Citroën C Elysee 2018 Owner's Manual [nl]

INSTRUCTIEBOEKJE
Toegang tot het volledige instructieboekje online
Het instructieboekje is beschikbaar op de CITROËN­website, in de rubriek "MyCitroën", of op het volgende adres: http://service.citroën.com/ddb/
Selecteer:
- de taal;
- het model van uw auto en de carrosserievariant;
- de uitgifteperiode van het boekje die overeenkomt met de eerste registratiedatum van uw auto.
Met dit symbool wordt de meest recente informatie aangeduid.
Welkom
Wij danken u voor uw keuze voor de C-Elysée. Dit boekje bevat alle informatie en adviezen die u nodig hebt om
optimaal en in alle veiligheid gebruik te maken van de mogelijkheden van uw auto.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau, het type, de uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waar uw auto verkocht is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingselementen zijn voorzien.
Aan de beschrijvingen en afbeeldingen kunnen geen rechten worden ontleend. Automobiles CITROËN behoudt zich het recht voor de technische kenmerken, uitrusting en accessoires te wijzigen zonder verplicht te zijn dit boekje bij te werken.
Overhandig bij verkoop van de auto dit volledige instructieboekje aan de nieuwe eigenaar.
In dit boekje vindt u alle aanwijzingen en adviezen voor het gebruik van uw auto zodat u optimaal van uw auto kunt profiteren. Neem de tijd dit boekje aandachtig door te lezen zodat u vertrouwd raakt met uw nieuwe auto. Lees ook het garantie- en onderhoudsboekje door waarin u informatie vindt over de garanties, het onderhoud en de pechhulpverlening.
Legenda
Veiligheidswaarschuwing Aanvullende informatie
Adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu
Inhoudsopgave
Overzicht
Eco-rijden
Eco-rijden 6
.
.
Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel 8 Verklikkerlampjes 9 Meters 19 Kilometerteller/dagteller 24 Datum en tijd instellen 24 Boordcomputer 26
Toegang
Afstandsbediening 29 Alarm 32 Portieren 33 Kofferdeksel 34 Ruitbediening 36
Ergonomie en comfort
Voorstoelen 37 Achterbank 39 Stuurwiel (verstellen) 40 Spiegels 40 Verwarming 41 Handbediende airconditioning
(zonder display) 42 Automatische airconditioning (met display) 44 Ontwasemen – ontdooien voorzijde 45 Ontwasemen – ontdooien achterruit 46 Voorzieningen 48
Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 51 Richtingaanwijzers 53 Koplampen verstellen 54 Ruitenwisserschakelaar 54 Plafonniers 55
Veiligheid
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de veiligheid 57
Alarmknipperlichten 58 Claxon 58 Noodoproep of pechhulpoproep 58 Elektronisch stabiliteitsprogramma 60 Veiligheidsgordels 62 Airbags 65 Kinderzitjes 68 Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde 70 ISOFIX-bevestigingen 75 Kinderslot 79
2
Inhoudsopgave
.
Rijden Praktische inf or mati e
Rijadviezen 80 Starten – afzetten van de motor 81 Parkeerrem 83 Handgeschakelde versnellingsbak 84 Automatische transmissie (EAT6) 84 Schakelindicator 88 Stop & Start 88 Bandenspanningscontrole 91 Snelheidsbegrenzer 93 Snelheidsregelaar 95 Parkeerhulp achter 97 Achteruitrijcamera 99
Brandstof 100 Tankbeveiliging (diesel) 101 Geschikte brandstoffen 102
®
AdBlue
(BlueHDi-motoren) 103 Sneeuwkettingen 106 Eco-modus 107 Ruitenwisserbladen vervangen 108 Trekken van een aanhanger 108 Sneeuwscherm(en) 109 Onderhoudstips 109 Allesdragers 110 Motorkap 112 Motoren 113 Niveaus controleren 113 Controles 116
In geval van pec h
Brandstoftank leeg (diesel) 118 Bandenreparatieset 118 Reservewiel 122 Een lamp vervangen 126 Een zekering vervangen 131 12V-accu 135 Slepen van de auto 139
Technische gegevens
Eigenschappen van de motoren en aanhangergewichten 141
Benzinemotoren 142 Dieselmotoren 143 Afmetingen 144
Identicatie 145
Audio en telematica
CITROËN Connect Nav CITROËN Connect Radio Autoradio Bluetooth Autoradio
Index
.
.
3
Overzicht
Cockpit
1
Motorkap openen
2
Zekeringen dashboard
3
Audio- en telematicasysteem
4
Plafonniers Binnenspiegel
5
Alarmknipperlichten Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
6
Datum/tijd instellen
7
Verwarming, ventilatie Handbediende airconditioning (zonder
display) Automatische airconditioning (met display) Ontwasemen – ontdooien voorzijde Ontwasemen – ontdooien achterruit Voorruitverwarming
8
Handgeschakelde versnellingsbak Automatische transmissie (EAT6) Schakelindicator
9
USB-aansluiting 12V-aansluiting / aansteker
10
Parkeerrem
11
Elektrisch bedienbare ruiten, blokkering
4
.Overzicht
Cockpit (vervolg)
1
Koplampverstelling
2
Uitschakelen van het DSC/ASR-systeem Stop & Start Openen van het kofferdeksel Alarm
3
Buitenspiegelverstelling
5
Lichtschakelaar Richtingaanwijzers
6
Instrumentenpaneel Verklikkerlampjes Onderhoudsindicator Schakelindicator Kilometerteller en dagteller
7
Ruitenwisserschakelaar Boordcomputer
8
Claxon
9
Snelheidsbegrenzer Snelheidsregelaar
4
Stuurwielverstelling
5
Eco-rijden
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan rustig weg en schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in. Schakel bij het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie, gebruik dan bij voorkeur de automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op. Bij auto's met een automatische transmissie wordt de schakelindicator uitsluitend in de handmatige stand weergegeven.
-uitstoot van uw
2
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, nemen het brandstofverbruik en de CO uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
-
2
Matig het gebruik van stroomverbruikers
Als het passagierscompartiment te warm is, ventileer dit dan voordat u gaat rijden door de ruiten en de ventilatieopeningen te openen voordat u de airconditioning gaat gebruiken. Sluit bij snelheden boven 50 km/u de ruiten, maar laat de ventilatieopeningen open staan. Maak gebruik van alle voorzieningen die kunnen bijdragen aan een verlaging van de temperatuur in het interieur (zonneschermen van het schuif-/kanteldak of de zijruiten enz.). Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien: uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3­speler, spelcomputer enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
6
Eco-rijden
.
Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank. Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger enz.) van uw auto. Gebruik bij voorkeur een dakkoffer. Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name:
- voorafgaand aan een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet het reservewiel en de banden van een aanhanger of caravan.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter, lucht- en interieurfilter vervangen enz.) en houd u daarbij aan het in het onderhoudsschema van de fabrikant voorgeschreven interval.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing in het SCR-systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig mogelijk naar het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3.000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
7

Instrumentenpaneel

Instrumentenpaneel
Toerenteller
Toerenteller (x 1.000 t/min).
8
Display
A Informatie automatische transmissie.
Schakelindicator.
B Tijd. C Actieradius van de brandstof of deAdBlue
van het SCR-systeem (km). of Dagteller.
D Brandstofmeter / voorgloeien dieselmotor. E Onderhoudsindicator (km of mijl)
vervolgens, Kilometerteller. Deze twee functies worden bij het aanzetten van het contact na elkaar weergegeven.
F Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
Snelheidsmeter
Snelheidsmeter (km/h of mph).
Bedieningsknop
®
- Tijdelijk weergegeven informatie:
• over het onderhoud,
• de actieradius van de vloeistof voor de emissieregeling (AdBlue
- Op 0 zetten van de geselecteerde functie (dagteller of onderhoudsindicator).
- Instellen van de tijd.
®
).
Instrumentenpaneel
Verklikkerlampjes
Deze lampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde lampjes enkele seconden branden. Zodra de motor draait, moeten deze lampjes weer uitgaan. Als ze blijven branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Een aantal lampjes kan op twee manieren oplichten: permanent of knipperend. Of het permanent branden of knipperen van een lampje duidt op een storing, is afhankelijk van de werkingsfase van de auto. Bij een storing kan het lampje gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en/of een melding.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen. Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een bijbehorende melding wordt weergegeven. Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
1
9
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
STOP Permanent,
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken of
Remsysteem Permanent. Het remvloeistofniveau is te laag.
Veiligheidsgordel bestuurder losgemaakt of niet vastgemaakt / veiligheidsgordel voorpassagier losgemaakt
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Dit waarschuwingslampje brandt bij in combinatie met een ander waarschuwingslampje.
Permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje ABS.
Brandt permanent of knippert in combinatie met een in volume toenemend geluidssignaal.
een te lage motoroliedruk of bij een
te hoge koelvloeistoftemperatuur.
niet goed vrijgezet.
Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (REF).
De bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
weer losgemaakt.
De voorpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel losgemaakt.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Zet het contact af en neem contact op met het CITROËN-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.
Zet de parkeerrem vrij zodat het verklikkerlampje uitgaat; trap het rempedaal in. Houd u aan de veiligheidsvoorschriften. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de parkeerrem.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Vul het niveau bij met een door CITROËN aanbevolen vloeistof. Als het probleem zich blijft voordoen, la at he t s ysteem dan controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Laat het systeem controleren door het CITROËN­netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
10
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
Laadstroom accu
Motoroliedruk Permanent. Er is een storing in de motorsmering. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Te hoge koelvloeistoftemperatuur
Portier(en)/ kofferdeksel geopend
Motorstoring Permanent rood. Er is sprake van een ernstige
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Permanent.
Permanent rood. De temperatuur van de koelvloeistof
Permanent, tot een snelheid van 10 km/h.
Permanent in combinatie met een geluidssignaal, bij een snelheid hoger dan 10 km/h.
Er is een storing in het laadstroomcircuit van de accu (vervuilde of losgeraakte accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet correct gespannen of gebroken. . .).
is te hoog.
Een portier of het kofferdeksel is niet goed gesloten.
motorstoring waardoor de auto zou kunnen stilvallen.
Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart. Laat uw auto controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats als het lampje niet dooft na het starten van de motor.
Zet het contact af en neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof tot de motor is afgekoeld. Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Sluit het portier of het kofferdeksel.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Zet het contact af en raadpleeg het CITROËN­netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1
11
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
Motorstoring Permanent oranje. Er is sprake van een kleine
Laag brandstofniveau
Zelfdiagnose motor
Voorgloeien dieselmotor
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
motorstoring.
Permanent. Als dit lampje gaat branden, zit er
nog ongeveer 5 liter brandstof in
de tank.
Permanent. Er is een storing in de
emissieregeling.
Knippert. Er is een storing in het
motormanagementsysteem.
Permanent. De sleutel staat in de tweede stand
(contact) van het contactslot.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt. Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten van het contact branden zolang er niet voldoende brandstof getankt is. Inhoud brandstoftank: ongeveer 50 liter. Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem beschadigd raken.
Het lampje moet doven als de motor draait. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
De kans is aanwezig dat de katalysator onherstelbaar wordt beschadigd. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Wacht met starten tot het verklikkerlampje uitgaat. De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden (in extreme gevallen 30 seconden). Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet het contact vervolgens weer aan en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
12
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
Bandenspanning te laag
Antiblokkeersysteem (ABS)
Airbags Brandt tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Knipperend en vervolgens permanent, in combinatie met het verklikkerlampje Service.
Permanent. Er is een storing in het
Permanent. Er is een storing in een van
De bandenspanning van een of meerdere wielen is te laag.
Er zit een storing in de functie: de bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
antiblokkeersysteem.
seconden en dooft als het contact wordt aangezet.
de.airbags of de pyrotechnische gordelspanners.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
1
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden uitgevoerd. Elke keer nadat u een of meer banden op spanning hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer wielen, moet u het systeem resetten. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het bandenspanningscontrole- systeem.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning. Laat het systeem controleren door het CITROËN­netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
De normale remwerking blijft behouden. Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het lampje moet na het starten van de motor uitgaan. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Laat het systeem controleren door het CITROËN­netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
13
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
Passagiersairbag Permanent. De schakelaar in het
Dynamische stabiliteitscontrole (ESP/ASR)
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
dashboardkastje staat in de stand
"OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde
is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in
het airbagsysteem (brandend
verklikkerlampje Airbags). Permanent.
Permanent. De toets linksonder op het
Knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving zodra de wielen
De toets linksonder op het dashboard
is ingedrukt. Het controlelampje van de
toets brandt.
De systemen ESP en ASR zijn
uitgeschakeld.
ESP: elektronisch stabiliteitsprogramma.
ASR: antispinregeling.
dashboard is niet ingedrukt.
Het verklikkerlampje ervan is uit.
Storing in het ESP-/ASR-systeem.
Zet de schakelaar in de stand "ON" om de airbag vóór aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje "met de rug in de rijrichting".
Druk op de toets om de systemen ESP en ASR in te schakelen. Het lampje van de toets gaat uit. De systemen ESP en ASR worden automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart. Als het systeem is uitgeschakeld, wordt het automatisch opnieuw ingeschakeld bij een snelheid van ongeveer 50 km/h.
Laat het systeem controleren door het CITROËN­netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
te weinig grip of tractie hebben en zorgt voor een betere koersstabiliteit.
14
Stuurbekrachtiging
Permanent. Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid. Laat uw auto controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
®
AdBlue (BlueHDi­dieselmotor)
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Permanent zodra het contact is aangezet, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van het aantal kilometers dat u nog kunt rijden.
Knippert, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE, een geluidssignaal en een melding van het aantal kilometers dat u nog kunt rijden.
Knippert, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE, een geluidssignaal en een melding dat het starten is geblokkeerd.
De actieradius ligt tussen de 600 km en 2.400 km.
De resterende actieradius ligt tussen de 0 en 600 km.
Het AdBlue het starten van de motor wordt geblokkeerd door het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem.
®
-reservoir is leeg:
Laat het AdBlue®-reservoir snel bijvullen: neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats of vul zelf het reservoir bij.
Laat het AdBlue®-reservoir zo snel mogelijk bijvullen om storingen te voorkomen: neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats of vul zelf het reservoir bij.
Om de motor te kunnen starten moet u het AdBlue reservoir (laten) bijvullen: neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats of vul zelf het reservoir bij. U moet het vloeistofreservoir bijvullen met minimaal 4 liter AdBlue
®
.
1
®
-
15
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
SCR­emissieregelsysteem (BlueHDi­dieselmotor)
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Permanent zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE en het verklikkerlampje zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding.
Knippert zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE en het verklikkerlampje zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding met betrekking tot de actieradius.
Knippert zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE en het verklikkerlampje zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in het SCR-
emissieregelsysteem.
Na bevestiging van de storing in
het emissieregelsysteem kunt u
maximaal 1.100 km afleggen voordat
het systeem het starten van de motor
blokkeert.
U hebt de actieradius overschreden
die is toegestaan na de
bevestiging van de storing in het
emissieregelsysteem: het starten
van de motor wordt geblokkeerd
door het startblokkeringssysteem.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om storingen te voorkomen.
Om de motor weer te kunnen starten, is het noodzakelijk dat u contact opneemt met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
16
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
Service Brandt tijdelijk. Er is een kleine storing
Mistachterlicht Permanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld
Stop & Start Permanent.
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
opgetreden waarbij geen specifiek verklikkerlampje gaat branden.
Permanent. Er is een ernstige storing
Knippert enkele seconden en gaat vervolgens uit.
opgetreden waarbij geen specifiek verklikkerlampje gaat branden.
met de ring van de lichtschakelaar.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor in de STOP-stand gezet (verkeerslicht, stopbord, opstopping enz.).
De STOP-stand is tijdelijk niet beschikbaar. of De motor wordt automatisch in de START-stand gezet.
Identificeer de storing met behulp van de melding op
1
het display, zoals bijvoorbeeld:
- de mate van vervuiling van het roetfilter (diesel),
- de stuurbekrachtiging,
- een kleine elektrische storing. Raadpleeg in andere gevallen het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Identificeer de storing met behulp van de melding op het display en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Draai de ring van de lichtschakelaar naar achteren om het mistachterlicht uit te schakelen.
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Start-systeem.
17
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
Mistlampen vóór
Richtingaanwijzer links
Richtingaanwijzer rechts
Dimlicht Permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
Grootlicht Permanent. U hebt de lichtschakelaar naar u toe
Voet op het koppelingspedaal
Intrappen van het rempedaal
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Permanent. De mistlampen vóór zijn
Knippert, met geluidssignaal.
Knippert, met geluidssignaal.
Permanent. In de STOP-stand van het Stop &
Permanent. U bent vergeten het rempedaal in te
ingeschakeld met de ring van de
lichtschakelaar.
De lichtschakelaar is naar beneden
bewogen.
De lichtschakelaar is naar boven
bewogen.
"Dimlicht".
getrokken.
Start-systeem wordt de motor niet
gestart als u het koppelingspedaal
slechts gedeeltelijk intrapt.
trappen bij het uit de stand P zetten
van de selectiehendel (uitvoeringen
met automatische transmissie).
Draai de ring van de lichtschakelaar één stand naar achteren om de mistverlichting uit te schakelen.
Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar dimlicht.
Trap bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak het koppelingspedaal volledig in zodat de motor gestart kan worden.
Bij draaiende motor moet u, alvorens de parkeerrem vrij te zetten, het rempedaal intrappen om de selectiehendel van de automatische transmissie uit stand P te kunnen zetten.
18

Meters

Onderhoudsindicator
Instrumentenpaneel
1
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
Onderhoudssleutel
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Brandt tijdelijk, bij het aanzetten van het contact.
Permanent, bij het aanzetten van het contact.
De afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt is 1.000 tot
3.000 km.
De afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt is minder dan
1.000 km.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering:
- de kilometerteller geeft de resterende kilometers (in kilometers of mijlen) tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
- een waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers (in kilometers of mijlen) en de tijd tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
De onderhoudssleutel gaat na een paar seconden uit. De waarschuwing wordt weergegeven als het einde van het onderhoudsinterval nadert.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden weergegev en op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering:
- de kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
- een waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
De onderhoudssleutel blijft branden om aan te geven dat uw auto zeer binnenkort aan een onderhoudsbeurt toe is. De waarschuwing wordt weergegeven als het einde van het onderhoudsinterval nadert.
19
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp. verklikkerlampje
Onderhoudssleutel
+
Status Oorzaak Acties / Opmerkingen
Knippert en brandt vervolgens permanent, bij het aanzetten van het contact.
Knippert en brandt vervolgens permanent, bij het aanzetten van het contact, in combinatie met het verklikkerlampje SERVICE.
Het onderhoudsinterval is overschreden.
Het onderhoudsinterval voor de uitvoeringen met een BlueHDi­dieselmotor is overschreden.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden weergegev en op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering:
- de kilometerteller geeft het aantal afgelegde kilometers aan
sinds het interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden. De waarde wordt voorafgegaan door het teken "-".
- een waarschuwing geeft aan dat het interval voor de
onderhoudsbeurt is overschreden. De onderhoudssleutel blijft branden zolang de onderhoudsbeurt niet is uitgevoerd. De waarschuwing wordt gegeven wanneer het interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden weergegev en op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering:
- de kilometerteller geeft het aantal afgelegde kilometers aan
sinds het interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
De waarde wordt voorafgegaan door het teken "-".
- een waarschuwing geeft aan dat het interval voor de
onderhoudsbeurt is overschreden. De onderhoudssleutel blijft branden zolang de onderhoudsbeurt niet is uitgevoerd. De waarschuwing wordt gegeven wanneer het interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
20
De weergegeven afstand (in kilometers of mijlen) wordt berekend op basis van het aantal afgelegde kilometers en de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
Instrumentenpaneel
Nulstelling onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
F Zet het contact uit. F Druk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F Zet het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen.
F Laat de knop los als het display
=0 aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten van de onderhoudsindicator zal anders niet worden opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie weergeven. F Druk op de knop voor nulstelling van de
dagteller. De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden weergegeven en verdwijnt vervolgens weer.
Actieradiusindicatoren AdBlue
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®­reservoir is aangesproken of een storing in het SCR-systeem is gesignaleerd, verschijnt bij het aanzetten van het contact een indicator die aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het opnieuw starten van de motor automatisch wordt geblokkeerd. Als gelijktijdig een storing wordt gesignaleerd en het AdBlue actieradius weergegeven.
Niet starten van de motor bij een te laag AdBlue®­niveau
Het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem wordt automatisch geactiveerd zodra het AdBlue
Actieradius groter dan 2.400 km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen informatie over de actieradius weergegeven op het instrumentenpaneel.
®
-niveau laag is, wordt de laagste
®
-reservoir leeg is.
®
1
21
Instrumentenpaneel
Actieradius tussen 2.400 en 600 km
Actieradius kleiner dan 600 km
Storing in verband met een te laag AdBlue niveau
®
-
22
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het verklikkerlampje branden in combinatie met een geluidssignaal en de op het instrumentenpaneel weergegeven melding "NO START IN" en een afstand die aangeeft hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met de resterende hoeveelheid vloeistof voordat het starten van de motor wordt geblokkeerd – (bijv.: "NO START IN 1500 km" betekent dat na 1.500 km het starten van de motor wordt geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt de melding elke 300 km weergegeven zolang er geen vloeistof wordt bijgevuld. Het minimumniveau is bereikt; vul zo snel mogelijk vloeistof bij. We adviseren u niet meer dan 10 liter AdBlue bij te vullen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over AdBlue systeem en in het bijzonder het bijvullen van AdBlue
®
.
®
, het SCR-
Zodra het contact wordt aangezet, gaat dit verklikkerlampje en het waarschuwingslampje Service branden in combinatie met een geluidssignaal en de tijdelijk op het instrumentenpaneel weergegeven melding "NO START IN" en een afstand die aangeeft hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met de resterende hoeveelheid vloeistof voordat het starten van de motor wordt geblokkeerd – (bijv.: "NO START IN 300 km" betekent dat na 300 km het starten van de motor wordt geblokkeerd").
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30 seconden herhaald zolang er geen AdBlue is bijgevuld. Vul zo snel mogelijk vloeistof bij om te voorkomen dat het reservoir helemaal leeg raakt en de motor niet meer gestart kan worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over AdBlue
®
(BlueHDi-
motoren), in het bijzonder met betrekking
tot het bijvullen.
Als het contact wordt aangezet, gaat dit waarschuwingslampje knipperen en gaat het verklikkerlampje SERVICE branden, in combinatie met een geluidssignaal en de tijdelijk op het instrumentenpaneel weergegeven melding "NO START IN" en 0 km – ("NO START IN 0 km" betekent dat starten van de motor wordt geblokkeerd).
Het AdBlue
®
-reservoir is leeg: het starten van de motor wordt geblokkeerd door het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem.
Om de motor weer te kunnen starten moet het reservoir met minimaal 4 liter AdBlue
®
worden gevuld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over AdBlue
®
(BlueHDi-
motoren), in het bijzonder met betrekking tot
het bijvullen.
Instrumentenpaneel
Als een storing in het SCR­emissieregelsysteem wordt gedetecteerd
Er wordt automatisch een startblokkeringssysteem geactiveerd als meer dan 1.100 km is gereden nadat de storing in het SCR-regelsysteem is bevestigd. Laat het systeem controleren door een CITROËN-dealer of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als een storing wordt gedetecteerd
Deze verklikkerlampjes gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en de melding "Storing emissieregeling". De waarschuwing wordt tijdens het rijden gegeven zodra de storing voor de eerste keer wordt gedetecteerd en vervolgens steeds bij het aanzetten van het contact zolang de storing niet is verholpen.
In het geval van een tijdelijke storing verdwijnt de waarschuwing tijdens de volgende rit na controle van de zelfdiagnose van het SCR­emissieregelsysteem.
Tijdens de toegestane rijfase (tussen
1.100 en 0 km)
Als een storing met het SCR-systeem wordt bevestigd (na 50 km) en de storingsmelding permanent wordt weergegeven, gaa n deze verklikkerlampjes branden en knippert het AdBlue-verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal. Op het instrumentenpaneel verschijnt de tijdelijke melding "NO START IN" en een afstand die aangeeft hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met de resterende hoev eelheid vloeistof voordat het starten van de motor wordt geblokkeerd – (bijv.: "NO START IN 600 km" betekent dat na 600 km het starten van de motor wordt geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30 seconden weergegeven zolang de storing in de SCR-emissieregeling niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven zodra het contact wordt aangezet. Ga zo snel mogelijk naar een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Als u dit niet doet, kan de motor niet meer worden gestart.
Starten geblokkeerd
Zodra het contact wordt ingeschakeld gaan deze verklikkerlampjes branden en gaat het verklikkerlampje AdBlue knipperen, vergezeld van een geluidssignaal en de tijdelijk op het instrumentenpaneel weergegeven melding "NO START IN" en 0 kilometer – ("NO START IN 0 km" betekent dat starten van de motor wordt geblokkeerd).
U hebt de limiet van de toegestane rijfase overschreden: het startblokkerringssysteem voorkomt dat de motor opnieuw wordt gestart.
Om de motor weer te kunnen starten, is het noodzakelijk dat u contact opneemt met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1
23
Instrumentenpaneel
24

Kilometerteller/dagteller

Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de auto aan.
De kilometerteller en dagteller worden gedurende 30 seconden weergegeven bij het afzetten van het contact, bij het openen van het bestuurdersportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto.
Dagteller
De dagteller geeft het aantal gereden kilometers weer nadat de bestuurder de teller op 0 heeft gezet (bijvoorbeeld dagelijks).
F Druk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0 staat.

Datum en tijd instellen

Instrumentenpaneel
Voer de volgende handelingen met behulp van de knop aan de linkerzijde van het instrumentenpaneel in onderstaande volgorde uit: F Houd de knop langer dan twee seconden
ingedrukt: de minuten knipperen.
F Druk op de knop om de minuten te
verhogen.
F Houd de knop langer dan twee seconden
ingedrukt: de uren knipperen.
F Druk op de knop om de uren te verhogen. F Houd de knop langer dan twee seconden
ingedrukt: 24 H of 12 H wordt weergegeven.
F Druk op de knop om 24 H of 12 H te
selecteren.
F Houd de knop langer dan twee seconden
ingedrukt om de instellingen te bevestigen. Ongeveer 30 seconden nadat de knop is losgelaten , schakelt het display weer over naar de normale weergave.
Instrumentenpaneel
Audiosysteem / Bluetooth Met CITROËN Connect
Radio
F Selecteer het menu "Instellingen".
F Selecteer "Datum en tijd".
Voer de volgende h andelingen met behulp van de toetsen van het audiosysteem in onderstaande volgorde uit:
F Druk op de toets "MENU".
F Selecteer met behulp van de pijlen het menu
"Persoonlijke instellingen – Configuratie" en bevestig door op de knop te drukken.
F Selecteer met behulp van de pijlen het menu
"Configuratie display" en bevestig .
F Selecteer met behulp van de pijlen het menu
"Datum en tijd instellen" en bevestig.
F Selecteer de parameter en bev es tig. F Wijzig de parameter en bevestig opnieuw om
de wijziging op te slaan.
F Stel de parameters één voor één in en
bevestig iedere k eer.
F Selecteer het tabblad "OK" op het display
en bevestig om het menu "Datum en tijd instellen" te verlaten.
F Selecteer het tabblad "Datum" of "Tijd". F Kies het formaat van de weergave. F Stel de datum en/of tijd in met behulp van
het numerieke toetsenbord.
F Bevestig met "OK".
Het systeem schakelt niet automatisch over op zomertijd/wintertijd (volgens land van bestemming).
Met CITROËN Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen mogelijk als de GPS-synchronisatie is uitgeschakeld.
F Selecteer het menu Instellingen. F Druk op de toets "OPTIES" om naar de
secundaire pagina te gaan.
F Selecteer "Instellen tijd-
datum".
F Selecteer het tabblad "Datum" of "Tijd". F Stel de datum en/of tijd in met behulp van
het numerieke toetsenbord.
F Bevestig met "OK".
Extra instellingen
U kunt ervoor kiezen:
- Het weergaveformaat voor de datum en tijd (12h/24h) in te stellen.
- De tijdzone te wijzigen.
- De synchronisatie met het GPS (UTC) in of uit te schakelen.
Het systeem schakelt niet automatisch over op zomertijd/wintertijd (volgens land van bestemming). Overschakelen naar zomer- of wintertijd is mogelijk door de tijdzone te wijzigen.
1
25
Instrumentenpaneel

Boordcomputer

Geeft informatie over de actuele rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
Display van het instrumentenpaneel
Monochroom display C
Gegevensdisplay
F Druk herhaaldelijk op de toets op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de verschillende functies van de boordcomputer weer te geven. De boordcomputer kan de volgende informatie weergeven:
- Actieradius.
- Huidig brandstofverbruik.
- Afgelegde afstand.
- Gemiddeld brandstofverbruik.
- Gemiddelde snelheid.
F Druk nogmaals op de toets om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Op nul stellen
F Druk langer dan 2 seconden op de toets
om de afgelegde afstand, het gemiddelde brandstofverbruik en de gemiddelde snelheid op nul te zetten.
Touchscreen
De informatie is toegankelijk via het menu Rijden / Auto.
26
Instrumentenpaneel
Weergave van informatie op het touchscreen
Permanente weergave: Met CITROËN Connect Radio
F Selecteer het menu "Applicaties" en
vervolgens "Boordcomputer".
Met CITROËN Connect Nav
F Selecteer het menu "Applicaties", dan het
tabblad "Voertuigapps" en vervolgens "Boordcomputer".
De informatie van de boordcomputer wordt weergegeven op tabbladen. F Druk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
Tijdelijke weergave in een specifiek venster:
F Druk op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om de informatie te bekijken en de verschillende tabbladen weer te geven.
Tabblad actuele informatie met:
- De actieradius.
- Het actuele brandstofverbruik.
- De teller van het Stop & Start-systeem. Het tabblad "Traject 1" met daarin:
- Gemiddelde snelheid voor het eerste traject.
- Gemiddeld brandstofverbruik.
- Afgelegde afstand.
Het tabblad "Traject 2" met daarin:
- Gemiddelde snelheid voor het tweede traject.
- Gemiddeld brandstofverbruik.
- Afgelegde afstand.
Traject resetten
1
F Druk, zodra het gewenste traject
wordt weergegeven, op de toets voor het resetten of op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar. Trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en kunnen op dezelfde manier worden gebruikt. Via traject "1" kunnen dagelijkse berekeningen en via traject "2" maandelijkse berekeningen worden uitgevoerd.
27
Instrumentenpaneel
Boordcomputer, enkele definities
Actieradius
(km) Het aantal kilometers dat kan worden afgelegd met de resterende hoeveelheid brandstof in de tank. Berekend op basis van het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers.
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het momentane brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, verschijnen streepjes op het display. Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km of km/l) Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km of km/l) Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h) Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km) Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Teller Stop & Start
(minuten/seconden of uren/minuten)
of
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, houdt een teller bij hoelang de STOP-
stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
28
Loading...
+ 230 hidden pages