Het instructieboekje is beschikbaar op de CITROËNwebsite, in de rubriek "MyCitroën", of op het volgende
adres:
http://service.citroën.com/ddb/
Directe toegang tot het instructieboekje.
Selecteer:
- de taal;
- het model van uw auto en de carrosserievariant;
- de uitgifteperiode van het boekje die overeenkomt met de eerste
registratiedatum van uw auto.
Met dit symbool wordt de meest recente
informatie aangeduid.
Welkom
Wij danken u voor uw keuze voor de C-Elysée.
Dit boekje bevat alle informatie en adviezen die u nodig hebt om
optimaal en in alle veiligheid gebruik te maken van de mogelijkheden
van uw auto.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau, het type, de
uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waar uw auto
verkocht is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde
uitrustingselementen zijn voorzien.
Aan de beschrijvingen en afbeeldingen kunnen geen rechten worden
ontleend.
Automobiles CITROËN behoudt zich het recht voor de technische
kenmerken, uitrusting en accessoires te wijzigen zonder verplicht te zijn
dit boekje bij te werken.
Overhandig bij verkoop van de auto dit volledige instructieboekje aan
de nieuwe eigenaar.
In dit boekje vindt u alle aanwijzingen en adviezen voor het gebruik
van uw auto zodat u optimaal van uw auto kunt profiteren. Neem de
tijd dit boekje aandachtig door te lezen zodat u vertrouwd raakt met
uw nieuwe auto. Lees ook het garantie- en onderhoudsboekje door
waarin u informatie vindt over de garanties, het onderhoud en de
pechhulpverlening.
Legenda
Veiligheidswaarschuwing
Aanvullende informatie
Adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu
Inhoudsopgave
Overzicht
Eco-rijden
Eco-rijden 6
.
.
Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel 8
Verklikkerlampjes 9
Meters 19
Kilometerteller/dagteller 24
Datum en tijd instellen 24
Boordcomputer 26
Brandstoftank leeg (diesel) 118
Bandenreparatieset 118
Reservewiel 122
Een lamp vervangen 126
Een zekering vervangen 131
12V-accu 135
Slepen van de auto 139
Technische gegevens
Eigenschappen van de motoren en
aanhangergewichten 141
Uitschakelen van het DSC/ASR-systeem
Stop & Start
Openen van het kofferdeksel
Alarm
3
Buitenspiegelverstelling
5
Lichtschakelaar
Richtingaanwijzers
6
Instrumentenpaneel
Verklikkerlampjes
Onderhoudsindicator
Schakelindicator
Kilometerteller en dagteller
7
Ruitenwisserschakelaar
Boordcomputer
8
Claxon
9
Snelheidsbegrenzer
Snelheidsregelaar
4
Stuurwielverstelling
5
Eco-rijden
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal
aanwijzingen op te volgen kunt u het
brandstofverbruik en de CO
auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg en schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in. Schakel bij het
accelereren bij voorkeur relatief snel over naar
een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische
transmissie, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet
bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een automatische transmissie
wordt de schakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
-uitstoot van uw
2
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
nemen het brandstofverbruik en de CO
uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door
het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan
vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
-
2
Matig het gebruik van
stroomverbruikers
Als het passagierscompartiment te warm is,
ventileer dit dan voordat u gaat rijden door de
ruiten en de ventilatieopeningen te openen
voordat u de airconditioning gaat gebruiken.
Sluit bij snelheden boven 50 km/u de ruiten,
maar laat de ventilatieopeningen open staan.
Maak gebruik van alle voorzieningen die
kunnen bijdragen aan een verlaging van de
temperatuur in het interieur (zonneschermen
van het schuif-/kanteldak of de zijruiten enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de
gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij
auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden
aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk
uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit
als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien: uw auto warmt
sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3speler, spelcomputer enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto
verlaat.
6
Eco-rijden
.
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger enz.) van uw auto. Gebruik bij
voorkeur een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voorafgaand aan een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet het reservewiel en de banden van
een aanhanger of caravan.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, lucht- en interieurfilter
vervangen enz.) en houd u daarbij aan het
in het onderhoudsschema van de fabrikant
voorgeschreven interval.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de
auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig
mogelijk naar het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot van
stikstofoxiden terug te brengen tot onder de
wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof
uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3.000 km het gemiddelde brandstofverbruik
zich stabiliseert.
7
Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel
Toerenteller
Toerenteller (x 1.000 t/min).
8
Display
A Informatie automatische transmissie.
Schakelindicator.
B Tijd.
C Actieradius van de brandstof of deAdBlue
van het SCR-systeem (km).
of
Dagteller.
D Brandstofmeter / voorgloeien dieselmotor.
E Onderhoudsindicator (km of mijl)
vervolgens,
Kilometerteller.
Deze twee functies worden bij het
aanzetten van het contact na elkaar
weergegeven.
F Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
Snelheidsmeter
Snelheidsmeter (km/h of mph).
Bedieningsknop
®
- Tijdelijk weergegeven informatie:
• over het onderhoud,
• de actieradius van de vloeistof voor de
emissieregeling (AdBlue
- Op 0 zetten van de geselecteerde functie
(dagteller of onderhoudsindicator).
- Instellen van de tijd.
®
).
Instrumentenpaneel
Verklikkerlampjes
Deze lampjes geven de bestuurder
informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of
waarschuwen de bestuurder in het geval van
een storing.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
lampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor draait, moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Als ze blijven branden, controleer dan voordat
u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Een aantal lampjes kan op twee manieren
oplichten: permanent of knipperend.
Of het permanent branden of knipperen van
een lampje duidt op een storing, is afhankelijk
van de werkingsfase van de auto.
Bij een storing kan het lampje gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal en/of een
melding.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden
een van de volgende verklikkerlampjes
gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder
actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij
een waarschuwingslampje gaat branden
de aanvullende informatie, die via een
bijbehorende melding wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Verklikkerlampjes
ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat
de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Verklikkerlampjes
uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan
dat de desbetreffende functie handmatig is
uitgeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het display.
1
9
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
STOPPermanent,
ParkeerremPermanent.De parkeerrem is aangetrokken of
RemsysteemPermanent.Het remvloeistofniveau is te laag.
Veiligheidsgordel
bestuurder
losgemaakt of
niet vastgemaakt /
veiligheidsgordel
voorpassagier
losgemaakt
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
Dit waarschuwingslampje brandt bij
in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje.
Permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS.
Brandt permanent
of knippert in
combinatie met een
in volume toenemend
geluidssignaal.
een te lage motoroliedruk of bij een
te hoge koelvloeistoftemperatuur.
niet goed vrijgezet.
Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (REF).
De bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
weer losgemaakt.
De voorpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel losgemaakt.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of met een gekwalificeerde
werkplaats.
Zet de parkeerrem vrij zodat het verklikkerlampje
uitgaat; trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de parkeerrem.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een door CITROËN aanbevolen vloeistof.
Als het probleem zich blijft voordoen, la at he t s ysteem
dan controleren door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
10
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Laadstroom
accu
MotoroliedrukPermanent.Er is een storing in de motorsmering.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Te hoge
koelvloeistoftemperatuur
Portier(en)/
kofferdeksel
geopend
MotorstoringPermanent rood.Er is sprake van een ernstige
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
Permanent.
Permanent rood.De temperatuur van de koelvloeistof
Permanent, tot een
snelheid van 10 km/h.
Permanent in combinatie
met een geluidssignaal,
bij een snelheid hoger
dan 10 km/h.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet
correct gespannen of gebroken. . .).
is te hoog.
Een portier of het kofferdeksel is niet
goed gesloten.
motorstoring waardoor de auto zou
kunnen stilvallen.
Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Laat uw auto controleren door het CITROËN-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats als het lampje niet dooft na
het starten van de motor.
Zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Sluit het portier of het kofferdeksel.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Zet het contact af en raadpleeg het CITROËNnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1
11
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
MotorstoringPermanent oranje.Er is sprake van een kleine
Laag
brandstofniveau
Zelfdiagnose
motor
Voorgloeien
dieselmotor
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
motorstoring.
Permanent.Als dit lampje gaat branden, zit er
nog ongeveer 5 liter brandstof in
de tank.
Permanent.Er is een storing in de
emissieregeling.
Knippert.Er is een storing in het
motormanagementsysteem.
Permanent.De sleutel staat in de tweede stand
(contact) van het contactslot.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden zolang er niet voldoende
brandstof getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 50 liter.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Het lampje moet doven als de motor draait.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
De kans is aanwezig dat de katalysator onherstelbaar wordt beschadigd.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Wacht met starten tot het verklikkerlampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (in extreme gevallen
30 seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact vervolgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
12
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Bandenspanning
te laag
Antiblokkeersysteem
(ABS)
AirbagsBrandt tijdelijk.Het lampje brandt gedurende enkele
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding.
Knipperend en
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service.
Permanent.Er is een storing in het
Permanent.Er is een storing in een van
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd.
antiblokkeersysteem.
seconden en dooft als het contact
wordt aangezet.
de.airbags of de pyrotechnische
gordelspanners.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
1
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het bandenspanningscontrole- systeem.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het lampje moet na het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
13
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
PassagiersairbagPermanent.De schakelaar in het
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
dashboardkastje staat in de stand
"OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde
is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in
het airbagsysteem (brandend
verklikkerlampje Airbags).
Permanent.
Permanent.De toets linksonder op het
Knippert.De ESP-/ASR-regeling is actief.Deze functie verbetert de aandrijving zodra de wielen
De toets linksonder op het dashboard
is ingedrukt. Het controlelampje van de
toets brandt.
De systemen ESP en ASR zijn
uitgeschakeld.
ESP: elektronisch stabiliteitsprogramma.
ASR: antispinregeling.
dashboard is niet ingedrukt.
Het verklikkerlampje ervan is uit.
Storing in het ESP-/ASR-systeem.
Zet de schakelaar in de stand "ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen
kinderzitje "met de rug in de rijrichting".
Druk op de toets om de systemen ESP en ASR in te
schakelen. Het lampje van de toets gaat uit.
De systemen ESP en ASR worden automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Als het systeem is uitgeschakeld, wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij een snelheid
van ongeveer 50 km/h.
Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
te weinig grip of tractie hebben en zorgt voor een
betere koersstabiliteit.
14
Stuurbekrachtiging
Permanent.Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat uw auto controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
®
AdBlue
(BlueHDidieselmotor)
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
Permanent zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding van het aantal
kilometers dat u nog kunt
rijden.
Knippert, in combinatie
met het branden van het
verklikkerlampje SERVICE,
een geluidssignaal en een
melding van het aantal
kilometers dat u nog kunt
rijden.
Knippert, in combinatie
met het branden van
het verklikkerlampje
SERVICE, een
geluidssignaal en een
melding dat het starten
is geblokkeerd.
De actieradius ligt tussen de 600 km
en 2.400 km.
De resterende actieradius ligt tussen
de 0 en 600 km.
Het AdBlue
het starten van de motor wordt
geblokkeerd door het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem.
®
-reservoir is leeg:
Laat het AdBlue®-reservoir snel bijvullen: neem
contact op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats of vul zelf het reservoir
bij.
Laat het AdBlue®-reservoir zo snel mogelijk bijvullen
om storingen te voorkomen: neem contact op
met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats of vul zelf het reservoir bij.
Om de motor te kunnen starten moet u het AdBlue
reservoir (laten) bijvullen: neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
of vul zelf het reservoir bij.
U moet het vloeistofreservoir bijvullen met minimaal
4 liter AdBlue
®
.
1
®
-
15
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
SCRemissieregelsysteem
(BlueHDidieselmotor)
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
Permanent zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met het branden van het
verklikkerlampje SERVICE
en het verklikkerlampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een
melding.
Knippert zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met het branden van
het verklikkerlampje
SERVICE en het
verklikkerlampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een
melding met betrekking tot
de actieradius.
Knippert zodra het contact
is aangezet, in combinatie
met het branden van het
verklikkerlampje SERVICE
en het verklikkerlampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een
melding.
Er is een storing in het SCR-
emissieregelsysteem.
Na bevestiging van de storing in
het emissieregelsysteem kunt u
maximaal 1.100 km afleggen voordat
het systeem het starten van de motor
blokkeert.
U hebt de actieradius overschreden
die is toegestaan na de
bevestiging van de storing in het
emissieregelsysteem: het starten
van de motor wordt geblokkeerd
door het startblokkeringssysteem.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van
uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om storingen te voorkomen.
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk dat u contact opneemt met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
16
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
ServiceBrandt tijdelijk.Er is een kleine storing
MistachterlichtPermanent.Het mistachterlicht is ingeschakeld
Stop & StartPermanent.
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
opgetreden waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden.
Permanent.Er is een ernstige storing
Knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit.
opgetreden waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden.
met de ring van de lichtschakelaar.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping enz.).
De STOP-stand is tijdelijk niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet.
Identificeer de storing met behulp van de melding op
1
het display, zoals bijvoorbeeld:
- de mate van vervuiling van het roetfilter (diesel),
- de stuurbekrachtiging,
- een kleine elektrische storing.
Raadpleeg in andere gevallen het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Draai de ring van de lichtschakelaar naar achteren
om het mistachterlicht uit te schakelen.
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Start-systeem.
17
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Mistlampen
vóór
Richtingaanwijzer
links
Richtingaanwijzer
rechts
DimlichtPermanent.De lichtschakelaar staat in de stand
GrootlichtPermanent.U hebt de lichtschakelaar naar u toe
Voet op het
koppelingspedaal
Intrappen van
het rempedaal
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
Permanent.De mistlampen vóór zijn
Knippert, met
geluidssignaal.
Knippert, met
geluidssignaal.
Permanent.In de STOP-stand van het Stop &
Permanent.U bent vergeten het rempedaal in te
ingeschakeld met de ring van de
lichtschakelaar.
De lichtschakelaar is naar beneden
bewogen.
De lichtschakelaar is naar boven
bewogen.
"Dimlicht".
getrokken.
Start-systeem wordt de motor niet
gestart als u het koppelingspedaal
slechts gedeeltelijk intrapt.
trappen bij het uit de stand P zetten
van de selectiehendel (uitvoeringen
met automatische transmissie).
Draai de ring van de lichtschakelaar één stand naar
achteren om de mistverlichting uit te schakelen.
Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Trap bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal volledig in
zodat de motor gestart kan worden.
Bij draaiende motor moet u, alvorens de parkeerrem
vrij te zetten, het rempedaal intrappen om de
selectiehendel van de automatische transmissie uit
stand P te kunnen zetten.
18
Meters
Onderhoudsindicator
Instrumentenpaneel
1
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Onderhoudssleutel
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
Brandt tijdelijk, bij het
aanzetten van het
contact.
Permanent, bij het
aanzetten van het
contact.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt is 1.000 tot
3.000 km.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt is minder dan
1.000 km.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk
van de uitvoering:
- de kilometerteller geeft de resterende kilometers
(in kilometers of mijlen) tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan.
- een waarschuwingsmelding geeft de resterende
kilometers (in kilometers of mijlen) en de tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
De onderhoudssleutel gaat na een paar seconden uit.
De waarschuwing wordt weergegeven als het einde
van het onderhoudsinterval nadert.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden weergegev en
op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering:
- de kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
- een waarschuwingsmelding geeft de resterende
kilometers en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan.
De onderhoudssleutel blijft branden om aan te geven dat uw
auto zeer binnenkort aan een onderhoudsbeurt toe is.
De waarschuwing wordt weergegeven als het einde van het
onderhoudsinterval nadert.
19
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Onderhoudssleutel
+
StatusOorzaakActies / Opmerkingen
Knippert en
brandt vervolgens
permanent, bij het
aanzetten van het
contact.
Knippert en
brandt vervolgens
permanent, bij
het aanzetten van
het contact, in
combinatie met het
verklikkerlampje
SERVICE.
Het onderhoudsinterval is
overschreden.
Het onderhoudsinterval voor de
uitvoeringen met een BlueHDidieselmotor is overschreden.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden weergegev en
op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering:
- de kilometerteller geeft het aantal afgelegde kilometers aan
sinds het interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
De waarde wordt voorafgegaan door het teken "-".
- een waarschuwing geeft aan dat het interval voor de
onderhoudsbeurt is overschreden.
De onderhoudssleutel blijft branden zolang de onderhoudsbeurt
niet is uitgevoerd.
De waarschuwing wordt gegeven wanneer het interval voor de
onderhoudsbeurt is overschreden.
De onderhoudsindicator wordt enkele seconden weergegev en
op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering:
- de kilometerteller geeft het aantal afgelegde kilometers aan
sinds het interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
De waarde wordt voorafgegaan door het teken "-".
- een waarschuwing geeft aan dat het interval voor de
onderhoudsbeurt is overschreden.
De onderhoudssleutel blijft branden zolang de onderhoudsbeurt
niet is uitgevoerd.
De waarschuwing wordt gegeven wanneer het interval voor de
onderhoudsbeurt is overschreden.
20
De weergegeven afstand (in kilometers of
mijlen) wordt berekend op basis van het
aantal afgelegde kilometers en de verstreken
tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
Instrumentenpaneel
Nulstelling onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
F Zet het contact uit.
F Druk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F Zet het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen.
F Laat de knop los als het display
=0 aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten
van de onderhoudsindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F Druk op de knop voor nulstelling van de
dagteller. De onderhoudsinformatie wordt
enkele seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
Actieradiusindicatoren AdBlue
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®reservoir is aangesproken of een storing in het
SCR-systeem is gesignaleerd, verschijnt bij
het aanzetten van het contact een indicator die
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer
kunt rijden voordat het opnieuw starten van de
motor automatisch wordt geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gesignaleerd
en het AdBlue
actieradius weergegeven.
Niet starten van de motor
bij een te laag AdBlue®niveau
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue
Actieradius groter dan 2.400 km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen
informatie over de actieradius weergegeven op
het instrumentenpaneel.
®
-niveau laag is, wordt de laagste
®
-reservoir leeg is.
®
1
21
Instrumentenpaneel
Actieradius tussen 2.400 en 600 km
Actieradius kleiner dan 600 km
Storing in verband met een te laag AdBlue
niveau
®
-
22
Zodra het contact wordt aangezet, gaat
het verklikkerlampje branden in combinatie
met een geluidssignaal en de op het
instrumentenpaneel weergegeven melding
"NO START IN" en een afstand die aangeeft
hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met
de resterende hoeveelheid vloeistof voordat
het starten van de motor wordt geblokkeerd –
(bijv.: "NO START IN 1500 km" betekent dat
na 1.500 km het starten van de motor wordt
geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt de melding elke
300 km weergegeven zolang er geen vloeistof
wordt bijgevuld.
Het minimumniveau is bereikt; vul zo snel
mogelijk vloeistof bij.
We adviseren u niet meer dan 10 liter AdBlue
bij te vullen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBluesysteem en in het bijzonder het bijvullen
van AdBlue
®
.
®
, het SCR-
Zodra het contact wordt aangezet, gaat dit
verklikkerlampje en het waarschuwingslampje
Service branden in combinatie met een
geluidssignaal en de tijdelijk op het
instrumentenpaneel weergegeven melding
"NO START IN" en een afstand die aangeeft
hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met
de resterende hoeveelheid vloeistof voordat
het starten van de motor wordt geblokkeerd
– (bijv.: "NO START IN 300 km" betekent dat
na 300 km het starten van de motor wordt
geblokkeerd").
Tijdens het rijden wordt de melding elke
30 seconden herhaald zolang er geen AdBlue
is bijgevuld.
Vul zo snel mogelijk vloeistof bij om te
voorkomen dat het reservoir helemaal leeg raakt
en de motor niet meer gestart kan worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
®
(BlueHDi-
motoren), in het bijzonder met betrekking
tot het bijvullen.
Als het contact wordt aangezet, gaat dit
waarschuwingslampje knipperen en gaat
het verklikkerlampje SERVICE branden,
in combinatie met een geluidssignaal en
de tijdelijk op het instrumentenpaneel
weergegeven melding "NO START IN" en 0 km
– ("NO START IN 0 km" betekent dat starten
van de motor wordt geblokkeerd).
Het AdBlue
®
-reservoir is leeg: het starten van
de motor wordt geblokkeerd door het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem.
Om de motor weer te kunnen starten moet
het reservoir met minimaal 4 liter AdBlue
®
worden gevuld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
®
(BlueHDi-
motoren), in het bijzonder met betrekking tot
het bijvullen.
Instrumentenpaneel
Als een storing in het SCRemissieregelsysteem wordt
gedetecteerd
Er wordt automatisch een
startblokkeringssysteem geactiveerd
als meer dan 1.100 km is gereden nadat
de storing in het SCR-regelsysteem is
bevestigd. Laat het systeem controleren
door een CITROËN-dealer of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als een storing wordt gedetecteerd
Deze verklikkerlampjes gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal en de
melding "Storing emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven zodra de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en vervolgens steeds bij
het aanzetten van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
In het geval van een tijdelijke
storing verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit na controle
van de zelfdiagnose van het SCRemissieregelsysteem.
Tijdens de toegestane rijfase (tussen
1.100 en 0 km)
Als een storing met het SCR-systeem wordt
bevestigd (na 50 km) en de storingsmelding
permanent wordt weergegeven, gaa n deze
verklikkerlampjes branden en knippert het
AdBlue-verklikkerlampje in combinatie met een
geluidssignaal. Op het instrumentenpaneel verschijnt
de tijdelijke melding "NO START IN" en een afstand
die aangeeft hoeveel kilometer of mijl u nog kunt
rijden met de resterende hoev eelheid vloeistof
voordat het starten van de motor wordt geblokkeerd
– (bijv.: "NO START IN 600 km" betekent dat na
600 km het starten van de motor wordt geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt de melding elke
30 seconden weergegeven zolang de storing in
de SCR-emissieregeling niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven
zodra het contact wordt aangezet.
Ga zo snel mogelijk naar een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u dit niet doet, kan de motor niet meer
worden gestart.
Starten geblokkeerd
Zodra het contact wordt ingeschakeld gaan
deze verklikkerlampjes branden en gaat het
verklikkerlampje AdBlue knipperen, vergezeld
van een geluidssignaal en de tijdelijk op het
instrumentenpaneel weergegeven melding "NO
START IN" en 0 kilometer – ("NO START IN
0 km" betekent dat starten van de motor wordt
geblokkeerd).
U hebt de limiet van de toegestane rijfase
overschreden: het startblokkerringssysteem
voorkomt dat de motor opnieuw wordt gestart.
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk dat u contact opneemt met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
1
23
Instrumentenpaneel
24
Kilometerteller/dagteller
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale
kilometerstand van de auto aan.
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Dagteller
De dagteller geeft het aantal gereden
kilometers weer nadat de bestuurder de teller
op 0 heeft gezet (bijvoorbeeld dagelijks).
F Druk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0 staat.
Datum en tijd instellen
Instrumentenpaneel
Voer de volgende handelingen met behulp
van de knop aan de linkerzijde van het
instrumentenpaneel in onderstaande volgorde
uit:
F Houd de knop langer dan twee seconden
ingedrukt: de minuten knipperen.
F Druk op de knop om de minuten te
verhogen.
F Houd de knop langer dan twee seconden
ingedrukt: de uren knipperen.
F Druk op de knop om de uren te verhogen.
F Houd de knop langer dan twee seconden
ingedrukt: 24 H of 12 H wordt weergegeven.
F Druk op de knop om 24 H of 12 H te
selecteren.
F Houd de knop langer dan twee seconden
ingedrukt om de instellingen te bevestigen.
Ongeveer 30 seconden nadat de knop is losgelaten ,
schakelt het display weer over naar de normale weergave.
Instrumentenpaneel
Audiosysteem / BluetoothMet CITROËN Connect
Radio
F Selecteer het menu "Instellingen".
F Selecteer "Datum en tijd".
Voer de volgende h andelingen met behulp van de toetsen
van het audiosysteem in onderstaande volgorde uit:
F Druk op de toets "MENU".
F Selecteer met behulp van de pijlen het menu
"Persoonlijke instellingen – Configuratie"
en bevestig door op de knop te drukken.
F Selecteer met behulp van de pijlen het menu
"Configuratie display" en bevestig .
F Selecteer met behulp van de pijlen het menu
"Datum en tijd instellen" en bevestig.
F Selecteer de parameter en bev es tig.
F Wijzig de parameter en bevestig opnieuw om
de wijziging op te slaan.
F Stel de parameters één voor één in en
bevestig iedere k eer.
F Selecteer het tabblad "OK" op het display
en bevestig om het menu "Datum en tijd instellen" te verlaten.
F Selecteer het tabblad "Datum" of "Tijd".
F Kies het formaat van de weergave.
F Stel de datum en/of tijd in met behulp van
het numerieke toetsenbord.
F Bevestig met "OK".
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (volgens land
van bestemming).
Met CITROËN Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F Selecteer het menu Instellingen.
F Druk op de toets "OPTIES" om naar de
secundaire pagina te gaan.
F Selecteer "Instellen tijd-
datum".
F Selecteer het tabblad "Datum" of "Tijd".
F Stel de datum en/of tijd in met behulp van
het numerieke toetsenbord.
F Bevestig met "OK".
Extra instellingen
U kunt ervoor kiezen:
- Het weergaveformaat voor de datum en tijd
(12h/24h) in te stellen.
- De tijdzone te wijzigen.
- De synchronisatie met het GPS (UTC) in of
uit te schakelen.
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (volgens land
van bestemming).
Overschakelen naar zomer- of wintertijd is
mogelijk door de tijdzone te wijzigen.
1
25
Instrumentenpaneel
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
Display van het
instrumentenpaneel
Monochroom display C
Gegevensdisplay
F Druk herhaaldelijk op de toets op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
om de verschillende functies van de
boordcomputer weer te geven. De
boordcomputer kan de volgende informatie
weergeven:
- Actieradius.
- Huidig brandstofverbruik.
- Afgelegde afstand.
- Gemiddeld brandstofverbruik.
- Gemiddelde snelheid.
F Druk nogmaals op de toets om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Op nul stellen
F Druk langer dan 2 seconden op de toets
om de afgelegde afstand, het gemiddelde
brandstofverbruik en de gemiddelde
snelheid op nul te zetten.
Touchscreen
De informatie is toegankelijk via het
menu Rijden / Auto.
26
Instrumentenpaneel
Weergave van informatie op het
touchscreen
Permanente weergave:
Met CITROËN Connect Radio
F Selecteer het menu "Applicaties" en
vervolgens "Boordcomputer".
Met CITROËN Connect Nav
F Selecteer het menu "Applicaties", dan het
tabblad "Voertuigapps" en vervolgens
"Boordcomputer".
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op tabbladen.
F Druk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
Tijdelijke weergave in een specifiek
venster:
F Druk op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om de informatie
te bekijken en de verschillende tabbladen
weer te geven.
Tabblad actuele informatie met:
- De actieradius.
- Het actuele brandstofverbruik.
- De teller van het Stop & Start-systeem.
Het tabblad "Traject 1" met daarin:
- Gemiddelde snelheid voor het eerste
traject.
- Gemiddeld brandstofverbruik.
- Afgelegde afstand.
Het tabblad "Traject 2" met daarin:
- Gemiddelde snelheid voor het tweede
traject.
- Gemiddeld brandstofverbruik.
- Afgelegde afstand.
Traject resetten
1
F Druk, zodra het gewenste traject
wordt weergegeven, op de toets voor
het resetten of op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
Trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en
kunnen op dezelfde manier worden gebruikt.
Via traject "1" kunnen dagelijkse berekeningen
en via traject "2" maandelijkse berekeningen
worden uitgevoerd.
27
Instrumentenpaneel
Boordcomputer, enkele
definities
Actieradius
(km)
Het aantal kilometers dat
kan worden afgelegd met
de resterende hoeveelheid
brandstof in de tank. Berekend
op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatste
afgelegde kilometers.
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het momentane
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden
de streepjes continu worden weergegeven.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km of km/l)
Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km of km/l)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Teller Stop & Start
(minuten/seconden of uren/minuten)
of
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, houdt een teller bij hoelang de STOP-
stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
28
Loading...
+ 230 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.