Gefeliciteerd met de aanschaf van dit
CASIO product.
• Voordat u het in gebruik neemt dient u
eerst de voorzorgsmaatregelen in deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door te
lezen.
• Houd de gebruiksaanwijzing daarna op
een veilige plaats voor latere naslag.
• Bezoek de officiële EXILIM website
http://www.exilim.com/ voor de meest
recentelijke informatie voor dit product.
D
K836PCM2DMX
Page 2
INLEIDING
INLEIDING
Uitpakken
Controleer dat alle hier getoonde items inderdaad meegeleverd zijn met de camera. Mocht er iets missen, neem dan zo snel
mogelijk contact op met de dealer.
Camera
CD-ROMAV kabel
Oplaadbare lithium-Ion Accu
(NP-20)
USB kabelBasisreferentie
USB slede
(CA-30)
• Merk op dat de vorm van de netadapter afhangt van het land waar de camera wordt aangeschaft.
○○○○○○○
Speciale netadapter
(Insteek type) (AD-C52J)
Speciale netadapter
(Inlaat type) (AD-C52G)
* De vorm van de
netstekker hangt af van
het land waar de
camera wordt
aangeschaft.
Inleggen van de oplaadbare accu32
Opladen van de accu33
Vervangen van de accu37
Voorzorgsmaatregelen voor de stroomvoorziening38
In- en uitschakelen van de camera41
Configureren van de stroomspaarinstellingen43
Gebruik van de in-beeld menu’s ................................ 44
Configureren van de displaytaal en de klokinstellingen 48
50ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Opnemen van een beeld ............................................ 50
Richten van de camera50
Opnemen van een beeld51
Gebruiken van de zoom ............................................. 56
Optische zoom56
Digitale zoom58
Gebruiken van de flitser ............................................. 60
Flitsereenheid status62
Veranderen van de flitssterkte instelling63
Gebruik van de flitserassistent (Flash Assist)63
3
Page 4
INLEIDING
Gebruiken van de zelfontspanner .............................. 65
Specificeren van de beeldgrootte .............................. 68
Specificeren van de beeldkwaliteit ............................ 69
71OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Selecteren van de scherpstelfunctie ......................... 71
Gebruik van autofocus72
Gebruik van de macrofunctie75
Het gebruik van panfocus76
Gebruik van de oneindig-functie76
Gebruik van handmatig scherpstellen77
Gebruik van de scherpstelvergrendeling78
Voordat u met Business Shot gaat opnemen93
Gebruiken van de Business Shot instelling93
Herstellen van een oude foto ..................................... 94
Voordat u probeert een oude foto te herstellen94
Herstellen van een oude foto95
Opnemen van een film ............................................... 97
Specificeren van de kwaliteit van het filmbeeld98
Opnemen van een film99
Opnemen van een korte film (Short Movie)100
Opnemen van een voorafgaande film (Past Movie)102
Opnemen van een snapshot tijdens het
opnemen van een film (Snapshot-In-Movie) ........... 105
Opnemen van audio ................................................. 106
Toevoegen van geluid aan een snapshot106
Opnemen van spraak107
Gebruiken van het histogram ................................... 109
Toewijzen van functies aan de [왗] en [왘] toetsen112
In- en uitschakelen van het in-beeld raster113
In- en uitschakelen van beeldcontrole114
Gebruik van icoonhulp114
Specificeren van de default instellingen bij
inschakelen van de spanning115
Specificeren van de ISO gevoeligheid117
Selecteren van de meetfunctie118
Gebruiken van de filterfunctie119
Speciferen van de contourscherpte120
Specificeren van kleurverzadiging120
Specificeren van het contrast121
Terugstellen (reset) van de camera121
Beschermen van bestanden .................................... 152
Beveiligen van een enkel bestand152
Beveiligen van alle bestanden153
5
Page 6
INLEIDING
Gebruik van de FAVORITE folder ............................ 153
Kopiëren van een bestand naar de FAVORITE map153
Tonen van een bestand in de FAVORITE map155
Wissen van een bestand uit de FAVORITE map156
Wissen van alle bestanden uit de FAVORITE map156
157 ANDERE INSTELLINGEN
Configureren van de geluidsinstellingen ................. 157
Configureren van de geluidsinstellingen157
Instellen van het geluidsniveau van de
bevestigingstoon157
Instellen van het geluidsniveau voor de weergave
van films en audio snapshots158
Specificeren van een beeld voor het beginscherm . 158
DCF protocol200
Geheugenmapstructuur201
Door de camera ondersteunde beeldbestanden202
204 GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN
COMPUTER
Gebruik van de camera met een
Windows computer ................................................... 204
Aangaande de gebundelde CD-ROM204
Systeemvereisten voor uw computer206
Beheren van beelden op een PC208
Retoucheren, oriënteren en afdrukken van foto’s211
Weergeven van een film212
Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden)215
Gebruikersregistratie215
Verlaten van de menu applicatie216
Gebruik van de camera met een
Macintosh computer ................................................. 217
Aangaande de gebundelde CD-ROM217
Systeemvereisten voor uw computer218
Beheren van beelden op een Macintosh219
Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden)220
Registreren als cameragebruiker220
• The inhoud van deze gebruiksaanwijzing is onder
voorbehoud en kan zonder voorafgaande
mededeling worden veranderd.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor schade of verlies
voortvloeiend uit het gebruik van deze
gebruiksaanwijzing.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor verlies of eisen tot
schadevergoeding door derden die voortvloeien uit
het gebruik van de EX-S600D.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. zal niet aansprakelijk
gesteld worden voor schade of verlies door u of door
derden door het gebruik van Photo Loader en/of
Photohands.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor schade of verlies door het
wissen van data als gevolg van een defect,
reparaties of het vervangen van de accu. Zorg er
altijd voor een reservekopie te maken van
belangrijke data op andere media om u in te dekken
tegen verlies.
• Merk op dat de voorbeeldschermen en
productafbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing
ietwat kunnen afwijken van de schermen en
configuratie van de camera in werkelijkheid.
• Het SD logo is een geregistreerd handelsmerk.
• Windows, Internet Explorer, Windows Media en
DirectX zijn geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
• Macintosh is een handelsmerk van Apple Computer,
Inc.
• MultiMediaCard is een handelsmerk van Infineon
Technologies AG van Duitsland en onder licentie bij
MultiMediaCard Association (MMCA).
• Adobe en Reader zijn ofwel geregistreerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe
Systems Incorporated in the US en/of andere landen.
• DivX en daarmee geassocieerde logo’s zijn
handelsmerken van DivX, Inc. en worden onder
licentie gebruikt.
• Namen van andere fabrikanten, producten en
diensten die gebruikt worden in deze
gebruiksaanwijzing kunnen ook handelsmerken of
dienst merken zijn van anderen.
• Photo Loader en Photohands zijn eigendom van
CASIO COMPUTER CO., LTD. Met uitzondering van
het bovengenoemde, vallen alle auteursrechten en
andere gerelateerde rechten van deze applicaties
aan CASIO COMPUTER CO., LTD.
8
Page 9
INLEIDING
■ LCD paneel
Het LCD paneel is een product van de nieuwste LCD
fabrikagetechnologie die een beeldpundeffecttiviteit van
99,99% behaalt. Dat betekent dat minder dat 0,01% van
het totaal aan beeldpunten defect is (d.w.z. ze gaan niet
branden of ze blijven juist altijd branden.
■ Door auteursrechten opgelegde beperkingen
Behalve met als doeleinde uw eigen persoonlijke genoegen
is het kopiëren van snapshotbestanden, filmbestanden en
audiobestanden zonder toestemming in overtreding met
auteursrechten en internationale verdragen. Het tegen
vergoeding of gratis distribueren van dergelijke bestanden
aan derden via het internet zonder toestemming van de
eigenaar van de auteursrechten is in overtreding met de
wetgeving ten aanzien van auteursrechten en
internationale verdragen.
Kenmerken
• 6,0 miljoen effectieve beeldpunten
De CCD voorziet in 6,18 miljoen beeldpunten voor
beelden met een uitstekende resolutie en detail.
• 2,2-inch TFT LCD kleurenscherm
• 8,3 MB ingebouwd geheugen
Beelden kunnen opgenomen worden zonder gebruik van
een geheugenkaart.
• Meegeleverd met een USB slede
De meegeleverd USB slede kan gebruikt worden voor het
opladen van de accu van de camera (pagina 33) en om
beelden via een televisietoestel te bekijken (pagina 146)
en voor het oversturen van beelden naar een computer
(pagina 186). Met de fotostandaardfunctie kunt u beelden
bekijken terwijl de camera op staat te laden op de slede
(pagina 140).
• Opnamefunctie (REC) of weergavefunctie (PLAY)
inschakelen (pagina 41)
Druk op de [] (REC) of op de [] (PLAY) om de
camera in te schakelen en de gewenste functie in te
schakelen.
• AF hulpverlichting (pagina 53)
Verbetert de nauwkeurigheid van de autofocus bij het
maken van foto’s als er weinig licht is.
9
Page 10
INLEIDING
• 12X naadloze zoom (pagina 56)
3X optische zoom, 4X digitale zoom
• Flitshulp (pagina 63)
Dit attribuut compenseert wanneer de flitsintensiteit niet
sterk genoeg is zodat beelden beter belicht worden.
• Drievoudige zelfontspanner (pagina 65)
De zelfontspanner kan ingesteld worden om drie maal
automatisch te werken.
• Automatische macrofunctie (pagina 73)
De automatische macrofunctie schakelt over naar de
macrofunctie wanneer de afstand tussen de camera en
het onderwerp korter is dan het automatische
scherpstelbereik.
• Snelsluiter (pagina 73)
Wanneer u de sluitertoets in zijn geheel indrukt zonder te
pauzeren zal de camera onmiddellijk het beeld opnemen
zonder te wachten totdat het automatische scherpstellen
(Auto Focus) uitgevoerd is. Dit maakt het mogelijk voor u
die speciale momenten op te nemen zonder dat u hoeft te
wachten voor automatische scherpstellen (Auto Focus).
• Selectie van het autofocusgebied (pagina 74)
Wanneer de instelling “ Multi” (multi-patroon) wordt
ingesteld voor het autofocus kader, neemt de camera
negen metingen op verschillende punten en selecteert
automatisch de beste.
• Beste shot (BEST SHOT) (pagina 85)
Selecteer eenvoudigweg het voorbeelddecor dat
overeenkomt met het type beeld dat u probeert op te
nemen en de camera voert ingewikkelde instellingen
geheel automatisch uit om elke keer opnieuw mooie
beelden te maken. Nieuwe BEST SHOT voorbeelddecors
omvatten o.a. instellingen voor hoge gevoeligheid (High
Sensitivity) en de antitrilfunctie (Anti Shake). De [BS]
(BEST SHOT) toets voorziet in directe toegang tot de
BEST SHOT voorbeelddecors.
• Business Shot (pagina 92)
De Business Shot instelling corrigeert automatisch
rechthoekige vormen zoals de beelden van naamkaartjes,
documenten, een witbord of soortgelijke voorwerpen
wanneer deze vanuit een hoek worden opgenomen.
• Herstellen van een oude foto (pagina 94)
U kunt de procedure in dit hoofdstuk gebruiken om een
oude, verbleekte foto te herstellen met de kleuren die
worden verstrekt door de moderne digitale
cameratechnologie.
• Hoge resolutie opname van films met geluid
(pagina 97)
VGA grootte, 30 beelden/seconde, AVI (MPEG-4
formaat, DivX)
10
Page 11
INLEIDING
• Filmtoets (pagina’s 99, 105)
Druk eenvoudigweg op de [] (MOVIE) toets om de
opname van een film te starten zonder lastige
functieveranderingen. U kunt zelfs tijdens het opnemen
van een filmpje op de sluitertoets drukken om een
snapshot op te nemen.
• Een grote keus aan filmopnamefuncties (pagina 98)
De filmopnamefuncties omvatten o.a. een normale
filmfunctie (Normal Movie), een korte filmfunctie (Short
Movie) (de film heeft een vaste lengte die begint voordat
de [] (MOVIE) toets wordt ingedrukt en eindigt nadat
deze wordt losgelaten) en een voorafgaande filmfunctie
(Past Movie) (de film begint vijf seconden voordat de []
(MOVIE) toets wordt ingedrukt) en een BEST SHOT
functie (onmiddellijke camera instelling gebaseerd op
BEST SHOT voorbeelddecors).
Met deze functie worden bewegende beelden van een
film in het geheugen opgeslagen waarvan stilbeelden
worden gemaakt die geschikt zijn om te worden
afgedrukt.
• Audio Snapshot functie (pagina 106)
Gebruik deze functie om snapshots op te nemen die
audio bevatten.
• Spraakopname (pagina 107)
Snel en gemakkelijk opnemen van spraakdata.
• Real-time RGB histogram (pagina 109)
Een in-beeld histogram laat u de belichting bijstellen
terwijl u bekijkt hoe dit de algehele beeldhelderheid
beïnvloedt, hetgeen het maken van shots bij moeilijke
belichtingsomstandigheden nu makkelijker maakt dan ooit
te voren.
• Kalenderscherm (pagina 137)
Een simpele bedieningshandeling geeft een kalender met
een volledige maand weer op het beeldscherm van de
camera. Elk dag van de volledige maandkalender toont
een thumbnail van het eerste bestand dat op die datum
was opgenomen hetgeen het zoeken naar een bepaald
bestand gemakkelijker en sneller.
• Wereldtijd (pagina 162)
Door een eenvoudige bediening wordt de huidige tijd
ingesteld voor de huidige plaats. U kunt uit 162 steden in
32 tijdzones kiezen.
• Ondersteuning voor SD geheugenkaarten en MMC
(MultiMediaCard = multimedia kaart) voor
geheugenuitbreiding (pagina 169)
11
Page 12
INLEIDING
• Digital Print Order Format (DPOF) (pagina 177)
Beelden kunnen gemakkelijk afgedrukt worden in de
gewenste volgorde door gebruik te maken van een
DPOF-compatibele printer. DPOF kan ook gebruikt
worden voor het specificeren van beelden en
hoeveelheden door professionele
afdrukdienstverleningen.
• PictBridge en USB DIRECT-PRINT ondersteuning
(pagina 180)
Sluit direct aan op een printer die compatibel is met
PictBridge of USB DIRECT-PRINT en u kunt beelden
afdrukken zonder dit via de computer te doen.
• PRINT Image Matching III Compatibel (pagina 185)
Beelden omvatten PRINT Image Matching III data (functie
instelling en andere camera instelinformatie). Een printer
die PRINT Image Matching III ondersteunt, leest deze
data en stemt het afgedrukte beeld daarop af zodat de
beelden er uit komen zoals u bedoeld had toen u ze
opnam.
• DCF data opslag (pagina 200)
Het DCF (Design rule for Camera File system) data
opslagprotocol voorziet in beeld compatibiliteit tussen
camera en printers.
• Bijgesloten met Photo Loader en Photohands
(pagina’s 208, 211, 219)
Uw camera wordt geleverd met Photo Loader, de
populaire applicatie die automatisch beelden laadt van uw
camera naar uw PC. Ook is Photohands bijgesloten, een
applicatie die het retoucheren van beelden versnelt en
vergemakkelijkt.
• DivX Play Bundle (pagina 212)
Officiële DivX® gecertificeerde encorder product.
Codeert het DivX® videogedeelte.
12
Page 13
INLEIDING
Voorzorgsmaatregelen
■ Algemene voorzorgsmaatregelen
Let erop altijd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen
na te leven wanneer u de EX-S600D gebruikt.
Alle verwijzingen in deze gebruiksaanwijzing naar “camera”
verwijzen naar de CASIO EX-S600D digitale camera.
• Probeer nooit beelden op te nemen of het ingebouwde
display te gebruiken terwijl u een motorvoertuig aan het
besturen bent of terwijl u aan het lopen bent. Dit creëert
namelijk het gevaar op een ernstig ongeluk.
• Probeer nooit de behuizing van de camera te openen of
zelf reparaties uit te voeren. Als de interne
hoogspanningscomponenten ontbloot worden, creëert dit
gevaar op elektrische schok. Laat onderhoud en
reparatiewerkzaamheden altijd over aan door een CASIO
erkende onderhoudswerkplaats.
• Houd de kleine onderdelen en accesoires van deze
camera buiten het bereik van kleine kinderen. Mocht een
klein onderdeel per ongeluk ingeslikt worden, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts.
• Richt de flitser nooit op een persoon die een
motorvoertuig aan het besturen is. Dit kan hinderlijk zijn
en het gevaar op een ongeluk met zich meebrengen.
• Gebruik de flitser nooit als het te dicht bij de ogen van het
onderwerp is. Intens licht kan schade toebrengen aan het
gezichtsvermogen als de flitser op te korte afstand wordt
gebruikt, in het bijzonder geldt dit voor kinderen. Bij
gebruik van de flitser dient de camera minstens één
meter van de ogen van het onderwerp gehouden te
worden.
• Houd de camera uit de buurt van water en andere
vloeistoffen en laat hem nooit nat worden. Vocht brengt
het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee.
Gebruik de camera nooit buiten in de regen of sneeuw, bij
de kust of op het strand, in de badkamer, enz.
• Mocht een vreemd voorwerp of water de camera
binnendringen, schakel deze dan onmiddellijk uit.
Verwijder daarna de accu uit de camera en/of het
netsnoer van de netadapter uit het stopcontact en neem
contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende
CASIO onderhoudswerkplaats. Als het gebruik van de
camera onder deze omstandigheden wordt voortgezet,
brengt dit het gevaar op elektrische schok en brand met
zich mee.
13
Page 14
INLEIDING
• Mocht u ooit rook of een vreemde geur bespeuren bij de
camera, schakel de camera dan onmiddellijk uit. Er
daarbij op lettend dat u uw vingers niet brandt, verwijder
daarna de accu uit de camera en/of het netsnoer van de
netadapter uit het stopcontact en neem contact op met
uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO
onderhoudswerkplaats. Als het gebruik van de camera
onder deze omstandigheden wordt voortgezet, brengt dit
het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee.
Overtuig u er eerst van dat er geen rook meer uit de
camera komt en neem de camera dan ter reparatie mee
naar de dichtstbijzijnde CASIO erkende
onderhoudswerkplaats. Probeer onderhoud en reparaties
nooit zelf uit te voeren.
• Gebruik de netadapter nooit om andere apparatuur dan
deze camera van spanning te voorzien. Gebruik ook nooit
een andere netadapter dan de meegeleverde om deze
camera van spanning te voorzien.
• Bedek de netadapter nooit met een plaid, een deken of
een andere afdekking terwijl hij gebruikt wordt en gebruik
de adapter ook niet bij een kachel.
• Trek de stekker van het netadaptersnoer minstens eens
per jaar uit het stopcontact en reinig het gedeelte bij de
stekers van de stekker. Stof kan zich ophopen rond de
stekers en gevaar op brand met zich meebrengen.
• Mocht de behuizing van de camera ooit breken doordat
de camera gevallen is of op andere manier blootgesteld is
aan een ruwe behandeling, schakel dan onmiddellijk de
spanning uit. Verwijder daarna de accu van de camera
en/of haal de stekker van het netadaptersnoer uit het
stopcontact en neem contact op met de dichtstbijzijnde
CASIO erkende onderhoudswerkplaats.
• Gebruik de camera nooit in een vliegtuig of een andere
plaats waar het gebruik ervan verboden is. Dit kan
namelijk het gevaar op een ongeluk met zich
meebrengen.
• Materiële schade en defecten van deze camera kunnen
er toe leiden dat de in het geheugen opgeslagen data
gewist wordt. Maak altijd reservekopieën van data door
ze over te sturen naar het geheugen van een PC.
• Open nooit het accudeksel, verbreek nooit de aansluiting
van de netadapter met de camera en trek deze nooit uit
het stopcontact terwijl een beeld wordt opgenomen. Niet
alleen maakt dit het onmogelijk de huidige beelden op te
nemen, het kan ook de andere beelddata beschadigen
die reeds opgeslagen waren in het bestandgeheugen van
de camera.
14
Page 15
INLEIDING
■ Test voor het gebruik dat de camera goed
werkt!
Voordat u de camera gebruikt voor het maken van
belangrijke opnemen dient u eerst een aantal testbeelden
op te nemen om u zich er eerst van te overtuigen dat de
resultaten naar wens zijn en de camera juist
geconfigureerd is en u hem op de juiste wijze bediend.
■ Voorzorgsmaatregelen bij data foutlezingen
• Uw digitale camera is vervaardigd met digitale precisieonderdelen. Bij elk van de volgende omstandigheden
bestaat het gevaar op de beschadiging van data in het
bestandgeheugen.
— Het verwijderen van de accu of de geheugenkaart of
het plaatsen van de camera op de USB slede terwijl
de camera zojuist bezig is met het opnemen van een
beeld of toegang heeft tot het geheugen
— Het verwijderen van de accu, het verwijderen van de
geheugenkaart of het plaatsen van de camera in de
USB slede terwijl de bedrijfsindicator nog groen aan
het knipperen is nadat u de camera uitgeschakeld
heeft
— Het verbreken van de aansluiting van de USB kabel of
het verwijderen van de camera uit de USB slede of het
loskoppelen van de netadapter van de USB slede
terwijl het versturen van data plaatsvindt
— Lage batterijspanning
— Andere abnormale omstandigheden
Elk van de bovengenoemde omstandigheden kan er toe
leiden dat een foutlezing op het scherm verschijnt (pagina
233). Volg de aanwijzingen in de melding om de oorzaak
van de foutlezing te elimineren.
15
Page 16
INLEIDING
■ Voorwaarden voor juiste werking
• Deze camera is ontworpen voor gebruik bij temperaturen
tussen 0°C en 40°C.
• Gebruik de camera niet en berg hem niet op de volgende
plaatsen op.
— Op plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht.
— Op plaatsen die blootstaan aan hoge vochtigheid of
veel stof.
— In de omgeving van airconditionings, kachels of
andere plaatsen die blootstaan aan extreme
temperaturen.
— Binnenin een gesloten voertuig, in het bijzonder
wanneer deze in de zon geparkeerd staat.
— Op plaatsen die blootstaan aan sterke trillingen.
■ Condens
• Wanneer u de camera binnen brengt op een koude dag of
op een andere manier blootstelt aan plotselinge
veranderingen in temperatuur, bestaat de mogelijkheid
dat condens zich kan gaan vormen op de buitenkant of op
de inwendige componenten. Condens kan defectieve
werking veroorzaken zodat u moet vermijden dat de
camera blootstaat aan omstandigheden die condens
kunnen veroorzaken.
• Om te voorkomen dat condens überhaupt gevormd wordt,
dient u de camera in een plastic tas te plaatsen voordat u
hem naar een plaats brengt die veel warmer of kouder is
dan de huidige plaats. Laat de camera in de plastic tas
totdat de lucht in de tas de kans heeft gekregen om
dezelfde temperatuur als die van de nieuwe plaats heeft
bereikt. Mocht condens zich toch gevormd hebben,
verwijder dan de accu van de camera en laat het
accudeksel voor enkele uren open.
16
Page 17
INLEIDING
■ Stroomvoorziening
• Gebruik enkel de speciale oplaadbare lithium-ion accu
NP-20 om deze camera van stroom te voorzien. Het
gebruik van een ander type accu wordt niet ondersteund.
• Deze camera heeft geen gescheiden batterij voor de klok.
De instellingen van de datum en de tijd worden geheel
uitgewist wanneer in het geheel geen stroom wordt
toegevoerd (van zowel de accu als de USB slede). Zorg
er voor deze instellingen opnieuw te configureren als de
stroom wordt onderbroken (pagina 160).
• Probeer de accu nooit van de camera te ontkoppelen als
deze ingeschakeld is. Hierdoor kan de camera
beschadigd raken. Mocht u de accu toch per ongeluk
verwijderen, plaats hem dan onmiddellijk terug in de
camera en druk op de spanningstoets om de spanning
opnieuw in te schakelen.
■ Lens
• Oefen nooit te veel kracht uit bij het reinigen van het
oppervlak van de lens. Word dit toch gedaan, dan kan de
lens bekrast raken en defecten worden veroorzaakt.
• U kunt mogelijk af en toe vervorming waarnemen in
bepaalde soorten beelden waarbij er een kleine buiging
optreedt bij lijnen die recht zouden moeten zijn. Dit komt
door de karakteristieken van de lens/het objectief en duidt
niet op een defect van de camera.
■ Onderhoud van uw camera
• Vingerafdrukken, stof en anderszins bevuilen van de lens
kan op de juiste manier opnemen belemmeren. Raak de
lens nooit met de vingers aan. U kunt stofdeeltjes van de
lens verwijderen met een lensblazer. Veeg vervolgens het
oppervlak van de lens af met een zachte lensdoek.
• Vingerafdrukken, vuil en andere ongewenste spullen op
de flitser kunnen storing veroorzaken bij een juiste
werking van de camera. Vermijd het aanraken van de
flitser. Mocht de flitser toch vuil worden, veeg hem dan af
met een zachte, droge doek.
• Als de buitenkant van de camera gereinigd dient te
worden, veeg deze dan af met een zachte, droge doek.
■ Overige
• Tijdens het gebruik kan de camera ietwat warm worden.
Dit duidt niet op een defect.
17
Page 18
SNELSTARTGIDS
SNELSTARTGIDS
Laad de accu eerst op!
1.
Leg de accu in de camera
(pagina 32).
1
2
Stopnok
2.
Plaats de camera in de USB slede om de accu op te
laden (pagina 33).
• Merk op dat de vorm van de netadapter afhangt van het land waar
de camera wordt aangeschaft.
• Het kost ongeveer 120 minuten voor de accu om volledig op te
laden.
1 Inlaat type
2
3
○○○○○○○○○○○○○○○○
1 Insteek type
18
Oplaadindicator [CHARGE]
Opladen: licht rood op
Opladen voltooid: licht groen op
Page 19
SNELSTARTGIDS
Configureren van de displaytaal en de klokinstellingen
• Let erop det volgende instellingen te configureren
voordat u de camera gebruikt voor het opnemen van
beelden.
Zie pagina 47 voor details.
• Maakt u een fout tijdens het instellen van de taal of de
klok met de volgende procedure, dan dient u het menu
van de camera te gebruiken om instellingen van de taal
(pagina 164) of de klok (pagina 160) afzonderlijk te
veranderen.
1
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
[왖]
[왗][왘]
[왔]
[SET]
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in te
schakelen.
2.
Gebruik [왖], [왔], [왗] en [왘] om de gewenste taal
te selecteren.
3.
Druk op [SET] om de taalinstelling te registreren.
4.
Selecteer het gewenste geografische gebied
m.b.v. [왖], [왔], [왗] en [왘] en druk vervolgens op
[SET].
5.
Selecteer de gewenste stad m.b.v. [왖] en [왔] en
druk vervolgens op [SET].
6.
Selecteer de gewenste zomertijdinstelling m.b.v.
[왖] en [왔] en druk vervolgens op [SET].
7.
Selecteer de gewenste datumformaatinstelling
m.b.v. [왖] en [왔] en druk vervolgens op [SET].
8.
Stel de datum en de tijd in.
9.
Druk op [SET] om de klokinstellingen te
registreren en het instelscherm te verlaten.
19
Page 20
SNELSTARTGIDS
3
Opnemen van een beeld
Zie pagina 50 voor details.
Automatische
opname icoon
Bedrijfsindicator
21
Scherpstelkader
Vergeet niet voordat u een in de handel verkrijgbare
geheugenkaart in gebruikt neemt, de kaart eerst te
formatteren met de formatteerprocedure van de
camera. Zie pagina 172 voor het formatteren van
een geheugenkaart.
1.
Druk op [] (REC).
• Hierdoor wordt de REC (opname) functie ingeschakeld.
• Hierdoor verschijnt de automatische opname icoon ()
op het beeldscherm.
2.
Richt de camera op het onderwerp, gebruik het
beeldscherm om het beeld te componeren en
druk daarna de sluitertoets half in.
• Nadat de camera klaar is met het automatische
scherpstellen wordt het scherpstelkader groen en licht
de bedrijfsindicator groen op.
3.
Houd de camera stil en druk de sluitertoets
voorzichtig geheel in.
20
Page 21
SNELSTARTGIDS
Bekijken van een opgenomen beeld
Zie pagina 122 voor details.
1
2
1.
Druk op [] (PLAY).
• Hierdoor wordt de PLAY (weergave) functie
ingeschakeld.
2.
Blader m.b.v. [왗] en [왘] door de
beelden.
Wissen van een beeld
Zie pagina 149 voor details.
1
2, 3, 4, 5
1.
Druk op [] (PLAY).
2.
Druk op [왔] ( ).
3.
Laat het beeld zien dat u wilt uitwissen m.b.v. [왗] en
[왘].
4.
Selecteer “Delete” (wissen) m.b.v. [왖] en [왔].
• Selecteer “Cancel” (annuleren) om de beeldwisfunctie te
verlaten zonder iets uit te wissen.
5.
Druk op [SET] om het beeld te wissen.
21
Page 22
VOORBEREIDINGEN
VOORBEREIDINGEN
Dit hoofdstuk bevat informatie die u dient te weten
aangaande het gebruik van de camera en wat u dient te
doen voordat u daaraan gaat beginnen.
Betreffende deze gebruiksaanwijzing
Dit hoofdstuk bevat informatie over de afspraken die in
deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt.
■ Terminologie
De volgende tabel definiëert de terminologie die in deze
gebruiksaanwijzing wordt gebruikt.
Deze term wordt in deze
gebruiksaanwijzing gebruikt:
“camera”
“bestandgeheugen”
“accu”
“oplader”
Betekenis:
De CASIO EX-S600D
digitale camera
De plaats waar de camera
op het ogenblik beelden
opslaat die u opneemt
(pagina 51)
De NP-20 oplaadbare
lithium-ion accu
De los verkrijgbare CASIO
BC-11L
oplader
Deze term wordt in deze
gebruiksaanwijzing gebruikt:
“digitale ruis”Kleine spikkels of “sneeuw”
Betekenis:
in het opgenomen beeld of
op het beeldscherm
waardoor het beeld er
korrelig uitziet.
■ Toetsbediening
De bediening van toetsen wordt aangegeven door de
toetsnaam binnen haakjes ([ ]).
■ In-beeld tekst
De in-beeld tekst wordt altijd door dubbele
aanhalingstekens (“ ”) omsloten.
■ Aanvullende informatie
• BELANGRIJK! geeft belangrijke informatie aan
die u dient te weten om de camera op de juiste manier te
gebruiken.
• LET OP geeft informatie aan die handig is bij het
bedienen van de camera.
22
Page 23
VOORBEREIDINGEN
5
6
■ Bestandgeheugen
De term ‘bestandgeheugen’ in deze gebruiksaanwijzing is
een algemene term die slaat op de huidige plaats waar uw
camera de beelden die u opneemt aan het opslaan is. Dit
kan één van de volgende drie locaties betreffen.
• Het ingebouwde geheugen van de camera
• Een SD geheugenkaart die in de camera geladen is
• Een MultiMediaCard die in de camera geladen is
Zie pagina 201 voor meer informatie aangaande hoe de
camera beelden opslaat.
Algemene gids
De volgende afbeeldingen tonen de namen van elk
component, elke toets en elke schakelaar op de camera.
Camera
■ Voorkant
3 421
1 Sluitertoets
2 Spanningstoets
3 Flitser
4 AF hulpverlichting/
Het beeldscherm houdt u via verschillende indicatoren en iconen op de hoogte van de status van uw camera.
• Merk op dat de voorbeeldschermen in dit hoofdstuk enkel dienen ter illustratie. Ze komen niet precies overeen met de inhoud
van het scherm dat geproduceerd wordt door de camera.
Opnamefunctie (REC)
■ Indicators op het scherm
356
7
8421
K
J
I
H
G
F
1 Flitserfunctie indicator
(pagina 60)
9
0
A
B
C
D
E
• verschijnt tijdelijk
wanneer u Auto Flash
(automatisch flitsen)
selecteert als de flitsfunctie
en verdwijnt daarna.
• Als de camera signaleert dat
de flitser gebruikt moet
worden terwijl automatisch
flitsen geselecteerd is,
verschijnt de flitser aan
indicator wanneer de
sluitertoets halverwege wordt
ingedrukt.
2 Scherpstelfunctie
indicator (pagina 71)
Automatisch flitsen
Flitser uit
Flitser aan
Vermindering van het
rode ogen effect
Autofocus
Macro
Panfocus
Oneindig
Handmatig sherpstellen
• verschijnt enkel kort en
verdwijnt dan uit het display
als u autofocus (automatisch
scherpstellen) selecteert met
de toetsaanpassingsfunctie
(pagina 112).
3 Witbalansindicator
(pagina 81)
Automatisch
AWB
Daglicht
Bewolkt
Schaduw
Daglichtwit
Daglicht
Gloeilamp
Handmatig
•
verschijnt enkel kort en
AWB
verdwijnt dan uit het display
als u Auto (automatisch)
selecteert met de
toetsaanpassingsfunctie
(pagina 112).
4 Zelfontspanner
(pagina 65)
Geen 1-beeld
Zelfontspanner 10 sec.
10
s
Zelfontspanner 2 sec.
2
s
Drievoudige
x3
zelfontspanner
5 Meetfunctie indicator
(pagina 118)
Geen Multi-patroon meten
Centrum-georiënteerd
meten
Puntmeten
26
Page 27
VOORBEREIDINGEN
6 Opnametypes
Automatische opname
(Auto recording)
BEST SHOT
Film
Korte filmfunctie
(Short Movie)
Voorafgaande filmfunctie
(Past Movie)
Spraakopname
(Voice Recording)
• verschijnt wanneer een
BEST SHOT functie decor
anders dan een korte film, een
voorafgaande film of
spraakopname geselecteerd is.
• Bij een lensopening, sluitersnelheid of ISO
gevoeligheid die buiten het bereik ligt, wordt de
corresponderende waarde in het beeldscherm
oranje.
• Als de instelling van één van de volgende functies
veranderd wordt, verschijnt een icoongids
hulpboodschap (pagina 114) op het beeldscherm.
U kunt icoonhulp uitschakelen als u dat wilt.
Flitserfunctie, scherpstelfunctie, witbalans,
zelfontspanner, opnametype, EV verschuiving
27
Page 28
VOORBEREIDINGEN
Weergavefunctie (PLAY)
L
M
L Digitale zoomindicator (pagina 58)
M Zoomindicator (pagina 58)
• De linkerkant geeft optische zoom aan.
• De rechterkant geeft digitale zoom aan.
F
E
1 Weergavefunctie (PLAY)
bestand type
Snapshot
Film
Korte filmfunctie
Voorafgaande filmfunctie
Audio snapshot
Spraakopname
2 Beeldbeveiligingindicator
(pagina 152)
28
D5C
123
4
6
7
8
9
0AB
3 Mapnaam/bestandnaam
(pagina 151)
Voorbeeld: Wanneer een bestand
dat CIMG0023.JPG heet
opgeslagen is in een map die
100CASIO heet
• Sommige informatie wordt mogelijk niet juist getoond
als het een beeld betreft dat opgenomen was met
een ander model camera.
29
Page 30
VOORBEREIDINGEN
Veranderen van de inhoud van het
beeldscherm
Telkens bij indrukken van [왖] (DISP) verandert de inhoud
van het beeldscherm zoals hieronder aangegeven.
■ Opnamefunctie (REC)
Indicators aanHistogram aan
Indicators uit
■ Weergavefunctie (PLAY)
Indicators aanHistogram/details aan
Indicators uit
30
Page 31
VOORBEREIDINGEN
BELANGRIJK!
• Door indrukken van [왖] (DISP) zal de inhoud van het
beeldscherm niet veranderen tijdens standby of
opname van een audio snapshot.
• U kunt het beeldscherm enkel m.b.v [왖] (DISP)
uitschakelen wanneer de opnamefunctie (REC)
ingeschakeld is bij spraakopname. U kunt het
beeldscherm tijdens andere opnamefuncties niet
uitschakelen.
• Door indrukken van [왖] (DISP) tijdens de
spraakopnamefunctie (REC) wordt het beeldscherm
(“indicators aan”) in- en uitgeschakeld. Door
indrukken van [왖] (DISP) tijdens tonen van een
spraakopnamebestand van de weergavefunctie
(PLAY) wordt heen en weer geschakeld tussen
“indicators aan” en “indicators uit”.
• Bij afspelen van de inhoud van een
spraakopnamebestand terwijl “indicators uit”
geselecteerd is (alleen spraakopnamebestandicoon
op het beeldscherm) zal het beeldscherm ongeveer
twee seconden nadat u op [SET] drukt om de
weergave te starten donker worden. De
spraakopnamebestandicoon (indicators uit) zal
opnieuw te voorschijn komen nadat de weergave
voltooid is.
Vastmaken van de polsriem
Maak de polsriem vast aan de polsriemring zoals
aangegeven in de afbeelding.
Polsriemring
BELANGRIJK!
• Zorg ervoor de polsriem om uw pols te houden
wanneer u de camera aan het gebruiken bent om te
voorkomen dat hij onverhoeds valt.
• De meegeleverde polsriem is enkel bedoeld voor
gebruik met deze camera. Gebruik de polsriem niet
voor andere toepassingen.
• Gebruik de polsriem nooit om de camera mee rond
te zwaaien.
31
Page 32
VOORBEREIDINGEN
Spanningsvereisten
Uw camera wordt door een oplaadbare lithium-ion accu
(NP-20) van stroom voorzien.
Inleggen van de oplaadbare accu
1.
Schuif het accudeksel in de door de pijl
aangegeven richting en open het dan.
2.
Houd de stopnok in de richting van de pijl
terwijl u de accu met het EXILIM logo naar
boven (in de richting van het beeldscherm) in
de camera schuift.
Stopnok
NP-20
• Druk tegen de onderkant van de accu en let er op
dat de stopnok stevig op zijn plaats vergrendelt.
32
Page 33
VOORBEREIDINGEN
3.
Sluit het accudeksel en schuif het vervolgens
in de door de pijl aangegeven richting.
Opladen van de accu
1.
Sluit de gebundelde netadapter aan op de [DC
IN 5.3V] (5,3V gelijkspanningsingang)
aansluiting van de USB slede en steek de
stekker in het stopcontact.
• Merk op dat de vorm van de netadapter afhangt van
het land waar de camera wordt aangeschaft.
BELANGRIJK!
• Gebruik alleen de speciale oplaadbare lithium-ion
accu NP-20 om deze camera van stroom te
voorzien. Het gebruik van een ander type accu wordt
niet ondersteund.
De accu is niet volledig opgeladen wanneer u de
camera na aanschaf voor de eerste maal in gebruik
neemt. U dient de accu dus op te nemen voordat u de
camera voor de eerste maal in gebruik neemt.
33
Netadapter
5,3V gelijkspanning [DC IN 5.3V]
Netsnoer
USB slede
Page 34
VOORBEREIDINGEN
LET OP
• De meegeleverde netadapter is ontworpen voor
werking op elke voeding tussen 100V en 240V
wisselspanning. Merk echter op dat de vorm van de
stekker afhangt van het land waar de camera
aangeschaft wordt. Bent u van plan de netadapter te
gebruiken in een land waar de vorm van de
netstekker afwijkt van die in uw land, vervang dan
het netsnoer door een ander netsnoer dat
meegeleverd werd met de camera of schaf een los in
de handel verkrijgbaar netsnoer aan dat past bij de
stopcontacten in het desbetreffende land.
• Gebruik de netadapter nooit met een transformator.
○○○○○○○○○○○○○○○○○○○○○○○○○○○
USB slede
Netadapter
5,3V gelijkspanning
[DC IN 5.3V]
34
LET OP
• De netadapter is ontworpen voor werking op spanning
van 100 V tot 240 V wisselstroom. Merk echter op dat
de vorm van de netadapter afhangt van het land waar
de camera wordt aangeschaft. Het is uw eigen
verantwoordelijkheid of de stekker van de netadapter
past bij het stopcontact als u in het buitenland bent.
• Gebruik de netadapter nooit met een transformator.
2.
Schakel de camera uit.
3.
Plaats de camera op
de USB slede met het
beeldscherm naar
voren gericht zoals
aangegeven in de
afbeelding.
• Plaats de camera niet
op de USB slede
wanneer hij nog
ingeschakeld is.
Oplaadindicator
[CHARGE]
Page 35
VOORBEREIDINGEN
• De oplaadindicator [CHARGE] op de USB slede zou
rood moeten worden om aan te geven dat het
opladen gestart is. De oplaadindicator [CHARGE]
wordt groen wanneer het opladen voltooid is.
• Het kost ongeveer 120 minuten voor de accu om
volledig op te laden. De werkelijke oplaadtijd hangt
af van de huidige accucapaciteit en de
oplaadomstandigheden.
4.
Neem na het opladen de camera uit de USB
slede.
BELANGRIJK!
• Gebruik enkel de USB slede (CA-30) die met de
camera wordt meegeleverd of de los verkrijgbare
oplader (BC-11L) om de speciale oplaadbare lithiumion accu NP-20 op te laden. Gebruik nooit andere
oplaadtoestellen.
• Gebruik enkel de meegeleverde netadapter. Gebruik
nooit een ander type netadapter. Gebruik de los
verkrijgbare AD-C30, AD-C40, AD-C620 en AD-C630
netadapters in geen geval met deze camera.
• Let er op dat de camera aansluiting van de USB
slede stevig en zover mogelijk in de camera
aansluiting zit.
• De oplaadindicator [CHARGE] kan oranje branden
en het opladen begint soms niet onmiddellijk als u de
camera net daarvoor nog gebruikte (waardoor de
accu warm wordt) of als u de accu probeert op te
laden terwijl de omgevingstemperatuur te hoog of
juist te laag is. Wacht in dit geval gewoon een poosje
totdat de accu de normale temperatuur bereikt heeft.
De [CHARGE] indicator wordt rood en het opladen
begint wanneer de accu zich binnen het toegestane
oplaadtemperatuurbereik bevindt.
• Mocht de [CHARGE] oplaadindicator rood gaan
knipperen dan betekent dit dat er een probleem bij
het opladen optreedt. Een probleem kan op één van
de volgende condities wijzen: een probleem met de
slede, een probleem met de camera of een probleem
met de accu of hoe die ingelegd is. Neem de camera
van de USB slede af en monteer hem opnieuw om te
kijken of hij nu wel goed werkt.
• De enige bewerkingen die uitgevoerd kunnen
worden terwijl de camera op de USB slede geplaatst
is, zijn: Opladen van de accu, fotostandaard,
beeldafgifte naar een televisietoestel en USB
datacommunicatie.
35
Page 36
VOORBEREIDINGEN
■ Als de camera niet normaal werkt
Dat kan betekenen dat er een probleem is met de manier
waarop de accu ingelegd is. Voer de volgende stappen uit.
1.
Verwijder de accu uit de camera en controleer
of de contactpunten van de accuaansluitingen vuil zijn. Mocht dit het geval
zijn, veeg deze dan af met een droge doek.
2.
Controleer dat het netsnoer van de netadapter
stevig aangesloten is op het stopcontact en
op de USB slede.
• Mochten dezelfde symptomen zich opnieuw
voordoen wanneer u de camera op de USB slede
plaatst nadat u de bovenstaande stappen heeft
ondernomen, neem dan contact op met een CASIO
erkende onderhoudswerkplaats.
■ Lege accu indicator
Hieronder wordt aangegeven hoe de
accucapaciteitsindicator op het beeldscherm verandert
naarmate meer accustroom wordt gebruikt. De indicator
geeft aan dat de accu vrijwel leeg is. Merk op dat u
beelden mogelijk niet kan opnemen terwijl de indicator
aangeeft. Laad de accu onmiddellijk op wanneer een van
deze indicators verschijnt.
AccuniveauHoogLaag
Indicator
BELANGRIJK!
• Zie pagina 238 voor informatie betreffende de
levensduur van de batterijen.
• Doordat er andere stroomvereisten zijn voor de
verschillende functies kan de
accucapaciteitsindicator indicator een lager niveau
aangeven tijdens de weergavefunctie (PLAY) dan
tijdens de opnamefunctie (REC). Dit is normaal en
duidt niet op een defect.
36
Page 37
VOORBEREIDINGEN
■ Tips om de lading van de accu langer te
laten meegaan
• Mocht u de flitser niet hoeven gebruiken tijdens het
opnemen, selecteer dan (flitser uit) als de
flitserfunctie. Zie pagina 60 voor meer informatie.
• Schakel de automatische spanningsuitschakelfunctie
(Auto Power Off) en de sluimerfunctie (Sleep) (pagina 43)
in om u te beschermen tegen het onnodig verkwisten van
stroom als u vergeet de spanning van de camera uit te
schakelen.
• Gebruik de “Normal” (normale stand) instelling voor de
helderheid van het beeldscherm om minder stroom te
gebruiken (pagina 165).
Vervangen van de accu
1.
Open het accudeksel.
2.
Trek de stopnok in de door de pijl
aangegeven richting.
• Hierdoor zal de accu gedeeltelijk uit de sleuf komen.
3.
Laat de stopnok los en trek de accu uit de
camera.
• Let erop dat u de accu niet laat vallen.
4.
Leg een nieuwe accu in de camera (pagina 32).
37
Stopnok
Page 38
VOORBEREIDINGEN
Voorzorgsmaatregelen voor de
stroomvoorziening
Merk de volgende voorzorgsmaatregelen op bij het
hanteren of gebruik van de accu en de los verkrijgbare
oplader.
■ Voorzorgsmaatregelen voor de accu
● VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN
Zorg ervoor de volgende voorzorgsmaatregelen te lezen
voordat u de accu voor de eerste maal in gebruik neemt.
LET OP
• De term “accu” in deze gebruiksaanwijzing slaat op
de CASIO NP-20 oplaadbare lithium-ion accu.
• Gebruik enkel de USB slede (CA-30) die met de
camera wordt meegeleverd of de los verkrijgbare
oplader (BC-11L) om de speciale oplaadbare lithiumion accu NP-20 op te laden. Gebruik nooit andere
oplaadtoestellen.
• Het negeren van de volgende voorzorgsmaatregelen
tijdens het gebruik van de accu kan het gevaar op
oververhitting, brand en ontploffing met zich mee
brengen.
— Gebruik nooit een ander type oplader dan de los
verkrijgbare oplader die gespecificeerd is voor de
accu.
— Probeer de accu nooit te gebruiken om een ander
toestel van stroom te voorzien dan deze camera.
— Gebruik de accu nooit nooit of laat hem nooit achter
bij open vuur.
— Plaats de accu nooit in een magnetron, gooi hem
nooit in het vuur en stel hem niet anderszins bloot
aan hoge temperaturen.
— Let erop dat de accu op de juiste wijze (+ en –
polen) ingelegd is wanneer u hem in de camera legt
of aan de los verkrijgbare oplader koppelt.
— Draag of leg de accu nooit bij voorwerpen die
elektriciteit kunnen geleiden (halskettingen, potlood,
enz.).
— Haal de accu nooit uit elkaar, knutsel er niet aan en
stel hem niet bloot aan harde stoten.
— Dompel de accu nooit onder in water.
— Gebruik de accu nooit en laat hem nooit achter in
het directe zonlicht, en een auto die in de zon
geparkeerd staat of op een andere laats waar de
temperatuur hoog is.
38
Page 39
VOORBEREIDINGEN
• Mocht u ooit één van de volgende omstandigheden
opmerken tijdens het gebruik, het laden of het opslaan
van een accu, koppel hem dan onmiddellijk van de
camera of oplader en houd hem uit de buurt van open
vuur:
— Lekken van vloeistof
— Afgeven van een vreemde geur
— Afgeven van hitte
— Verkleuren van de accu
— Vervormen van de accu
— Andere abnormale omstandigheden bij de accu
• Mocht de accu niet volledig opladen binnen de normale
oplaadtijd, stop dan met opladen. Verder opladen kan
het gevaar op oververhitting en brand of explosie in de
hand werken.
• Mocht accuvloeistof onverhoeds in uw ogen komen,
dan kan dit ernstige schade toebrengen aan de ogen.
Spoel onmiddellijk uw ogen uit met schoon leidingwater
en raadpleeg daarna uw arts.
• Voordat u de accu gaat gebruiken of opladen, dient u
eerst pagina 33 van deze gebruiksaanwijzing en de
volledige gebruiksaanwijzing te lezen die met de
oplader meegeleverd is.
• Mocht de accu gebruikt worden door jonge kinderen,
zie er dan op toe dat een verantwoordelijke volwassene
de kinderen attent maakt op de voorzorgsmaatregelen
en op de juiste behandelingsaanwijzingen zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing en let erop dat ze
de accu inderdaad op de juiste manier behandelen.
• Mocht accuvloeistof onverhoeds op uw kleding of op
uw huid komen, was dan onmiddellijk af met schoon
leidingwater. Langdurig lichamelijk contact met
accuvloeistof kan leiden tot huidirritatie.
●
VOORZORGSMAATREGELEN TIJDENS HET GEBRUIK
• Deze lithium-ion accu is enkel bedoeld voor gebruik met
een CASIO digital camera. Zie de gebruiksaanwijzing
van de camera voor nadere details over met welke
cameramodellen deze accu kan worden gebruikt.
• Gebruik enkel de USB slede die met de camera
meegeleverd wordt of de speciale oplader om de accu
op te laden. Gebruik nooit een ander type oplader voor
het opladen.
• Wordt de accu gebruikt op een koude plaats, dan verkort
dit de gebruikstijd die u kunt verwachten van een
volledig opgeladen accu. Laad de accu op een plaats op
waar de temperatuur tussen 10°C en 35°C is. Opladen
buiten dit temperatuurbereik kan er de oorzaak van zijn
dat het opladen langer dan gebruikelijk duurt en kan het
zelfs onmogelijk zijn om de accu (volledig) op te laden.
•
Hoewel de feitelijke levensduur van accu’s afhangt van
de omgeving waarin ze worden gebruikt, kunt u de
verwachting koesteren dat ze ongeveer 500 maal kunnen
worden opgeladen voordat ze aan vervanging toe zijn.
• Mocht de accu na volledig opladen maar korte tijd
werken en daarna weer uitgeput zijn, dan heeft de accu
het einde van zijn levensduur bereikt. Vervang hem
door een nieuwe.
39
Page 40
VOORBEREIDINGEN
• Veeg de accu nooit af met verdunner, benzeen, alcohol
of andere vluchtige chemicaliën of chemisch bewerkte
doeken. Dit kan namelijk vervorming van de accu
veroorzaken en leiden tot defecten.
● VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
OPBERGEN
• Bent u niet van plan de camera binnen afzienbare tijd
te gebruiken, verwijder dan de accu. Mocht de accu in
de camera blijven zitten dan zal hij kleine
hoeveelheden stroom afgeven zelfs als de camera is
uitgeschakeld, hetgeen kan leiden tot een lege accu of
de mogelijkheid dat het laden voor het volgende
gebruik langer duurt.
• Berg de accu op een koele, droge plaats (20°C of
lager).
● GEBRUIK VAN DE ACCU
• Zie pagina 33 van deze gebruiksaanwijzing of de
gebruiksaanwijzing die met de speciale oplader
meegeleverd worden voor informatie betreffende de
oplaadprocedures en de oplaadtijd.
• Bij vervoer van een accu, dient u die ofwel in
opgeladen toestand in de digitale camera te houden of
op te bergen in de doos.
■ Voorzorgsmaatregelen voor de USB slede
en de netadapter
• Gebruik nooit een stopcontact waarvan het
voltage verschilt van het op de netadapter
aangegeven voltage. Dit kan namelijk het
gevaar op elektrische schok met zich
meebrengen. Gebruik enkel de netadapter die
met deze camera meegeleverd is.
• Laat onder geen omstandigheden toe dat het
netsnoer doorgesneden wordt of beschadigd
raakt, plaats er geen zware voorwerpen op en
houd het uit de buurt van hitte. Een
beschadigd netsnoer brengt namelijk het
Waarschuwing!
gevaar op brand en elektrische schok met
zich mee.
• Knutsel nooit aan het netsnoer van de
netadapter, buig of draai het niet te veel en
trek er niet te hard aan. Dit brengt namelijk
het gevaar op brand en elektrische schok met
zich mee.
• Raak de netadapter nooit met natte handen
aan. Dit kan namelijk gevaar op elektrische
schok met zich meebrengen.
• Stel verlengsnoeren en stopcontacten niet
bloot aan overlading. Dit brengt namelijk het
gevaar op brand en elektrische schok met
zich mee.
40
Page 41
VOORBEREIDINGEN
• Mocht het snoer van de netadapter
beschadigd raken (met een blootliggende
interne bedrading) neem dan contact op met
uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende
CASIO onderhoudswerkplaats. Een
beschadigd netadaptersnoer brengt namelijk
het gevaar op brand en elektrische schok met
Waarschuwing!
zich mee.
• Gebruik de netadapter waar deze niet nat kan
worden. Water breng het risico op brand en
elektrische schok met zich mee.
• Plaats geen vaas of andere bak met vloeistof
bovenop de netadapter. Water breng het risico
op brand en elektrische schok met zich mee.
• Let er op dat u de camera altijd uit de USB slede haalt
voordat u de aansluiting van de netadapter maakt of
verbreekt.
• Bij het opladen, het uitwisselen van USB data
communicatie en het gebruik van de Photo Stand functie
kan de netadapter warm worden. Dit is normaal en duidt
niet op een defect.
• Trek de netstekker uit het stopcontact telkens wanneer u
hem niet gebruikt.
• Plaats nooit een deken of een andere afdekking op de
netadapter. Dit kan namelijk het gevaar op brand met zich
meebrengen.
In- en uitschakelen van de camera
■ Inschakelen van de camera
Druk op de spanningstoets, de [] (REC) toets of de []
(PLAY) toets. De bedrijfsindicator licht even groen op
waarna de spanning ingeschakeld wordt. De functie van de
camera hangt af van welke toets u indrukt om hem in te
schakelen.
Om deze functie in te
schakelen bij het starten:
REC (opname)
PLAY (weergave)
Spanningstoets
Druk deze toets in om de camera in
te schakelen:
Spanningstoets of [
(opname) toets
] (PLAY) (weergave) toets
[
Bedrijfsindicator
[] (PLAY) (weergave)
[] (REC) (opname)
41
] (REC)
Page 42
VOORBEREIDINGEN
LET OP
• Door op [] (REC) te drukken om de camera in te
schakelen wordt de opnamefunctie (REC)
ingeschakeld terwijl de weergavefunctie (PLAY)
ingeschakeld wordt bij indrukken van [] (PLAY).
• Door tijdens de opnamefunctie (REC) op []
(PLAY) te drukken wordt overgeschakeld naar de
weergavefunctie (PLAY). De lens wordt ongeveer
10 seconden na het overschakelen naar de andere
functie ingetrokken.
BELANGRIJK!
• Als de spanning van de camera uitvalt door de
automatische stroomonderbrekingsfunctie, druk dan
op de spanningstoets, de [] (REC) toets of de
[] (PLAY) toets om de spanning opnieuw in te
schakelen.
• Door op de spanningstoets of op de [] (REC)
toets te drukken om de camera in te schakelen zal
de lens (het objectief) bewegen tot de uitgetrokken
toestand. Let er op dat er niets in de weg zit van de
lens (het objectief) zodat deze wordt geraakt terwijl
hij zich beweegt tot de uitgetrokken toestand.
■ Uitschakelen van de camera
Druk op de spanningstoets om de camera uit te schakelen.
LET OP
• U kunt de camera zodanig instellen dat deze niet
ingeschakeld wordt wanneer u op de [] (REC) of
op de [] (PLAY) toets drukt of dat deze
uitgeschakeld wordt wordt wanneer u op de []
(REC) of op de [] (PLAY) toets drukt. Zie
“Configureren van de [] (REC) en [] (PLAY)
toets en spanning aan/uit functies” op pagina 166
voor details.
42
Page 43
VOORBEREIDINGEN
Configureren van de
stroomspaarinstellingen
U kunt de hieronder beschreven instellingen configureren
om accustroom te besparen.
Sluimer (Sleep) :
Schakelt automatisch het beeldscherm uit als als u
geen bediening uitvoert voor een bepaalde tijd tijdens
de opnamefunctie (REC). Het beeldscherm wordt
opnieuw ingeschakeld als u op willekeurig welke toets
drukt.
Automatische stroomonderbreker (Auto Power Off) :
Schakel de spanning uit als u geen bediening uitvoert
voor een bepaalde tijd.
1.
Schakel de camera in.
2.
Druk op [MENU].
3.
Gebruik [왗] en [왘] om de “Set Up” (instelling)
tab te selecteren.
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de functie te selecteren
waarvan u de instelling wilt configureren en
druk daarna op [왘].
● Zie “Gebruik van de in-beeld menu’s” (pagina 44)
voor informatie hoe de menu’s worden gebruikt.
Configureren van deze functie:
Sleep (sluimer)
Auto Power Off
(automatische
stroomonderbreker)
5.
Verander m.b.v. [왖] en [왔] de momenteel
Selecteer deze instelling:
Sleep (sluimer)
Auto Power Off
(automatische
stroomonderbreker)
geselecteerde instelling en druk daarna op
[SET].
• Er zijn vier sluimer instellingen beschikbaar:
“30 sec”, “1 min”, “2 min” en “Off” (uit).
• Er zijn drie automatisch stroomonderbrekerinstellingen beschikbaar: “2 min” en “5 min”.
• Merk op dat de sluimerfunctie niet werkt tijdens de
weergavefunctie (PLAY).
• Het beeldscherm wordt onmiddellijk weer
ingeschakeld als op een willekeurige toets wordt
gedrukt terwijl de sluimerfunctie ingeschakeld is.
43
Page 44
VOORBEREIDINGEN
• De automatisch stroomonderbreker en de
sluimerfunctie werken niet in de volgende gevallen.
— Wanneer de camera aangesloten is op een
computer of een ander toestel via de USB slede
— Terwijl een diashow aan de gang is
— Tijdens het weergeven van een
stemopnamebestand
— Terwijl een film opgenomen wordt
— Tijdens het weergeven van een film
Gebruik van de in-beeld menu’s
Bij indrukken van de [MENU] toets worden menu’s
verkregen op het beeldscherm die u kunt gebruiken voor
het uitvoeren van verschillende bedieningshandelingen.
Het menu dat verschijnt hangt af van of de opnamefunctie
(REC) of de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is. Het
volgende toont een voorbeeld van bediening van een menu
dat gebruikt wordt tijdens de opnamefunctie (REC).
1.
Druk op de
Spanningstoets
spanningstoets of op
[] (REC).
• Wilt in in plaats daarvan
de weergavefunctie
(PLAY) inschakelen,
druk dan op []
(PLAY) (weergave).
[]
[]
44
Page 45
VOORBEREIDINGEN
2.
Druk op [MENU].
[MENU]
[왗]
[왔]
[SET ]
[왖]
[왘]
Selectiecursor (toont het
momenteel ingestelde item)
Tab
Instellingen
● Bediening van het menubeeldscherm
Wanneer u dit wilt doen:
Beweeg heen en weer tussen
tabs
Beweeg van de tab naar de
instellingen
Beweeg van de instellingen
naar de tab
Beweeg heen en weer tussen
instellingen
Toon de opties die
beschikbaar zijn voor de
instelling
Selecteer een optie
Voer de instelling uit en verlaat
het menuscherm
Voer de instelling uit en ga
terug naar de tabselectie
Verlaat het menubeeldscherm.
Doe dit:
Druk op [왗] en [왘].
Druk op [왔].
Druk op [왖].
Druk op [왖] en [왔].
Druk op [왘] of druk op
[SET].
Druk op [왖] en [왔].
Druk op [SET].
Druk op [왗].
Druk op [MENU].
45
Page 46
VOORBEREIDINGEN
3.
Druk op [왗] of [왘] om de gewenste tab te
selecteren en druk daarna op [SET] om de
selectiecursor van de tab naar de instellingen
te verplaatsen.
4.
Gebruik [왖] en [왔]
om de functie te
selecteren waarvan u
de instelling wilt
configureren en druk
daarna op [왘].
• In plaats van [왘] kunt u
ook op [SET] drukken.
5.
Gebruik [왖] en [왔] om de momenteel
Voorbeeld: om het “Focus”
item
(sherpstellen) te
selecteren.
geselecteerde instelling te veranderen.
6.
Voer één van de volgende handelingen uit om
de geconfigureerde instellingen toe te passen.
Om dit te doen:
Pas de instelling toe en
verlaat het menuscherm.
Pas de instelling toe en ga
terug naar de
functieselectie in stap 4.
Pas de instelling toe en ga
terug naar de tabselectie
in stap 3.
• Zie “Menureferentie” op pagina 221 voor meer
informatie aangaande menu’s.
Voer deze toetsbediening uit:
Druk op [SET].
Druk op [왗].
Druk op [왗].
1.
2. Gebruik [왖] om terug te
gaan naar de tabselectie.
46
Page 47
VOORBEREIDINGEN
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen
Zorg ervoor de volgende instellingen te configureren
voordat u de camera gebruikt om beelden mee op te
nemen.
• Displaytaal
• Thuisstad
• Datumstijl
• Datum en tijd
Merk op dat de huidige datum- en tijdinstellingen door de
camera gebruikt worden om de datum en tijd te genereren
die opgeslagen worden samen met de beelddata, enz.
BELANGRIJK!
• Worden beelden opgenomen zonder eerst de
klokinstellingen te hebben geconfigureerd dan zal
incorrecte tijdinformatie worden geregistreerd. Zorg
ervoor de klokinstellingen te configureren voordat u
de camera gebruikt.
• Een ingebouwde ondersteuningsaccu houdt de
camera instellingen voor de datum en tijd bij voor
ongeveer 24 uur als de camera niet van stroom
wordt voorzien. De instellingen voor de datum en tijd
worden gewist wanneer de ondersteuningsaccu leeg
raakt. Hieronder volgen de condities wanneer geen
stroom wordt toegevoerd aan de camera.
— Wanneer de oplaadbare accu leeg is of van de
camera verwijderd is
— Wanneer geen stroom wordt afgegeven aan de
camera via de USB slede terwijl de oplaadbare
accu leeg is of van de camera verwijderd is
• Het instelscherm voor de datum en de tijd verschijnt
op het beeldscherm de volgende maal dat u de
camera inschakelt nadat de instellingen voor de
datum en tijd gewist zijn.
Mocht dit het geval zijn, configuur dan de instellingen
voor de datum en tijd opnieuw.
• Maakt u een fout tijdens het instellen van de taal of
de klok met de volgende procedure, dan dient u het
menu van de camera te gebruiken om instellingen
van de taal (pagina 164) of de klok (pagina 160)
afzonderlijk te veranderen.
• Zelfs als u de instellingen voor de datum en de tijd
configureert, worden de datum en de tijd niet in de
beelden zelf gestempeld. Merk echter op dat u voor
het afdrukken kunt specificeren of de datum binnen
het beeld moet worden afgedrukt (pagina 184).
47
Page 48
VOORBEREIDINGEN
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen
1.
Druk op de spanningstoets, op de [] (REC)
of [] (PLAY) toets om de camera in te
schakelen.
2.
Gebruik [왖], [왔], [왗],
en [왘] om de gewenste
taal te selecteren en
druk dan op [SET].
: Japans
English: Engels
Français : Frans
Deutsch: Duits
Español: Spaans
Italiano: Italiaans
Português : Portugees
: Chinees (complex)
: Chinees (vereenvoudigd)
: Koreaans
3.
Gebruik [왖], [왔], [왗],
en [왘] om het
geografische gebied
te selecteren waar u
woont en druk daarna
op [SET].
4.
Gebruik [왖] en [왔]om
de naam van stad
waar u woont te
selecteren en druk
dan op [SET].
5.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste
zomertijdinstelling (DST) te selecteren en
druk dan op [SET].
Wanneer u dit wilt doen:
Houd de tijd bij d.m.v. de zomertijd
(DST = Daylight Saving Time)
Houd de tijd bij d.m.v. de standaard tijd
Selecteer deze
instelling:
On (aan)
Off (uit)
48
Page 49
VOORBEREIDINGEN
6.
Gebruik [왖] en [왔]
om de gewenste
instelling voor het
datumformaat en druk
daarna op [SET].
7.
Stel de huidige datum
en tijd in.
Voorbeeld: 24 december, 2006
Om de datum zo te tonen:
06/12/24
24/12/06
12/24/06
Selecteer deze opmaak:
YY/MM/DD
DD/MM/YY
MM/DD/YY
49
Om dit te doen:
Verander de instelling bij de huidige
plaats van de cursor
Verplaatsen van de cursor tussen
instellingen
Overschakelen tussen de 12-uur en
de 24-uur tijdaanduiding.
8.
Druk op [SET] om de instellingen te
registreren en verlaat daarna het
instelbeeldscherm.
Doe dit:
Druk op [왖] en [왔].
Druk op [왗] en [왘].
Druk op [BS].
Page 50
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Dit hoofdstuk beschrijft de basisprocedure voor het
opnemen van een beeld.
Opnemen van een beeld
Richten van de camera
Gebruik beide handen om de camera stil te houden
wanneer u een beeld aan het opnemen bent. Als u de
camera met slechts één hand vasthoudt, verhoogt dat de
kans op bewegen waardoor u vlekkerig opnamen krijgt.
• HorizontaalHoud de camera
met beide
handen stil met
uw armen stevig
tegen uw linkeren rechterzijde
gedrukt.
• VerticaalGebruikt u de
camera verticaal,
houd hem dan
vast met de
flitser boven de
lens. Houd de
camera met
beide handen
stil.
50
BELANGRIJK!
• Let erop dat uw vingers en de riem niet in de weg
zitten van de flitser, microfoon, AF hulpverlichting/
zelfontspannerindicator of de lens.
Flitser
LET OP
• Als u de camera beweegt terwijl u op de sluitertoets
drukt of terwijl autofocus uitgevoerd wordt (wanneer
u de sluiter half indrukt) kan dit leiden tot een beeld
dat onscherp is. Druk zorgvuldig op de sluitertoets.
Het is in het bijzonder van belang wanneer de
belichting laag is waardoor de sluitersnelheid
langzamer wordt.
AF hulpverlichting/
zelfontspannerindicator
Lens
Microfoon
Page 51
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Opnemen van een beeld
Uw camera stelt automatisch de sluitersnelheid in
overeenkomstig de helderheid van het onderwerp. Het
beeld dat u opneemt wordt in het ingebouwde geheugen
van de camera opgeslagen of op een geheugenkaart als
die zich in de camera bevindt.
• Beelden worden opgeslagen op de kaart (pagina 169)
wanneer een los verkrijgbare SD geheugenkaart of een
MultiMediaCard (MMC) in de camera is geladen.
Na het aanschaffen van een geheugenkaart dient u
niet te vergeten deze eerst in de camera te steken en
daarna te formatteren voordat u probeert hem te
gebruiken (pagina 172).
1.
Druk op de spanningstoets of op de []
(REC) toets om de camera in te schakelen.
Spanningstoets[]
51
• Hierdoor verschijnen het beeld en de automatische
opname icoon () op het beeldscherm en wordt de
op dat moment geselecteerde opnamefunctie
ingeschakeld. Mocht de automatische opname icoon
() niet getoond worden, volg dan de procedure op
pagina 85 om het “Auto” decor te selecteren.
Hierdoor zou de automatische opname icoon moeten
verschijnen.
• Als de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is bij
inschakelen van de camera verschijnt de boodschap
“There are no files.” (er zijn geen bestanden) als u
nog geen beelden opgeslagen heeft liggen in het
geheugen. Daarnaast zal de icoon zichtbaar zijn
aan de bovenkant van de display. Mocht dit het geval
zijn druk dan op de [] (REC) toets om de op dat
moment geselecteerde opnamefunctie (REC) in te
schakelen.
2.
Zet het beeld op het
beeldscherm zo op dat
Automatische
opname icoon
het hoofdonderwerp
zich binnen het
scherpstelkader
bevindt.
• Het scherpstelbereik van
de camera hangt af van
de scherpstelfunctie die u
gebruikt (pagina 71).
Scherpstelkader
Page 52
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
3.
Druk de sluitertoets
halverwege in om op het
beeld scherp te stellen.
• Bij halverwege indrukken van
de sluitertoets stelt de
autofocus functie van de
camera automatisch scherp
op het beeld en worden de
sluitersnelheidwaarde, de
lensopeningwaarde en de ISO
gevoeligheid getoond.
• U kunt controleren of
scherpgesteld is op
het beeld door naar
het scherpstelkader
en de
bedrijfsindicator te
kijken.
Sluitertoets
Bedrijfsindicator
●
Werking van de bedrijfsindicator en het
scherpstelkader
• Het beeldscherm gebruikt verschillende indicators en
iconen om u op de hoogte te houden van de status
van de camera.
Zelfontspanner
Meetfunctie indicator
Witbalans
Scherpstelfunctie
Flitserfunctie
EV verschuiving
Sluitersnelheidwaarde
Lensopeningwaarde
ISO gevoeligheid
52
Dat betekent dit:
Er is scherpgesteld op het
beeld.
Er is niet scherpgesteld op
het beeld.
Opnametypes
Geheugencapaciteit
(Snapshots)
Beeldkwaliteit
(Snapshots)
Beeldgrootte
(Snapshots)
Datum en tijd
1
*
2
*
Page 53
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
*1 De hoeveelheid tijd dat de sluiter open blijft om licht
door te laten die dan de CCD kan bereiken. Een grotere
waarde voor de snelheid geeft aan de sluiter langer
opent blijft staan wat inhoudt dat de CCD door meer
licht wordt bereikt. De camera stelt deze instelling
automatisch bij.
*2 De grootte van de opening (lensopening) om licht door
te laten die dan de CCD kan bereiken. Een grotere
waarde voor de lensopening geeft een kleinere opening
aan waardoor licht kan komen. De camera stelt deze
instelling automatisch bij.
4.
Na u ervan te hebben
overtuigd dat scherp is
afgesteld op het beeld, drukt
u de sluitertoets geheel in om
te gaan opnemen.
• Het aantal beelden dat u kunt
opnemen hangt af van de
instellingen die u gebruikt voor de
beeldgrootte en de beeldkwaliteit
(pagina’s 68, 69, 235).
Sluitertoets
BELANGRIJK!
• Wanneer de “Quick Shutter” (snelsluiter) instelling
ingeschakeld is bij de opnametab (REC) (pagina 73),
neemt de camera onmiddellijk het beeld op zonder te
wachten totdat autofocus uitgevoerd wordt wanneer
u de sluitertoets geheel indrukt zonder tussentijds te
pauzeren. Dit helpt u er bij om een beeld op te
nemen op het precieze moment dat u dat wilt.
■ Betreffende het AF hulpverlichting
De AF hulpverlichting/
zelfontspannerindicator werkt
automatisch om te helpen met
de werking van autofocus
wanneer u opnamen maakt
terwijl er weinig licht is.
53
AF hulpverlichting/
zelfontspannerindicator
Page 54
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
U kunt de AF hulpverlichting in- of uitschakelen. Het wordt
aanbevolen om het AF hulpverlichting uit te schakelen bij
het opnemen van beelden van mensen in de buurt, enz.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab d.m.v. [왗]
en [왘].
3.
Selecteer “AF Assist Light” (AF
hulpverlichting) d.m.v. [왖] en [왔] en druk
daarna op [왘].
4.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v. [왖] en
[왔] en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel de AF hulpverlichting in
Schakel de AF hulpverlichting uit
BELANGRIJK!
• Kijk niet direct naar de AF hulpverlichting/
zelfontspannerindicator and richt deze niet direct op
de ogen van een onderwerp.
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)
■ Opname voorzorgsmaatregelen
• Open het accudeksel nooit en plaats de camera nooit op
de USB slede terwijl de bedrijfsindicator groen aan het
knipperen is. Doet u dit toch dan zal niet enkel het huidige
beeld verloren gaan maar kunnen de reeds in het
camerageheugen opgeslagen beelden ook beschadigd
raken en kan de camera zelf defect raken.
• Verwijder de geheugenkaart nooit terwijl een beeld
opgenomen wordt op de geheugenkaart.
• TL-verlichting knippert met een frequentie die niet
waargenomen kan worden door het menselijk oog. Bij
gebruik van de camera binnenshuis terwijl TL-verlichting
aanstaat, kunt u bepaalde problemen ondervinden met de
helderheid of kleuren van de opgenomen beelden.
• De camera stelt haar gevoeligheid automatisch bij aan de
hand van de helderheid van het onderwerp als “Auto”
(automatisch) is geselecteerd als de ISO
gevoeligheidsinstelling (pagina 117). Dit kan de oorzaak
vormen van digitale storing (korreligheid) bij beelden van
relatief slecht belichte voorwerpen.
54
Page 55
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
• De camera verhoogt haar gevoeligheid en gebruikt een
snellere sluitersnelheid bij het opnemen van een slecht
belicht onderwerp terwijl “Auto” (automatisch) is
geselecteerd als de ISO gevoeligheidsinstelling (pagina
117). Daarom dient u zich voor per ongeluk bewegen van
de camera te behoeden als u de flitser uitgeschakeld
heeft (pagina 60).
• Helder licht dat op de lens valt kan er de oorzaak van zijn
dat beelden er flets uitzien. Dit komt vooral voor wanneer
beelden buiten in helder zonlicht worden opgenomen. Om
dit te voorkomen kunt u de lens met uw hand afschermen
tegen het felle licht.
■ Aangaande autofocus
• Bij het volgende types onderwerpen kan het moeilijk of
zelfs onmogelijk zijn om scherp te stellen.
— Effen kleuren of onderwerpen met weinig contrast
— Onderwerpen met sterk tegenlicht
— Bijzonder glimmende onderwerpen
— Jaloezieën (luxaflex) of andere patronen die zich
horizontaal repeteren.
— Meervoudige onderwerpen die zich op verschillende
afstanden van de camera bevinden
— Onderwerpen op slecht verlichte plaatsen
— Bewegende onderwerpen
— Onderwerpen buiten het bereik van de camera
• Het kan moeilijk of onmogelijk zijn om goed scherp te
stellen als de camera bewogen wordt.
• Merk op dat een groene bedrijfsindicator en het
scherpstelkader niet garanderen dat het resulterende
beeld scherp zal zijn.
• Als de autofocus om één of andere reden de gewenste
resultaten niet produceert, probeer dan
scherpstelvergrendeling (pagina 78) of handmatige
scherpstelling (pagina 77).
55
Page 56
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
■ Aangaande het beeldscherm van de
opnamefunctie (REC)
• Het tijdens de opnamefunctie (REC) op het beeldscherm
getoonde beeld is een vereenvoudigd beeld voor het
maken van een compositie. Het daadwerkelijke beeld
wordt opgenomen overeenkomstig de
beeldkwaliteitinstellingen die op dat moment geselecteerd
zijn bij uw camera. Het beeld dat in het bestandgeheugen
opgeslagen wordt heeft een veel betere resolutie en beter
detail dan het schermbeeld tijdens de opnamefunctie
(REC).
• Bepaalde niveau’s van helderheid van het onderwerp
kunnen de respons van het beeldscherm tijdens de
opnamefunctie (REC) doen vertragen hetgeen digitale
ruis (korreligheid) veroorzaakt op het beeldscherm.
• Een heel helder licht in het beeld kan er de oorzaak van
zijn dat er een verticale streep op het beeldscherm
verschijnt. Dit is een fenomeen eigen aan CCD
technologie dat bekend staat als “verticale veeg” en duidt
niet op een defect aan de camera. Merk op dat deze
verticale veeg niet opgenomen wordt in het beeld als het
een snapshot betreft maar wel bij een filmpje (pagina 97).
Gebruiken van de zoom
Uw camera is uitgevoerd met twee types zoom: optische
zoom en digitale zoom. Gewoonlijk schakelt de camera
automatisch over naar digitale zoom nadat u de maximum
grens voor optische zoom overschrijdt. U kunt echter de
camera configureren om digitale zoom zonodig uit te
schakelen.
Optische zoom
Het optische zoombereik is 1X tot 3X
1.
Druk tijdens de
opnamefunctie (REC) op
de zoomtoets om de
zoomfactor te veranderen.
Om dit te doen:
Uitzoomen
Inzoomen
Druk op deze zijde van de zoomtoets:
(Groothoek)
(Telefoto)
56
Zoomtoets
Page 57
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
InzoomenUitzoomen
2.
Voer beeldcompositie uit en druk dan op de
sluitertoets.
LET OP
• De optische zoomfactor heeft ook invloed op de
lensopening.
• Het wordt aanbevolen een statief te gebruiken om te
behoeden voor handbewegingen bij het gebruiken
van de telefotostand (inzoomen).
• Wanneer u tijdens opname met de autofocusfunctie,
de macrofunctie of handmatig scherpstellen een
optische zoombewerking uitvoert, verschijnt een
waarde op het beeldscherm om u het
scherpstelbereik mee te delen (pagina’s 72, 75, 77).
• De optische zoom werkt niet tijdens een filmopname.
De digitale zoom is wel beschikbaar. Let erop dat u
de optische zoominstelling selecteert die u wilt
gebruiken voordat u op de [] (MOVIE) toets drukt
om de filmopname te starten (pagina 97).
57
Page 58
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie vergroot op digitale wijze het deel
van het beeld dat zich in het midden van het beeldscherm
bevindt. Het bereik van de digitale zoom is 3X – 12X
(in combinatie met optische zoom).
BELANGRIJK!
• Bij uitvoeren van een digitale zoombewerking
manipuleert de camera de beelddata om het midden
van het beeld te vergroten. In tegenstelling tot
optische zoom, ziet een beeld dat vergroot is met
digitale zoom er groffer uit dan het origineel.
■ Opnemen van een beeld d.m.v. digitale zoom
1.
Houd tijdens de
Digitale zoomindicator
opnamefunctie (REC)
de telefoto () zijde
van de zoomtoets
ingedrukt.
• Hierdoor verschijnt de
zoomindicator in de
display.
Zoomindicator
2.
Bij het bereiken van het optische/digitale
overschakelpunt stopt de zoomaanwijzer.
Optisch
zoombereik
1X3X12X
Optisch/digitaal overschakelpunt
• Het bovenstaande toont hoe de zoomindicator er uit
ziet wanneer de digitale zoomfunctie ingeschakeld is
(pagina 59). Het digitale zoomindicator wordt niet
getoond wanneer de digitale zoomfunctie is
uitgeschakeld.
D
igitaal
zoombereik
Zoomaanwijzer
58
Page 59
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
3.
Laat de zoomtoets even los, houd nogmaals
de telefoto () kant ingedrukt om de
zoomaanwijzer tot binnen het digitale
zoombereik te verplaatsen.
• De zoomaanwijzer stopt ook wanneer u de aanwijzer
terugverplaatst naar het overschakelpunt om weer
terug te gaan naar het digitale zoombereik. Laat de
zoomtoets los en houd nogmaals de groothoek ()
kant ingedrukt om de zoomaanwijzer tot binnen het
digitale zoombereik te verplaatsen.
4.
Voer compositie uit van het beeld en druk op
de sluitertoets.
■ In- en uitschakelen van de digitale
zoomfunctie
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab m.b.v. [왗]
en [왘].
3.
Selecteer “Digital Zoom” (digitale
zoomfunctie) m.b.v. [왖] en [왔] en druk daarna
op [왘].
4.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v. [왖] en
[왔] en druk op [SET].
59
Om dit te doen:
Inschakelen van de digitale
zoomfunctie
Uitschakelen van de digitale
zoomfunctie
• Alleen het optische zoombereik wordt aangegeven
door de zoom indicator wanneer de digitale
zoomfunctie uitgeschakeld is.
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)
Page 60
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Gebruiken van de flitser
Voer de volgende stappen uit om de flitserfunctie te
selecteren die u wilt gebruiken.
• Het geschatte effectieve bereik van de flitser is hieronder
gegeven.
Groothoek optische zoom
: Ca. 0,4 – 2,8 meter
(ISO gevoeligheid: Auto (automatisch))
Telefoto optische zoom
: Ca. 0,4 – 1,4 meter
(ISO gevoeligheid: Auto (automatisch))
* Hangt af van de zoomfactor.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [왔]
( ).
• Telkens bij indrukken van [왔] ( ) wordt naar de
volgende instelling van de flitserfunctie doorgegaan
zoals aangegeven in het beeldscherm hieronder.
Flitserfunctie indicator
[
왔
] ( )
60
Om dit te doen:
Laat de flitser automatisch flitsen wanneer
dit nodig is (Auto Flash - automatisch
flitsen).*
Schakel de flitser uit (Flash Off - Flitser uit).
Altijd flitsen (Flash On - flitser aan).
Voer een voorflits uit gevolgd door
beeldopname met flits, hetgeen het
gevaar op rode ogen in het beeld
reduceert (rode ogen-effect vermindering).
In dit geval flitst de flitser automatisch
wanneer dat nodig is.
Selecteer deze
instelling:
* verschijnt tijdelijk wanneer u “Auto” (automatisch)
selecteert als de flitsfunctie en verdwijnt daarna.
2.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
Page 61
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
BELANGRIJK!
• De flitsereenheid van deze camera flists een aantal
malen bij het opnemen van een beeld. De
aanvankelijke flitsen zijn voorflitsen waarbij de
camera informatie inwint die nodig is voor de
belichtingsinstellingen. De laatste flits is voor het
opnemen. Zorg ervoor dat u de camera stil houdt
totdat de camera de sluiter ontspant.
• Door de flitser te gebruiken terwijl “Auto”
(automatisch) geselecteerd is als de ISO
gevoeligheidsinstelling wordt de gevoeiligheid
verhoogd waardoor grote hoeveelheden digitale ruis
in beeld kunnen verschijnen. U kunt de digitale ruis
reduceren door een lagere instelling voor de ISO
gevoeligheid te reduceren. Merk echter op dat dit
ook als nevenwerking het verkorten van het
flitserbereik (het bereik dat bestreken wordt door de
flitser) heeft (pagina 117).
• Tijdens een filmopname kunt u op [왔] ( ) drukken
om door de instellingen van de flitserfunctie te gaan
voor opname van een snapshot (pagina 60).
■ Flitser aan (Flash On)
Selecteer (flitser aan) als de flitserfunctie wanneer het
onderwerp er donker uitziet ten opzichte van de
achtergrond zelfs als er genoeg licht aanwezig is zodat de
flitser niet automatisch gaat flitsen. Hierdoor gaat de flitser
flitsen en zal het onderwerp belichten telkens wanneer u op
de sluitertoets drukt (daglicht synchroon flitsen).
■ Aangaande vermindering van het rode ogen
-effect
Wanneer u gebruik maakt van de flitser om ’s nachts of in
een slecht verlichte kamer op te nemen, kan dit rode
vlekken veroorzaken in de ogen van de mensen in beeld.
Dit gebeurt doordat het licht van de flitser weerkaatst tegen
het netvlies van de ogen.
61
Page 62
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
BELANGRIJK!
Merk de volgende punten op voor rode ogen-effect
vermindering.
• De functie voor de rode ogen-effect vermindering
werkt niet tenzij de mensen in beeld direct naar de
camera kijken tijdens de voorflits. Roep voordat u op
de sluitertoets drukt naar de onderwerpen zodat ze
allen naar de camera kijken terwijl het voorflitsen
wordt uitgevoerd.
• De rode ogen-effect vermindering werkt niet goed als
de onderwerpen zich ver van de camera bevinden.
Flitsereenheid status
U kunt de huidige flitsereenheid status opzoeken door de
sluitertoets halverwege in te drukken en het beeldscherm
en de bedrijfsindicator te checken.
Bedrijfsindicator
De indicator wordt ook in het
beeldscherm getoond wanneer
de flitser klaar is om te flitsen.
*
* Bedrijfsindicator
Wanneer de
bedrijfsindicator:
Knippert oranje
Brandt of knippert
1
groen *
Betekent dat:
Dat de flitseenheid aan het opladen is
Dat de flitseenheid klaar is om te flitsen
*1 Knippert groen wanneer het beeld niet scherp is
tijdens gebruik van de automatische scherpstelfunctie
(autofocus) of de macrofunctie.
62
Page 63
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Veranderen van de flitssterkte instelling
Voer de volgende stappen uit om de flitssterkte instelling te
veranderen.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “Quality” (kwaliteit) tab m.b.v.
[왗] en [왘].
3.
Selecteer de “Flash Intensity” (flitsintensiteit)
m.b.v. [왖] en [왔] en druk vervolgens op [왘].
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instellingen
te selecteren en druk daarna op [SET].
Om de flitsintensiteit op
deze manier te veranderen:
Sterker
Normaal
Zwakker
BELANGRIJK!
• De flitsintensiteit verandert mogelijk niet wanneer het
onderwerp zich te ver van of te dicht bij de camera
bevindt.
Selecteer deze
instelling:
+2
+1
0
–1
–2
Gebruik van de flitserassistent
(Flash Assist)
Wanneer een onderwerp opgenomen wordt dat zich buiten
het bereik van de flitser bevindt, kan dat onderwerp er
donker uitzien op het resulterende beeld omdat niet
genoeg licht van de flitser het onderwerp belichtte. Mocht
dit gebeuren dan kunt de flitserassistent gebruiken om de
helderheid van het opgenomen onderwerp te corrigeren
zodat het lijkt alsof de belichting door de flitser voldoende
was.
disp
Flitserassistent wordt
wel gebruikt
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
disp
Flitserassistent wordt
niet gebruikt
[MENU].
2.
Selecteer de “Quality” (kwaliteit) tab m.b.v.
[왗] en [왘].
63
Page 64
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
3.
Selecteer “Flash Assist” (flitserassistent)
m.b.v. [왖] en [왔] en druk op [왘].
4.
Selecteer “Auto” (automatisch) m.b.v. [왖] en
[왔] en druk op [SET].
• Door van “Off” (uit) te selecteren wordt de
flitserassistent uitgeschakeld.
BELANGRIJK!
• De flitserassistent kan bij bepaalde types
onderwerpen niet de gewenste resultaten opleveren.
• De flitserassistent kan mogelijk weinig effect hebben
op uw beeld als u één van de volgende instellingen
veranderde terwijl u aan het opnemen was.
— ISO gevoeligheid (pagina 117)
— Contrast (pagina 121)
• Bij het gebruik van de flitserhulp bestaat de kans op
een verhoging in digitale storing in het opgenomen
beeld.
■ Voorzorgsmaatregelen voor de flitser
• Let erop dat uw vingers de
flitser niet blokkeren terwijl u
de camera vasthoudt.
Afdekken van de flitser zal het
effect grotendeels teniet doen.
• U kunt de gewenste resultaten
mogelijk niet verkrijgen met de
flitser als het onderwerp zich
te ver weg of juist te dichtbij
bevindt.
• De flitser heeft ergens tussen enkele seconden en 8
seconden nodig om zich volledig op te laden nadat hij
geflitst heeft. De werkelijke tijd hangt af van het
accuniveau, de temperatuur en andere omstandigheden.
• De flitsseenheid kan zich mogelijk niet opladen als de
accuspanning van de camera laag is. Als dit het geval is,
kan de flitser mogelijk niet goed flitsen waardoor u niet de
gewenste belichting krijgt. Zorg er dus voor de accu van
de camera zo spoedig mogelijk op te laden wanneer de
spanning naar beneden gaat.
Flitser
64
Page 65
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
• Als de flitser uitgeschakeld is (), bevestig dan de
camera op een statief om beelden op te nemen op een
plaats waar de hoeveelheid beschikbare belichting aan
de lage kant is. Het opnemen van beelden bij weinig
belichting zonder flits kan leiden tot digitale ruis waardoor
de beelden er groffer uitzien.
• Bij selectie van de rode ogen-effect verminderingsfunctie
() wordt de flitsintensiteit automatisch bijgesteld in
overeenstemming met de belichting. De flitser kan
mogelijk in het geheel niet flitsen wanneer het onderwerp
reeds helder verlicht is.
• Het gebruik van de flitser in combinatie met een andere
lichtbron (daglicht, TL verlichting, enz.) kan leiden tot
abnormale kleuren van het beeld.
Gebruiken van de zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een vertraging van 2
seconden of 10 seconden selecteren voordat de
sluiterontspanning plaatsvindt nadat u de sluitertoets
indrukt. Met de drievoudige zelfontspanner kunt u de
zelfontspanner drie maal achtereenvolgens laten werken
om drie beelden op te nemen.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [왗] en [왘] om de “REC” (opname) tab
te selecteren.
3.
Gebruik [왖] en [왔] om de “Self-timer”
(zelfontspanner) te selecteren en druk
vervolgens op [왘].
4.
Selecteer het type zelfontspanner dat u wilt
gebruiken m.b.v. [왖] en [왔] en druk daarna op
[SET].
• Als “Off” (uit) in stap 4 wordt geselecteerd, is de
zelfontspanner uitgeschakeld.
65
Page 66
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Om dit te doen:
Specificeer een 10 seconden
zelfontspanner
Specificeer een 2 seconden
zelfontspanner
Specificeer een drievoudige
zelfontspanner
Schakel de zelfontspanner uit
• Hierdoor verschijnt de
indicator op het
beeldscherm die het
geselecteerde type
zelfonspanner
identificeert.
• Met de drievoudige
zelfontspanner neemt de
camera een serie van
drie beelden op in de
hieronder beschreven
volgorde.
Selecteer deze
instelling:
10 sec
10
s
2 sec
2
s
X3
x3
Off (uit)
1. De camera telt voor 10 seconden af en neemt
dan het eerste beeld op.
2. De camera bereidt zich voor om het volgende
beeld op te nemen. De hoeveelheid tijd benodigd
voor die voorbereiding hangt af van de huidige
“Size” (afmetingen) en “Quality” (kwaliteit)
instellingen, het type geheugen (ingebouwd of
een geheugenkaart) dat u gebruikt voor het
opslaan van het beeld en of de flitser al dan niet
opgeladen dient te worden.
3. Nadat de voorbereiding voltooid is, verschijnt
“1sec” op het beeldscherm en het volgende beeld
wordt dan 1 seconde later opgenomen.
4. De stappen 2 en 3 herhalen zich nogmaals om
het derde beeld op te nemen.
66
Page 67
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
5.
Druk op de sluitertoets
om het beeld op te
AF hulpverlichting/
zelfontspannerindicator
nemen.
• Wanneer u op de
sluitertoets drukt, gaat
de AF hulpverlichting/
zelfontspannerindicator
knipperen en ontspant
de sluiter zich nadat de
zelfontspanner geheel
afgeteld heeft
(ongeveer 10 seconden
of 2 seconden).
• U kunt het aftellen van de zelfontspanner op dat
moment stop zetten door op de sluitertoets te
drukken terwijl de AF hulpverlichting/
zelfontspannerindicator aan het knipperen is.
LET OP
• De “2 sec” instelling voor de zelfontspanner is het
beste voor het opnemen met een langzame
sluitersnelheid omdat het helpt bij het voorkomen
van vlekkerige beelden doordat de camera wordt
bewogen.
• U kunt de zelfontspanner niet gebruiken om een
snapshot op te nemen tijdens een filmopname.
• De volgende functies zijn niet beschikbaar voor
gebruik samen met de drievoudige zelfontspanner:
BEST SHOT opname (Business Cards and
Documents (visitekaartjes en documenten),
Whiteboard, etc. (witbord, enz.), Old Photo (oude
foto)) en de filmopname functies
67
Page 68
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Specificeren van de beeldgrootte
“Beeldgrootte” is de grootte van het beeld uitgedrukt als het
aantal verticale en horizontale beeldpunten. Een
“beeldpunt” is één van de vele kleine puntjes die samen het
beeld vormen. Meer beeldpunten geven meer details
wanneer een beeld wordt afgedrukt maar een groter aantal
beeldpunten is er ook de oorzaak van dat het beeldbestand
groter is en meer geheugen in beslag neemt. U kunt een
beeldgrootte selecteren die voldoet aan uw behoefte voor
een gedetailleerder beeld of een kleiner bestandformaat.
• Merk dat deze instelling enkel van toepassing is voor
foto’s. Zie pagina 98 voor informatie aangaande het
formaat van het filmbeeld.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [왗] en [왘] om de “Quality” (kwaliteit)
tab te selecteren.
3.
Gebruik [왖] en [왔] om “Size” (afmetingen) te
selecteren en druk vervolgens op [왘].
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
• Bij het selecteren van de beeldgrootte (het
beeldformaat), zullen de beeldgroottewaarde (aantal
beeldpunten) en het corresponderende
afdrukformaat beurtelings worden weergegeven. Het
afdrukformaat geeft het optimale papierformaat aan
waarop u een beeld kunt afdrukken voor het door u
geselecteerde beeldformaat.
Beeldgrootte/
Beeldformaat
6M*
2816 × 2112
6M
2816 × 1872
(3:2)
(3:2)
4M
2304 × 1728
3M
2048 × 1536
2M
1600 × 1200
VGA
640 × 480
* “M” betekent “Mega”.
Afdrukformaat
A3 Print
A3 Print (3:2 horizontaalverticaal verhouding)
A4 Print
A4 Print
3.5˝ × 5˝ Print
E-mail (optimaal formaat
bij toevoegen van een
beeld bijlage aan E-mail
Groter
Kleiner
68
Page 69
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
• De bovenstaande papierformaten geven alle
benaderingen van waarden bij het afdrukken bij een
resolutie van 200dpi (dots per inch = punten per inch).
Gebruik een hogere instelling als u met een hogere
resolutie wilt afdrukken of wanneer u een groter formaat
afdruk wilt maken.
• Om het resolutieniveau te verkrijgen waarvoor uw camera
ontworpen is, wordt het aanbevolen om de maximale
beeldgrootte (6M) te gebruiken. Gebruik een kleinere
beeldgrootte wanneer u geheugencapaciteit wilt sparen.
• Door de “2816 × 1872 (3:2)” beeldgrootte te selecteren
worden beelden opgenomen met een 3:2 (horizontaal :
verticaal) breedte-hoogte verhouding, die optimaal is voor
het afdrukken op papier met een 3:2 breedte-hoogte
verhouding.
Specificeren van de beeldkwaliteit
Door een beeld te comprimeren voordat u het opslaat kan
dit de kwaliteit aantasten. Hoe meer een beeld wordt
gecomprimeerd des te groter het verlies in kwaliteit. De
beeldkwaliteitinstelling specificeert de
compressieverhouding die gebruikt wordt wanneer een
beeld in het geheugen wordt opgeslagen. U kunt een
beeldkwaliteitinstelling selecteren die aan uw behoefte voor
een hogere kwaliteit of een kleiner bestandformaat voldoet.
• Merk dat deze instelling enkel van toepassing is voor
foto’s. Zie pagina 98 voor informatie aangaande de
kwaliteit van het filmbeeld.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [왗] en [왘] om de “Quality” (kwaliteit)
tab te selecteren.
3.
Gebruik [왖] en [왔] om “ Quality” (kwaliteit)
te selecteren en druk vervolgens op [왘].
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
69
Page 70
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Om dit te verkrijgen:
Hoge kwaliteit, groot
bestandformaat
Normale beeldkwaliteit en
normal bestandformaat
Lage beeldkwaliteit, klein
bestandformaat
Selecteer deze instelling:
Fine (fijn)
Normal
(normaal)
Economy
(economisch)
Hogere
kwaliteit
Lagere
kwaliteit
BELANGRIJK!
• De werkelijke bestandsgrootte hangt af van het type
beeld dat u opneemt. Dat betekent dat de resterende
beeldcapaciteit die in het beeldscherm aangegeven
wordt niet precies klopt (pagina’s 27, 235).
70
Page 71
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Selecteren van de scherpstelfunctie
U kunt vijf verschillende scherpstelfuncties selecteren: Auto
Focus (autofocus = automatisch scherpstellen), Macro
(groothoek), Pan Focus (panfocus), Infinity (oneindig) en
Manual Focus (handmatig scherpstellen).
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer de gewenste instelling d.m.v. [왖]
en [왔] en druk daarna op [SET].
Om dit te doen:
De scherpstelling automatisch
bijstellen
Close-up opname
Scherpstelte ingesteld op een
bepaalde onderwerpafstand
Opnemen met oneindig
Met de hand scherpgesteld
opnemen
Selecteer deze
instelling:
(Autofocus)
Macro (Close-up)
(Panfocus)
(Oneindig)
(Handmatig
scherpstellen)
• Hierdoor verschijnt de
scherpstelindicator in
het display.
BELANGRIJK!
• De scherpstelling is vast wanneer u een film
opneemt met de automatische scherpstelfunctie en
de macrofunctie.
• U kunt de toetsaanpassingsfunctie (pagina 112)
gebruiken om de scherpstelfunctie over te schakelen
telkens wanneer u op [왗] en [왘] drukt terwijl u een
snapshot of een film aan het opnemen bent.
Scherpstelfunctie indicator
71
Page 72
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruik van autofocus
In het Engels betekent het woord “focus” scherpstellen, dus
Auto Focus betekent automatisch scherpstellen - we zullen
in deze gebruiksaanwijzing echter de technische term
‘autofocus’ aanhouden. Werking van autofocus begint
wanneer u de sluitertoets halverwege indrukt. Het bereik
van autofocus is als volgt.
Bereik: 40 cm – ∞
• Bij het gebruik van de digitale zoom veranderen de hier
boven aangegeven waarden.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
4.
Voer compositie van het beeld zodanig uit dat
hoofdonderwerp zich binnen het
scherpstelkader bevindt en druk vervolgens
de sluitertoets halverwege in.
• U kunt controleren of op het beeld scherpgesteld is
door het scherpstelkader en de bedrijfsindicator te
bekijken.
Bedrijfsindicator
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer “” d.m.v. [왖] en [왔] en druk
daarna op [SET].
• De camera schakelt automatisch over naar het
bereik van de macrofunctie (pagina 75) wanneer het
niet mogelijk is goed scherp te stellen omdat het
onderwerp zich dichter bij bevindt dan mag voor het
autofocusbereik (automatische scherpstelling).
• Telkens bij het bedienen van de optische zoom
(pagina 56) terwijl u met de autofocus aan het
opnemen bent, verschijnt een waarde op het
beeldscherm zoals hieronder aangegeven om u het
scherpstelbereik mede te delen.
Voorbeeld: AF 앪앪 cm – ∞
* 앪앪 wordt vervangen door de feitelijke
scherpstelbereikwaarde.
BELANGRIJK!
• De automatische scherpstelfunctie wordt een vaste
scherpstelling tijdens de filmopname functies.
■ Snelsluiter
Wanneer de snelsluiterfunctie ingeschakeld is, begint de
camera onmiddellijk op te nemen zonder te wachten totdat
autofocus gaat werken als u de sluitertoets volledig indrukt.
Dit maakt het mogelijk voor u die speciale momenten op te
nemen zonder dat u hoeft te wachten voor automatisch
scherpstellen (Auto Focus).
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer “Quick Shutter”(snelsluiter) van de
“REC” (opname) tab en druk vervolgens op
[왘].
3.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v. [왖] en
[왔] en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel de snelsluiter in
Schakel de snelsluiter uit
Selecteer deze instelling
On (aan)
Off (uit)
73
:
Page 74
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
■ Specificeren van het bereik van autofocus
U kunt de volgende procedure gebruiken om het
autofocusbereik te veranderen tijdens de autofocusfunctie
en de macrofunctie. Merk op dat de configuratie van het
scherpstelkader verandert in overeenstemming met het
door u geselecteerde autofocusbereik.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer “AF Area” (autofocusbereik) op de
“REC” (opname) tab en druk vervolgens op
[왘].
3.
Gebruik [왖] en [왔] om het gewenste
autofocusbereik te selecteren en druk
vervolgens op [SET].
Voor dit type autofocusbereik:
Bijzonder beperkt bereik in het midden
van het scherm.
• De instellingen werken goed met
scherpstelvergrendeling (pagina 78).
Automatische keuze van het
scherpstelbereik waar het onderwerp zich
het dichtst bij de camera bevindt.
• Bij deze stand verschijnt er op het
beeldscherm eerst een scherpstelkader
met negen scherpstelpunten. Als de
sluitertoets halverwege ingedrukt wordt,
zullen alle scherpstelkaders van de
negen scherpstelpunten waarop
scherpgesteld is groen worden.
• Deze instelling werkt goed voor het
maken van groepfoto’s.
• Spot (puntmeten)
Scherpstelkader
74
Selecteer deze
instelling:
(puntmeten)
(multi-patroon
meten)
•
Multi (multi-patroon meten)
Scherpstelkader
Spot
Multi
Page 75
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruik van de macrofunctie
Gebruik de macrofunctie wanneer u scherp wilt stellen op
close-up onderwerpen. Hieronder volgt het
scherpstelbereik van de macrofunctie.
Bereik: 15 cm – 50 cm
• Bij het gebruik van de digitale zoom veranderen de hier
boven aangegeven waarden.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer “ Macro” d.m.v. [왖] en [왔] en
druk daarna op [SET].
4.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
• Het scherpstellen en het opnemen van het beeld zijn
identiek aan wat u doet tijdens de autofocus functie.
LET OP
• Wanneer de macrofunctie niet goed kan
scherpstellen omdat het onderwerp te ver weg is, zal
de camera automatisch overschakelen naar het
scherpstelbereik van de autofocus (pagina 72).
• Wanneer u tijdens het opnemen met de macrofunctie
een optische zoombewerking (pagina 56) uitvoert,
verschijnt een waarde op het beeldscherm zoals
hieronder is aangegeven om het scherpstelbereik
mee te delen.
Voorbeeld: 앪앪 cm – 앪앪 cm
* 앪앪 wordt vervangen door de feitelijke
scherpstelbereikwaarde.
BELANGRIJK!
• Het gebruik van de flitser samen met de
macrofunctie kan er de oorzaak van zijn dat het licht
van de flitser geblokkeerd raakt hetgeen ongewenste
lensschaduwen kan produceren in het resulterende
beeld.
• Tijdens filmopname gebruikt de macrofunctie een
vast ingestelde scherpstelling die geoptimaliseerd is
voor macro-opname.
75
Page 76
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Het gebruik van panfocus
Panfocus kan handig zijn bij het opnemen onder
omstandigheden waarbij het om de een of andere reden
moeilijk is om autofocus te gebruiken of wanneer het geluid
van de autofocus functie te hard zou worden opgenomen
tijdens het maken van een film met geluid.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer “” d.m.v. [왖] en [왔] en druk
daarna op [SET].
4.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
LET OP
• De scherpstelafstand verschijnt op het beeldscherm
als u de sluitertoets halverwege indrukt.
Voorbeeld: 앪앪 m – 앪앪 m
* 앪앪 wordt vervangen door de feitelijke
scherpstelbereikwaarde.
Gebruik van de oneindig-functie
De oneindig functie zet de scherpstelling vast op oneindig
(∞). Gebruik deze functie voor het opnemen van
landschappen en van andere beelden die zich op grote
afstand bevinden.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer “” d.m.v. [왖] en [왔] en druk
daarna op [SET].
4.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
76
Page 77
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruik van handmatig scherpstellen
Met de handmatige scherpstelfunctie kunt u met de hand
op een beeld scherpstellen. Hieronder volgen het
scherpstelbereik tijdens de handmatige scherpstelfunctie.
Optische zoomfactor
1X
3X
• Bij het gebruik van de digitale zoom veranderen de hier
boven aangegeven waarden.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
Benadering van scherpstelbereik
15 cm tot oneindig (∞)
40 cm tot oneindig (∞)
4.
Druk op [SET].
5.
Terwijl u het beeld via
het beeldscherm
bekijkt, gebruikt u [왗]
en [왘] om scherp te
stellen.
Om dit te doen:
Stel scherp op het voorwerp
Stel scherp van het onderwerp weg
Handmatige scherpstelstand
Doe dit:
Druk op [왗].
Druk op [왘].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op [왘].
3.
Selecteer “” d.m.v.
[왖] en [왔] en druk
daarna op [SET].
•
Op dit ogenblik verschijnt
er ook een kader in de
display om het gedeelte
van het beeld aan te geven
dat gebruikt wordt voor
handmatig scherpstellen.
Kader
77
• Door op [왗] of [왘] te drukken zal het gedeelte binnen
het kader in stap 1 het beeldscherm tijdelijk geheel
vullen om het scherpstellen te vergemakkelijken.
Enkele ogenblikken later zal het normale beeld
opnieuw verkregen worden.
• Als u de scherpstelling van het vergrootte beeld niet
bijstelt, wordt automatisch teruggegaan naar stap 3.
Mocht dit gebeuren en u nog steeds de scherpstelling
wilt bijstellen, druk dan op [SET] om het vergrootte
beeld opnieuw op het display te verkrijgen.
6.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
Page 78
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
LET OP
• Wanneer u tijdens het opnemen met handmatige
scherpstelling een optische zoombewerking (pagina
56) uitvoert, verschijnt een waarde op het
beeldscherm zoals hieronder is aangegeven om het
scherpstelbereik mee te delen.
Voorbeeld: MF 앪앪 cm – ∞
* 앪앪 wordt vervangen door de feitelijke
scherpstelbereikwaarde.
Gebruik van de scherpstelvergrendeling
Scherpstelvergrendeling is een techniek die u kunt
gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich
niet binnen het scherpstelkader bevindt terwijl u een beeld
aan het opnemen bent. U kunt scherpstelvergrendeling
gebruiken tijdens de autofocus functie en tijdens de
macrofunctie ().
1.
Voer de compositie
Hoofdonderwerp
van het beeld op het
beeldscherm zodanig
uit dat het
hoofdonderwerp zich
binnen het scherpstelkader bevindt en
druk vervolgens de
sluitertoets
halverwege in.
• Hierdoor wordt het scherpstellen vergrendeld op het
onderwerp dat zich op dat moment in het
scherpstelkader bevindt.
Scherpstelkader
78
Page 79
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
2.
Houd de sluitertoets
halverwege ingedrukt
en voer
hercompositie van
het beeld uit zoals u
dat schikt.
Hoofdonderwerp
3.
Wanneer u nu hercompositie van het beeld
naar wens uitgevoerd heeft, druk de
sluitertoets geheel in om het op te nemen.
• Het scherpstellen en het opnemen van het beeld zijn
identiek aan wat u doet tijdens de autofocus functie.
LET OP
• Door de scherpstelling te vergrendelen wordt de
belichting ook vergrendeld.
Belichtingscompensatie (EV verschuiving)
De belichtingscompensatie laat u de belichtingsinstelling
(EV waarde) met de hand veranderen voor aanpassing aan
de belichting van het onderwerp. Deze functie helpt u bij
het verkrijgen van betere resultaten bij het opnemen van
onderwerpen met tegenlicht, een sterk verlicht onderwerp
binnenshuis of een onderwerp tegen een donkere
achtergrond.
Selecteer de
“Quality” (kwaliteit)
tab, selecteer “EV
Shift” (EV
verschuiving) en druk
dan op [왘].
Belichtingscompensatiewaarde
79
Page 80
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
3.
Gebruik [왖] en [왔] om
de belichtingscompensatiewaarde te
veranderen en druk
vervolgens op [SET].
• Door op [SET] te drukken
wordt de aangegeven
waarde geregistreerd.
[왖] : Verhoogt de EV waarde. Een hogere EV waarde
wordt het beste gebruikt voor lichtgekleurde
onderwerpen en onderwerpen met tegenlicht.
[왔] : Verlaagt de EV waarde. Een lagere EV waarde
wordt het beste gebruikt voor donkergekleurde
onderwerpen en voor het opnemen buiten op een
heldere dag.
EV waarde
80
• Om de belichtingscompensatie te annuleren dient u
de waarde bij te stellen tot 0.0.
4.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
BELANGRIJK!
• Bij het opnemen onder bijzonder donkere of juist
lichte omstandigheden kunt u mogelijk geen
bevredigende resultaten verkrijgen ook al gebruikt u
belichtingscompensatie.
LET OP
• Bij uitvoeren van een EV verschuiving bewerking
tijdens multi-patroon meten (pagina 118) zal de
functie automatisch overschakelen naar centrumgeoriënteerd meten. Terugstellen van de EV
verschuivingswaarde naar 0.0 zal de meetfunctie
terugschakelen naar multi-patroon meten.
• U kunt toetsaanpassing (pagina 112) gebruiken om
de camera te configureren om
belichtingscompensatie uit te voeren telkens
wanneer u op [왗] of [왘] drukt tijdens de
opnamefunctie (REC). Dit is handig tijdens het
bijstellen van de belichtingscompansatie tijdens het
bekijken van het in-beeld histogram (pagina 109).
Page 81
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Bijstellen van de witbalans
De golflengte van het licht dat geproduceerd wordt door de
verschillende lichtbronnen (daglicht, gloeilamp, enz.) kan
de kleur beïnvloeden van het onderwerp dat wordt
opgenomen. Met de witbalans kunt u kunt u bijstellingen
maken om te compenseren voor de verschillende types
verlichting om zo de kleuren van een beeld natuurlijker te
maken.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de
“Quality” (kwaliteit)
tab, selecteer “White
Balance” (witbalans)
en druk op [왘].
3.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Tijdens opnemen onder deze
omstandigheden:
Normale omstandigheden
Buiten met daglicht op een heldere
dag
Buiten met daglicht op een bewolkte
of regenachtige dag, in de schaduw
van een boom, enz.
In de schaduw van een gebouw of op
een andere plaats waar de
kleurtemperatuur hoog is.
Onder witte of daglicht witte TL
verlichting (onderdrukt kleurmist)
Onder daglicht TL verlichting
(onderdrukt kleurmist)
Bij licht van gloeilampen
Moeilijke verlichting die handmatige
bediening vereist (Zie “Handmatig
configureren van de witbalans”
(pagina 82)).
Selecteer deze
instelling:
Auto (automatisch)
N
D
Manual (handmatig)
81
Page 82
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
LET OP
• Wanneer “Auto” (automatisch) geselecteerd is als de
instelling van de witbalans bepaalt de camera
automatisch het witpunt van het onderwerp.
Bepaalde kleuren van de onderwerp en bepaalde
belichtingsomstandigheden kunnen echter
problemen veroorzaken wanneer de camera dit
witpunt probeert vast te stellen, hetgeen het dan
moeilijk maakt om een goede afregeling van de
witbalans te krijgen. Mocht dit gebeuren gebruik dan
daglicht, bewolkt of één van de andere vaste
instellingen voor de witbalans om het type belichting
te specificeren dat wel beschikbaar is.
• U kunt de toetsaanpassingsfunctie (pagina 112)
gebruiken om de camera zodanig te configureren dat
de witbalansinstelling verandert wanneer u op [왗] of
[왘] drukt terwijl de opnamefunctie (REC)
ingeschakeld is.
• Selecteer “
te schakelen voor automatische werking als u
icoonhulp (pagina 114) ingeschakeld heeft en de
toetsaanpassing heeft geconfigureerd om de
witbalans te bedienen.
Auto WB” om de witbalansfunctie in
AWB
Handmatig configureren van de
witbalans
Bepaalde complexe lichtbronnen en andere condities in de
omgeving kunnen het onmogelijk maken om goede
resultaten te verkrijgen wanneer de “Auto” stand of één van
de andere vast lichtbroninstellingen wordt gebruikt voor de
witbalans. U kunt dan de witbalans met de hand bijregelen
voor een bepaalde lichtbron en/of andere condities in de
omgeving.
Merk op dat u handmatige witbalans dient uit te voeren
onder dezelfde omstandigheden als wanneer u
daadwerkelijk aan het opnemen bent. Houd een vel wit
papier bij de hand voordat u begint met de volgende
procedure.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer een “Quality” (kwaliteit) tab,
selecteer vervolgens “White Balance”
(witbalans) en druk daarna op [왘].
82
Page 83
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
3.
Gebruik [왖] en [왔] om
“Manual” (handmatig)
te selecteren.
• Hierdoor verschijnt het
voorwerp dat u het laatst
gebruikte voor het
instellen van de
handmatige witbalans op
het beeldscherm. Als u dezelfde instellingen wilt
gebruiken die u configureerde tijdens een eerdere
met de hand gemaakte witbalansinstelling, sla dan
stap 4 over en voer stap 5 uit.
4.
Richt de camera op wit papier of een
soortgelijk voorwerp onder dezelfde
lichtomstandigheden waarvoor u de witbalans
in wilt stellen en druk vervolgens op de
sluitertoets.
Wit papier
83
• Hierdoor wordt de procedure voor het bijstellen van
de witbalans gestart. Als deze procedure voltooid is,
verschijnt de boodschap “Complete” op het
beeldscherm.
5.
Druk op [SET].
• Dit registreert de witbalansinstellingen en keert terug
naar de op dat moment geselecteerde
opnamefunctie.
LET OP
• Nadat u de witbalans met de hand ingesteld heeft,
blijft deze instelling van kracht totdat u de instelling
verandert of wanneer u de camera uitschakelt.
Page 84
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Opnemen van achtereenvolgende beelden
(doorlopende sluiterfunctie)
U kunt de camera configureren om een enkele snapshot op
te nemen telkens wanneer de sluitertoets wordt ingedrukt
of om te blijven opnemen zolang de sluitertoets ingedrukt
gehouden blijft (en er genoeg geheugen beschikbaar is om
de beelden op te slaan).
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Continuous” (doorlopend) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer de “On” (aan) instelling d.m.v. [왖]
en [왔] en druk daarna op [SET].
• Hierdoor verschijnt “” op het beeldscherm.
• Met de “Off” (uit) instelling worden snapshots één per
keer opgenomen.
4.
Druk op de sluitertoets om op te nemen.
• Het opnemen wordt voortgezet zolang u de
sluitertoets ingedrukt houdt. Laat de sluitertoets los
om te stoppen met opnemen.
BELANGRIJK!
• De snelheid van de doorlopende sluiteropname
hangt af van het type geheugenkaart die in de
camera geladen is. Doorlopende sluiteropname vindt
relatief langzaam plaats als opgenomen wordt naar
het ingebouwde geheugen.
• Door de camera uit te schakelen wordt de
doorlopende sluiterfunctie automatisch
uitgeschakeld.
84
Page 85
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
BEST SHOT functie voor snapshots en
films
Door één van de BEST SHOT voorbeeld achtergronden te
selecteren wordt de camera automatisch klaar gemaakt
voor het opnemen van een soortgelijk beeld.
■ Voorbeeld achtergronden
• Portrait (Portret)• Scenery (Landschap)
1.
Druk tijdens de
opnamefunctie (REC)
op [BS] (BEST SHOT).
• Hierdoor wordt de BEST
SHOT functie
ingeschakeld die alle 12
BEST SHOT decors
toont.
• Er zijn vier types voorbeelddecors: snapshot- en
filmdecors, decors alleen voor snapshot, decors
alleen voor films en spraakopnamedecor.
• De voorbeelddecors zijn in volgorde gearrangeerd, te
beginnen met de linker bovenhoek.
• Het op dat moment geselecteerde voorbeelddecor is
het decor met het selectiekader erom heen.
• Night Scene
(Nachtdecor)
• Night Scene Portrait
(Avondportret)
85
Page 86
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
2.
Gebruik [왖], [왔], [왗] en [왘] om de gewenste
voorbeeld achtergrond te selecteren en druk
vervolgens op [SET].
• Door op [MENU] te drukken springt het selectiekader
over naar het eerste voorbeelddecor (“Auto”).
• Verplaats het selectiekader in het display m.b.v. [왖],
[왔], [왗] en [왘]. Door naar links te bladeren terwijl het
selectiekader zich in de linker bovenhoek bevindt of
naar rechts te bladeren terwijl het selectiekader zich
in de rechter onderhoek bevindt, bladert u door naar
het volgende scherm met 12 voorbeelddecors.
• Door het “Auto” decor te selecteren wordt het
opnametype veranderd naar snapshot automatische
opname (de “” wordt getoond) (pagina 51).
3.
Druk op de sluiterfunctie om een snapshot op
te nemen.
Druk op de [] (MOVIE) toets om een film op
te nemen.
• Druk nogmaals op de [] (MOVIE) toets om het
opnemen te stoppen.
BELANGRIJK!
• BEST SHOT achtegronden werden niet met deze
camera opgenomen. Ze dienen enkel als voorbeeld.
• Filmopname wordt niet ondersteund voor de
“Business cards and Documents” (Naamkaartjes en
Documenten) en de “White board, etc.” (Witbord,
enz.) decors. Het opnemen van snapshots wordt niet
ondersteund voor de “Short Movie” (korte film) en de
“Past Movie” (voorafgaande film) decors.
Filmopname en het opnemen van snapshots worden
niet ondersteund voor het “Voice Recording”
(spraakopname) decor.
• Afhankelijk van het voorbeelddecor kunt u mogelijk
niet in staat zijn een stilbeeld of film op te nemen.
• Door opname omstandigheden en andere factoren,
kan een beeld opgenomen met de instellingen van
het BEST SHOT decor niet precies het verwachte
resultaat produceren.
• U kunt de instellingen veranderen die u bij de
camera maakte om een BEST SHOT decor te
selecteren. Merk echter op dat de BEST SHOT
instellingen terug worden gesteld op hun
oorspronkelijke (default) instellingen wanneer u een
andere BEST SHOT decor selecteert of de camera
uitschakelt. Als u de instellingen wilt opslaan voor
gebruik later, dan kunt u dat doen via de BEST
SHOT gebruikersinstelling.
86
Page 87
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
• Digitale ruisonderdrukking vindt automatisch plaats
wanneer u een nachtscène, vuurwerk of een ander
beeld opneemt dat een langzame sluitertijd vereist.
Dat is de reden waarom het langer duurt om beelden
op te nemen bij een langzame sluitersnelheid. Zorg
er voor dat u geen cameratoetsen bedient totdat het
uitvoeren van beeldopname voltooid is.
• Bij het opnemen van een beeld van een nachtdecor,
vuurwerk of een ander beeld waarbij u een langzame
sluitersnelheid nodig heeft wordt het gebruik van een
statief aanbevolen om handbewegingen te
voorkomen.
LET OP
• Aanwijzingen voor het gebruik en het op dat moment
geselecteerde BEST SHOT decor verschijnen
gedurende ongeveer twee seconden in de display
als de BEST SHOT functie reeds ingeschakeld is op
het moment dat u de camera inschakelt.
Afzonderlijk tonen van de
voorbeelddecors
U kunt de volgende procedure gebruiken om de BEST
SHOT voorbeelddecors afzonderlijk te tonen zodat u de
uitleg kunt bekijken van de instellingen van elk decor.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Druk op de zoomtoets.
• Hierdoor wordt het
voorbeelddecor getoond
dat geselecteerd was op
het 12-decorscherm.
• Druk nogmaals op de
zoomtoets om terug te
keren naar het 12decorscherm.
3.
Selecteer het gewenste voorbeelddécor m.b.v.
[왗] en [왘] en druk vervolgens op [SET].
• Door op [MENU] te drukken wordt overgesprongen
naar het eerste voorbeelddecor (“Auto”).
4.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
87
Page 88
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Creëren van uw eigen BEST SHOT
instelling
U kunt de onderstaande procedure gebruiken om een
basisinstelling op te slaan van een snapshot of een film die
u opnam als een BEST SHOT decor. Daarna kunt u de
basisinstelling oproepen telkens wanneer u deze wilt
gebruiken.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Selecteer “Register User Scene”
(gebruikersdecor registereren) d.m.v. [왖], [왔],
[왗] en [왘] en druk op [SET].
3.
Geef d.m.v. [왗] en [왘]
de snapshots of films
weer waarvan u de
instelling als BEST
SHOT decor wilt
registreren.
4.
Gebruik [왖] en [왔] om “Save” (opslaan) te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
• Hierdoor wordt de instelling geregistreerd. Nu kunt u
de procedure op pagina 85 gebruiken om uw
gebruikersinstelling te selecteren voor het maken
van een opname.
BELANGRIJK!
• Gebruikersinstellingen in de BEST SHOT functie
bevinden zich in het geheugen na de ingebouwde
voorbeelddécors.
• Door een snapshot te registreren wordt een
snapshotinstelling gecreëerd, terwijl een filminstelling
wordt gecreëerd wanneer een film wordt
geregistreerd. Een snapshotinstelling kan alleen
gebruikt worden om snapshots mee op te nemen
terwijl een filminstelling op zijn beurt alleen gebruikt
kan worden voor het opnemen van films.
• Door een gebruikerssnapshotinstelling te selecteren
verschijnt de “SU” indicator in de rechter bovenhoek
van het beeldscherm gevolgd door een nummer (dat
het instelnummer aangeeft). Door een
filmsnapshotinstelling te selecteren verschijnt de
“MU” indicator in de rechter bovenhoek van het
beeldscherm gevolgd door een nummer (dat het
instelnummer aangeeft).
• Merk op dat het formatteren van het ingebouwde
geheugen (pagina 167) alle BEST SHOT
gebruikersinstellingen uitwist.
88
Page 89
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
LET OP
• De volgende zijn de instellingen die onderdeel
uitmaken van de snapshotinstelling:
scherpstelfunctie, EV verschuivingswaarde,
witbalansfunctie, flitserfunctie, ISO gevoeligheid,
meetfunctie, flitsintensiteit, flitserassistent, filter,
scherpte, verzadiging en contrast.
De volgende zijn de instellingen die onderdeel
uitmaken van de filminstelling: scherpstelfunctie, EV
verschuivingswaarde, witbalansfunctie, filter,
scherpte, verzadiging en contrast.
• Merk op dat enkel snapshot of een film die
opgenomen worden met deze camera kunnen
worden gebruikt om een BEST SHOT
gebruikersinstelling te creëren.
• U kunt op hetzelfde moment maximaal 999 BEST
SHOT gebruikersinstellingen hebben in het
ingebouwde geheugen van de camera.
• U kunt de huidige instelling van een achtergrond
controleren door verschillende instelmenu’s te tonen.
• BEST SHOT snapshotgebruikersinstellingen worden
opgeslagen in het ingebouwde geheugen van de
camera in de map die “SCENE” heet. BEST SHOT
filmgebruikersinstellingen worden opgeslagen in het
ingebouwde geheugen van de camera in de map die
“MSCENE” heet. Bestandnamen worden automatisch
toegewezen volgens het formaat “US600nnn.JPE”
waar “nnn” een waarde is vallend tussen 000 en 999.
Wissen van een BEST SHOT functie
gebruikersinstelling
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Druk op de zoomtoets om over te schakelen
van het 12-decorscherm naar het
voorbeelddecor.
3.
Gebruik [왗] en [왘] om de gebruikersinstelling
te tonen die u wilt uitwissen.
4.
Druk op [왔] ( ) om de gebruikersinstelling
te wissen.
5.
Selecteer “Delete” (wissen) m.b.v. [왖] en [왔].
6.
Druk op [SET] om het bestand te wissen.
7.
Selecteer een ander decor en druk vervolgens
op [SET].
• Hierdoor wordt teruggegaan naar de opnamefunctie.
89
Page 90
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Verminderen van de effecten van het
bewegen van uw hand of het bewegen van
het onderwerp
U kunt de effecten verminderen van het bewegen van het
onderwerp en van handbewegingen die de neiging hebben
op te treden wanneer u een onderwerp dat zich op grote
afstand opneemt met de telefoto, of bij een snel
bewegende onderwerp of bij donkere omstandigheden.
• U kunt de anti-trilfunctie ook gebruiken om tijdens het
opnemen van een film van het effect van het bewegen
van uw handen verminderen. De effecten van het
bewegen van het onderwerp worden echter niet
verminderd (pagina 97).
1.
Voer één van de onderstaande procedures uit
om de anti-trilfunctie in te schakelen.
Gebruiken van de BEST SHOT functie.
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS] (BEST
SHOT).
2. Selecteer d.m.v. [왖], [왔], [왗] en [왘] het “Anti Shake”
(anti-tril) decor en druk vervolgens op [SET].
Gebruiken van het menuscherm
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [MENU].
2. Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer “Anti
Shake” (anti-tril) en druk daarna op [왘].
90
3. Selecteer de “Auto” (automatisch) instelling d.m.v.
[왖] en [왔] en druk daarna op [SET].
• (Anti-trilindicator) wordt aangegeven in het
beeldscherm terwijl de anti-trilfunctie ingeschakeld is.
2.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te nemen.
BELANGRIJK!
• De anti-trilfunctie wordt uitgeschakeld bij andere
instellingen dan wanneer “Auto” (automatisch) wordt
geselecteerd voor de ISO gevoeligheid. Als u de
anti-trilfunctie ingeschakeld wilt hebben dat dient u
de ISO gevoeligheid te veranderen naar “Auto”
(automatisch) (pagina 117).
• Door op te nemen met de anti-trilfunctie kan het
beeld er wat ruwer uitzien dan normaal met een
kleine verlaging van de beeldresolutie.
• De anti-trilfunctie kan de effecten van
handbewegingen en bewegen van het onderwerp
mogelijk niet elimineren wanneer de bewegingen te
heftig zijn.
• De anti-trilfunctie kan mogelijk niet werken bij
bijzonder lage sluitersnelheden. Mocht dit het geval
zijn, gebruik dan een statief om de camera te
stabiliseren.
• Hoewel “” (anti-trilfunctie) in het beeldscherm
aangegeven wordt terwijl de flitsinstelling op “Auto
Flash” (automatisch flitsen) of “Flash On” (flitser aan)
staat, werkt de anti-trilfunctie niet.
Page 91
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Opnemen met een hogere gevoeligheid
Bij een hogere gevoeligheid kunnen helderder beelden
worden opgenomen zonder gebruik te maken van de flitser,
zelfs als er niet genoeg licht beschikbaar is voor een
normale belichting.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Selecteer het “High Sensitivity” (hoge
gevoeligheid) decor d.m.v. [왖], [왔], [왗] en [왘]
en druk daarna op [SET].
3.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
BELANGRIJK!
• De hoge gevoeligheidsfunctie wordt uitgeschakeld bij
andere instellingen dan wanneer “Auto”
(automatisch) wordt geselecteerd voor de ISO
gevoeligheid. Als u de hoge gevoeligheidsfunctie
ingeschakeld wilt hebben dat dient u de ISO
gevoeligheid te veranderen naar “Auto”
(automatisch) (pagina 117).
• Door op te nemen met hoge gevoeligheid kan het
beeld er wat ruwer uitzien dan normaal met een
kleine verlaging van de beeldresolutie.
• Wanneer het te donker is kan het zijn dat een
gewenst niveau van beeldhelderheid niet verkregen
kan worden.
• Gebruik bij het opnemen met lage sluitersnelheden
een statief om tegen de effecten van
handbewegingen te beschermen.
• De hoge gevoeligheidsfunctie is uitgeschakeld terwijl
de flitsinstelling op “Auto Flash” (automatisch flitsen)
of “Flash On” (flitser aan) staat.
91
Page 92
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Opnemen van beelden van visitekaartjes
en documenten (Business Shot)
Wanneer beelden van naamkaartjes, documenten, een
witbord of soortgelijke voorwerpen vanuit een hoek worden
opgenomen kunnen deze onderwerpen er vervormd uitzien
in het beeld dat als resultaat is opgenomen. De Business
Shot instelling corrigeert rechthoekige vormen automatisch
zodat ze er uitzien alsof ze opgenomen zijn met de camera
recht voor het onderwerp.
Voor aanbrengen van
de keystone correctie
Na aanbrengen van
de keystone correctie
■ Beelden van instelvoorbeelden
• Business cards and
documents
(Naamkaartjes en
documenten)
92
• White board, etc.
(Witbord, enz.)
Page 93
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Voordat u met Business Shot gaat
opnemen
• Voordat u begint met de opname dient u eerst de
compositie van het beeld zo in te richten zodat het
contour van het onderwerp dat u wilt opnemen zich in het
geheel op het beelscherm bevindt.
• Zorg ervoor dat het onderwerp een contour heft dat
afsteekt tegen de achtergrond.
LET OP
• Wanneer de camera zich in een hoek bevindt t.o.v.
naamkaartje of document dat u aan het opnemen
bent, dan kan de vorm van het naamkaartje of het
document er vervormd uit zien als beeld. De
automatische Keystone (hoeksteen) correctiefunctie
komt dan in actie om die vervorming te corrigeren
waardoor de onderwerpen er normaal uitzien zelfs
als u vanuit een hoek opneemt.
Gebruiken van de Business Shot
instelling
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Selecteer het gewenste Business Shot beeld
m.b.v. [왖], [왔], [왗] en [왘] en druk vervolgens
op [SET].
3.
Druk op de
sluitertoets om het
beeld op te nemen.
• Hierdoor wordt een
correctie
bevestigingsscherm
weergegeven en het
oorspronkelijk
opgenomen beeld opgeslagen. Er verschijnt een
foutlezing (pagina 233) als de camera geen
geschikte kandidaat in beeld kan vinden voor de
‘keystone’ functie.
4.
Selecteer m.b.v. [왗] en [왘] de kandidaat die u
wilt corrigeren.
93
Page 94
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
5.
Selecteer “Correct”
(corrigeren) m.b.v. [왖]
en [왔] en druk op
[SET].
• Door “Cancel” (annuleren)
te selecteren i.p.v.
“Correct” (corrigeren)
wordt het oorspronkelijke beeld zonder
aanpassingen opgeslagen in het geheugen.
BELANGRIJK!
• Digitale zoom wordt uitgeschakeld terwijl u opneemt
met Business Shot. U kunt echter wel optische zoom
gebruiken.
• De camera kan het onderwerp niet herkennen in de
volgende gevallen:
— Wanneer het onderwerp gedeeltelijk buiten het
beeldscherm valt
— Wanneer het onderwerp dezelfde kleur heeft als
de achtergrond waar het voor geplaatst is
• De maximale beeldgrootte van Business Shot is
1600 × 1200 beeldpunten zelfs wanneer de camera
geconfigureerd is voor een grotere beeldgrootte. Bij
een instelling voor een beeldgrootte kleiner dan 1600
×
1200 beeldpunten worden beelden opgenomen bij
de gespecificeerde grootte.
Herstellen van een oude foto
U kunt de procedure in dit hoofdstuk gebruiken om een
oude, verbleekte foto te herstellen met de kleuren die
worden verstrekt door de moderne digitale
cameratechnologie.
Voordat u probeert een oude foto te
herstellen
• Let er op dat de gehele foto die u probeert te herstellen
zich binnen het beeldscherm bevindt.
• Let er op dat het onderwerp zich tegen een achtergrond
bevindt waardoor het contour afsteekt en dat het het
beeldscherm zoveel mogelijk vult.
• Let er op dat het licht niet weerkaatst van het oppervlak
van de oorspronkelijke foto.
• Als de oude foto zich in de portret oriëntatie bevindt, let er
dan op dat u de compositie van het beeld met de camera
opstelt met de landschap oriëntatie (horizontaal).
94
Page 95
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
LET OP
• Wanneer de camera zich in een hoek bevindt ten
opzichte van de oude foto dan zal één zijde van het
opgenomen beeld er langer uitzien dan de zijde er
tegen over. Dit wordt ‘keystone’ genoemd hetgeen
veroorzaakt wordt door het verschil in afstand van de
cameralens tot beide zijden van de foto. De zijde van
de foto die zich het dichtst bij de camera bevindt ziet
er langer uit terwijl de zijde verder weg van de
camera er juist korter uit ziet. Automatische
‘keystone’ correctie compenseert automatisch voor
deze vervorming hetgeen betekent dat de foto er
normaal uit zal zien zelfs als u hem opneemt vanuit
een hoek.
Herstellen van een oude foto
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Selecteer “Old Photo” d.m.v. [왖], [왔], [왗] en
[왘] en drukt vervolgens op [SET].
3.
Druk op de
sluitertoets en neem
het beeld op.
• Hierdoor wordt een
fotocontour
bevestigingsscherm
weergegeven en het
oorspronkelijk
opgenomen beeld
opgeslagen. Een
foutlezing verschijnt
(pagina 233) zonder
weergave van het
fotocontour
bevestigingsscherm als
de camera niet in staat
is het contour van de
foto te vinden.
95
Page 96
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
4.
Selecteer d.m.v. [왗] en [왘] het contour
waarvoor u on wilt uitvoeren.
5.
Selecteer “Trim”
d.m.v. [왖] en [왔] en
druk op [SET].
• Hierdoor verschijnt het
trimkader op het
beeldscherm.
• Selecteer “Cancel” om
het beeld op te slaan
als u het beeld niet wilt
trimmen.
6.
Maak het trimkader groter of kleiner d.m.v. de
zoomtoets.
7.
Plaats het trimkader d.m.v. [왖], [왔], [왗] en [왘]
op de gewenste plek en druk vervolgens op
[SET].
• De camera zal de kleuren automatisch herstellen en
het beeld opslaan.
• Als u geen kader rondom het beeld wilt, configureer
dan het trimkader zodat dit zich binnen het kader van
het weergegeven beeld bevindt.
• Druk op [MENU] om de trimbewerking te annuleren
op een gewenst moment en het beeld van dat
moment op te slaan.
96
Page 97
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
BELANGRIJK!
• Digitaal zoomen is niet mogelijk bij het opnemen van
een oude foto. U kunt echter wel optische zoom
gebruiken.
• De camera kan een foto niet herkennen in de
volgende gevallen:
— Wanneer het onderwerp gedeeltelijk buiten het
beeldscherm valt
— Wanneer het onderwerp dezelfde kleur heeft als
de achtergrond waar het voor geplaatst is
• De maximale beeldgrootte voor het opnemen van
een oude foto is 1600 × 1200 beeldpunten zelfs
wanneer de camera geconfigureerd is voor een
grotere beeldgrootte. Bij een instelling voor een
beeldgrootte kleiner dan 1600 × 1200 beeldpunten
worden beelden opgenomen bij de op dat moment
gespecificeerde grootte.
• Onder bepaalde omstandigheden kan het herstellen
van de kleuren niet tot de gewenste resultaten
leiden.
Opnemen van een film
U kunt hoge resolutie films opnemen met geluid. De enige
beperking die geldt voor de lengte van de film is de
hoeveelheid van het geheugen die beschikbaar is voor
opslag. U kunt een instelling voor de resolutie selecteren
die tegemoet komt aan uw eisen en een verscheidenheid
aan filmopnamefuncties die u meer dan voldoende
veelzijdigheid bieden voor het maken van films.
• Bestandformaat: AVI (MPEG-4
formaat, DivX)
• Maximale filmlengte:
De enige beperking die geldt
voor de lengte van de film is de
hoeveelheid van het geheugen die beschikbaar is voor
opslag.
• Filmbestandgrootte
(naar benadering, voor een film van 1 minuut):
28,4 MB (kwaliteitsinstelling: HQ (hoge kwaliteit))
14,9 MB (kwaliteitsinstelling: Normal (normaal))
5,3 MB (kwaliteitsinstelling: LP (lange weergave))
• Filmopnamefuncties
— Film
Gebruik deze functie voor normaal opnemen van een
film (pagina 99).
97
Page 98
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
— Korte filmfunctie (Short Movie)
Telkens bij indrukken van de [] (MOVIE) toets
wordt een kort filmpje opgenomen dat begint voor
indrukken van de [] (MOVIE) toets en eindigt nadat
de [] (MOVIE) toets is ingedrukt (pagina 100).
— Voorafgaande filmfunctie (Past Movie)
Deze functie maakt gebruik van een buffer van 5
seconden die doorlopende wordt ge-update. Bij het
indrukken van de [] (MOVIE) toets wordt het opnemen
vijf seconden eerder gestart dan toen u de [] (MOVIE)
toets indrukte. Gebruik deze functie wanneer u er zeker
van wilt zijn dat u snelle actie niet mist (pagina 102).
— BEST SHOT functie
Deze functie is voor BEST SHOT décor anders dan
korte films en voorafgaande films. Het maakt het
instellen van de camera zo simpel als het selecteren
van het van toepassing zijnde voorbeelddécor.
Selecteer één van de BEST SHOT scènes waarna de
camera zichzelf automatisch configureert voor de
instelling voor die scène (pagina 85).
LET OP
• U kunt filmbestanden weergeven op uw Windows
computer m.b.v. DivX Player (DivX Play Bundle,
meegeleverde speler DivX) of Windows Media
Player (pagina 205).
• Met deze camera opgenomen filmbestanden kunnen
niet weergegeven worden via een Macintosh
computer (pagina 217).
Specificeren van de kwaliteit van het
filmbeeld
De instelling voor de beeldkwaliteit bepaalt hoe ver de
camera de filmbeelden comprimeert voordat zij ze opslaat
in het geheugen. De beeldkwaliteit wordt uitgedrukt als
beeldgrootte in beeldpunten. Een “beeldpunt” is één van de
vele kleine punten die het beeld vormen. Een groter aantal
beeldpunten (meer beeldgrootte) gaat gepaard met een
betere detaillering en een hogere beeldkwaliteit wanneer
een film wordt afgespeeld.
Selecteer voordat u begint met het opnemen van een film
eerst de instelling voor de beeldkwaliteit die u geschikt
acht.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [왗] en [왘] om de “Quality” (kwaliteit)
tab te selecteren.
3.
Gebruik [왖] en [왔] om “ Quality” (kwaliteit)
te selecteren en druk vervolgens op [왘].
4.
Selecteer de gewenste instelling d.m.v. [왖] en
[왔] en druk daarna op [SET].
98
Page 99
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Instelling
Hogere
kwaliteit
Lagere
kwaliteit
HQ (640 × 480
beeldpunten)
Normal (640 × 480
beeldpunten)
LP (320 × 240
beeldpunten)
Datasnelheid
(benadering)
4,0 megabits
per seconde
2,1 megabits
per seconde
745 kilobits
per seconde
Beeldsnelheid
30 beelden/
seconde
30 beelden/
seconde
15 beelden/
seconde
Opnemen van een film
1.
Richt de camera tijdens de opnamefunctie
(REC) op het onderwerp.
2.
Druk op de []
(MOVIE) toets.
• Hierdoor wordt de
filmopname gestart.
• Hierdoor wordt de
filmopname gestart,
hetgeen aangegeven
wordt door “
REC
beeldscherm.
• De filmopname duurt
zolang de beschikbare
geheugencapaciteit dit
toelaat.
3.
Druk nogmaals op de [] (MOVIE) toets om
het opnemen van een film te stoppen.
• Het filmbestand wordt in het geheugen opgeslagen
wanneer een filmopname voltooid is.
99
Resterende opnametijd
” op het
Opnametijd
Page 100
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Opnemen van een korte film
(Short Movie)
De korte film neemt een film op van een van te voren
ingestelde lengte telkens wanneer u op de [] (MOVIE)
toets drukt.
Een filmpje dat opgenomen wordt met de korte film bestaat
in principe uit twee onderdelen als aangegeven in de
afbeelding hieronder.
• Wanneer een tijd van 4 seconden is gespecificeerd voor
het voorafgaande gedeelte en 4 seconden voor het
toekomstige gedeelte
Werking ➝
Handeling ➝
U kunt de lengte van het voorafgaande gedeelte en het
toekomstige gedeelte onafhankelijk instellen. De totale
lengte van het korte filmfunctie kan tussen de twee en acht
seconden zijn. Met de MOTION PRINT feature (pagina
134) kunt u stilbeelden opnemen van een kort filmfunctie
terwijl u het opslaat.
Druk op de [ ] (MOVIE) toets
Opnemen
Legt de
voorafgaande
4 seconden
vast.
Het opnemen
van het
toekomstige
gedeelte
begint.
Opslaan
Opslag
voltooid.
Het opnemen stopt
automatisch 4 seconden
nadat de [ ] (MOVIE)
toets wordt ingedrukt.
■ Opnemen van een filmpje met de korte film
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Selecteer het “Short Movie” (korte film) decor
d.m.v. [왖], [왔], [왗] en [왘] en druk daarna op
[SET].
• Bij selectie van het “Short Movie” (korte film) decor
verschijnt “” op het beeldscherm.
3.
Druk op [SET].
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.