Belangrijk:
Om alle functies van de CicloNAVIC 50 optimaal te kunnen gebruiken, leest u a.u.b.
voor het in gebruik nemen deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
2
Hartelijk gefeliciteerd!
Met de CicloNAVIC 50 heeft u een hoogwaardige GPS-Datalogger met elektronisch kompas
en elektronische navigatiefunctie verkregen.
1. Algemeen
De CicloNAVIC 50 is met een GPS-ontvanger uitgerust en kan daarmee afgelegde
afstanden en snelheden vastleggen en berekenen. Via het (meegeleverde) programma
CicloGuide kunnen deze ritten dan op de PC weergegeven worden.
Bovendien biedt de CicloNAVIC 50 de mogelijkheid een op de PC weergegeven rit (met
max. 50 routemarkeringen)”na te rijden”. De richtingsaanduiding geschiedt door pijlen op het
display.
Voorwaarde is de ontvangst van GPS-satellietsignalen. Bij het eerste gebruik kan het enige
tijd duren voor de eerste signalen ontvangen worden. De ontvangst van het GPS-signaal
wordt op het display van de CicloNAVIC 50 bovenaan door strepen naast het accu-symbool
aangegeven.
Let op: In principe moet iedereen die aan een fitnesstraining begint een gezondheidscheck
ondergaan. In het bijzonder beginners en diegenen die weer opnieuw beginnen en boven de
35 jaar zijn en bij vastgestelde ziektes of lichamelijke klachten. Bestaan er ook nog
risicofactoren zoals roken, een hoge bloeddruk, verhoogd cholesterolgehalte, diabetes,
gebrek aan beweging en overgewicht, moet men beslist eerst een arts raadplegen.
2. Ingebruikname
2.1 Taal instellen
Om de gewenste taal in te stellen, a.u.b. het apparaat aanzetten (de toets linksonder 3 sec.
lang indrukken), dan de toets rechtsonder 3x kort indrukken (display laat ‚MENU’ zien). Nu
de toets rechtsboven 4 x kort indrukken (display laat ‚INFORMATION’ zien). Door kort de
toets linksboven in te drukken bevestigen, dan met de toets rechtsboven ‚Setting’ kiezen en
weer met de toets linksboven bevestigen. Nu de toets rechtsboven 6x kort indrukken (display
laat ‚LANGUAGE’ zien) en met de toets linksboven bevestigen.
Nu kan met de toets rechtsboven de gewenste taal gekozen en door kort op de toets
linksboven te drukken bevestigd worden.
2.2 Opladen
Om de CicloNAVIC 50 op te laden de gummi-afdekking van de mini-USB-aansluiting aan de
onderkant van de CicloNAVIC 50 verwijderen. De mini-USB-stekker van het USB-snoertje in
het apparaat steken en met de USB-port verbinden met de PC.
De oplaadtijd bedraagt 2,5 uur.
Gedurende het opladen wordt een desbetreffend symbool linksboven op het display
aangegeven. Na het beëindigen van het opladen de mini-USB-stekker verwijderen en de
gummi-afdekking weer sluiten.
3
2.3 Het monteren van de stuurhouder
De stuurhouder kan zowel aan het stuur (Afb. A-1)
als ook aan de voorbouw (Afb. A-2)
worden bevestigd.
Om de stuurhouder aan de voorbouw te monteren,
het bovenste deel van de stuurhouder m.b.v. een
kleine schroevendraaier openschroeven, 90° naar links
draaien en weer vastschroeven (Afb. B).
De beschermfolie van de onderkant van de stuurhouder af trekken en de stuurhouder op de
gewenste plaats aan het stuur/de voorbouw plaatsen, met de snoerbinders bevestigen.
2.4 Het inzetten in de stuurhouder
De CicloNAVIC 50 een kwartdraai naar links gedraaid in de stuurhouder zetten. Om vast te
klikken een kwartdraai naar rechts draaien
Voor het afnemen van de CicloNAVIC 50 een kwartdraai naar links draaien en eraf halen.
2.5 Het inzetten in de armband (optioneel)
Om de CicloNAVIC 50 bv. ook bij het wandelen optimaal te kunnen gebruiken, bestaat er
een passende armband (optioneel in de vakhandel verkrijgbaar). De armband wordt m.b.v.
klittenband bevestigd (bv. aan de pols, maar ook mogelijk aan de bovenarm). De
CicloNAVIC 50 wordt in de armband net zo ingezet als in de stuurhouder.
2.6 Het monteren van het beschermhoesje
In de verpakking bevindt zich ook een siliconen-beschermhoesje voor de CicloNAVIC 50. Dit
is geschikt om de CicloNAVIC 50 bv. gedurende een rit tegen sterke regen te beschermen.
Daarvoor de CicloNAVIC 50 zodanig in het beschermhoesje steken, dat de grote opening
voor over het display zit en de kleine opening achter zit.
De toetsen laten zich door het hoesje heen bedienen.
Na een regenrit moet het hoesje worden afgenomen om beter te kunnen drogen.
4
3. Bediening van de toetsen
3.1 Overzicht
Toets linksboven Toets rechtsboven
Toets linksonder Toets rechtsonder
3.2 Functies van de toetsten
Toets
Toets
rechtsonder
Toets
linksonder
Toets
linksboven
Toets
rechtsboven
Optie
3 sec. Indrukken
Kort indrukken
Kort indrukken
3 sec. indrukken
Kort indrukken
3 sec. indrukken
Kort indrukken
Functie
• In- / uitschakelen van de CicloNAVIC 50
• Achtergrondverlichting in- / uitschakelen
• Oproepen van de verschillende modi/displays resp.
terug naar het vorige display (uit het submenu)
• Oproepen van het POI-menu
• Bevestigen van de uitgekozen functie, resp.
instelling
• Oproepen van de recorder
• Uitkiezen van de gewenste functie resp. instelling
• Oproepen van de opgeslagen gegevens (in de fietsinfo-modus)
5
4. Het functioneren
De CicloNAVIC 50 heeft vier verschillende display-aanduidingen (modi). Door het steeds
kort indrukken van de toets linksonder kan tussen de verschillende aanduidingen worden
gewisseld.
Deze zijn:
• Hoofdmodus
• Fiets-Info-Modus 1
• Fiets-Info-Modus 2
• Menu-Modus
Bovendien zijn er nog drie verschillende sport-modi (wandel-modus, fiets-modus, gebruikersmodus), om specifieke navigatie-instellingen (zoals bijv. opname-interval van de
markeringspunten, omkeer-radius, etc.) van de CicloNAVIC 50 afhankelijk van de gekozen
sport te optimaliseren. Deze sport-modi kunnen in de instellingen in de menu-modus
uitgekozen worden. De op dat moment ingestelde sport-modus wordt in de hoofdmodus
rechtsboven als symbool aangeduid.
Aanwijzing: opdat de CicloNAVIC 50 snelheid en afstand berekent en aangeeft, moet
voor het begin van de rit een opname worden gestart (zie hoofdstuk 4.5)
4.1 Hoofdmodus
Deze modus (display) verschijnt na het inschakelen van de CicloNAVIC 50 (toets
rechtsonder 3 sec. lang indrukken).
Hier worden de gewenste functies, zoals bv. de actuele snelheid en de afgelegde afstand
aangegeven, het actuele kompas en - indien gestart - de navigatie door pijlaanduiding in de
kompasring gestart.
De functies in de beide aanduidings-regels op het display kunnen naar wens worden ingesteld.
Daarvoor in de hoofdmodus kort de toets linksboven indrukken, de bovenste displayaanduiding begint nu te knipperen. Door het steeds indrukken van de toets rechtsboven kan
de gewenste aanduiding worden uitgekozen, door kort de toets linksboven in te drukken
wordt deze opgeslagen en de onderste display-aanduiding begint te knipperen. Deze kan nu
net zo worden ingesteld.
6
Mogelijke aanduidingen:
•Actuele snelheid
Geeft de momentane snelheid aan. Geeft de momentane snelheid in kilometer/uur
(kph) of mijlen/uur (mph) aan.
•Rijtijd
Geeft de gebruikte rijtijd aan.
•Afstand
Geeft de afgelegde afstand aan.
•Verblijvende afstand
Geeft de nog af te leggen afstand tot het doel aan (gedurende een navigatie).
•Verblijvende rijtijd
Geeft de (naar alle waarschijnlijkheid) benodigde tijd tot aan het doel aan (gedurende
een navigatie)
• Gemiddelde snelheid
• Maximale snelheid
• Actuele hoogte
Geeft de actuele hoogte aan (in meter/m of feet/ft).
•Hoogtevariatie
Geeft het momentane hoogteverschil met de uitgangshoogte aan (in meter/m of
feet/ft).
4.2 Fiets-Info-Modus 1
Deze modus verschijnt na de hoofdmodus.
Hier worden enkele specifieke gegevens over de snelheid van de actuele resp. de laatst
opgeslagen rit aangegeven.
Aanwijzing: opdat de CicloNAVIC 50 deze specifieke gegevens voor een rit berekent en
aangeeft moet voor het begin van de rit een opname (recording) worden gestart. Dit
gebeurt door 3 sec. lang de toets linksboven in te drukken. Op het display verschijnt een
klein venster met vier symbolen. Door opnieuw kort de toets linksboven in te drukken wordt
de opname gestart. Het betreffende symbool wordt in de hoofdmodus rechtsonder op het
display aangegeven (zie hiervoor ook hfdst. 4.5).
Door steeds kort op de toets rechtsboven te drukken kunnen bovendien de gegevens van de
beide voorafgaande ritten worden opgeroepen. Daarbij geeft een teller onder in het midden
van het display aan of het de tweede of derde voorafgaande rit betreft.
4.3 Fiets-Info-Modus 2
Verschijnt na de Fiets-Info-Modus 1. Hier worden verdere specifieke gegevens voor de rit
aangegeven. Zoals bij de Fiets-Info-Modus 1 kunnen ook hier extra de gegevens van de
twee voorafgaande opgeslagen ritten worden aangegeven.
4.4 Menu-Modus
Verschijnt na de
Hier kunnen de op de PC uitgewerkte ritten, POI's, BackTracks (naar huis), etc. worden
opgeroepen, maar ook alle instellingen worden gedaan (zie hiervoor ook hfdst. 5
PARAMETER).
Fiets-Info-Modus 2.
7
Daarvoor de gewenste functie kiezen (met de toets rechtsboven) en met de toets linksboven
bevestigen.
Mogelijke keuze:
POI
Hier kunnen de opgeslagen POI's worden afgeroepen (zie hfdst. 4.6).
Naar huis (BackTrack)
Hier kunnen de tot dan toe opgeslagen (opgenomen) ritten worden afgeroepen voor
‚BackTrack’ navigatie. Daarbij kan na keuze van de gewenste rit, als extra worden
uitgekozen of de navigatie ‚Direkt’ (directe lijn naar het startpunt van de uitgekozen rit) of in
‚Sequenz’ (precies zo terug als de rit gereden werd) aangegeven wordt.
Toer Ontwerp
Hier kan een met het programma CicloGuide samengestelde rit worden opgeroepen. Daarbij
worden de verschillende routemarkeringen aangegeven (beginnend met het doel). Als niet
tot het einde genavigeerd moet worden maar bijv. alleen tot een tussendoel, met de toets
rechtsboven de gewenste markering (tussendoel) uitkiezen en met de toets linksboven
bevestigen.
Profiel-Navi
Hier kunnen verschillende met het programma CicloGuide opgeslagen punten (net zoals bij
POI's) worden opgeroepen. Dat is bijv. nuttig in de vakantie: al thuis via het programma
CicloGuide het vakantieadres als Profiel-Navigatiepunt opslaan, dan kan in de vakantie te
allen tijde naar dit adres terug genavigeerd worden.
Wordt een uitgekozen POI/BackTrack/route of Profiel-Navigatie met de toets linksboven
bevestigd, springt de CicloNAVIC 50 automatisch naar de hoofdmodus terug en start de
navigatie.
Tegelijkertijd wordt automatisch een opname gestart (uitzondering: keuze van een „naarhuis”-rit).
Info
Hier kunnen diverse instellingen worden gedaan (zie hfdst. 5).
4.5 Gebruik als Data-Logger (Het opslaan van ritten)
Om gereden ritten op te slaan, voor het begin van de rit de opname starten: daarvoor in de
hoofd-modus de toets linksboven 3 sec. lang indrukken. Op het display verschijnt een klein
Popup-venster met 4 symbolen.
Deze betekenen:
Met de toets rechtsboven de gewenste functie uitkiezen en door kort op de toets linksboven te drukken bevestigen. Op het display wordt dan rechts onderaan het
betreffende symbool aangegeven.
8
Loading...
+ 17 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.