard op het display. Dit kan krassen veroorzaken of leiden tot
functiestoringen of zelfs een onherstelbare beschadiging van het display.
U kunt stof op het weerstation met behulp van een langharige, schone en zachte kwast en
een stofzuiger gemakkelijk verwijderen.
Voor het verwijderen van vuil van de buitensensor kunt u een met lauwwarm water vochtig
gemaakte en zachte doek gebruiken.
Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen, reinigingsalcohol of
andere chemische oplossingen, aangezien die de behuizing kunnen aangrijpen of
zelfs de werking kunnen belemmeren.
Controleer af en toe het opvangreservoir van de regensensor, bladeren kunnen de opening
onder in de opvangbak laten dichtslibben.
45
19. Afvalverwijdering
a) Algemeen
Elektrische en elektronische producten mogen niet via het normale huisvuil
verwijderd worden.
Als het product niet meer werkt, moet het volgens de geldende wettelijke
bepalingen voor afvalverwerking ingeleverd worden.
b) Batterijen en accu´s
U bent als eindgebruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege
(oplaadbare) batterijen en accu´s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet
toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten worden gekenmerkt door de
hiernaast vermelde symbolen, die erop wijzen dat deze niet via het huisvuil mogen
worden afgevoerd.
De aanduidingen voor de gebruikte zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik,
Pb=lood (aanduiding staat op de batterij/accu bijv. onder de hiernaast afgebeelde
containersymbolen).
Uw gebruikte batterijen/accu´s kunt u kosteloos inleveren bij de verzamelpunten
van uw gemeente en overal waar batterijen/accu´s worden verkocht!
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de
bescherming van het milieu.
20. Conformiteitsverklaring (DOC)
Hierbij verklaren wij, Conrad Electronic, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau, dat dit
product in overeenstemming is met de algemene eisen en andere relevante voorschriften
van de richtlijn 1999/5/EG.
De bij dit product behorende verklaring van conformiteit kunt u vinden op
www.conrad.com.
46
21. Technische gegevens
a) Weerstation
Stroomverzorging ............................2 batterijen van het type AA/penlite
of stekkernetvoeding (wordt niet meegeleverd),
6 V/DC, 100 mA, ronde stekker 3.5/1 mm,
middelste contact leidt naar plus/+
Levensduur batterij ......................... ca. 1 jaar
Afmetingen ….................................. 122 x 173 x 31 mm (b x h x d)
Gewicht ........................................... 322 g
Temperatuursensor:
Meetbereik ...................................... 0 °C tot +50 °C (+32 °F tot +122 °F)
Nauwkeurigheid................................±1 °C
Resolutie ......................................... 0,1 °C
Luchtvochtigheidsensor:
Meetbereik ..................................... 10% tot 90% relatieve luchtvochtigheid