Casio EX-P600 User Manual [nl]

Digitale Camera
EX-P600
Gebruiksaanwijzing
Gefeliciteerd met de aanschaf van dit CASIO product.
Voordat u het in gebruik neemt dient u eerst de voorzorgsmaatregelen in deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen.
Houd de gebruiksaanwijzing daarna op een veilige plaats voor latere naslag.
Bezoek de officiële Exilim website http://www.exilim.com/ voor de meest recentelijke informatie voor dit product.
B
K823PCM1DMX
D

INLEIDING

INLEIDING

Uitpakken

Controleer dat alle hier getoonde items inderdaad meegeleverd zijn met de camera. Mocht er iets missen, neem dan zo snel mogelijk contact op met de dealer.
Lithium accu (CR2025)
*
Voor de kaartafstandsbediening.
(CASIO Digital Camera Software)
CD-ROM
Oplaadbare lithium-ion
accu (NP-40) KaartafstandsbedieningCamera Polsriem
USB kabel
• Merk op dat de vorm van de oplaadeenheid afhangt van het land waar de camera wordt aangeschaft.
○○○○○○○
* De vorm van de netstekker
hangt af van het land waar de camera wordt aangeschaft.
Snelle oplaadeenheid (BC-30L)
(Inlaat type)
Netsnoer
*
Snelle oplaadeenheid (BC-30L)
(Insteek type)
2
BasisreferentieAV kabel
INLEIDING

Inhoudsopgave

I 2 INLEIDING
Uitpakken ..................................................................... 2
Kenmerken ................................................................. 10
Voorzorgsmaatregelen............................................... 13
Algemene voorzorgsmaatregelen 13 Test voor juiste bediening voordat u de camera gebruikt! 15 Voorzorgsmaatregelen bij data foutlezingen 15 Voorwaarden voor juiste werking 15 Condens 16 Lens en fasedifferentieelsensor 16 Overige 16
17 SNELSTARTGIDS
Laad de accu eerst op! .............................................. 17
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen ........................................................... 19
Opnemen van een beeld............................................ 20
Bekijken van een opgenomen beeld ......................... 20
Wissen van een beeld ................................................ 21
22 VOORBEREIDINGEN
Betreffende deze gebruiksaanwijzing ........................ 22
Algemene gids ........................................................... 23
Camera 23
Inhoud van het beeldscherm ..................................... 26
Opnamefunctie (REC) 26 Weergavefunctie (PLAY) 30 Veranderen van de inhoud van het beeldscherm 31
Indicators .................................................................... 33
Vastmaken van de polsriem....................................... 34
Spanningsvereisten ................................................... 34
Gebruik van de snelle oplaadeenheid 34 Inleggen van de accu 38 Verwijderen van de accu 39 Voorzorgsmaatregelen voor de stroomvoorziening 42 Werking op netspanning 45 In- en uitschakelen van de camera 47 Configureren van de stroomspaarinstellingen 47
Gebruik van de in-beeld menu’s ................................ 48
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen ........................................................... 51
Configureren van de displaytaal en de klokinstellingen 52
3
INLEIDING
54 ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Opnemen van een beeld............................................ 54
Richten van de camera 54 Opnemen van een beeld 55 Opname voorzorgsmaatregelen 57 Aangaande autofocus 58 Aangaande het beeldscherm van de opnamefunctie 58
Voorvertoning van het laatst opgenomen beeld........ 59
Wissen van een beeld op het voorvertoningsscherm 59
Oriëntatiesensor ......................................................... 60
Gebruiken van de optische zoeker ............................ 61
Gebruiken van de zoom ............................................. 62
Optische zoom 62 Digitale zoom 63
Gebruiken van de flitser ............................................. 64
Flitsereenheid status 66 Veranderen van de flitsintensiteit instelling 66 Voorzorgsmaatregelen voor de flitser 67
Gebruiken van de zelfontspanner .............................. 68
Specificeren van beeldgrootte en beeldkwaliteit ....... 70
Beeldgrootte specificeren 70 Beeldkwaliteit specificeren 71
73 OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Selecteren van de scherpstelfunctie ......................... 73
Gebruik van autofocus 74 Gebruik van de macrofunctie 76 Gebruik van de oneindig-functie 77 Gebruik van handmatig scherpstellen 77 Gebruiken van de panfocus functie 78 Gebruik van de scherpstelvergrendeling 79
Belichtingscompensatie (EV verschuiving) ............... 80
Bijstellen van de witbalans......................................... 81
Handmatig bijstellen van de witbalans 83
Specificeren van de belichtingsfunctie ...................... 84
Gebruik van lensopening prioriteit AE 84 Gebruiken sluitersnelheid prioriteit AE 85 Met de hand instellen van de belichtingsinstellingen 87 Gebruiken van de Manual Assist (handbedieninghulp)
in-beeld aanwijzingen 88
Voorzorgsmaatregelen voor opname met de
belichtingsfunctie 89
Gebruiken van automatische
belichtingsvergrendeling (AE vergrendeling) ............ 89
Gebruik van de doorlopende sluiterfunctie ................ 91
Gebruiken van de doorlopende sluiterfunctie
bij normale snelheid 91 Gebruiken van de snelle doorlopende sluiterfunctie 92 25-shot stop-actie beelden (m.b.v. de meervoudige
doorlopende sluiterfunctie) 93 Voorzorgsmaatregelen voor de doorlopende sluiter 94
4
INLEIDING
Gebruik van de automatische klassefunctie .............. 95
Gebruiken van de automatische klassefunctie met de
belichting als de variabele (AE klassering) 96
Gebruiken van de automatische klassefunctie met de
witbalans als de variabele (WB klassering) 97
Gebruiken van de automatische klassefunctie met de
scherpstelafstand als de variabele (scherpstel klassering) 98
Gebruik van de automatische klassefunctie met niet-
configureerbare variabelen (Meervoudige Klassefunctie) 99
Voorzorgsmaatregelen bij de
automatische klassefunctie 100
Voorvertonen van beelden opgenomen met de shelle doorlopende sluiter of de automatische
klassefunctie ............................................................ 100
Wissen van een beeld van het voorvertoningsscherm 102
Gebruiken van de BESTSHOT functie .................... 103
Creëren van uw eigen BESTSHOT instelling 104
Combineren van shots van twee mensen tot een
enkel beeld (Coupling Shot (combinatieshot)) ........ 107
Opnemen van een onderwerp over een bestaand
achtergrondbeeld (Pre-shot (vooropname)) ............ 109
Gebruiken van de filmfunctie .................................... 111
Opnemen van audio .................................................. 113
Toevoegen van geluid aan een snapshot 113 Opnemen van spraak 114
Camera instellingen van de REC (opname) functie .... 116
Specificeren van de ISO gevoeligheid 117 Selecteren van de automatische scherpstelfunctie (AF) 118 Selecteren van de meetfunctie 119 Gebruiken van de filterfunctie 120 Speciferen van de contourscherpte 121 Specificeren van kleurverzadiging 121 Specificeren van het contrast 122 In- en uitschakelen van het in-beeld raster 122 In- en uitschakelen van beeldcontrole 123 Toewijzen van functies aan de [] en [] toetsen 123 Specificeren van de default instellingen bij
inschakelen van de spanning 124 Terugstellen (reset) van de camera 126
Gebruiken van het snelkoppelmenu ........................ 127
Gebruiken van de kaartafstandsbediening .............. 128
Inleggen van de batterij 128 Voordat u de kaartafstandsbediening gaat
gebruiken om op te nemen 129 Gebruik van de kaartafstandsbediening 130
Gebruiken van een externe flitser............................ 132
Vereisten voor de externe flitseenheid 132 Bevestigen van een externe flitseenheid 133
Gebruiken van een conversielens of filter ............... 135
Installeren van een conversie-objectief of een
close-up objectief 136 Installeren van een filter 137
5
INLEIDING
138 WEERGAVE
Elementaire weergavebediening ............................. 138
Weergave van een audio snapshot 139
Inzoomen op het weergegeven beeld ..................... 140
Afmetingen van een beeld heraanpassen ............... 141
Trimmen van een beeld ........................................... 142
Controleren van de scherpstelling van een
opgenomen beeld .................................................... 144
Weergeven van een film .......................................... 145
Tonen van een 9-beelden scherm ........................... 146
Selecteren van een specifiek beeld in het 9-beelden
scherm 147
Tonen van het kalenderscherm................................ 147
Spelen van een Slide show (diashow) .................... 148
Specificeren van de slideshow (diashow) beelden 150 Specificeren van de slideshow (diashow) tijd 151 Specificeren van de slideshow (diashow) tussenpauze 151
Roteren van het displaybeeld .................................. 152
Gebruik van beeldroulette ........................................ 153
Toevoegen van audio aan een snapshot................. 154
Heropnemen van het geluid 155
Weergeven van een spraakopnamebestand........... 156
Tonen van camerabeelden op een televisiescherm 157
Selecteren van het video-ingangssysteem 158
159 WISSEN VAN BESTANDEN
Wissen van een enkel bestand ................................ 159
Wissen van alle bestanden ...................................... 160
161 BEHEER VAN BESTANDEN
Mappen..................................................................... 161
Geheugenmappen en -bestanden 161
Beschermen van bestanden .................................... 162
Beveiligen van een enkel bestand 162 Beveiligen van alle bestanden 163
Gebruik van de FAVORITE map .............................. 163
Kopiëren van een bestand naar de FAVORITE map 163 Tonen van een bestand in de FAVORITE map 165 Wissen van een bestand uit de FAVORITE map 166 Wissen van alle bestanden uit de FAVORITE map 167
168 ANDERE INSTELLINGEN
Configureren van de geluidsinstellingen ................. 168
Configureren van de geluidsinstellingen 168 Instellen van het volumeniveau 169
Specificeren van een beeld voor het beginscherm .... 169
Configureren van de instellingen voor het
spanningsuitschakelbeeld ........................................ 170
6
INLEIDING
Specificeren van de bestandsnaam serienummer
generatiemethode .................................................... 172
Gebruiken van het alarm ......................................... 173
Instellen van een alarm 173 Stoppen van het alarm 174
Instellen van de klok ................................................ 174
Selecteren van uw thuistijdzone 174 Instellen van de huidige tijd en datum 175 Veranderen van de datumopmaak 176
Gebruiken van wereldtijd ......................................... 176
Tonen van het wereldtijdscherm 176 Configureren van wereldtijdinstellingen 177 Configureren van de zomertijdinstellingen (DST) 178
Veranderen van de displaytaal ................................ 179
Veranderen van het protocol van de USB poort...... 179
Formatteren van het ingebouwde geheugen........... 180
182 GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
Gebruiken van een geheugenkaart ......................... 183
Insteken van een geheugenkaart in de camera 183 Verwijderen van een geheugenkaart uit de camera 184 Formatteren van een geheugenkaart 184 Voorzorgsmaatregelen voor de geheugenkaart 185
Kopiëren van bestanden .......................................... 186
Kopiëren van alle bestanden in het ingebouwde
geheugen naar een geheugenkaart 186
Kopiëren van een bestand van een geheugenkaart
naar het ingebouwde geheugen 187
188 AFDRUKKEN VAN BEELDEN
DPOF ........................................................................ 189
Configureren van de afdrukinstellingen voor een
enkel beeld 190 Configureren van de afdrukinstellingen voor alle
beelden 191
Gebruiken van PictBridge en USB DIRECT-PRINT 192
Afdrukken van een enkel beeld 192 Afdrukken van een groep beelden 194 Voorzorgsmaatregelen voor het afdrukken 196
PRINT Image Matching II ............................................. 196
Exif Print ................................................................... 197
198 BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN
COMPUTER
Gebruik van de camera met een Windows
computer .................................................................. 198
Voorzorgsmaatregelen voor de USB aansluiting 203
Gebruik van de camera met een
Macintosh computer ................................................. 204
Voorzorgsmaatregelen voor de USB aansluiting 207
7
INLEIDING
Bediening die u kunt uitvoeren vanaf uw computer .... 207
Gebruiken van een geheugenkaart om beelden
over te schrijven naar een computer ....................... 208
Geheugendata ......................................................... 209
DCF protocol 209 Geheugendirectorystructuur 209 Door de camera ondersteunde beeldbestanden 211 Voorzorgsmaatregelen voor het ingebouwde
geheugen en de geheugenkaart 212
213 GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN
COMPUTER
Gebruik van de albumfunctie ................................... 213
Creëren van een album 213 Selecteren van een album layout 215 Configureren van gedetailleerde albuminstellingen 215 Bekijken van albumbestanden 218 Opslaan van een album 220 Wissen van een album 221
Installeren van de software van de CD-ROM .......... 221
Aangaande de gebundelde CD-ROM (CASIO Digital
Camera Software) 221
Computersysteem vereisten 223
Installeren van de software van de CD-ROM in
Windows ................................................................... 224
Voorbereidingen 225 Selecteren van een taal 225 Bekijken van het “Lees mij” bestand 225
Installeren van een applicatie 226 Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden) 226 Gebruikersregistratie 227 Verlaten van de menu applicatie 227
Installeren van software van de CD-ROM op een
Macintosh computer ................................................. 227
Installeren van software 227 Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden) 228
230 APPENDIX
Menureferentie ......................................................... 230
Indicator referentie ................................................... 233
Opnamefunctie (REC) 233 Weergavefunctie (PLAY) 234 Snelle oplaadeenheid 235
Gids voor het oplossen van moeilijkheden .............. 236
Tonen van boodschappen 241
Technische gegevens .............................................. 242
8
INLEIDING
BELANGRIJK!
• De inhoud van deze gebruiksaanwijzing is onder voorbehoud en kan zonder voorafgaande mededeling worden veranderd.
• Merk op dat de voorbeeldschermen en productafbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing ietwat kunnen afwijken van de schermen en configuratie van de camera in werkelijkheid.
CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor schade of verlies voortvloeiend uit het gebruik van deze gebruiksaanwijzing.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor verlies of eisen tot schadevergoeding door derden die voortvloeien uit het gebruik van de EX-P600.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. zal niet aansprakelijk gesteld worden voor schade of verlies door u of door derden door het gebruik van Photo Loader en of Photohands.
CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor schade of verlies door het wissen van data als gevolg van een defect, reparaties of het vervangen van de accu. Zorg er altijd voor een reservekopie te maken van belangrijke data op andere media om u in te dekken tegen verlies.
• Het SD logo is een geregistreerd handelsmerk.
Windows, Internet Explorer en DirectX zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation
• Macintosh is een geregistreerd handelsmerk van Apple Computer, Inc.
• MultiMediaCard is een handelsmerk van Infineon Technologies AG van Duitsland en onder licentie aan MultiMediaCard Association (MMCA).
• Acrobat en Acrobat Reader zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
• De USB driver (massa-opslag) gebruikt Phoenix Technologies Ltd. software. Compatibility Software Copyright C 1997 Phoenix Technologies Ltd., alle rechten voorbehouden.
• Namen van andere fabrikanten, producten en service die gebruikt worden in deze gebruiksaanwijzing kunnen ook handelsmerken of dienst merken zijn van anderen.
• Photo Loader en Photohands zijn eigendom van CASIO COMPUTER CO., LTD. Met uitzondering van het bovengenoemde, vallen alle auteursrechten en andere gerelateerde rechten van deze applicaties aan CASIO COMPUTER CO., LTD.
Door auteursrechten opgelegde beperkingen
Behalve met als doeleinde uw eigen persoonlijke genoegen is het kopiëren van snapshotbestanden, filmbestanden en audiobestanden zonder toestemming in overtreding met auteursrechten en internationale verdragen. Het tegen vergoeding of gratis distribueren van dergelijke bestanden aan derden via het internet zonder toestemming van de eigenaar van de auteursrechten is in overtreding met de wetgeving ten aanzien van auteursrechten en internationale verdragen.
9
INLEIDING

Kenmerken

• 6 miljoen effectieve beeldpunten De CCD voorziet in het totaal in 6,37 miljoen beeldpunten voor een bijzonder hoge resolutie voor het produceren van heldere, duidelijke beelden en afdrukken.
• 2,0-inch TFT LCD kleurenscherm
• Lange levensduur van de accu Het lage stroomverbruik ontwerp van de camera en de grote capaciteit van de accu geven langere opname en weergave tussen het opladen van de accu.
• 16X naadloze zoom (pagina 62) 4X optische zoom, 4X digitale zoom
• 9,2 MB flashgeheugen Beelden kunnen opgenomen worden zonder gebruik van een geheugenkaart.
• Snelle, nauwkeurige autofocus Een fasedifferentiaalsensor werkt in combinatie met contrast autofocus om sneller te kunnen scherpstellen.
• Drie doorlopende sluiterfuncties (pagina 91) Naast de normale doorlopende sluiterfunctie die doorlopend opnamen kan maken zolang er geheugen vrij is, kunt u ook een snelle doorlopende sluiter en een actie­stop doorlopende sluiter gebruiken waarbij een serie snapshots genomen wordt als een enkel beeld.
• Vier automatische klassefuncties (pagina 95) Instelbare variabelen kunnen ingesteld worden om meerdere versies van een beeld te maken met een verschil in de instellingen voor de belichting, de witbalans of de scherpstelafstand. Niet-instelbare variabelen creëren meerdere versies van een beeld m.b.v. filters en andere instellingen.
• Ex-Finder zoeker (pagina 29) De Ex-Finder zoeker geeft u een schat aan gegevens via het beeldscherm terwijl u beelden aan het samenstellen bent.
• Ex menu (pagina 172) Het snelkoppelmenu geeft toegang tot vier vaak gebruikte instellingen.
• Multi autofocus (pagina 75) Wanneer de instelling ‘Multi’ (meervoudig) wordt ingesteld voor het autofocus kader, neemt de camera zeven metingen op verschillende punten en kiest automatisch de beste. Dit maakt het mogelijk om te voorkomen dat per vergissing op de achtergrond scherpgesteld wordt hetgeen zuiver scherpstellen op een groot aantal beeldtypes waarborgt.
• Verplaatsbaar automatisch scherpstelkader (pagina 75) U kunt het scherpstelkader verplaatsen naar de gewenste plaats.
• Ondersteuning voor SD geheugenkaarten en MMC (MultiMediaCard = multimedia kaart) voor geheugenuitbreiding. (pagina 182)
10
INLEIDING
• Manual Assist (handbedieninghulp) (pagina 88) Volg de in-beeld aanwijzingen bij het maken van de handmatige belichtingsinstellingen.
• AE vergrendeling (pagina 89) Een simpele bediening vergrendelt de scherpstelling op een bepaald onderwerp om er zeker van te zijn dat het beeld scherpgesteld is zoals u dat wilt.
• Beste shot (BESTSHOT) (pagina 103) Selecteer eenvoudigweg het voorbeelddécor dat overeenkomt met het type beeld dat u probeert op te nemen en de camera voert ingewikkelde instellingen geheel automatisch uit om elke keer opnieuw mooie beelden te maken.
• Combinatieshot (Coupling Shot) en vooropname (Pre­shot) (pagina 107, 109) Combinatieshot (Coupling Shot) laat u twee onderwerpen combineren tot een enkel beeld terwijl vooropname (Pre­shot) u een onderwerp laat toevoegen aan een eerder opgenomen achtergrondbeeld. Dat betekent dat u beelden kunt creëren waar u en een vriend onderdeel worden van een ander beeld, terwijl alleen u en die vriend in de buurt zijn.
• Drievoudige zelfontspanner (pagina 68) De zelfontspanner kan ingesteld worden om drie maal automatisch te werken.
• Real-time RGB histogram (pagina 32) Een in-beeld histogram laat u de belichting bijstellen terwijl u bekijkt hoe dit de algehele beeldhelderheid beïnvloedt, hetgeen het maken van shots bij moeilijke belichtingsomstandigheden nu makkelijker maakt dan ooit te voren.
• Wereldtijd (pagina 176) Door een eenvoudige bediening wordt de huidige tijd ingesteld voor de huidige plaats. U kunt kiezen uit 162 steden en 32 tijdzones.
• Alarm (pagina 173) Een ingebouwd alarm helpt u bij het zich houden aan belangrijke afspraken en kan zelfs gebruikt worden i.p.v. een alarmklok. U kunt ook een speciaal beeld laten tonen of een film of een geluidsbestand laten spelen op het moment dat de alarmtijd bereikt wordt.
• Albumfunctie (pagina 213) Er worden automatisch HTML bestanden gegenereerd om een album te creëren van opgenomen beelden. De inhoud van het album kan worden bekeken en afgedrukt m.b.v. een standaard Web browser. Beelden kunnen tevens snel en gemakkelijk worden ingepast in Web pagina’s.
11
INLEIDING
• Kalenderscherm (pagina 147) Een simpele bedieningshandeling geeft een kalender met een volledige maand weer op het beeldscherm van de camera. Elk dag van de volledige maandkalender toont een thumbnail van het eerste beeld dat op die datum was opgenomen hetgeen het zoeken naar een bepaald beeld gemakkelijker en sneller.
• Snapshot + audio functie (pagina 113) Voegt geluid toe aan een snapshot.
• Film + audio functie (pagina 111)
• Spraakopname (pagina 114) Snel en gemakkelijk opnemen van spraakdata.
• Na opname (pagina 154) Voegt geluid toe aan beelden die zijn opgenomen.
• Selecteerbare geluidsinstellingen (pagina 168) U kunt verschillende geluiden configureren die dan gespeeld worden telkens wanneer u de camera inschakelt, de sluitertoets halverwege of geheel indrukt of een toetsbewerking uitvoert.
• Kaartafstandsbediening (pagina 128)
• Aansluitingsmogelijkheid voor een externe flitser (pagina
132)
• Ondersteuning voor adapterobjectief/close-up objectief (pagina 135) Het adapterobjectief verbetert de kwaliteit van opnamen met telefoto en groothoek terwijl het close-up objectief macro-opnamen verbetert.
• DCF data opslag Het DCF (Design rule for Camera File system) data opslagprotocol voorziet in beeld compatibiliteit tussen camera en printers.
• Digitale Print Order Format (DPOF) (pagina 189) Beelden kunnen gemakkelijk afgedrukt worden in de gewenste volgorde door gebruik te maken van een DPOF­compatibele printer. DPOF kan ook gebruikt worden voor het specificeren van beelden en hoeveelheden door professionele afdrukdienstverleningen.
• PRINT Image Matching II Compatibel (pagina 196) Beelden omvatten PRINT Image Matching II data (functie instelling en andere camera instelinformatie). Een printer die PRINT Image Matching II ondersteunt, leest deze data en stemt het afgedrukte beeld daarop af zodat de beelden er uit komen zoals u bedoeld had toen u ze opnam.
• USB DIRECT-PRINT ondersteuning (pagina 192) Uw camera ondersteunt USB DIRECT-PRINT dat ontwikkeld werd door Seiko Epson Corporation. Bij directe aansluiting op een printer die USB DIRECT­PRINT ondersteunt, kunt u af te drukken beelden selecteren en het afdrukken starten vanaf de camera.
12
INLEIDING
• PictBridge ondersteuning (pagina 192) Uw camera ondersteunt de PictBridge standaard van de Camera en Imaging Products Association (CIPA). U kunt de camera direct aansluiten op een printer die de PictBridge standaard ondersteunt waarna u beelden kunt selecteren en afdrukken met het beeldscherm en de bedieningsregelaars van de camera.
• Stuur beelden over naar een computer door gewoonweg de camera met een USB kabel te verbinden (pagina 198).
• Sluit de camera m.b.v. de AV kabel aan op een TV en gebruik dan het beeld op het televisiescherm voor het opnemen en bekijken van beelden (pagina 157).
• Bijgesloten met Photo Loader en Photohands (pagina 222) Uw camera wordt geleverd met Photo Loader, de populaire applicatie die automatisch beelden laadt van uw camera naar uw PC. Ook is Photohands bijgesloten, een applicatie die het retoucheren van beelden versnelt en vergemakkelijkt.

Voorzorgsmaatregelen

Algemene voorzorgsmaatregelen

Let erop altijd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen na te leven wanneer u de EX-P600 gebruikt.
Alle verwijzingen in deze gebruiksaanwijzing naar “deze camera” en “de camera” verwijzen naar de CASIO EX­P600 digitale camera.
• Probeer nooit beelden op te nemen of de ingebouwde display te gebruiken terwijl u een motorvoertuig aan het besturen bent of terwijl u aan het lopen bent. Dit creëert namelijk het gevaar op een ernstig ongeluk.
• Probeer nooit de behuizing van de camera te openen of uw eigen reparaties uit te voeren. Als de interne hoogspanningscomponenten ontbloot worden, creëert dit gevaar op elektrische schok. Laat onderhoud en reparatiewerkzaamheden altijd over aan door een CASIO erkende onderhoudswerkplaats.
• Kijk nooit door de zoeker van de camera naar de zon of naar een ander helder licht. Hierdoor kunt u uw gezichtsvermogen beschadigen.
• Houd de kleine onderdelen en accesoires van deze camera buiten het bereik van kleine kinderen. Mocht een klein onderdeel per ongeluk ingeslikt worden, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
• Richt de flitser nooit op een persoon die een motorvoertuig aan het besturen is. Dit kan hinder veroorzaken en het gevaar op een ongeluk met zich meebrengen.
13
INLEIDING
• Gebruik de flitser nooit als het te dicht bij de ogen van het onderwerp is. Intens licht kan schade toebrengen aan het gezichtsvermogen als de flitser op te korte afstand wordt gebruikt, in het bijzonder geldt dit voor kinderen. Bij gebruik van de flitser dient de camera minstens één meter van de ogen van het onderwerp gehouden te worden.
• Houd de camera uit de buurt van water en andere vloeistoffen en laat hem nooit nat worden. Vocht brengt het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee. Gebruik de camera nooit buiten in de regen of sneeuw, bij de kust of op het strand, in de badkamer, enz.
• Mocht een vreemd voorwerp of water de camera binnendringen, schakel deze dan onmiddellijk uit. Verwijder daarna de accu uit de camera en/of het netsnoer van de netadapter uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO onderhoudswerkplaats. Als het gebruik van de camera onder deze omstandigheden wordt voortgezet, brengt dit het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee.
Mocht u ooit rook of een vreemde geur bespeuren bij de camera, schakel de camera onmiddellijk uit, haal de stekker van het netadaptersnoer uit het stopcontact. Er daarbij op lettend dat u uw vingers niet brandt, verwijder daarna de accu uit de camera en/of het netsnoer van de netadapter uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO onderhoudswerkplaats. Als het gebruik van de camera onder deze omstandigheden wordt voortgezet, brengt dit het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee. Overtuig u er eerst van dat er geen rook meer uit de camera komt en neem de camera dan ter reparatie mee naar de dichtstbijzijnde CASIO erkende onderhoudswerkplaats. Probeer onderhoud en reparaties nooit zelf uit te voeren.
• Gebruik de netadapter nooit om andere apparatuur dan deze camera van spanning te voorzien. Gebruik ook nooit een andere netadapter dan de meegeleverde om deze camera van spanning te voorzien.
• Bedek de netadapter nooit met een plaid, een deken of een andere afdekking terwijl hij gebruikt wordt en gebruik de adapter ook niet bij een kachel.
• Trek de stekker van het netadaptersnoer minstens eens per jaar uit het stopcontact en reinig het gedeelte bij de stekers van de stekker. Stof kan zich ophopen rond de stekers en gevaar op brand met zich meebrengen.
• Mocht de behuizing van de camera ooit breken doordat de camera gevallen is of op andere manier blootgesteld is aan een ruwe behandeling, schakel dan onmiddellijk de spanning uit. Verwijder daarna de accu van de camera en/of haal de stekker van het netadaptersnoer uit het stopcontact en neem contact op met de dichtstbijzijnde CASIO erkende onderhoudswerkplaats.
• Gebruik de camera nooit in een vliegtuig of een andere plaats waar het gebruik ervan verboden is. Dit kan namelijk tot een ongeluk leiden.
• Materiële schade en defecten van deze camera kunnen er toe leiden dat de in het geheugen opgeslagen data gewist wordt. Maak altijd reservekopieën van data door ze over te sturen naar het geheugen van een PC.
• Open nooit het deksel van het accucompartiment, verbreek nooit de aansluiting van de netadapter met de camera en trek deze nooit uit het stopcontact terwijl u beelden aan het opnemen bent. Niet alleen maakt dit het onmogelijk de huidige beelden op te nemen, het kan ook de andere beelddata beschadigen die reeds opgeslagen waren in het bestandgeheugen van de camera.
14
INLEIDING

Test voor juiste bediening voordat u de camera gebruikt!

Voordat u de camera gaat gebruiken voor het maken van belangrijke opnamen moet u zich er eerst van gewissen dat de camera goed werkt en op de juiste manier geconfigureerd is door een aantal testopnamen te maken en de resultaten te bekijken (pagina 20).

Voorzorgsmaatregelen bij data foutlezingen

• Uw digitale camera is vervaardigd met digitale precisie­onderdelen. Bij elk van de volgende omstandigheden bestaat het gevaar op de beschadiging van data in het bestandgeheugen.
— Het verwijderen van de accu of de geheugenkaart
terwijl de camera zojuist bezig is met het opnemen van een beeld of toegang heeft tot het geheugen
— Het verwijderen van de accu of het verwijderen van de
geheugenkaart terwijl de bedrijfsindicator nog aan het knipperen is nadat u de camera uitgeschakeld heeft
— Het verbreken van de aansluiting van de USB kabel
terwijl het versturen van data plaatsvindt — Lage batterijspanning — Andere abnormale omstandigheden
Elk van de bovengenoemde omstandigheden kan er toe leiden dat een foutlezing op het scherm verschijnt (pagina
241). Volg de aanwijzingen in de melding om de oorzaak van de foutlezing te elimineren.

Voorwaarden voor juiste werking

• Deze camera is ontworpen voor gebruik bij temperaturen tussen 0°C en 40°C.
• Gebruik de camera niet en berg hem niet op op de volgende plaatsen.
— Op plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht. — Op plaatsen die blootstaan aan hoge vochtigheid of
veel stof.
— In de omgeving van airconditionings, kachels of
andere plaatsen die blootstaan aan extreme temperaturen.
— Binnenin een gesloten voertuig, in het bijzonder
wanneer deze in de zon geparkeerd staat.
— Op plaatsen die blootstaan aan sterke trillingen.
15
INLEIDING

Condens

• Wanneer u de camera binnen brengt op een koude dag of op een andere manier blootstelt aan plotselinge veranderingen in temperatuur, bestaat de mogelijkheid dat condens zich kan gaan vormen op de buitenkant of op de inwendige componenten. Condens kan defectieve werking veroorzaken zodat u moet vermijden dat de hij blootstaat aan omstandigheden die condens kunnen veroorzaken.
• Om te voorkomen dat condens überhaupt gevormd wordt, dient u de camera in een plastic tas te plaatsen voordat u hem naar een plaats brengt die veel warmer of kouder is dan de huidige plaats. Laat de camera in de plastic tas totdat de lucht in de tas de kans heeft gekregen om dezelfde temperatuur als die van de nieuwe plaats heeft bereikt. Mocht condens zich toch gevormd hebben, verwijder dan de accu van de camera en laat het deksel van het accucompartiment voor enkele uren open.

Lens en fasedifferentieelsensor

• Oefen nooit te veel kracht uit bij het reinigen van het oppervlak van de lens en de fasedifferentieelsensor. Dit kan namelijk krassen veroorzaken op de lens en op de fasedifferentieelsensor waardoor verkeerde werking kan onstaan.
• Vingerafdrukken, stof en anderszins bevuilen van de lens en de fasedifferentieelsensor kan op de juiste manier opnemen belemmeren. Raak de lens en de fasedifferentieelsensor nooit met de vingers aan. U kunt stofdeeltjes van de lens en de fasedifferentieelsensor verwijderen met een lensblazer. Veeg vervolgens het oppervlak van de lens en van de fasedifferentieelsensor af met een zachte lensdoek.
• Wanneer u met de camera ergens op richt dient u er op te letten dat uw vinger de fasedifferentieelsensor niet blokkeert.

Overige

• Tijdens het gebruik kan de camera ietwat warm worden. Dit duidt niet op een defect.
• Als de buitenkant van de camera gereinigd dient te worden, veeg deze dan af met een zachte, droge doek.
16

SNELSTARTGIDS

SNELSTARTGIDS

Laad de accu eerst op!

1.
Laad de oplaadbare lithium-ion accu (NP-40) op die meegeleverd wordt met de camera (pagina 35).
• Merk op dat de vorm van de oplaadeenheid afhangt van het gebied waar de camera wordt aangeschaft.
• Het kost ongeveer twee uur om de batterijen volledig op te laden.
1
1
2
2
Inlaattype
[CHARGE] indicator licht rood op tijdens het opladen. [CHARGE] indicator wordt groen nadat het opladen is voltooid.
[CHARGE] indicator licht rood op tijdens het opladen. [CHARGE] indicator wordt groen nadat het opladen is voltooid.
Insteektype
17
SNELSTARTGIDS
2.
Leg de accu in (pagina 38).
1
2
3
Stopnok
18
SNELSTARTGIDS

Configureren van de displaytaal en de klokinstellingen

• Let erop det volgende instellingen te configureren voordat u de camera gebruikt voor het opnemen van beelden. (Zie pagina 51 voor details.)
1
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in te schakelen.
2.
Druk op [] om de gewenste taal te selecteren.
3.
Druk op [SET] om de taalinstelling te registreren.
4.
Selecteer het gewenste geografische gebied m.b.v. [], [], [] en [] en druk vervolgens op [SET].
5.
Selecteer de gewenste stad m.b.v. [] en [] en druk vervolgens op [SET].
6.
Selecteer de gewenste zomertijdinstelling m.b.v. [] en [] en druk vervolgens op [SET].
7.
Selecteer de gewenste datumformaatinstelling m.b.v. [] en [] en druk vervolgens op [SET].
8.
Stel de datum en de tijd in.
9.
Druk op [SET] om de klokinstellingen te registreren en het instelscherm te verlaten.
19
SNELSTARTGIDS
1200N
1600
10
04/1212
24
12
58
ISO100 F2.8
1/1000

Opnemen van een beeld

Groene bedrijfsindictator
1
(Zie pagina 54 voor details.)
2
4
1600
1200N
ISO100 F2.8
1/1000
04/
12
10
IN
/24 :
58
3
Scherpstelkader
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in te schakelen.
2.
Zet de functiedraairegelaar op (snapshot functie).
3.
Richt de camera op het onderwerp, gebruik het beeldscherm of de zoeker om het beeld te componeren en druk de sluitertoets half in.
• Bij het verkrijgen van een juiste scherpstelling wordt het scherpstelkader groen terwijl de groene bedrijfsindicator gaat branden.
4.
Houd de camera stil en druk de sluitertoets voorzichtig in.
20

Bekijken van een opgenomen beeld

(Zie pagina 138 voor details.)
1
2
3
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in te schakelen.
2.
Zet de functiedraairegelaar op (weergavefunctie (PLAY)).
3.
Blader m.b.v. [] and [] door de beelden.
SNELSTARTGIDS

Wissen van een beeld

(Zie pagina 159 voor details.)
1
2
3
4, 5, 6
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in te schakelen.
2.
Zet de functiedraairegelaar op (weergavefunctie (PLAY)).
3.
Druk op [EX ].
4.
Laat het beeld zien dat u wilt uitwissen m.b.v. [] en [].
5.
Selecteer “Delete” (wissen) m.b.v. [] en [].
• Selecteer “Cancel” (annuleren) om de beeldwisfunctie te verlaten zonder iets uit te wissen.
6.
Druk op [SET] om het beeld te wissen.
21

VOORBEREIDINGEN

VOORBEREIDINGEN
Dit hoofdstuk bevat informatie die u dient te weten aangaande het gebruik van de camera en wat u dient te doen voordat u daaraan gaat beginnen.

Betreffende deze gebruiksaanwijzing

Dit hoofdstuk bevat informatie over de afspraken die in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt.
Terminologie
De volgende tabel definiëert de terminologie die in deze gebruiksaanwijzing wordt gebruikt.
Deze term wordt in deze gebruiksaanwijzing gebruikt:
“Deze camera” of “de camera”
“bestandgeheugen”
“accu”
“oplaadeenheid”
Betekenis:
De CASIO EX-P600 digitale camera
De plaats waar de camera op het ogenblik beelden opslaat die u opneemt (pagina 55)
De NP-40 oplaadbare lithium-ion accu
De CASIO BC-30L snelle oplaadeenheid
Toetsbediening
De bediening van toetsen wordt aangegeven door de toetsnaam binnen haakjes ([ ]).
In-beeld tekst
De in-beeld tekst wordt altijd door dubbele aanhalingstekens (“ ”) omsloten.
Bestandgeheugen
De term ‘bestandgeheugen’ in deze gebruiksaanwijzing is een algemene term die slaat op de huidige plaats waar uw camera de beelden die u opneemt aan het opslaan is. Dit kan één van de volgende drie lokaties betreffen.
• Het ingebouwde geheugen van de camera
• Een SD geheugenkaart die in de camera geladen is
• Een MultiMediaCard die in de camera geladen is
Zie pagina 161 voor meer informatie aangaande hoe de camera beelden opslaat.
22
VOORBEREIDINGEN
8

Algemene gids

De volgende afbeeldingen tonen de namen van elk component, elke toets en elke schakelaar op de camera.

Camera

Voorkant
2
3
1 A
0
9
B
C
D
4
6
7
5
1 Zoomregelaar 2 Sluitertoets 3 Spanningstoets 4 Zelfontspannerindicator 5 Afstandsbedieningssignaal-
ontvanger
6 Luidspreker
7 Synchro-aansluiting voor
externe flitser
8 Lens 9 Fasedifferentieelsensor 0 Microfoon A Flitser B Gelijkspanningsingang [DC IN]
(netadapteraansluiting)
C [USB/AV] aansluitingspoort D Deksel van het
aansluitingspaneel
Open het deksel van het aansluitingspaneel
23
VOORBEREIDINGEN
N
Achterkant
E T
S R
F
Q
G
H
P
O
I J
K L
M
E Zoeker F Werkingsindicator G [ ] scherpsteltoets H [ ] flitser/kalendertoets I Functiedraairegelaar
: Weergavefunctie (PLAY). : Snapshotfunctie
: BESTSHOT functie A : Lensopeningprioriteit AE functie S : Sluitersnelheid prioriteit AE functie M : Handmatige belichting
: Filmfunctie
: Spraakopnamefunctie
J [MENU] toets K Riemring L [ ] (zelfontspanner/
afstandsbediening) toets
M [PREVIEW] voorvertoningtoets N [SET] insteltoets O [][][][] P [DISP] displaytoets Q Beeldscherm
24
R [EX ] EX/wistoets S [AE-L] AE vergrendelingstoets T [ BKT] (doorlopende sluiter/
automatisch klassefunctie) toets
Opnamefunctie (REC)
VOORBEREIDINGEN
VU
Y
Achterkant
U Deksel van het accucompartiment V Statiefschroefgat
* Gebruik dit gat bij montage van een statief.
W Stopnok X Accuvak Y Geheugenkaartsleuf
W
X
25
VOORBEREIDINGEN

Inhoud van het beeldscherm

Het beeldscherm maakt van verschillende indicators en iconen gebruik om u op de hoogte te houden van de status van de camera.
• Merk op dat de voorbeeldschermen in dit hoofdstuk enkel dienen ter illustratie. Ze komen niet precies overeen met de inhoud van het scherm dat geproduceerd wordt door de camera.

Opnamefunctie (REC)

78
9
D
C
56
3421
1 Flitserfunctie indicator
Geen (Automatisch)
(Flitser uit)
0
A
B
(Flitser aan) (Reductie van rode
ogen)
• Als de camera signaleert dat de flitser gebruikt moet worden terwijl automatisch flitsen geselecteerd is, verschijnt de Flitser aan indicator wanneer de sluitertoets halverwege wordt ingedrukt.
2 Scherpstelfunctie
indicator
Geen (Autofocus)
(Macro) (Panfocus) (Oneindig) (Handmatig
scherpstellen)
(panfocus) verschijnt alleen tijdens de filmfunctie.
3 Witbalansindicator
Geen (Automatisch)
1
2
4 Doorlopende sluiter/
automatische klassefunctie
AEB
WBB
AFB
26
(Daglicht) (Bewolkt) (Schaduw) (Gloeilamp) (TL-verlichting 1) (TL-verlichting 2) (Flitser) (Handmatig)
(Enkele opname) (Snel en doorlopend) (Doorlopend met normale
snelheid) (Meervoudig en
doorlopend) (AE klassering) (WB klassering) (Scherpstel klassering) (Meervoudige klassering)
5 Zelfontspanner/
afstandsbedieningsfunctie
Geen (1 opname)
(10 seconde
10
s
zelfontspanner) (2-seconde
2
s
zelfontspanner) (Drievoudige
x3
zelfontspanner)
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening en 2-seconden
2s
zelfontspanner)
6 Opnamefunctie
(Snapshot) (BESTSHOT) (Lensopening prioriteit
AE) (Sluitersnelheid
prioriteit AE) (Handmatige
belichting) (Film) (Spraakopname)
VOORBEREIDINGEN
7 Meetfunctie indicator
(Meervoudig meten) (Centrum-georiënteerd meten) (Puntmeten)
8 Beeldformaat
2816҂ 2112 beeldpunten 2816 ҂ 1872 (3:2) beeldpunten 2048 ҂ 1536 beeldpunten 1600 ҂ 1200 beeldpunten 1280 ҂ 960beeldpunten
640 ҂ 480beeldpunten
Filmopname: opnametijd
9 Resterende geheugencapaciteit
(resterend aantal beelden dat kan worden opgeslagen) Filmopname: Resterende opnametijd
0 Beeldkwaliteit
F : FINE (fijn) N : NORMAL (normaal) E : ECONOMY (economisch) T : TIFF
A Geheugenindicator
(Ingebouwd geheugen in gebruik) (Geheugenkaart in gebruik)
B Datum/tijd C Accuniveau indicator D Scherpstelkader
• Scherpgesteld: Groen
• Niet scherpgesteld: Rood
E Digitale zoomindicator F ISO gevoeligheid G Lensopeningwaarde H Sluitersnelheidswaarde
• Bij een lensopening of sluitersnelheid die buiten het bereik ligt, wordt de corresponderende waarde in het beeldscherm oranje.
I Zoomindicator
• De linkerkant geeft optische zoom aan.
• De rechterkant geeft digitale zoom aan.
27
E
F
G
H
I
VOORBEREIDINGEN
Belichtingspaneel
Het belichtingspaneel is een gebied in de rechter benedenhoek van het beeldscherm tijdens de opnamefunctie (REC) dat verschillende instelbare parameters aangeeft.
Belichtingspaneel
• De volgende uitleg betreft wat er op het belichtingspaneel verschijnt. Merk op dat de huidige opnamefunctie bepaalt welke items verschijnen.
1 Lensopeningswaarde
Stel de lensopening bij m.b.v. dit item.
• Van toepassing zijnde functies: A functie (lensopening prioriteit AE), M functie (handmatige belichting)
Lensopeningswaarde
2 Sluitersnelheid
Stel de sluitersnelheid bij m.b.v. dit item.
• Van toepassing zijnde functies: S functie (sluiter prioriteit AE), M functie (handmatige belichting)
3 EV verschuiving
(belichtingscompensatiewaarde) Gebruik dit item om de waarde van de belichtingscompensatie (EV verschuiving) in te stellen.
• Van toepassing zijnde functies: Snapshot functie, BESTSHOT functie, A functie (lensopening prioriteit AE), S functie (sluiter prioriteit AE)
4 Handmatige
scherpstellingsinstelling (MF) Stel handmatige scherp m.b.v. dit item.
• Van toepassing zijnde functie: handmatige functie
28
Sluitersnelheid
EV verschuiving
Handmatige scherpstellingsinstelling (MF)
VOORBEREIDINGEN
EX Finder zoeker
3 2
1
4
5
6
7 8
9
0
B
A
1 Scherpstelafstand schaal
• Deze schaal geeft de scherpstelafstand aan. Merk op dat deze schaal niet dient als een precies meetinstrument. De schaal dient enkel als een algemene leidraad.
• De scherpstelafstand schaal kan mogelijk niet verschijnen onder één van de volgende condities.
— Wanneer “Contrast” geselecteerd staat als de
automatische scherpstelfunctie (AF) (pagina 118)
— Wanneer “Hybrid” geselecteerd is als de autofocus
(AF) functie (pagina 118) en Macro “ ” geselecteerd is als de scherpstelfunctie (pagina 73).
Wanneer het zo donker is in de omgeving of juist zo helder verlicht dat het niet mogelijk de afstand te meten.
— Wanneer “Free” (vrij) ingesteld wordt als de
autofocus functie (AF scherpstelkader) (pagina 75)
2 Brandpuntafstand 3 Witbalansindicator 4 Flitserfunctie indicator 5 Scherpstelfunctie indicator 6 ISO gevoeligheid 7 Handmatige scherpstelicoon
• Deze icoon wordt enkel aangegeven wanneer “MF (handmatig scherpstellen)” geselecteerd wordt als de scherpstelfunctie.
• Als u [] en [] gebruikt om de cursor naar “ ” te verplaatsen en vervolgens op [] of [] drukt, verdwijnt het Ex-Finder zoekerbeeld en verschijnt de handmatige scherpstelinficator (pagina 77).
8 Kleurverandericoon
• U kunt [] en [] gebruiken om de cursor naar “ ” te verplaatsen en vervolgens op [] of [] drukken om de kleur van het Ex-Finder zoekerbeeld te veranderen.
9 Lensopeningwaarde 0 Sluitersnelheid
• De waarden van de sluitersnelheid en de lensopening in het beeldscherm worden oranje wanneer u de sluitertoets halverwege indrukt als het beeld over- of onderbelicht is.
A EV verschuiving (belichtingscompensatiewaarde) B Histogram (pagina 32)
29
VOORBEREIDINGEN

Weergavefunctie (PLAY)

12
3
8
4
5 6
7
1 Weergavefunctie
(PLAY) bestand type
Snapshot Film Audio Snapshot Spraakopname
2 Beeldbeveiligingindicator 3 Mapnummer/bestandnummer 4 Kwaliteit
F : FINE (Fijn) N : NORMAL (Normaal) E : ECONOMY (Economisch) T : TIFF
5
Ingebouwd geheugen ingesteld voor data opslag. Geheugenkaart geselecteerd voor data opslag.
30
6 Beeldformaat
2816 ҂ 2112 beeldpunten 2816 ҂ 1872 (3:2) beeldpunten 2048 ҂ 1536 beeldpunten 1600 ҂ 1200 beeldpunten 1280 ҂ 960beeldpunten
640 ҂ 480beeldpunten
Filmweergave: Verstreken weergavetijd
7 Datum en tijd 8 Accucapaciteit
BELANGRIJK!
• Sommige informatie wordt mogelijk niet juist getoond als het een beeld betreft dat opgenomen was met een ander model camera.
Loading...
+ 217 hidden pages