Vul de volgende gegevens in voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-5460CN en MFC-5860CN
(omcirkel uw modelnummer)
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer bevindt zich aan de achterzijde van
de machine. Bewaar de gebruikershandleiding
samen met uw kassabon als bewijs van aankoop in
geval van diefstal, brand of service die onder de
garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de
originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u de kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen in geval het
product verloren gaat en door de verzekering gedekt is.
Informatie over goedkeuring, samenstelling en
publicatie
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS,
ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN EEN PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd.
De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met
inbegrip van gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin
beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze
publicatie.
i
EG conformiteitsverklaring onder de richtlijn R &
TTE
ii
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries, Ltd.
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku,
Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Shen Zhen) Ltd
G02414-1, Bao Chang Li Bonded
Transportation Industrial Park,
Bao Lung Industrial Estate,
Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving : Faxapparaat
Type : Groep 3
Modelnaam : MFC-5460CN, MFC-5860CN
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat het aan de volgende
standaards voldoet.
Algemene informatie2
Documenten en papier laden9
Algemene instellingen22
Beveiligingsfuncties27
1
Algemene informatie1
De documentatie
gebruiken
Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Door het lezen van de
documentatie zult u optimaal gebruik kunnen
maken van alle functies van de machine.
Symbolen en conventies die
in de documentatie worden
gebruikt1
In de documentatie worden de volgende
symbolen en conventies gebruikt.
VetVetgedrukte tekst identificeert
specifieke toetsen op het
bedieningspaneel van de
machine.
CursiefCursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt
of verwijst naar een verwant
onderwerp.
Courier
New
Tekst in het lettertype Courier
New geeft de meldingen op het
LCD-scherm van de machine
weer.
Waarschuwingen vestigen uw
1
aandacht op maatregelen die u moet
treffen om te voorkomen dat u letsel
oploopt.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar
waarschuwen u voor een mogelijke
elektrische schok.
Deze waarschuwingen wijzen u op
procedures die u moet volgen om te
voorkomen dat de machine of
andere voorwerpen worden
beschadigd.
Opmerkingen leggen uit hoe u op
een bepaalde situatie moet
reageren, of hoe de bewerking met
andere functies werkt.
Het pictogram Onjuiste Configuratie
waarschuwt u voor apparaten en
bewerkingen die niet compatibel zijn
met de machine.
2
Algemene informatie
De softwarehandleiding
en netwerkhandleiding
openen
Deze gebuikershandleiding bevat niet alle
informatie over de machine, zoals het gebruik
van de printer, scanner en PC Fax. Voor
gedetailleerde informatie over deze
bewerkingen verwijzen wij u naar de
gebruikershandleiding en
netwerkhandleiding op de cd-rom.
Documentatie weergeven1
Documentatie weergeven
1
(voor Windows®)1
Wijs in het Start-menu naar Programma's,
Brother, MFC-XXXX (waarbij XXXX voor uw
modelnaam staat) en kies vervolgens
Gebruikershandleiding om de
documentatie weer te geven.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt
u de documentatie vinden aan de hand van
onderstaande instructies:
a Zet de computer aan. Plaats de cd-rom
van Brother in het cd-romstation.
b Als het scherm met de modelnaam
wordt weergegeven, klikt u op de naam
van uw model.
c Selecteer de gewenste taal wanneer u
het talenscherm ziet. Het hoofdmenu
van de cd-rom wordt geopend.
1
Opmerking
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u
de Verkenner van Windows
om het programma setup.exe uit te voeren
vanuit de hoofdmap van de cd-rom van
Brother.
®
gebruiken
d Klik op Gebruikershandleiding om de
Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding weer te geven in
de HTML-indeling.
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor het scannen1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Windows
Professional en Windows
ControlCenter3
(voor Windows
Professional en Windows
Scannen in een netwerk
PaperPort
gebruikershandleiding
U kunt de complete gebruikershandleiding
voor ScanSoft
weergeven via het Help-menu in het
programma ScanSoft
met OCR.
®
®
98/98SE/Me/2000
®
XP)
®
98/98SE/Me/2000
®
XP)
SE met OCR-
®
Paper Port® SE met OCR
®
Paper Port® SE
Documentatie weergeven
(voor Macintosh®)1
a Zet de Macintosh
cd-rom van Brother in het cd-romstation.
Het volgende venster wordt
weergegeven.
®
aan. Plaats de
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Dubbelklik op de map van uw taal.
d Dubbelklik op het bovenste
paginabestand om de
Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding weer te geven in
de HTML-indeling.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
4
Instructies voor het scannen1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Mac OS
ControlCenter2
(voor Mac OS
Scannen in een netwerk
(voor Mac OS
Presto!® PageManager®gebruikershandleiding
Instructies voor het rechtstreeks scannen
vanuit Presto!
complete gebruikershandleiding voor
Presto!
het Help-menu in het programma Presto!
PageManager
®
X 10.2.4 of hoger)
®
X 10.2.4 of hoger)
®
X 10.2.4 of hoger)
®
PageManager®. U kunt de
®
PageManager® weergeven via
®
.
Algemene informatie
1
®
5
Hoofdstuk 1
Overzicht van het bedieningspaneel1
MFC-5460CN 1
109
1
MFC-5860CN1
24563
109
87
87
1
24563
Opmerking
De meeste illustraties die in deze gebruikershandleiding worden weergegeven, hebben
betrekking op de MFC-5460CN.
6
Algemene informatie
1 Faxtoetsen:
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een
telefoongesprek nadat de externe handset
met het dubbele belsignaal is opgepakt.
Deze toets wordt ook gebruikt om toegang
te verkrijgen tot een buitenlijn of om een
telefoontje over te zetten naar een ander
toestel dat ook op de PBX is aangesloten.
Herkies/Pauze
Hiermee kiest u het laatst gekozen nummer
opnieuw. Deze toets wordt tevens gebruikt
voor het invoegen van een pauze in een
snelkiesnummer.
Resolutie
Hiermee kunt u tijdelijk de resolutie wijzigen
bij het verzenden van een fax.
2 Kopieertoetsen (tijdelijke instellingen):
Opties
Hiermee kunt u tijdelijk meerdere
kopieerinstellingen wijzigen wanneer de
kopieermodus is ingeschakeld.
Kwaliteit
Hiermee kunt u tijdelijk de instelling van de
kwaliteit wijzigen.
Vergroot/Verklein
Hiermee kunt u tijdelijk kopieën vergroten
of verkleinen afhankelijk van het
percentage dat u kiest
Papiersoort (Alleen MFC-5460CN)
Hiermee kunt u kiezen welk type papier u
wilt gebruiken voor de volgende kopie.
Lade Selecteren (Alleen MFC-5860CN)
Hiermee kunt u kiezen welke lade u wilt
gebruiken voor de volgende kopie.
3 Kiestoetsen
Met deze toetsen kunt u telefoon- en
faxnummers kiezen. Ze kunnen ook als
toetsenbord worden gebruikt om informatie in
de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de
kiesmodus tijdelijk veranderen van Puls naar
Toon.
4 Modus-toetsen:
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Voor het scannen van documenten.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
Photo Capture
Hiermee krijgt u toegang tot de stand
PhotoCapture Center™.
5 Menutoetsen:
Menu
Hiermee opent u het hoofdmenu.
a Zoeken/Snelkiezen
Hiermee kunt u nummers, die in het
geheugen zijn opgeslagen, opzoeken en
kiezen.
Volumetoetsen
dc
In de faxmodus kunt u met deze toetsen het
belvolume aanpassen.
d
Druk op deze toets om achteruit door de
menuopties te schuiven.
a of b
Druk op deze toets om door de menu's en
opties te bladeren.
Wis/terug
Druk op deze toets om de huidige instelling
te annuleren.
OK
Hiermee kunt u een instelling kiezen.
6 Starttoetsen:
Kleur Start
Met deze toets start u het faxen of maakt u
kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een
scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwartwit, afhankelijk van de scaninstelling die u
in ControlCenter hebt opgegeven).
1
Mono Start
Met deze toets start u het faxen of maakt u
kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt u ook
een scanbewerking uitvoeren (in kleur of
zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling
die u in ControlCenter hebt opgegeven).
7
Hoofdstuk 1
7 Spaarstand
Hiermee stelt u de energiebesparende stand in
8Stop/Eindigen
Met deze toets stopt u een bewerking of verlaat
u het menu.
9 LCD-scherm (Liquid Crystal Display)
Op het LCD-scherm verschijnen berichten die
u helpen bij het instellen en gebruiken van uw
machine.
10 Inkt
Met deze toets kunt u de printkoppen reinigen,
en de afdrukkwaliteit en de hoeveelheid inkt
controleren.
8
2
Documenten en papier laden2
Documenten laden2
U kunt een fax verzenden, kopiëren en
scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) of vanaf de glasplaat.
De ADF gebruiken2
De ADF heeft een capaciteit van maximaal
35 vellen en voert het papier vel voor vel in.
Gebruik standaardpapier van 80 g/m
waaier de stapel altijd door alvorens het
papier in de ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving2
temperatuur:20 tot 30° C
Vochtigheid:50% tot 70%
Papier:
80 g/m
2
A4 (20 lb LTR)
Ondersteunde documentformaten2
2
en
Documenten laden2
Trek NIET aan het document wanneer het
doorschuift.
Gebruik GEEN omgekruld, verkreukeld,
gevouwen, gescheurd of geniet papier, en
ook geen papier met paperclips, lijm of
plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of
stof.
Zorg dat in inkt geschreven documenten
VOORZICHTIG
helemaal droog zijn.
a Vouw de documentsteun van de ADF
uit.
2
Lengte:148 tot 355,6 mm
Breedte:148 tot 215,9 mm
Gewicht:
64 tot 90 g/m
2
b Blader de stapel goed door. Leg uw
documenten met de bedrukte zijde
naar boven en de bovenrand eerst in
de ADF tot u voelt dat ze de invoerrol
raken.
c Stel de papiergeleiders in op de breedte
van uw documenten.
9
Hoofdstuk 2
d
Vouw de ADF documentsteunklep uit (1).
a Til het documentdeksel op.
b Gebruik de documentgeleiders aan de
linkerkant om het document in het
midden van de glasplaat te leggen, met
de bedrukte zijde naar beneden.
1
VOORZICHTIG
Laat GEEN dikke documenten op de
glasplaat liggen. Hierdoor kan het papier
vastlopen in de ADF.
De glasplaat gebruiken2
U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen,
kopiëren of scannen van de pagina's van een
boek of een enkele pagina van een
document.
Ondersteunde documentformaten2
Lengte: Maximaal 297 mm
Breedte:Maximaal 215,9 mm
Gewicht:Maximaal 2 kg
Documenten laden2
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
c Sluit het documentdeksel.
Laat het documentdeksel NIET met een
klap naar beneden vallen en druk NIET op
het deksel bij het scannen van een boek of
dik document.
VOORZICHTIG
10
Documenten en papier laden
Scangebied2
De grootte van het scangebied is afhankelijk
van de instellingen binnen de door u
gebruikte toepassing. Hieronder wordt
getoond welke gebieden van het papier u niet
kunt scannen.
3
1
Gebruik
FaxenLetter3 mm4 mm
Kopiëren
Scannen
Document
formaat
A43 mm1 mm
Letter3 mm3 mm
A43 mm3 mm
Letter3 mm3 mm
A43 mm0 mm
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
4
2
Links (3)
Rechts (4)
Toegestane
papiersoorten en
andere
afdrukmaterialen
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed
door het soort papier dat u in de machine
gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de
instellingen die u hebt gekozen, moet u de
papiersoort altijd instellen op het soort papier
dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat
papier), glanzend papier, transparanten en
enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten
papier te testen voordat u een grote
hoeveelheid aanschaft.
Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend
Brother-papier.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten of fotopapier, moet
u op het tabblad 'Normaal' van het
printerstuurprogramma of bij de
menuoptie Papiersoort altijd het juiste
type papier selecteren (Zie Type papier op pagina 23).
2
2
Wanneer u op fotopapier van Brother
afdrukt, plaatst u eerst het instructieblad
dat met het fotopapier wordt geleverd in
de papierlade en plaatst u vervolgens het
fotopapier op het instructieblad.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, moet u elk vel onmiddellijk uit de
uitvoerlade verwijderen om te voorkomen
dat de vellen vlekken of dat er papier vast
komt te zitten.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier niet aan vlak na het afdrukken; de
inkt kan nog nat zijn en op uw vingers
vlekken.
11
Hoofdstuk 2
Aanbevolen afdrukmaterialen 2
Om de beste printkwaliteit te verkrijgen raden
wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie
onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier
beschikbaar is, raden wij u aan verschillende
soorten papier te testen voor u grote
hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren '3M Transparency Film' te
gebruiken wanneer u op transparanten
afdrukt.
Brother-Papier
PapiersoortItem
A4 PlainBP60PA
A4 Glossy PhotoBP61GLA
A4 Inkjet (Mat)BP60MA
10 x 15 cm GlanzendBP61GLP
Afdrukmaterialen gebruiken2
Onjuiste configuratie
Gebruik NOOIT de volgende typen papier:
• Papier dat beschadigd, gekruld of
gekreukt is of een onregelmatige vorm
heeft
1
1
1 2mm of langer
• Hoogglanzend of uit een speciale
structuur bestaand papier
• Papier waarop al door een printer is
afgedrukt
• Papier dat niet netjes kan worden
gestapeld
• Breedlopend papier
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar
het papier plat en verwijderd van vocht,
direct zonlicht, en warmte.
De gecoate zijde van fotopapier glimt.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
niet aanraakt. Plaats glanzend papier met
de glimmende zijde naar beneden toe.
Voorkom dat u de voor- of achterkant van
transparanten aanraakt, daar deze
gemakkelijk water en transpiratie
absorbeert, wat afbreuk doet aan de
afdrukkwaliteit. Transparanten die voor
laserprinters en -kopieerapparaten
ontworpen zijn, kunnen het volgende
document bevlekken. Gebruik alleen
transparanten die worden aanbevolen
voor inkjetprinters.
Papiercapaciteit van de uitvoerlade2
Maximaal 50 vel 20 lb Letter- of 80 g/m2 A4papier.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten of glanzend papier vel voor
vel van de uitvoerlade worden genomen.
Maximaal 50 vellen voor papier van Legal-formaat 80 g/m2 .
Maximaal 100 vellen papier van 80 g/m
2
Maximaal 250 vellen papier van 80 g/m2 .
2
.
14
Documenten en papier laden
Papier, enveloppen en
ander afdrukmateriaal
laden
Opmerking
•Zie Papier laden in lade 2 (alleen
MFC-5860CN) op pagina 17 voor lade 2.
•Als u Auto Select gebruikt (alleen
MFC-5860CN), moet u het scannerdeksel
na het bijvullen van de papierlade openen
en sluiten om de machine te resetten.
Papier en ander
afdrukmateriaal laden2
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
Duw de papiersteunklep naar binnen als
deze is uitgetrokken en til het deksel van
de uitvoerlade (1) op.
b Houd de papiergeleiders voor de
breedte (1) en lengte (2) ingedrukt en
stel ze af op het formaat van het papier.
1
2
c Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
2
2
Opmerking
Gebruik nooit papier dat gekruld is.
1
d Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde naar
beneden en de bovenrand eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt.
15
Hoofdstuk 2
Opmerking
Als u papier van Legal-formaat gebruikt,
houdt u de ontgrendelknop aan de
voorzijde van de papierlade ingedrukt
terwijl u de lade uitschuift.
e Stel met beide handen voorzichtig de
papiergeleiders in op het papier.
Zorg dat de papiergeleiders aan de
zijkant de randen van het papier
aanraken.
f Sluit het deksel van de uitvoerlade.
g Duw de uitvoerlade rustig volledig in de
machine terug.
Opmerking
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
induwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de invoer.
16
h Houd de papierlade vast terwijl u de
papiersteun (1) uittrekt en op zijn plaats
klikt en vouw de papiersteunklep (2) uit.
1
Opmerking
Gebruik de papiersteunklep niet voor
Legal-papier.
2
Documenten en papier laden
Papier laden in lade 2 (alleen
MFC-5860CN)2
Opmerking
U kunt alleen gewoon papier van Letter-,
Legal-, A4-, Executive- of B5-formaat
gebruiken in lade 2.
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Open het deksel van lade (1).
1
c Houd de papiergeleiders voor de
breedte (1) en lengte (2) ingedrukt en
stel ze af op het formaat van het papier.
Zorg dat de driehoekjes op de
papiergeleiders voor de breedte (1) en
voor de lengte (2) samenvallen met het
teken voor het papierformaat dat u
gebruikt.
1
2
Opmerking
Als u papier van Legal-formaat gebruikt,
houdt u de ontgrendelknop (1) aan de
voorzijde van de papierlade ingedrukt
terwijl u de lade uitschuift.
2
1
17
Hoofdstuk 2
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
Opmerking
Gebruik nooit papier dat gekruld is.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde naar
beneden en de bovenrand eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt en of het papier niet boven de
maximale papierhoogte (1) komt.
1
f Stel met beide handen voorzichtig de
papiergeleiders in op het papier.
Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant
de randen van het papier aanraken.
Opmerking
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
induwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de invoer.
g Sluit het deksel van de lade.
Opmerking
Bij het in de papierlade plaatsen van het
papier schuift u het papier eerst tegen de
papiergeleider voor de lengte (1) naar
binnen. Vervolgens legt u voorzichtig de
andere kant van het papier neer.
1
h Duw de papierlade stevig terug in de
machine.
Opmerking
Als u Auto Select gebruikt, moet u het
scannerdeksel na het bijvullen van de
papierlade openen en sluiten om de
machine te resetten.
18
Documenten en papier laden
Enveloppen en briefkaarten
laden2
Enveloppen laden2
Gebruik enveloppen met een gewicht van
75 tot 95 g/m
Voor sommige enveloppen is het nodig de
marge in te stellen in de toepassing. Zorg
ervoor dat u eerst een testafdruk maakt.
VOORZICHTIG
Gebruik geen van de volgende typen
enveloppen om papierstoringen te
voorkomen:
• zakachtige enveloppen;
• enveloppen met reliëf (met verhoogd
opschrift);
• enveloppen met sluithaken of nietjes;
• enveloppen die van binnen zijn
voorbedrukt.
2
.
Enveloppen en briefkaarten laden2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat
mogelijk alvorens ze te plaatsen.
Opmerking
Als er meerdere enveloppen of
briefkaarten tegelijk naar binnen worden
getrokken, plaats dan één envelop of
briefkaart per keer in de papierlade.
2
LijmDubbele omslag
Het kan voorkomen dat enveloppen niet
goed worden ingevoerd door de dikte,
grootte en flapvorm van de enveloppen die
u gebruikt.
b Leg de enveloppen of briefkaarten in de
papierlade met de adreszijde naar
beneden en de invoerkant eerst, zoals
getoond in de illustratie. Houd de
papiergeleiders voor de breedte (1) en
voor de lengte (2) ingedrukt terwijl u ze
instelt op het formaat van de
enveloppen of briefkaarten.
1
2
19
Hoofdstuk 2
Als u problemen hebt bij het afdrukken op
enveloppen, volg dan de volgende
suggesties op:
a Open de omslag van de envelop.
b Zorg ervoor dat de open omslag zich
aan de zijkant of aan de achterkant van
de envelop bevindt tijdens het
afdrukken.
c Stel de maat en marge bij in uw
toepassing.
2
Kleine afdrukken uit de machine
verwijderen2
Wanneer de machine papier van klein
formaat in de uitvoerlade uitwerpt, kunt u er
mogelijk niet bij. Controleer of het afdrukken
volledig is voltooid en trek de lade vervolgens
volledig uit de machine.
20
Documenten en papier laden
Afdrukgebied2
Hoe groot het bedrukbare gedeelte van uw papier is, is afhankelijk van de instellingen binnen de
door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen het niet-bedrukbare gedeelte
op losse vellen papier en enveloppen. Als de functie Zonder marges beschikbaar en ingeschakeld
is, kan alleen het grijs gearceerde gebied worden bedrukt.
Losse vellenEnveloppen
3
4
1
3
1
4
2
2
Bovenkant (1)Onderkant (2)Links (3)Rechts (4)
Losse vellen3 mm3 mm3 mm3 mm
Enveloppen12 mm24 mm3 mm3 mm
Opmerking
Zonder Marges kan niet worden gebruikt voor enveloppen.
2
21
3
Algemene instellingen3
Energiebesparende stand
Wanneer de machine inactief is, kunt u hem
in de energiebesparende stand zetten door
op de toets Spaarstand te drukken. In deze
stand kunt u nog steeds telefoontjes
ontvangen. Zie de tabel op pagina 22 voor
meer informatie over het ontvangen van
faxberichten in de energiebesparende stand.
Voor andere bewerkingen moet u de
energiebesparende stand opheffen.
Opmerking
Als u een externe telefoon of
antwoordapparaat hebt aangesloten,
blijven deze altijd beschikbaar.
De energiebesparende stand
instellen3
a Houd de Spaarstand-toets ingedrukt
totdat op het LCD-scherm Afsluiten
wordt getoond.
Het lampje van het LCD-scherm gaat uit.
De energiebesparende stand
uitschakelen3
a Houd de Spaarstand-toets ingedrukt
totdat op het LCD-scherm
Wachten a.u.b. wordt getoond.
Op het LCD-scherm worden de datum
en tijd weergegeven.
Opmerking
• De machine zal de printkop, zelfs als u de
machine in de energiebesparende stand
hebt gezet, toch nog af en toe reinigen om
de afdrukkwaliteit te handhaven.
• Als u de stekker uit het stopcontact hebt
gehaald, is de machine volledig
uitgeschakeld.
• U kunt de energiebesparende stand zo
instellen, dat behalve de automatische
printkopreiniging, geen bewerkingen
beschikbaar zijn. (Zie Energiebesparende stand op pagina 22.)
Energiebesparende stand3
3
U kunt de toets Spaarstand op de machine
aanpassen. De standaardinstelling is
Faxontv:Aan. Als de energiebesparende
stand is ingeschakeld, kan de machine dan
nog gewoon faxberichten en telefoontjes
ontvangen. Wanneer u niet wilt dat de
machine faxberichten of telefoontjes kan
ontvangen, moet u deze instelling op
Faxontv:Uit zetten. (Zie
Energiebesparende stand op pagina 22).
a Druk op Menu, 1, 6.
b Druk op a of b om Faxontv:Aan of
Faxontv:Uit te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Aan/Uit instellingen
Faxontv:
Aan
(standaard)
Faxontv:
Uit
1
Schakel deze functie uit voordat u de machine
uitschakelt.
2
U kunt niet automatisch een fax ontvangen, zelfs niet
als u de ontvangstmodus hebt ingesteld op
Fax/Telefoon.
Alleen de printkop wordt
gereinigd, daarnaast zijn
geen bewerkingen
beschikbaar.
1
1
1
1
22
Algemene instellingen
Tijdklokstand3
Op het bedieningspaneel van de machine
bevinden zich vier tijdelijke modustoetsen:
Fax, Scan, Kopie en Photo Capture. U kunt
instellen na hoeveel tijd de machine na de
laatste scan, kopie of PhotoCapturebewerking terugkeert naar de faxmodus.
Wanneer u Uit selecteert, blijft de machine
in de laatst gebruikte modus.
a Druk op Menu, 1, 1.
b Druk op a of b om 0 Sec., 30 Sec.,
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papierinstellingen3
Type papier3
Voor de beste afdrukkwaliteit moet u de
machine instellen op de papiersoort die u
gebruikt.
3
a Druk op Menu, 1, 2.
b Druk op a of b om Normaal Papier,
Inkjetpapier, Brother Fotopap.,
Ander fotopapier of
Transparanten te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Het papier wordt met de bedrukte zijde
naar boven op de uitvoerlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, moet u elk vel onmiddellijk uit de
uitvoerlade verwijderen om te voorkomen
dat de vellen vlekken of dat er papier vast
komt te zitten.
• (Alleen MFC-5860CN)
U kunt alleen gewoon papier gebruiken in
lade 2.
23
Hoofdstuk 3
Papierformaat3
U kunt vijf papierformaten gebruiken voor het
afdrukken van kopieën: Letter, Legal, A4, A5
en 10 × 15 cm, en drie formaten voor het
afdrukken van faxen: Letter, Legal en A4.
Wanneer u het papierformaat verandert in de
machine, moet u ook de instelling voor het
papierformaat veranderen, zodat uw machine
een binnenkomende fax op het blad kan
instellen.
(MFC-5460CN)
a Druk op Menu, 1, 3.
b Druk op a of b om Letter, Legal,
A4, A5 of 10x15cm te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
(MFC-5860CN)
a Druk op Menu, 1, 3.
b Druk op a of b om Bovenlade of
Onderlade te selecteren.
Druk op OK.
Druk voor Bovenlade op a of b om
Letter, Legal, A4, A5 of 10x15cm
te selecteren.
Ladegebruik in de faxmodus
(alleen MFC-5860CN)3
U kunt de standaardlade voor het afdrukken
van ontvangen faxen wijzigen.
Als u Auto Select inschakelt gebruikt de
machine eerst het papier uit lade 1 en
vervolgens dat uit lade 2 als:
het papier in lade 1 op is;
lade 2 is ingesteld op een ander
3
papierformaat dat beter geschikt is voor
de ontvangen faxen;
beide laden hetzelfde papierformaat
bevatten en lade 1 niet is ingesteld op
normaal papier.
a Druk op Menu, 1, 9.
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
3
Alleen lade 2 of Auto Select te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt alleen gewoon papier van Letter-,
Legal- of A4-formaat gebruiken in lade 2.
Druk voor Onderlade op a of b om
Letter, Legal of A4 te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
24
Algemene instellingen
Ladegebruik in de
kopieermodus (alleen
MFC-5860CN)3
U kunt de standaardlade voor het afdrukken
van kopieën wijzigen.
Als beide laden zijn ingesteld op hetzelfde
formaat en type papier, zorgt Auto Select
ervoor dat eerst het papier uit lade 1 wordt
gebruikt en vervolgens dat uit lade 2 als het
papier in lade 1 op is.
Doe het volgende om de
standaardinstellingen te wijzigen:
a Druk op Menu, 1, 8.
b Druk op a of b om Alleen lade 1,
Alleen lade 2 of Auto Select te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt alleen gewoon papier van Letter-,
Legal- of A4-formaat gebruiken in lade 2.
Volume, instellen3
Belvolume3
U kunt kiezen uit een aantal niveaus voor het
belvolume, van Uit tot Hoog.
Druk in de faxmodus op d of c
om het volumeniveau te wijzigen. Op het
LCD-scherm wordt de huidige instelling
weergegeven en met elke druk op de toets
verschuift het volume één niveau. De
machine handhaaft de nieuwe instelling
totdat u deze weer wijzigt.
U kunt het volume ook via het menu wijzigen.
Ga hiervoor als volgt te werk:
Het belvolume instellen vanuit het
menu3
a Druk op Menu, 1, 4, 1.
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Volume van
waarschuwingstoon3
3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat
zal de machine een geluidssignaal geven
wanneer u een toets indrukt, een vergissing
maakt of een fax verzendt of ontvangt.
U kunt kiezen uit een aantal niveaus voor de
waarschuwingstoon: van Uit tot Hoog.
a Druk op Menu, 1, 4, 2.
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
25
Hoofdstuk 3
Luidsprekervolume3
U kunt kiezen uit een aantal volumeniveaus
voor de luidspreker: van Uit tot Hoog.
a Druk op Menu, 1, 4, 3.
b Druk op a of b om Uit, Laag, Half of
Hoog te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Automatisch zomertijd
instellen
U kunt de machine zo instellen dat de
zomertijd automatisch wordt ingeschakeld.
De machine zal automatisch in de lente een
uur naar voren worden gezet en een uur terug
in de herfst. Zorg daarbij wel dat u de juiste
datum en tijd bij Datum/Tijd instelt.
LCD-scherm3
Contrast van het LCD-scherm3
U kunt het contrast van het LCD-scherm
afstellen, zodat de weergave duidelijker
wordt. Wijzig de contrastinstellingen als het
LCD-scherm niet duidelijk leesbaar is.
a Druk op Menu, 1, 7.
b Druk op a of b om Licht of Donker te
selecteren.
Druk op OK.
3
c Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op Menu, 1, 5.
b Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
26
4
Beveiligingsfuncties4
Verzendslot4
Met de functie Verzendslot voorkomt u dat
onbevoegden toegang krijgen tot de
machine.
Wanneer Verzendslot is ingeschakeld, zijn de
volgende opties beschikbaar:
Faxen ontvangen
Faxen doorzenden (als de functie Fax
Doorzenden is ingeschakeld)
Opvragen vanaf een ander toestel (als de
functie Fax Opslaan is ingeschakeld)
Wanneer Verzendslot is ingeschakeld, zijn de
volgende opties NIET beschikbaar:
Faxen verzenden
Kopiëren
Afdrukken vanaf de pc
Scannen
PhotoCapture
Het wachtwoord voor het
verzendslot instellen en
wijzigen4
Wachtwoord instellen4
Opmerking
• Neem contact op met uw Brotherleverancier of de klantenservice van
Brother als u het wachtwoord voor het
verzendslot bent vergeten.
• Als u het wachtwoord al hebt ingesteld,
dient u het opnieuw in te stellen.
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
b Toets een wachtwoord van vier cijfers
in.
Druk op OK.
c Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het
wachtwoord opnieuw in.
Druk op OK.
4
d Druk op Stop/Eindigen.
27
Hoofdstuk 4
Het wachtwoord voor het verzendslot
wijzigen4
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
b Druk op a of b om Wachtwoord te
selecteren.
Druk op OK.
c Toets het viercijferig getal in dat voor het
huidige wachtwoord is vastgelegd.
Druk op OK.
d Toets een viercijferig getal als een
nieuw wachtwoord in.
Druk op OK.
e Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het
wachtwoord opnieuw in.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Verzendslot in-/uitschakelen 4
Verzendslot inschakelen4
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
b Druk op a of b om Verzendslot Aan
te selecteren.
Druk op OK.
c Voer het wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op OK.
De machine gaat offline en op het LCDscherm wordt Verzendslot Mode
weergegeven.
Verzendslot uitschakelen4
a Druk op Menu.
b Voer het wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op OK.
Het verzendslot wordt automatisch
uitgeschakeld.
Opmerking
Wanneer u een verkeerd wachtwoord
invoert, geeft het LCD-scherm
Fout wachtwoord weer en blijft de
machine offline. Het verzendslot blijft
ingeschakeld totdat het correcte
wachtwoord is ingevoerd.
28
Paragraaf II
FaxenII
Een fax verzenden30
Faxberichten ontvangen37
Telefoon en externe apparaten41
Kiezen en nummers opslaan47
Afstandsopties51
Rapporten afdrukken57
Pollen59
5
Een fax verzenden5
Faxmodus instellen5
Om de faxmodus in te schakelen, drukt u op
(Fax). De toets wordt groen verlicht.
Faxen verzenden vanuit de
ADF 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Plaats het document met de bedrukte
zijde naar boven in de ADF.
c Kies het faxnummer.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint het document te
scannen.
Opmerking
• Druk op Stop/Eindigen om het scannen
te annuleren.
• Als het geheugen vol is, wordt het
document direct verzonden.
Faxen verzenden via de
glasplaat5
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's
van een boek één voor één te faxen. U kunt
documenten van maximaal Letter- of A4formaat gebruiken.
Bij kleurenfaxen kunt u niet meer dan één
pagina per keer verzenden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Leg uw document op de glasplaat.
c Kies het faxnummer.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine de eerste pagina te
scannen. Ga naar stap e.
Als u op Kleur Start drukt, wordt het
document verzonden.
e Voer een van de volgende handelingen
uit:
Om een enkele pagina te verzenden,
drukt u op 2 om Nee te selecteren (of
drukt u nogmaals op Mono Start).
De machine begint het document te
verzenden.
Om meerdere pagina's te
verzenden, drukt u op 1 om Ja te
selecteren en gaat u naar stap f.
f Plaats de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op OK.
De machine begint de pagina te
scannen. (Herhaal stap e en stap f
voor elke volgende pagina.)
Opmerking
Als het geheugen vol is en u slechts één
pagina verzendt, wordt deze direct
verzonden.
Opmerking
Omdat u op deze manier maar één pagina
per keer kunt scannen, is het handiger om
de ADF te gebruiken als u documenten
van meerdere pagina's verzendt.
30
Een fax verzenden
Documenten in Letter-formaat
faxen via de glasplaat5
Als u documenten in Letter-formaat wilt
verzenden, moet u Afmeting scan instellen op
Letter. Als u dit niet doet, zullen de zijkanten
van de faxen wegvallen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 2, 0.
c Druk op a of b om Letter te
selecteren.
Druk op OK.
Een fax in kleur verzenden5
De machine kan een fax in kleur verzenden
naar machines die deze functie
ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen echter niet in het
geheugen worden opgeslagen. Als u een
kleurenfax verzendt, verstuurt de machine de
fax direct (zelfs wanneer Direct Verzend
is ingesteld op Uit).
Groepsverzenden
(Alleen zwart-wit)5
Met de functie Groepsverzenden u één
faxbericht automatisch naar verscheidene
faxnummers verzenden. U kunt een fax naar
groepen, snelkiesnummers en maximaal 50
met de hand gekozen nummers tegelijk
versturen
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een
rapport afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Toets een nummer in. Druk op OK.
U kunt een snelkiesnummer of een
groep invoeren of het nummer
handmatig invoeren via de kiestoetsen.
d Herhaal stap c totdat u alle
faxnummers hebt ingevoerd waarnaar u
een fax wilt verzenden.
e Druk op Mono Start.
5
Een fax annuleren5
Als u een fax wilt annuleren terwijl de
machine aan het scannen, kiezen of
verzenden is, drukt u op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Als u geen locaties voor groepsnummers
of toegangscodes en creditcardnummers
gebruikt, kunt u naar maximaal 150
verschillende nummers faxen.
• Hoeveel geheugen er beschikbaar is,
hangt echter af van de opdrachten die in
het geheugen zijn opgeslagen en van het
aantal nummers waarnaar u de fax stuurt.
Als u de fax naar het maximale aantal
nummers probeert te sturen, kunt u de
tweevoudige werking niet gebruiken.
• Voer de lange kiesnummers in op
dezelfde manier als u dat normaal zou
doen, maar denk eraan dat elke
snelkiestoets telt als één locatie. Het
aantal locaties dat u kunt opslaan is dus
beperkt.
31
Hoofdstuk 5
• Als het geheugen vol is, drukt u op
Stop/Eindigen om de opdracht te
stoppen. Als al meerdere pagina's zijn
gescand, drukt u op Mono Start om het
gedeelte dat zich in het geheugen bevindt
te verzenden.
Een groepsverzending
annuleren5
a Druk op Menu, 2, 6.
Op het LCD-scherm wordt het gekozen
faxnummer weergegeven.
b Druk op OK.
Op het LCD-scherm verschijnt het
taaknummer:
XXXXXXXXX
1.Wis2.Stop
c Druk op 1 om te wissen.
Op het LCD-scherm wordt vervolgens
het taaknummer van de fax en
1.Wis2.Stop weergegeven.
d Druk op 1 om het groepsverzenden te
annuleren.
e Druk op Stop/Eindigen.
Extra handelingen bij
het verzenden5
Faxen met meer instellingen
verzenden5
Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u
een combinatie van de volgende instellingen
kiezen: resolutie, contrast, internationale
modus en direct verzenden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Kies een instelling die u wilt wijzigen.
Druk op OK.
d Kies een van de onderstaande opties:
Volgende
1.Ja 2.Nee
Druk op 1 om een volgende instelling
te wijzigen.
Druk op 2 wanneer u klaar bent met
het wijzigen van de instellingen.
e Verzend de fax op de gebruikelijke
manier.
32
Contrast5
Als uw document erg licht of erg donker is,
kunt u proberen het contrast aan te passen.
Voor de meeste documenten kan de
standaardinstelling Automatisch worden
gebruikt. Hiermee wordt automatisch het
juiste contrast voor uw document gekozen.
Gebruik Licht voor het verzenden van een
licht document.
Gebruik Donker voor het verzenden van een
donker document.
Een fax verzenden
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Druk op Menu, 2, 2, 1.
d Druk op a of b om Auto, Licht of
Donker te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
In de volgende omstandigheden worden
faxberichten altijd met de functie Auto
verstuurd, zelfs als u Licht of Donker hebt
geselecteerd:
• Wanneer u een fax in kleur verstuurd.
• Wanneer u Foto als resolutie hebt
geselecteerd.
Resolutie wijzigen5
U kunt de kwaliteit van een fax verbeteren
door de resolutie in te stellen. U kunt de
resolutie wijzigen voor de volgende fax of
voor alle faxen.
Opmerking
U kunt de resolutie voor zwart-wit op vier
niveaus instellen en voor kleuren op twee
niveaus.
Zwart-wit
StandaardGeschikt voor de meeste
getypte documenten.
FijnGeschikt voor documenten
met een klein lettertype. De
transmissiesnelheid is iets
lager dan bij de
standaardresolutie.
SuperfijnGeschikt voor kleine
lettertjes of artwork. De
transmissiesnelheid is
lager dan bij de fijne
resolutie.
FotoGebruik deze instelling
wanneer het document
verschillende grijstinten
heeft of een foto is. Deze
instelling heeft de laagste
transmissiesnelheid.
5
De resolutie wijzigen voor de
volgende fax
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Druk op Resolutie en vervolgens op a
of b om de resolutie te selecteren.
Druk op OK.
De standaardresolutie wijzigen5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 2, 2.
c Druk op a of b om de gewenste
resolutie te selecteren.
Druk op OK.
5
Kleur
StandaardGeschikt voor de meeste
getypte documenten.
FijnGebruik deze instelling
wanneer het document een
foto is. De
transmissiesnelheid is
lager dan bij de
standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto hebt
geselecteerd en vervolgens de toets
Kleur Start gebruikt om een fax te
verzenden, springt de instelling
automatisch terug op Fijn.
33
Hoofdstuk 5
Tweevoudige werking
(alleen zwart-wit)5
U kunt een nummer kiezen en de fax in het
geheugen scannen, zelfs wanneer de
machine een fax uit het geheugen verstuurt,
faxen ontvangt of pc-gegevens afdrukt. Het
LCD-venster toont het nieuwe taaknummer
en het beschikbare geheugen.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt
inlezen, is afhankelijk van de gegevens die
erop zijn afgedrukt.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het scannen van documenten,
drukt u op Stop/Eindigen om de taak te
annuleren of op Mono Start om de
gescande pagina's te verzenden.
Direct verzenden5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine
het document eerst in het geheugen scannen
alvorens te gaan verzenden. Vervolgens
begint de machine, zodra de telefoonlijn vrij
is, met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is of als u een
kleurenfax verstuurt, zal de machine het
document direct verzenden (zelfs als
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document
onmiddellijk verzenden, zonder te wachten
totdat het vanuit het geheugen wordt
verzonden. U kunt Direct Verzend
instellen op Aan voor alle documenten of
Alleen volg.fax alleen voor de volgende
fax.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Direct verzenden van alle faxen5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
Verzendmenu
5.Direct Verzend
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
Alleen direct verzenden van de
volgende fax5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
c Druk op a of b om Alleen volg.fax
te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
Internationale modus5
Als u problemen hebt met het internationaal
verzenden, bijvoorbeeld vanwege ruis op de
lijn, is het raadzaam om de internationale
stand te activeren. Nadat u een fax in deze
modus hebt verzonden, wordt deze functie
vanzelf weer uitgeschakeld.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Druk op Menu, 2, 2, 7.
d Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
34
Een fax verzenden
Uitgesteld verzenden
(alleen zwart-wit)5
U kunt 50 faxberichten maximaal 24-uur in
het geheugen opslaan om ze later te
verzenden. Deze faxen worden verzonden op
het tijdstip dat u in stap d specificeert.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Druk op Menu, 2, 2, 3.
Verzendmenu
3.Tijdklok
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op OK om de weergegeven tijd
te accepteren.
Voer in 24-uurformaat in om hoe laat
de fax moet worden verzonden.
(Voor kwart voor acht 's avonds voert
u bijvoorbeeld 19:45 in.)
Druk op OK.
Opmerking
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt
inlezen, is afhankelijk van de gegevens
die op elke pagina zijn afgedrukt.
Uitgestelde groepsverzending
(alleen zwart-wit)
Alvorens uitgestelde faxen te verzenden, zal
de machine alle faxen in het geheugen eerst
sorteren op bestemming waarnaar en tijdstip
waarop ze verzonden moeten worden. Alle
uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip
naar dezelfde bestemming verzonden
moeten worden, worden als een enkele
transmissie verzonden. Zo wint u
transmissietijd.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 2, 4.
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Taken in wachtrij controleren
en annuleren5
U kunt controleren welke taken er nog in het
geheugen op verzending wachten en een
taak annuleren. (Als er geen taken op
verzending wachten, wordt de melding
Geen opdrachten op het LCD-scherm
weergegeven.)
a Druk op Menu, 2, 6.
Op het LCD-scherm verschijnen alle
taken die in de wachtrij staan.
5
5
b Druk op a of b om door de taken te
bladeren en de gewenste taak te
annuleren.
Druk op OK.
c Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op 1 om de taak te annuleren.
Druk op 2 om af te sluiten zonder te
annuleren.
d Druk op Stop/Eindigen zodra u gereed
bent.
35
Hoofdstuk 5
Faxen handmatig verzenden 5
Als u documenten handmatig gaat
verzenden, hoort u de kiestoon, de beltonen
en de faxontvangsttonen tijdens het faxen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak en wacht totdat u de
kiestoon hoort.
d Kies het faxnummer.
e Als u een faxtoon hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start.
Als u de glasplaat gebruikt, drukt u
op 1 om een fax te verzenden.
f Leg de hoorn weer op het toestel.
De melding Geheugen vol5
Als de melding Geheugen vol verschijnt
terwijl de eerste pagina van een faxbericht
wordt gescand, drukt u op Stop/Eindigen om
de fax te annuleren.
Als de melding Geheugen vol verschijnt
terwijl een volgende pagina wordt gescand,
kunt u op Mono Start drukken om de reeds
gescande pagina's te verzenden of op
Stop/Eindigen om de bewerking te
annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het faxen en u de opgeslagen
faxen niet wilt verwijderen om geheugen
vrij te maken, kunt u de fax direct
verzenden zonder deze eerst in het
geheugen op te slaan. (Zie Direct verzenden op pagina 34.)
36
Faxberichten ontvangen6
6
Ontvangstmodi6
U moet een ontvangstmodus kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten die
op uw lijn zijn aangesloten.
De ontvangstmodus kiezen6
Uw machine ontvangt standaard automatisch alle faxberichten die naar de machine worden
verzonden. Het onderstaande schema helpt u bij het kiezen van de juiste modus.
Zie Ontvangstmodi gebruiken op pagina 38 voor meer informatie over de ontvangstmodus.
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een
extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
6
Ja
Gebruikt u de functie voor voicemail van een
extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en
telefoongesprekken automatisch opneemt?
De ontvangstmodus kiezen of wijzigen.
a Druk op Menu, 0, 1.
b Druk op a of b om Alleen Fax,
Fax/Telefoon, Telefoon/Beantw.
of Handmatig te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Nee
Nee
Alleen Fax
Handmatig
Nee
Fax/Telefoon
Ja
Telefoon/Beantw.
Ja
Op het LCD-scherm wordt de huidige
ontvangstmodus weergegeven.
1
12/10 11:53 Fax12/10 11:53 Fax
Res:Standaard
2
1 Huidige ontvangstmodus
Fax: Alleen Fax
2 Faxresolutie
37
Hoofdstuk 6
Ontvangstmodi
gebruiken6
Sommige ontvangstmodi beantwoorden
oproepen automatisch (Alleen Fax en
Fax/Telefoon). Wellicht wilt u de
belvertraging wijzigen voordat u deze modi
gebruikt. Zie Belvertraging op pagina 38.
Alleen fax6
In de modus Alleen fax worden alle oproepen
automatisch beantwoord. Als de oproep een
faxbericht is, wordt deze door de machine
ontvangen.
Fax/Telefoon6
In de Fax/Tel-modus worden oproepen
automatisch afgehandeld. De machine
herkent of het om een faxbericht of
telefoongesprek gaat en handelt deze op de
volgende manieren af:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Als het een telefoongesprek betreft, hoort
u aan het dubbele belsignaal dat u de
telefoon moet opnemen. Het dubbele
belsignaal is een snel dubbel belsignaal
dat door uw machine wordt voortgebracht.
Zie ook F/T-beltijd (alleen Fax/Tel-
modus) op pagina 39 en
Belvertraging op pagina 38.
Telefoon/Beantw.6
In de modus Telefoon/Beantw. worden
inkomende gesprekken door een extern
apparaat afgehandeld. Inkomende
gesprekken worden op een van de volgende
manieren afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht achterlaten op
een extern antwoordapparaat.
Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten op pagina 43 voor meer
informatie.
Ontvangstmodusinstellingen6
Belvertraging6
De functie Belvertraging bepaalt hoe vaak de
machine overgaat voordat de oproep wordt
beantwoord in de stand Alleen Fax of
Fax/Telefoon. Wanneer u een extern of
tweede toestel hebt aangesloten op dezelfde
lijn als de machine, kiest u het aantal keren
dat de machine moet overgaan.
(Zie Werken met een tweede
toestel op pagina 45 en Fax
waarnemen op pagina 39.)
a Druk op Menu, 2, 1, 1.
Handmatig6
In de handmatige modus worden alle
automatische beantwoordingsfuncties
uitgeschakeld.
Om een fax te ontvangen in de handmatige
modus, drukt u op Mono Start of Kleur Start
als u faxtonen hoort (herhaalde korte
piepjes). U kunt ook de functie Fax
waarnemen gebruiken om faxen te
ontvangen door een hoorn op dezelfde lijn als
de machine op te nemen.
Zie ook Fax waarnemen op pagina 39.
38
b Druk op a of b om in te stellen hoe
vaak de telefoon moet overgaan voordat
de machine opneemt (00-06).
Druk op OK.
Als u 00 hebt geselecteerd, gaat de
telefoon helemaal niet over.
c Druk op Stop/Eindigen.
Faxberichten ontvangen
F/T-beltijd
(alleen Fax/Tel-modus)6
Als u de ontvangstmodus instelt op
Fax/Telefoon, moet u specificeren hoe
lang de machine met een dubbele bel moet
overgaan zodat u weet dat het om een
telefoongesprek gaat. Als het een inkomend
faxbericht is, wordt de fax ontvangen.
Dit dubbele belsignaal hoort u na het eerste
signaal van het telefoonbedrijf. Alleen de
machine gaat over, de andere toestellen op
deze lijn geven dit dubbele belsignaal niet. U
kunt het gesprek echter nog steeds op elke
telefoon aannemen.
a Druk op Menu, 2, 1, 2.
b Druk op a of b om te selecteren hoe
lang (20, 30, 40 of 70 seconden) de
machine moet overgaan om u op een
normaal telefoongesprek te attenderen.
Druk op OK.
Fax waarnemen6
Als Fax waarnemen is ingesteld op
Aan:6
De machine ontvangt faxberichten
automatisch, zelfs als u de hoorn van een
tweede of extern toestel hebt opgenomen.
Zodra u Ontvangst op het LCD-scherm ziet
of als u scherpe piepjes hoort door de hoorn
van een tweede telefoontoestel dat op een
ander contact is aangesloten, kunt u de hoorn
terugplaatsen en doet uw machine de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op
Uit:
Als u een faxtoon hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start op de machine.
Als u niet in de buurt van de machine bent,
drukt u op l 51 op het tweede
telefoontoestel. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 45.)
6
6
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Zelfs als de beller tijdens het dubbele
belsignaal ophangt, zal dit signaal het
aantal seconden dat u hebt geselecteerd
aanhouden.
Opmerking
• Als deze functie is ingesteld op Aan, maar
de machine de faxoproep niet overneemt
als u de hoorn van een extern of tweede
toestel opneemt, moet u de
faxontvangstcode l 51 intoetsen. Als u
zich bij de machine bevindt, drukt u op
Mono Start of Kleur Start.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer
die op dezelfde telefoonlijn is aangesloten
en de machine de faxen onderschept,
moet u Fax Waarnemen instellen op Uit.
a Druk op Menu, 2, 1, 3.
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
39
Hoofdstuk 6
Extra handelingen bij
het ontvangen6
Een verkleinde afdruk van een
inkomende fax maken6
Als u Aan selecteert, wordt elke pagina van
een inkomend faxbericht automatisch
verkleind om te passen op papier van A4-,
Letter- of Legal-formaat.
De machine berekent het
verkleiningspercentage aan de hand van het
paginaformaat van de fax en de opgegeven
instelling van het papierformaat (Menu, 1, 3).
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 5.
Ontvangstmenu
5.Auto reductie
Als Geheugen ontv. op Aan staat:6
De machine gaat door met ontvangen van de
fax, waarbij de resterende pagina's worden
opgeslagen in het geheugen, indien
voldoende geheugen beschikbaar is. Faxen
die daarna worden ontvangen, worden ook in
het geheugen opgeslagen totdat het
geheugen vol is. Wanneer het geheugen vol
is, stopt de machine automatisch met het
beantwoorden van oproepen. Plaats nieuw
papier in de lade om de faxberichten af te
drukken.
Als Geheugen ontv. op Uit staat:6
De machine gaat door met ontvangen van de
fax, waarbij de resterende pagina's worden
opgeslagen in het geheugen, indien
voldoende geheugen beschikbaar is. De
machine stopt vervolgens automatisch met
het beantwoorden van oproepen totdat nieuw
papier in de papierlade is geplaatst. Plaats
nieuw papier in de lade om het laatste
ontvangen faxbericht af te drukken.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Faxberichten in het geheugen
ontvangen6
Als de papierlade leegraakt tijdens het
ontvangen van een fax, wordt op het LCDscherm Papier nazien weergegeven.
Plaats vervolgens nieuw papier in de
papierlade. (Zie Papier, enveloppen en ander afdrukmateriaal laden op pagina 15.) Als u
geen papier in de papierlade plaatst, gebeurt
het volgende:
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 6.
c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax uit het geheugen
afdrukken6
Als u de functie Fax Opslaan hebt
ingeschakeld (Menu, 2, 5, 1), kunt u vanaf de
machine een fax uit het geheugen afdrukken.
Zie Afstandsopties uitschakelen op pagina 53.
a Druk op Menu, 2, 5, 3.
Afstandsopties
3.Print document
40
b Druk op Mono Start.
7
Telefoon en externe apparaten7
Telefoongesprekken7
U kunt telefoneren via een tweede of een
extern telefoontoestel.
Toon of puls7
Als u een externe telefoon met een pulskiezer
(kiesschijf) gebruikt, maar over toonsignalen
moet beschikken (bijvoorbeeld voor
telefonisch bankieren), gaat u als volgt te
werk. Als u een toetstelefoon hebt, hoeft u
deze functie niet in te schakelen voor het
verzenden van toonsignalen.
a Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle nummers die hierna
worden gekozen, worden als
toonsignalen verzonden.
Zodra u hoorn ophangt, gaat de
machine weer over op pulssignalen.
Fax/Tel-modus in de
energiebesparende stand7
Fax/Telefoon-modus werkt niet in de
energiebesparende stand. De machine zal
geen telefoontjes of faxen beantwoorden en
blijven rinkelen. Als u zich op een extern of
tweede toestel bevindt, neemt u de hoorn van
de haak om te praten. Als u faxtonen hoort,
houd u de hoorn vast totdat Fax Waarnemen
uw machine activeert. Als de andere partij
zegt u een fax te willen versturen, activeert u
de machine door op l 51 te drukken.
7
Fax/Telefoon-modus 7
Als de machine in de Fax/Tel-modus staat,
wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan
te geven dat het een normaal telefoontje
betreft.
Als u zich bij een externe telefoon bevindt,
neemt u de hoorn van het externe toestel op
en drukt u op Telefoon/Intern om het
gesprek te beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt,
moet u de hoorn tijdens het overgaan van het
dubbele belsignaal opnemen en tussen twee
dubbele belsignalen in op # 5 1 drukken.
Wanneer er niemand aan de lijn is of wanneer
iemand u een fax wilt sturen, stuurt u het
gesprek terug naar de machine door op
l 5 1 te drukken.
41
Hoofdstuk 7
Telefoondiensten7
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met een
PBX-telefooncentrale of ISDN voor het
versturen en ontvangen van faxen, moet u
ook het type telefoonlijn wijzigen aan de hand
van de volgende stappen.
a Druk op Menu, 0, 6.
Stand.instel.
6.Tel lijn inst
b Druk op a of b om PBX, ISDN (of
Normaal) te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
PBX en DOORVERBINDEN7
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal, zodat deze kan worden
aangesloten op een standaard openbaar
telefoonnetwerk. De meeste kantoren
gebruiken echter een centraal
telefoonsysteem of een Private Branch
Exchange (PBX). De machine kan op de
meeste PBX-telefoonsystemen worden
aangesloten. De oproepfunctie van de
machine ondersteunt alleen TBR (Timed
Break Recall). TBR werkt met de meeste
PBX-systemen zodat u toegang krijgt tot een
buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn
kunt doorverbinden. Deze functie werkt
wanneer Telefoon/Intern wordt ingedrukt.
Opmerking
U kunt een druk op de toets
Telefoon/Intern programmeren als
onderdeel van een nummer dat is
opgeslagen als een snelkiesnummer.
Hiertoe drukt u tijdens het programmeren
van een snelkiesnummer (Menu, 2, 3, 1)
eerst op Telefoon/Intern (op het LCDscherm wordt “!” getoond) en voert u
vervolgens het telefoonnummer in. U
hoeft dan niet telkens op Telefoon/Intern
te drukken als een snelkiesnummer
gebruikmaakt van een buitenlijn. (Zie
Nummers opslaan op pagina 48.) Als
PBX echter niet is geselecteerd bij Type
telefoonlijn, kunt u het snelkiesnummer
waarin een druk op de toets
Telefoon/Intern is geprogrammeerd niet
gebruiken.
42
Een extern
antwoordapparaat
aansluiten7
U wilt misschien een extern
antwoordapparaat aansluiten. Als u echter
een extern antwoordapparaat aansluit op
dezelfde lijn als de machine, worden alle
gesprekken beantwoord door het
antwoordapparaat en 'luistert' de machine
naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt
de machine het gesprek over en wordt de fax
ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat
de machine het gesprek over aan het
antwoordapparaat en kan er op normale
wijze een bericht worden ingesproken.
Het antwoordapparaat moet elk gesprek
binnen vier keer bellen beantwoorden (u
wordt echter aangeraden om het apparaat in
te stellen op twee keer bellen). De machine
kan de faxtonen pas opvangen als het
antwoordapparaat het gesprek heeft
beantwoord en met vier keer bellen blijven er
slechts 8 tot 10 seconden over voor de
aansluitbevestiging. Volg de procedure voor
het opnemen van een uitgaand bericht in
deze handleiding nauwkeurig. Het wordt
afgeraden om op uw externe
antwoordapparaat de instelling voor "tollsaver" (bespaarstand voor telefoonkosten) te
gebruiken wanneer deze meer dan vijf keer
overgaat.
Opmerking
Als niet al uw faxen worden ontvangen,
moet u uw antwoordapparaat zodanig
instellen dat het de telefoon sneller
aanneemt.
Telefoon en externe apparaten
1
1
1 Antw.app.
Wanneer het antwoordapparaat het gesprek
beantwoordt, wordt op het LCD-scherm
Telefoon weergegeven.
U mag een antwoordapparaat niet op een
andere plaats op dezelfde lijn aansluiten.
Onjuiste configuratie
Aansluitingen7
Het externe antwoordapparaat moet zijn
aangesloten zoals in de vorige illustratie
wordt getoond.
a Stel uw externe antwoordapparaat zo in,
dat er na één of twee keer overgaan
wordt opgenomen. (De instelling voor
de belvertraging van de machine is niet
van toepassing.)
b Neem een uitgaand bericht op uw
antwoordapparaat op.
c Activeer het antwoordapparaat.
7
d Stel de ontvangstmodus in op
Telefoon/Beantw.. (Zie De
ontvangstmodus kiezen op pagina 37.)
43
Hoofdstuk 7
Een uitgaand bericht op een
extern antwoordapparaat
opnemen7
Tijdsplanning is van essentieel belang
wanneer u een uitgaand bericht opneemt.
Het bericht bepaalt de wijze waarop de
handmatige en automatische faxontvangst
verloopt.
a Neem eerst vijf seconden stilte op. (Dit
geeft uw machine de gelegenheid om bij
automatische faxtransmissies de
faxtonen te horen voordat deze
stoppen.)
b We adviseren het bericht te beperken
tot maximaal 20 seconden.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaand bericht eerst een stilte van
ongeveer 5 seconden op te nemen, omdat
de machine geen faxtonen kan horen over
een resonerende of luide stem. U kunt
proberen om deze pauze weg te laten,
maar als de machine problemen heeft met
het ontvangen van faxberichten, dient u
het bericht opnieuw op te nemen en deze
stilte in te lassen.
Aansluitingen op meerdere
lijnen (PBX)7
Wij raden u aan de machine te laten
aansluiten door het bedrijf dat ook de PBX
heeft geïnstalleerd. Als u een systeem met
meerdere lijnen hebt, raden we u aan de
installateur te vragen de machine op de
laatste lijn van het systeem aan te sluiten.
Hiermee voorkomt u dat de machine wordt
geactiveerd telkens wanneer een
telefoongesprek in het systeem binnenkomt.
Als alle inkomende telefoontjes door een
telefonist(e) worden beantwoord, is het
raadzaam de stand voor beantwoorden in te
stellen op Handmatig.
We kunnen niet garanderen dat de machine
onder alle omstandigheden naar behoren
functioneert wanneer u deze aansluit op een
PBX. Neem bij problemen met het verzenden
of ontvangen van faxen altijd eerst contact op
met het bedrijf dat verantwoordelijk is voor uw
PBX.
Opmerking
Controleer of Type telefoonlijn is ingesteld
op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 42.)
44
Telefoon en externe apparaten
Externe en tweede
telefoontoestellen7
Een extern of tweede
telefoontoestel aansluiten7
U kunt een aparte telefoon op de machine
aansluiten, zoals hieronder getoond.
1
2
1 Tweede toestel
2 extern toestel
Wanneer u een externe telefoon gebruikt,
wordt op het LCD-scherm Telefoon
weergegeven.
Werken met een tweede
toestel7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede toestel of op een extern toestel dat is
aangesloten op de betreffende ingang op de
machine, kunt u de oproep doorverbinden
naar de machine door de faxontvangstcode
in te toetsen. Als u de faxontvangstcode l 51 intoetst, zal het faxbericht op uw machine
worden ontvangen.
Als u een oproep aanneemt en
zich niemand aan de telefoon
bevindt:7
Waarschijnlijk krijgt u een handmatige fax
binnen.
Druk op l 51 en wacht tot u het tjirpende
geluid hoort of totdat het LCD-scherm
Ontvangst weergeeft, pas dan mag u
ophangen.
Opmerking
U kunt de functie Fax waarnemen
inschakelen zodat de machine het
telefoontje automatisch overneemt. (Zie
Fax waarnemen op pagina 39.)
Werken met een draadloze
externe telefoon7
Als het basisstation van de draadloze
telefoon is aangesloten op dezelfde
telefoonlijn als de machine (zie Externe en tweede telefoontoestellen op pagina 45), is
het eenvoudiger om de oproepen tijdens de
belvertraging te beantwoorden als u de
draadloze telefoon met u meeneemt.
Als u de machine eerst laat beantwoorden,
moet u naar de machine lopen en op
Telefoon/Intern drukken om het telefoontje
op het draadloze toestel aan te nemen.
7
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het dubbele belsignaal geeft,
toetst u de code voor het aannemen van de
telefoon in (# 5 1) om het telefoontje op een
tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen Fax/Tel-modus) op pagina 39.)
45
Hoofdstuk 7
Codes voor
afstandsbediening gebruiken 7
Faxontvangstcode7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede of extern telefoontoestel, kunt u de
machine opdracht geven deze te ontvangen
door de faxontvangstcode l 51 te kiezen.
Zodra u het tsjirpende geluid hoort, kunt u de
hoorn neerleggen. (Zie Fax waarnemen op pagina 39.) De beller dient op
Start te drukken om de fax te verzenden.
Code voor het aannemen van de
telefoon7
Als u een telefoongesprek binnenkrijgt en de
machine zich in de F/T-modus bevindt, hoort
u het dubbele belsignaal na de eerste
belvertraging. Als u een oproep aanneemt op
een tweede toestel, kunt u het dubbele
belsignaal uitschakelen door op #51 te
drukken (druk hierop tussen de beltonen in).
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Als de verbinding telkens wordt verbroken
wanneer u probeert om vanaf een ander
toestel toegang te krijgen tot uw
antwoordapparaat, is het raadzaam om
een andere driecijferige faxontvangstcode
en een andere driecijferige code om de
telefoon aan te nemen te kiezen met de
cijfers 0-9, l, #.
• Codes voor afstandsbediening werken
mogelijk niet met alle telefoonsystemen.
De codes voor afstandsbediening
wijzigen7
Als u activeren of afstand wilt gebruiken,
moet u de vereiste codes inschakelen. De
voorgeprogrammeerde faxontvangstcode is
l51. De voorgeprogrammeerde code voor
het aannemen van de telefoon is # 5 1. Indien
gewenst, kunt u deze codes wijzigen.
a Druk op Menu, 2, 1, 4.
Ontvangstmenu
4.Code Op Afst.
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
c Voer de nieuwe Faxontvangstcode in.
Druk op OK.
d Voer de nieuwe Code voor aannemen
van de telefoon in.
Druk op OK.
46
8
Kiezen en nummers opslaan8
Nummers kiezen8
Handmatig kiezen8
Toets alle nummers van het faxnummer in.
Snelkiezen8
a Druk op Zoeken/Snelkiezen, de #
(hekje)-toets en vervolgens op het
tweecijferige snelkiesnummer.
Zoeken8
U kunt zoeken naar de namen die in het
geheugen voor snelkiesnummers zijn
opgeslagen.
Druk op Zoeken/Snelkiezen en de
menutoetsen om numeriek of alfabetisch te
zoeken.
1
8
Tweecijferig nummer
Opmerking
Als op het LCD-scherm
Niet toegewezen wordt weergegeven
bij het invoeren van een snelkiesnummer,
is er geen telefoonnummer opgeslagen
onder dit nummer.
2
1 Numeriek zoeken.
2 Om alfabetisch te zoeken kunt u met behulp
van de kiestoetsen de eerste letter invoeren
van de naam die u zoekt.
47
Hoofdstuk 8
Faxnummer opnieuw kiezen8
Als u handmatig een fax verzendt en het
nummer in gesprek is, kunt u op
Herkies/Pauze drukken en vervolgens op
Mono Start of Kleur Start om het nummer
nogmaals te kiezen. Als u het laatst gekozen
nummer nogmaals wilt bellen, kunt u tijd
besparen door op Herkies/Pauze en
Mono Start of Kleur Start te drukken.
Herkies/Pauze werkt alleen als u vanaf het
bedieningspaneel kiest.
Als u een fax automatisch wilt verzenden en
het nummer in gesprek is, zal de machine
automatisch het nummer maximaal drie keer
met tussenpozen van vijf minuten opnieuw
proberen.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Nummers opslaan8
Een pauze opslaan8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van
3,5 seconden tussen de cijfers van een
nummer in te lassen. Als u internationaal belt,
kunt u zo vaak als nodig op Herkies/Pauze
drukken om de pauze langer te maken.
Snelkiesnummers opslaan8
U kunt maximaal 100 snelkiesnummers met
een naam opslaan. Voor het kiezen van een
nummer hoeft u dan slechts op een paar
toetsen te drukken (bijvoorbeeld:
Zoeken/Snelkiezen, #, het tweecijferige
nummer en Mono Start of Kleur Start).
a Druk op Menu, 2, 3, 1.
b Gebruik de kiestoetsen om een
tweecijferige snelkieslocatie (00-99) in
te voeren.
Druk op OK.
c Toets het faxnummer in (maximaal 20
cijfers).
Druk op OK.
U kunt de machine op twee manieren snel
laten kiezen: via snelkiesnummers of
groepen voor rondsturen van faxnummers.
Wanneer u op een snelkiestoets drukt, geeft
het LCD-scherm de naam (indien u deze hebt
opgeslagen) of het nummer weer.
Opmerking
De snelkiesnummers die in het geheugen
zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de
stroom uitvalt.
48
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Toets de naam in via de kiestoetsen
(maximaal 16 tekens).
Druk op OK. (Zie Tekst
invoeren op pagina 129 voor hulp bij
het invoeren van de letters.)
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
e Voer een van de volgende handelingen
uit:
Ga naar stap b om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Druk op Stop/Eindigen als u klaar
bent.
Kiezen en nummers opslaan
Snelkiesnummers wijzigen8
Als u een snelkiesnummer probeert op te
slaan waar al een nummer is opgeslagen,
wordt op het LCD-scherm de opgeslagen
naam of het nummer weergegeven en wordt
u gevraagd een van de volgende
handelingen uit te voeren:
Druk op 1 om het opgeslagen nummer te
wijzigen.
#05:Mike
1.Wijzig2.Stop
Druk op 2 om af te sluiten zonder
wijzigingen door te voeren.
Als u 1 hebt geselecteerd, kunt u het
opgeslagen nummer en de naam wijzigen of
een nieuw nummer of nieuwe naam invoeren.
Ga als volgt te werk:
a Toets een nieuw nummer in. Druk op
OK.
b Toets een nieuwe naam in. Druk op OK.
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of
c om de cursor onder het teken te plaatsen
dat u wilt wijzigen en drukt u op Wis/terug.
U kunt nu het juiste teken invoeren.
Groepen voor rondsturen
instellen8
Als u regelmatig hetzelfde faxbericht naar
een groot aantal faxnummers wilt verzenden,
kunt u een groep instellen. Groepen worden
opgeslagen onder een snelkiesnummer. Elke
groep gebruikt een snelkieslocatie. U kunt het
faxbericht naar alle nummers sturen die in
een groep zijn opgeslagen door een
snelkiesnummer in te toetsen en vervolgens
op Mono Start te drukken.
Voordat u nummers aan een groep kunt
toevoegen, dient u deze als
snelkiesnummers op te slaan. U kunt
maximaal zes kleine groepen instellen of
maximaal 99 nummers aan één grote groep
toewijzen.
a Druk op Menu, 2, 3, 2.
Kiesgeheugen
2.Groep instell.
b Gebruik de kiestoetsen om het
tweecijferige snelkiesnummer in te
toetsen dat u in de groep wilt opslaan.
Druk op OK.
c Gebruik de kiestoetsen om een
groepsnummer (1 tot 6) in te voeren.
Druk op OK.
Groep instell.
Groep instel:G01
d Om snelkiesnummers toe te voegen,
gaat u als volgt te werk:
Bijvoorbeeld voor de snelkiesnummers
05 en 09.
Druk op Zoeken/Snelkiezen, 05, Zoeken/Snelkiezen, 09.
Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven: #05 #09.
Groep instell.
G01: #05 #09
e Druk op OK wanneer u klaar bent met
het toevoegen van nummers.
f Gebruik de kiestoetsen om een naam
voor de groep in te toetsen.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt eenvoudig een lijst van alle
snelkiesnummers afdrukken. Nummers
die deel uitmaken van een groep worden
in de kolom GROEP gemarkeerd. (Zie
Een rapport afdrukken op pagina 58.)
8
49
Hoofdstuk 8
Snelkiesnummers
combineren8
U kunt meerdere snelkiesnummers
combineren bij het kiezen van nummers.
Deze functie kan handig zijn wanneer u een
toegangscode moet intoetsen om een andere
provider te gebruiken voor een goedkoper
interlokaal tarief.
U hebt bijvoorbeeld ‘555’ opgeslagen onder
snelkiesnummer #03 en ‘7000’ onder
snelkiesnummer #02. U kunt beide
snelkiesnummers gebruiken om ‘555-7000’
te kiezen, als u op de volgende toetsen drukt:
Zoeken/Snelkiezen, #03,
Zoeken/Snelkiezen, #02 en Mono Start of
Kleur Start.
U kunt de nummers handmatig toevoegen via
de kiestoetsen:
Zoeken/Snelkiezen, #03, 7, 0, 0, 1 (via de
kiestoetsen) en Mono Start of Kleur Start.
Hiermee kiest u ‘555–7001’. U kunt ook een
pauze toevoegen door op de toets
Herkies/Pauze te drukken.
50
9
Afstandsopties9
Afstandsopties zijn niet beschikbaar voor
kleuren faxen.
U kunt slechts één faxoptie per keer
gebruiken.
Fax doorzenden9
Met de functie Fax doorzenden kunt u
ontvangen faxen automatisch doorzenden
naar een andere machine. Als u
Backup Print:Aan selecteert, wordt de
fax ook afgedrukt (dit is een
veiligheidsmaatregel in geval de stroom
uitvalt).
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
b Druk op a of b om Fax Doorzenden
te selecteren.
Druk op OK.
Via het LCD-scherm wordt u gevraagd
het faxnummer in te voeren waarnaar u
de faxen wilt doorzenden.
c Toets het nummer in (maximaal 20
cijfers).
Druk op OK.
Fax opslaan9
Met de functie Fax opslaan kunt u ontvangen
faxen opslaan in het geheugen van de
machine. U kunt opgeslagen faxberichten
vanaf een andere locatie uit het geheugen
ophalen met behulp van de
afstandsbedieningsopties. (Zie Faxberichten opvragen op pagina 55.) De opgeslagen fax
wordt automatisch afgedrukt.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
b Druk op a of b om Fax Opslaan te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als de functie Fax Opslaan is
ingeschakeld, kan de machine geen
kleurenfaxen ontvangen. De fax moet dan
eerst naar zwart-wit worden
geconverteerd op de verzendende
machine.
9
d Druk op a of b om
Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Wanneer u Fax Doorzenden hebt
ingeschakeld, ontvangt de machine alleen
zwart-witfaxen in het geheugen.
Kleurenfaxen worden niet ontvangen
tenzij deze vóór het verzenden in zwartwit worden omgezet op de verzendende
machine.
e Druk op Stop/Eindigen.
51
Hoofdstuk 9
Ontvang PC Fax9
Als u de functie PC-Fax Ontvangen
inschakelt, worden binnenkomende faxen in
het geheugen van de machine opgeslagen
en automatisch doorgezonden naar uw pc. U
kunt vervolgens uw pc gebruiken voor het
weergeven en opslaan van deze faxen.
Zelfs als u de pc hebt uitgeschakeld
(bijvoorbeeld 's nachts of in het weekeinde)
worden binnenkomende faxen in het
geheugen van de machine opgeslagen. Op
het LCD-scherm van de machine wordt als
volgt aangegeven hoeveel faxen in het
geheugen zijn opgeslagen:
PCfaxbericht:001
Zodra u de pc weer opstart en de
ontvangstsoftware voor PC-FAX actief is,
worden de faxen automatisch doorgezonden
naar de pc.
Om de binnengekomen faxen over te
brengen naar uw pc moet de
ontvangstsoftware voor PC-FAX geactiveerd
zijn op uw pc. (Zie voor meer informatie over
PC-FAX Ontvangen de softwarehandleiding
op de cd-rom.)
Als u Backup Print:Aan hebt
geselecteerd, wordt het faxbericht ook
afgedrukt.
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• De functie PC-Fax ontvangen wordt niet
®
ondersteund door het Mac OS
• Voordat u PC-Fax Ontvangen kunt
instellen, moet u de software MFL-Pro
Suite op uw pc installeren. Controleer of
uw pc is aangesloten en ingeschakeld.
(Zie voor meer informatie over PC-FAX Ontvangen de softwarehandleiding op de
cd-rom.)
• Als u een foutmelding krijgt en de machine
de faxen in het geheugen niet kan
afdrukken, kunt u deze instelling
gebruiken om de faxen naar uw pc over te
dragen. (Zie voor meer informatie
Foutmeldingen op pagina 101.)
• Wanneer PC Fax Ontvangen is
ingeschakeld, kunnen alleen zwartwitfaxen in het geheugen worden
ontvangen en naar de pc worden
gestuurd. Kleurenfaxen worden direct
ontvangen en in kleur afgedrukt.
.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
b Druk op a of b om Ontvang PC Fax
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om <USB> of de pc te
selecteren waarop u binnenkomende
faxberichten wilt ontvangen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om
Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit te selecteren.
Druk op OK.
52
Afstandsopties
Afstandsopties
wijzigen9
Als er zich nog faxberichten in het geheugen
van de machine bevinden wanneer u de
afstandsbedieningsopties verandert,
verschijnen de volgende vragen op het LCDscherm:
Wis alle faxen ?
1.Ja 2.Nee
Tot. print fax?
1.Ja 2.Nee
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen gewist of afgedrukt
voordat de instelling wordt gewijzigd. Als
er al een reservekopie is afgedrukt, wordt
deze niet meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft
de instelling ongewijzigd.
Als er zich nog faxberichten in het geheugen
van de machine bevinden wanneer u van
Ontvang PC Fax overschakelt op een
andere optie (Fax Doorzenden of
Fax Opslaan), verschijnt de volgende
vraag op het LCD-scherm:
Fax i PC zenden?
1.Ja 2.Nee
Afstandsopties
uitschakelen9
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
b Druk op a of b om Uit te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Op het LCD-scherm worden verdere opties
getoond als er zich nog faxberichten in het
geheugen bevinden. (Zie
wijzigen
op pagina 53.)
Afstandsopties
9
Als u op 1 drukt, worden de faxen in het
geheugen naar de pc verzonden voordat
de instelling wordt gewijzigd. Faxen in het
geheugen worden verzonden naar uw pc
wanneer het pictogram PC-Fax
Ontvangen actief is op uw pc. (Zie
PC-FAX Ontvangen in de
softwarehandleiding op de cd-rom).
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of naar uw pc
overgebracht en blijft de instelling
ongewijzigd.
53
Hoofdstuk 9
Afstandsbediening9
U kunt uw machine van elk telefoontoestel of
faxapparaat met aanraaktoetsen bellen en
daarna uw toegangscode invoeren en een
aantal andere toetsen indrukken om uw faxen
op te vragen.
Een toegangscode instellen9
De toegangscode biedt u toegang tot de
functies voor het op een ander toestel
opvragen van uw berichten, die u kunt
gebruiken wanneer u zich niet bij de machine
bevindt. U moet eerst uw eigen code
instellen, pas dan kunt u vanaf een ander
toestel toegang tot uw machine krijgen. De
van fabriekswege ingestelde standaardcode
is een inactieve code (---l).
a Druk op Menu, 2, 5, 2.
Afstandsopties
2.Afst.bediening
b Voer een code van drie cijfers in met
0-9, l of #.
Druk op OK. (Het vooraf ingestelde 'l'
kan niet worden gewijzigd.)
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als de
faxontvangstcode (l 51) of de code voor
het aannemen van de telefoon (# 5 1). (Zie
Werken met een tweede
toestel op pagina 45.)
U kunt uw code op elk gewenst moment
wijzigen door gewoon een nieuwe code in te
toetsen. Als u de code wilt deactiveren, drukt
u in stap b op Wis/terug om de inactieve
instelling (---l) weer in te stellen en drukt u
vervolgens op OK.
De toegangscode gebruiken 9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine het nummer van uw
faxmachine.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode in (3 cijfers
gevolgd door l).
c De machine geeft aan of een faxbericht
is ontvangen:
1 lange toon - faxberichten
Geen toon- geen faxberichten
d Wanneer u twee korte geluidssignalen
hoort, geeft u een opdracht.
Als u na 30 seconden nog geen
opdracht invoert, wordt de verbinding
verbroken.
Als u een ongeldige opdracht invoert,
hoort u drie piepjes.
e Toets 9, 0 in om toegang op afstand te
stoppen als u klaar bent.
f Hang op.
Opmerking
Als uw machine op de stand Handmatig
is ingesteld en u de functie voor het
ophalen van faxen op afstand wilt
gebruiken, kunt u toegang tot de machine
krijgen door de machine ongeveer twee
minuten te laten overgaan en daarna
binnen dertig seconden uw toegangscode
in te voeren.
54
Afstandsopties
Faxberichten opvragen9
a Kies het nummer van uw faxmachine.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode in (3 cijfers
gevolgd door l). Als u een lange toon
hoort, zijn er berichten voor u.
c Wanneer u twee korte piepjes hoort,
drukt u op 9, 6, 2.
d Wacht op de lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nummer in van de faxmachine waar de
faxberichten naartoe moeten worden
doorgezonden, gevolgd door # #
(maximaal 20 cijfers).
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers
gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken
om een pauze in een nummer in te lassen.
e Toets 9, 0 in om de machine te resetten
wanneer u klaar bent.
f Wacht totdat u het piepje van de
machine hoort en hang op. Uw machine
belt het andere apparaat en dit apparaat
drukt uw faxberichten af.
Het nummer wijzigen
waarnaar faxberichten
worden doorgestuurd9
U kunt vanaf een andere telefoon of
faxmachine met aanraaktoetsen de
standaardinstellingen voor het nummer voor
Fax Doorzenden wijzigen.
a Kies het nummer van uw faxmachine.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode in (3 cijfers
gevolgd door l). Als u een lange toon
hoort, zijn er berichten voor u.
c Wanneer u twee korte piepjes hoort,
drukt u op 9, 5, 4.
d Wacht op de lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nieuwe nummer in van de faxmachine
waarheen de faxberichten moeten
worden verzonden, gevolgd door # #
(maximaal 20 cijfers).
9
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers
gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken
om een pauze in een nummer in te lassen.
e Druk op 9 0 als u klaar bent.
f Wacht totdat u het piepje van de
machine hoort en hang op.
55
Hoofdstuk 9
Opdrachten voor afstandsbediening9
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande
opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en de toegangscode (3 cijfers gevolgd door l invoert,
hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten voor afstandsbedieningWat u moet doen
95Wijzig de instellingen voor Fax
Doorzenden of Fax Opslaan
1 UITU kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt
opgehaald of gewist.
2 Fax DoorzendenAls u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. Als
4 Nummer voor Fax Doorzenden
6 Fax Opslaan
96Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragenToets het nummer in van de faxmachine waarop de
3 Faxen in het geheugen wissenAls u een lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
97De ontvangststatus controleren
1 DocumentU kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
98De ontvangststand wijzigen
1 Telefoon/Beantw.Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Telefoon
3 Alleen Fax
90Stop wijzigingToets 9, 0 in om de bediening op afstand af te sluiten. Zodra
u drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen
omdat er niet aan één van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen
moeten worden doorgestuurd). Toets 4 in om het nummer
voor Fax Doorzenden te registreren. (Zie Het nummer
wijzigen waarnaar faxberichten worden
doorgestuurd op pagina 55.)
opgeslagen faxberichten moeten worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragen op pagina 55.)
geheugen gewist.
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u een lange toon. Als
er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
u een lange toon hoort, kunt u de hoorn neerleggen.
56
10
Rapporten afdrukken10
Faxrapporten10
U dient het verzendrapport en de journaaltijd
in te stellen met de Menu-toetsen.
Verzendrapport10
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit
rapport staan de datum en de tijd waarop het
bericht werd verzonden en er wordt
aangegeven of het verzenden gelukt is (OK).
Als u Aan of Aan+Beeld selecteert, wordt dit
rapport afgedrukt voor elke fax die u
verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer
stuurt, hebt u waarschijnlijk meer nodig dan
alleen de taaknummers om te weten welke
faxen u opnieuw moet verzenden. Als u
Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt
in het rapport een deel van de eerste pagina
van het faxbericht afgedrukt om u te helpen
herinneren wat er in de fax stond.
Wanneer het verzendrapport op Uit of
Uit+Beeld wordt gezet, wordt het rapport
alleen afgedrukt als er een fout is opgetreden
tijdens het verzenden en wordt NG in de
RESULT-kolom gezet.
a Druk op Menu, 2, 4, 1.
b Druk op a of b om Uit+Beeld, Aan,
Aan+Beeld of Uit te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal
(activiteitenrapport)10
U kunt de machine zo instellen dat er op vaste
tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50
faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen).
Als u het interval op
afdrukken door de stappen te volgen in Een rapport afdrukken op pagina 58. De
standaardinstelling is
Uit
zet, kunt u het rapport
Na 50 faxen
.
a Druk op Menu, 2, 4, 2.
b Druk op a of b om een interval te
selecteren.
Druk op OK.
(Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd
aan te geven welke de eerste dag van
de 7-daagse periode moet zijn.)
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine drukt het rapport op het
opgegeven tijdstip af en verwijdert
vervolgens alle taken uit het
geheugen. Als het geheugen van de
machine vol is omdat er 200 taken in
zitten en de geselecteerde tijd nog
niet is verstreken, zal de machine het
journaal voortijdig afdrukken en alle
taken uit het geheugen wissen. Als u
een extra rapport wilt voordat het tijd
is om dit automatisch af te drukken,
kunt u er een afdrukken zonder dat
de taken uit het geheugen worden
gewist.
Na 50 faxen
Het journaal wordt afgedrukt als de
machine 50 taken heeft opgeslagen.
c Voer in 24-uurformaat het tijdstip in
waarop met afdrukken moet worden
begonnen.
Druk op OK.
(Voor kwart voor acht 's avonds voert u
bijvoorbeeld 19:45 in.)
10
d Druk op Stop/Eindigen.
57
Hoofdstuk 10
Rapporten10
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
1.Verzendrapport
Hiermee drukt u een verzendrapport af
van de laatste transmissie.
2.Help
Een helplijst voor het snel
programmeren van de machine.
3.Snel Kiezen
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
snelkiesnummers. De nummers staan in
numerieke volgorde in de lijst.
4.Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de
laatste ontvangen en verzonden faxen.
(TX: verzenden.) (RX: ontvangen.)
5.Gebruikersinst
Hiermee drukt u een lijst met de
instellingen af.
6.Netwerk Conf.
Hiermee drukt u een lijst van uw huidige
netwerkinstellingen af.
Een rapport afdrukken10
a Druk op Menu, 6.
b Kies een van de onderstaande opties:
Druk op a of b om het gewenste
rapport te selecteren. Druk op OK.
Voer het nummer in van het rapport
dat u wilt afdrukken. Druk
bijvoorbeeld op 2 om de helplijst af te
drukken.
c Druk op Mono Start.
58
11
Pollen11
Polling overview11
Met pollen kunt u de machine zo instellen dat
andere personen faxen van uw kunnen
ontvangen, maar dat zij voor het telefoontje
betalen. U kunt ook een faxmachine bellen
om een document op te vragen, zodat u voor
het telefoontje betaalt. De pollingfunctie werkt
alleen als deze op beide machines is
ingesteld. Niet alle faxmachines
ondersteunen de pollingfunctie.
Ontvang Pollen11
Met Ontvang Pollen kunt u een andere
faxmachine bellen om daar documenten op
te vragen.
Ontvang Pollen instellen11
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
Ontvangstmenu
7.Ontvang Pollen
c Druk op a of b om Stand. te
selecteren.
Druk op OK.
Ontvang Pollen met een
beveiligingscode instellen11
Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de
documenten kan opvragen die u hebt
klaargezet om te pollen.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als u een fax wilt ophalen van
een beveiligde Brother-machine, moet u de
beveiligingscode invoeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
Ontvangstmenu
7.Ontvang Pollen
c Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
d Toets een viercijferige beveiligingscode
in.
Druk op OK.
Dit is de beveiligingscode van de
faxmachine die u gaat pollen.
e Toets het te pollen faxnummer in.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
11
d Toets het te pollen faxnummer in.
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
59
Hoofdstuk 11
Uitgesteld pollen instellen11
Met Uitgesteld pollen kunt u instellen dat
ontvang pollen op een later tijdstip wordt
uitgevoerd. U kunt slechts één uitgestelde
pollingtaak instellen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
Ontvangstmenu
7.Ontvang Pollen
c Druk op a of b om Tijdklok te
selecteren.
Druk op OK.
d Voer in 24-uurformaat in om hoe laat u
het pollen wilt starten.
Druk op OK.
Voor kwart voor tien 's avonds voert u
bijvoorbeeld 21:45 in.
e Toets het te pollen faxnummer in.
Opeenvolgend pollen11
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één
bewerking documenten op verschillende
faxmachines opvragen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
Ontvangstmenu
7.Ontvang Pollen
c Druk op a of b om Stand., Beveilig
of Tijdklok te selecteren.
Druk op OK.
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Als u Stand. hebt geselecteerd,
gaat u naar stap e.
Als u Beveilig hebt geselecteerd,
voert u een viercijferig nummer in,
drukt u op OK en gaat u naar stap e.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint op het door u
aangegeven tijdstip met het pollen.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u in 24-uurformaat in hoe laat u
wilt pollen en drukt u op OK. Ga
vervolgens naar stap e.
e Geef de doelfaxmachines op waarnaar
u wilt pollen door middel van een
snelkiesnummer, zoeken, een groep of
de kiestoetsen. Druk tussen elke locatie
op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Elk nummer of elk groepsnummer wordt
op volgorde gekozen en de documenten
worden op de betreffende faxmachines
opgevraagd.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine
een nummer kiest om de huidige pollingtaak
te annuleren.
Zie Taken in wachtrij controleren en annuleren op pagina 35 om alle
opeenvolgende pollingtaken te annuleren.
60
Pollen
Verzend pollen (alleen
zwart-wit)11
Als u Verzend pollen instelt, wacht de
machine met een document in de invoer
totdat een andere faxmachine de machine
belt en het document opvraagt.
Verzend pollen instellen11
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
Verzendmenu
6.Verzend Pollen
d Druk op a of b om Stand. te
selecteren.
Druk op OK.
Verzend pollen instellen met
beveiligingscode11
Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de
documenten kan opvragen die u hebt
klaargezet om te pollen.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als een andere persoon een
fax vanaf uw machine wil ophalen, dient deze
de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
Verzendmenu
6.Verzend Pollen
d Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
e Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven.
Volgende
1.Ja 2.Nee
f Druk op 2 en vervolgens op
Mono Start.
e Toets een viercijferige code in.
Druk op OK.
f Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven.
Volgende
1.Ja 2.Nee
g Druk op 2 en vervolgens op
Mono Start.
11
61
Hoofdstuk 11
62
Paragraaf III
KopiërenIII
Kopiëren64
12
Kopiëren 12
Kopiëren12
Kopieermodus instellen12
Druk op (Kopie) om de kopieermodus
in te stellen. De standaardinstelling is Fax. U
kunt het aantal seconden of minuten wijzigen
dat de machine in de kopieermodus blijft.
(zie Tijdklokstand op pagina 23)
Op het LCD-scherm wordt de
standaardkopieerinstelling weergegeven:
5
GewoonA4
100%01Normaal
1
1 Kopieerverhouding
2 Kwaliteit
3 Aant. kopieën
4 Papierformaat
5 Papiersoort
4
2
3
Eén kopie maken12
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
Meerdere kopieën maken12
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Druk op Opties om de kopieën te
sorteren.
Kopiëren onderbreken12
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te
stoppen.
64
Kopiëren
Kopieertoetsen12
Gebruik de kopieertoetsen als u de
kopieerinstellingen tijdelijk wilt wijzigen voor
de volgende kopie.
(Voor MFC-5460CN)
(Voor MFC-5860CN)
De machine schakelt twee minuten na het
kopiëren weer over naar de
standaardinstellingen of naar de faxmodus
als u de tijdklokstand hebt ingesteld. Zie
Tijdklokstand op pagina 23 voor meer
informatie.
Kopieersnelheid en kwaliteit
wijzigen12
Druk op
Kwaliteit
en a of b
Om de instelling van de kwaliteit tijdelijk te
wijzigen, doet u het volgende:
Normaal
Snel
Fijn
Normaal is de
aanbevolen modus voor
normale afdrukken.
Hiermee verkrijgt u een
goede kopieerkwaliteit
met adequate
kopieersnelheid.
Hoge kopieersnelheid
en laagste
inktverbruik. Gebruik
deze instelling om tijd
te besparen bij het
afdrukken van
documenten die u wilt
proeflezen, grote
documenten of een
groot aantal kopieën.
Gebruik de modus
Best voor het kopiëren
van precieze beelden,
zoals foto's. Deze
modus biedt de
hoogste resolutie en
de laagste snelheid.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
U kunt kiezen uit een aantal
kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling
is Normaal.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Kwaliteit.
e Druk op a of b om Normaal, Fijn of
Snel te selecteren. Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Doe het volgende om de standaardinstelling
te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 1.
Kopie
1.Kwaliteit
b Druk op a of b om Norm, Fijn of Snel
te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
65
12
Hoofdstuk 12
De gekopieerde afbeelding
vergroten of verkleinen12
U kunt de volgende vergrotings- of
verkleiningspercentages selecteren:
Met Custom(25-400%) kunt u een
percentage van 25% tot 400% invoeren.
Druk op
Vergroot/Verklein
en a of b
Custom(25-400%)
200%
198% 10x15cmiA4
186%10x15cmiLTR
142% A5iA4
104% EXEiLTR
100%
97% LTRiA4
93% A4iLTR
83% LGLiA4
78% LGLiLTR
69% A4iA5
50%
e Kies een van de onderstaande opties:
Druk op a of b om het gewenste
vergrotings- of
verkleiningspercentage te
selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om
Custom(25-400%) te selecteren.
Druk op OK. Gebruik de kiestoetsen
om een vergrotings- of
verkleiningspercentage van 25% tot 400% in te voeren. (Druk
bijvoorbeeld op 5 , 3 om 53% in te
voeren.) Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
De opties voor de paginalay-out 2 op 1
(P), 2 op 1 (L), 4 op 1 (P), 4 op 1 (L) of
Poster zijn niet beschikbaar bij
Vergroot/Verklein.
Ga als volgt te werk om de volgende kopie te
vergroten of verkleinen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Vergroot/Verklein.
66
Kopiëren
Kopieeropties12
Gebruik de toets Opties als u de
kopieerinstellingen tijdelijk wilt wijzigen voor
de volgende kopie.
Druk op
Menuopties/ Opties
Papiersoort
(Alleen
MFC
-
5860CN)
Papierformaat
Helderheid
Contrast- nnonn +69
Stapel/Sorteer
Pagina layout
Aant. kopieën
Normaal Papier
Inkjetpapier
Brother Fotopap.
Ander fotopapier
Transparanten
Letter
Legal
A4
A5
10(B) x 15(H)cm
- nnonn +69
Stapelen
Sorteren
Uit(1 Op 1)
2op1P
2op1L
4op1P
4op1L
Poster(3 x 3)
Aant. kopieën:
01
(01 - 99)
Pagina
70
70
68
67
N op 1 kopieën of een poster maken 12
Met de kopieerfunctie N op 1 kunt u twee of
vier pagina's op één pagina afdrukken. Dit is
handig om papier te besparen.
U kunt ook een poster maken. Wanneer u de
posteroptie gebruikt, verdeelt de machine uw
document in delen en vergroot deze delen,
zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster.
Als u een poster wilt maken, moet u de
glasplaat gebruiken.
Belangrijk
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op A4.
U kunt de instelling Vergroot/Verklein niet
gebruiken met de functies N op 1 en
Poster.
Als u kopieën met meerdere kleuren
maakt, is N op 1-kopie niet beschikbaar.
(P) betekent Portret (staand) en (L)
betekent Landschap (liggend).
U kunt slechts één poster maken per
kopieeropdracht.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Opties en a of b om
Pagina layout te selecteren.
Druk op OK.
12
Opmerking
U kunt de kopieerinstellingen die u het
vaakst gebruikt opslaan door ze als de
standaard in te stellen. Hoe u dit doet,
leest u in het gedeelte waarin de
betreffende functie wordt beschreven.
e Druk op a of b om Uit(1 Op 1),
2op1P, 2op1L, 4op1P,
4op1L of Poster(3 x 3) te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start om
de pagina te scannen.
Als u een poster aan het maken bent of
het document in de ADF hebt geplaatst,
scant de machine de pagina's en start
met printen.
Bij gebruik van de glasplaat gaat u
naar stap g.
67
Hoofdstuk 12
g Nadat de machine de pagina heeft
gescand,
drukt u op 1 om de volgende pagina te
scannen.
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee
h Plaats het volgende document op de
glasplaat. Druk op OK.
Herhaal stap g en h voor elke pagina
die u in deze indeling gebruikt.
Set Volgende Pag
Druk dan op OK
i Nadat alle pagina's zijn gescand, drukt u
op 2 om de opdracht te voltooien.
Opmerking
Als u fotopapier hebt geselecteerd als
papiersoort voor N op 1, worden de
afbeeldingen afgedrukt alsof normaal
papier is geselecteerd.
Als u kopieert vanuit de ADF, plaatst u het
document in de hieronder getoonde richting
met de bedrukte zijde naar boven in de ADF:
Als u kopieert vanaf de glasplaat, legt u het
document in de hieronder getoonde richting
met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat:
2 op 1 (P)
2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
Poster (3x3)
U kunt van een foto een kopie op
posterformaat maken.
2 op 1 (P)
2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
Kopieën sorteren met de ADF12
U kunt meerdere kopieën sorteren. De
pagina's worden als volgt gestapeld: 1 2 3, 1
2 3, 1 2 3, enzovoort.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
68
Kopiëren
d Druk op Opties en a of b om
Stapel/Sorteer te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Sorteren te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Helderheid instellen12
Doe het volgende om de
helderheidsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Opties en a of b om
Helderheid te selecteren.
Druk op OK.
Helderheid
-nnonn+ e
e Druk op a of b om de kopie lichter of
donkerder te maken. Druk op OK.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Opties en a of b om
Contrast te selecteren.
Druk op OK.
Contrast
-nnonn+ e
e Druk op a of b om het contrast te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Doe het volgende om de standaardinstelling
te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 3.
Kopie
3.Contrast
b Druk op a of b om het contrast te
wijzigen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Doe het volgende om de standaardinstelling
te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 2.
b Druk op a of b om de kopie lichter of
donkerder te maken. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Contrast instellen12
Wijzig het contrast om het beeld er scherper
en levendiger te laten uitzien.
Doe het volgende om de contrastinstelling
tijdelijk te wijzigen:
Kleurverzadiging aanpassen12
De kleurverzadiging kan alleen worden
gewijzigd via de standaardinstelling.
a Druk op Menu, 3, 4.
Kopie
4.Kleuren aanp.
b Druk op a of b om 1.Rood, 2.Groen
of 3.Blauw te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om de kleurverzadiging
te wijzigen. Druk op OK.
d Kies een van de onderstaande opties:
Ga terug naar stap b om de
volgende kleur te selecteren.
Druk op Stop/Eindigen.
69
12
Hoofdstuk 12
Papieropties12
(Alleen MFC-5860CN)
Als beide laden zijn ingesteld op hetzelfde
formaat en type papier, zorgt Auto Select
ervoor dat eerst het papier uit lade 1 wordt
gebruikt en vervolgens dat uit lade 2 als het
papier in lade 1 op is.
Type papier12
Als u op speciaal papier kopieert, selecteert u
het type papier dat u gebruikt om de beste
afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d (MFC-5460CN)
Druk op Papiersoort.
(MFC-5860CN)
Druk op Opties en a of b om
Papiersoort te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om het type papier te
selecteren dat u gebruikt
(Normaal Papier, Inkjetpapier,
Brother Fotopap.,
Ander fotopapier of
Transparanten). Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Zie Type papier op pagina 23 als u de
standaardinstelling van het type papier
wilt wijzigen.
Papierformaat12
U moet de instelling voor het papierformaat
wijzigen indien u op een ander formaat dan
A4 kopieert. U kunt kopiëren op
papierformaat Letter, Legal, A4, A5 of Photo
Card 10 (B) × 15 (H) cm.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Opties en a of b om
Papierformaat te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om het papierformaat te
selecteren dat u gebruikt Letter,
Legal, A4, A5 of 10(B) x 15(H)cm.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Zie Papierformaat op pagina 24 als u de
standaardinstelling van het type papier
wilt wijzigen.
Lade Selecteren (alleen MFC-5860CN)12
U kunt de lade wijzigen die voor de volgende
kopie wordt gebruikt. Zie
kopieermodus (alleen MFC-5860CN) op pagina 25
om de standaardlade te wijzigen.
Ladegebruik in de
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden.
c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Lade Selecteren.
e Druk op a of b om Auto Select,
#1(xxx) of #2(xxx) te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
70
Paragraaf IV
Direct foto's afdrukken
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart
Foto's afdrukken vanaf een camera met PictBridge
72
81
IV
Foto's afdrukken vanaf een
13
geheugenkaart
PhotoCapture
Center™-bewerkingen
Afdrukken vanaf een
geheugenkaart zonder een pc13
Ook wanneer de machine niet is aangesloten
op de computer, kunt u foto's rechtstreeks
vanaf de digitale camera afdrukken. (Zie
Afdrukken vanaf een
geheugenkaart op pagina 74.)
Scannen naar een
geheugenkaart zonder een pc13
U kunt documenten scannen en vervolgens
rechtstreeks opslaan op een geheugenkaart.
Zie Naar een kaart scannen op pagina 79.
13
Gebruiken geheugenkaarten 13
13
De machine van Brother is voorzien van
mediasleuven die geschikt zijn voor de
meeste populaire digitale cameramedia:
CompactFlash
Stick Pro™, SecureDigital™,
MultiMediaCard™ en xD-Picture Card™.
CompactFlash
SecureDigital™
MultiMediaCard™
®
, Memory Stick® Memory
®
Memory Stick
Memory Stick Pro™
xD-Picture Card™
®
Werken met PhotoCapture
Center™ vanaf uw computer 13
U kunt vanaf de pc toegang krijgen tot de
geheugenkaart die in de mediasleuf van de
machine is geplaatst.
(Zie PhotoCapture Center™ voor Windows
of Remote Setup & PhotoCapture Center™
voor Macintosh
op de cd-rom.)
®
in de softwarehandleiding
®
miniSD™ kan worden gebruikt met een
miniSD™-adapter.
Memory Stick Duo™ kan worden gebruikt
met een Memory Stick Duo™-adapter.
Memory Stick Pro Duo™ kan worden
gebruikt met een Memory Stick Pro
Duo™-adapter.
Bij de machine worden geen adapters
geleverd. Neem contact op met een
leverancier voor adapters.
72
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart
De functie PhotoCapture Center™ stelt u in
staat om digitale foto's van uw digitale
camera met een hoge resolutie af te drukken,
zodat u afdrukken kunt maken met een
kwaliteit die gelijkstaat aan die van foto's.
Steek de kaart goed in de daarvoor bestemde
sleuf.
1234
1 CompactFlash
2 SecureDigital™, MultiMediaCard™
3Memory Stick
4 xD-Picture Card™
Het lampje van de Photo Capture-toets
geeft de status van de geheugenkaart aan.
Het lampje kan aan of uit zijn of knipperen.
Zie de onderstaande tabel voor de betekenis
van de lampjes.
®
®
, Memory Stick Pro™
Knipperend
De geplaatste geheugenkaart wordt
gelezen of beschreven.
VOORZICHTIG
Wanneer de machine bezig is met lezen
van of met schrijven naar de kaart (de
Photo Capture-toets knippert), mag u
NOOIT de stekker uit het stopcontact halen
of de geheugenkaart uit de sleuf
verwijderen. Doet u dit toch, dan kunnen
de gegevens op de kaart verloren gaan
of kan de kaart beschadigd raken.
De machine kan slechts één geheugenkaart
tegelijk lezen, plaats daarom nooit meer dan
één kaart in de sleuf.
Mapstructuur van de
geheugenkaart13
Uw machine is compatibel met
beeldbestanden en geheugenkaarten van
moderne digitale camera's. Lees echter het
onderstaande om fouten te voorkomen:
Het DPOF-bestand op de geheugenkaart
moet een geldige bestandsindeling
hebben. (Zie DPOF-afdrukken op pagina 76.)
Aan
Een geheugenkaart is op de juiste manier
geïnstalleerd.
Uit
Er is geen geheugenkaart aanwezig, of
deze is niet juist geïnstalleerd.
De extensie van het beeldbestand moet
.JPG zijn (andere extensies voor
beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF
enz., worden niet herkend.)
Het afdrukken via PhotoCapture Center™
zonder gebruik van een pc moet apart
plaatsvinden van PhotoCapture Center™bewerkingen met gebruik van de pc. (Het
is niet mogelijk om deze bewerkingen
gelijktijdig uit te voeren.)
IBM Microdrive™ is niet compatibel met
de machine.
De machine kan maximaal 999 bestanden
op een geheugenkaart lezen.
73
13
Hoofdstuk 13
CompactFlash®, type II wordt niet
ondersteund.
Dit product ondersteunt xD-Picture
Card™, type M / type H (grote capaciteit).
Neem het volgende in acht:
Als u de INDEX of het BEELD afdrukt, zal
het PhotoCapture Center™ alle geldige
beelden afdrukken, zelfs als een of meer
beelden beschadigd zijn. Bij defecte
beelden kunnen bepaalde delen op de
afdruk ontbreken.
Uw machine kan geheugenkaarten lezen
die door een digitale camera zijn
geformatteerd.
Als een digitale camera een
geheugenkaart formatteert, maakt de
camera een speciale map waar de
beeldgegevens naartoe worden
gekopieerd. Als u de beeldgegevens die
op een geheugenkaart staan met uw
computer wilt bewerken, raden wij u aan
de mapstructuur die door de digitale
camera is aangemaakt niet te wijzigen.
Als u nieuwe of gewijzigde
beeldbestanden op de geheugenkaart
opslaat, raden wij u ook aan de map te
gebruiken die de digitale camera ook
gebruikt. Als de gegevens niet in dezelfde
map worden opgeslagen, kan de machine
het bestand misschien niet lezen of het
beeld afdrukken.
Afdrukken vanaf een
geheugenkaart13
Voordat u een foto afdrukt, moet u eerst een
index met miniatuurbeelden afdrukken om
het nummer te selecteren van de foto die u
wilt afdrukken. Ga als volgt te werk om
rechtstreeks af te drukken vanaf een
geheugenkaart:
a Controleer of u de geheugenkaart in de
juiste sleuf hebt geplaatst. Op het LCDscherm verschijnt de volgende melding:
C.Flash Actief
toets PhotoCapture indrukken..
b Druk op Photo Capture. Zie DPOF-
afdrukken op pagina 76 voor DPOF-
afdrukken.
c Druk op a of b om Print index te
selecteren en druk vervolgens op OK.
d Druk op Kleur Start om het indexvel af
te drukken. Noteer het nummer van de
afbeelding die u wilt afdrukken. Zie De
index met miniatuurbeelden
afdrukken op pagina 75.
e Druk op a of b om Print Images te
selecteren en druk vervolgens op OK.
Zie Afbeeldingen afdrukken op pagina 75.
74
f Voer het nummer van de afbeelding in
en druk op OK.
g Druk op Kleur Start om af te drukken.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart
De index met
miniatuurbeelden afdrukken 13
PhotoCapture Center™ wijst aan elk van de
afbeeldingen een nummer toe. PhotoCapture
Center™ herkent geen andere nummers of
bestandsnamen die door uw digitale camera
of pc zijn toegewezen aan de afbeeldingen.
Wanneer u een pagina met miniatuurbeelden
afdrukt, worden daarop alle foto's op uw
geheugenkaart met het toegewezen nummer
weergegeven. Zelfs beschadigde beelden
worden afgedrukt.
a Controleer of u de geheugenkaart in de
juiste sleuf hebt geplaatst.
Druk op (Photo Capture).
b Druk op a of b om Print index te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om 6 Images/Regel
of 5 Images/Regel te selecteren.
Druk op OK.
Afbeeldingen afdrukken13
U moet eerst het nummer van een beeld
weten voordat u het kunt afdrukken.
a Controleer of u de geheugenkaart in de
juiste sleuf hebt geplaatst.
b Druk eerst de index af. (Zie De index
met miniatuurbeelden
afdrukken op pagina 75.)
Druk op (Photo Capture).
c Druk op a of b om Print Images te
selecteren. Druk op OK.
Opmerking
Als uw geheugenkaart geldige DPOFgegevens bevat, wordt op het LCDscherm DPOF Print:Ja
weergegeven. Zie DPOF-afdrukken op pagina 76.
d Voer het nummer van de afbeelding in
die u wilt afdrukken vanaf de
indexpagina met miniatuurbeelden.
Druk op OK.
Enter & OK-toets
No.:
Als u meerdere nummers wilt invoeren,
gebruikt u de OK-toets om de nummers
van elkaar te scheiden. Voer
bijvoorbeeld 1, OK, 3, OK, 6 in om de
afbeeldingen 1, 3 en 6 af te drukken.
U kunt de #-toets gebruiken om een
reeks nummers af te drukken. Als u
bijvoorbeeld 1, #, 5 invoert worden alle
afbeeldingen van 1 t/m 5 afgedrukt.
13
5 Images/Regel6 Images/Regel
Het afdrukken van 5 beelden per regel
neemt meer tijd in beslag dan het
afdrukken van 6 beelden per regel,
maar de kwaliteit is beter.
d Druk op Kleur Start om af te drukken.
e Nadat u alle afbeeldingen hebt
geselecteerd die u wilt afdrukken, drukt
u op OK om uw instellingen te kiezen.
Druk op Kleur Start als u de
instellingen al hebt opgegeven.
f Druk op a of b om de papiersoort te
selecteren die u gebruikt:
Normaal Papier, Inkjetpapier,
Brother Fotopap. of
Ander fotopapier.
Druk op OK.
75
Hoofdstuk 13
g Druk op a of b om het papierformaat te
kiezen dat u gebruikt: Letter, A4,
10x15cm of 13x18cm.
Als u Letter of A4 hebt gekozen, gaat
u naar stap h.
Als u een ander formaat hebt
gekozen, gaat u naar stap i.
Druk op Kleur Start als u verder
geen instellingen hoeft op te geven.
h Druk op a of b om het afdrukformaat te
selecteren: (10x8cm, 13x9cm,
15x10cm, 18x13cm, 20x15cm of
Max. afmetingen).
Druk op OK.
i Kies een van de onderstaande opties:
Ga naar stap j om het aantal
kopieën te selecteren.
Druk op Kleur Start als u verder
geen instellingen hoeft op te geven.
j Voer het gewenste aantal kopieën in.
Druk op OK.
k Druk op Kleur Start om af te drukken.
Hieronder worden de afdrukposities bij het
gebruik van A4-papier getoond.
1
10x8cm
2
13x9cm
3
15x10cm
DPOF-afdrukken13
DPOF betekent Digital Print Order Format.
Grote producenten van digitale camera's
(Canon Inc., Eastman Kodak Company, Fuji
Photo Film Co. Ltd., Matsushita Electric
Industrial Co. Ltd. en Sony Corporation)
hebben deze standaard gecreëerd om het
afdrukken van beelden vanaf een digitale
camera te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera het DPOF-afdrukken
ondersteunt, kunt u de beelden en het aantal
exemplaren dat u kunt afdrukken op de
display van de digitale camera selecteren.
Wanneer u de geheugenkaart
(CompactFlash
Stick Pro™, SecureDigital™
MultiMediaCard™ of xD-Picture Card™) met
DPOF-gegevens in de machine plaatst, kunt
u de geselecteerde afbeelding eenvoudig
afdrukken.
Doe het volgende als u rechtstreeks vanaf
een geheugenkaart met DPOF-gegevens wilt
afdrukken:
®
, Memory Stick®, Memory
a Steek de geheugenkaart stevig in de
kaartsleuf.
C.Flash Actief
toets PhotoCapture indrukken..
4
18x13cm
76
5
20x15cm
6
Max. afmet
ingen
Druk op (Photo Capture).
b Druk op a of b om Print Images te
selecteren. Druk op OK.
c Als er een DPOF-bestand op de kaart
staat wordt op het LCD-scherm het
volgende weergegeven:
Selecteer ab&OK
DPOF Print:Ja
d Druk op a of b om DPOF Print:Ja te
selecteren. Druk op OK.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart
e Druk op a of b om de papiersoort te
selecteren die u gebruikt:
Normaal Papier, Inkjetpapier,
Brother Fotopap. of
Ander fotopapier.
Druk op OK.
f Druk op a of b om het papierformaat te
kiezen dat u gebruikt: Letter, A4,
10x15cm of 13x18cm.
Druk op OK.
Als u Letter of A4 hebt geselecteerd,
drukt u op a of b om het afdrukformaat
te selecteren: 10x8cm, 13x9cm,
15x10cm, 18x13cm, 20x15cm of
Max. afmetingen.
Druk op OK.
g Druk op Kleur Start om af te drukken.
PhotoCapture Center™
afdrukinstellingen13
Deze instellingen blijven van kracht totdat u
ze weer wijzigt.
Afdrukkwaliteit13
a Druk op Menu, 4, 1.
b Druk op a of b om Norm of Foto te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papieropties13
Type papier13
a Druk op Menu, 4, 2.
b Druk op a of b om Normaal Papier,
Inkjetpapier, Brother Fotopap.
of Ander fotopapier te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papierformaat13
a Druk op Menu, 4, 3.
b Druk op a of b om het papierformaat te
kiezen dat u gebruikt: Letter, A4,
10x15cm of 13x18cm.
Druk op OK.
Als u Letter of A4 hebt geselecteerd,
drukt u op a of b om het afdrukformaat
te selecteren: 10x8cm, 13x9cm,
15x10cm, 18x13cm, 20x15cm of
Max. afmetingen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
13
77
Hoofdstuk 13
Helderheid, contrast en kleur
instellen13
Helderheid13
a Druk op Menu, 4, 4.
b Druk op a of b om een kopie lichter of
donkerder te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Contrast13
U kunt de contrastinstelling wijzigen. Met
meer contrast ziet een beeld er scherper en
levendiger uit.
a Druk op Menu, 4, 5.
b Druk op a of b om het contrast te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Kleurverbetering13
Met de functie kleurverbetering verkrijgt u
levendiger afdrukken. Het afdrukken van uw
foto's duurt met deze functie iets langer.
Opmerking
• Witbalans
Deze instelling regelt de tint van de witte
vlakken in een afbeelding. Verlichting, de
instellingen van de camera en andere
invloeden bepalen de tint wit. De witte
vlakken van een afbeelding kunnen er een
beetje rozig of geelachtig uitzien of naar
een andere kleur neigen. Met deze
instelling kunt u dergelijke afwijkingen
corrigeren en de witte vlakken weer zuiver
wit maken.
• Scherpte
Met deze instelling verbetert u de details
van een afbeelding, vergelijkbaar met het
scherpstellen van een camera. Als het
beeld niet goed scherp is en u de fijne
details van het beeld niet kunt zien, moet
u de scherpte instellen.
• Kleurdensiteit
Met deze instelling kunt u de totale
hoeveelheid kleur in het beeld instellen. U
kunt de hoeveelheid kleur in een beeld
verhogen of verlagen om een vaag of vaal
beeld te verbeteren.
a Druk op Menu, 4, 6.
b Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
Als u Uit hebt geselecteerd, gaat u
naar stap e.
c Druk op a of b om 1.Wit Balans,
2.Scherpte of 3.Kleurdensiteit
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om de instellingsbalans
aan te passen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
78
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart
Bijsnijden13
Wanneer een foto te lang of te breed is voor
de ruimte die u hebt geselecteerd, wordt er
automatisch een gedeelte van de afbeelding
afgesneden.
De standaardinstelling is Aan. Wanneer u de
hele afbeelding wilt afdrukken, plaatst u deze
instelling op Uit.
a Druk op Menu, 4, 7.
b Druk op a of b om Uit (of Aan) te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Bijsnijd(crop): Aan
Bijsnijd(crop): Uit 13
13
Naar een kaart scannen
U kunt documenten in zwart-wit of kleur naar
een geheugenkaart scannen. Documenten in
zwart-wit kunnen worden opgeslagen in de
bestandsindelingen PDF (*.PDF) of TIFF
(*.TIF). Documenten in kleur kunnen worden
opgeslagen in de bestandsindelingen PDF
(*.PDF) of JPEG (*.JPG). De
standaardinstelling is 150dpi 16kl en het
standaardbestandsformaat is PDF. De
machine maakt automatisch bestandsnamen
op basis van de huidige datum aan. (Zie de
Installatiehandleiding voor meer informatie.)
Zo wordt het vijfde beeld dat u op 1 juli 2006
scant 01070506.PDF genoemd. U kunt de
kleur, kwaliteit en bestandsnaam wijzigen.
Stick
SecureDigital™, MultiMediaCard™ of
xD-Picture Card™ in de machine.
®
, Memory
13
Afdrukken zonder marges13
Hiermee wordt het bedrukbare gedeelte
vergroot tot de randen van het papier. Het
afdrukken zal iets langer duren.
a Druk op Menu, 4, 8.
b Druk op a of b om Uit (of Aan) te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Verwijder de geheugenkaart niet als
Photo Capture knippert; anders kunnen
de kaart of de gegevens erop beschadigd
raken.
WAARSCHUWING
b Het document laden.
c Druk op (Scan).
d Druk op a of b om Scan n. kaart te
selecteren, kiest u een van de
onderstaande opties:
Om de kwaliteit te wijzigen, drukt u
op OK en gaat u naar stap e.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten.
79
13
Hoofdstuk 13
e Druk op a of b om de kwaliteit te
selecteren. Kies een van de
onderstaande opties:
Druk op OK om het bestandstype te
wijzigen en ga naar stap f.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten.
f Druk op a of b om het bestandstype te
selecteren. Kies een van de
onderstaande opties:
Druk op OK om de bestandsnaam te
wijzigen en ga naar stap g.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten.
g De bestandsnaam wordt automatisch
ingesteld. Met behulp van de
kiestoetsen kunt u echter ook een eigen
naam invoeren. U kunt alleen de eerste
6 cijfers wijzigen. Druk op Mono Start of
Kleur Start.
De beeldkwaliteit instellen13
a Druk op Menu, 4, 9, 1.
b Druk op a of b om
200x100 dpi z/w, 200 dpi ZW/W,
150dpi 16kl, 300dpi 16kl of
600dpi 16kl te selecteren.
Druk op OK.
De bestandsindeling voor
kleur wijzigen13
a Druk op Menu, 4, 9, 3.
b Druk op a of b om PDF of JPEG te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Uitleg bij de
foutmeldingen
Als u eenmaal vertrouwd bent met de
verschillende fouten die kunnen optreden
wanneer u met het PhotoCapture Center™
werkt, kunt u problemen gemakkelijk
identificeren en verhelpen.
Media fout
Deze melding verschijnt als u een
geheugenkaart plaatst die defect of niet
geformatteerd is, of als er iets niet in orde
is met de mediasleuf. Verwijder de
geheugenkaart om deze foutmelding te
wissen.
Geen bestand
Deze melding verschijnt als u een
geheugenkaart in de sleuf probeert te
openen waarop geen .JPG-bestand staat.
13
c Druk op Stop/Eindigen.
De bestandsindeling voor
zwart-wit wijzigen13
a Druk op Menu, 4, 9, 2.
b Druk op a of b om TIFF of PDF te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
80
Geheugen vol
Deze melding verschijnt als u werkt met
afbeeldingen die te groot zijn voor het
geheugen van de machine.
Foto's afdrukken vanaf een
14
De PictBridge-norm wordt door uw Brothermachine ondersteund, zodat u een
verbinding kunt maken met een met
PictBridge compatibele digitale camera en
rechtstreeks foto's kunt afdrukken vanaf deze
camera.
camera met PictBridge
Voordat u met
PictBridge aan de slag
gaat
PictBridge-vereisten14
Neem de volgende punten in acht om fouten
te voorkomen:
De machine en de digitale camera moeten
worden aangesloten met een geschikte
USB-kabel.
De extensie van het beeldbestand moet
.JPG zijn (andere extensies voor
beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF
enz., worden niet herkend.)
PhotoCapture Center™-functies zijn niet
beschikbaar tijdens het gebruik van de
PictBridge-functie.
Werken met PictBridge14
14
Enkele van de onderstaande instellingen
zijn mogelijk niet beschikbaar op uw met
PictBridge compatibele digitale camera.
Cameramenuopties
PapierformaatLetter, A4, 10×15 cm,
PapiersoortNormaal papier, Glanzend
IndelingZonder marges: Aan,
14
DPOF-afdrukken
AfdrukkwaliteitNormaal, Fijn,
Kleurverbetering Aan, Uit,
1
Zie DPOF-afdrukken op pagina 82 voor meer
informatie.
2
Als de camera is ingesteld op Printerinstellingen
(standaardinstelling), drukt de machine uw foto's af
met de onderstaande instellingen.
InstellingenOpties
Papierformaat10×15 cm
PapiersoortGlanzend papier
IndelingZonder marges: Aan
AfdrukkwaliteitFijn
Kleurverbetering Uit
Opties
Printerinstellingen
(standaardinstelling)
papier, Inkjetpapier,
Printerinstellingen
(standaardinstelling)
Zonder marges, Uit,
Printerinstellingen
(standaardinstelling)
1
-
Printerinstellingen
(standaardinstelling)
Printerinstellingen
(standaardinstelling)
2
2
2
2
2
14
De digitale camera instellen14
Controleer of de PictBridge-modus is
ingeschakeld op de camera.
Raadpleeg de documentatie bij uw camera
voor meer informatie over het wijzigen van de
PictBridge-instellingen.
81
Hoofdstuk 14
Afbeeldingen
afdrukken14
a Controleer of de camera is
uitgeschakeld. Sluit de camera aan op
de PictBridge-poort op de machine met
behulp van de USB-kabel.
1
Sluit geen ander apparaat dan een met
PictBridge compatibele camera aan op de
PictBridge-poort om schade aan uw
machine te voorkomen.
WAARSCHUWING
DPOF-afdrukken14
DPOF betekent Digital Print Order Format.
Grote producenten van digitale camera's
(Canon Inc., Eastman Kodak Company, Fuji
Photo Film Co. Ltd., Matsushita Electric
Industrial Co. Ltd. en Sony Corporation)
hebben deze standaard gecreëerd om het
afdrukken van beelden vanaf een digitale
camera te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera het DPOF-afdrukken
ondersteunt, kunt u de beelden en het aantal
exemplaren dat u kunt afdrukken op de
display van de digitale camera selecteren.
1 PictBridge-poort
Opmerking
Verwijder eventuele geheugenkaarten uit
de machine voordat u de digitale camera
aansluit.
b Schakel de camera in.
Als de machine de camera heeft
herkend, wordt de volgende melding op
het LCD-scherm weergegeven:
Camera Aangesl.
Wanneer de machine een foto afdrukt,
wordt Printen op het LCD-scherm
weergegeven.
Uitleg bij de
foutmeldingen
Als u eenmaal vertrouwd bent met de
verschillende fouten die kunnen optreden
wanneer u met de PictBridge-poort werkt,
kunt u problemen gemakkelijk identificeren
en verhelpen.
Geheugen vol
Deze melding verschijnt als u werkt met
afbeeldingen die te groot zijn voor het
geheugen van de machine.
Verkeerd USB-app
Deze melding verschijnt als u een
niet-PictBridge compatibele of defecte
camera aansluit op de PictBridge-poort.
Om de melding te verwijderen, koppelt u
het apparaat los van de PictBridge-poort
en drukt u op Spaarstand om de machine
uit- en weer in te schakelen.
Zie Foutmeldingen op pagina 101 voor meer
details.
14
82
Paragraaf V
SoftwareV
Software- en netwerkfuncties84
15
Software- en netwerkfuncties15
De cd-rom bevat een softwarehandleiding en
netwerkhandleiding waarin de functies worden
beschreven die beschikbaar zijn bij aansluiting
op een computer (bijvoorbeeld afdrukken en
scannen). Deze handleidingen bevatten
handige koppelingen waarmee u rechtstreeks
naar een bepaalde sectie kunt gaan.
De volgende onderwerpen worden
behandeld:
Afdrukken
Scannen
®
ControlCenter3 (voor Windows
ControlCenter2 (voor Macintosh
Remote Setup
Faxen vanaf uw computer
PhotoCapture Center™
Afdrukken in een netwerk
Scannen in een netwerk
De HTML-gebruikershandleiding gebruiken
Hieronder vindt u een korte uitleg over het
openen van de HTML-gebruikershandleiding.
®
(Voor Windows
)
)
®
)
Opmerking
Zie Documentatie weergeven op pagina 3
als u de software niet hebt geïnstalleerd.
a Wijs in het Start-menu naar
Programma's, Brother, MFC-XXXX
(waarbij XXXX uw modelnummer is) en
klik op Gebruikershandleiding.
c Klik in de lijst links van het venster op
het onderwerp waarover u meer wilt
weten.
(Voor Macintosh®)
a Controleer of uw Macintosh
ingeschakeld. Plaats de cd-rom van
Brother in het cd-romstation.
®
is
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Dubbelklik op de map van uw taal en
vervolgens op het bovenste
paginabestand.
d Klik op SOFTWAREHANDLEIDING (of
NETWERKHANDLEIDING) in het
hoofdmenu en klik vervolgens in de lijst
links van het venster op het onderwerp
waarover u meer wilt weten.
b Klik in het hoofdmenu op
SOFTWAREHANDLEIDING (of
NETWERKHANDLEIDING).
84
Paragraaf VI
BijlagenVI
Veiligheid en wettelijke bepalingen86
Problemen oplossen en routineonderhoud95
Menu en functies118
Specificaties130
Verklarende woordenlijst141
Veiligheid en wettelijke
A
bepalingen
Een geschikte plaats kiezenA
Zet de machine op een vlakke, stabiele ondergrond die niet trilt en schokt, zoals een bureau.
Plaats de machine in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact.
Kies een locatie waar de temperatuur tussen de 10° en 35° C blijft.
VOORZICHTIG
• Zet de machine niet op een plaats waar veel mensen heen en weer lopen.
• Plaats de machine niet op een tapijt.
• Plaats de machine NIET in de buurt van verwarmingstoestellen, radiatoren, airconditioners,
koelkasten, medische apparatuur, chemicaliën of water.
• Zorg dat de machine NIET wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht
of stof.
• Sluit de machine NIET aan op een stopcontact dat is voorzien van een wandschakelaar of
een automatische tijdschakeling.
• Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine verloren
gaan.
A
• Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat op dezelfde stroomkring zit als grote
apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kan verstoren.
• Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations
van draadloze telefoons die niet van Brother zijn.
86
Veiligheid en wettelijke bepalingen
Veilig gebruik van de machineA
Bewaar deze voorschriften zodat u ze later kunt naslaan. Raadpleeg ze altijd voordat u probeert
enig onderhoud te verrichten.
WAARSCHUWING
Binnen in de machine bevinden zich elektroden waar hoge spanning op staat. Controleer
voordat u de binnenkant van de machine reinigt of u de telefoonlijn eerst hebt ontkoppeld en
daarna het voedingssnoer uit het stopcontact hebt verwijderd. Zo voorkomt u dat u een
elektrische schok krijgt.
Pak de stekker NOOIT met natte handen vast. U kunt dan mogelijk een elektrische schok
krijgen.
Trek NIET aan het midden van het netsnoer. U kunt dan mogelijk een elektrische schok krijgen.
87
Plaats uw handen NIET op de rand van de machine onder het documentdeksel of het
scannerdeksel. Hierdoor kan letsel ontstaan.
Plaats uw handen NIET op de rand van de papierlade onder het deksel van de uitvoerlade.
Hierdoor kan letsel ontstaan.
Raak de papierinvoerrol NIET aan. Hierdoor kan letsel ontstaan.
88
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.