Dank u wel voor het aankopen van dit CASIO product.
• Voordat u deze gebruikersgids gebruikt, dient u eerst de voorzorgsmaatregelen te
lezen.
• Houd de gebruikersgids op een veilige plaats voor latere naslag.
• Bezoek de officiele EXILIM Website op http://www.exilim.com/
recente informatie met betrekking tot dit product.
voor de meest
Uitpakken
Terwijl u de camera uitpakt dient u te controleren dat alle hieronder getoonde items
aanwezig zijn. Mocht er iets missen, neem dan contact op met de winkel waar het
apparaat gekocht was.
• In de fabriek is een
flitsschoendeksel
aangebracht over
de interactieve
flitsschoen (hot
shoe).
Digitale camera
lithium-ion accu
(NP-100)
Oplaadbare
• De vorm van de
netstekker kan
verschillen
afhankelijk van het
land of het gebied.
NetsnoerRiemLensdop
Zonnekap
Afstandsbediening voor de
sluiterontspanner
AV kabelCD-ROMBasisreferentie
Acculader
(BC-100L)
USB kabel
2
Lees dit eerst!
• De inhoud van deze handleiding is onder voorbehoud en kan zonder voorafgaande
mededeling worden veranderd.
• De inhoud van deze handleiding is bij elke stap van het productieproces
gecontroleerd. Neem a.u.b. contact op met ons mocht u iets opmerken dat
twijfelachtig of fout, enz. is.
• Het kopiëren van een gedeelte of de volledige inhoud van deze gebruikersgids is
verboden. Behalve voor uw persoonlijke gebruik is het gebruik van de inhoud van
deze handleiding zonder de uitdrukkelijke toestemming van CASIO COMPUTER
CO., LTD. verboden onder de wetgeving ten aanzien van auteursrechten.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. zal niet aansprakelijk worden gesteld voor schade
en of verliezen opgelopen door u of door derden die voortvloeien uit het gebruik
van dit product.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. zal niet aansprakelijk worden gesteld voor enige
schade, verloren gegane winsten of eisen door derden die voortkomen uit het
gebruik van ArcSoft TotalMedia Extreme for CASIO, ArcSoft TotalMedia Theatre
for CASIO, ArcSoft TotalMedia Studio for CASIO, of YouTube Uploader for CASIO.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. zal niet aansprakelijk worden gesteld voor schade
of verloren gegane winsten opgelopen door het verlies van de geheugeninhoud als
gevolg van een defect, reparaties of andere redenen.
• Merk op dat de voorbeeldschermen en productafbeeldingen in deze gebruikersgids
ietwat kunnen afwijken van de schermen en de configuratie van de camera in
werkelijkheid.
LCD paneel
Het LCD paneel dat gebruikt wordt voor het beeldscherm en voor de zoeker is
uitgevoerd met precisietechnologie waarbij 99,99% wordt verkregen voor het aantal
perfect werkende beeldpunten (yield genoemd). Dit betekent dat een heel klein
aantal beeldpunten mogelijk niet zal branden of juist altijd zal branden. Dit komt door
de karakteristieken van het vloeibaar kristal (LCD) paneel en duidt niet op een defect.
Neem testfoto’s
Voordat u de uiteindelijke opname maakt is het verstandig een testopname te
maken om er zeker van te zijn dat de camera op de juiste wijze opneemt.
Een digital camera slaat beelden op een geheugenkaart op zodat u beelden
een ontelbaar aantal malen kunt opnemen en wissen.
Opnemen
Wissen
U kunt de beelden die u opneemt op verschillende manieren opnemen.
Opslaan van beelden op
uw computer.
Beelden afdrukken. Beelden als bijlage aan
9
Weergave
e-mail bijsluiten.
Snelstartgids
Wat kunt u doen met uw CASIO camera
Uw CASIO camera zit vol met een krachtige selectie aan attributen en functies om
het opnemen van digitale beelden gemakkelijker te maken en de volgende drie
functies maken daar deel van uit.
Snelle doorlopende sluiter
Vooropname (stilbeeld)
Nu kunt u doorlopend beelden opnemen met een
hoge resolutie met een verbazingwekkende
snelheid van 60 beelden per seconde. Met
vooropname (stilbeeld) kunt u vooropnames
uitvoeren om er zeker van te zijn dat u vrijwel nooit
te laat bent met de sluitertoets.
Zie pagina
46 voor meer informatie.
High-speed films
Films kunnen opgenomen worden met maximaal
1200 beelden per seconde. Dit maakt het mogelijk
om fenomenen duidelijk te zien in slow-motion die
gewoonlijk verborgen blijven voor het menselijke
oog.
Zie pagina 64 voor meer informatie.
Volwaardige HD film opname
U kunt films opnemen in met hoge resolutie HD en
ze dan weergeven op een Hi-Vision televisie.
x
1080 beeldpunten 60 velden/s)
(1920
Zie pagina
64 voor meer informatie.
10
Snelstartgids
Bevestigen van de lensdop en de riem
Zorg ervoor de lensdop en de riem aan de camera te bevestigen voordat u deze in
gebruik neemt.
. Bevestigen van de lensdop
Lensdop
. Bevestigen van de riem
• Bevestig beide uiteinden van de riem aan de twee
riemringen aan de zijkanten van de camera zoals
aangegeven in de afbeelding.
• Nadat u klaar bent, trek aan de riem om deze te testen
en let erop dat de riem niet los raakt.
Laad voor het gebruik eerst de accu op.
Merk op dat de accu van een nieuw aangeschafte camera niet opgeladen is. Voer de
stappen onder “Opladen van de accu” uit om de accu volledig op te laden.
• Uw camera heeft voor de voeding een speciale CASIO oplaadbare lithium-ion accu
(NP-100) nodig. Probeer nooit een accu van een ander type te gebruiken.
Opladen van de accu
1. Plaats de positieve
aansluitingen van de accu tegen die van de
oplaadeenheid en leg de accu op die manier
in de oplaadeenheid.
+
en negatieve -
11
Snelstartgids
2. Steek de oplaadeenheid in een
stopcontact.
Oplaadindicator
[CHARGE]
Volledig opladen duurt ongeveer 4 uur en
30. De [CHARGE] indicator licht groen op
nadat het opladen voltooid is. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact
en verwijder de accu uit de acculader.
Status van de indicator Omschrijving
Licht rood opOpladen
Probleem met de oplaadeenheid of met de accu,
Uit
hetgeen komt door een abnormale hoge of lage
omgevingstemperatuur (pagina 157)
Licht groen opHet opladen is voltooid of is in standby
Overige voorzorgsmaatregelen betreffende het opladen
• Laad de accu op een plaats op waar de temperatuur tussen de 5°C en 35°C is. Het
laden van de accu buiten dit temperatuursbereik kan langer dan gewoonlijk duren
of eenvoudig niet lukken.
• Gebruik de speciale acculader (BC-100L) om de speciale lithium-ion accu
(NP-100) op te laden. Gebruik nooit een oplaadtoestel van een ander type. Als
geprobeerd wordt om een andere oplader te gebruiken kan dit tot een onverwacht
ongeluk leiden.
• Een accu die nog warm is door normaal gebruik kan mogelijk niet volledig opladen.
Geef de accu de tijd om af te koelen voordat u hem oplaadt.
• Een accu raakt langzamerhand leeg zelfs als deze niet in de camera geplaatst is.
Hierom wordt het aanbevolen om de accu op te laden onmiddellijk voordat u hem
wilt gebruiken.
• Het opladen van de accu kan storing veroorzaken bij de televisie en radioontvangst. Sluit in dit geval de acculader aan op een stopcontact dat zich verder
weg bevindt van de televisie of radio.
• De werkelijke oplaadtijd hangt af van de huidige accucapaciteit, de huidige
accucapaciteit en de oplaadomstandigheden.
B
12
Snelstartgids
Plaatsen van de accu
1. Open het accudeksel.
Schuif de vergrendeling in de richting van de pijl
waarna het deksel van het accuvak zich opent.
2
2. Opladen van de accu.
Houd de stopnok aan de zijde aangegeven door
de pijl en schuif de accu in de camera te
beginnen met de kant met de aansluitingen.
Druk de accu erin totdat de stopnok stevig op
zijn plaats verankerd is.
3. Sluit het accudeksel.
• Zie pagina 158 voor informatie over het
vervangen van de accu.
Vergrendeling
Stopnok
1
Aansluitingen
13
Snelstartgids
Controleren van de resterende accuspanning
Terwijl de accustroom verbruikt wordt, geeft de lege accu indicator op het
beeldscherm de resterende accustroom aan zoals hieronder getoond.
Resterende
accustroom
HoogLaag
Lege accu indicator***
Kleur van de
indicator
Cyan
(blauwgroenig)
* Oranje* Rood* Rood
geeft aan dat de accuspanning laag is. Laad de accu zo snel mogelijk op.
Het is niet mogelijk op te nemen wanneer wordt aangegeven. Laad de accu
onmiddellijk op.
• Het door de accu indicator aangegeven niveau kan veranderen wanneer u tussen
de OPNAME en WEERGAVE modi heen en weer schakelt.
• Als de camera voor ongeveer één dag zonder spanning gelaten wordt terwijl de
accu leeg is zullen de instellingen voor de datum en de tijd worden gewist. In dat
geval dient u de instellingen opnieuw te configureren nadat de spanning opnieuw
toegevoerd wordt.
• Zie pagina 183 voor informatie aangaande de levensduur en de
geheugencapaciteit van de accu.
Tips om accustroom te sparen
• Selecteer wanneer u de flitser niet nodig heeft ? (flitser uit) als de flitsinstelling
(pagina 31).
• Schakel de automatische stroomonderbreker en de sluimerfuncties in om u te
beschermen tegen het verspillen van stroom wanneer u vergeet de camera uit te
schakelen (pagina’s 142, 142).
14
Snelstartgids
Configureren van de taalkeuze van de schermtekst bij de
eerste maal dat u de camera inschakelt.
De eerste maal dat u een accu in de camera legt,
verschijnt er een scherm voor het configureren van de
instellingen voor de taalkeuze van de schermtekst, de
datum en de tijd. Als het instellen van de datum en de
tijd achterwege wordt gelaten, worden de verkeerde
datum- en tijddata opgenomen bij de beelden.
1. Druk op [ON/OFF] om de camera in te
schakelen.
[ON/OFF]
(spanning aan/uit)
=8?
=4?
=2?
[
SET
=6?
2. Selecteer de gewenste taalkeuze d.m.v. [8], [2], [4] en [6] en druk
vervolgens op [SET] (instellen).
3. Selecteer d.m.v. [8], [2], [4] en [6] het land/
gebied waar u de camera gaat gebruiken en
druk daarna op [SET] (instellen).
Het geselecteerde gebied is rood gemarkeerd.
4. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de stad waar u de
camera gaat gebruiken en druk daarna op
[SET] (instellen).
5. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de gewenste instelling voor Zomertijd en
druk daarna op [SET] (instellen).
6. Selecteer d.m.v. [8] en [2] een datumstijl en druk daarna op [SET]
(instellen).
Voorbeeld: 19. 12. 09
JJ/MM/DD
DD/MM/JJ
MM/DD/JJ
* 09/12/19
* 19/12/09
* 12/19/09
]
7. Stel de datum en de tijd in.
Selecteer m.b.v. [4] en [6] instelling die u wilt veranderen en verander deze dan
d.m.v. [8] en [2].
Druk op [DISP] om heen en weer te schakelen tussen het 12-uren en 24-uren formaat.
8. Druk op [SET] (instellen).
• Als u een vergissing maakt, kunt u de instellingen later veranderen (pagina’s
140, 141).
LET OP
• Elk land heeft controle over de plaatselijke tijdszones en het gebruik van zomertijd
en zijn dus onder voorbehoud.
15
Snelstartgids
Klaar maken van een geheugenkaart
Hoewel de camera voorzien is van ingebouwd geheugen dat gebruikt kan worden
voor het opslaan van beelden en films, wilt u waarschijnlijk een los verkrijgbare
geheugenkaart aanschaffen om de capaciteit te vergroten. Deze camera wordt niet
met een geheugenkaart geleverd. Beelden die opgenomen worden terwijl een
geheugenkaart ingelegd is, worden opgeslagen op de geheugenkaart. Wanneer
geen geheugenkaart ingelegd is, worden de beelden opgeslagen in het ingebouwde
geheugen.
• Zie pagina 177 voor informatie betreffende de capaciteit van de geheugenkaart.
Gebruik één van de bovengenoemde types geheugenkaarten.
. Voorzorgsmaatregelen voor het hanteren van de geheugenkaart
Bepaalde kaarttypes kunnen de verwerkingssnelheid vertragen. U kunt vooral
problemen ondervinden met het opslaan van films van een hoge resolutie. Bij het
gebruik van bepaalde soorten geheugenkaarten duurt het langer om films op te
nemen waardoor filmbeelden verloren kunnen gaan. De “0 REC” indicator op het
beeldscherm wordt geel om dit aan te geven mochten beelden verloren gaan. Het
wordt aanbevolen een geheugenkaart te gebruiken met een maximale
overdrachtsnelheid van minstens 10 MB per seconde.
Inleggen van een geheugenkaart
1. Druk op [ON/OFF] (aan/uit) om de camera uit te
schakelen en open vervolgens het deksel van de
geheugenkaartgleuf.
Houd het deksel van de geheugenkaartgleuf ingedrukt en
schuif het in de richting van de pijl.
1
2
2. Leg een geheugenkaart in.
Houd de geheugenkaart met de voorkant
in de richting van de kant van de camera
waar het beeldscherm is en schuif hem
geheel in de kaartgleuf totdat de kaart
stevig op zijn plaats vastklikt.
16
Voorkant
Achterkant
Snelstartgids
3. Slui het deksel van de geheugenkaartgleuf.
Schuif het het deksel van de geheugenkaartgleuf dicht door het
tegen de camera gedrukt te houden.
• Zie pagina 160 voor informatie over het vervangen van de
geheugenkaart.
BELANGRIJK!
• Steek nooit iets anders dan een ondersteunde geheugenkaart (pagina 16) in de
geheugenkaartgleuf.
• Mocht water of een vreemd voorwerp ooit de kaartgleuf binnendringen, schakel
dan onmiddellijk de camera uit, verwijder de accu en neem contact op met uw
dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO onderhoudswerkplaats.
2
1
Formatteren (resetten) van een nieuwe geheugenkaart
Voordat u een nieuwe geheugenkaart voor de eerste maal in gebruik neemt dient u
deze te formatteren.
1. Schakel de camera in en druk op [MENU].
2. Selecteer bij de “Instellen” indextab “Formatteren” en druk vervolgens
op [6].
3. Selecteer “Formatteren” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen).
BELANGRIJK!
• Door een geheugenkaart te formatteren die reeds foto’s of andere bestanden
bevat, wordt de inhoud gewist. Gewoonlijk is het niet nodig een geheugenkaart
nogmaals te formatteren. Echter als het opslaan op een kaart langer duurt dan
gewoonlijk of als u andere abnormaliteiten bespeurt, formatteer dan de kaart.
• Zorg ervoor de camera te gebruiken om een geheugenkaart te formatteren. Het
formatteren van een geheugenkaart kan ook met een computer worden uitgevoerd
maar dan zal de dataverwerking door de camera vertraagd worden. Bij een SD of
SDHC geheugenkaart, als deze op een computer geformatteerd wordt, kan dit er
toe leiden dat de kaart niet meer voldoet aan het SD formaat, hetgeen problemen
kan veroorzaken met de compatibiliteit en andere problemen met de werking, enz.
17
Snelstartgids
Opnemen van een foto
1. Verwijder de lensop en druk vervolgens op [r] (OPNAME) om de
camera in te schakelen.
2. Zet de modusdraairegelaar op t (Auto).
3. Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op t (Enkele Foto).
• U kunt ofwel het beeldscherm of de zoeker gebruiken om de compositie van
het beeld uit te voeren. Telkens bij indrukken wordt naar de volgende stand
van de [EVF/LCD] toets gegaan om door alle beschikbare aan/uit instellingen
(pagina 146) voor het beeldscherm en de zoeker te gaan. Gebruik de
dioptriedraairegelaar om het beeld in de zoeker bij te stellen mocht dit wazig
zijn.
Fotofunctie icoon[r] (OPNAME)
Dioptriedraairegelaar
Zoeker
Beeldscherm
Doorlopende sluiter
draairegelaar (CS)
Sluitertoets
Modusdraairegelaar
[EVF/LCD]
4. Richt de camera op
het onderwerp.
U kunt op het beeld
inzoomen als u dat wilt.
5. Druk de sluitertoets
halverwege in om op het
beeld scherp te stellen.
Wanneer het scherpstellen
voltooid is, zal de camera een
pieptoon geven, zal de
achterindicator groen oplichten
en het scherpstelkader groen
worden.
Zoomregelaar
18
z Telefotow Groothoek
Achterindicator
Scherpstelkader
Snelstartgids
Halverwege indrukken
Licht
indrukken
totdat de
toets stopt.
Piep, piep
(scherpgesteld op het beeld.)
Als u de sluitertoets halverwege indrukt, stelt
de camera de belichting automatisch bij en
stelt scherp op het onderwerp waarop de
camera op dat moment gericht is. Probeert u
zich meester te maken hoeveel druk nodig is
om de sluitertoets halverwege of volledig in
te drukken; dit is namelijk een belangrijke
techniek die u nodig heeft om mooie beelden
te verkrijgen.
6. Houd de camera nog steeds stil en druk vervolgens de sluitertoets
geheel in.
Hierdoor wordt de foto opgenomen.
Volledig indrukken
Opnemen van een film
Druk op [0] om het
opnemen van een film te
starten. Druk nogmaals
op [0] om te stoppen
met de filmopname. Zie
(Beeld wordt opgenomen.)
Foto
BELANGRIJK!
• Als de sluiter half ingedrukt wordt terwijl de “Anti Shake” instelling “D
Automatisch” of “A Camera Anti S.” is, gaat de camera trillen en geeft een
bedieningsgeluid weer. Dit is normaal en duidt niet op een defect (pagina 81).
pagina 62 voor nadere details.
[0]
. Gebruiken van de snelsluiter
Bij volledig indrukken van de sluitertoets zonder te wachten tot autofocus gaat
werken, wordt opgenomen d.m.v. de snelsluiter (pagina 84).
• Met de snelsluiter stelt de camera sneller scherp dan met de normale autofocus
hetgeen betekent dat u snel bewegende actie gemakkelijker kunt opnemen. Merk
echter op dat sommige beelden onscherp kunnen zijn wanneer de snelsluiter wordt
gebruikt.
• Als het maar even mogelijk is, kunt u beter een beetje extra tijd gebruiken om de
sluitertoets halverwege in te drukken voor een juiste scherpstelling.
. Als niet op het beeld kan worden scherpgesteld...
Als het scherpstelkader rood blijft en de achterindicator groen knippert, betekent dat
er niet op het beeld scherpgesteld is (omdat het onderwerp te dichtbij is, enz.). Richt
de camera op het onderwerp en probeer opnieuw scherp te stellen.
19
Snelstartgids
. Als het onderwerp zich niet in het midden van het kader bevindt...
“Scherpstelvergrendeling” (pagina 44) is de naam van een techniek die u kunt
gebruiken wanneer u een beeld wilt opnemen waarbij het onderwerp waarop
scherpgesteld moeten worden zich niet bevindt in het scherpstelkader in het midden
van het beeldscherm.
De camera op de juiste wijze vasthouden
Uw beelden zullen niet duidelijk te zien zijn
als u de camera beweegt terwijl u op de
Horizontaal
Verticaal
sluitertoets drukt. Houd de camera tijdens
het indrukken van de sluitertoets zoals
aangegeven in de relevante afbeelding en
houd de camera stil door uw armen stevig
tegen beide zijden te houden terwijl u de
opname maakt.
Houd de camera stil en druk voorzichtig op
de sluitertoets en let er op om elke
beweging te vermijden terwijl de sluiter ontspant en enkele ogenblikken na het
ontspannen. Dit is in het bijzonder van belang wanneer de hoeveelheid belichting
laag is waardoor de sluitertijd trager wordt.
LET OP
• Let erop dat uw vingers en de riem niet in
de weg zitten van plaatsen die
aangegeven zijn in de afbeelding.
• Maak de riem vast en zorg er voor dat
Microfoons
Riem
deze om uw nek zit om de camera tegen
onverhoeds vallen te beschermen terwijl
u de camera aan het bedienen bent.
• Gebruik de riem nooit om de camera mee
rond te zwaaien.
• De meegeleverde riem is enkel bedoeld
voor gebruik met deze camera. Gebruik
Voorlamp
Lens
Flitser
de riem niet voor andere toepassingen.
20
Snelstartgids
Bekijken van foto’s
Volg de volgende procedure om foto’s te bekijken op het beeldscherm van de
camera.
• Zie pagina 96 voor informatie over het weergeven van films.
• Zie pagina 97 voor informatie betreffende beelden die opgenomen zijn met de
doorlopende sluiter (CS).
• Zie pagina 64 voor informatie betreffende high-speed films.
1. Druk op [p] (WEERGAVE)
om de WEERGAVE modus
[p] (WEERGAVE)
in te schakelen.
• Hierdoor wordt één van de
foto’s getoond die op dat
moment opgeslagen is in het
geheugen.
• Er wordt ook informatie gegeven bij de getoonde foto (pagina 166).
• U kunt de informatie wissen als u enkel de foto wilt bekijken.
• U kunt inzoomen op het beeld door de zoomregelaar in de richting van z
(pagina 101) te schuiven. Heeft u een foto opgenomen die heel belangrijk is
dan wordt het aanbevolen dat u op het beeld inzoomt en de details controleert
nadat u het beeld opgenomen heeft.
2. U kunt d.m.v. [4] en [6] door beelden bladeren.
• Door één van beide toetsen ingedrukt te houden vindt het
bladeren versneld plaats.
• U kunt ook bladeren tussen beelden d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
[6]
[6]
Bedieningsdraairegelaar
[4]
21
[4]
Snelstartgids
Wissen van beelden
Mocht het geheugen vol raken dan kunt u beelden wissen die u niet langer nodig
heeft om zo ruimte vrij te maken om nieuwe beelden op te nemen.
• Denk eraan dat de bewerking voor het wissen van een bestand (foto) niet
ongedaan kan worden gemaakt.
• Zie pagina 99 voor informatie betreffende beelden die opgenomen zijn met de
doorlopende sluiter (CS).
Wissen van een enkel bestand
1. Druk op [p] (WEERGAVE) om de
WEERGAVE modus in te schakelen en druk
vervolgens op [2] ().
2. Blader d.m.v. [4] en [6] door de bestanden
totdat het te wissen bestand wordt getoond.
3. Selecteer “Wissen” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen).
• Herhaal stappen 2 en 3 om andere bestanden te wissen.
• Druk op [MENU] om de wisbewerking te beëindigen.
• Als een CS (doorlopende sluiter) groep (pagina 97) getoond wordt terwijl u de
bovenstaande procedure aan het uitvoeren bent, dan worden alle beelden van
die CS groep gewist.
Wissen van alle bestanden
1. Druk op [p] (WEERGAVE) om de WEERGAVE modus in te schakelen
en druk vervolgens op [2] ().
2. Selecteer “Alles wissen” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen).
3. Selecteer “Ja” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET] (instellen) om
alle bestanden te wissen.
Hierdoor verschijnt de boodschap “Er zijn geen bestanden.”.
22
Snelstartgids
Voorzorgsmaatregelen voor het opnemen van foto’s
Werking
• Open het accudeksel nooit terwijl de achterindicator groen aan het knipperen is. Dit
kan er toe leiden dat het beeld dat u zojuist opnam niet juist wordt opgeslagen, dat
andere beelden die in het geheugen zijn opgeslagen beschadigd worden, dat er
defecten ontstaan bij de camera, enz.
• Installeer de zonnekap die met de camera meegeleverd wordt of scherm de lens af
met uw hand als ongewenst licht direct in de lens schijnt.
Beeldscherm tijdens het opnemen van foto’s
• Het beeld dat verschijnt op het beeldscherm is voor het samenstellen van het
beeld. Het werkelijke beeld wordt opgenomen bij de kwaliteit die ingesteld is als de
instelling voor de beeldkwaliteit (pagina 87).
Binnen opnemen bij TL verlichting
• Miniem flikkeren van de TL verlichting kan invloed hebben op de helderheid en de
kleur van een beeld.
Beperkingen ten aanzien van de autofocus
• Eén van de volgende omstandigheden kan het scherpstellen onmogelijk maken.
– Effen gekleurde muur of andere onderwerpen met weinig contrast
– Onderwerpen met een sterk tegenlicht
– Bijzonder glimmende onderwerpen
– Jaloezieën (luxaflex) of andere onderwerpen met een patroon dat zich
horizontaal repeteert
– Meerdere onderwerpen die zich op verschillende afstanden van de camera
bevinden
– Onderwerpen op slecht verlichte plaatsen
– Onderwerpen die zich te ver weg bevinden om door de AF assistentielamp te
worden bereikt
– Bewegen van de camera tijdens het opnemen
– Snel bewegende onderwerpen
– Onderwerpen buiten het scherpstelbereik van de camera
• Als u niet goed kunt scherpstellen, probeer dan om scherpstelvergrendeling
(pagina 44) of handmatige scherpstelling (pagina 43).
23
Snelstartgids
In- en uitschakelen van de camera
Inschakelen van de spanning
Druk op [ON/OFF] (spanning aan/uit) of op
[r] (OPNAME) om de OPNAME modus in te
schakelen. Druk tijdens de WEERGAVE
modus op [p] (WEERGAVE).
De camera wordt ingeschakeld.
• Door op [p] (WEERGAVE) te drukken
tijdens de OPNAME modus wordt
overgeschakeld naar de WEERGAVE
modus.
• De sluimerfunctie of de automatische
stroomonderbreker (pagina’s 142, 142)
schakelt de spanning uit als u geen
bediening uitvoert voor een bepaalde
vooringestelde tijd.
Achterindicator
(WEERGAVE)
[p]
[ON/OFF]
(spanning aan/uit)
[r]
(OPNAME)
Uitschakelen van de camera
Druk op [ON/OFF] (spanning aan/uit).
• U kunt de camera zodanig configureren dat de spanning niet ingeschakeld wordt
wanneer u op [r] (OPNAME) of [p] (WEERGAVE) drukt. U kunt de camera ook
zodanig configureren dat de spanning uitgeschakeld wordt wanneer u op [r]
(OPNAME) of [p] (WEERGAVE) (pagina 143) drukt.
24
Snelstartgids
Foto leerprogramma
t
b
Selecteren van een opnamemodus
Uw camera heeft verschillende opnamemodi. Draai
voordat u een beeld opneemt de modusdraairegelaar
om de opnamemodus te selecteren die past bij het
type beeld dat u probeert op te nemen.
Automatisch
Maak makkelijke beeldopnames d.m.v. deze instelling. Dit is de modus die u
gewoonlijk zou moeten gebruiken (pagina 18).
BEST SHOT modus
Kies gewoonweg uit een collectie ingebouwde voorbeeldscènes waarna de
camera automatisch de instellingen maakt om telkens weer mooie beelden te
maken (pagina 67).
A A (lensopening prioriteit) modus
Tijdens deze modus selecteert u de lensopening
waarna de overige instellingen daarmee in
overeenstemming worden ingesteld.
Stel de gewenste waarde voor de lens opening in
d.m.v. [4] en [6].
• De ISO gevoeligheid, de sluitertijd en de waarde
voor de lensopening worden oranje op het
beeldscherm wanneer u de sluitertoets half
indrukt als het beeld overbelicht of onderbelicht
is.
• Bij scherpstellen met de hand (pagina 43) kunt u ook [SET] (instellen)
indrukken, “Scherpstellen” selecteren en vervolgens met de hand in te stellen
d.m.v. [4] en [6] .
• U kunt de lensopening en de scherpstelling ook bijstellen d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
Modusdraairegelaar
Lensopeningwaarde
25
Foto leerprogramma
S S (Sluitertijd Prioriteit) modus
Tijdens deze modus selecteert u de sluitertijd
waarna de overige instellingen daarmee in
overeenstemming worden ingesteld.
Stel de gewenste sluitertijd in d.m.v. [4] en [6].
• De ISO gevoeligheid, de sluitertijd en de waarde
voor de lensopening worden oranje op het
beeldscherm wanneer u de sluitertoets half
indrukt als het beeld overbelicht of onderbelicht
is.
• Bij scherpstellen met de hand (pagina 43) kunt u ook [SET] (instellen)
indrukken, “Scherpstellen” selecteren en vervolgens met de hand in te stellen
d.m.v. [4] en [6] .
• U kunt de sluitertijd en de scherpstelling ook bijstellen d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
M M (Handmatige Belichting) modus
Deze modus geeft u volledige controle over de
instellingen van de lensopening en de sluitertijd.
Druk op [SET] (instellen), selecteer de instelling
1
van de lensopening en verander deze dan
d.m.v. [4] en [6].
Druk op [SET] (instellen), selecteer de instelling
2
van de sluitertijd en verander deze dan d.m.v.
[4] en [6].
• Bij scherpstellen met de hand (pagina 43) kunt
u ook [SET] (instellen) indrukken,
“Scherpstellen” selecteren en vervolgens met
de hand in te stellen d.m.v. [4] en [6] .
• U kunt de lensopening, de sluitertijd en de scherpstelling ook bijstellen d.m.v.
de bedieningsdraairegelaar.
• De ISO gevoeligheid, de sluitertijd en de waarde voor de lensopening worden
oranje op het beeldscherm wanneer u de sluitertoets half indrukt als het
beeld overbelicht of onderbelicht is.
Lensopeningwaarde
Sluitertijd
Sluitertijd
26
Foto leerprogramma
BELANGRIJK!
• U kunt mogelijk niet de gewenste helderheid verkrijgen als u een beeld aan het
filmen bent dat te donker of juist te licht is. Mocht dit gebeuren, stel de lensopening
of de sluitertijd dan met de hand bij d.m.v. de M modus.
• Door de karakteristieken van de halfgeleider in de camera kan digitale ruis op het
beeld verschijnen bij langzame sluitertijden. Daarom voert de camera automatisch
ruisonderdrukking uit telkens wanneer de sluitertijd 1 seconde of langzamer is. Hoe
langzamer de sluitertijd des te groter de mogelijkheid dat ruis opgewekt wordt in
een beeld. Door de tijd die vereist is voor het onderdrukken van de ruis kan het
opnemen langer duren voor beelden die opgenomen worden bij langzamere
sluitertijden. Voer geen toetsbediening uit terwijl beeldopname plaats aan het
vinden is.
• Door de karakteristieken van het beeldelement dat deze camera gebruikt, kunnen
snel bewegende voorwerpen vervormd overkomen in beeld.
• Afhankelijk van de instelling voor de sluitertijd en de opnamefunctie die gebruikt
wordt, kan de helderheid van wat er op het beeldscherm verschijnt tijdens het
opnemen van de beelden anders zijn dan de helderheid van het opgenomen beeld.
• Beeld AS (pagina 81) werkt niet tijdens de S modus en de M modus. U kunt de
Camera AS echter inschakelen als u dat wenst.
• De opnamemodus verandert automatisch naar
t (Autom) wanneer u een film
opneemt met de “STD” of “HD” filmmodus (pagina 64).
• De instellingen voor de lensopening, de sluitertijd en de ISO gevoeligheid die
geconfigureerd worden met de foto A modus, S modus en M modus worden
gebruikt bij het filmen van een film met de “HS” filmmodus (pagina 64). Merk echter
op dat het bereik van de sluiterstijd beperkt wordt al naar gelang van de
beeldsnelheid die gespecificeerd is voor de high-speed film.
• Bij het opnemen met bepaalde modi kan het knipperen van de lichtbron er toe
leiden dat horizontale balken in beeld verschijnen.
27
Foto leerprogramma
Gebruiken van het controlepaneel
Het controlepaneel kan gebruikt worden om de instellingen van de camera te
configureren.
1. Selecteer tijdens de
OPNAME modus d.m.v.
[8] en [2] de instelling
die u wilt veranderen.
Hierdoor wordt één van de
iconen van het controlpaneel
geselecteerd en worden de
instellingen getoond.
Vooropnametijd (Stilbeeld) (Vooropnamemodus (Stilbeeld)) (pagina 50)
Beelden van Doorlopende Sluiter (CS) met Flits modus (Flits CS modus (met
flits)) (pagina 49)
* De beeldkwaliteit kan niet veranderd worden m.b.v. het controlepaneel.
[8] [2] [4] [6]
Bedienings-
[SET]
draairegelaar
Controlepaneel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2. Verander d.m.v. [4] en [6] de gewenste instelling.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de bedieningsdraairegelaar.
3. Herhaal stappen 1 en 2 als u andere instellingen wilt configureren.
4. Druk op [SET] (instellen) nadat alle instellingen naar wens zijn.
Hierdoor worden de instellingen uitgeoefend en teruggekeerd naar de OPNAME
functie.
LET OP
• U kunt instellingen configureren buiten de hierboven genoemde (pagina 77).
28
Foto leerprogramma
Veranderen van de beeldgrootte (Formaat)
. Beeldpunten
Een beeld van een digitale camera is een
verzameling van kleine punten die aangeduid
worden als “beeldpunten”. Hoe meer
beeldpunten er in een beeld te zien zijn, des
te meer detail er te zien zal zijn. In het
algemeen kunt u echter toe met minder
beeldpunten voor het afdrukken van een
beeld (L formaat) via een afdrukdienst, als
bijlage voor e-mail, voor het bekijken van het
beeld op een computer, enz.
. Betreffende beeldformaten
Het formaat van een beeld geeft aan hoeveel
beeldpunten het beeld bevat en wordt
x
uitgedrukt als horizontale
beeldpunten.
2816x2112 formaat beeld = Circa 6
1
miljoen beeldpunten
640x480 formaat beeld = Circa 300.000
2
miljoen beeldpunten
verticale
640
480
2
Eenheid: beeldpunten
Tips voor het kiezen van het beeldformaat
Merk op dat grotere beelden meer beeldpunten hebben zodat ze ook meer
geheugenruimte in beslag nemen.
Groot aantal beeldpunten
* Meer detail, maar neemt meer geheugenruimte in beslag.
Best voor het maken van grote afdrukken (zoals A3 formaat).
2816
Beeldpunt
1
2112
Klein aantal beeldpunten
* Minder detail, maar neemt minder geheugenruimte in beslag.
Best voor het zenden van beelden met e-mail, etc.
• Zie pagina 177 voor informatie betreffende de beeldgrootte, de beeldkwaliteit en
het aantal beelden dat opgeslagen kan worden.
• Zie pagina 87 voor informatie betreffende de filmbeeldgrootte.
• Zie pagina 113 voor informatie betreffende het aanpassen van het formaat van
bestaande foto’s.
29
Foto leerprogramma
. Om het beeldformaat te selecteren
1. Selecteer tijdens de OPNAME modus d.m.v. [8] en [2] de bovenste
optie van het controlepaneel (beeldformaat).
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] een beeldformaat en druk daarna op [SET]
(instellen).
Beeldformaat
(beeldpunten)
RAW+
6 M
x
(2816
2112)
3:2
x
1872)
(2816
16:9
x
1584)
(2816
4 M
x
1728)
(2304
3 M
x
(2048
1536)
2 M
x
1200)
(1600
VGA
x
(640
480)
Aanbevolen
afdrukformaat
en applicatie
RAW+JPEG
(Selecteren
wanneer u de
beelddata zelf
wilt verwerken.)
A3 Afdruk
A3 Afdruk
HDTV
A4 Afdruk
A4 Afdruk
x
5" Afdruk
3.5"
E-mail
Omschrijving
Slaat het beeld zowel op als normale JPEG data
en als RAW beelddata. Een 6 M beeld
x
(2816
2112 beeldpunten) worden opgeslagen
voor de JPEG data. RAW beelddata is
onverwerkte data die afgegeven wordt door de
beeldsensor en die opgeslagen wordt in het
DNG (digitaal negatief) formaat. Hoewel het
beeld van zulke data vrijwel niet vermindert in
kwaliteit, kan het niet worden bekeken via het
beeldscherm van de camera noch afgdrukt
worden. Na het oversturen van RAW beelddata
naar uw computer kunt u software gebruiken die
het DNG formaat voor algemene doeleinden
ondersteunt om beelden te verwerken en te
converteren naar beelddata die tegemoet komen
aan uw speciale wensen. Daar zowel RAW
beelddata en JPEG dta opgeslagen worden door
de camera kunt u de JPEG versie op het
beeldscherm van de camera bekijken.
Goed detail voor meer helderheid zelfs bij
beelden die getrimd (pagina 114) zijn van het
origineel
Goed detail
Dit is het beste wanneer besparing op
geheugencapaciteit relatief belangrijker is dan de
beeldkwaliteit.
Beeldbestanden zijn kleiner wat beter is voor het
bijsluiten van beelden bij e-mail. Beelden zijn
echter relatief groffer.
30
Foto leerprogramma
• Het defaultbeeldformaat dat oorspronkelijke in de fabriek ingesteld was, is 6 M (6
>
?
<
¥
miljoen beeldpunten).
• Door 3:2 (2816
een breedte-hoogte verhouding van 3:2, hetgeen overeenkomt met de standaard
breedte-hoogte verhouding van papier dat gebruikt wordt voor het maken van
afdrukken.
• De letters “HDTV” zijn de afkorting van “High Definition Television” (hoge resolutie
televisie). Een HDTV scherm heeft een breedte-hoogte verhouding 16:9, waardoor
ze breder zijn dan de standaard breedte-hoogte verhouding 4:3 die van toepassing
is op oudere televisieschermen. Uw camera kan beelden opnemen die compatibel
zijn met de breedte-hoogte verhouding van een HDTV scherm.
• U dient de voor het afdrukken gebruikte papierformaten die hier worden
aanbevolen slechts als richtlijn te beschouwen (200dpi afdrukresolutie).
• U kunt enkel direct naar RAW beelddata filmen als t (Enkele Foto) geselecteerd
is met de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) en “RAW+” geselecteerd als het
beeldformaat. Filmen met de achtereenvolgende modus en de BEST SHOT modus
produceert enkel JPEG beelden van het “6 M” beeldformaat, hetgeen automatisch
wordt geselecteerd.
x
1872 beeldpunten) te selecteren worden beelden opgenomen met
Gebruiken van de flitser (Flits)
1. Druk tijdens de OPNAME modus
één maal op [2] ().
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de
gewenste flitserinstelling en druk
daarna op [SET] (instellen).
Autom. Flits
Flits UitDe flitser flitst niet.
Flits Aan
Rode Ogen
Reductie
Externe
Flitser
De flitser flitst automatisch in overeenstemming met de
belichting (hoeveelheid licht en de helderheid).
De flitser flitst altijd. Deze instelling kan gebruikt worden om
een onderwerp helderder te maken dat gewoonlijk donker
uitvalt wat te wijten is aan het daglicht of tegenlicht (daglicht
synchroon flitsen).
De flitser flitst automatisch. Dit type flits kan gebruikt worden
om de kans te verminderen dat de ogen van het onderwerp
rood te zien zullen zijn.
Hiermee wordt een in de handel verkrijgbare externe
flitseenheid gestuurd om te flitsen. De flitser flitst altijd.
• Zie pagina 92 voor meer informatie aangaande een
externe flitser.
31
Flitser
[2] ()
Foto leerprogramma
3. Druk op de sluitertoets om op te nemen.
N
• Als de camera signaleert dat flitsen nodig is, zal de
flitseenheid automatisch uitklappen wanneer u de sluitertoets
halverwege of geheel indrukt.
Achterindicator
Knippert rood terwijl de flitser aan het opladen is om aan
te geven dat beeldopname niet mogelijk is.
• Het is niet mogelijk een ander beeld op te nemen met
flits totdat de indicator stopt met rood knipperen,
2
< geeft aan dat de flitser gaat flitsen.
• Merk op dat de flitseenheid niet automatisch inklapt. Nadat u
klaar bent met het gebruik van de flitser dient u deze met de
hand in te klappen.
LET OP
• Let er op dat er niets in de buurt is van of in contact is met de flitseenheid wanneer
deze flitst. Let er ook op dat de flitseenheid en de directe omgeving niet vuil is.
Voorwerpen, stof en vuil dichtbij de flitseenheid kunnen gaan branden wanneer de
flitser flitst.
• Let er op dat uw vingers en de riem niet in de weg zitten van de flitser.
• Het gewenste effect kan mogelijk niet worden verkregen wanneer het onderwerp
zich te ver weg of te dichtbij bevindt.
• De tijd die benodigd is voor het opladen van de flitser hangt af van de
omstandigheden (conditie van de accu, omringende temperatuur, enz.). Bij een
volledig opgeladen accu kan dit enkele seconden tot 9 seconden duren.
• Als een foto opgenomen wordt terwijl de belichting te laag en de flitser
uitgeschakeld is, wordt dit gedaan bij een langzame sluitertijd hetgeen beeldwaas
kan veroorzaken door het bewegen van de hand. Zet de camera in dergelijke
omstandigheden op een statief, enz.
• Bij het attribuut voor vermindering van het rode ogeneffect flitst de flitser
automatisch afhankelijk van de belichting. De flitser flitst niet op plaatsen die reeds
helder verlicht zijn.
• De aanwezigheid van daglicht van buiten, TL verlichting of andere lichtbronnen kan
abnormale kleuren in beeld veroorzaken.
• Selecteer “Flits Uit” voor de flitserinstelling wanneer u opneemt op plaatsen waar
fotograferen met flits verboden is.
hetgeen aangeeft dat het opladen voltooid is.
32
Foto leerprogramma
• Flitsbereik bij benadering (ISO gevoeligheid: AUTO)
Groothoek: 0,5 m - 6,7 m
Telefoto: 1,1 m - 3,9 m
* De bovenstaande waarden hangen af van de instelling van de optische zoom.
Vermindering van het rode ogeneffect
Wanneer u gebruik maakt van de flitser om ’s nachts of in een slecht verlichte kamer
op te nemen, kan dit rode vlekken veroorzaken in de ogen van de mensen in het
beeld. Dit wordt veroorzaakt door het weerkaatsen van het licht tegen het netvlies
van de ogen. Als rode-ogen reductie geselecteerd als de flitsmodus, zal een LED
onmiddellijk voor het flitsen van de flitser even oplichten. Hierdoor wordt de iris in de
ogen van mensen in beeld kleiner hetgeen de kans op rode ogen vermindert.
Merk de volgende belangrijke punten op bij het gebruik van dit attribuut dat het rode
ogeneffect vermindert.
• Het rode ogeneffect wordt niet verminderd tenzij de mensen in het beeld direct
naar de camera (de flitser) kijken.
• Het attribuut voor het verminderen van het rode ogeneffect werkt niet goed als de
onderwerpen zich ver van de camera bevinden.
Andere handige attributen van de flitser
• Veranderen van de flitsintensiteit (pagina 89)
• Compenseren voor onvoldoende flitsintensiteit (pagina 89)
• Gebruik van een externe flitser (pagina 92)
33
Foto leerprogramma
Specificeren van de ISO gevoeligheid (ISO)
De ISO gevoeligheid is een waarde die de gevoeligheid voor licht uitdrukt.
1. Selecteer tijdens de OPNAME modus d.m.v. [8] en [2] de derde optie
van boven in het controlepaneel (ISO gevoeligheid).
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste instelling en druk daarna op
[SET] (instellen).
AUTO
ISO 100
ISO 200
ISO 400
ISO 800
ISO 1600
• “AUTO” ISO gevoeligheid wordt altijd gebruikt voor films, ongeacht de huidige
instelling van de ISO gevoeligheid.
•“S Beeld Anti S.” (pagina 81) kan enkel gebruikt worden wanneer de
instelling voor de ISO gevoeligheid “AUTO” is.
• Een ISO instelling van ISO 400 of groter wordt niet ondersteund wanneer de
instelling van het “Beeldformaat” “RAW+” is. Als de ISO instelling “ISO 400” of
groter is wanneer u de instelling van het “Beeldformaat” naar “RAW+”
verandert, zal een ISO instelling van ISO 200 worden gebruikt voor het
opnemen.
Stelt de gevoeligheid automatisch in afhankelijk van de
omstandigheden
Lagere
gevoeligheid
Hogere
gevoeligheid
Langzamere sluitertijd
Snellere sluitertijd (instellen
voor het opnemen op slecht
verlichte plaatsen.)
Minder ruis
Enige grofheid
(meer digitale
ruis)
Bijstellen van de witbalans (Witbalans)
U kunt de witbalans bijstellen voor aanpassing aan de lichtbron die beschikbaar is
waar u aan het opnemen bent zodat u de blauwe schaduwen kunt vermijden die het
resultaat zijn van filmen buiten terwijl het bewolkt is en de groene schaduwen die het
resultaat zijn van filmen onder TL verlichting.
1. Selecteer tijdens de OPNAME modus d.m.v. [8] en [2] de vierde optie
van boven in het controlepaneel (Witbalans).
34
Foto leerprogramma
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste filmomstandigheden en druk
daarna op [SET] (instellen).
Autom.
Witbalans
DaglichtBuiten opnemen op een heldere dag
Bewolkt
Schaduw
DaglichtWit TL Filmen onder wit of daglicht witte TL verlichting
Daglicht TLFilmen onder daglicht TL verlichting
GloeilampFilmen onder een gloeilamp
Handm.
Witbalans
• Wanneer “‡ Autom. Witbalans” geselecteerd is als de instelling van de
witbalans, bepaalt de camera automatisch het witpunt van het onderwerp.
Bepaalde kleuren van het onderwerp en bepaalde omstandigheden van de
lichtbron kunnen echter problemen veroorzaken wanneer de camera dit
witpunt probeert vast te stellen, wat het dan onmogelijk maakt om een goede
instelling van de witbalans te verkrijgen. Mocht dit gebeuren, selecteer dan de
instelling van de witbalans die overeenkomt met de omstandigheden tijdens
het opnemen (Daglicht, Bewolkt, enz.).
Configureert de camera om automatisch de witbalans bij
te stellen
Buiten opnemen op een bewolkte of regenachtige dag, in
de schaduw van een boom, enz.
Filmen op een heldere dag in de schaduw van bomen of
gebouwen
Om de camera handmatig te configureren voor
aanpassing aan een bepaalde lichtbron.
Selecteer “· Handm. Witbalans”.
1
Richt onder dezelfde
2
lichtomstandigheden waarbij u van
plan bent te gaan opnemen de
camera op een vel wit papier zodat dit
het gehele beeldscherm vult en druk
vervolgens op de sluitertoets.
Druk op [SET] (instellen).
3
De witbalansinstelling blijft behouden zelfs na het
uitschakelen van de camera.
Leeg vel
wit papier
35
Foto leerprogramma
Corrigeren van de beeldhelderheid (EV verschuiving)
U kunt de belichtingswaarde (EV waarde) van een beeld met de hand bijstellen
voordat u het opneemt.
• Bereik van de belichtingscompensatie: –2.0EV tot +2.0EV
• Eenheid: 1/3EV
1. Selecteer tijdens de OPNAME modus d.m.v. [8] en [2] de vijfde optie
van boven in het controlepaneel (EV verschuiving).
2. Stel d.m.v. [4] en [6] de belichtingscompensatiewaarde bij.
[6]: Verhoogt de EV waarde. Een hogere EV
waarde kan het best gebruikt worden bij
lichtgekleurde onderwerpen en
onderwerpen met tegenlicht.
[4]: Verlaagt de EV waarde. Een lagere EV
waarde is het beste voor
donkergekleurde onderwerpen en voor
het opnemen buiten op een heldere dag.
Verander de EV waarde naar 0.0 om de
belichtingscompensatie te annuleren.
3. Druk op [SET] (instellen).
Dit oefent de belichtingscompensatiewaarde
uit. De belichtingscompensatiewaarde die u
instelt blijft van kracht totdat u deze
verandert.
LET OP
• Bij het opnemen onder bijzonder donkere of juist bijzonder lichte omstandigheden
kunt u mogelijk geen bevredigende resultaten verkrijgen zelfs nadat
belichtingscompensatie uitgevoerd is.
compensatiewaarde
Belichtings
36
Foto leerprogramma
Specificeren van de Meetfunctie (Meten)
De meetfunctie bepaalt welk gedeelte van het onderwerp gemeten wordt voor de
belichting.
1. Selecteer tijdens de OPNAME modus d.m.v. [8] en [2] de zesde optie
van boven in het controlepaneel (Meten).
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste instelling en druk daarna op
[SET] (instellen).
Multi-patroon meten verdeelt het beeld in secties en meet het
Meervoudig
Centrum-
georiënteerd
Puntmeten
Specificeren van het Autofocus gebied (AF gebied)
U kunt de volgende procedure volgen om het Autofocus meetgebied aan te passen
voor het opnemen van foto’s.
• Bij het opnemen van films is het Autofocus meetgebied altijd “U Puntmeten”.
licht bij elke sectie voor een gebalanceerde belichtingsmeting.
Dit type meten voorziet u van foutvrije belichtingsinstellingen
voor een groot scala aan opname omstandigheden.
Centrum-georiënteerd meten concentreert zich op het midden
van het scherpstelkader en meet het licht daar. Dit type meten is
het meest geschikt wanneer u enige mate van controle wilt
hebben over het contrast.
Puntmeten verzamelt opnemingen van een bijzonder beperkt
gebied. Gebruik deze meetmethode wanneer u de belichting
ingesteld wilt hebben op de helderheid van een bepaald
onderwerp zonder te worden beïnvloed door omringende
omstandigheden.
1. Selecteer tijdens de OPNAME modus d.m.v. [8] en [2] de derde optie
van onderen in het controlepaneel (Automatische Scherpstelgebied).
37
Foto leerprogramma
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste instelling en druk daarna op
[SET] (instellen).
Puntmeten
Vrij
Sporen
Deze modus verzamelt metingen van een klein gebied in het
midden van het beeld. Deze instelling werkt goed met
scherpstelvergrendeling (pagina 44).
U kunt d.m.v. [8], [2], [4] en [6] het scherpstelkader
verplaatsen om het scherpstelpunt te verplaatsen en vervolgens
op [SET] (instellen) drukken. Selecteer om de stand van het
scherpstelpunt te veranderen nogmaals “— Vrij” en selecteer
vervolgens de gewenste stand d.m.v. [8], [2], [4] en [6].
Wanneer u de sluitertoets halverwege indrukt terwijl deze
instelling geselecteerd is, volgt het scherpstelkader de
bewegingen van het onderwerp.
“U Puntmeten” of “O Sporen”
Scherpstelkader
“—Vrij”
*
[SET]
(instellen)
ScherpstelpuntScherpstelkader
O
• “
Sporen” kan niet gebruikt worden in combinatie met de volgende
attributen.
Vooropnemen (Stilbeeld), Slow Motion bekijken, bepaalde BEST SHOT
scenes (Doorl. Sl. Onderwerp Verdwijnt, Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt,
For YouTube)
•“— Vrij” kan niet worden geselecteerd voor het AF gebied terwijl
gezichtsdetectie ingeschakeld is.
38
Foto leerprogramma
Opnemen met de opnamelamp (Opnamelamp)
U kunt de opnamelamp gebruiken voor de belichting bij
het opnemen van een film waarbij de belichting zwak is.
Door de Opnamelamp in te schakelen blijft de LED lamp
branden .
LED lamp
Flitser
1. Zet tijdens de OPNAME modus de doorlopende
sluiter draairegelaar (CS) op t (Enkele Foto).
2. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van
onderen in het controlepaneel (Opnamelamp).
3. Selecteer d.m.v. [4] en [6] “Aan” en druk daarna op [SET] (instellen).
Wanneer “Aan” geselecteerd wordt, blijft de LED lamp branden.
• De effectiviteit van de Opnamelamp is minder bij onderwerpen die verder weg
zijn.
• U kunt de LED lamp alleen gebruiken tijdens filmopname als u de flitser
gebruikt voordat u met opnemen begint.
• Druk op de [2] toets om de LED lamp in en uit te schakelen tijdens het
opnemen. Tijdens HS filmopname (met hoge snelheid) kunt u de LED lamp
niet in- en uitschakelen.
Veranderen van de Datum/Tijd stijl van het controlepaneel
1. Selecteer tijdens de OPNAME modus d.m.v. [8] en [2] de onderste
optie van het controlepaneel (Datum/Tijd).
U kunt de datum en de tijd instellen d.m.v. [4] en 6].
LET OP
• U kunt kiezen tussen twee weergavestijlen (pagina 141) voor de datum: Maand/
Dag of Dag/Maand.
• De tijd wordt getoond d.m.v. het 24-uren formaat.
B
39
Foto leerprogramma
Opnemen met zoom
Uw camera geeft u 12X optische zoom (die de brandpuntsafstand van de lens
verandert) hetgeen gebruikt kan worden in combinatie met digitale zoom (die het
middengedeelte van het beeld digitaal verwerkt om dat te vergroten) voor een totale
zoomcapaciteit van 12X tot en met 180,7X. Het punt waarop kwaliteitsverlies van het
beeld optreedt hangt af van het beeldformaat (pagina 42).
1. Schuif de zoomregelaar tijdens de OPNAME modus om te zoomen.
Zoomregelaar
z Telefotow Groothoek
z (Telefoto) : Vergroot het onderwerp en verkleint het bereik
w (Groothoek) : Verkleint de grootte van het onderwerp en vergroot het bereik.
• Door de zoomregelaar zover mogelijk in één van beide richtingen te schuiven
zal het zoomen versneld plaatsvinden.
2. Druk op de sluitertoets om het beeld op te nemen.
LET OP
• Hoe groter de digitale zoomfactor, des te groffer het opgenomen beeld. Merk op
dat de camera ook een functie heeft waarmee u op kunt nemen met digitale zoom
zonder beeldverslechtering (pagina 42).
• Het wordt aanbevolen een statief te gebruiken om beeldwaas te vermijden wat kan
optreden wanneer de camera tijdens het opnemen met telefoto wordt bewogen.
• Door een zoombewerking uit te voeren wordt de lensopening veranderd.
• Digitaal zoomen is onmogelijk terwijl “RAW+” geselecteerd is als de instelling van
het “Beeldformaat” (pagina 30).
B
40
Foto leerprogramma
Overschakelpunt tussen optische zoom/digitale zoom
Als u de zoomregelaar in de richting van z (Telefoto) houdt, zal de zoombewerking
stoppen wanneer de optische zoomfactor de maximale waarde bereikt. Door de
zoomregelaar even los te laten en vervolgens opnieuw in de richting van z
(Telefoto) te houden wordt overgeschakeld naar digitaal zoomen, dat u dan kunt
gebruiken om een nog grotere zoomfactor te verkrijgen.
• Wilt u digitaal zoomen gebruiken, verander dan de “Digitale zoom” instelling naar
“Aan” (pagina 84).
• Tijdens zoomen toont een zoomstaafindicator op het beeldscherm de huidige
zoominstelling.
Brandpuntsafstand
(Omgezet naar het 35mm filmformaat.)
Beeldkwaliteitsverlies indicator
Scherpstelbereik
(Getoond voor Autofocus, Macrofocus en Handmatig
scherpstellen.)
*
Producten die in bepaalde landen en gebieden verkocht
worden, geven de afstand in inches en voeten aan.
Zoomstaafindicator
Digitaal zoomen zonder
Beeldkwaliteitbereik
zonder kwaliteitsverlies
kwaliteitsverlies
Beeldkwaliteitbereik
waarin kwaliteitsverlies optreedt
1X
Overschakelpunt tussen optische/
digitale zoom
* 12X optisch zoompunt
Punt waarop kwaliteitsverlies plaatsvindt
B
12X - 52,1X
48X - 180,7X
Zoomaanwijzer
(geeft de huidige zoomfactor aan.)
41
Foto leerprogramma
• Het punt waarop kwaliteitsverlies
optreedt, hangt af van het huidige
beeldformaat (pagina 29). Hoe kleiner
de instelling van de beeldgrootte, des
te hoger de zoomfactor die u kunt
gebruiken voordat het punt wordt
bereikt waarop kwaliteitsverlies van
het beeld optreedt.
• Hoewel bij digitaal zoomen in het
algemeen kwaliteitsverlies optreedt in
het beeld is digitaal zoomen zonder
dat kwaliteitsverlies optreedt in het
beeld soms mogelijk bij beeldformaten
van “4 M” en kleiner. Het bereik waar
binnen u digitaal kunt zoomen zonder
kwaliteitsverlies wordt aangegeven in
het display. Het punt waarop
kwaliteitsverlies optreedt hangt af van
het beeldformaat.
• Maximaal zoomen (inclusief digitaal
zoomen) tijdens filmopname is 48X.
• Filmopname met weinig
kwaliteitsverlies tot 48X is mogelijk
wanneer “STD” geselecteerd is als de
filmfunctie.
Beeld-
formaat
Maximale
zoomfactor
kwaliteits-
verlies
plaatsvindt
6 M48X12X
3:248X12X
16:948X12X
4 M58X14,6X
3 M65,4X16,4X
2 M83X21X
VGA180,7X52,1X
Punt waarop
42
Foto leerprogramma
Selecteren van een scherpstelmodus (Scherpstellen)
Telkens bij indrukken van [FOCUS] (scherpstellen) wordt
door de verkrijgbare instellingen van de scherpstelmodus
gegaan.
[FOCUS]
InstellingenType foto
Q AutofocusAlgemene opnameAutomatisch
´ Macrofocus Close-upsAutomatischOngeveer 5 cm - 50 cm
) Oneindige
scherpst.
W Handm.
scherpst.
• Het bereik wordt beïnvloed door de optische zoom.
Landschappen en
andere verre
onderwerpen
Wanneer u met de
hand wilt
scherpstellen
Scherpstelmodus
FotoFilmsFotoFilms
VastOneindig
Handmatig
Scherpstelbereik bij
benadering
Ongeveer 40 cm tot 9
(oneindig)
Ongeveer 5 cm tot 9
(oneindig)
*
* Het scherpstelbereik is de afstand tot het lensoppervlak.
Scherpstellen met de hand
1. Stel het beeld op het beeldscherm zodanig
samen dat het onderwerp waarop u wilt
scherpstellen zich binnen de gele grenslijn
bevindt.
2. Kijk naar het beeld op het beeldscherm en
stel scherp d.m.v. [4] en [6].
• Op dat moment wordt het gedeelte van het beeld
dat zich binnen de grenslijn bevindt groter en vult
het gehele beeldscherm, hetgeen helpt bij het scherpstellen. Als u deze
bewerking niet binnen twee seconden uitvoert terwijl het vergrootte beeld
getoond wordt, verschijnt stap 1 opnieuw.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de bedieningsdraairegelaar.
Gele grenslijn
43
Foto leerprogramma
LET OP
• Het automatische macro attribuut detecteert hoever het onderwerp zich van de
lens bevindt en selecteert overeenkomstig daarmee Macrofocus of Autofocus.
• Wanneer het niet mogelijk is goed scherp te stellen met Macrofocus omdat het
onderwerp zich buiten het macro bereik bevindt, zal de camera automatisch
overschakelen naar het Autofocus bereik (Auto Macro).
• Automacro kan enkel gebruikt worden tijdens het opnemen van foto’s.
• Als de flitser gebruikt worden met macrofocus kan het licht van de flitser worden
geblokkeerd worden, hetgeen ongewenste schaduwen van de lens in beeld kan
produceren.
• Telkens wanneer u een optische zoombewerking uitvoert tijdens het opnemen met
Autofocus, Macrofocus of Handmatige scherpstelling verschijnt een waarde op het
beeldscherm zoals hieronder aangegeven om het scherpstelbereik aan te geven.
Voorbeeld: oo cm tot 9
* oo is de werkelijke waarde van het scherpstelbereik.
* Producten die in bepaalde landen en gebieden verkocht worden, geven de
afstand in inches en voeten aan.
• Gebruik altijd autofocus (AF) als de scherpstelfunctie telkens wanneer u
gezichtsdetectie gebruikt (pagina 82).
Gebruiken van scherpstelvergrendeling
“Scherpstelvergrendeling” is de naam van een techniek
die u kunt gebruiken wanneer u een beeld wilt
samenstellen waarbij het onderwerp waarop
scherpgesteld moeten worden zich niet bevindt in het
scherpstelkader in het midden van het beeldscherm.
• Selecteer om scherpstelvergrendeling te gebruiken
“U Puntmeten” of “O Sporen” voor het autofocus
gebied (pagina 37).
Onderwerp waarop moet
worden scherpgesteld
1. Pas het scherpstelkader van het beeldscherm
op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen
Scherpstelkader
en druk de sluitertoets dan halverwege in.
2. Houd de sluitertoets halverwege ingedrukt
(waardoor de scherpstelinstelling behouden
blijft) en beweeg de camera om het beeld
samen te stellen.
•Als “O Sporen” geselecteerd is als het autofocus
gebied, beweegt het scherpstelkader automatisch
om het onderwerp te volgen.
3. Druk de sluitertoets geheel in zonder te pauzeren wanneer u klaar bent
voor het opnemen van het beeld.
• De scherpstelvergrendeling vergrendelt de belichting ook (AE).
B
44
Foto leerprogramma
Corrigeren voor tegenlicht
Tegenlichtcorrectie compenseert voor de overbelichting die
optreedt bij het opnemen van een onderwerp met tegenlicht.
Druk op de Æ (Tegenlichtcorrectie toets) om
tegenbelichtingcorrectie in en uit te schakelen.
• Wanneer een hoofdonderwerp overbelicht wordt door
tegenlicht, gebruikt de camera EV
verschuivingsbelichtingscorrectie en dynamische
bereikcorrectie voor een juiste bijstelling.
• Deze functie werkt niet tijdens de M (Handmatige Belichting) functie.
Æ (Tegenlichtcorrectie toets)
Vergrendelen van de instellingen voor de Automatische
Belichting en de Autofocus
Door indrukken van [AE-L/AF-L] worden de huidige
instellingen voor de belichting en de scherpstelling tijdelijk
vergrendeld. Druk nogmaals op [AE-L/AF-L] om de
instellingen te vergrendelen.
• Door indrukken van [AE-L/AF-L] terwijl de sluitertoets
halverwege ingedrukt is, wordt de huidige instelling voor de
belichting of scherpstelling vergrendeld.
[AE-L/AF-L]
Specificeren van de [AE-L/AF-L] toetsbediening
Specificeer d.m.v. de volgende procedure de bediening die de [AE-L/AF-L] toets uitvoert.
1. Druk tijdens de OPNAME modus op [MENU].
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] “OPNAME”.
3.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] “AE/AF Vergrendeling” en druk daarna op [6].
4. Verander de instelling d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen) om deze toe te passen.
AE VergrendelingBelichtingsvergrendeling
AF VergrendelingScherpstelvergrendeling
AE/AF VergrendelingBelichtings- en scherpstelvergrendeling
LET OP
• AE Vergrendeling en AF Vergrendeling worden niet ondersteund terwijl
“O Sporen” is selecteerd als de “AF gebied” instelling.
• Door een EV verschuiving uit te voeren terwijl de AE Vergrendeling van kracht is
wordt de Automatische Belichting ontgrendeld.
• Door een zoombewerking uit te voeren terwijl de AF Vergrendeling van kracht is
wordt de Autofocus ontgrendeld.
45
Foto leerprogramma
Gebruiken van Doorlopende Sluiter
Selecteren van de van Doorlopende Sluiter
(CS = Continuous Shutter) modus
Uw camera heeft een aantal doorlopende sluiter (CS)
modi die u kunt selecteren met de CS draairegelaar.
Deze modus neemt achtereenvolgende beelden op terwijl de flitser
flitst of de LED oplicht.
ª
Doorl. Sl.
met flits
Ø
Vooropname
(stilbeeld)
Œ
Snelle
Doorl. Sl.
• Met de flitser kunt u drie tot twintig achtereenvolgende beelden
specificeren voor het maximale aantal beelden dat opgenomen
wordt als u de sluitertoets ingedrukt houdt.
• Terwijl de LED oplicht worden 1 - 60 achtereenvolgende beelden
opgenomen wanneer de sluitertoets ingedrukt gehouden wordt.
Door de sluitertoets tijdens deze modus halverwege in te drukken
wordt doorlopende vooropname van beelden naar een tijdelijk
buffergeheugen gestart. Als u de sluitertoets vervolgens geheel
indrukt, slaat de camera de vooropgenomen beelden op en voert
opnamen van nieuwe beelden met de doorlopende sluiter uit totdat
u de sluitertoets loslaat. U kunt tussen 1 seconde en 60 seconden
specificeren als de opnametijd met de doorlopende sluiter hetgeen
de tijdsduur is waarvoor vooropnamebeelden opgeslagen worden
plus de tijdsduur gedurende welke doorlopende sluiteropname
plaatsvindt nadat de sluitertoets geheel ingedrukt wordt. U kunt
zelfs specificeren dat de camera enkel beelden moet opslaan die
vooropgenomen waren voor een tijdsduur van 1 tot 60 seconden
wanneer de sluitertoets geheel ingedrukt wordt. Gebruik deze
modus wanneer u er zeker van wilt zijn dat u geen actie met snel
bewegende beelden gaat missen.
Deze modus blijft beelden opnemen zolang u de sluitertoets
ingedrukt blijft houden en u kunt de opnamesnelheid veranderen
terwijl de opname plaatsvindt. U kunt maximaal 60 beelden
opnemen wanneer een andere instelling dan AUTO-N
gespecificeerd is. Wanneer AUTO-N gespecificeerd wordt, is
doorlopende beeldopname mogelijk totdat de geheugenkaart vol is.
Doorlopende sluiter
draairegelaar (CS)
46
Foto leerprogramma
Enkele
Foto
º
Slowmotion
bekijken
[BKT]
Bracketing
Doorlopende sluiteropname wordt uitgeschakeld wanneer deze
modus geselecteerd wordt. Telkens bij indrukken van de
sluitertoets wordt een enkel beeld opgenomen.
Tijdens deze modus begint de camera bij halverwege indrukken
van de sluiter vooropnamebeelden op te nemen en bij langzame
snelheid weer te geven. Er zit maximaal voor twee seconden aan
vooropnamebeelden in het geheugen waarbij de oude beelden
automatisch gewist worden terwijl nieuwe worden opgeslagen.
Door de sluitertoets geheel in te drukken worden de
vooropnamebeelden opgenomen. Deze modus laat u de
vooropnamebeelden in slow-motion zien en de uiteindelijke
opnamen maken wanneer de gewenste beelden verschijnen. U
kunt kiezen uit acht weergavesnelheden voor de
vooropnamebeelden.
Met deze modus kunt u meerdere beelden opnemen terwijl u de
instellingen voor elke achtereenvolgende foto kunt veranderen. De
instellingen die kunnen worden veranderd zijn EV verschuiving,
witbalans en de afstand tot het onderwerp.
47
Foto leerprogramma
Doorlopende sluiter met flits
Deze modus neemt achtereenvolgende beelden op
terwijl de flitser flitst of de LED oplicht.
• De flitser wordt gebruikt wanneer de doorlopende
sluitertijd 1 - 7 beelden per seconde is. De LED
lamp wordt gebruikt wanneer de instelling tussen
10 - 60 beelden per seconde is.
• Wanneer geflitst wordt, kunt u achtereenvolgende
opnamen van 3 - 20 beelden specificeren. Het
opnemen stopt wanneer u de sluitertoets loslaat.
• Terwijl de LED oplicht worden 1 - 60 achtereenvolgende beelden opgenomen
wanneer de sluitertoets ingedrukt gehouden wordt. Het opnemen stopt wanneer u
de sluitertoets loslaat.
LED lamp
Flitser
. Met de LED lamp kunt u 10 - 60 beelden per seconde opnemen.
1. Zet de modusdraairegelaar op t (Auto).
2. Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op ª (Doorl. Sl. met
flits).
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Doorl. Sl. fps met Flits).
4. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste
doorlopende sluitersnelheid (Doorl. Sl.) en
druk vervolgens op [SET] (instellen).
De LED lamp wordt gebruikt als de flitser wanneer
de doorlopende sluitertijd 10 - 60 fps is.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
Doorlopende sluitertijden
met LED lamp
5. Houd de sluitertoets ingedrukt om op te nemen.
Door de sluitertoets ingedrukt te houden terwijl de doorlopende sluiter met flits
geselecteerd is, kunnen maximal 60 beelden met hoge snelheid worden
opgenomen. Het opnemen wordt gestopt door de sluitertoets los te laten.
6. Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
48
Foto leerprogramma
. 1 - 7 beelden per seconden opnemen met flits
1. Zet de modusdraairegelaar op t (Auto).
2. Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op ª (Doorl. Sl. met
flits).
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Doorl. Sl. fps met Flits).
4. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste
doorlopende sluitersnelheid (Doorl. Sl.) en
druk vervolgens op [SET] (instellen).
De flitseenheid flitst wanneer de doorlopende
sluitertijd tussen 1 en 7 fps is.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
Doorlopende sluitertijden
van de flitseenheid
5. Selecteer d.m.v. [8] en [2] het onderste item (Doorl. Sl. met Flits
Beelden).
6. Selecteer d.m.v. [4] en [6] het aantal
gewenste doorlopende sluiter met flits
beelden en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
U kunt één van de volgende waarden selecteren: 3, 5, 10, 15 of 20.
7. Druk op de sluitertoets om op te nemen.
8. Als u de sluitertoets ingedrukt houdt, neemt de camera het aantal
beelden op dat u specificeerde. Het opnemen stopt als u de sluitertoets
loslaat voordat het gespecificeerde aantal beelden bereikt is.
9. Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
LET OP
• Bij het filmen met de doorlopende sluiter met flits kan het voorkomen dat er een
boodschap verschijnt die u vertelt te wachten omdat u de limiet bereikt heeft voor
het flitsen. Dit is ter bescherming van de flitser tegen schade. U kunt de flitser
opnieuw gebruiken nadat de boodschap verdwenen is.
49
Foto leerprogramma
Gebruiken van vooropname (Stilbeeld)
Door de sluitertoets tijdens deze modus halverwege in te drukken wordt doorlopende
vooropname van beelden naar een tijdelijk buffergeheugen gestart. Wanneer u de
sluitertoets vervolgens geheel indrukt, slaat de camera op wat zich op dat moment in
de buffer bevindt en begint met het opnemen van nieuwe beelden met de
doorlopende sluiter. Het opnemen gaat door totdat u de sluitertoets loslaat of totdat in
het totaal maximaal 60 beelden (bufferbeelden plus nieuwe beelden) opgenomen
zijn. U kunt deze modus configureren om te specificeren hoeveel van de 60 beelden
in het buffergeheugen worden opgenomen en hoeveel nadat u de sluitertoets geheel
indrukt. U kunt deze modus gebruiken wanneer u er zeker van wilt zijn dat u geen
actie met snel bewegende beelden gaat missen.
Halverwege indrukken
van de sluitertoets
Volledig indrukken van de
sluitertoets
Opgenomen beelden (maximaal 60 beelden)
Loslaten van de
sluitertoets
Vooropgenomen beelden
Doorlopende opname van beelden totdat de
sluitertoets wordt losgelaten*
* U kunt maximaal 60 beelden opnemen (vooropgenomen buffer beelden plus real-time
beelden) voor elke vooropname (Stilbeeld) bediening.
• U kunt tussen 1 seconde en 60 seconden specificeren als de opnametijd met de
doorlopende sluiter hetgeen de tijdsduur is van het vooropname buffergeheugen
plus de tijdsduur tijdens welke doorlopende sluiteropname plaatsvindt nadat de
sluitertoets geheel ingedrukt wordt. De maximale opnametijd hangt af van de
geselecteerde tijd voor de doorlopende sluiter. U kunt een doorlopende sluitertijd
selecteren van 1 - 60 fps.
60 beelden per seconde (60 fps) : u kunt maximaal 60 beelden in één seconde
1 beeld per seconde (1 fps): u kunt maximaal 60 beelden gedurende 60
• U kunt de modus configureren zodat alle 60 beelden opgeslagen worden vanaf het
buffergeheugen waarin beelden vooropgenomen worden totdat u de sluitertoets
geheel indrukt.
• De minimale tussenpauze voor beelden die vooropgenomen zijn in het
buffergeheugen is 0,5 seconde en het minimale aantal vooropgenomen beelden is
één.
opnemen.
seconden opnemen.
1. Zet de modusdraairegelaar op t (Auto).
2. Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op Ø (Vooropname
(Stilbeeld)).
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Snelle Vooropname (Stilbeeld)).
50
Foto leerprogramma
4. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste
doorlopende sluitertijd in en druk vervolgens
op [SET] (instellen).
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
Doorlopende sluitertijd
5. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de onderste optie van het controlepaneel
(Vooropname (Stilbeeld) Tijd).
6. Specificeer d.m.v. [4] en [6] hoeveel van de 60 beelden en gedurende
hoelang beelden in het buffergeheugen vooropgenomen moeten
worden.
Aantal vooropnamebeelden en vooropnametijd
Volledig indrukken van de sluitertoets
Aantal resterende beelden en resterende opnametijd na
volledig indrukken van de sluitertoets.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de bedieningsdraairegelaar.
7. Druk op [SET] (instellen).
• Het geschatte aantal opneembare
doorlopende sluiterbeelden verschijnt op
het beeldscherm.
Aantal opneembare
doorlopende
sluiterbeelden
Resterende
fotogeheugencapaciteit
8. Druk de sluitertoets halverwege in.
Hierdoor begint de camera met vooropname van beelden.
• De camera zal geen sluitergeluiden weergeven wanneer u de sluitertoets
halverwege indrukt terwijl Vooropname (Stilbeeld) geselecteerd is.
9. Druk de sluitertoets nu geheel in.
Hierdoor worden de beelden opgenomen in het vooropnamebuffergeheugen en
begint de opname van nieuwe beelden in real-time. Er worden beelden
opgenomen zolang u de sluitertoets ingedrukt blijft houden.
10.
Beeldopname stopt wanneer u de sluitertoets loslaat of nadat in het
totaal 60 beelden opgenomen zijn.
11.
Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
51
Foto leerprogramma
Gebruiken van de snelle doorlopende sluiter
Bij opnemen met de snelle doorlopende sluiter, worden beelden opgenomen zolang u
de sluitertoets ingedrukt blijft houden. U kunt een doorlopende sluitertijd van 1 - 60
beelden per seconde specificeren en de snelheid zelfs veranderen terwijl het
opnemen van doorlopende sluiterbeelden plaatsvindt.
1. Zet de modusdraairegelaar op t (Auto).
2. Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op Œ (Snelle Doorl. Sl.).
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Snelle Doorl. Sl. fps).
4. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste
doorlopende sluitertijd in en druk vervolgens
op [SET] (instellen).
AUTO-N
AUTO-H
1 - 60 fps
• U kunt de bedieningsdraairegelaar gebruiken om de maximale doorlopende
sluitertijd in te stellen. U kunt de bedieningsdraairegelaar gebruiken om er
zeker van te zijn dat de doorlopende sluitertijd slechts kan gaan tot het niveau
dat past bij uw wat u nodig heeft.
• Het aantal doorlopende sluiter foto’s en de
geschatte tijd die nodig is om alle foto’s te nemen
wordt in seconden aangegeven op het display.
Deze instelling staat doorlopende sluiteropname toe zolang er
geheugen beschikbaar is. De camera meet lichtniveau’s en
configureert de doorlopende sluiterinstelling automatisch.
Neemt maximaal 60 doorlopende sluiterbeelden op. De camera
meet lichtniveau’s en configureert de snelst mogelijke doorlopende
sluiterinstelling automatisch. De bovengrens van de snelheid in de
doorlopende sluitertijd die op dat moment geselecteerd wordt door
de bedieningsdraairegelaar.
Staat het specificeren toe van het aantal doorlopende
sluiterbeelden dat per seconde wordt opgenomen. Maximaal 60
doorlopende sluiterbeelden kunnen per seconde worden
opgenomen.
Maximale doorlopende
Doorlopende
sluitertijd
Seconden
Aantal opneembare
doorlopende sluiterbeelden
sluitertijd
52
Foto leerprogramma
5. Houd de sluitertoets ingedrukt om op te nemen.
Er worden beelden opgenomen zolang u de sluitertoets ingedrukt blijft houden.
Door de sluitertoets los te laten wordt het opnemen gestopt.
• U kunt blijven opnemen totdat de
geheugenkaart vol is wanneer
“AUTO-N” geselecteerd is als de
doorlopende sluitertijd. Als een
andere instelling voor de
doorlopende sluitertijd geselecteerd
is, stopt het opnemen automatisch
nadat maximaal 60 beelden
opgenomen zijn zelfs als u de sluitertoets ingedrukt blijft houden.
• Als “Doorl. Sl. fps” geselecteerd is voor de “Ring Instelling” (pagina 85) kunt u
d.m.v. functiering de doorlopende sluitertijd veranderen terwijl beeldopname
plaatsvindt.
Functiering
*
Sneller
(rechtsom draaien)
*
Langzamer
(linksom draaien)
6. Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
Opnemen tijdens Slow-motion bekijken
Als u de sluitertoets halverwege indrukt terwijl Slow-motion bekijken geselecteerd is,
begint de camera met doorlopende vooropname van beelden die dan vertraagd
worden weergegeven. Er zit maximaal voor twee seconden aan vooropnamebeelden
in het geheugen waarbij de oude beelden automatisch gewist worden terwijl nieuwe
worden opgeslagen. Door de sluitertoets geheel in te drukken worden de
vooropnamebeelden opgeslagen. Deze modus laat u de vooropnamebeelden in
slow-motion zien en de uiteindelijke opnamen te maken wanneer de gewenste
beelden verschijnen. U kunt kiezen uit acht weergavesnelheden voor de
vooropnamebeelden.
1. Zet tijdens de OPNAME modus de modus draairegelaar op t
(Automatisch).
2. Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op º (Slow-motion
bekijken).
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Slow-motion Bekijken Snel).
53
Foto leerprogramma
4. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste
weergavetijd voor Slow-motion bekijken en
druk vervolgens op [SET] (instellen).
U kunt kiezen uit acht snelheden, nl. 1 - 8. Een nummer van een hoger niveau
betekent een snellere weergavesnelheid.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de bedieningsdraairegelaar.
5. Druk de sluitertoets halverwege in.
Hierdoor wordt slow motion weergave van vooropnamebeelden gestart op het
beeldscherm.
• Bij loslaten van de half-ingedrukte sluitertoets stopt slow motionweergave van
vooropnamebeelden.
6. Druk de sluitertoets geheel in als u een vooropnamebeeld wilt opslaan.
Hierdoor wordt het vooropnamebeeld dat zich op het beeldscherm bevindt
opgeslagen wanneer u op de sluitertoets drukt.
LET OP
• De modus voor Slow Motion bekijken werkt niet correct als u de sluitertoets geheel
indrukt. Druk de sluitertoets halverwege in. Druk de sluitertoets geheel in nadat
vooropname van de beelden voltooid is.
Opnemen met de doorlopende bracketingsluiter
Met deze modus kunt u meerdere beelden opnemen terwijl u de instellingen voor elke
achtereenvolgende foto kunt veranderen. De instellingen die kunnen worden
veranderd zijn EV verschuiving, witbalans en de afstand tot het onderwerp.
. Gebruiken van automatisch bracketing met de belichting
geselecteerd als de variabele (AE Bracketing)
Specificeren van de stapsgewijze vermeerdering voor bracketing en het
aantal beelden
1. Druk tijdens de OPNAME modus op [MENU].
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] “OPNAME”.
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “AE Bracketing” en druk daarna op [6].
54
Foto leerprogramma
4. Specificeer d.m.v. [8] en [2] het aantal
beelden dat u wenst op te nemen.
Selecteer 3 of 5.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
Foto’s
5. Specificeer d.m.v. [4] en [6] de gewenste
stapsgewijze vermeerdering voor
bracketing.
Bracketing bereik
6. Druk op [SET] (instellen) wanneer de instellingen naar wens zijn.
Opnemen
1. Zet tijdens de OPNAME modus de modus draairegelaar op t
(Automatisch).
2. Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op [BKT] (Bracketing).
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Bracketing).
4. Selecteer “AEB” d.m.v. [4] en [6] en druk
daarna op [SET] (instellen).
5. Druk op de sluitertoets om op te nemen.
Druk een maal op de sluitertoets om het vooringestelde aantal beelden op te
nemen.
6. Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
55
Foto leerprogramma
. Gebruiken van automatisch bracketing met de witbalans
geselecteerd als de variabele (WB Bracketing)
Specificeren van de stapsgewijze vermeerdering voor bracketing en het
aantal beelden
1. Druk tijdens de OPNAME modus op [MENU].
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] “OPNAME”.
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “WB Bracketing” en druk daarna op [6].
4. Specificeer d.m.v. [8] en [2] het aantal
beelden dat u wenst op te nemen.
Selecteer 3 of 5.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
Foto’s
5. Specificeer d.m.v. [4] en [6] de
stapsgewijze vermeerdering voor de
witbalans.
Bracketing bereik
6. Druk op [SET] (instellen) wanneer de instellingen naar wens zijn.
Opnemen
1. Zet tijdens de OPNAME modus de modus draairegelaar op t
(Automatisch).
2. Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op [BKT] (Bracketing).
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Bracketing).
4. Selecteer “WBB” d.m.v. [4] en [6] en druk daarna op [SET] (instellen).
5. Druk op de sluitertoets om op te nemen.
Druk een maal op de sluitertoets om het vooringestelde aantal beelden op te
nemen.
6. Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
56
Foto leerprogramma
. Gebruiken van automatisch bracketing met de scherpstelling
geselecteerd als de variabele (Scherpstel Bracketing)
Specificeren van de stapsgewijze vermeerdering voor bracketing en het
aantal beelden
1. Druk tijdens de OPNAME modus op [MENU].
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] “OPNAME”.
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Scherpstel Bracketing” en druk daarna op
[6].
4. Specificeer d.m.v. [8] en [2] het aantal
beelden dat u wenst op te nemen.
Selecteer 3 of 5.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
Foto’s
5. Specificeer d.m.v. [4] en [6] de gewenste
stapsgewijze vermeerdering.
Bracketing bereik
6. Druk op [SET] (instellen) wanneer de
instellingen naar wens zijn.
Opnemen
1. Zet tijdens de OPNAME modus de modus draairegelaar op t
(Automatisch).
2. Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op [BKT] (Bracketing).
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Bracketing).
4. Selecteer d.m.v. [4] en [6] “AFB” en druk daarna op [SET] (instellen).
5. Druk op de sluitertoets om op te nemen.
Druk een maal op de sluitertoets om het vooringestelde aantal beelden op te
nemen.
6. Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
57
Foto leerprogramma
Specificeren van de methode voor het opslaan van
doorlopende sluiterbeelden
U kunt de methode specificeren voor het gebruik voor het opslaan van beelden met
de volgende doorlopende sluitermodi.
Doorl. Sl. met flits, Vooropname (Stilbeeld), Snelle Doorl. Sl., Bracketing
1. Druk tijdens de OPNAME modus op [MENU].
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] “OPNAME”.
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Doorl. Sl. Bldn Opsln” en druk daarna op
[6].
4. Verander d.m.v. [8] en [2] de gewenste instelling.
Normaal (Batch)
Alle beelden die opgenomen waren worden opgeslagen nadat de werking van
de doorlopende sluiter voltooid is.
• In het geval van Vooropname (Stilbeeld) (pagina 50) worden de opgenomen
beelden weergegeven in omgekeerde volgorde en vervolgens opgeslagen.
58
Foto leerprogramma
Selecteren & Opslaan
Nadat de doorlopende sluiteropname voltooid is worden de opgenomen
beelden vertraagd weergegeven zodat u de beelden die u wilt opslaan kunt
selecteren.
• Beelden die opgenomen waren met Vooropname (Stilbeeld) (pagina 50)
worden automatisch in omgekeerde volgorde weergegeven en vervolgens
langzaam in voorwaartse richting weergegeven. Beelden die met andere
Doorlopende Sluitermodi zijn opgenomen worden in voorwaartse richting
weergegeven.
• Terwijl u met Vooropname (Stilbeeld) opneemt, wordt het eerste beeld dat
opgeslagen wordt bij geheel indrukken van de sluiter aangegeven door een
“S” teken zodat u weet wanneer de Doorlopende Sluitermodus startte.
Druk op de sluitertoets als een beeld verschijnt
1
dat u wilt opslaan terwijl de opgenomen beelden
weergegeven worden. Elk beeld dat u selecteert
door op de sluitertoets te drukken zal voorzien
worden van een merkteken.
Druk op [8] na eerst alle beelden te hebben
2
geselecteerd die u wilt opslaan.
Toetsen die gebruikt worden voor beeldselectie
Om tijdens de weergave de weergaverichting en de
[4] [6]
Bedieningsdraairegelaar
[SET]
(instellen)
Sluitertoets
[8]
Selecteer d.m.v. [8] en [2] de gewenste opslagmethode en druk daarna op
3
[SET] (instellen).
Selectie Opslaan : Voor het opslaan van geselecteerde beelden.
Alles Opslaan:Voor het opslaan van alle beelden.
Opslag Annuleren : Om geen van de beelden op te slaan.
weergavesnelheid te veranderen.
Om naar voren en achteren te bladeren terwijl de
weergave gepauzeerd is.
Om tijdens de weergave de weergaverichting en de
weergavesnelheid te veranderen.
Om naar voren en achteren te bladeren terwijl de
weergave gepauzeerd is.
Om tussen pauzeren en weergeven heen en weer te
schakelen.
Geheel indrukken om een beeld te selecteren dat
opgeslagen moet worden.
Om de geselecteerde beelden op te slaan en de
bediening voor beeldselectie te verlaten.
Merkteken
59
Foto leerprogramma
Altijd Vragen
Nadat doorlopende sluiteropname voltooid is, verschijnt een prompt waarmee u
Normaal (Batch) of Selecteren & Opslaan kunt selecteren.
Seleteer de gewenste opslagmethode en druk vervolgens op [SET] (instellen).
Selectie Opslaan : Voor het opslaan van geselecteerde beelden.
Alles Opslaan: Voor het opslaan van alle beelden.
Opslag Annuleren : Om geen van de beelden op te slaan.
5. Op [SET] (instellen) drukken om de instelling uit te voeren.
Voorzorgsmaatregelen voor de doorlopende sluiter
• U kunt mogelijk niet het aantal doorlopende sluiterbeelden opnemen dat
aangegeven wordt op het beeldscherm al ser niet genoeg capaciteit beschikbaar is
op de geheugenkaart. Controleer dus eerst date r genoeg capaciteit beschikbaar is
op de geheugenkaart voordat u gaat opnemen met de doorlopende sluiter.
• Bij de doorlopende sluiter worden de belichting en de scherpstelling voor het
eerste beeld ook toegepast op de navolgende beelden.
• De doorlopende sluiter kan niet in combinatie met één van de volgende attributen
worden gebruikt.
Filmmodus, enkele BEST SHOT scènes (Digitale Anti Shake, Doorl. Sl. Onderwerp
Verdwijnt, Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt, Digitaal Panning)
• Houd bij het gebruik van een doorlopende sluiterfunctie de camera stil totdat de
opname voltooid is.
• Tijdens de modi voor de Vooropname (Stilbeeld) en de Snelle Doorlopende Sluiter
wordt de flitserinstelling automatisch ? (Flits uit).
• Het zoomen werkt niet tijdens werking van de doorlopende sluiter.
• Als de instelling voor de Snelle Doorlopende Sluitertijd anders dan “AUTO-N” is,
zal het maximale aantal beelden per doorlopende sluitersessie beperkt zijn voor
Vooropname (Stilbeeld), Doorlopende Sluiter met flits en Bracketing, zelfs als er
capaciteit beschikbaar is in de geheugenkaart om meer beelden op te slaan.
Instelling voor de Snelle Doorlopende
Sluitertijd is niet “AUTO-N”
Vooropname (stilbeeld)Maximaal 60 beelden
Doorlopende Sluiter met flitsMaximaal 3 - 20 beelden
Doorlopende Sluiter met flits en met LED lampMaximaal 60 beelden
BracketingMaximaal 5 beelden
Maximaal 60 beelden
Het aantal beelden is nog beperkter en het opnemen kan zelfs onmogelijk worden
wanneer de resterende capaciteit van de geheugenkaart minder is dan het
toegestane aantal beelden voor een bepaalde doorlopende sluitermodus.
60
Foto leerprogramma
• De modus voor Doorlopende Sluiter met flits schakelt afhankelijk van de
doorlopende sluitertijd automatisch om tussen de flitser en de LED lamp. Het is niet
mogelijk met de hand om te schakelen tussen flitsen en de LED lamp. Tijdens de
Doorlopende Sluitermodus flitst de flitser of de LED lamp telkens wanneer een
beeld wordt opgenomen.
• De drievoudige zelfontspanner kan niet worden gebruikt tijdens de modi voor de
Snelle Doorlopende Sluiter, de Doorlopende Sluiter met flits en Bracketing.
• De zelfontspanner kan niet worden gebruikt tijdens de modi voor Vooropname
(Stilbeeld) en Slow Motion bekijken.
• Wanneer met de flitser wordt geflitst tijdens de Doorlopende Sluiter met flits dan zal
het flitsbereik (opnamebereik) kleiner worden al naar gelang de instelling voor het
aantal beelden groter wordt. Wanneer met de LED lamp wordt geflitst dan zal het
flitsbereik (opnamebereik) kleiner worden al naar gelang de instelling voor de
opnametijd sneller wordt.
• De flitser werkt niet tijdens de Bracketing modus.
• Bij bepaalde BEST SHOT scènes (Digitale Anti Shake, Doorl. Sl. Onderwerp
Verdwijnt, Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt, Digitaal Panning) wordt de huidige
draairegelaarinstelling voor de doorlopende sluiter genegeerd.
• De doorlopende sluiteropname wordt uitgeschakeld terwijl de volgende BEST
SHOT scène wordt geselecteerd.
For YouTube
61
Foto leerprogramma
Opnemen van films
Opnemen van een film
1. Zet de filmmodusschakelaar op [STD]
Filmmodusschakelaar
(Standaard).
• Het opnemen wordt uitgevoerd met een
breedte/hoogte verhouding van 4:3, een
beeldgrootte van 640
beeldsnelheid van 30 beelden per seconde. De
instellingen voor de beeldkwaliteit en het
beeldformaat kunnen niet worden veranderd.
• Zie pagina 64 voor informatie betreffende de
filmmodus.
2. Druk tijdens de OPNAME modus op [0]
x
480 beeldpunten en een
[0] (Film)
Resterende opnametijd
(Film).
Hierdoor begint de opname en wordt Y op het
beeldscherm weergegeven.
De filmopname heeft geluid in stereo.
3. Druk nogmaals op [0] om te stoppen met
de filmopname.
• De maximale grootte die toegestaan is voor een
enkel filmbestand is 4 GB. De filmopname stopt
automatisch wanneer een bestand 4 GB bereikt.
Opnemen met BEST SHOT
Met BEST SHOT (pagina 67) kunt u de voorbeeldscène selecteren die past bij het
type film dat u probeert op te nemen en de camera zal de instelling overeenkomstig
veranderen om elke keer weer mooie films te kunnen maken. Door bijvoorbeeld
Nachtscène van de BEST SHOT scènes te selecteren wordt de camera zodanig
geconfigureerd dat nachtscènes er helderder en lichter uitzien.
Minimaliseren van de effecten van het bewegen van de camera tijdens
filmopname
U kunt de de camera zodanig configureren dat de effecten van het bewegen van de
camera geminimaliseerd worden tijdens de filmopname (pagina 81). Merk echter op
dat dit beeldwaas door het bewegen van het onderwerp niet voorkomt en het
gezichtsveld wordt bovendien smaller.
Opnametijd
62
Opnemen van films
Audio (geluid)
Uw camera heeft een ingebouwde stereo
microfoon die gebruikt kan worden om het
geluid op te nemen tijdens filmopname. Er is
ook een externe microfoonaansluiting voor
aansluiting van een los verkrijgbare externe
microfoon. Merk echter op dat de
ingebouwde stereo microfoon niet werkt
wanneer een externe microfoon gebruikt
wordt.
Externe microfoonaansluiting [MIC]
Stereo ministekker
Los verkrijgbare microfoon
. Voorzorgsmaatregelen voor opname
De camera neemt het geluid ook op. Merk de volgende punten op wanneer u films
aan het opnemen bent.
– Zorg ervoor dat de stereo microfoon niet door uw vingers, enz.
wordt geblokkeerd.
– Goede opnameresultaten kunnen niet worden verkregen
wanneer de camera te ver weg is van wat u probeert op te
nemen.
– Het bedienen van de toetsen van de camera kan er de oorzaak
van zijn dat het geklik van toetsen opgenomen wordt op het
geluidsspoor.
LET OP
• Als lange filmopnamen worden gemaakt zal de camera warm aanvoelen. Dit is
normaal en duid niet op een defect.
• Bij het gebruik van bepaalde soorten geheugenkaarten duurt het langer om films
op te nemen waardoor filmbeelden verloren kunnen gaan. De “0 REC” indicator
op het beeldscherm wordt geel om dit aan te geven mochten beelden verloren
gaan. Om te voorkomen dat filmbeelden verloren gaan, wordt het daarom
aanbevolen een geheugenkaart te gebruiken met een maximale
overdrachtsnelheid van minstens 10 MB per seconde.
• De effecten van het bewegen van de camera worden nog duidelijker in een beeld
wanneer u een close-up maakt of met een grote zoomfactor opneemt. Daarom
wordt het gebruik van een statief aanbevolen onder deze omstandigheden.
• Gezichtsdetectie werkt niet tijdens filmopname.
Stereo
microfoons
63
Opnemen van films
Filmmodus instellingen
Uw CASIO digitale camera heeft drie filmmodi die
hieronder elk aan bod komen. Draai voordat u gaat
opnemen de filmmodusschakelaar om de
opnamemodus te selecteren die past bij het type
onderwerp dat u probeert op te nemen.
Gebruik deze modus voor standaard filmopname. Dit is de modus die u
gewoonlijk zou moeten gebruiken (pagina 62).
Tijdens deze modus wordt het opnemen uitgevoerd met een breedte/hoogte
STD
verhouding van 4:3, een beeldgrootte van 640
beeldsnelheid van 30 beelden per seconde. De instellingen voor de
beeldkwaliteit en het beeldformaat kunnen niet worden veranderd.
Neem (Hi-Vision) films met hoge resolutie op d.m.v. deze modus (pagina 64).
HD
De breedte/hoogte verhouding van films bij deze modus is 16:9.
Neem een snelle film op tot maximaal 1200 beelden per seconde m.b.v. deze
modus (pagina 65).
HS
De breedte/hoogte verhouding van films opgenomen met deze modus hangt
af van de filmopnamesnelheid.
• Er wordt tijdens deze modus geen geluid opgenomen.
x
Filmmodusschakelaar
480 beeldpunten en een
Opnemen van een film met een hoge resolutie
1. Specificeer voor de opname eerst de HD instelling voor de filmkwaliteit
(pagina 87).
De grootte van het filmbeeld en de maximale filmlengte hangen af van de
kwaliteitsinstelling die u selecteert.
2. Zet de filmmodusschakelaar op [HD] (hoge resolutie).
3. Neem de film op dezelfde wijze op als een normale film (pagina 62).
Druk op [0] om het opnemen van een film te starten en te stoppen.
64
Opnemen van films
Opnemen van een snelle film
1. Stel voordat u gaat opnemen eerst de beeldsnelheid (opnamesnelheid)
van de film in (pagina 88).
Het beeldformaat, de breedte/hoogte verhouding en de maximale filmlengte
hangen af van de beeldsnelheid.
2. Zet de filmmodusschakelaar op [HS] (hoge snelheid).
3. Neem de film op dezelfde wijze op als een normale film (pagina 62).
Druk op [0] om het opnemen te starten en te stoppen.
LET OP
• Tijdens het opnemen van bepaalde types films kan de film die op het beeldscherm
verschijnt kleiner zijn dan gewoonlijk. Bij het opnemen van een HD film (hoge
resolutie) of snelle film zijn er zwarte balken boven, onder, links en rechts in het
beeld.
• Bij het opnemen van een snelle film kan flikkeren van de lichtbron er toe leiden dat
horizontale balken in beeld verschijnen. Dit duidt niet op een defect van de camera.
• Doorlopende filmopname werkt niet wanneer een van de volgende BEST SHOT
scènes geselecteerd is.
Digitale Anti Shake, Doorl. Sl. Onderwerp Verdwijnt, Doorl. Sl. Onderwerp
Verschijnt, Digitaal Panning
• Tijdens versnelde opname wordt het opnemen uitgevoerd met dezelfde
basisinstelling als de t (Auto) opnamemodus, ongeacht welke BEST SHOT
scène geselecteerd wordt.
• Tijdens versnelde filmopname wordt Foto-in-Film niet ondersteund.
• Tijdens HS (snelle) filmopname blijven de Autofocus en belichting op het niveau
waar ze oorspronkelijk waren toen u begon met opnemen. Het zoomen,
tegenlichtcorrectie, het overschakelen tussen beeldscherminhoud en AE
Vergrendeling/AF Vergrendeling zijn alle uitgeschakeld.
• Voordat u begint met HS (snelle) filmopname dient u om scherp te stellen op het
beeld de sluitertoets halverwege in te drukken voor Autofocus of met de hand
scherp te stellen.
• Voor het opnemen van een snelle film kunt u films opnemen met de A
(Lensopening prioriteit) modus, de S (Sluitertijd prioriteit) modus of de M
(handmatige belichting) modus (pagina 25). Merk echter op dat u geen sluitertijd
kunt instellen die langzamer is dan de HS (snelle) filmbeeldsnelheid.
65
Opnemen van films
Opnemen van een foto terwijl u een film aan het opnemen
bent
1. Druk op de sluitertoets terwijl een film
opgenomen wordt.
Het opnemen van de film wordt voortgezet nadat de
foto is opgenomen.
Aantal opneembare foto’s
LET OP
• U kunt maximaal 20 foto’s per film opnemen. Het aantal foto’s wordt ook beperkt
door de hoeveelheid beschikbare ruimte op de geheugenkaart.
• Merk op dat de flitser niet gebruikt kan worden tijdens het opnemen van een Fotoin-Film.
• Een foto kan niet worden opgenomen tijdens het opnemen van de volgende types
film.
Versnelde Film, tijdens het opnemen met bepaalde BEST SHOT scenes (For
YouTube).
66
Opnemen van films
Gebruiken van BEST SHOT
Wat behelst BEST SHOT?
BEST SHOT voorziet u in een verzameling “scènes” die verschillende types
omstandigheden voor de opname toont. Als het nodig is om de instelingen van de
camera te veranderen kunt u gewoonweg de scène opzoeken die overeenkomt met
wat u probeert te bereiken en de camera maakt de instellingen dan automatisch. Dit
verkleint de kans dat de beelden onbruikbaar zijn door een slechte instellingen voor
de belichting en de sluitertijd.
Enkele voorbeeldscènes
PortretLandschapNachtscèneNachtscène Portret
Opnemen met BEST SHOT
1. Zet tijdens de OPNAME modus de modus
draairegelaar op b.
Op dit moment
geselecteerde scène
(met grenslijn)
2. Druk op [SET] (instellen).
Hierdoor wordt een menu weergegeven met
BEST SHOT scènes.
3. Verplaats de grenslijn d.m.v. [8], [2], [4]
en [6] naar de scène die u wilt selecteren.
• Het scènemenu heeft meerdere pagina’s. U
kunt d.m.v. [
bladeren.
• U kunt informatie bekijken betreffende op dat
moment geselecteerde scène. Zie pagina 68
voor nadere details.
8] en [2] door menupagina’s
Scènenaam
Scènenummer
4. Druk op [SET] om de camera te configureren met de instellingen voor
de op dat moment geselecteerde scène.
Hierdoor wordt teruggekeerd naar de OPNAME modus.
• De instellingen van de scène die u selecteerde blijven van kracht totdat u een
andere scène selecteert.
• Herhaal de bovenstaande procedure vanaf stap 1 om een andere BEST SHOT
scène te selecteren.
5. Druk op de sluitertoets (als u een foto aan het opnemen bent) of op [0]
(als u een film aan het opnemen bent).
67
Gebruiken van BEST SHOT
LET OP
• De BEST SHOT “YouTube” scène stelt de camera in voor het opnemen van films die
geoptimaliseerd zijn voor het uploaden naar YouTube. Films die opgenomen zijn met
de “YouTube” scène worden opgeslagen in een speciale map zodat ze gemakkelijk
te vinden zijn om te uploaden (pagina 127). Wanneer de filmmodus instelling (pagina
HS
64) “
” (Snelle Film) of “
STD
” is, wordt de YouTube scène opgenomen met de
huidige instellingen voor het filmformaat, de opnamesnelheid en de kwaliteit. U kunt
HD
niet met de “For YouTube” scène opnemen terwijl “
” geselecteerd is als de
filmfunctie of terwijl “1200 fps” geselecteerd is voor de HS film.
. Gebruiken van het scène informatiescherm.
Om meer van een scène te weten te komen, kunt u deze
selecteren met de grenslijn op het scènemenu en
vervolgens de zoomregelaar in één van beide richtingen
schuiven.
• Verschuif de zoomregelaar nogmaals om terug te keren
naar het scènemenu.
• Voer het bladeren tussen scènes uit d.m.v. [
4] en [6].
• Druk op [SET] om de camera te configureren met de instellingen voor de op dat
moment geselecteerde scène. Druk op [SET] (instellen) om terug te keren naar het
scène informatiescherm voor de op dat moment geselecteerde BEST SHOT scène.
. BEST SHOT voorzorgsmaatregelen
• De volgende BEST SHOT scène kan niet worden gebruikt tijdens het opnemen
van een foto: For YouTube.
• Om voor het opnemen van een film met de “For YouTube” scène scherp te stellen,
selecteert u “Aan” als de “Doorl. AF” instelling op de “OPNAME” indextab of als
alternatief kunt u met de hand scherp stellen. Begin het opnemen pas nadat u klaar
bent met scherpstellen.
• Er wordt een langzame sluitertijd gebruikt wanneer “Nachtscène” of “Vuurwerk”
scène geselecteerd wordt. Bij langzamere snelheden voert de camera automatisch
digitale ruisonderdrukking uit. Het is een goed idee om een statief te gebruiken om
beeldwaas te voorkomen.
• Uw camera bevat een voorbeeldscène die instellingen optimaliseert voor beelden
voor een veiligingssite. Afhankelijk van uw model camera heet de voorbeeldscène
ofwel “For eBay” ofwel “Veiling”. Beelden die u opneemt met de veilingsite
voorbeeldscène worden in een speciale map opgeslagen zodat u ze gemakkelijk
kunt terugvinden op uw computer (pagina 135).
• BEST SHOT scènebeelden werden niet opgenomen met deze camera.
• Beelden die opgenomen worden met een BEST SHOT scène kunnen mogelijk niet
het verwachte (gehoopte) resultaat geven door de omstandigheden tijdens het
opnemen en door andere factoren.
• U kunt de bij de camera geconfigureerde instellingen veranderen wanneer u een
BEST SHOT scène selecteert. Merk echter op dat de BEST SHOT instellingen
terugkeren naar hun default (oorspronkelijke) instellingen telkens wanneer u een
andere BEST SHOT scène selecteert of u de camera uitschakelt.
• De instelling van de Doorlopende Sluiter draairegelaar wordt genegeerd en de t
(Enkele Foto) instelling gebruikt terwijl “Spattend Water”, “Nachtscène”,
“Nachtscène Portret” of “Vuurwerk” BEST SHOT scène geselecteerd is.
B
68
Gebruiken van BEST SHOT
Uw eigen BEST SHOT instellingen creëren
U kunt maximaal 999 camera basisinstellingen opslaan als gebruiker’s BEST SHOT
scènes die u onmiddellijk kunt oproepen wanneer u ze nodig heeft.
1. Selecteer op het BEST SHOT scènemenu de scène die BEST SHOT
(Registreren Gebruikers Scène) heet.
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de foto film waarvan u de basisinstelling
wilt opslaan.
3. Selecteer “Opslaan” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen).
Aan uw BEST SHOT scène zal de naam “Oproepen Gebruikers Scène” samen
met een scènenummer worden toegewezen.
LET OP
• Het is alleen mogelijk om een BEST SHOT instelling te creëren voor foto’s. Het is
niet mogelijk een BEST SHOT instelling te creëren voor een film.
• U kunt de instellingen van de op dat moment geselecteerde BEST SHOT scène
controleren door de instelmenu’s van de camera te tonen en te kijken naar de
instellingen.
• Aan gebruiker’s fotoscènes worden nummers toegewezen in de volgorde: SU1,
SU2, enzovoort.
• Hieronder volgen de instellingen die opgeslagen worden voor elke gebruiker’s foto
BEST SHOT scène.
Gezichtsdetectie, Scherpstelling, EV verschuiving, Witbalans, Flits, ISO, Meten,
Dynamisch bereik, Flitsintensiteit, Flitsassistent, Kleurenfilter, Scherpte,
Verzadiging, Contrast
• Gebruiker’s BEST SHOT scènes worden opgeslagen in het ingebouwde geheugen
(pagina 135) in de SCENE map (foto’s).
• Door het ingebouwde geheugen van de camera (pagina 145) te formatteren
worden alle BEST SHOT gebruikersscènes gewist.
• Voer de volgende procedure uit wanneer u een gebruiker’s BEST SHOT scène wilt
wissen.
Geef het informatoescherm (pagina 68) van de gebruiker’s BEST SHOT scène
1
weer die u wilt wissen.
Druk op [2] (), selecteer “Wissen” en druk daarna op [SET] (instellen).
2
69
Gebruiken van BEST SHOT
Opnemen met Digitale Anti Shake (Digitale Anti Shake)
Wanneer u de sluitertoets indrukt terwijl Digitale Anti Shake ingeschakeld is, neemt
de camera meerdere beelden op en combineert deze automatisch op een manier dat
het uiteindelijke beeld zo weinig mogelijk waas heeft. Dit attribuut kan worden
gebruikt om de effecten van het bewegen van de camera te minimaliseren tijdens het
filmen wanneer optische anti shake om de een of andere reden niet het gewenste
resultaat geeft.
1. Zet tijdens de OPNAME modus de modus draairegelaar op b.
2. Druk op [SET] (instellen) en selecteer “Digitale Anti Shake”.
3. Druk wanneer u klaar bent voor het opnemen de sluitertoets geheel in.
• Nadat u de sluitertoets geheel ingedrukt heeft, zal de boodschap “Druk...
Wachten a.u.b...” op het beeldscherm verschijnen om aan te geven dat het
opnemen plaatsvindt. Houd de camera stil terwijl deze boodschap getoond
wordt. Het duurt nog enige tijd voordat de opname zelf voltooid is nadat de
boodschap is verschenen.
LET OP
• De instelling voor de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) wordt genegeerd
wanneer met deze BEST SHOT scène wordt opgenomen.
• Het opnemen met de BEST SHOT scène maakt het opnamebereik kleiner dan
gewoonlijk.
• Digitale Anti Shake werkt niet correct terwijl de camera op een statief bevestigd is.
70
Gebruiken van BEST SHOT
Opnemen met Digitaal Panning (Digitaal Panning)
Wanneer u de camera op een bewegend onderwerp richt en panning uitvoert terwijl u
op de sluitertoets drukt, zal de camera doorlopende sluiterwerking uitvoeren waarbij
meerdere beelden worden opgenomen. Daarna zal de camera automatisch
correcties maken voor beeldwaas van het onderwerp van de opgenomen beelden die
daarna tot een enkel beeld worden samengevoegd waarbij een helder en scherp
onderwerp getoond wordt met een wazige achtergrond. Dit attribuut laat u mooie met
de panning techniek genomen beelden filmen door het onderwerp gewoonweg te
volgen.
1. Zet tijdens de OPNAME modus de modus draairegelaar op b.
2. Druk op [SET] (instellen) en selecteer “Digitaal Panning”.
3. Druk wanneer u klaar bent voor het opnemen de sluitertoets geheel in.
• Er verschijnen lijnen op het beeldscherm waardoor dit in negen delen worden
onderverdeeld. Beweeg de camera tijdens het opnemen om het onderwerp
zoveel mogelijk in het midden te houden.
LET OP
• De instelling voor de doorlopende sluiter draairegelaar wordt genegeerd wanneer
met deze BEST SHOT scène wordt opgenomen.
• Het opnemen met de BEST SHOT scène maakt het opnamebereik kleiner dan
gewoonlijk.
• Onder bepaalde omstandigheden kan het filmen met Digitaal Panning leiden tot
overbelichting.
71
Gebruiken van BEST SHOT
Opnemen van een beeld in overeenstemming met bewegen
van het onderwerp (Doorl. Sl. Onderwerp Verdwijnt, Doorl. Sl.
Onderwerp Verschijnt)
U kunt deze attributen gebruiken om een beeld automatisch op te nemen telkens
wanneer het onderwerp in het gebied van het beeldscherm of er uit beweegt. U kunt
de camera ook configureren om beelden op te nemen van wat er gebeurt juist
voordat en juist nadat het onderwerp beweegt.
Doorl. Sl.
Onderwerp
Verdwijnt
Doorl. Sl.
Onderwerp
Verschijnt
Neemt automatisch op wat er gebeurt onmiddellijk voordat en
nadat het onderwerp buiten een gebied op het beeldscherm
beweegt.
Neemt automatisch op wat er gebeurt onmiddellijk voordat en
nadat het onderwerp binnen een gebied op het beeldscherm
beweegt.
. Instellen van de camera
1. Zet tijdens de OPNAME modus de modus draairegelaar op b.
2. Druk op [SET] (instellen) en selecteer “Doorl. Sl. Onderwerp Verdwijnt”
of “Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt”
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] het vierde item van onderen op het
controlepaneel (æ Trekkergebied Grenslijn) en druk vervolgens op
[SET] (instellen).
4. Configureer de instellingen voor het gebied
en de afmetingen.
[8] [2] [4] [6]Verplaatst de grenslijn.
Bedieningsdraairegelaar
Stelt de afmetingen van de
grenslijn opnieuw in.
Grenslijn
5. Druk op [SET] (instellen).
6. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de derde optie van onderen in het
controlepaneel (Trekker Gevoeligheid).
72
Gebruiken van BEST SHOT
7. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gevoeligheid voor bewegingen van het
onderwerp en druk daarna op [SET] (instellen).
• U kunt één van de volgende drie gevoeligheidsniveau’s selecteren: “Hoog”,
“Normaal” of “Laag”.
• Doorl. Sl. Onderwerp Verdwijnt instelgids
Hoog : Voor een onderwerp dat snel over de grenslijn verdwijnt
Laag : Voor een onderwerp dat langzaam over de grenslijn verdwijnt
• Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt instelgids
Hoog : Voor een onderwerp dat snel binnen de grenslijn verschijnt of voor een
klein onderwerp (relatief t.o.v. het kader (de grenslijnen))
Laag : Voor een onderwerp dat langzaam binnen de grenslijn verschijnt of voor
een klein onderwerp (relatief t.o.v. het kader (de grenslijnen))
8. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Snelle Vooropname (Stilbeeld)).
9. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste
Doorlopende sluitertijd
doorlopende sluitertijd in en druk vervolgens
op [SET] (instellen).
• U kunt een waarde tussen 1 beeld per seconde
en 60 beelden per seconde selecteren voor de
doorlopende sluitertijd.
10.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] de onderste optie van het controlepaneel
(Vooropname (Stilbeeld) Tijd).
11.
Specificeer d.m.v. [4] en [6] de vooropnametijd wat de tijdsduur is
voor en na het bewegen van het onderwerp waarvan u beelden wilt
opnemen.
Aantal vooropgenomen beelden en opnametijd
Automatisch sluiterpunt
Aantal opgenomen real-time beelden en opnametijd
• Het geschatte aantal opneembare
doorlopende sluiterbeelden verschijnt op
het beeldscherm.
Aantal opneembare
doorlopende
sluiterbeelden
fotogeheugencapaciteit
Resterende
73
Gebruiken van BEST SHOT
. Opnemen m.b.v. Doorl. Sl. Onderwerp Verdwijnt
1. Stel het beeld zodanig samen dat het onderwerp zich binnen het
gebied op het beeldscherm bevindt.
2. Druk de sluitertoets halverwege in.
• De camera zal de belichting en scherpstelling automatisch bijstellen.
3. Druk de sluitertoets geheel in wanneer de
grenslijn op het beeldscherm groen wordt.
Op dat moment zal de opnamestandby modus van de
camera ingeschakeld worden en wordt het
vooropnemen van beelden gestart die in een
buffergeheugen worden opgeslagen, volgens de
Vooropname Tijd instelling die u configureerde in stap
10 onder “Instellen van de camera” op pagina 72. Nadat het buffergeheugen
volgeraakt is worden nieuwe beelden constant toegevoegd terwijl oudere
beelden onafgebroken worden gewist.
De camera zal automatisch starten met het opslaan van beelden vanaf het
moment dat de camera detecteert dat het onderwerp zich het gebied uit beweegt.
•“0 AUTO” knippert op het beeldscherm tijdens het opnamestandby en tijdens
automatisch opnemen.
4. Beeldopname wordt voortgezet totdat het einde van de Vooropname
Tijd bereikt is of totdat u deze met de hand stopt door de sluiter geheel
in te drukken.
• Terwijl de camera standby staat voor Doorl. Sl. Onderwerp Verdwijnt, kunt u
standby annuleren door de sluitertoets geheel in te drukken. U kunt de beelden
dan gewoon opnemen.
• Druk om beeldopname die op dat moment plaatsvindt te stoppen op [SET] of
[0].
5. Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
74
Gebruiken van BEST SHOT
. Opnemen m.b.v. Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt
1. Stel het beeld samen op een plaats waar u verwacht dat het onderwerp
de grens op het beeldscherm zal binnengaan.
2. Druk de sluitertoets halverwege in.
• De camera zal de belichting en scherpstelling automatisch bijstellen.
• In dit geval wordt het aanbevolen d.m.v. handmatig scherpstellen (pagina 43)
een vaste scherpstelling aan te houden.
3. Druk de sluitertoets geheel in wanneer de
grenslijn op het beeldscherm groen wordt.
Op dat moment zal de opnamestandby modus van
de camera ingeschakeld worden en wordt het
vooropnemen van beelden gestart die in een
buffergeheugen worden opgeslagen in
overeenstemming met de Vooropname Tijd instelling
die u configureerde in stap 10 onder “Instellen van
de camera” op pagina 72. Nadat het buffergeheugen
volgeraakt is worden nieuwe beelden constant toegevoegd terwijl oudere
beelden onafgebroken worden gewist.
De camera zal automatisch beginnen met het opslaan van beelden naar het
geheugen vanaf het moment dat de camera detecteert dat het onderwerp zich tot
binnen de grenslijn verplaatst heeft.
•“0 AUTO” knippert op het beeldscherm tijdens het opnamestandby en tijdens
automatisch opnemen.
Grenslijn
4. Beeldopname wordt voortgezet totdat het einde van de Vooropname
Tijd bereikt is.
• Terwijl de camera standby staat voor Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt, kunt u
standby annuleren door de sluitertoets geheel in te drukken. U kunt de beelden
dan gewoon opnemen.
• Druk om beeldopname die op dat moment plaatsvindt te stoppen op [SET] of
[0].
5. Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
75
Gebruiken van BEST SHOT
LET OP
• Stel het beeld zodanig samen dat het gehele onderwerp en de achtergrond zich
binnen de grenslijn bevinden. Het opnemen kan mogelijk niet juist worden
uitgevoerd als er weinig onderscheid is tussen het onderwerp en het deel van de
achtergrond dat omsloten wordt door de grenslijn. Doorl. Sl. Onderwerp Verdwijnt
kan mogelijk niet correct opnemen als het onderwerp zich niet in het midden van
het kader (de grenslijnen) bevindt.
• “Doorl. Sl. Onderwerp Verdwijnt” en “Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt” werken niet
correct als u de toets geheel indrukt. Druk de sluitertoets halverwege in. Druk de
sluitertoets geheel in nadat vooropname van de beelden voltooid is.
• Houd de camera stil nadat u de sluitertoets geheel ingedrukt heeft om de
opnamestandby functie in te schakelen. Opnemen kan niet correct uitgevoerd
worden als u de camera beweegt tijdens opnamestandby.
• De instelling voor de doorlopende sluiter draairegelaar wordt genegeerd wanneer
met deze BEST SHOT scène wordt opgenomen.
• De sluimermodus en Automatisch Spanning Uit worden uitgeschakeld terwijl de
camera in opnamestandby staat.
• De camera kan mogelijk niet automatisch gaan opnemen of de spanning van de
camera kan uitgeschakeld worden wanneer de accuspanning laag is. Let er op dat
de accu altijd voldoende opgeladen is of gebruik de netadapter voordat u deze
attributen gebruikt.
• Selecteer “Alles Opslaan” (pagina 58) als de doorlopende sluiter
beeldopslagmethode om alle doorlopende sluiterbeelden op te slaan. Doet u dat,
let er dan op dat de geheugenkaart die zich in de camera bevindt genoeg ruimte
heeft om de beelden op te slaan.
• Zoomen werkt niet en de scherpstelling en belichting zijn vast ingesteld terwijl de
camera standby staat voor opname.
76
Gebruiken van BEST SHOT
Geavanceerde instellingen
Hieronder volgen menu bewerkingen die u kunt gebruiken om de instellingen van de
camera te configureren.
Gebruiken van menu’s op het scherm
. Menuscherm bewerkingsvoorbeeld
Druk op [MENU] om het menuscherm weer te geven.
• De inhoud van de menu’s is anders bij de OPNAME modus en bij de WEERGAVE
modus.
Voorbeeld:OPNAME modus
[MENU]
Bedieningsdraairegelaar
Bedieningstoetsen van het menuscherm
[4] [6]
[8] [2]Selecteer een insteloptie.
[SET]
(instellen)
[MENU]Verlaat het menuscherm.
Bedieningsdraairegelaar
Selecteert indextabs. [
te geven die beschikbaar zijn voor een instelling.
Registreert de geselecteerde instelling.
Voor gebruik in plaats van [8], [2], [4] en [6] om in-beeld items
te selecteren.
6] wordt ook gebruikt om de opties weer
1. Druk tijdens de OPNAME modus op [MENU].
Hierdoor wordt het menuscherm weergegeven.
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de indextab waar het item zich bevindt dat u
wilt configureren.
77
Geavanceerde instellingen
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de gewenste
instelling van het menu en druk daarna op
[6].
4. Verander d.m.v. [8] en [2] de gewenste
Voorbeeld:
Wanneer “Zelfontspanner”
geselecteerd is op de
“OPNAME” indextab.
Indextabs
instelling.
5. Druk op [SET] (instellen) wanneer de
instelling naar wens is.
• Door op [4] te drukken wordt de
geselecteerde instelling geregistreerd en
wordt teruggekeerd naar het menu.
• Om instellingen te configureren op een andere
indextab na indrukken van [
gaan naar het menu, kunt u m.b.v. [
verlichte item op de indextabs verplaatsen en
daarna d.m.v. [
indextab selecteren.
4] en [6] de gewenste
4] om terug te
8] het
. Menubewerkingen in deze handleiding
Menubewerkingen worden in deze handleiding voorgesteld zoals hieronder getoond.
De volgende bewerking is dezelfde als onder “Menuscherm bewerkingsvoorbeeld” op
pagina 77.
Wanneer de Zelfontspanner ingeschakeld is, wordt een timer gestart door op de
sluitertoets te drukken. De sluiter ontspant en het beeld wordt opgenomen na verloop
van een ingestelde tijd.
10 sec10-seconden Zelfontspanner
2-seconden Zelfontspanner
2 sec
X3
(Drievoudige
Zelfontspanner)
UitDe zelfontspanner is uitgeschakeld.
• De voorlamp knippert terwijl de zelfontspanner aan het aftellen
is.
• U kunt het aftellen van de zelfontspanner onderbreken door op
[SET] te drukken.
• Als een foto opgenomen wordt onder omstandigheden die de
sluitertijd vertragen kunt u deze instelling gebruiken ter
voorkoming van beeldwaas door het bewegen van uw hand.
Neemt drie beelden op: een beeld 10 seconden na indrukken
van de sluitertoets en de volgende twee beelden zodra de
camera klaar is na het opnemen van het voorafgaande beeld.
Hoe lang het duurt voor de camera om weer klaar te zijn om op
te nemen hangt af van de instellingen van het beeldformaat en
de beeldkwaliteit, of een geheugenkaart zich al dan niet in de
camera bevindt en van de conditie van de flitslading.
Voorlamp
LET OP
• De zelfontspanner kan niet samen met de volgende functies gebruikt worden.
Foto-in-Film, Vooropnemen (Stilbeeld), Slow Motion bekijken, Doorl. Sl.
Onderwerp Verdwijnt, Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt
• De drievoudige zelfontspanner kan niet samen met de volgende functies gebruikt
worden.
Snelle Doorlopende Sluiter, de Doorlopende Sluiter met flits, Bracketing en Film
B
79
Geavanceerde instellingen
Gebruiken van het Autofocus hulplamp (AF Assist. Lamp)
Bij halverwege indrukken van de sluitertoets terwijl deze
instelling geselecteerd is, gaat de voorlamp branden die dan
zorgt voor de belichting om scherp te kunnen stellen op plaatsen
waar de belichting laag is. Het wordt aanbevolen deze functie
uitgeschakeld te laten bij opnemen van portrerren van korte
afstand, enz.
BELANGRIJK!
• Kijk nooit direct in de voorlamp terwijl deze aan is.
• Let er op dat uw vingers de voorlamp niet blokkeren.
Voorlamp
80
Geavanceerde instellingen
Verminderen van de effecten van het bewegen van de camera
of het bewegen van het onderwerp (Anti Shake)
Procedure
[r] (OPNAME) * [MENU] * OPNAME indextab * Anti Shake
U kunt de Anti Shake functie van de camera inschakelen om beeldwaas te reduceren
die optreedt door het bewegen van het onderwerp of door bewegen van de camera
tijdens het opnemen d.m.v. telefoto van een onderwerp dat beweegt, tijdens het
opnemen van een snel bewegend onderwerp of tijdens het opnemen terwijl de plaats
van opname slecht verlicht is.
Automatisch
Camera Anti S.
Beeld Anti S.
DEMO
(demonstratie)
UitSchakelt alle Anti Shake instellingen uit.
BELANGRIJK!
• Als de sluiter half ingedrukt wordt terwijl de “Anti Shake” instelling
“D Automatisch” of “A Camera Anti S.” is, gaat de camera trillen en geeft een
bedieningsgeluid weer. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
LET OP
• Alleen “A Camera Anti S.” kan gebruikt worden tijdens de filmopname.
• De instelling voor de ISO gevoeligheid (pagina 34) dient “AUTO” te zijn voor “S
Beeld Anti S.” om te kunnen werken.
• Mocht de flitser flitsen, dan blijft de Anti Shake icoon A op het display zelfs als
Anti Shake niet functioneert tijdens het fotograferen met de flitser.
• Door met de Anti Shake op te nemen kan het beeld er ietwat groffer uitzien dan
gewoonlijk met een ietwat lagere beeldresolutie.
• Anti Shake kan de effecten van het bewegen van de camera of het onderwerp
mogelijk niet elimineren wanneer de bewegingen heftig zijn.
•“A Camera Anti S.” kan mogelijk niet juist werken wanneer de camera op een
statief bevestigd is. Schakel Anti Shake uit of selecteer “S Beeld Anti S.”.
• Wanneer de instelling voor het beeldformaat “RAW+” is (pagina 30), dan wordt
deze instelling “A Camera Anti S.” wanneer de Anti Shake instelling setting “D
Automatisch” is , en “Uit” wanneer de Anti Shake instelling “S Beeld Anti S.” is.
Minimaliseert de effecten van het bewegen van de camera en
het onderwerp.
Minimaliseert enkel de effecten van het bewegen van de
camera
Minimaliseert enkel de effecten van het bewegen van het
onderwerp
Door de sluitertoets halverwege in te drukken wordt het effect
gedemonstreerd van “A Camera Anti S.”. Het beeld wordt
echter niet opgenomen.
Het gezichtsdetectiefunctie stelt de scherpstelling en de helderheid bij aan de hand
van de gezichten in het beeld.
1. Selecteer d.m.v. [4] en [6] “Aan” en druk daarna op [SET] (instellen).
2. Richt de camera op het onderwerp (de
onderwerpen).
De camera zal de menselijke gezichten detecteren
en ze weergeven met een kader er om heen.
3. Druk de sluitertoets halverwege in.
De camera stelt scherp en de kaders rond de
gezichten waarop scherpgesteld is worden groen.
4. Druk de sluitertoets nu geheel in.
Tips voor de beste resultaten met gezichtsdetectie
• Als het geen gezicht detecteert, voert de camera scherpstelling uit op het midden
van het beeld.
• Let er altijd op te contoleren dat Autofocus (AF) geselecteerd is als de
scherpstelfunctie wanneer u opneemt met gezichtsdetectie.
• Het detecteren van de volgende types gezichten wordt niet ondersteund.
– Een gezicht dat niet goed te zien is door haar, een zonnebril, een hoed, enz. of
een gezicht in een donkere schaduw.
– Een profiel of een gezicht dat zich in een hoek bevindt t.o.v. de camera.
– Een gezicht dat heel ver weg en klein is of juist te dichtbij en groot is
– Een gezicht op een plaats waar het bijzonder donker is.
– Het gelaat van een huisdier of een ander niet-menselijk onderwerp
BELANGRIJK!
• Gezichtsdetectie kan niet in combinatie met één van de volgende attributen
worden gebruikt.
– Bepaalde BEST SHOT scènes (Digitaal Panning, Doorl. Sl. Onderwerp
Verdwijnt, Doorl. Sl. Onderwerp Verschijnt, For YouTube)
– Filmmodus
– Vooropname (stilbeeld)
– Slow-motion bekijken
82
Geavanceerde instellingen
Opnemen met de Doorlopend Autofocus (Doorl. AF)
Procedure
[r] (OPNAME) * [MENU] * OPNAME indextab * Doorl. AF
Doorlopende Autofocus voert automatisch een update uit voor de instelling van de
scherpstelling terwijl het opnemen plaatsvindt.
Door Doorlopende Autofocus in te schakelen vindt onafgebroken updaten plaats van
de autofocus.
• Voordat u de sluitertoets halverwege indrukt, blijft de camera scherpstellen op het
midden van het beeld. Als “— Vrij” geselecteerd wordt voor de instelling van het
“Autofocus Gebied” (pagina 37) bij halverwege indrukken van de sluiter, dan wordt
het scherpstellen uitgevoerd voor het gebied dat gespecificeerd wordt “— Vrij”.
Het scherpstellen wordt uitgevoerd in het gebied waar een gezicht gedetecteerd
wordt als “Gezichtsdetec.” ingeschakeld is.
Specificeren van de [AE-L/AF-L] toetsbediening
(AE/AF Vergrendeling)
Wanneer de Snelsluiter ingeschakeld is kunt u de sluiter geheel indrukken zonder te
wachten op Autofocus. Hierdoor wordt opgenomen d.m.v. een versnelde
scherpstelbewerking die veel sneller is dan Autofocus.
Schakelt de Snelsluiter in
Aan
• Sommige beelden kunnen onscherp zijn wanneer de Snelsluiter wordt
gebruikt.
Schakelt de Snelsluiter uit zodat het scherpstellen uitgevoerd wordt met
normale Autofocus voordat het beeld opgenomen wordt.
• Er worden beelden opgenomen zonder scherpstellen als u de sluitertoets
Uit
volledig indrukt terwijl de Snelsluiter uitgeschakeld is.
• Als het maar even mogelijk is, kunt u beter een beetje extra tijd gebruiken
om de sluitertoets halverwege in te drukken voor een juiste scherpstelling.
LET OP
• De Snelsluiter werkt niet wanneer de zoomfactor groter is. Het opnemen wordt op
dat moment uitgevoerd d.m.v. Autofocus.
84
Geavanceerde instellingen
Toewijzen van een functie aan de Functiering (Ring Instelling)
Procedure
[r] (OPNAME) * [MENU] * OPNAME indextab * Ring Instelling
Specificeer m.b.v. dit item de functie die de functiering
uitvoert tijdens het opnemen.
Functiering
Doorl.Sl. fps
ZoomenDe functiering verandert de zoomfactor (pagina 40).
Scherpstelling
UitGeen werking van de functiering
• Wanneer “Zoomen” toegewezen is aan de functiering, wordt een zoomwerking niet
uitgevoerd wanneer één van de volgende omstandigheden aanwezig is.
– HS (snelle) filmopname
– W is geselecteerd voor de de instelling van de scherpstelling
De functiering verandert de doorlopende sluitertijd bij het
opnemen met de doorlopende sluiter (pagina 46).
De functiering past de scherpstelling aan tijdens handmatig
scherpstellen (pagina 43).
Configureren van de Doorlopende Sluiter Beeldopslagmethode
(Doorl. Sl. Bldn Opsln)
Terwijl Beeldcontrole ingeschakeld is, geeft de camera een beeld gedurende
ongeveer één seconde weer onmiddellijk nadat u op de sluitertoets drukt om het
beeld op te nemen.
• Beeldcontrole is enkel beschikbaar voor het opnemen van enkele beelden. Dit
werkt niet tijdens de Doorlopende Sluiter.
B
85
Geavanceerde instellingen
Weergeven van een schermraster (Raster)
Procedure
[r] (OPNAME) * [MENU] * OPNAME indextab * Raster
Het schermraster kan op het OPNAME modus
beeldscherm worden weergegeven om het verticaal en
horizontaal passen gemakkelijker te maken bij het
samenstellen van beelden.
Configureren van de default instellingen bij inschakelen van de
spanning (Geheugen)
Als u de camera uitschakelt, onthoudt deze de huidige instellingen van alle
ingeschakelde geheugenitems en herstelt ze wanneer u de spanning opnieuw
inschakelt. Elk geheugenitem dat uitgeschakeld is, wordt teruggesteld op de
oorspronkelijke default instelling telkens wanneer u de camera uitschakelt.
• De “Fijn” instelling (maximale beeldkwaliteit) geeft groot detail voor het opnemen
van gedetailleerde beelden zoals takken met zijtakjes en bladeren, of bij een beeld
met complexe patronen.
• De geheugencapaciteit (het aantal beelden dat u kunt opnemen) hangt af van de
kwaliteitsinstellingen die u configureert (pagina 177).
Configureren van HD Film Instellingen (HD » Kwaliteit)
U kunt de instellingen voor de filmkwaliteit configureren wanneer u een HD film
(pagina 64) opneemt. Door een instelling met een hoge beeldkwaliteit (FHD) te
selecteren is het mogelijk om mooie HD films op te nemen maar dit vermindert de
tijdsduur per op te nemen film.
Beeldkwaliteit (Beeldpunten)Beeldsnelheid
x
FHD1920
HD1280
108060 velden/s
x
72030 fps
87
Geavanceerde instellingen
Instellen van het HS Film Beeld Snelheid (HS » Snel)
U kunt de instellingen voor de beeldsnelheid configureren wanneer u een HD film
(pagina 64) opneemt. Een grotere beeldsnelheid (zoals 1200 fps) leidt tot een kleiner
beeldformaat.
FilmbeeldsnelheidBeeldformaat (beeldpunten)
x
300 fps512
600 fps432
1200 fps336
30-300 fps512
384
x
192
x
96
x
384
• Bij een instelling van “30-300 fps” voor de HS film begint het opnemen bij een
beeldsnelheid van 30 fps. U kunt de beeldsnelheid veranderen naar 300 fps
wanneer u dat wilt tijdens de film. Druk op [SET] (instellen) om de beeldsnelheid bij
te stellen. Als “Doorl. Sl. fps” gespecificeerd is voor de instelling van de functiering
kunt u de beeldsnelheid bijstellen door de functiering te verdraaien (pagina 85).
Verminderen van Onderbelichting en Overbelichting
(Dynamisch bereik)
U kunt de instelling van het Dynamisch bereik instellen om het heldere gedeelte van
een beeld op te nemen terwijl u tegelijkertijd de kans op over- en onderbelichting
verkleint.
Uitbreiden +2
Onderdrukt overbelichting en onderbelichting meer dan
“Uitbreiden +1”
Uitbreiden +1Onderdrukt overbelichting en onderbelichting
UitGeen onderdrukking van overbelichting en onderbelichting
• De instelling voor het dynamische bereik wordt tijdens het opnemen van een HS
film genegeerd.
88
Geavanceerde instellingen
Specificeren van de Flitsintensiteit (Flitsintensiteit)
Het onderwerp in beeld kan te
donker overkomen als de
flitsintensiteit niet genoeg is om
een onderwerp te bereiken dat zich
te ver weg bevindt. Mocht dit het
geval zijn, dan kunt u de
flitsassistent gebruiken om de
helderheid van het onderwerp te
vergroten zodat het lijkt dat de
hoeveelheid licht door de flitser wel
genoeg was. Selecteer “Automatisch” op Flitsassistent in te schakelen.
Flitsassistent kan mogelijk niet de gewenste resultaten geven na veranderen van de
oorspronkelijke defaultinstellingen van één van de volgende items.
Flitsintensiteit, EV verschuiving, ISO, Contrast
Flitsassistent is
uitgeschakeld
Flitsassistent is
ingeschakeld
Gebruiken van ingebouwde Kleurenfilters (Kleurenfilter)
U kunt één van de vijf instellingen van +2 (grootste contrast tussen licht en donker) tot
en met –2 (kleinste contrast tussen licht en donker) specificeren voor het contrast.
90
Geavanceerde instellingen
Gebruiken van afstandsbediening voor de sluiterontspanner
U kunt de met de camera
meegeleverd afstandsbediening voor
de sluiterontspanner gebruiken
tijdens het opnemen. Door de camera
op een statief te monteren en de
afstandsbediening voor de sluiterontspanner te gebruiken kunt u de kans op wazige
beelden elimineren die veroorzaakt werden door onverhoedse handbewegingen. De
sluitertoets van de afstandsbediening voor de sluiterontspanner werkt op dezelfde
wijze als de sluitertoets op de camera.
Stekker
Sluitertoets
. Aansluiting
1. Schakel de camera uit.
2. Open het
aansluitingendeksel en sluit
de stekker van de
afstandsbediening voor de
sluiterontspanner aan op de
USB/AV poort.
USB/AV poort
Aansluitingendeksel
91
Geavanceerde instellingen
Gebruiken van een externe flitser
Door een los verkrijgbare flitseenheid te gebruiken kan een hoger helderheidsniveau
worden verkregen dan wanneer enkel de ingebouwde flitser wordt gebruikt. Met een
externe flitser is het ook mogelijk het effectieve bereik van fotograferen met flits te
vergroten.
BELANGRIJK!
• De flitser kan inboeten op het gebied van prestaties bij het gebruik van een
ringflitser of een ander type flitseenheid met een lange flitstijd.
• De lensopeningwaarde en de ISO gevoeligheid die beschikbaar zijn bij bepaalde
flitseenheden kunnen mogelijk niet passen bij de waarden van uw camera. Maak in
een dergelijk geval aanpassingen in de lensopening van de externe flitser en de
camera totdat een passende helderheid wordt verkregen.
• Een externe flitseenheid kan niet worden gebruikt met doorlopende sluiter met flits
(pagina 48).
. Alvorens een externe flitseenheid te gebruiken
Zorg er voor de volgende stappen uit te voeren alvorens een externe flitseenheid te
gebruiken.
1. Zet tijdens de OPNAME modus de doorlopende sluiter draairegelaar
(CS) op t (Enkele Foto).
2. Druk eenmaal op [2] ().
3. Selecteer d.m.v. [4] en [6] ¢ (Externe Flitser) en druk daarna op
[SET] (instellen).
Als u nu een externe flitseenheid aansluit, zal deze telkens flitsen wanneer u een
foto neemt. De ingebouwde flitser zal niet flitsen.
BELANGRIJK!
• Zorg er voor ¢ (Externe Flitser) te selecteren als de instelling voor de
flitsermodus wanneer u een externe flitser gebruikt. Indien u dit niet doet zal de
ingebouwde flitsen er onverhoeds uitspringen hetgeen tot defecten kan leiden als
deze in aanraking komt met de externe flitseenheid.
• Merk op dat de helderheid van wat u op het beeldscherm ziet af kan wijken van de
helderheid van het beeld dat u opneemt. Let er op dat u de instellingen van de
externe flitser en van de camera controleert voordat u daadwerkelijk opnames gaat
maken.
92
Geavanceerde instellingen
. Gebruiken van een externe flitseenheid
BELANGRIJK!
• Let er op dat de externe flitseenheid altijd uitgeschakeld is voordat u deze op de
camera monteert of hem er af haalt. Als deze flitseenheid ingeschakeld gelaten
wordt, kan deze onverwachts flitsen.
1. Verwijder het flitsschoendeksel.
• Bewaar het flitsschoendeksel op een veilige plaats zodat deze niet zoek raakt.
• Vervang het flitsschoendeksel wanneer u de externe het flitsschoentje niet in
gebruik hebt. Het flitsschoendeksel beschermt het flitsschoentje tegen vuil en
schade.
2. Monteer de externe flitseenheid op het
Externe flitseenheid
externe flitsschoentje.
3. Schakel de spanning van de camera in
Extern flitsschoentje
en maak de benodigde instellingen voor
de camera.
OPNAME modus: M (Handmatige Belichting)
modus
Sluitertijd: Ongeveer 1/60 (Selecteer de
lensopening die past bij het type beeld dat u
wilt opnemen. )
Witbalans: ¤ (Daglicht)
Flitsmodus: ¢ (Externe Flitser) (pagina 92)
4. Schakel de externe flitseenheid in en stel de lensopeningwaarde en de
gevoeligheidswaarde van de camera in.
• Afhankelijk van de opname omstandigheden kan een juiste belichting mogelijk
niet worden verkregen zelfs als u de automatische lensopeningwaarde en de
ISO gevoeligheid van de flitseenheid aanpast aan die van de camera. Mocht
dit het geval zijn, stel dan de automatische lensopeningwaarde, de ISO
gevoeligheid of de andere instellingen van de flitseenheid bij. Probeer ook om
de lensopening en de ISO gevoeligheid van de camera bij te stellen voor
aanpassing aan de flitsinstelling.
93
Geavanceerde instellingen
. Voorzorgsmaatregelen voor de externe flitser
• Controleer na het opnemen van een beeld het resultaat op het beeldscherm. Als
het niet naar verwachting is, stel de flitsintensiteit dan bij met de
bedieningsorganen op de externe flitseenheid en stel de instellingen voor de
lensopening en de ISO gevoeligheid bij op de camera. Merk op dat u de intensiteit
van de externe flitseenheid niet kan regelen d.m.v. de instellingen op de camera.
• Close-up beelden hebben de neiging om overbelicht te zijn. Als u problemen
ondervindt met overbelichting probeer dan de instellingen voor de lensopening en
de ISO gevoeligheid bij te stellen op de externe flitseenheid en op de camera. U
kunt proberen de ingebouwde flitser van de camera te gebruiken om te corrigeren
voor overbelichting.
• De lensopening (F) waarden van de camera zijn gebaseerd op de breedste
optische zoom (1X). Het gebruik van telefoto kan enige lensdonkerte in de hand
werken. Stel de instellingen voor de lensopening en de ISO gevoeligheid van de
externe flitseenheid en van de camera bij zoals nodig wanneer een optische zoom
gebruikt wordt.
• Bent u niet van plan de externe flitser te gebruiken, demonteer hem dan van de
camera en selecteer een andere instelling dan ¢ (Externe Flitser) als de
flitsmodus. De ingebouwde flitser werkt niet juist terwijl de externe flitser
gemonteerd is.
Monteren van de lenskap of de lensfilter
Installeer a.h.v. de procedures in dit gedeelte de lenskap die met de camera wordt
meegeleverd of een los verkrijgbaar filter.
Monteren van de zonnekap
Door de met de camera meegeleverde zonnekap
te monteren, kan ongewenst licht geweerd
worden bij fel zonlicht of bij tegenlicht waardoor
de kans op dubbele schaduwen en vlammen
gereduceerd worden.
Pas de Merktekens van de zonnekap op de
Merktekens op de cameralens en druk op de
zonnekap totdat deze op zijn plaats vastklikt.
Druk om de zonnekap te verwijderen de toetsen
links en rechts en trek de kap naar u toe.
Zonnekap
Merktekens
Toetsen
De zonnekap kan andersom
gemonteerd worden
wanneer u de camera
vervoert.
94
Geavanceerde instellingen
LET OP
• Afhankelijk van de lichthoek kan de zonnekap mogelijk niet het gewenste effect
geven.
• Door de flitser te gebruiken met de zonnekap gemonteerd kunnen zich schaduwen
vormen in de hoeken van het beeld. Verwijder dus de zonnekap voordat u de flitser
gebruikt.
• Het gebruik van een los verkrijgbare zonnekap kan schaduwvorming veroorzaken
in de hoeken van het beeld.
installeren van een filter
Deze camera ondersteunt het gebruik van los verkrijgbare 62 mm filters.
LET OP
• Lees de gebruiksaanwijzing van de filters aandachtig voor informatie aangaande
het juiste gebruik.
• Houd bij de aankoop van een filter de volgende punten in gedachten.
– Het gebruik van een filter kan leiden tot donker worden langs de randen van
beelden.
– Het gebruik van een filter kan botsen met een juiste werking van Autofocus en
de flitser.
– Filters kunnen mogelijk niet dezelfde resultaten geven als die bij een filmcamera.
• Gebruik niet meerdere filters.
95
Geavanceerde instellingen
Bekijken van Foto’s en Films
Bekijken van foto’s
Zie pagina 21 voor de procedure voor het bekijken van foto’s.
Bekijken van een film
1. Druk op [p] (WEERGAVE) en toon vervolgens m.b.v. [4] en [6] de
film die u wilt bekijken.
2. Druk op [SET] (instellen) om
Filmicoon: »
de weergave te starten.
Filmweergave bedieningsorganen
Om tijdens de weergave de weergaverichting en de
[4] [6]
Bedieningsdraairegelaar
[SET]
(instellen)
[DISP]
(display)
Zoomregelaar
[8] [2]
• Films die niet met deze camera opgenomen zijn kunnen mogelijk niet
weergegeven worden.
weergavesnelheid te veranderen.
Om naar voren en achteren te bladeren terwijl de weergave
gepauzeerd is.
Om tijdens de weergave de weergaverichting en de
weergavesnelheid te veranderen.
Om naar voren en achteren te bladeren terwijl de weergave
gepauzeerd is.
Om tussen pauzeren en weergeven heen en weer te schakelen.
Om in volgorde door de verschillende informatie displayformaten te
bladeren.
Om in te zoomen op het beeld.
• U kunt d.m.v. [8], [2], [4] en [6] bladeren door het
ingezoomde beeld op het beeldscherm.
Om het geluidsvolume tijdens de weergave bij te stellen.
Als op [2] wordt gedrukt terwijl de weergave gepauzeerd is, dan
begint de filmbewerking (pagina 108).
Opnametijd
Beeldkwaliteit
96
Bekijken van Foto’s en F ilms
Bekijken van doorlopende sluiterbeelden
Telkens bij het uitvoeren van een doorlopende
sluiterbewerking creëert de camera een doorlopende
sluitergroep die alle beelden omvat voor die bepaalde
doorlopende sluitersessie. U kunt de volgende
procedure volgen om beelden van een bepaalde
doorlopende sluitergroep weer te geven.
1. Druk op [p] (WEERGAVE) en toon
vervolgens m.b.v. [
doorlopende sluitergroep waarvan u de
beelden wilt bekijken.
4] en [6] de
2. Druk op [SET] om weergave van beelden te
starten in de doorlopende sluitergroep.
Hierdoor worden de beelden in de door u
geselecteerde doorlopende sluitergroep
weergegeven.
Huidig beeldnummer/aantal beelden in de groep
Doorlopende sluitertijd*
* De doorlopende sluitertijd verschijnt niet op het
beeldscherm tijdens de HS doorlopende
sluitermodus terwijl “AUTO-N” of “AUTO-H”
geselecteerd is als de doorlopende sluitertijd of bij
beelden die opgenomen waren met de bracketing
modus.
Weergavegids
Aantal beeldbestanden in
de doorlopende sluitergroep
Doorlopende
sluiter groepicoon
Eerste beeld in de
doorlopende sluitergroep
97
Bekijken van Foto’s en F ilms
Weergavebedieningsorganen
[4] [6]
weergavesnelheid te veranderen.
Om heen en terug te bladeren terwijl de weergave gepauzeerd is.
Om tijdens de weergave de weergaverichting en de
Bedieningsdraairegelaar
[SET]
(instellen)
[DISP]
(display)
Om tijdens de weergave de weergaverichting en de
weergavesnelheid te veranderen.
Om heen en terug te bladeren terwijl de weergave gepauzeerd is.
Om tussen pauzeren en weergeven heen en weer te schakelen.
Om in volgorde door de verschillende informatie displayformaten
te bladeren.
Om in te zoomen op het beeld.
Zoomregelaar
• U kunt d.m.v. [8], [2], [4] en [6] bladeren door het
ingezoomde beeld op het beeldscherm.
[8]Om de weergave van de doorlopende sluitergroep te verlaten.
[2]Om het wismenu te tonen.
98
Bekijken van Foto’s en F ilms
Wissen van doorlopende sluiterbeelden
U kunt de volgende procedure volgen om beelden te wissen terwijl het weergeven
plaatsvindt of terwijl gepauzeerd wordt.
. Wissen van een specifiek bestand in de doorlopende sluitergroep
1. Druk op [2] terwijl weergave van doorlopende sluiterbeelden
plaatsvindt of gepauzeerd is.
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] het beeld dat u wilt wissen.
3. Selecteer “Wissen” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen).
• Herhaal stappen 2 en 3 om andere bestanden te wissen.
• Druk op [MENU] om de wisbewerking te beëindigen.
. Wissen van alle bestanden in een doorlopende sluitergroep
1. Druk op [2] terwijl weergave van doorlopende sluiterbeelden
plaatsvindt of gepauzeerd is.
2. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Groepbeelden Wissen” en druk daarna op
[SET] (instellen).
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Ja” en druk daarna op [SET] (instellen).
Opdelen van een doorlopende sluitergroep
Gebruik het volgende om een doorlopende sluitergroep op te delen in afzonderlijke
beelden.
. Opdelen van een bepaalde doorlopende sluitergroep
1. Druk op [MENU] terwijl een doorlopende sluitergroepmap getoond
wordt.
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de instelling “WEERGAVE”.
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Groep Opdelen” en druk daarna op [6].
4. Toon d.m.v. [4] en [6] de doorlopende sluitergroepmap waarvan u de
doorlopende sluitergroep wilt opdelen.
5. Selecteer “Opdelen” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen).
• Herhaal de stappen 4 en 5 om andere doorlopende sluitergroepbestanden op
te delen.
99
Bekijken van Foto’s en F ilms
. Opdelen van alle doorlopende sluitergroepen
1. Druk op [MENU] terwijl een doorlopende sluitergroepmap getoond
wordt.
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de instelling “WEERGAVE”.
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Groep Opdelen” en druk daarna op [6].
4. Selecteer “Alle Groepen Opdelen” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op
[SET] (instellen).
5. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Ja” en druk daarna op [SET] (instellen).
• Al seen doorlopende sluitergroep eenmaal opgedeeld is, kan hij niet opnieuw
worden gegroepeerd.
Kopiëren van een doorlopende sluitergroepbeeld
Volg de volgende procedure om een beeld in een doorlopende sluitergroep te
kopiëren naar een plaats buiten de groep.
1. Druk op [SET] (instellen) terwijl een doorlopende sluitergroepmap
getoond wordt.
2. Druk op [MENU] terwijl een beeld binnen de doorlopende sluitergroep
getoond wordt.
3. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de instelling “WEERGAVE”.
4. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Filmbeeld Selecteren” en druk daarna op
[
6].
5. Selecteer d.m.v. [4] en [6] het beeld dat u wilt kopiëren.
6. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Kopiëren” en druk daarna op [SET]
(instellen).
LET OP
• De hieronder staande functies kunnen niet worden uitgevoerd bij foto’s binnen een
doorlopende sluitergroepmap. Voer de bovenstaande procedure (Filmbeeld
Selecteren) uit om het beeld eerst te kopiëren voordat u één van deze functies
uitvoert.
Trimmen, Rotatie, Aanpassen van het format
100
Bekijken van Foto’s en F ilms
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.