Canon EF 24mm f/2.8 IS USM User manual

ER
FF
1.4
37
22 2211 11
ft m
EF24mm f/2,8 IS USM EF28mm f/2,8 IS USM
EF-objectieven
Handleiding
Benaming van de onderdelen
Afstandsschaal
Afstandsmarkering
Scherpstelring
Scherpstelmodusschakelaar
Beeldstabilisatorschakelaar
Lensbevestigingsmarkering
Contactpunten
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product.
EF24mm f/2,8 IS USM en EF28mm f/2,8 IS USM zijn compacte, groothoeklenzen met een vaste brandpuntsafstand die een hoge beeldkwaliteit geven.
“IS” is de afkorting voor beeldstabilisator.
“USM” is de afkorting voor ultrasone motor.
Veiligheidsmaatregelen
Kijk niet door de lens of de camera naar de zon of een andere heldere
lichtbron. Dit beschadigt uw ogen.
Het is vooral gevaarlijk wanneer u rechtstreeks door de lens naar de zon
kijkt.
Laat het objectief niet zonder lensdop in de zon liggen, ongeacht of het
objectief wel of niet op de camera is bevestigd. Dit om te voorkomen dat
de lens de zonnestralen samenbundelt, hetgeen zou kunnen resulteren in brand.
Voorzorgsmaatregelen betreffende de behandeling
Als het objectief van een koude omgeving naar een warme ruimte
wordt gebracht, kan er condens op de lens en de interne onderdelen ontstaan. Om condens te voorkomen, raden wij u aan het objectief in een
luchtdichte plastic zak te doen voordat u dit van een koude omgeving naar een warme ruimte brengt. Neem het objectief uit de zak nadat dit geleidelijk is opgewarmd. Ga op dezelfde wijze te werk wanneer u het objectief van een warme ruimte naar de kou meeneemt.
Stel het objectief niet aan grote hitte bloot door het bijvoorbeeld in een auto
te leggen die in de zon geparkeerd staat. Hoge temperaturen kunnen
resulteren in een defect van het objectief.
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
Waarschuwing om een storing of beschadiging van het objectief of de camera te voorkomen.
Extra informatie over het gebruik van het objectief en het maken van foto’s.
1. Het objectief bevestigen en verwijderen
Raadpleeg de handleiding van de camera voor informatie betreffende het bevestigen en verwijderen van het objectief.
Na het verwijderen van het objectief plaatst u dit met de achterkant
omhoog om te voorkomen dat het lensoppervlak en de contactpunten worden beschadigd.
Als de contactpunten vuil of bekrast zijn of als er vingerafdrukken op
zitten, kan dit resulteren in corrosie of een gebrekkige elektrische verbinding. Dit kan een foutieve werking van de camera en het objectief tot gevolg hebben.
Als de contactpunten vuil zijn of als er vingerafdrukken op zitten, kunt u
ze met een zacht doekje schoonmaken.
Plaats de stofkap op het objectief wanneer u dit verwijdert. Om de
stofkap juist aan te brengen, lijnt u de lensbevestigingsmarkering uit met de ○-markering van de stofkap en vervolgens draait u de stofkap naar rechts ●. Volg de aanwijzingen in de omgekeerde volgorde om de stofkap te verwijderen.
2. De scherpstelmodus instellen
Zet de scherpstelmodusschakelaar op AF ❷ voor gebruik van autofocus (AF). Voor gebruik van handmatig scherpstellen (MF) zet u de scherpstelmodusschakelaar op MF, en stelt u scherp door de scherpstelring te verdraaien. De scherpstelring werkt altijd, ongeacht de scherpstelmodus ❸.
Na automatische scherpstelling in de ONE SHOT AF-modus, kunt u handmatig scherpstellen door de ontspanknop half in te drukken en de scherpstelring te verdraaien. (Continue handmatige scherpstelling)
3. Symbool voor compensatie oneindige afstand
Hiermee compenseert u voor de verschuiving van het scherpstelpunt oneindig als gevolg van veranderingen in de temperatuur. De positie oneindig bij normale temperatuur is het punt waarbij de verticale lijn van het L-merkteken van de afstandsschaal op één lijn ligt met de afstandsmarkering ❹.
Voor een nauwkeurige handmatige scherpstelling van onderwerpen op oneindig kijkt u door de zoeker of u kijkt naar het vergrote beeld* op het LCD-scherm terwijl u de scherpstelring ronddraait.
* Voor camera’s met de opnamefunctie Live View.
Symbool voor compensatie oneindige afstand
Afstandsmarkering
ON
STABILIZER
OFF
4. Beeldstabilisator
U kunt de beeldstabilisator gebruiken in de AF- of MF-stand. Deze functie zorgt voor een optimale stabilisatie van het beeld overeenkomstig de opname-omstandigheden (zoals bij opnamen van stilstaande onderwerpen of opnamen waarbij onderwerpen worden gevolgd).
1. Zet de STABILIZER-schakelaar op ON ❺.
Als u de beeldstabilisatorfunctie niet wilt gebruiken, zet u de schakelaar op
OFF.
2. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, begint de beeldstabilisator te werken.
Controleer of het beeld in de zoeker stabiel is en druk dan de ontspanknop
helemaal in om de foto te maken.
De beeldstabilisator kan de onscherpte die wordt veroorzaakt door
beweging van het onderwerp niet compenseren.
De beeldstabilisator werkt mogelijk niet goed bij het maken van een foto
vanuit een hard op en neer schuddend voertuig.
Bij gebruik van de beeldstabilisator wordt meer stroom verbruikt dan bij
normaal fotograferen, dus u kunt minder foto’s maken.
Bij het fotograferen van een stilstaand onderwerp wordt gecompenseerd
voor trillingen van de camera in alle richtingen.
Bij opnamen waarbij onderwerpen in een horizontale richting worden
gevolgd, wordt gecompenseerd voor verticale trillingen van de camera; bij opnamen waarbij onderwerpen in een verticale richting worden gevolgd, wordt gecompenseerd voor horizontale trillingen van de camera.
Als u een statief gebruikt, moet u de beeldstabilisator uitschakelen, om
de batterij te sparen.
De stabilisator werkt even effectief bij het maken van opnamen uit de
hand en bij het maken van opnamen vanaf een eenbeenstatief. Het effect van de Beeldstabilisator kan echter minder zijn, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
De Beeldstabilisator werkt ook wanneer u de lens gebruikt met de
verlengstuk EF12 II of EF25 II.
Als u de Custom-functie van de camera gebruikt voor het toewijzen
van een andere toets voor de bediening van de AF, zal de beeldstabilisatorfunctie werken wanneer u op de nieuw toegewezen AF­toets drukt.
5. Zonnekap (los verkrijgbaar)
De EW-65B-zonnekap kan worden gebruikt om ongewenst licht uit de lens te houden en om de lens te beschermen tegen regen, sneeuw en stof. Om de zonnekap te bevestigen, lijnt u het bevestigingspositieteken van de zonnekap uit met de rode punt op de voorkant van het objectief en draait u vervolgens de zonnekap in de richting van de pijl totdat de rode punt op het objectief is uitgelijnd met het stoppositieteken van de zonnekap ❻. Om de zonnekap te verwijderen, houdt u de knop aan de zijkant ingedrukt en draait dan de zonnekap in de richting van de pijl totdat het positieteken op de zonnekap tegenover het rode puntje staat ❼. De zonnekap kan ook omgekeerd op het objectief worden aangebracht wanneer dit wordt opgeborgen.
Als de zonnekap niet juist is aangebracht, kan deze een gedeelte van
het beeld afschermen.
Bij het bevestigen of losmaken van de zonnekap pakt u de voet van
de zonnekap vast om deze te draaien. Pak niet de voorrand van de zonnekap vast om deze te draaien, want dit kan resulteren in vervorming van de zonnekap.
6. Filters (los verkrijgbaar)
U kunt een filter aanbrengen op de filterschroefdraad aan de voorkant van de lens.
Er mag maar één filter tegelijk zijn aangebracht.
Gebruik een polarisatiefilter van Canon (58mm).
Verwijder eerst de zonnekap wanneer u het polarisatiefilter wilt instellen.
7. Verlengstuk (los verkrijgbaar)
U kunt het verlengstuk EF12 II of EF25 II aanbrengen voor uitvergrote foto’s. Zie voor de opnameafstand en de vergrotingsfactor de specificaties van de verlengstuk.
Voor een nauwkeurige scherpstelling raden wij u de MF-stand aan.
8. Close-uplenzen (los verkrijgbaar)
Wanneer u een close-uplenzen 250D/500D (58mm) op het toestel zet, kunt u onderwerpen van dichtbij fotograferen. Zie voor de vergrotingsfactor de specificaties van de close-uplenzen.
Voor een nauwkeurige scherpstelling raden wij u de MF-stand aan.
Knop
De tussenstukken kunnen niet met dit objectief worden gebruikt.
Objectiefkoffer (los verkrijgbaar) LP1014
Specificaties van de verlengstuk (los verkrijgbaar)
EF24mm f/2.8 IS USM
EF28mm f/2.8 IS USM
Vergrotingsfactor
(X) EF12 II 0.71-0.50 139-146 (5.5-5.7) EF25 II 1.30-1.11 138-134 (5.4-5.3) EF12 II 0.62-0.43 147-160 (5.8-6.3) EF25 II 1.13-0.95 141-139 (5.6-5.5)
Scherpstelafstandsbereik
(mm) (inch)
Technische gegevens
EF24mm f/2.8 IS USM 84° 53° 74° 9-11 22 0.23x 0.20m/0.66ft 58mm 68.4x55.7mm (2.7”x2.2”) 280g/9.9oz. EW-65B E-58U/E-58 II LP1014 EF28mm f/2.8 IS USM 75° 46° 65° 7-9 22 0.20x 0.23m/0.74ft 58mm 68.4x51.5mm (2.7”x2.0”) 260g/9.2oz. EW-65B E-58U/E-58 II LP1014
CT1-8580-002 1208SZ © CANON INC. 2012
Diagonaal Verticaal Horizontaal
Beeldhoek
Objectiefconstructie
Minimaal
diafragma
Maximale
vergrotingsfactor
Kortste
scherpstelafstand
Filterdiameter
Maximale diameter
en lengte
Specificaties van de close-uplenzen (los verkrijgbaar)
EF24mm f/2.8 IS USM
EF28mm f/2.8 IS USM
Gewicht Zonnekap* Lensdop
250D 0.10-0.31 500D 0.05-0.27 250D 0.12-0.31 500D 0.06-0.26
Vergrotingsfactor
(×)
* los verkrijgbaar
Objectiefkoffer*
Loading...